Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 21 juni 2022, waarbij beslist werd op de aanpassing aan het reglement voor goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.
Artikel 170, § 4 van de Grondwet machtigt iedere gemeente om voor haar eigen voordeel belastingen te heffen, om te voorzien in het beheer van de belangen waarvoor ze instaat.
Artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet biedt echter de mogelijkheid in de wet uitzonderingen vast te leggen voor de fiscale autonomie van de gemeenten. De wetgever kan, met andere woorden, de gemeente verbieden bepaalde belastingen te heffen. De gemeenten kunnen ook geen belasting vestigen op dezelfde basis als bepaalde regionale belastingen. In de praktijk moeten de gemeenten trachten de basis van de belastingen die ze vestigen, duidelijk te definiëren. Zo niet kunnen de gemeentebelastingen beschouwd worden als soortgelijk aan de personenbelasting en kunnen ze geannuleerd worden door de Raad van State.
Hiertoe is het nuttig in ons huidig belastingreglement voor de dienstenbelasting (bedrijven en particulieren) in art. 2 het volgende toe te voegen (met terugwerkende kracht vanaf 1/1/2022) : "Ten overstaan van gezinnen en natuurlijke of rechtspersonen bestaat het belastbaar feit uit de mogelijkheid om gebruik te maken van diensten van de gemeente Zonhoven".
De gemeenteraad beslist ten voordele van de gemeente Zonhoven vanaf 1 januari 2022 voor een termijn van drie jaar, eindigend op 31 december 2024 een jaarlijkse dienstenbelasting te heffen.
Dit aangepast reglement, waarbij een toevoeging is gebeurd in artikel 2, vervangt het reglement van 27/05/2019.
De belasting is verschuldigd door :
Voor de toepassing van deze verordening wordt eenieder die houder is van een BTW-nummer en/of ondernemingsnummer op 1 januari van het belastingjaar, beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit.
Indien de woongelegenheid van het gezin en de bedrijfseenheid één harmonieus geheel vormen en één van de leden van het gezin zijn bedrijfsactiviteit in dit gebouw uitoefent, dan is enkel de belasting voor het gezin verschuldigd.
Ten overstaan van gezinnen en natuurlijke of rechtspersonen bestaat het belastbaar feit uit de mogelijkheid om gebruik te maken van diensten van de gemeente Zonhoven
Onder “gezin” wordt verstaan :
1° hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft;
2° hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk eenzelfde woongelegenheid betrekken en er samen leven.
De dienstenbelasting bedraagt € 59,87 per belastingplichtige.
Het tarief hier vermeld, is gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemt overeen met de index van januari 2019. Ze wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de het consumptieprijsindexcijfer van de maand januari van het belastingjaar.
Formule : (huidige tarief) “vermenigvuldigd met” consumptieprijsindexcijfer van januari van het belastingjaar “gedeeld door” consumptieprijsindexcijfer van januari 2019.
De belasting is niet verschuldigd door de meerderjarige leden van het gezin dat louter om administratieve redenen in het bevolkingsregister van de gemeente is ingeschreven en dus geen verblijf houdt op het grondgebied van de gemeente op 1 januari van het belastingjaar.
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel directeur, die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldige.
Het aanslagbiljet bevat de elementen vermeld op het kohier, de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie, die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, dit uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.
Door het college van burgemeester en schepenen worden personeelsleden aangesteld die gemachtigd zijn om alle nodige fiscale onderzoeks- en controle-verrichtingen te stellen in verband met de toepassing van de belastingverordening. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen zijn aanslag of tegen de belastingverhoging bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Kerkplein 1, 3520 Zonhoven.
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend of overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan/personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting, indien dat op een andere wijze dan per kohier gebeurde.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingschuldige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het orgaan / personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, stuurt schriftelijk of via duurzame drager binnen 15 kalenderdagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding naar de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger.
Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Deze beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikels 286,287 en 288 van het Decreet over het Lokaal Bestuur. Er wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.