STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het regulariseren van 2 containers, verhardingen, het organiseren van de parkeercirculatie en de groenaanleg en de exploitatie van de inrichting.
De aanvraag werd op 15/07/2022 ontvangen.
Op 10/08/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 26/08/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 09/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
GEGEVENS VAN HET BEDRIJF
De activiteiten van het bedrijf zijn de volgende: verkoop- en onderhoudsplaats voor motorfietsen, scooters en fietsen.
De aanvraag betreft een nieuwe inrichting met de volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt : De opslag van de volgende brandbare producten : * 8.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) en ondergrondse enkelwandig opslaghouder gasolie (5.000 l ); * 2.350 liter nieuwe olie in 2 bovengrondse opslaghouders (1.100 en 1.250 liter); * 1.000 liter afvalolie in een vat; * 250 liter diversen in kleine verpakkingen. | 3 |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; werkplaats voor moto's / bromfietsen uitgerust met 4 hefbruggen | 3 |
16.3.2.a | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Compressor met een geïnstalleerd vermogen van 10 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1° b | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton voor andere inrichtingen dan de inrichtingen, vermeld in punt a; De opslag van 8.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) en ondergrondse enkelwandig opslaghouder gasolie (5.000 l ); | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; de opslag van 250 liter diversen in kleine verpakkingen | 3 |
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 19/05/2022 (VB_2017_00065).
De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft de aanleg/ uitbreiding van verhardingen niet conform de vergunning, het niet uitvoeren van groenbuffers, de plaatsing van containers.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en/of te verwijderen.
Milieu
Volgende milieuvergunningen werden afgeleverd op de percelen:
De milieuvergunning was geldig tot 25/10/2009.
Er werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op 16/01/2003.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Agentschap Wegen en Verkeer
Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg
Dienst Facilitair Management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg/ regularisatie van de voorziene verhardingen en de 2 containers omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende verhardingen en mogelijke afwatering in de aangrenzende groenzones.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”.
Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd.
Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Artikel 4.3.8. Rooilijnplan
§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:
1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.
In afwijking van het eerste lid mag een vergunning worden verleend:
1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de vergunning zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;
2° die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.
Werkzaamheden en handelingen waarvoor geen vergunning is vereist, mogen onder dezelfde voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd na machtiging van de wegbeheerder.
Het perceel is gelegen aan een gewestweg (N72).
Op de voorliggende weg is een goedgekeurde rooilijn van kracht.
De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan de wegbeheerder, het agentschap Wegen & Verkeer.
Op 29/09/2022 heeft het agentschap Wegen & Verkeer ongunstig advies verleend.
“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.
INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0720002 van 2.5 +27 tot 2.5 +70):
2. Constructie voor rooilijn
De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
3. Constructie in zone van achteruitbouw
4. Constructie op of over openbaar domein
Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).
Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.
5. Toegang
Voor benzinestations, grote bedrijven en druk bezochte handelszaken worden afzonderlijke in / uitritten toegestaan.
6. Mobiliteitsimpact
7. Publiciteit
Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.
ONGUNSTIG ADVIES
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag.
Deze motorzaak dient het naastliggende perceel te betrekken om voldoende parking en mogelijkheden tot leveringen mogelijk te maken.
De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG
Zie advies.
De aanvraag is in strijd met het rooilijnplan/ de achteruitbouwstrook en de wegbeheerder geeft een ongunstig advies. In navolging van artikel 4.3.8. Rooilijnplan§ 1, kan bijgevolg geen vergunning verleend worden.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de bijkomende bodemingreep kleiner is dan 1 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving voor wat betreft/ omwille van volgende redenen:
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het regulariseren van 2 containers, verhardingen, het organiseren van de parkeercirculatie en de groenaanleg en de exploitatie van de inrichting.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
De percelen van de aanvraag zijn gelegen aan de Halveweg, een gewestweg in de kern Halveweg ten westen van het centrum van Zonhoven.
De omgeving wordt gekenmerkt door een vrij gevarieerde bebouwing met voornamelijk residentiële bebouwing in halfopen en gesloten verband en de aanwezigheid van diverse kleinschalige en enkele middelgrote handelsfuncties.
Omschrijving van de aanvraag
In 2017 werd een aanvraag ingediend voor de regularisatie van een herstellings- en opslagruimte voor fietsen en moto’s, de regularisatie van een loods, het slopen van een fietsenrek, het wijzigen van de terreininrichting, het rooien van 3 bomen (eiken) en het slopen van de woning Halveweg 53B met bijgebouwen.
De uitvoering gebeurde echter niet conform deze vergunning.
De groenaanleg in de bufferstrook achteraan werd niet uitgevoerd, ter hoogte van de loods aan de achterzijde werd een bijkomende verharding aangelegd en werden 2 containers geplaatst, aan de rechterzijde van het magazijn/ de winkel werden zowel verhardingen als groenaanleg anders uitgevoerd en aan de linkerzijde ontbreekt de minimale groenbuffer ter hoogte van de perceelgrens. De destijds opgelegde voorwaarden van de wegbeheerder, het agentschap Wegen &Verkeer, met betrekking tot de toegang en parkeerplaatsen in de voortuinstrook, werden niet uitgevoerd.
Met de huidige aanvraag wenst men de bestaande situatie te regulariseren met dien verstande dat de groenbuffers op degelijke wijze ingericht worden en dat tevens aan de eerder gestelde voorwaarden van de wegbeheerder voldaan wordt.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De bestaande functie van tweewielershop met herstelplaats en verkoopsruimte blijft aangehouden en is mits de effectieve uitvoering van de groenbuffers aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact
Het stallen van voertuigen dient op eigen terrein georganiseerd te worden. Er dient eenvormigheid nagestreefd te worden, rekening houdend met zo realistisch mogelijke gegevens. Het aantal standplaatsen dient in principe overeen te stemmen met 35.
1 parkeerplaats per 200m² magazijn leidt tot 4 parkeerplaatsen (ca. 726m²), vermeerderd met 1 parkeerplaats per 20m² verkoopsruimte, zijnde 31 parkeerplaatsen (ca. 609m² verkoopsruimte en kantoor).
Er wordt voorzien in 9 parkeerplaatsen (klanten) vooraan het gebouw, en 5 parkeerplaatsen (klanten) rechts vooraan. Rechts naast het gebouw worden 8 parkeerplaatsen voorzien voor personeel. Een totaal van 22 parkeerplaatsen.
Enkel de plaatsen vooraan het gebouw werden ingetekend. Op welke wijze de overige zones ingericht worden is niet duidelijk. Alleszins lijken 5 parkeerplaatsen rechts vooraan ons niet haalbaar omwille van toegang (met poort).
In de verantwoordingsnota wordt aangegeven dat, gezien de activiteiten van het bedrijf, veel klanten met de motor of fiets komen en dat ook het personeel regelmatig met de motor komt.
Voor de functie van motorhuis/ tweewielershop is het voorziene aantal parkeerplaatsen aanvaardbaar.
Er dient evenwel op gelet te worden dat bij een (niet vergunningsplichtige) functiewijziging eveneens voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte. Gezien de bezettingsgraad van het goed zal dit binnen het gebouw opgelost moeten worden en niet met bijkomende verhardingen.
Dit wordt meegegeven als opmerking.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
Op het terrein van 4777m² is zo’n 3680m² aan verharde en bebouwde oppervlakte aanwezig, goed voor nagenoeg 75% van de totale oppervlakte.
Gelet op de vrij dichte bebouwing langsheen de Halveweg en de eerder afgeleverde vergunningen, is dit aanvaardbaar.
Een verdere inperking van het groenaandeel is niet meer wenselijk en de inrichting van de voorziene groenbuffers dient ook voldoende kwalitatief te zijn.
Langsheen de voorste perceelgrens wordt een minimale groenstrook voorzien om het versteende uiterlijke enigszins te doorbreken. Ook langsheen de linker perceelgrens is slechts een klimopbegroeiing over een breedte van zo’n 0,6m voorzien, voornamelijk om het zicht vanaf het links gelegen perceel te vergroenen en meer privacy te creëren.
De breedte van de groenbuffer aan de rechterzijde van het terrein is een stuk ruimer door toevoeging van een perceel van zo’n 1328m² aan de handelssite. Hier is de groenbuffer over een diepte van ca. 30m zo’n 10m breed, dit compenseert de plaatselijke minder brede stroken aan de voorzijde van het terrein. Ter hoogte van de parkeerzones is een minimale groenstrook voorzien en aan de achterzijde, ter hoogte van de te regulariseren containers, is de breedte ca. 7,50m. Naast een lagere beplanting met struiken en grassen aan de voorzijde en gazon voor het overige gedeelte, worden tevens 6 middelhoge bomen voorzien langsheen de rechter perceelgrens. Hierdoor bekomen de rechts gelegen percelen een groener uitzicht.
De bufferstrook van min. 5m diep langsheen de achterste perceelgrens wordt voorzien van een gelaagde beplanting met struiken, grassen en bomen.
De voorziene groeninrichting is aanvaardbaar.
Aan de achterzijde van het bedrijfsgebouw werd, aansluitend op de bestaande klinkerverharding, een verharding in (mega) tegels van 185m² aangelegd waarop 2 vaste containers geplaatst werden.
De containers zelf zijn een standaardtype open afvalcontainer van 2,5m breed, 5m lang en 3m hoog in metaal.
De brandweg vanaf de verharding achteraan tot aan de parkeerzone vooraan heeft een rijbreedte van 3m en een minimale vrije doorgang van 4m.
Gelet op de ligging achteraan het terrein en de groene omranding zijn de verharding van 185m², containers en brandweg aanvaardbaar.
De overige te regulariseren verhardingen, allen ten behoeve van het parkeergebeuren en de verkeerscirculatie, bevinden zich aan de voorzijde en rechts van het gebouw tot aan het bijgebouw van de rechterbuur.
Er wordt voorzien in 9 parkeerplaatsen (klanten) vooraan het gebouw, en 5 parkeerplaatsen (klanten) rechts vooraan. Rechts naast het gebouw worden 8 parkeerplaatsen voorzien voor personeel. Een totaal van 22 parkeerplaatsen.
Aan de linkerzijde van het terrein wordt een inrit voorzien en aan de rechterzijde een uitrit.
Behoudens de kiezelverharding van 217m² voor de parkeerruimte van het personeel, rechts van het gebouw, bevinden de verhardingen, parkeerplaatsen, afsluitingen, toegangspoorten en beplantingen zich in de achteruitbouwstrook en deels vóór de rooilijn.
Voor de uitvoering/ regularisatie van deze niet overdekte constructies is dan ook een gunstig advies vereist van de wegbeheerder. Dit is echter niet het geval. Deze constructies zijn dan ook niet aanvaardbaar.
Indien de daar aanwezige voorzieningen verplaatst/ aangepast/ verlegd dienen te worden, zal dit een behoorlijke impact hebben op de bufferstrook rechts van het gebouw. De terreininrichting zal bijgevolg opnieuw beoordeeld moeten worden. Zoals reeds hoger aangehaald bedraagt de verharde en bebouwde oppervlakte reeds 75% van de totale oppervlakte en is bijkomende verharding niet meer wenselijk.
De aanwezige vlaggenmasten en totems, geplaatst voor de rooilijn zoals aangegeven in het advies van de wegbeheerder, werden niet opgenomen in de aanvraag als te regulariseren/ te vergunnen. Ze werden niet opgenomen onder de aangevraagde werken, noch werden plannen toegevoegd. Hierover worden dan ook geen verdere uitspraken gedaan.
Bodemreliëf
Er is geen wijziging van het terreinniveau voorzien in de aanvraag.
Het bestaande terreinniveau dient dan ook behouden te blijven. Alle overtollige grond die eventueel vrijkomt bij de heraanleg van het terrein, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Door het voorzien van een voldoende dichte groenbuffer van 5m langsheen de achterste perceelgrens, wordt de privacy van de achterliggende huiskavels gewaarborgd en wordt eventuele hinder tot een minimum beperkt.
Activiteiten die enige hinder kunnen veroorzaken ter hoogte van de loods en containers dienen zo beperkt mogelijk te blijven.
De bufferstrook aan de rechterzijde van het terrein is ter hoogte van de tuinzone van de buur, voorzien van gazon en 6 middelgrote bomen. Ter hoogte van het bijgebouw van de buur tot op/ tegen de scheiding wordt enkel gazon voorzien. Het voorste gedeelte van de bufferzone heeft een beperkte groenbuffer qua inrichting en deels ook qua breedte omwille van de zichtbaarheid binnen de achteruitbouwstrook en feit dat het rechts gelegen handelshuis hier zijn oprit/ parkeerplaatsen heeft.
Aan de linkerzijde wordt een groenstrook van ca. 0,5m voorzien vanaf de voorgevellijn tot de achterste perceelgrens met een klimopbegroeiing tot 1,80m hoogte. Visueel volstaat dit om privacy te beiden voor het links gelegen perceel (met deels gesloopte woning).
Inzake verkeersveiligheid, gezien de drukke weg, werd een inrit en een uitrit voorzien. Gelet op het negatief advies van de wegbeheerder inzake de parkeerplaatsen in de voortuinstrook (deels voor de rooilijn), dient echter herbekeken te worden of beide toegangen nog vereist zijn indien de parkeerplaatsen elders voorzien zouden worden.
De aanvraag voldoet principieel aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving doch is niet aanvaardbaar aangezien de niet overdekte constructies in de voortuinstrook niet vergunbaar zijn. Een aanpassing van deze zone betekent tevens een herinrichting van het overige gedeelte. Er kan geen degelijke beoordeling van de terreininrichting gemaakt worden indien een gedeelte niet uitvoerbaar is.
BESPREKING ADVIEZEN
“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld mits er aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
Een link met nuttige info over streekeigen planten: https://www.plantvanhier.be/plantengids ”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich grotendeels aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden voor wat betreft de wijze van invulling van de groenbuffers. Voor de breedte van de groenbuffer aan de rechterzijde van het terrein, is de breedte zoals aangegeven op het nieuwe inplantingsplan voldoende ruim en tegenover de inrichting zoals vooraf besproken werd, werden bijkomend een aantal bomen voorzien. De minimale breedte van 8m over de volledige perceeldiepte en ter hoogte van de parkeerzone minimaal 2m zou een verlegging van de brandweg inhouden richting gebouw (of minder parkeerplaatsen) en achteraan zou men 37cm verharding dienen te verwijderen. De aanpassingen staan volgens ons niet in verhouding tot de meerwaarde. De buffer is over een diepte van ca. 30m zo’n 10m breed, dit compenseert de plaatselijke minder brede stroken.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Mogelijk dienen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid.
Indien niet voldaan kan worden aan de gestelde voorwaarden inzake toegankelijkheid zonder aanpassingen van de terreininrichting, dient een nieuwe, aangepaste omgevingsaanvraag ingediend te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Indien niet voldaan kan worden aan de gestelde voorwaarden zonder aanpassingen van de terreininrichting, dient een nieuwe, aangepaste omgevingsaanvraag ingediend te worden.
Er dient opgemerkt dat het advies betreffende de constructies voor de rooilijn afwijkt van het advies dat verleend werd bij de vergunning in 2017. Echter werd niet aan de voorwaarden voldaan, noch werd het terrein ingericht zoals voorgesteld én vergund bij deze regularisatie. Hierdoor kan de situatie niet beschouwd worden als zijnde vergund en dient huidige aanvraag beoordeeld te worden volgens de huidige regelgeving en beoordelingselementen.
De architect werd telefonisch gecontacteerd na ontvangst van het ongunstig advies, hierbij werd aangegeven dat er geen vergunning kan verleend worden voor constructies voor de rooilijn of in de achteruitbouwstrook indien de wegbeheerder een ongunstig advies verleend. Tevens werd aangehaald dat er onvoldoende ruimte resteert om via een wijzigingslus aangepaste plannen in te dienen en deze voor advies voor te leggen aan de wegbeheerder, dit omwille van de beslissingstermijn. Daarenboven rest onvoldoende ruimte om de aanvraag opnieuw te onderzoeken, de inrichting zou aanzienlijk wijzigen. Er werd verzocht om de aanvraag in te trekken.
Op 20/10/2022 werd een bericht verstuurd via het omgevingsloket door de architect met daarbij een aangepast inplantingsplan en nota, gericht aan het agentschap Wegen & Verkeer.
Vanuit de administratie werd aangegeven dat dit voorstel niet acceptabel is omwille van de op te leggen “als/ dan”- voorwaarden. Als de rooilijn gerealiseerd wordt, dan wijzigt de inrichting. Er werd verzocht om de aanvraag in te trekken.
Op 26/10/2022 gaf de wegbeheerder eveneens antwoord op de mail dd. 20/10/2022:
“Wij volgen het standpunt van Zonhoven. Het nieuwe inplantingsplan en verantwoording werd besproken samen met het afdelingshoofd. AWV wenst zich vast te houden aan het eerder afgeleverde negatief advies. Er kan pas een gunstig advies afgeleverd worden wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden en wanneer de parkeerplaatsen effectief worden ingepland achter de rooilijn die AWV hanteert. “
Vervolgens werd op 26/10/2022 opnieuw een bericht verstuurd via het omgevingsloket met een gewijzigd inplantingsplan en nota. Men vraagt aan de vergunningverlenende overheid om zelf de stukken toe te voegen ter vervanging van de officiële stukken.
Gelet op de uiterste beslissingstermijn van 08/11/2022 is er onvoldoende termijn om op een degelijke manier opnieuw een afweging te maken, noch voor de wegbeheerder, noch voor de omgevingsambtenaar. De aanvraag wordt dan ook beoordeeld op basis van de officiële projectinhoudversie.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag voldoet principieel aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening maar is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening aangezien niet voldaan wordt aan de regelgeving.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Met voorliggend meldingsdossier wenst Tweewielershop Erckens bvba haar activiteiten te melden die worden geëxploiteerd op de site gelegen aan de Halveweg 49 te Zonhoven.
Tweewielershop Erckens bvba betreft een verkoop- en onderhoudsplaats voor motorfietsen, scooters en fietsen.
De inrichting beschikt hiertoe over een uitgebreide toonzaal, een opslagmagazijn voor wisselstukken en materialen, alsook een onderhoudswerkplaats. Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden beschikt de exploitant over 4 aangepaste hefbruggen, een compressor, de opslag van oliën in opslaghouders en afvalolie in een opslagvat. Verder is voorzien in de beperkte opslag van diversen in kleine verpakkingen.
Tevens beschikt men over 3 verwarmingsinstallaties met elk een thermisch ingangsvermogen van ca. 55 kW. Deze installaties zijn niet ingedeeld. Voor de voeding van deze installaties beschikt men over 2 opslaghouders voor gasolie.
De voorgaande milieuvergunning met betrekking tot de exploitatie van een tankstation en herstel- en onderhoudswerkplaats voor brom- en motorfietsen was geldig tot 25/10/2009.
Er werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op 16/01/2003 met betrekking tot de exploitatie van het tankstation en werkplaats. In het oriënterend bodemonderzoek werden geen attesten van reiniging en buitengebruikstelling van de opslagtanks van het tankstation opgenomen.
Bij navraag waren geen attesten van reiniging en buitengebruikstelling van de tanks beschikbaar.
Bij navraag inzake keuringsattesten van de aangevraagde opslagtanks, werden keuringsattesten van de 2 opslagtanks van gasolie aangeleverd per email dd. 29/09/2022.
In email dd. 30/09/2022 wordt door de aanvrager de opslag van gasolie in een enkelwandige ondergrondse opslagtank van 5000 l ( ipv aanvraag 5000 l in dubbelwandige tank) en van bovengrondse opslagtank van 3.150 l ( ipv 2000 l ) aangevraagd.
De aanvraag betreft een nieuwe inrichting met de volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt : De opslag van de volgende brandbare producten : * 8.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) en ondergrondse enkelwandig opslaghouder gasolie (5.000 l ); * 2.350 liter nieuwe olie in 2 bovengrondse opslaghouders (1.100 en 1.250 liter); * 1.000 liter afvalolie in een vat; * 250 liter diversen in kleine verpakkingen. | 3 |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; werkplaats voor moto's / bromfietsen uitgerust met 4 hefbruggen | 3 |
16.3.2.a | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Compressor met een geïnstalleerd vermogen van 10 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1° b | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton voor andere inrichtingen dan de inrichtingen, vermeld in punt a; De opslag van 8.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) en ondergrondse enkelwandig opslaghouder gasolie (5.000 l ); | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; de opslag van 250 liter diversen in kleine verpakkingen | 3 |
MILIEU-ASPECTEN
De voorgaande milieuvergunning met betrekking tot de exploitatie van een tankstation en herstel- en onderhoudswerkplaats voor brom- en motorfietsen was geldig tot 25/10/2009.
Bodem
Er werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op 16/01/2003 met betrekking tot de exploitatie van het tankstation en werkplaats. In het oriënterend bodemonderzoek werden geen attesten van reiniging en buitengebruikstelling van de opslagtanks van het tankstation opgenomen. Bij navraag werden door de exploitant geen attesten van reiniging en buitengebruikstelling van de tanks bekomen. Bijgevolg kan bijkomende bodemverontreiniging ontstaan zijn als gevolg van de opslagtanks van tankstation sinds 16/01/2003.
Bij navraag inzake keuringsattesten van de aangevraagde opslagtanks, werden keuringsattesten van de 2 opslagtanks van gasolie aangeleverd per email dd. 29/09/2022.
In email dd. 30/09/2022 wordt door de aanvrager de opslag van gasolie in een enkelwandige ondergrondse opslagtank van 5000 l ( ipv 5000 l in dubbelwandige tank volgens het aanvraagdossier) en van een bovengrondse opslagtank van 3.150 l ( ipv 2000 l in het aanvraagdossier) aangevraagd.
Aangezien de houders voor opslag van gasolie dienen de te voldoen aan Art. 5.6.1.2.4.§ 1 en Artikel 5.17.4.2.4.§ 1 van Vlarem II dient de ondergrondse enkelwandige opslagtank van gasolie van 5000 l buiten gebruik gesteld te worden en dient een attest van reiniging en buitengebruikstelling aangeleverd te worden.
Voor de opslag afvalolie in bovengrondse opslagtanks werden geen recente keuringsattesten bekomen.
Aangezien de werkplaats sinds het oriënterend bodemonderzoek van 16/01/2003 verder werd geëxploiteerd, is een 20-jaarijkse bodemonderzoeksplicht van toepassing.
ADVIES –VOORWAARDEN – DUUR:
Advies – voorwaarden:
Gelet op het onderzoek dat ingesteld werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, gebaseerd op de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de bedrijfsleiding binnen het omgevingsproject wordt volgende geadviseerd:
Ongunstig voor de aktename van de ondergrondse opslag van gasolie in een enkelwandige tank van 5000 l , aangezien de opslag van gasolie niet voldoet aan Art. 5.6.1.2.4.§ 1 en Artikel 5.17.4.2.4.§ 1 van Vlarem II
Gunstig voor de aktename van de volgende rubrieken :
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt : De opslag van de volgende brandbare producten : * 3.150 liter gasolie in een bovengrondse houder; * 2.350 liter nieuwe olie in 2 bovengrondse opslaghouders (1.100 en 1.250 liter); * 1.000 liter afvalolie in een vat; * 250 liter diversen in kleine verpakkingen. | 3 |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; werkplaats voor moto's / bromfietsen uitgerust met 4 hefbruggen | 3 |
16.3.2.a | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Compressor met een geïnstalleerd vermogen van 10 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1° b | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton voor andere inrichtingen dan de inrichtingen, vermeld in punt a; De opslag van 3.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) houder. | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; de opslag van 250 liter diversen in kleine verpakkingen | 3 |
Mits naleving van de volgende voorwaarden :
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het regulariseren van 2 containers, verhardingen, het organiseren van de parkeercirculatie en de groenaanleg en de exploitatie van de inrichting zoals thans voorgelegd.
De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving:
De aanvraag voldoet principieel aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening maar is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening aangezien niet voldaan wordt aan de regelgeving.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier ongunstig voor het regulariseren van 2 containers, verhardingen, het organiseren van de parkeercirculatie en de groenaanleg en de exploitatie van de inrichting, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.
Het CBS volgt het advies van de GOA niet. De huidige parkeerplaatsen die zich voor de rooilijn bevinden, zijn conform het advies van AWV niet vergunbaar. Er is voldoende vrije ruimte aan de NW-zijde om deze 9 parkeerplaatsen op eigen terrein te voorzien. De inplanting dient conform het bijgevoegde inplantingsplan te gebeuren en wordt als voorwaarde opgelegd.
De verhardingsgraad van het perceel wordt door deze ingreep slechts beperkt verhoogd. Aan de voorzijde dienen de ingetekende parkeerplaatsen vervangen te worden door groenaanleg om de verhardingsgraad te beperken. Om de ecologische waarde van het niet verharde gedeelte te verhogen, legt het CBS op om ook in de gazonzone van 652m² voor 1/3 lage beplanting te voorzien.
De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving voor:
De opslag van gasolie in een enkelwandige tank van 5000 l voldoet niet aan Art. 5.6.1.2.4.§ 1 en Artikel 5.17.4.2.4.§ 1 van Vlarem II.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsaanvraag voor de opslag van gasolie in een enkelwandige tank van 5000 l gezien deze niet voldoet aan Art. 5.6.1.2.4.§ 1 en Artikel 5.17.4.2.4.§ 1 van Vlarem II.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het vergunnen van de omgevingsaanvraag, mits voorwaarden, voor het regulariseren van 2 containers, verhardingen, het organiseren van de parkeercirculatie en de groenaanleg en de exploitatie van de inrichting, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden.
Er wordt akte genomen van de volgende rubrieken :
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt : De opslag van de volgende brandbare producten : * 3.150 liter gasolie in een bovengrondse houder; * 2.350 liter nieuwe olie in 2 bovengrondse opslaghouders (1.100 en 1.250 liter); * 1.000 liter afvalolie in een vat; * 250 liter diversen in kleine verpakkingen. | 3 |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; werkplaats voor moto's / bromfietsen uitgerust met 4 hefbruggen | 3 |
16.3.2.a | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Compressor met een geïnstalleerd vermogen van 10 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1° b | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton voor andere inrichtingen dan de inrichtingen, vermeld in punt a; De opslag van 3.150 liter gasolie in een bovengrondse (3.150 l ) houder. | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; de opslag van 250 liter diversen in kleine verpakkingen | 3 |
Er dient voldaan te worden aan volgende vergunningsvoorwaarden:
Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
Milieu
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.