Terug
Gepubliceerd op 19/10/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 11/10/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_01044 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
1.

2022_CBS_01044 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_01044 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De gemeenteraadsleden beschikken over de mogelijkheid om de goedgekeurde notulen via eBesluit te raadplegen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen over het verslag. Bijgevolg is het verslag van de zitting van 4 oktober 2022 goedgekeurd.

2.

2022_CBS_01046 - Huishoudelijk reglement college van burgemeester en schepenen - aanpassing - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
2.

2022_CBS_01046 - Huishoudelijk reglement college van burgemeester en schepenen - aanpassing - Goedkeuring

2022_CBS_01046 - Huishoudelijk reglement college van burgemeester en schepenen - aanpassing - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het decreet van 16 juli 2021 tot wijziging van diverse decreten wat betreft de versterking van de lokale democratie heeft, naast de fysieke vergadervorm, ook de vergadervormen digitaal en hybride vergaderen voor de lokale vergaderorganen decretaal verankerd. Fysiek vergaderen blijft het uitgangspunt maar  indien het huishoudelijk reglement dit voorziet, kan het college van burgemeester en schepenen hybride of digitaal vergaderen. Middels beslissing van het college van burgemeester en schepenen werd in januari 2022 de mogelijkheid tot digitaal vergaderen ingevoerd in het huishoudelijk reglement, waarbij dezelfde redenen waarbij een digitale vergadering mogelijk is voor de gemeenteraad en het BCSD, werden overgenomen in het huishoudelijk reglement van het college van burgemeester en schepenen  / vast bureau.

Het college van burgemeester en schepenen wenst de mogelijkheid tot hybride vergaderen ook in te voeren. Eveneens is het de wenst van het college van burgemeester en schepenen om de mogelijkheid tot digitaal en hybride vergaderen te versoepelen.

Om bovenstaande redenen is het noodzakelijk om het huishoudelijk reglement te wijzigen.

Er wordt voor de volledigheid opgemerkt dat het digitaal en/of hybride vergaderen voor de gemeenteraad (/raad voor maatschappelijk welzijn) en BCSD niet onder dezelfde soepele regeling plaats kan vinden dan een digitale en/of hybride vergadering door het college van burgemeester en schepenen / vast bureau.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit het aangepaste huishoudelijk reglement college van burgemeester en schepenen/vast bureau, zoals toegevoegd als bijlage, integraal goed te keuren.

Artikel 2

Onderhavig huishoudelijk reglement annuleert en vervangt alle voorgaande huishoudelijk reglementen en treedt onmiddellijk in werking na bekendmaking.

3.

2022_CBS_01047 - Ambtshalve inschrijving - Goedkeuring

Goedgekeurd
3.

2022_CBS_01047 - Ambtshalve inschrijving - Goedkeuring

2022_CBS_01047 - Ambtshalve inschrijving - Goedkeuring
4.

2022_CBS_01048 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
4.

2022_CBS_01048 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_01048 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 34.293,32.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijkomende bestelbon 2022005980 goed voor een bedrag van € 707,60.

5.

2022_CBS_01050 - Voorbereidingen personeelsfeest - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
5.

2022_CBS_01050 - Voorbereidingen personeelsfeest - Kennisneming

2022_CBS_01050 - Voorbereidingen personeelsfeest - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorbereidingen betreffende het personeelsfeest van 13 januari 2023.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Voor de organisatie van het personeelsfeest van 13 januari 2023 dienen er reeds bestellingen gedaan te worden om tijdig alles te reserveren en regelen.

Omdat er echter nog geen budgetten ter beschikking zijn voor 2023 kunnen er nog geen bestelbons opgemaakt worden. Om toch het college van burgemeester en schepenen in te lichten over de uitgaven hieromtrent staat hieronder een opsomming van de bestellingen om het personeelsfeest te kunnen regelen.

De prijzen die hierbij vermeld worden zijn richtprijzen op basis van offertes.  De prijzen kunnen afwijken, maar zullen wel altijd in de buurt van deze bedragen liggen.

  • Traiteur Robby: Mediterraans Buffet en Dessertbuffert: € 8.550
  • Inrichting feestzaal incl DJ: Stresske: € 7.000
  • Huur tafelservies: Festarent/Spabo/Ares: € 1.500 (Offertes moeten nog opgevraagd worden).
  • Koffiebar Monx: € 1000
  • Drank via Evenementenhal: € 1.500
  • Wijn en cava: Monard: € 1.500
  • Extra versiering, drukken uitnodigingen: 1.500
  • Sabam: € 300

In geval van bijkomende kosten voor het personeelsfeest, zal dit apart voor het college van burgemeester en schepenen gebracht worden.

Er zal ten alle tijden op toegezien worden dat de uitgaven voor het organiseren van het personeelsfeest binnen het voorziene budget blijven.

6.

2022_CBS_01051 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00028/SPLITSING Hoek Raafstraat en Dwarsstraat - inlichtingen notariële splitsing

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_01051 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00028/SPLITSING Hoek Raafstraat en Dwarsstraat - inlichtingen notariële splitsing

2022_CBS_01051 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00028/SPLITSING Hoek Raafstraat en Dwarsstraat - inlichtingen notariële splitsing

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het perceel 1ste afdeling, sectie A, nummer 175E is gelegen in woongebied met landelijk karakter conform het gewestplan Hasselt-Genk ggk. 03/04/1979.

Er gelden geen BPA-voorschriften op dit perceel.

Het perceel is niet gelegen in een verkaveling.

Een deel van het openbaar domein volgens meting 4a30ca (opmetingsplan van landmeter-expert Paquay Johan dd. 19/11/2019) wordt gevoegd bij het perceel 1ste afdeling sectie A nummer 175E.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om volgende informatie mee te delen:

Het perceel 1ste afdeling, sectie A, nummer 175E is gelegen in woongebied met landelijk karakter conform het gewestplan Hasselt-Genk ggk. 03/04/1979.

Er gelden geen BPA-voorschriften op dit perceel.

Het perceel is niet gelegen in een verkaveling.

Een deel van het openbaar domein, volgens meting 4a30ca (opmetingsplan van landmeter-expert Paquay Johan dd. 19/11/2019), wordt gevoegd bij het perceel 1ste afdeling sectie A nummer 175E.

7.

2022_CBS_01052 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00029/SPLITSING Lichtenbergweg - inlichtingen notariële splitsing

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
7.

2022_CBS_01052 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00029/SPLITSING Lichtenbergweg - inlichtingen notariële splitsing

2022_CBS_01052 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00029/SPLITSING Lichtenbergweg - inlichtingen notariële splitsing

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het perceel is  kadastraal gekend als afdeling 1, sectie B, nummer 952G42.

Het deel van het perceel 952G42, zoals weergegeven op het opmetingsplan van 13/04/2022, opgesteld door landmeter-expert Raoul Creemers, heeft een oppervlakte van 1a 82ca.

Het deel van het perceel 952G42 wordt gevoegd bij het openbaar domein.

Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in woongebied landelijk karakter.

Het perceel is niet gelegen in een BPA.

Het perceel is gelegen  binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling 7204.V.79/2.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen bij de aanvraag om een deel van het perceel 1B952G42, weergegeven op het opmetingsplan van 13/04/2022, opgesteld door landmeter-expert Raoul Creemers, met een oppervlakte van 1a 82ca,  te verkopen aan de gemeente om deze te voegen bij het openbaar domein.

8.

2022_CBS_01053 - Aktename melding verandering ingedeelde inrichting - 2022/00236MM - Kapelhof 13-15 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_01053 - Aktename melding verandering ingedeelde inrichting - 2022/00236MM - Kapelhof 13-15 - Kennisneming

2022_CBS_01053 - Aktename melding verandering ingedeelde inrichting - 2022/00236MM - Kapelhof 13-15 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Er werd in de afgeleverde vergunning met OMV-2020059536 van de Deputatie dd. 10/12/2020 een aanvraag opgenomen voor een ingedeelde inrichting van klasse 3, meer bepaald art. 16.3.2)a: Koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; In de aanvraag was er sprake van opgetelde vermogens van warmtepomp & airco (13kW) + koelinstallaties (5,23kW) = 18,23kW. 

Er wordt een verandering en uitbreiding aangevraagd met volgende rubriek:  

Rubriek 

Omschrijving 

Klasse

16.3.2)a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW

(verandering tot 35,23 kW, waarvan koelinstallaties 5,23 kW en ruimtekoeling 30 kW)  

3

Omwille van bouwtechnische redenen en om het geluid naar de rechterbuur tot een minimum te beperken wordt de inplanting van de buitenunit van de ruimtekoeling met een vermogen van 30 kW achteraan het perceel voorzien, meer bepaald op 8m26 van de rechterbuur en op 19m56 van de achtergrens. Het toestel zal naar het westen worden gericht aangezien zich daar een hal bevindt op het aanpalende perceel. Op deze manier heeft het buitentoestel voor ruimtekoeling het minste geluidsoverlast naar de omliggende percelen.

Gunstig advies voor de aktename van de volgende rubriek :  

Rubriek 

Omschrijving 

Klasse

16.3.2)a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW( verandering tot 35,23 kW, waarvan koelinstallaties 5,23 kW en ruimtekoeling 30 kW)  

3

Gunstig mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden (hoofdstuk 5.16) van Vlarem II.  

Besluit:

Artikel 1

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 29/09/2022 akte genomen van de melding ingediend door Koen Verjans namens Innesto BVBA, Kapelhof 13-15 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een verandering en uitbreiding van een koelinstallatie, gelegen aan Kapelhof 13-15 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 3de afdeling, sectie E, nummer 164S met rubriek: 16.3.2)a.

Artikel 2

Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:

  • Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.16) van Vlarem II. 

Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

9.

2022_CBS_01054 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 24-24A - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
9.

2022_CBS_01054 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 24-24A - Goedkeuring

2022_CBS_01054 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 24-24A - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 159464 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.

Op 4 oktober 2022 heeft het notariaat Bart Drieskens & Frank Goddeeris een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.

Het betreft onroerende goederen gelegen Kapelhof 24-24A te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummers 835E (44ca) en 835F (3a 41ca), samen voor de  prijs van €230.000.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende de onroerende goederen Kapelhof 24-24A te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummers 835E met een oppervlakte van 44ca en 835F met een oppervlakte van 3a 41ca.

10.

2022_CBS_01055 - OMV - Besluit Deputatie - Boddenveldweg 7 - 2021/00253 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_01055 - OMV - Besluit Deputatie - Boddenveldweg 7 - 2021/00253 - Kennisneming

2022_CBS_01055 - OMV - Besluit Deputatie - Boddenveldweg 7 - 2021/00253 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Beslissing van de Bestendige deputatie van 29 september 2022:

Artikel 1
§1. Aan de heer Marc Bollen namens Aluzon NV, Boddenveldweg 7 te 3520 Zonhoven wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een nieuwe loods, kappen van bomen, slopen bijgebouw en de regularisatie en herinrichting van het terrein met verhardingen, overstromingsbekken, infiltratiebekken en groenvoorziening voor de aangepaste projectinhoud V3, en een verandering van de uitbating voor aluminium schrijnwerkerij (met inrichtingsnummer 20200225-0081), met als voorwerp:

 - de volgende stedenbouwkundige handelingen:
o opslagloods: Bouwen of herbouwen, in functie van industrie en bedrijvigheid;
o bijgebouw: Slopen van niet vrijstaande gebouwen of constructies; o kappen bomen: Hoogstammige bomen vellen die geen deel uitmaken van een bos;
o infiltratiebekken: Het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, in functie van terreinaanleg;
o overstromingsbekken: Het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, in functie van terreinaanleg;

met betrekking tot een terrein gelegen te Zonhoven ter plaatse Boddenveldweg 7, kadastraal gekend: Afdeling 2, Sectie C, perceelnr.(s) 830G en 834E

 - de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

Rubriek 6.5.1°: Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Inrichtingen voor de verdeling van vloeistoffen, vermeld in rubriek 17.3.2.1.1. of 6.4., met maximaal 2 verdeelslangen
Rubriek 12.2.1°: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA
Rubriek 12.3.2°: Accumulatoren: Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW
Rubriek 15.1.1°: Garages, herstellingswerkplaatsen motorvoertuigen: Al dan niet overdekte ruimte voor stalling van 3 t.e.m. 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, andere dan personenwagens, brom- of motorfietsen of voertuigen gedefinieerd in artikel 3, 73°, van spoorcodex
Rubriek 16.3.2°a): Inrichtingen fysisch behandelen gassen: Koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, e.a., m.u.v. inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW t.e.m. 200 kW
Rubriek 17.3.2.1.1.1°b): Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie 3 o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton voor andere inrichtingen dan in punt a
Rubriek 17.4.: Gevaarl. prod.: Opslagpl. vr gevaarl. vloeist. en vaste stoffen (m.u.v. rubriek 48) o.b.v. gevarenpictogram GHS01, in verpakk. met e. inhoudsvermogen v max. 30 liter of 30 kg, voor zover de max. opslag begrepen is tss 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l
Rubriek 19.3.1°a): Hout: Inrichtingen voor mechanisch behandelen en vervaardigen van artikelen van hout e.d., met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW t.e.m. 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied
Rubriek 23.2.1°a): Inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, muv deze bedoeld onder rubriek 41, met totale geïnst drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied
Rubriek 29.5.2.1°a): Metalen/voorwerpen metaal: Smederijen (muv deze bedoeld in rubriek 29.5.1), inricht mech behandelen metalen en vervaardigen voorwerpen, met tot geïnst drijfkracht van: 5 kW tem 200 kW, wanneer de inrichting volledig gelegen in industriegebied

gelegen te Zonhoven ter plaatse Boddenveldweg 7, kadastraal gekend Afdeling 2, Sectie C, nrs. 830/G en 834/E;

§2. De plannen zoals opgeladen in het omgevingsloket onder projectinhoud versie V3 en opgenomen in bijgevoegde lijst, maken integraal deel uit van het vergunningsbesluit.

 De vergunning geldt als machtiging voor de voorziene werken aan de Roosterbeek.

Artikel 2  De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

Artikel 3  De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend:
§1. Voor wat betreft de stedenbouwkundige handelingen:
- onder volgende voorwaarden:
o advies d.d. 12 november 2021 van Provincie Limburg – afdeling Waterbeheer in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen te volgen:
▪ Aanplant van bomen en aanleg van inheemse beplanting in de vijfmeterzone dient te voldoen aan de voorwaarden van het advies;
▪ De werken moeten worden uitgevoerd volgens de plannen gevoegd bij de vergunning.
▪ De aanleg van het nieuwe overstromingsbekken en het infiltratiebekken moeten uitgevoerd zijn voor de start van de bouw van de opslagloods.
▪ De machtiging is onderworpen aan de stipte naleving van de administratieve en technische voorwaarde;
▪ Schanskorven moeten geplaatst worden volgens de voorwaarden geformuleerd in Standaard bestek 250, hoofdstuk 13, en mogen niet gevuld worden met Silex
▪ ... .
o advies d.d. 12 november 2021 van Provincie Limburg – afdeling Waterbeheer in verband met de watertoets te volgen:
▪ Het perceel is gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied of aan de rand ervan : het kritisch overstromingspeil (bouwpeil) bedraagt 46m50 TAW. Er mag gebouwd worden mits voldaan wordt aan de constructievoorwaarden van het advies;
▪ Ophoging van het gedeelte van het perceel onder 46m50 betekent inname van berging voor water en moet dus gecompenseerd worden. Dit gebeurt door de aanleg van een overstromingsbekken van 936 m³. De aanleg van dit overstromingsbekken moet gebeuren alvorens kan begonnen worden met de bouw van de opslagplaats. De goede uitvoering van het bekken moet worden goedgekeurd door de machtigingingverlener, zijnde de afdeling Waterbeheer van de Provincie Limburg.
▪ Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten. Er kan hierop enkel uitzondering gemaakt worden indien om technische redenen geen waterdoorlatende verharding mogelijk is;
▪ De infiltratiegracht/bekken moet minimaal 30 cm dekking behouden boven de hoogste grondwaterstand (aan te tonen), en moet vlak of in tegenhelling worden aangelegd. Bodem en wanden moeten in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd en ingezaaid met gras. De infiltratiegracht/bekken kan niet worden beplant met verlandingsvegetatie (bv. riet).
▪ De afwatering van de volledige verharde oppervlakte (bestaande en nieuwe gebouwen, parking en wegenis) moet worden aangesloten op het voorziene infiltratiebekken;
▪ ... .
o de maatregelen in de archeologienota met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/ID19146 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
o het verwijderen van beplanting kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
o de inrit aan de Boddenveldweg mag enkel gebruikt worden als dienstweg (door de brandweer, waterbeheerder, ...) en niet als bijkomende ontsluiting voor de bedrijfssite.
o parkeerbehoefte dient op het eigen terrein opgevangen worden.

 - en onder volgende last cfr. vergunningsbeslissing CBS:
o Er dient een borg te worden betaald, ten bedrage van 50.000 euro, om zo de aanleg van de bekkens te garanderen. Deze zal vrijgegeven worden na aanleg van de bekkens en bijhorende aanplantingen en de goedkeuring hiervan.

 §2 voor wat betreft de ingedeelde inrichtingen of activiteiten, onder volgende voorwaarden:

a) de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem.

 b) de hierna vermelde bijzondere voorwaarden:
- Binnen een termijn van 3 maanden na het verlenen van de vergunning bezorgt de exploitant voor de houder van diesel van 3.550 liter een keuringsattest, uitgevoerd door een erkend deskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, aan de afdeling Handhaving van het departement Omgeving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be), de provincie Limburg (omgevingsvergunning@limburg.be) en de gemeente Zonhoven.

Artikel 4
De beslissing wordt ter beschikking gesteld van:
1) de vergunningsaanvrager, met name de heer Marc Bollen namens Aluzon NV, Boddenveldweg 7 te 3520 Zonhoven
2) de beroeper, met name de heer Peter Cabus namens het Departement Omgeving, Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel
3) het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven, Kerkplein 1 te 3520 Zonhoven
4) de adviesinstanties, vermeld in artikel 35 en/of 37 die advies verlenen in eerste aanleg
5) het departement Omgeving, Afdeling Handhaving Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT 6) het studiebureau, m.n. aw-advies

Artikel 5
De beslissing wordt, overeenkomstig de artikelen 56 t.e.m. 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014 (OVB), bekendgemaakt door:
1° in voorkomend geval, de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 59;
2° de publicatie op de website van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 60;
3° in voorkomend geval, de publicatie in een dag- of weekblad, conform artikel 61;
4° in voorkomend geval, de individuele kennisgeving, conform artikel 62;
5°  de analoge of digitale terinzagelegging van de beslissing in het gemeentehuis van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 63.

Artikel 6
Tegen deze beslissing is geen georganiseerd administratief beroep mogelijk.
Er kan enkel nog een beroep ingesteld worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, Ellips-gebouw, Koning Albert ll-laan 35 bus 81 in 1030 Brussel.
Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunningshouder, de exploitant of de persoon die de melding heeft verricht;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties, vermeld in artikel 24 of in artikel 42 (van het OVD) of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als die instantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° (...)
6° de leidend ambtenaar van het departement Omgeving, of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het agentschap Innoveren & Ondernemen of bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

De persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52 (van het OVD) wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden.

Het beroep moet met een verzoekschrift tot vernietiging, al of niet gepaard gaande met een vordering tot schorsing op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending worden ingesteld binnen een vervaltermijn van 45 dagen, die ingaat:
1°   de dag na de datum van de betekening voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2°   de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing in de overige gevallen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Bestendige deputatie van 29 september 2022.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen besluit over te gaan tot de bekendmaking van deze beslissing overeenkomstig de artikelen 56 t.e.m 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.

11.

2022_CBS_01056 - OMV - Vergunning - Sparrenweg 9 - 2022/00182 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
11.

2022_CBS_01056 - OMV - Vergunning - Sparrenweg 9 - 2022/00182 - Goedkeuring

2022_CBS_01056 - OMV - Vergunning - Sparrenweg 9 - 2022/00182 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een carport en tuinberging.

De aanvraag werd op 06/07/2022 ontvangen.

Op 03/08/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 24/08/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 01/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken in navolging van art. 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1282.D.874.2: omgevingsvergunning op 24/09/2019 voor het verkavelen van gronden in 31 loten waarvan loten 1 tem 4 en 14 tem 27 voor halfopen bebouwing, loten 5 tem 11 in open bebouwing met 1 gevel op de perceelgrens en loten 12, 13, 28, 29, 30 in open bebouwing;
  • 2020/00192: aanvraag omgevingsvergunning op 13/09/2020 voor een grondwaterverlaging – stopgezet op 24/09/2020 wegens foutieve indiening (betreft een melding exploitatie ingedeelde inrichting of activiteit);
  • 2020/00196: aanvraag omgevingsvergunning op 16/09/2020 voor het plaatsen van een tijdelijke bronbemaling voor de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel thv de Sparrenweg 10 voor een jaardebiet van 20160m³   - stopgezet op 24/09/2020 wegens foutieve indiening (betreft een melding exploitatie ingedeelde inrichting of activiteit).
  • 2020/00278: aanvraag omgevingsvergunning op 16/12/2020 voor het bouwen van 11 eengezinswoningen – fase 1 van in totaal 27 woningen groepswoningbouw – onvolledig verklaard 04/02/2021;
  • 2021/00021: omgevingsvergunning op 22/06/2021 voor het bouwen van 11 eengezinswoningen – fase 1 van de groepswoningbouw van 27 woningen;
  • 2021/00370: omgevingsvergunning op 29/03/2022 voor het bouwen van 14 eengezinswoningen – fase 2 van de groepswoningbouw van 27 woningen.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Volgende meldingen werden afgeleverd:

  • 2020/00206MM: aktename op 29/09/2020 voor het plaatsen van een tijdelijke bronbemaling voor de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel thv de Sparrenweg 10 voor een jaardebiet van 20160m³ - rubriek 53.2.2°a) – met voorwaarden.

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Volgens de gegeven van het kadaster 01/01/2022, is de aanvrager(mede)eigenaar.

Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de (nog niet officieel geregistreerde/ gekende) eigenaars van het aanpalende perceel 1010A (lot 1) voor de aangevraagde werken.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woonuitbreidingsgebied.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de  ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vaststelling van de uitgaven voor de voorziening heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Door het afleveren van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en de omgevingsvergunningen voor de realisatie van groepswoningbouw, is de inrichting van het gebied gekend.

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 24/09/2019 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1282.D.874.2. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is strikt genomen niet van toepassing omdat de dakoppervlakte van de constructie slechts 25,23m² bedraagt. 

Bij het oprichten van de woningen van het groepswoningbouwproject werden echter de bijgebouwen, in dit geval enkel de carport, mee aangevraagd en werd een aansluiting op de hemelwaterput voorzien.

Met de hernieuwde aanvraag waarbij het oorspronkelijke bijgebouw verruimd wordt ifv een tuinberging, wordt ook de volledige afvoer van hemelwater aangesloten op de hemelwaterput.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Er worden geen wijzigingen voorzien inzake afvalwater en aansluitingen op de riolering. Slechts de aansluiting van de hemelwaterafvoer op een hemelwaterput van de aangevraagde constructie werd opgenomen in de aanvraag.

Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Wettelijke erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het overnemen van een gemene muur/ mandeligheid van muren.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de verkavelingsvoorschriften.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag situeert zich op het hoekperceel Sparrenweg/ Ruddelstraat, gekend als lot 2, binnen een verkaveling voor groepswoningbouw. De halfopen eengezinswoning werd reeds opgericht, ruwbouw winddicht. Met de vergunning voor de woning dd. 22/06/2021 werd ook de oprichting van een carport vergund. Met de huidige aanvraag wenst men een nieuwe aanvraag voor de carport maar met uitbreiding met een tuinberging. Zowel de carport als de tuinberging bevinden zich in de daartoe bestemde zones. Door de oprichting op de kavelgrenzen valt de constructie onder de vergunningsplicht. Voor het betreffende lot 2 is een aansluiting op de zone voor carport de beste manier om de beperkte tuinzone niet te versnipperen. Het bijgebouw met plat dak krijgt voor de gesloten gevels een afwerking in hout, de hoogte van de carport bedraagt 3m en deze van de tuinberging 2,50m. De inplanting is voorzien tot tegen de achterste en de linker perceelgrens en de voorzijde van de carport situeert zich op 5m afstand tot de grens aan de Ruddelstraat (rechts) zoals voorgeschreven.

De bouwbreedte van het geheel, gezien vanaf de inrit aan de Ruddelstraat, bedraagt 3m. De carport heeft een bouwdiepte van 6m, de tuinberging heeft een bouwdiepte van 2,41m.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua inplanting, architectuur, materiaalgebruik en volume.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een carport en tuinberging.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een carport en tuinberging zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  2. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  3. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  5. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  6. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  7. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 03/10/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een carport en tuinberging , zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  2. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  3. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  5. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  6. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  7. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Artikel 4

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

12.

2022_CBS_01057 - OMV - Vergunning - Hortstraat 56 - 2022/00148 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
12.

2022_CBS_01057 - OMV - Vergunning - Hortstraat 56 - 2022/00148 - Goedkeuring

2022_CBS_01057 - OMV - Vergunning - Hortstraat 56 - 2022/00148 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een fietsenstalling en het regulariseren van een niet-overdekt terras.

De aanvraag werd op 6/06/2022 ontvangen.

Op 5/07/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 19/07/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 16/08/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1949/00036 : stedenbouwkundige vergunning op 18/06/1949 voor het bouwen van een woonhuis ;
  • 1950/00123 : stedenbouwkundige vergunning op 4/05/1950 voor het oprichten van bijgebouwen aan een bestaande woning ;
  • 1969/00163 : weigering stedenbouwkundige aanvraag op 22/09/1969 voor het bouwen van een schuur ;
  • GEB/2017/00001 : gebouwendossier waarbij het college van burgemeester en schepenen op 21/02/2017 heeft beslist dat de woning met aanbouw en het bijgebouw van ca. 72m² achter de woning kunnen beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund op basis van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
  • 2018/00211: omgevingsvergunning op 27/11/2018 voor het slopen van de bestaande bijgebouwen (stalling, garage en bijgebouw) en verbouwen van een eengezinswoning ;
  • 2018/00288: omgevingsvergunning op 2/04/2019 voor het slopen van bestaande bijgebouwen (houten stalling, garage, bijgebouw en achterbouw) en verbouwen/uitbreiden eengezinswoning.

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft de aanleg van een vergunningsplichtig terras en het niet-conform de omgevingsvergunning voorzien van een toegang tot het gebouw.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Gewestplanwijziging

Bij besluit van de Vlaamse Regering van 30-04-1996 en van 6-10-2000 werd het gewestplan deels

gewijzigd.

De reservatiestrook ten oosten van het centrum werd geschrapt.

De reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden zijn die waar perken kunnen worden opgesteld aan de handelingen en werken ten einde de nodige ruimten te reserveren voor de uitvoering van werken van openbaar nut, of om deze werken te beschermen of in stand te houden.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een fietsenstalling en het regulariseren van een niet-overdekt terras.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Hortstraat, een gemeenteweg in het gehucht Halveweg.

De directe omgeving wordt gekenmerkt door residentiële bebouwing in open, een enkele keer in halfopen, verband en meestal bestaande uit 2 bouwlagen.

De ruimere omgeving wordt deels eveneens gekarakteriseerd als de bebouwing in de directe omgeving. In het westen wordt deze vorm aangevuld met kleinhandelsactiviteiten, in het zuiden door groepswoningbouw in halfopen en gesloten verband en bestaande uit 2 bouwlagen.

Omschrijving van de aanvraag

Op het perceel is een eengezinswoning aanwezig, ingeplant op 4,31 meter van de voorste perceelsgrens,  een bouwbreedte van 11,57 meter en een bouwdiepte van ongeveer 15 meter op het gelijkvloers en ongeveer 10 meter op de verdieping.

Aan de linkerkant is momenteel de toegang tot het gebouw voorzien, uitgevoerd in kiezelverharding. Dit stemt niet overeen met de afgeleverde omgevingsvergunning anno 2018 De toegang/ oprit van 3m breed en servitudeweg van 4m breed werden  aan de rechterzijde van het perceel vergund  met een kiezelverharding over een perceeldiepte van 7,37m.

Het perceel is, met uitzondering van de vergunde inrit en de servitudeweg, momenteel niet ontoegankelijk gemaakt.

De fietsenstalling wordt op ongeveer 8,5 meter van de voorgevel ingeplant tegen de linker zijgevel van de woning.  Ze heeft een bouwdiepte van 3,8 meter en een plat dak met een hoogte van 2,5 meter, waarvan de afwatering van het hemelwater afgeleid wordt naar de achtertuin om aldaar te infiltreren.  De linkergevel bevindt zich op een afstand van 52 cm van de perceelsgrens. 

Er moet een regularisatie gebeuren van het terras, ingeplant tegen de achtergevel en voor een klein deel tegen de linker zijgevel. Het heeft een oppervlakte van 32,1 m² en is uitgevoerd met keramische tegels die naast de verharding infiltreren.  Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

De aanvraag is in overeenstemming met en functioneel inpasbaar in de directe en ruime omgeving.

Voor wat het volume en de dimensies betreffen, voldoet de fietsenstalling aan de normen.  Omwille van de inplanting komt ze echter niet in aanmerking voor het vrijstellingsbesluit.  Een afstand van circa 50 cm tot de perceelsgrens is klein, maar voldoende om de uitvoering van onderhoudswerken mogelijk te maken.  De moderne natuurlijke uitvoering in hout met een plat dak contrasteert met de stijl van de woning maar blijft, gezien de inplanting, onopvallend voor het straatbeeld dat een erg divers architecturaal karakter kent, al dan niet met aangebouwde bijgebouwen of andere uitbreidingen.

De bestaande, te regulariseren inrit voorziet 2 autostaanplaatsen achter elkaar ipv naast elkaar.   De verharding van de servitudeweg wenst men volledig door te trekken over een diepte van ca. 83m ipv de eerste 7,37m.Momenteel is een rijspoor met steenslag aanwezig, dit mag behouden blijven, verdere verharding is hier niet wenselijk noch noodzakelijk.

De oppervlakte voor inrit en terras van de woning is beperkt.  Het uiterlijk van de tegels wordt niet meegedeeld, maar is van ondergeschikt belang omdat de inplanting van het terras geen invloed heeft op het straatbeeld dat gekenmerkt wordt door diverse verhardingspercentages, al dan niet duidelijk zichtbaar vanop de rijweg.

Als we voor de groenterreinindex rekening houden met het aandeel van het perceel binnen het woongebied , algemeen genomen de eerste 50 meter ,bereiken we een groenpercentage van 61,5%.  Dit percentage voldoet aan de momenteel gehanteerde normen.

De tijdelijke constructie in agrarisch gebied is door vergunning 2018/00288 vrijgesteld van vergunning tot 1/04/2024.  

Er wordt in de aanvraag geen melding gemaakt van een wijziging van het bodemreliëf.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 17/08/2022 van de afdeling Facilitair Management dienst Groenbeheer is gunstig. Er dienen geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten fietsenstalling bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een fietsenstalling en het regulariseren van een niet-overdekt terras.

Er wordt geen uitspraak gedaan over de tijdelijke vrijstaande constructie in agrarisch gebied, die geplaatst is ten behoeve van de uitvoering van omgevingsvergunning 2022/00288, omdat deze tot en met 1/04/2024 gedekt wordt door de vervalregeling van vergunningen en meldingen en daarom tot en met die datum valt onder toepassing van het vrijstellingsbesluit.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een fietsenstalling en het regulariseren van een niet-overdekt terras zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De servitudeweg mag niet verder verhard worden met kiezel, het bestaande rijspoor in steenslag mag behouden blijven;
    Terrein en gelijkgrondse berm
  2. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  3. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter en de servitudeweg (4m), dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  4. De verharding van de inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet voor het overige als groenzone behouden blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
    Andere voorwaarden
  6. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat:

  • er voor de houten fietsenstalling bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren,
  • de tijdelijke constructie in agrarisch gebied slechts vrijgesteld is van vergunning tot en met 1/04/2024.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 06/10/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een fietsenstalling en het regulariseren van een niet-overdekt terras zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De servitudeweg mag niet verder verhard worden met kiezel, het bestaande rijspoor in steenslag mag behouden blijven;
    Terrein en gelijkgrondse berm
  2. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  3. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter en de servitudeweg (4m), dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  4. De verharding van de inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet voor het overige als groenzone behouden blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
    Andere voorwaarden
  6. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat:

  • er voor de houten fietsenstalling bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren,
  • de tijdelijke constructie in agrarisch gebied slechts vrijgesteld is van vergunning tot en met 1/04/2024.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

13.

2022_CBS_01058 - OMV - Vergunning - Katschotseweg 4 - 2022/00158 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_01058 - OMV - Vergunning - Katschotseweg 4 - 2022/00158 - Goedkeuring

2022_CBS_01058 - OMV - Vergunning - Katschotseweg 4 - 2022/00158 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van een woning en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met bijgebouw, tuinaanleg en omheining.

De aanvraag werd op 17/06/2022 ontvangen.

Op 15/07/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 24/07/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 18/08/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1963/00043: stedenbouwkundige vergunning op 27/02/1963 voor het bouwen van een woonhuis-bungalow;
  • 2022/00096: omgevingsaanvraag op 08/04/2022 voor het slopen van een woning en bouwen eengezinswoning – ingetrokken op 05/05/2022.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies werden opgericht en handelingen werden verricht, waarvoor geen vergunning verleend en/of geen aktename genomen werd. 

Het betreft:

  • het plaatsen van een gesloten omheining van meer dan 1 meter hoogte in de voortuin op de perceelsgrens tussen huisnummer 4 en 6 
  • het aanleggen van parkeerplaatsen in de voortuin,

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.

  • het bouwen van een aangebouwd bijgebouw,
  • het uitvoeren van handelingen waarbij het fysiek bouwvolume wijzigt,
  • het aanleggen van vergunningsplichtige verhardingen in de zij- en achtertuin en
  • het wijzigen van de voorgevel.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

Milieu

Volgende milieumelding werd afgeleverd:

  • 3VL555/nde – 2013803: melding opslag van 5000L mazout in de kelder en lozing NHA op 12/03/1992.

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Provinciale dienst Water & Domeinen

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels gelegen in parkgebied. 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woning en bijgebouw met een totale  horizontale dakoppervlakte van 191,67m² (gebouwen 174,3m² en luifel ca. 17,37m²) er 2 hemelwaterputten (5000 liter) worden voorzien met een totale inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor toiletten en een dienstkraan voor het wassen van wagens. 

Men vraagt een afwijking voor de ruimere hemelwaterput, zijnde een aftrek van 120m² dakoppervlakte ipv 60m².

Aangezien het hergebruik minimaal is wordt de afwijking niet toegestaan voor de bijkomende aftrek van 60m² dakoppervlakte. 

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening/ wadi met een   waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De berekening van de infiltratievoorziening dient te gebeuren op basis van een dakoppervlakte van 131,67m².

Er stellen zich tegenstrijdigheden tussen de plannen en de info van de aanstiplijst.

De oppervlakte omvat enerzijds een terras dat echter in waterdoorlatende materialen voorzien is en kan afwateren in de aangrenzende groenzones en anderzijds werd de oppervlakte van de luifel niet mee opgenomen. In de aanstiplijst staat aangegeven dat men een infiltratieoppervlakte van 6m² / 4000 liter gaat realiseren terwijl de plannen een wadi van 25m² aangeven (geen opgave van het opvangvolume).

De wadi/ infiltratievoorziening dient volgens de verordening een minimale inhoud te hebben van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m².

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende materialen en de groenvoorzieningen rond de verhardingen.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening op voorwaarde dat de wadi/ infiltratievoorziening een minimale inhoud heeft van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m².

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “collectief geoptimaliseerd buitengebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  1. De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  2. De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  3. Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  4. Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  1. Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  2. Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  3. De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel in een effectief overstromingsgevoelig gebied overstroomd gebied.

Met betrekking tot de impact op oppervlaktewater, dient de aanvraag voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder.

Het advies van 15/09/2022 van de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig:

“Advies in verband met de watertoets

DEEL 1 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS

(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)

1 Beschrijving van het watersysteem

  • Het betreft een activiteit binnen het stroomgebied van een onbevaarbare waterloop van 2de categorie.
  • Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in woongebied
  • Het perceel is daarenboven gelegen in:
  1. het bekken van de Demer
  2. het deelbekken Midden-Demer

2 Waterplannen

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.

3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2

De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd overstromingsregime.

Het perceel is gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Het kritisch overstromingspeil (bouwpeil) bedraagt 47m20 TAW. Het peil van de weg ter hoogte van de inrit bedraagt 47m10 TAW.

Er moet voldaan worden aan de onderstaande constructievoorwaarden:

  • Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch bouwpeil gelegen zijn (i.e. 20 cm boven de as van de weg).
  • Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch bouwpeil plus 10 cm.
  • Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
  • Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch bouwpeil is verboden.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.
  • Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

DEEL 2 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER

Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het slopen van een woning en het bouwen van een ééngezinswoning, e.a. een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de constructievoorwaarden onder Deel 2 worden opgenomen in de vergunning.

Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”

Onder deze constructievoorwaarden en mits voldaan wordt aan de voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater, is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets mits voldaan wordt aan de constructievoorwaarden van de waterbeheerder en aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater .

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de eetkamer op het gelijkvloers, de nachthal op de verdieping en in de tuinberging.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Natuurdecreet

Het perceel van de aanvraag ligt partieel in een parkgebied. Aan de achterzijde grenst het goed aan een biologisch zeer waardevol gebied.

Uit de nota en de plannen blijkt dat men streeft naar een voornamelijk natuurlijke vegetatie die geschikt is voor de natte bodem. De natuurwaarden worden niet geschaad.

Slopen

De afbraak van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Integratie van toestemmingen en machtigingen in de stedenbouwkundige vergunningverlening (reglementering van kracht sinds 30 april 2012).

Aan de rechterzijde van het perceel bevindt zich een geklasseerde waterloop, zijnde de Roosterbeek.

De aanvraag wordt voor advies voorgelegd aan de bevoegde waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen.

Het advies van 15/09/2022 van de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig:

“Advies in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie over

  • de afstand van gebouwen, vaste constructies en beplantingen naast de waterloop
  • het plaatsen van afsluitingen naast de waterloop
  • machtigingen

DEEL 1 INLICHTINGENFICHE

Ligging van het perceel:

  • kadaster: gemeente Zonhoven, afdeling 2, sectie C, nr. 844H
  • adres: Katschotseweg 4
  • gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied 

Waterloop en machtiging

  • stroomgebied van de onbevaarbare waterlopen: ROOSTERBEEK, nummer 43, categorie: 2de
  • watering: neen
  • machtiging nodig: neen
  • voldoende uitgewerkt om machtigingsadvies af te leveren: ja

DEEL 2 AFSTAND TOT DE WATERLOOP: VIJFMETERZONE VRIJHOUDEN – ZONE NON

AEDIFICANDI

De vergunninghouder moet volgende voorwaarden naleven:

2.1 Afstand tot de waterloop

De minimumafstand voor het oprichten van gebouwen, vaste constructies en vaste beplantingen tot de taludinsteek van de waterloop moet vijf meter bedragen zowel op de linker- als de rechteroever zodat het recht van doorgang, het afzetten van ruimingsproducten en het onderhoud van de waterloop gewaarborgd blijft. Leidingen of verhardingen binnen de vijfmeterzone moeten overrijdbaar zijn voor voertuigen met aslast 15 ton en totaal gewicht tot 30 ton.

Geen grondbewerkingen zijn toegelaten op minder dan 1 m langs de waterloop volgens het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Binnen een afstand van 6 m langs de waterloop mogen geen naaldbomen geplant of herplant worden.

Nieuwe bomen en struiken worden alleen aangeplant binnen een afstand van vijf meter landinwaarts van de bovenste rand van het talud indien:

  • een minimale tussenafstand van 12 m voor opgaande bomen gerespecteerd wordt
  • de houtkant regelmatig teruggezet wordt en indien nodig voor de toegankelijkheid van de waterloop periodiek teruggezet wordt op vraag van de waterbeheerder
  • voor een andere plantwijze geopteerd wordt nadat de waterbeheerder daarvoor een schriftelijke toestemming gaf.

Ophoging van de oever binnen de vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek van de waterloop is vergunningsplichtig en moet beoordeeld worden in kader van de watertoets.

De vijfmeterzone is aangeduid op het plan.

De afstand is gerespecteerd.

2.2. Afrasteringen en afsluitingen

Om het talud te beschermen kan de waterbeheerder aangelanden verplichten om gronden die aan een waterloop of publieke gracht palen en die begraasd worden, af te rasteren.

Bij afrastering bevindt het deel van de afsluiting aan de kant van de grond die aan de waterloop paalt, zich op een afstand van 0,75 meter tot 1 meter, landinwaarts gemeten vanaf het einde van het talud van de waterloop. De afsluiting mag niet hoger dan 1,50 meter boven de begane grond zijn.

De afsluiting is zo opgesteld dat ze geen belemmering vormt bij het onderhoud van de waterlopen, of ze kan weggenomen worden.

DEEL 3 MACHTIGINGEN

Inrichtingswerken of andere werken aan, over of onder de waterloop: machtiging van de waterbeheerder is vereist voor:

  • ophoging van de oever binnen vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek van de waterloop:

er is geen ophoging op het plan aangeduid

  • aanbrengen van oeververdediging, overwelving, herprofilering, verlegging of andere werken aan de waterloop: er is geen werk aan de waterloop op het plan aangeduid.
  • lozingen en lozingsconstructies (ook van regenwater ) in de waterloop (ook voor tijdelijke lozingen): er is geen lozing op het plan aangeduid

DEEL 4 CONCLUSIE

Het dossier wordt in het kader van de bindende bepalingen rond onbevaarbare waterlopen voorwaardelijk gunstig beoordeeld.

De voorwaarden onder deel 2 en 3 moeten worden opgenomen in de vergunning.”

De voorwaarden van de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen dienen gerespecteerd te worden.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voorwaarden:

  • De constructievoorwaarden van de waterbeheerder dienen nageleefd te worden gezien de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied:
  • Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch bouwpeil gelegen zijn (i.e. 20 cm boven de as van de weg).
  • Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch bouwpeil plus 10 cm.
  • Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
  • Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch bouwpeil is verboden.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.
  • Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.
  • De voorwaarden van de waterbeheerder in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede categorie dienen gevolgd te worden;
  • Er dient voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater door het voorzien van de wadi/ infiltratievoorziening met een minimale inhoud van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m².

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het slopen van de bestaande woning en het oprichten van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en herinrichting van het terrein met verhardingen en groenaanleg.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Katschotseweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van Zonhoven, nabij de aansluiting met de Oppelsenweg.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, alsook enkele halfopen bebouwingen, en verder door de Roosterbeek die langs het perceel en door het groen ingevulde parkgebied loopt en zorgt voor een watergevoelige omgeving en de aanwezigheid van een watermolen.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel van de aanvraag is thans bebouwd met een woning anno 1963, type bungalow, en een bijgebouw. De woning is verouderd en het laagste gedeelte heeft last van waterinfiltratie. Men wenst de bestaande constructies dan ook te slopen en een nieuwe eengezinswoning op te richten die aangepast is aan de omgeving en aan de hedendaagse energetische normen en comfortbehoeften.

Voor de terreininrichting wenst men de verhardingen te beperken en verder een ruime groeninrichting aan te leggen die aangepast is aan de vrij natte bodemgesteldheid en in de achtertuin een natuurlijke overgang vormt naar het parkgebied.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De bestaande woonfunctie blijft aangehouden en is inpasbaar binnen de woonomgeving.

Mobiliteitsimpact

Aan de linkerzijde van het perceel is een oprit voorzien met een breedte van 3m die toegang biedt tot 2à 3 autostaanplaatsen. 1 autostaanplaats situeert zich aan de linker zijgevel van de woning en in de voortuin wordt 1 ruime staanplaats voorzien (mogelijk ook 2 kleinere). Op de oprit zelf kan ook een wagen parkeren.

Voor het overige wordt het bijgebouw ook als “garage/ tuinberging/ werkhuis” omschreven. Een garagefunctie wordt hier echter uitgesloten. Het bijgebouw situeert zich aan de rechterzijde van het terrein. Een 2de inrit is niet gewenst en er zijn reeds voldoende parkeerplaatsen aanwezig. Men kan naast het gebruik als tuinberging hier evenwel fietsen en andere tweewielers stallen.

De aanvraag voorziet in 3 tot 4 autostaanplaatsen voor 1 woongelegenheid, wat ruim voldoende is  in vergelijking met het vereiste aantal van 1,5 per wooneenheid.

Inzake verkeersveiligheid wordt opgelegd dat in eerste 5m van de voortuinstrook, de hoogte van de gesloten afsluitingen maximaal 1m mag bedragen. Men dient een zicht op het verkeer te kunnen houden bij het uitrijden. Op de plannen staat aangegeven dat een schaduwdoek werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens. Deze dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens. 

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

De bestaande constructies met 1 tot anderhalve bouwlaag en licht hellend dak worden verwijderd.

Er wordt een nieuwe vrijstaande eengezinswoning met plat dak opgericht, deels met 2 bouwlagen, ingeplant op 9m à 8m afstand tot de voorste perceelgrens. De afstand tot de linker perceelgrens bedraagt 3m en de afstand tot de rechter perceelgrens/ oeverwal van de Roosterbeek bedraagt minstens 6m voor het bijgebouw en minstens 6,92m voor de woning. De totale bouwdiepte bedraagt 14,94m en de totale bouwbreedte, inclusief bijgebouw, bedraagt 19,01m.

Het gebouw krijgt een eerder atypische vorm door de inplanting van een bijgebouw rechts vooraan in de bouwzone en een schuine aansluiting van het volume met 1 bouwlaag.

Het volume met 2 bouwlagen situeert zich aan de linkerzijde tot op 3m afstand van de linker perceelgrens en heeft een bouwbreedte van 7,19m en een bouwdiepte van 11,94m. De bouwhoogte van dit gedeelte bedraagt 6,79m tegenover de toegelaten maaiveldhoogte (6,40m tov de vloerpas en 7m tov het bestaande maaiveld).

Zowel de bouwdiepte als de bouwhoogte wijken beperkt af van de algemeen gehanteerde normen waarbij 10m bouwdiepte op de verdieping gangbaar is en een bouwhoogte tot 6,50m tov het maaiveld. Wat betreft de bouwdiepte zijn afwijkingen tot 12m bouwdiepte niet ongebruikelijk meer voor zover geen raamopeningen in de zijgevels voorzien worden voorbij de 10m-lijn. Aangezien de zijgevels op de verdieping gesloten zijn, wordt hier aan voldaan. Wat betreft de bouwhoogte kan gesteld worden dat de afwijking van 29cm voortkomt uit de hoger gelegen vloerpas gelijkvloers. Men wenst voldoende veiligheidsmarge te creëren gezien de watergevoeligheid van het gebied, wat aannemelijk is gelet op de ligging van de waterloop aan de rechterzijde van het terrein. De afwijkende hoogte is aanvaardbaar gezien de specifieke ligging van het terrein.

Links achteraan het gedeelte met 2 bouwlagen sluit een lager volume met 1 bouwlaag aan met een bijkomende bouwdiepte van 2,97m, in totaal tot op 14,94m achter de voorgevellijn. Aan de linkerzijde is dit een uitbreiding van de berging die dan overgaat naar een gedeelte overdekt terras/ luifel met een breedte van 10,75m en vervolgens aansluit op het lagere volume aan de rechterzijde dat schuin aansluit op het hogere volume.

De bouwhoogte van dit lagere gedeelte bedraagt 4,39m tov het toegelaten nieuwe maaiveld.

Qua inrichting worden op het gelijkvloers voorzien: de inkomhal met toilet, vestiaire en trap, een bureauruimte, ruime berging, open keuken met eethoek, een zithoek en 2de bureauruimte en een overdekte terras/ zonneluifel.

Op de verdieping bevinden zich de nachthal, dressing, badkamer, toilet en 3 slaapkamers.

In het verlengde van de voorgevellijn van het hoofdvolume, met een tussenruimte van 5,52m, wordt het bijgebouw  van 36m² opgericht met 1 bouwlaag en plat dak. De bouwbreedte bedraagt 6,30m, de bouwdiepte 5,70m. 

Behoudens een poort in de achtergevel zijn de gevels gesloten.

De inplanting is vrij ongebruikelijk doch door de specifieke vorm van het terrein aanvaardbaar. Aan de voorzijde heeft het terrein een breedte van 33,53m, aan de achterzijde van de bouwzone bedraagt de breedte nog zo’n 23m. De rechter perceelgrens loop behoorlijk schuin door de ligging van de Roosterbeek en er dient tevens een ruime afstand tot de waterloop aangehouden te worden. Een inplanting van het bijgebouw aan de achterzijde ipv aan de voorzijde van het terrein zou het zicht op de tuinzone wegnemen. Met het voorgelegde ontwerp wordt dit vermeden zonder dat de voorgevel volledig doorgetrokken wordt over een breedte van 19m. 

Er wordt aangeven dat de functies garage, tuinberging en werkhuis in het bijgebouw ondergebracht worden. Zoals reeds aangehaald onder “mobiliteitsimpact” is de garagefunctie niet wenselijk aangezien dit tot een bijkomende inrit zou leiden. Er wordt in de nota aangegeven dat het gebruik als garage zelden zal voorkomen maar meer bedoeld is voor fietsen/ motoren. De functie werkhuis wordt niet nader omschreven. Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

De woning en het bijgebouw worden traditioneel opgericht en voor beide constructies wordt van dezelfde materialen gebruik gemaakt.

De gevels worden afgewerkt met een gevelsteen in de kleur rood-grijs met beperkte accenten in zwart gemoffeld aluminium en HPL-platen (High Pressure Laminate) met zwarte kleur. 

Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium met zwarte kleur.

De dakbedekking bestaat uit EPDM met een balastlaag in grind.

HPL (High Pressure Laminate) is gemaakt van een combinatie van papierlagen en fenolhars, met een toplaag van melaminehars. Deze harde toplaag zorgt ervoor dat HPL platen een hoge slijtvastheid hebben. HPL leent zich uitstekend voor horizontale en verticale toepassingen waarbij een lange levensduur, hygiëne en een goede belastbaarheid een grote rol spelen. 

Wat betreft de verdere inrichting van het terrein met een totale oppervlakte van 1799m², kan gesteld worden dat de verhardingen beperkt blijven en dat men voldoende rekening houdt met de aanwezigheid van de waterloop en het achterliggende parkgebied.

Naast het overdekte terrasgedeelte achteraan wordt nog een open terras aangelegd van 26m², voorzien van een tuinmuur aan de linkerzijde ifv privacy.

Tussen het hoofdvolume en het bijgebouw voorziet men eveneens een terraszone doch zonder de traditionele verharding. In praktijk is dit gewoon gazon.

Voor het bijgebouw wordt een pad van ca. 1m breed in grasdallen aangelegd en ter hoogte van de poortopening een zone in grind van 8m². De oprit en parkeerzone in grind heeft een oppervlakte van 53m².

Er resteert meer dan 1500m² terreinoppervlakte die wordt ingericht als groenzone met gazon en beplantingen alsook met een wadi en een meer natuurlijke natte vegetatie in het achterste gedeelte.

Het voorgestelde ontwerp voor de vrijstaande eengezinswoning, het bijgebouw en de inrichting van het terrein zal zich goed integreren in de omgeving en kan een architecturale meerwaarde beiden. Het ontwerp is dan ook aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Algemene reliëfwijzigingen worden niet toegestaan omwille van de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied. Enkel ter hoogte van de bouwzone kan een beperkte reliëfwijziging tot maximaal 30cm boven het peil van de wegas aanvaard worden alsook plaatselijke ophogingen ter hoogte van de toegangen tot de woning en het bijgebouw. 

De vloerpas gelijkvloers bevindt zich op 69cm boven het peil van de wegas, de voorziene ophoging rond de gebouwen bevindt zich op 33cm boven het peil van de wegas.

De ophoging zoals voorzien werd op de plannen mag dus niet volledig uitgevoerd worden, slechts tot op 30cm boven het peil van de wegas én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder:

  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving onder volgende voorwaarden:

  • De schaduwdoek (gesloten afsluiting) die werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens in de voortuinstrook, dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens omwille van de verkeersveiligheid. 
  • De hoogte van de afsluitingen in zij- en achtertuin dient beperkt te blijven tot 2m;
  • De ophoging van het terrein zoals voorzien werd op de plannen mag slechts uitgevoerd worden tot op 30cm boven het peil van de wegas én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder:
    1. Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.

  • Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers ipv de opgeven functies garage/ tuinberging/ werkhuis. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 15/09/2022 van de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Watertoets” en “Overige regelgeving – integratie toestemmingen en machtigingen waterlopen”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden. Bijzondere aandacht dient gegeven aan de constructievoorwaarden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits voorwaarden:

  • De schaduwdoek (gesloten afsluiting) die werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens in de voortuinstrook, dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens omwille van de verkeersveiligheid. 
  • De hoogte van de afsluitingen in zij- en achtertuin dient beperkt te blijven tot 2m;
  • De ophoging van het terrein zoals voorzien werd op de plannen mag slechts uitgevoerd worden tot op 30cm boven het peil van de wegas én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder:
    1. Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.

  • Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers ipv de opgeven functies garage/ tuinberging/ werkhuis. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving mits voorwaarden

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het slopen van een woning en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met bijgebouw, tuinaanleg en omheining 

mits het opleggen van voorwaarden:

  • De constructievoorwaarden van de waterbeheerder dienen nageleefd te worden gezien de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied:
  • Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch bouwpeil gelegen zijn (i.e. 20 cm boven de as van de weg).
  • Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch bouwpeil plus 10 cm.
  • Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
  • Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch bouwpeil is verboden.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.
  • Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.
  • De voorwaarden van de waterbeheerder in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede categorie dienen gevolgd te worden;
  • Er dient voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater door het voorzien van de wadi/ infiltratievoorziening met een minimale inhoud van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m²;
  • De schaduwdoek (gesloten afsluiting) die werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens in de voortuinstrook, dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens omwille van de verkeersveiligheid. 
  • De hoogte van de afsluitingen in zij- en achtertuin dient beperkt te blijven tot 2m;
  • De ophoging van het terrein zoals voorzien werd op de plannen mag slechts uitgevoerd worden tot op 30cm boven het peil van de wegas én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.
  • Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers ipv de opgeven functies garage/ tuinberging/ werkhuis. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van een woning en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met bijgebouw, tuinaanleg en omheining zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

1. De constructievoorwaarden van de waterbeheerder dienen nageleefd te worden gezien de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied:

  • Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch bouwpeil gelegen zijn (i.e. 20 cm boven de as van de weg).
  • Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch bouwpeil plus 10 cm.
  • Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
  • Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch bouwpeil is verboden.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.
  • Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

2. De voorwaarden van de waterbeheerder in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede categorie dienen gevolgd te worden;
3. Er dient voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater door het voorzien van de wadi/ infiltratievoorziening met een minimale inhoud van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m²;
4. De schaduwdoek (gesloten afsluiting) die werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens in de voortuinstrook, dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens omwille van de verkeersveiligheid. 
5. De hoogte van de afsluitingen in zij- en achtertuin dient beperkt te blijven tot 2m;
6. De ophoging van het terrein zoals voorzien werd op de plannen mag slechts uitgevoerd worden tot op 30cm boven het peil van de wegas, tot op 30 meter achter de  voorste perceelgrens en tot op 1 meter van de zijdelingse perceelgrenzen én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.
7. Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers ipv de opgeven functies garage/ tuinberging/ werkhuis. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

Riolering:

8. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );

9. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 

10. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;

11. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het (tijdelijk) afsluiten van de nutsleidingen;

12. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.

13. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 

14. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

15. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de  voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;

16. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;

17. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (afstanden beplanting);

Andere voorwaarden:

18. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;

19. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;

20. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);

21. De afbraak van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;

22. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;

23. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 29/09/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van een woning en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met bijgebouw, tuinaanleg en omheining zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

1. De constructievoorwaarden van de waterbeheerder dienen nageleefd te worden gezien de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied:

  • Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch bouwpeil gelegen zijn (i.e. 20 cm boven de as van de weg).
  • Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch bouwpeil plus 10 cm.
  • Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
  • Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch bouwpeil is verboden.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.
  • Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
  • Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

2. De voorwaarden van de waterbeheerder in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede categorie dienen gevolgd te worden;

3. Er dient voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater door het voorzien van de wadi/ infiltratievoorziening met een minimale inhoud van 3192 liter en een minimale infiltratieoppervlakte van 5,3m²;

4. De schaduwdoek (gesloten afsluiting) die werd aangebracht op de draadafsluiting tot 1,8m hoogte op de linker perceelgrens in de voortuinstrook, dient verwijderd te worden of minstens gereduceerd tot een hoogte van 1m voor wat betreft de eerste 5m afstand tot de voorste perceelgrens omwille van de verkeersveiligheid. 

5. De hoogte van de afsluitingen in zij- en achtertuin dient beperkt te blijven tot 2m;

6. De ophoging van het terrein zoals voorzien werd op de plannen mag slechts uitgevoerd worden tot op 30cm boven het peil van de wegas, tot op 30 meter achter de  voorste perceelgrens en tot op 1 meter van de zijdelingse perceelgrenzen én volgens de opgelegde constructievoorwaarden van de waterbeheerder. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende stortplaats.

7. Om een 2de inrit te vermijden en enige hinder naar de omgeving uit te sluiten, wordt opgelegd dat het bijgebouw slechts dienstig mag zijn als (tuin)berging, hobbyruimte en stalplaats voor tweewielers ipv de opgeven functies garage/ tuinberging/ werkhuis. De verharding dient beperkt te blijven zoals op plan aangegeven.

Riolering:

8. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );

9. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 

10. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;

11. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het (tijdelijk) afsluiten van de nutsleidingen;

12. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.

13. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 

14. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

15. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de   voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;

16. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;

17. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (afstanden beplanting);

Andere voorwaarden:

18. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;

19. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;

20. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);

21. De afbraak van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;

22. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;

23. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

14.

2022_CBS_01059 - Woonbeleid - Verslag Lokale woningmarkt Zonhoven - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_01059 - Woonbeleid - Verslag Lokale woningmarkt Zonhoven - Kennisneming

2022_CBS_01059 - Woonbeleid - Verslag Lokale woningmarkt Zonhoven - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de resultaten uit de workshop met de actoren van de woningmarkt. 

In 2020 formuleerde de gemeente op vraag van de Vlaamse regering volgende onderzoeksvraag: "Welk woonaanbod trekt jonge gezinnen aan en hoe kan de gemeente daar acties in ondernemen?" 

Op 13/06/2022 organiseerde de gemeente samen met Stebo vzw een workshop met de verschillende actoren uit de woningmarkt (immosector, projectontwikkelaars en notarissen) om opzoek te gaan naar een antwoord op deze vraag. Stebo vzw bracht op voorhand de gemeente via cijfers in kaart.  Zowel de presentatie van deze cijfers als het verslag van de workshop worden als bijlage toegevoegd. Verder vervolg is een intern overleg ter formulering van acties. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het verslag en de presentatie met de cijfers.

15.

2022_CBS_01032 - Samenwerkingsovereenkomst euPrevent - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_01032 - Samenwerkingsovereenkomst euPrevent - Goedkeuring

2022_CBS_01032 - Samenwerkingsovereenkomst euPrevent - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De mediane leeftijd van de bevolking in de Europese regio is de hoogte ter wereld ( WHO, Strategie en Actieplan). Vergrijzing wordt geassocieerd met eenzaamheid en andere (geestelijke) gezondheid gerelateerde aandoeningen zoals ouderdomsdepressie. De impact van de wereldwijde COVID-19-crisis en hoe dit kwetsbare ouderen beïnvloedt benadrukt nogmaals het belang van het aanpakken van eenzaamheid. Er is grote behoefte aan verbetering van de sociale inclusie van kwetsbare oudere burgers en daarmee aan vermindering van de eenzaamheid of het voorkomen van het risico om eenzaam te worden.

Grensoverschrijdende samenwerking is nodig om de uitwisseling van kennis en beste praktijken tussen en binnen gemeenschappen te bevorderen. Hier staat het grensoverschrijdende project PROFILE voor. PROFILE zal de grensoverschrijdende samenwerking stimuleren met de algemene doelstellingen om eenzaamheid bij ouderen te voorkomen en te bestrijden, kennisuitwisseling, best practices en implementaties te bevorderen, het bewustzijn over de effecten van eenzaamheid te vergroten en ten slotte mensen, deskundigen en organisaties die al actief zijn geweest op dit gebied met elkaar in contact te brengen. Dit met als concreet voorbeeld de ontwikkeling van richtlijnen en trainingen over wat te doen als een oudere zich eenzaam voelt.

Bij deze acties en activiteiten zijn verschillende doelgroepen betrokken, waaronder kwetsbare en oudere mensen die gevaar lopen, lokale overheden, gezondheidswerkers, niet professionals, verenigingen van sociale bewegingen voor ouderen en het grote publiek.

Als wij zouden toetreden tot het project als associated partner dan houdt dit concreet in:

  • als  organisatie staan wij achter het project;
  • dragen wij het project mee uit;
  • worden wij betrokken in de ontwikkeling van relevante deliverables (adviserende rol, feedback geven, verspreiden van informatie binnen eigen netwerk);
  • worden wij uitgenodigd voor een aantal stakeholdersmeetings (2-tal per jaar);
  • worden wij uitgenodigd op de eindconferentie;
  • opgenomen in de communicatie op de website (www.euprevent.eu);


Dit project kadert in ons welzijnsbeleid en in de samenwerking met LOGO.  Dit betreft vooral de pijler ‘Eenzaamheid’ waarop we willen inzetten als speerpunt, vooral in ons seniorenbeleid en ondersteund vanuit de SAR.

In die optiek hopen we vooral te leren uit de conclusies van dit project.

Schepen Frank Vandebeek wil zich engageren om op de stakeholdermeetings en eindconferentie aanwezig te zijn.

Er is geen kost verbonden voor de gemeente Zonhoven.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de samenwerkingsovereenkomst.

16.

2022_CBS_01061 - Jaarlijkse deelname internationale dag van verzet tegen armoede 17 oktober - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_01061 - Jaarlijkse deelname internationale dag van verzet tegen armoede 17 oktober - Goedkeuring

2022_CBS_01061 - Jaarlijkse deelname internationale dag van verzet tegen armoede 17 oktober - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Op 17 oktober is het de internationale dag van verzet tegen armoede en sociale uitsluiting. Dit wordt dan ook jaarlijks op die dag door talloze verenigingen, maar ook het gros van de steden en gemeenten in de schijnwerpers geplaatst.

Traditioneel wordt er op die dag een wit laken uitgehangen aan openbare gebouwen, om aan te tonen dat ook gemeenten zich verzetten tegen armoede.

Op de website 17oktober.be kan er verschillend campagnemateriaal gevonden worden dat kan gebruikt worden in de communicatie van de gemeente. Het thema van dit jaar is de wooncrisis en het tekort aan betaalbare woningen.

Om te laten blijken dat ook gemeente Zonhoven begaan is met deze problematiek, willen we op 17 oktober een wit laken uithangen aan het gemeentehuis, alsook promomateriaal van de officiële campagne uithangen aan de voorkant van het gemeentehuis. Om de actie wat bereik te geven, kan er ook bericht van gegeven worden via de communicatiekanalen van de gemeente.

Hier zijn geen financiële tussenkomsten voor nodig.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen geeft goedkeuring aan het jaarlijks uithangen van een wit laken en campagnemateriaal in het kader van de internationale dag van verzet tegen armoede op 17 oktober.

17.

2022_CBS_01062 - Algemene toelating telecommunicatiewerken Proximus/Blikveldweg-Grote Hemmenweg - Viartenstraat (JMS 424013) - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_01062 - Algemene toelating telecommunicatiewerken Proximus/Blikveldweg-Grote Hemmenweg - Viartenstraat (JMS 424013) - Goedkeuring

2022_CBS_01062 - Algemene toelating telecommunicatiewerken Proximus/Blikveldweg-Grote Hemmenweg - Viartenstraat (JMS 424013) - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college verleent toelating aan Proximus voor de uitvoering van telecommunicatiewerken in de Blikveldweg, de Grote Hemmenweg en de Viartenstraat.
Deze werken kaderen in het riolering -en wegenisproject 'Grote Hemmenweg'.

De werken worden toegestaan onder volgende voorwaarden:

  • De uitvoerende aannemer dient een signalisatievergunning aan te vragen bij de technische dienst van de gemeente Zonhoven,  ten minste 10 werkdagen voor de aanvang der werken;
  • Voor de aanvang der werken dient een tegensprekelijke vaststelling te worden opgemaakt in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van ons bestuur;
  • Proximus blijft verantwoordelijk voor latere verzakkingen bij onderboringen van wegen of fietspaden;
  • De werken moeten worden uitgevoerd door middel van een niet grondverdringende boring indien men onder het wegdek door moet, klopboringen kunnen niet worden toegestaan;
  • De wegberm dient in zijn oorspronkelijke staat te worden hersteld (ook terug inzaaien met graszaad);
  • De inritten van de huizen dienen degelijk te worden hersteld zodat er op de plaats van opbraak geen verzakkingen zijn achteraf;
  • Alle herstellingen dienen uitgevoerd te worden volgens de methode beschreven in de laatste versie van het standaardbestek 250, binnen de 14 dagen na het beëindigen van de werken.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Deze uitbreiding is rendabel.  Er zijn voor ons bestuur geen kosten.  Er is geen bezwaar tegen het ontworpen tracé van deze leidingen.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Proximus voor de uitvoering van telecommunicatiewerken in de Blikveldweg, de Grote Hemmenweg en de Viartenstraat te Zonhoven onder hoger vermelde voorwaarden.

18.

2022_CBS_01063 - Verkaveling Stoutenveld - PV van voorlopige oplevering - goedkeuring - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_01063 - Verkaveling Stoutenveld - PV van voorlopige oplevering - goedkeuring - Goedkeuring

2022_CBS_01063 - Verkaveling Stoutenveld - PV van voorlopige oplevering - goedkeuring - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Ondergetekende Dirk Tytgat, afgevaardigde van de gemeente Zonhoven, verklaart op datum van 29 september 2022 en in aanwezigheid van

  • De heer Dennis Reekmans, studiebureau Geotec
  • Mevrouw Kristel Hansen, Fluvius
  • De heer Wim Kumpen, Stoutenveld BV
  • De heer Inno Lamers, Bouwondernemingen Lamers
  • De heer Rik Michielsen, MCM BVBA

overgegaan te zijn tot het nazicht van de werken die het voorwerp uitmaken van bovengenoemde overheidsopdracht;

 Er werd vastgesteld dat de opdracht uitgevoerd is overeenkomstig de bepalingen van het bestek, goedgekeurd door de gemeenteraad op 29 juni 2020;

 De werken geven evenwel aanleiding tot hiernavermelde opmerkingen, waaraan door de firma gevolg moet gegeven worden:

  • Alle riooldeksel moeten zuiver gemaakt worden van asfalt
  • de nieuwe huisaansluitputjes RWA en DWA bij de kavel van de dokter moeten alle ondergronds worden gebracht en ingemeten worden met GPS (4stuks) en de coördinaten moeten afgeleverd worden bij Gemeente en Fluvius
  • Huisaansluitfiches met foto's zijn geleverd maar moeten nog door Kristel nagezien worden
  • Gietijzeren deksels en kaders zijn in ontvangst genomen door Inno Lamers en zullen door hem na de werken van de woningen geplaatst worden
  • afwerken van de bermen moet gebeuren na het plaatsen van de woningen ook inritten in betonstraatstenen.
  • groenaanleg: 3 grote bomen Acer campestre 'Elsrijk', verdeeld over het terrein en de 3 bomen carpinus betulus ter hoogte van de voorkant bufferbekken gaan geplaatst worden na de werken van de woningen.
  • de rest van de groenaanleg rond het bufferbekken moet nu nog aangelegd worden
  • achterkant van de pijpenkop moet een slemlaag krijgen, de nieuwe asfalt is te ruw.
  • de paalstenen worden definitief geplaatst na de werken van de woningen en Inno Lamers moet er garantie op geven dat hij dit zal doen.

De hiervoor vermelde opmerkingen dienen te zijn aagepast voor:

  • inzaaien gras rond infiltratiebekken voor half oktober 2022
  • bomen in planseizoen najaar 2022
  • slemmen nog voor het eind van het jaar 2022

 

Bijgevolg kan er, onder voorbehoud van bovengenoemde opmerkingen, tot de voorlopige oplevering worden overgegaan.


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt het proces verbaal van voorlopige oplevering voor wegeniswerken binnen de "Verkaveling Stoutenveld", opgesteld op 29 september 2022 goed.

19.

2022_CBS_01064 - Gemeenteraad 24 oktober - Mededeling

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_01064 - Gemeenteraad 24 oktober - Mededeling

2022_CBS_01064 - Gemeenteraad 24 oktober - Mededeling

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen deelt de agendapunten mee aan de voorzitter van de gemeenteraad Sofie Vanoppen voor agendering op de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad (zie bijlage).

Klik hier om de dossiers te raadplegen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Voorzitter Sofie Vanoppen roept de gemeenteraad bijeen op maandag 24 oktober 2022 om 20.00 uur  met als agenda de punten zoals in bijlage meegedeeld.

20.

2022_CBS_01065 - Samenstelling selectiecommissie deskundige milieu, sector stadsontwikkeling, dienst planning en vergunningen - Goedkeuring

Goedgekeurd
20.

2022_CBS_01065 - Samenstelling selectiecommissie deskundige milieu, sector stadsontwikkeling, dienst planning en vergunningen - Goedkeuring

2022_CBS_01065 - Samenstelling selectiecommissie deskundige milieu, sector stadsontwikkeling, dienst planning en vergunningen - Goedkeuring
21.

2022_CBS_01066 - Openverklaring betrekking via interne en externe personeelsmobiliteit: voltijds contractueel zaalwachter (D1-D3) - Goedkeuring

Goedgekeurd
21.

2022_CBS_01066 - Openverklaring betrekking via interne en externe personeelsmobiliteit: voltijds contractueel zaalwachter (D1-D3) - Goedkeuring

2022_CBS_01066 - Openverklaring betrekking via interne en externe personeelsmobiliteit: voltijds contractueel zaalwachter (D1-D3) - Goedkeuring