Terug
Gepubliceerd op 24/11/2021

2021_CBS_01238 - OMV - Vergunning - Maexhofweg 2 - 2021/00240 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 16/11/2021 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Johan Vanhoyland, 3de schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2021_CBS_01238 - OMV - Vergunning - Maexhofweg 2 - 2021/00240 - Goedkeuring 2021_CBS_01238 - OMV - Vergunning - Maexhofweg 2 - 2021/00240 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van de woning, het bouwen van een carport, plaatsen van afsluitingen en de aanleg van verhardingen.

De aanvraag werd op 04/08/2021 ontvangen.

Op 30/08/2021 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 02/09/2021 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 20/09/2021 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1951/00008: bouwvergunning op 22/06/1951 voor het bouwen van een woonhuis;
  • 1995/07240: bouwvergunning op 24/07/1995 voor het uitbreiden van de woning (+ bijgebouw) – de uitbreiding aan de woning werd doorgevoerd maar niet geheel conform de voorwaarden, het nieuwe bijgebouw werd niet uitgevoerd en het bestaande bleef behouden;
  • 2003/09439: stedenbouwkundige vergunning op 08/12/2003 voor het regulariseren van een woning en het bijbouwen van een garage - het nieuwe bijgebouw werd niet uitgevoerd en het bestaande bleef behouden;
  • 1279.E.874.2: verkavelingsvergunning op 21/05/2019 voor 5 loten waarbij lot 1 en 2 uitgesloten werden wegens reeds bebouwd – het perceel van de aanvraag betreft het uitgesloten lot 2.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft in eerste instantie verhardingen langsheen de Herestraat.

Deze wederrechtelijk uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te deels regulariseren en deels te verwijderen.

Uit recente gegevens (straatbeelden) van Street Smart blijkt dat de carport met bijhorende verhardingen en afsluiting langsheen de Herestraat reeds uitgevoerd werden. Dit is niet in overeenstemming met de plannen bestaande toestand, wel grotendeels met de aangegeven nieuwe toestand. Helaas gebeurde de aanleg op basis van de oorspronkelijk ingediende plannen waarbij door de dienst Vergunningen aangegeven werd dat de toegang beperkt dient te worden tot 3m breedte aan de grens met het openbaar domein. De uitvoering is bijgevolg niet conform de effectieve aanvraag.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Fluvius

Dienst Patrimonium

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen en aanstiplijst geven aan dat de nieuwe carport (40,45m²) en uitbreiding  van de woning (20,15m²) onder toepassing van de verordening vallen.

De dakoppervlakte van 60,6m² wordt verdubbeld aangezien de bestaande dakoppervlakte van de woning nog niet aangesloten is op een hemelwateropvangvoorziening.

Voor een totale horizontale dakoppervlakte van 121,20m² wordt een infiltratieput aangelegd met een inhoud van 3140 liter en een infiltratieoppervlakte van 6,28m².

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg/ regularisatie van de verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De oprit naar de carport is voorzien in grasdallen, paden in kiezel en de klinkerverharding kan op eigen terrein infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Volgens de gekende gegevens is nog een gemengd rioleringsstelsel aanwezig.

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.

Het advies van 06/10/2021 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

Naar aanleiding van uw brief/mail van 20-09-2021 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 3, sectie E, nummer(s) 581/d/5, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.

In uw gemeente is Fluvius actief voor volgende disciplines:

Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie, Riolering.

De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).

Algemene voorschriften: Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.
  • De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
  • De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
  • Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be. Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager. Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.
  • Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
  • Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject

  • Het hemelwater van het dakoppervlakte van het bijgebouwd gedeelte of de nieuwe niet-waterdoorlatende verharding mag op het eigen terrein infiltreren in de groenzones of mag aangesloten worden op de bestaande hemelwaterput of infiltratievoorziening. Deze afwatering mag nooit rechtstreeks naar het openbaar rioleringsstelsel gebracht worden.
  • Volledig overdekte terrassen en inpandige terrassen ontvangen quasi geen regenwater. De afvoerleiding van deze terrassen dient aangekoppeld te worden op de vuilwaterafvoerleiding.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
  • Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.
  • Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer (niet van toepassing indien er geen bijkomende rioleringsaansluiting wordt aangevraagd)

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).

Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.

Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;

Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de leefruimte gelijkvloers en de nachthal op de verdieping.

Slopen

De afbraak van constructies/ verwijdering van verhardingen dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heraangelegd worden als groenzone.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfscheidingen

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan/ oprichten van gemene erfscheidingen.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, bouwen van een bijgebouw en herinrichting van het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Maexhofweg op de hoek met de Herestraat, beide gemeentewegen ten oosten van het centrum van Zonhoven, nabij de aansluiting met de Oppelsenweg.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband en tevens een aantal onbebouwde gronden.

Het links aanpalende perceel werd bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 2 bouwlagen en hellend dak, op de aangrenzende kavel aan de Herestraat is een vrijstaande eengezinswoning met 2 bouwlagen en hellend dak in oprichting.

Door de hoekligging van het perceel van de aanvraag is stedenbouwkundig gezien slechts een beperkte achtertuin aanwezig. De zones tussen (voor)gevellijn en openbaar domein worden als voortuin beschouwd aan beide straten.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, bouwen van een bijgebouw en herinrichting van het terrein.

Aan de achterzijde van de woning wordt een oude bergplaats/ tuinhuis met 1 bouwlaag en hellend dak  nagenoeg herbouwd met een beperktere oppervlakte en plat dak en wordt aansluitend een terrasoverdekking voorzien. Richting Herestraat wordt een terras aangelegd en rond de woning een pad in grind. Achteraan op het perceel werd een dubbele carport opgericht met uitweg naar de Herestraat en er werd een houten afsluiting en poort geplaatst ter hoogte van de rechter en achterste perceelgrens. Afgaande op de oorspronkelijke ingediende plannen en recente straatbeelden werd de carport met oprit, toegangspoort en de perceelafsluiting langsheen de Herestraat reeds uitgevoerd hoewel dit niet aangegeven werd op de plannen bestaande toestand. Het betreft dus een regularisatie waarbij nog aanpassingen uitgevoerd moeten worden om in overeenstemming te zijn met de plannen nieuwe toestand.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De woonfunctie blijft behouden en de voorziene constructies sluiten hierbij aan.

Mobiliteitsimpact

De dubbele carport biedt ruimte aan 2 wagens en op de voorliggende oprit kunnen bijkomend 1 à 2 wagens parkeren. Het aantal parkeerplaatsen voldoet voor een eengezinswoning. Aangezien er geen functiewijzigingen voorzien zijn, zal er geen toename zijn van het verkeer.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

Voor wat betreft de verbouwing van de bestaande berging en het aansluitende overdekt terras kan gesteld worden dat dit aanvaardbaar is voor deze hoekwoning. Door de verbinding van de bestaande woning en het achterliggende bijgebouw met overdekt terras, wordt de bouwdiepte gebracht tot op 17,45m. De beperkte afwijking voor de bouwdiepte zal geen negatieve invloed hebben op de aanpalende percelen. De bestaande afstand van het bijgebouw tot de linker perceelgrens van 1,29m wordt verruimd tot 2,13m, wat positief is. Na het verwijderen van het zadeldak van het bijgebouw, worden de gevels opgetrokken en wordt een plat dak tot 3,31m boven het maaiveld voorzien voor berging en overdekt terras.

De afstand van het overdekt terras tot de perceelgrens rechts bedraagt 4,41m à 4,11m.

De opgegeven materialen, zoals opgesomd in de legende, kloppen totaal niet met de nummering op de plannen. Een gedeelte van het bestaande hoofdgebouw zou afgewerkt zijn met zwarte trespa-panelen (6), de carport, tuinberging en dakrand van het overdekt terras met gevelsteenstrips in rode kleur (1), voor de bestaande ramen wordt “dakpannen zwart” (7) opgegeven, voor de afvoerbuizen (13) staat “leien zwart” aangegeven… Vermoedelijk is de ingediende legende niet van toepassing voor deze aanvraag.

Aangezien de carport reeds uitgevoerd werd en dit met een gevelafwerking en draagconstructie in hout, kan er vanuit gegaan worden dat eenzelfde materiaal gebruikt wordt voor de nieuwe gevelafwerking en dakrand van de aanbouw en het overdekt terras. De bestaande woning behoudt zijn gevelafwerking met gevelsteen.

Voor de houten gevelbekleding dient bij voorkeur geopteerd te worden voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

De tuinberging en het overdekt terras zijn aanvaardbaar.

Tussen de rechter perceelgrens en het nieuwe overdekte terras, wordt nog een open terras voorzien (ca. 2,50m x 4m) en een toegangspad (1,30m breed) naar de Herestraat, dit in een klinkerverharding. Rond de woning is een pad in grind aanwezig. Deze verhardingen zijn beperkt in oppervlakte en kunnen beschouwd worden als gebruikelijk voor een woning; ze  zijn dan ook aanvaardbaar.

Achteraan het perceel werd een carport gebouwd en een oprit naar de Herestraat aangelegd. De carport werd aangevraagd als nieuwe constructie maar blijkt reeds uitgevoerd. De carport heeft een oppervlakte van 40,45m² (6,38m x 6,34m) en dient ingeplant te zijn/worden op 2m afstand tot de achterste perceelgrens en op 1,08m afstand tot de linker perceelgrens. De afstand tot de grens aan de Herestraat bedraagt 8,85m. De hoogte van de dakrand van het plat dak bedraagt 3,27m tegenover het maaiveld. Het betreft een houten constructie met 3 gesloten wanden in hout. De omvang, inplanting en het materiaalgebruik zijn inpasbaar in de omgeving.

Voor de oprit van ca. 50m² wordt gebruik gemaakt van grasdallen aangezien de verharde oppervlakte op het perceel reeds vrij hoog ligt. Ter hoogte van de aansluiting met de Herestraat heeft de oprit een breedte van 3m en deze wordt vanaf 4,35m afstand tot de perceelgrens breder tot 6,34m. De carport en oprit, zoals weergegeven op het inplantingsplan nieuwe toestand, zijn aanvaardbaar.

Voor het overige wenst men op het terrein ook een houten afsluiting en gesloten poort (reeds uitgevoerd maar niet geheel conform de aanvraag) langsheen de perceelgrens aan de Herestraat te voorzien. De afsluiting in hout met een hoogte van 1,80m loopt vanaf de achtergevellijn van het hoofdgebouw tot aan de achterste perceelgrens, onderbroken door een gesloten poort met dezelfde hoogte.

Afgaande van het straatbeeld dat ontstaat door deze gesloten wand (beelden Street Smart), dient geconcludeerd dat dit geen positief effect heeft. In principe mogen gesloten afsluiting slechts opgericht tot een hoogte van 1m in de voortuinstroken. Voor dit hoekperceel kan, op voldoende afstand tot het kruispunt, wel een gesloten afsluiting voorzien worden omwille van de privacy voor de achtertuin, op voorwaarde dat dit geen negatieve impact heeft op de verkeersveiligheid en het algemeen straatbeeld.

Helaas voldoet de uitgevoerde toestand aan geen van beide.

Er kan slechts een gesloten afsluiting worden toegestaan indien deze bestaat uit een (inheemse) haagbeplanting, eventueel ondersteund door een open draadafsluiting. Dit sluit tevens aan op de reeds bestaande haagafsluiting langsheen de overige grenzen aan de straat.

Ter hoogte van de inrit met poort, stelt zich met de huidige inplanting een verkeersveiligheids-probleem. Er is geen zicht op de gebruikers van rijweg en fietspad/ voetpad bij het uitrijden. Dit is niet aanvaardbaar. Over een breedte van 7m in totaal dient de afsluiting en poort verplaatst tot op 1m afstand tot de grens. In praktijk dient de poort van 3m breed zich volledig op 1m afstand te bevinden. Aan weerszijden van de poort dient de afsluiting over een breedte van 2m minimum naar achter geplaats te worden; dit mag schuin uitgevoerd worden naar de poort toe (zie aangepast inplantingsplan).

Slechts onder deze voorwaarden is de gesloten afsluiting en poort langsheen de Herestraat aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Uit de terreinprofielen bestaande en nieuwe toestand, gevoegd bij de aanvraag, blijkt niet dat een algemene ophoging van het terrein voorzien wordt. Aangezien het maaiveldniveau achter het nieuw aan te leggen terras niet opgegeven werd bij de nieuwe toestand, wordt opgelegd dat het bestaande peil behouden dient te blijven.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

In het kader van verkeersveiligheid dienen de inrijpoort van 3m breed en de aansluitende afsluiting van 1,80m hoog, minstens 1m naar achter verplaatst te worden. Dit voor de poort zelf en 2m afsluiting aan weerszijden van de poort.

Met de voorgestelde inplanting en afmetingen heeft men totaal geen zicht op de weggebruikers bij het uitrijden, met name voor de zwakke weggebruikers is dit gevaarlijk.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits het opleggen van voorwaarden:

  • De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden.
  • Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteund door een open draadafsluiting.
  • De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan)
  • De verharding (inrit en toegangspad ) op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers.
  • De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning.

Zowel de aanvrager als de architect worden erop gewezen dat het niet de bedoeling is van start te gaan met de aangevraagde werken na het indienen van de aanvraag, vooraleer een vergunning bekomen werd

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 04/10/2021 van de dienst Patrimonium is voorwaardelijk  gunstig:

“We zien op Street Smart dat de carport en de meeste verhardingen al geplaatst zijn...
Dit is dus eerder een regularisatie dan een nieuwe aanvraag.
De houten afscheiding langs het openbaar domein / aan de wegkant is geen verfraaiing van het straatbeeld. Een haag is dan toch veel natuurlijker, al dan niet met open draadafsluiting.
De poort vraagt men met een breedte van 300cm aan. Volgens ons is deze minstens 450cm.
De klinkers op openbaar domein moeten uitgevoerd worden in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers. Dit is thans niet het geval.
 Vermoedelijk werd de verharding achter de poort niet in grasdallen uitgevoerd zoals aangevraagd, maar in dezelfde klinkers als op openbaar domein.

Voorwaarden:

  1. De voorziene houten afsluiting dient vervangen door een haagafsluiting, eventueel in combinatie met open een draadafsluiting;
  2. De breedte van de   inrit/ poort dient beperkt te worden tot 3m;
  3. De klinkers op het openbaar domein moeten uitgevoerd worden in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers

 invoegen”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 06/10/2021 van Fluvius is voorwaardelijk  gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie Stedenbouwkundige verordeningen, riolering”). 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits het opleggen van voorwaarden:

  • De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden.
  • Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteunt door een open draadafsluiting.
  • De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan)
  • De verharding op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers
  • De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en  bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving mits het opleggen van voorwaarden

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en herinrichting van het terrein  mits het opleggen van voorwaarden:

  • De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden.
  • Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteunt door een open draadafsluiting.
  • De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan)
  • De verharding op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers
  • De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning.

Zowel de aanvrager als de architect worden erop gewezen dat het niet de bedoeling is van start te gaan met de aangevraagde werken na het indienen van de aanvraag, vooraleer een vergunning bekomen werd

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden;
  2. Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteunt door een open draadafsluiting;
  3. De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan);
  4. De verharding op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers, zoals opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium. De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  5. De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning;
    Riolering:
  6. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  7. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  8. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  9. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  10. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  11. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  12. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrenzen (aan de Maexhofweg en Herestraat), ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
    Andere voorwaarden:
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. In de voortuinstroken mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m behoudens deze vergund binnen de huidige aanvraag ; 
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak/ verwijdering van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Zowel de aanvrager als de architect worden erop gewezen dat het niet de bedoeling is van start te gaan met de aangevraagde werken na het indienen van de aanvraag, vooraleer een vergunning bekomen werd. 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 10/11/2021 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

  • De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden.
  • Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteunt door een open draadafsluiting.
  • De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan)
  • De verharding op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers
  • De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De gevelbekleding/ dakrandafwerking van tuinberging, overdekt terras en carport, wordt uitgevoerd in hout. Bij voorkeur wordt geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. De overige bestaande gevelafwerking blijft behouden;
  2. Voor de afsluiting op de perceelgrens langsheen de Herestraat dient gebruik gemaakt te worden van een haagafsluiting in plaats van hout, eventueel ondersteunt door een open draadafsluiting;
  3. De inrijpoort van 3m breed en gesloten afsluiting tot 2m daarlangs (aan weerszijden), dient minstens op 1m afstand tot de perceelgrens geplaatst te worden omwille van de verkeersveiligheid. De afsluiting mag hierbij schuin uitgevoerd worden naar de poort toe. (zie ook aangepast inplantingsplan);
  4. De verharding op het openbaar domein dient uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende klinkers, zoals opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium. De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  5. De reeds uitgevoerde werken die niet in overeenstemming zijn met de officiële plannen en de voorwaarden, dienen als zodanig aangepast te worden en het bewijs daarvan (foto’s, facturen…) dient aangeleverd binnen de 6 maanden na uitvoerbaarheid van onderhavige vergunning;
    Riolering:
  6. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  7. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  8. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  9. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  10. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  11. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  12. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrenzen (aan de Maexhofweg en Herestraat), ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
    Andere voorwaarden:
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. In de voortuinstroken mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m behoudens deze vergund binnen de huidige aanvraag ; 
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak/ verwijdering van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Zowel de aanvrager als de architect worden erop gewezen dat het niet de bedoeling is van start te gaan met de aangevraagde werken na het indienen van de aanvraag, vooraleer een vergunning bekomen werd. 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.