Terug
Gepubliceerd op 17/08/2022

2022_CBS_00822 - OMV - Vergunning - Donkeindeweg 77 - 2022/00111 - Gedeeltelijke goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 02/08/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Michael Vanderhoydonk, waarnemend algemeen directeur

Verontschuldigd

Johny De Raeve, burgemeester; Frank Vandebeek, 4de schepen; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Michael Vanderhoydonk, waarnemend algemeen directeur
2022_CBS_00822 - OMV - Vergunning - Donkeindeweg 77 - 2022/00111 - Gedeeltelijke goedkeuring 2022_CBS_00822 - OMV - Vergunning - Donkeindeweg 77 - 2022/00111 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, de inbuizing van een gracht en het rooien van 2 eiken.

De aanvraag werd op 26/04/2022 ontvangen.

Op 20/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 10/06/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 16/06/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2021/00037/SPLITSING: goedkeuring op 16/11/2021 voor de opdeling van een eigendom in 2 delen (640Y20 en 640Y21) met als doel schenking met behoud van huidige bestemming.

Voor het perceel van de aanvraag werden geen verdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.

Voorafgaand aan de aanvraag, werden de van toepassing zijnde voorschriften en algemene normen opgevraagd en verstrekt (VB_2020_243). 

De aanvraag houdt algemeen genomen rekening met de aangeleverde informatie. Voor de bouwdiepte op de verdieping van 11,5m, vanaf de bouwlijn gemeten, wordt een afwijking gevraagd. 

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Fluvius

Dienst Facilitair Management

Dienst Patrimonium

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanstiplijst en plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woning met een horizontale dakoppervlakte van 204,55m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor 2 toiletten, 1 wasmachine, 2 dienstkranen en een buitenkraan. Het hemelwater zal naast het huishoudelijk gebruik (toiletten, wasmachine, dienstkraantjes) ook gebruikt worden om in de zomer de tuin/moestuin te besproeien. Om voor deze toepassingen zo veel mogelijk gebruik te maken van hemelwater zal er een hemelwaterput van 10.000l geplaatst worden.

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op 2 infiltratieputten met elk een inhoud van 2000 liter waarbij de overloop naar een ingebuisde infiltratiegracht (thans een open perceelgracht) zal lopen en vandaar uit naar de openbare riolering (gracht).

Controleberekening

Dakoppervlakte 204,55m² en aan te sluiten verharding hellend vlak kelder 10m²: 214,55m². Met een aftrek van 60m² voor plaatsing van de hemelwaterput (min. 5000 liter), dient de infiltratievoorziening aangelegd voor 154,55m². De minimale inhoud bedraagt 3863,75 liter, de minimale infiltratieoppervlakte bedraagt 6,18m².

De hemelwaterput heeft een inhoud van 10.000 liter, de infiltratieputten hebben een gezamenlijke inhoud van 4000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m².

De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen  (behoudens de afrit naar de kelder van 10m²) omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De inrit/ toegang (33,2m²) wordt aangelegd in waterdoorlatende klinkers, de paden rond de woning (59,6m²) en het terras aan de achterzijde (34,5m²) worden eveneens aangelegd in waterdoorlatende klinkers. Eventueel afwaterend hemelwater kan in de aangrenzende groenzones infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.  

De aanvraag voldoet echter niet aan de adviezen van Fluvius en de dienst Patrimonium (zie verder).  Er dient bijgevolg voldaan te worden aan de voorwaarden gesteld in het advies van resp. Fluvius en de dienst Patrimonium (zie verder).  

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “Collectief te optimaliseren buitengebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.

Het advies van 21/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen. 

Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis.

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

Op termijn wordt op het openbaar domein een gescheiden rioleringsstelsel voorzien. Conform Vlarem II zal bij de aanleg van een gescheiden stelsel in de straat ook een volledige scheiding van vuilwater en hemelwater op privaat terrein verplicht zijn. Breng daarom nu reeds volledig gescheiden de leiding van het vuilwater en eventueel het hemelwater tot aan de rooilijn. Let hierbij op de (beperkte) diepte van de gracht. De aanvrager kan kiezen om zelf op de open gracht aan te sluiten indien de open gracht onmiddellijk grenst aan het bouwperceel. Hij dient in dit geval ter hoogte van de rooilijn een apart controleputje voor DWA en voor RWA te voorzien. Ofwel om tegen betaling zijn aansluiting te laten realiseren op de grachtinbuizing (toegang tot zijn perceel). In dit geval worden de aansluitputjes geplaatst door Fluvius. Alvorens de riolering in gebruik te nemen (te mogen lozen) dient een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius te gebeuren, ook in geval van aansluiting op een open gracht. De aanvraag kan gebeuren op www.fluvius.be.

Gelet op de omzendbrieven, decreten en de code van goede praktijk voor de herwaardering van grachtenstelsels; Gelet op de overname door Fluvius van riolering- en grachtenstelsels van de gemeente Zonhoven; is Fluvius van mening dat baangrachten enkel mits grondige motivering mogen overwelfd worden. Er wordt slechts 1 overwelving per kadastraal perceel toegestaan. Fluvius geeft positief advies voor een grachtinbuizing van 5 meter. Na het ontvangen van de vergunning kan de bouwheer zijn verzoek tot inbuizing baangracht indienen bij Fluvius via een aanvraag op www.fluvius.be.

Volgens het definitief zoneringsplan ligt de woning in collectief te optimaliseren buitengebied. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het vuilwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. Indien binnenkort een project van start gaat in de straat, kan u best met Fluvius contact opnemen voor de voorwaarden naar voorbehandeling van het vuilwater. In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden, dit kan door alle afvalwater, zowel zwart afvalwater (toiletten) als grijs afvalwater (gootsteen, vaatwas, douche, bad, …) aan te sluiten op een septische put of door twee afzonderlijke septische putten. Het minimale putvolume voor een gezin tot vijf personen is 3.000 liter, met 600 liter per bijkomende inwoner.

Een keldergarage/keldertoegang houdt altijd een risico van wateroverlast in de kelder in. Om de terugstuwing van het rioolwater uit het openbaar rioleringsstelsel naar de kelder te vermijden, dient het afvalwater en het hemelwater (komende van de inrit naar de keldergarage) opgepompt te worden. Het is dan ook heel belangrijk dat te allen tijde een reservepomp aanwezig is om bij uitval van een pomp deze te kunnen vervangen of nog beter beide pompen in dezelfde pompput plaatsen en ze alternerend laten pompen. Het buffervolume van de pompput en het pompdebiet dienen zodanig gedimensioneerd te zijn dat extreme buien kunnen afgevoerd worden. Het buffervolume dient zodanig te zijn dat bij uitval van de pomp ten minste de 2-jaarlijkse bui gebufferd kan worden (30 liter buffer/m² hellende inrit naar de kelder). De helling naar de keldergarage/keldertoegang wordt best zo kort mogelijk gehouden (= steile helling) zodat de oppervlakte die naar de keldergarage/keldertoegang afwatert beperkt blijft. Andere verhardingen of daken mogen niet aangesloten worden op de hemelwaterafvoer van de keldergarage/keldertoegang. Het opgepompte hemelwater van de inrit naar de keldergarage/keldertoegang dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening en niet rechtstreeks naar de straatriolering. De pompput in de kelder mag niet gebruikt worden voor de afvoer van grondwater (drainage). De eventuele vuilwaterafvoeren (wasmachine, uitgietbak, WC, …) in de kelderverdieping dienen op een aparte vuilwaterpomp aangesloten te worden die het vuilwater oppompt naar de vuilwaterafvoerleiding.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de technische ruimte op de kelderverdieping, de gelijkvloerse berging/ wasplaats en de nachthal op de verdieping.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, technische ruimtes, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet met afvoer van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.

Erfdienstbaarheden 

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, de inbuizing van een gracht en het rooien van 2 eiken.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen.

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Donkeindeweg, in deelkern Terdonk.  De omgeving kenmerkt zich door grondgebonden eengezinswoningen in vrijstaande vorm, hoofdzakelijk met hellend dak en afgewerkt in een oranje baksteen.  Aan de overzijde van de weg bevinden de woningen zich in een lintbebouwing met achterliggend agrarisch gebied.

Het perceel van de aanvraag is momenteel onbebouwd en begroeid met gras.  Vooraan op het perceel staan 2 eiken ingeplant.

Aan de voorzijde van het perceel, en langs de linker perceelsgrens, loopt een gracht.

Het bestaande maaiveld is ongeveer 0,40m onder het peil van de wegas gelegen.

Omschrijving van de aanvraag

Er wordt een vrijstaande eengezinswoning ingeplant, met 2 bouwlagen onder een plat dak, op min. 6,02m van de rooilijn.  De zijdelingse bouwvrije stroken hebben een breedte van min. 3m.  De max. bouwdiepte ter hoogte van het gelijkvloers bedraagt 17m, die op de verdieping 10m.  De verdieping vangt aan op 1,50m achter de voorgevellijn.

De gelijkvloerse vloerpas bevindt zich 0,40m boven de wegas.  De max. kroonlijsthoogte bedraagt 6,45m t.o.v. deze vloerpas.

Tegen de rechtergevel, in de rechter bouwvrije strook, wordt een hellend vlak ingeplant naar de kelder, tot op 1,50m van de rechter perceelsgrens.  

De woning wordt afgewerkt met een lichtgrijs – beige gevelsteen en aluminium buitenschrijnwerk.

De kelderverdieping, zowel inpandig als via het hellend vlak bereikbaar, functioneert als archiefruimte, berging en fietsenstalling.

Op het gelijkvloers wordt een inpandige garage voor 2 wagens ingericht.

Aansluitend aan de leefruimtes wordt een ruim terras aangelegd in waterdoorlatende klinkers.  Er wordt 1 inrit voorzien, met een breedte van 4m ter hoogte van de gracht vooraan, die op het perceel uitwaaiert richting de dubbele garage.  De gracht wordt hiervoor plaatselijk overwelfd.   Verder wordt een pad rondom de woning aangelegd.

De 2 eiken bomen vooraan het perceel wenst men te rooien.

De gracht langs de linker perceelsgrens wenst men te voorzien van een infiltratiebuis.

Het terrein wordt een 80 à 90cm opgehoogd tot achter de bouwzone. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Een eengezinswoning is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in 2 overdekte autostaanplaatsen voor 1 woongelegenheid.  Op de inrit kunnen bijkomend auto’s parkeren.

Het aantal autostaanplaatsen stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.

De schaal van de voorgenomen werken

De schaal en bemating van de woning integreren zich goed binnen de algemeen geldende normen en binnen de omgeving.

Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid

De algemene footprint op het terrein is aanvaardbaar.  Er resteert voldoende ruimte op het perceel die groen aangeplant kan worden.

Uit het advies van de dienst Patrimonium (zie verder) blijkt dat de inbuizing van de gracht langs de linker perceelsgrens niet toelaatbaar is zoals voorzien binnen de aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld wordt gekenmerkt door voornamelijk woningen met hellende daken en een eerder traditionele architectuur.  Er zijn echter ook reeds andere typologieën aanwezig in het straatbeeld.  De woning past zich ruimtelijk in in het straatbeeld.

Het gekozen materiaalgebruik is in harmonie met de architectuurstijl.

De aanwezige eiken aan straatzijde maken deel uit van het straatbeeld en betekenen een enorme meerwaarde op vlak van biodiversiteit.  Er is geen duidelijke motivatie aangeleverd voor het rooien van deze waardevolle bomen.   De afstand van de bomen tot de bouwzone is voldoende ruim.  

Het rooien van deze bomen betekent een verarming van zowel het groene straatbeeld als de biodiversiteit.  

De linkse boom is beduidend kleiner en staat zeer dicht bij de andere boom ingeplant.  Deze boom bevindt zich daarnaast dichter bij de bouwzone en bij de inritverharding.  Omwille van deze redenen mag de linkse boom gerooid worden.  Om de waarde van deze boom te compenseren dienen 2 nieuwe hoogstam bomen te worden aangeplant conform de voorwaarden van de dienst Facilitair management.  Dit wordt opgelegd als vergunningsvoorwaarde.  Het rooien van de boom kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.

De rechtse boom mag niet gekapt worden en dient behouden te blijven.  Deze boom dient ten alle tijden beschermd te worden.  De boom mag enkel deskundig gesnoeid worden.  Dit betekent niet meer dan 10% van de kruin wegnemen bij een snoeibeurt, geen takken dikker dan 10cm doorsnede, niet bij vallen/opkomen bladeren.   Dode takken mogen steeds weggehaald worden.  De boom mag niet fors ingesnoeid of gekandelabeerd worden.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Bodemreliëf

De ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de rooilijn uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen.  Vanaf de inritverharding en het looppad langs de linkerzijgevel dient er aan de linkerzijde onmiddellijk, via een natuurlijke helling, te worden overgegaan naar het bestaande maaiveld.  Dit om een conflict met de te behouden gracht te vermijden.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Deze punten worden opgelegd als vergunningsvoorwaarden.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De woning biedt voldoende woonkwaliteit en zal gebruiksgenot opleveren.  Er wordt geen bijkomende hinder gecreëerd.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat:

  • De rechtse eikenboom mag niet worden gerooid.        Deze boom dient ten alle tijden beschermd te worden.  De boom mag enkel deskundig gesnoeid worden.  Dit betekent niet meer dan 10% van de kruin wegnemen bij een snoeibeurt, geen takken dikker dan 10cm doorsnede, niet bij vallen/opkomen bladeren.  Dode takken mogen steeds weggehaald worden.  De boom mag niet fors ingesnoeid of gekandelabeerd worden.
  • Het rooien van de (kleinere) linkse boom kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
  • Er dienen 2 nieuwe hoogstam bomen worden aangeplant.
  • De gracht langs de linker perceelsgrens mag niet worden ingebuisd.
  • De ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de rooilijn uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen.  Vanaf de inritverharding en het looppad langs de linkerzijgevel dient er aan de linkerzijde onmiddellijk, via een natuurlijke helling, te worden overgegaan naar het bestaande maaiveld.        

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 21/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig (zie hierboven).

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 17/06/2022 van de dienst Facilitair management is voorwaardelijk gunstig:

“De grootste van de twee eiken die voorzien worden om te rooien dient behouden te blijven. Ook mogen er geen grondwerken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van deze boom.  Dit wil zeggen dat alle aansluitingen van de nutsleidingen aan de andere zijde het perceel dienen te worden voorzien (zijde waar ook inrit is voorzien).

Tijdens de werken dient deze boom ook maximaal beschermd te worden, zo is het stapelen van materialen onder de kruin dan ook verboden alsook het wijzigen van de grondslag in de onmiddellijke omgeving van de stam.

Aanplanten van minstens 2 klimaatrobuuste bomen in de achtertuin. Deze bomen dienen hoogstambomen van minimaal 2de grootte te zijn en worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18.

Volgende links kunnen een hulp zijn in het zoeken naar een geschikte boomsoort:

- https://bomenwijzer.be/zoeken 

- https://www.plantvanhier.be/plantengids

Volgende links bevatten nuttige info m.b.t. beschermen van bomen op een werf:

- https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen 

https://www.vvog.info/sites/vvog/files/media/files/Boekje_bescherming_bomen_2021_website_0.pdf”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 30/06/2022 van de dienst Patrimonium is voorwaardelijk gunstig:

“Naar aanleiding van het toekomstig riolerings- en wegenisproject 'Schutenseweg' wordt de gracht in de Donkeindeweg vooraan gedempt.

Voor het regenwater dient er een poreuse betonbuis diam. 900 aangelegd te worden van Donkeindeweg naar Schutenseweg ter hoogte van de bestaande gracht. De overloop van de infiltratieput dient via een aparte leiding naar de Donkeindeweg te gaan en via een RWA aansluitputje naar de riolering te gaan.

De huidige gracht mag momenteel niet ingebuisd worden met een diameter 250, daar deze diameter te klein is voor het huidige regenwater dat in deze gracht terecht komt.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.  

Als gevolg van dit advies dient de inbuizing van de gracht langs de linker perceelsgrens ongunstig te worden geadviseerd.

Mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

  • De rechtse eikenboom mag niet worden gerooid.   Deze boom dient ten alle tijden beschermd te worden.  De boom mag enkel deskundig gesnoeid worden.  Dit betekent niet meer dan 10% van de kruin wegnemen bij een snoeibeurt, geen takken dikker dan 10cm doorsnede, niet bij vallen/opkomen bladeren.   Dode takken mogen steeds weggehaald worden.  De boom mag niet fors ingesnoeid of gekandelabeerd worden.  Ook mogen er geen grondwerken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van deze boom.  Dit wil zeggen dat alle aansluitingen van de nutsleidingen aan de andere zijde het perceel dienen te worden voorzien (zijde waar ook inrit is voorzien).

Tijdens de werken dient deze boom ook maximaal beschermd te worden, zo is het stapelen van materialen onder de kruin dan ook verboden alsook het wijzigen van de grondslag in de onmiddellijke omgeving van de stam.

  • Het rooien van de (kleinere) linkse boom kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
  • Er dienen minstens 2 nieuwe hoogstam klimaatrobuuste bomen te worden aangeplant in de achtertuin. Deze bomen dienen hoogstambomen van minimaal 2de grootte te zijn en worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18.
  • De gracht langs de linker perceelsgrens mag niet worden ingebuisd.
  • De ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de rooilijn uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen.  Vanaf de inritverharding en het looppad langs de linkerzijgevel dient er aan de linkerzijde onmiddellijk, via een natuurlijke helling, te worden overgegaan naar het bestaande maaiveld.        

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor de inbuizing van de gracht langs de linker perceelsgrens en het kappen van de rechtse eikenboom.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het kappen van de (kleinere) linkse eikenboom.

Mits het opleggen van voorwaarden:

  1. De rechtse eikenboom dient ten alle tijden beschermd te worden.  De boom mag enkel deskundig gesnoeid worden.  Dit betekent niet meer dan 10% van de kruin wegnemen bij een snoeibeurt, geen takken dikker dan 10cm doorsnede, niet bij vallen/opkomen bladeren.  Dode takken mogen steeds weggehaald worden.  De boom mag niet fors ingesnoeid of gekandelabeerd worden.  Ook mogen er geen grondwerken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van deze boom.  Dit wil zeggen dat alle aansluitingen van de nutsleidingen aan de andere zijde het perceel dienen te worden voorzien (zijde waar ook inrit is voorzien).

            Tijdens de werken dient deze boom ook maximaal beschermd te worden, zo is het stapelen van materialen onder de kruin             dan ook verboden alsook het wijzigen van de grondslag in de onmiddellijke omgeving van de stam.

  1. Het rooien van de (kleinere) linkse boom kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
  2. Er dienen 2 nieuwe hoogstam, klimaatrobuuste bomen te worden aangeplant in de achtertuin.  Deze bomen dienen min. van 2e grootte te zijn en te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18.  Deze bomen dienen aangeplant te worden op de wettelijke afstanden tot de perceelsgrenzen.  De aanplant dient herhaald te worden tot deze aanslaat.  De bomen dienen te worden aangeplant in het plantseizoen volgend op het rooien van de linkse boom.  Bewijs hiervan dient uiterlijk 6 maanden na aanplant te worden aangeleverd aan de dienst Vergunningen en handhaving.
  3. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de rooilijn uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Vanaf de inritverharding en het looppad langs de linkerzijgevel dient er aan de linkerzijde onmiddellijk, via een natuurlijke helling, te worden overgegaan naar het bestaande maaiveld.  

            Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende             grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius;
  3. Er mag geen afwatering of drainage van de kelder gerealiseerd worden;
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Andere voorwaarden:

  1. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  2. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  3. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  4. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s).

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 20/07/2022 tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager. 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor de inbuizing van de gracht langs de linker perceelsgrens en voor het kappen van de rechtse eikenboom zoals weergegeven op de/het ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het kappen van de (kleinere) linkse eikenboom, zoals weergegeven op de/het ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

  1. De rechtse eikenboom dient ten alle tijden beschermd te worden.  De boom mag enkel deskundig gesnoeid worden.  Dit betekent niet meer dan 10% van de kruin wegnemen bij een snoeibeurt, geen takken dikker dan 10cm doorsnede, niet bij vallen/opkomen bladeren.  Dode takken mogen steeds weggehaald worden.  De boom mag niet fors ingesnoeid of gekandelabeerd worden.  Ook mogen er geen grondwerken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van deze boom.  Dit wil zeggen dat alle aansluitingen van de nutsleidingen aan de andere zijde het perceel dienen te worden voorzien (zijde waar ook inrit is voorzien).

            Tijdens de werken dient deze boom ook maximaal beschermd te worden, zo is het stapelen van materialen onder de kruin             dan ook verboden alsook het wijzigen van de grondslag in de onmiddellijke omgeving van de stam.

  1. Het rooien van de (kleinere) linkse boom kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
  2. Er dienen 2 nieuwe hoogstam, klimaatrobuuste bomen te worden aangeplant in de achtertuin.  Deze bomen dienen min. van 2e grootte te zijn en te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18.  Deze bomen dienen aangeplant te worden op de wettelijke afstanden tot de perceelsgrenzen.  De aanplant dient herhaald te worden tot deze aanslaat.  De bomen dienen te worden aangeplant in het plantseizoen volgend op het rooien van de linkse boom.  Bewijs hiervan dient uiterlijk 6 maanden na aanplant te worden aangeleverd aan de dienst Vergunningen en handhaving.
  1. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de rooilijn uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Vanaf de inritverharding en het looppad langs de linkerzijgevel dient er aan de linkerzijde onmiddellijk, via een natuurlijke helling, te worden overgegaan naar het bestaande maaiveld.  

            Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende             grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius;
  3. Er mag geen afwatering of drainage van de kelder gerealiseerd worden;
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering;
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius;
  7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Andere voorwaarden:

  1. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  2. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  3. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  4. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s).

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.