Terug
Gepubliceerd op 17/08/2022

2022_CBS_00823 - OMV - Vergunning - Beverzakbroekweg 35 - 2022/00098 - Gedeeltelijke goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 02/08/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Michael Vanderhoydonk, waarnemend algemeen directeur

Verontschuldigd

Johny De Raeve, burgemeester; Frank Vandebeek, 4de schepen; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Michael Vanderhoydonk, waarnemend algemeen directeur
2022_CBS_00823 - OMV - Vergunning - Beverzakbroekweg 35 - 2022/00098 - Gedeeltelijke goedkeuring 2022_CBS_00823 - OMV - Vergunning - Beverzakbroekweg 35 - 2022/00098 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen van de woning en uitbreiden ervan met een carport en loungeruimte, het regulariseren en verbouwen van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein.

De aanvraag werd op 11/04/2022 ontvangen.

Op 09/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 23/05/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 13/06/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 7204.V.24: verkavelingsvergunning op 19/03/1963 – vervallen;
  • BI/2001/0019: bouwmisdrijf reliëfwijzigingen/of instandhouding reliëfwijziging (opgeheven);
  • 2006/10310: stedenbouwkundige vergunning op 29/05/2006 voor het bouwen van een vrijstaande woning met losstaand bijgebouw;
  • 2006/10543: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 09/12/2006 voor het wijzigen van een vergund losstaand bijgebouw;
  • 2007/10675: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 02/07/2007 voor het wijzigen van een vergund losstaand bijgebouw;
  • 2009/11581: stedenbouwkundige vergunning op 08/03/2010 voor het oprichten van een terras en vrijstaand bijgebouw;

Voorafgaandelijk aan de aanvraag werd advies gevraagd aan de gemeentelijke administratie op 03/01/2022 (VB_2021_354) betreffende de (algemeen) geldende voorschriften.

Volgende info werd verstrekt:

Beverzakbroekweg 35 is volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter en achterliggend in natuurgebied (na 50m vanaf rooilijn). Het perceel ligt niet in een verkaveling of een BPA. Het gedeelte in natuurgebied maakt deel uit van het RUP zonevreemde woningen, perimeterplan reservatiezone.
Bij een verbouwing/herbouw dient met de volgende bouwnormen rekening gehouden te worden:
- Minimaal 3m afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen
- Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m
- Maximale bouwdiepte op verdieping 10m
- Kroonlijsthoogte tot 6m bij hellend dak en nokhoogte tot 10,50m
- Dakrandhoogte tot 6m50 bij een plat dak
- Minimale tuinzone achter de woning 10m
- Beperking van inritten (1 per perceel met een maximale breedte van 3m t.h.v. de rooilijn)
- Voorzien van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein met een minimum van 1,5 parkeerplaats per woonentiteit (afgerond naar boven)
- Zoveel mogelijk beperking van terreinverharding en oppervlakte aan bijgebouwen
- Kleinschalig en duurzaam materiaal, industrie gerelateerde materialen zijn niet aanvaardbaar.
Deze algemene regels zijn stelregels die kunnen bijgesteld worden afhankelijk van de individuele situatie van het terrein. Dit dient echter steeds afgetoetst te worden aan de goede ruimtelijke ordening, de kenmerken van het perceel en de straat, …
Bijgebouwen worden enkel toegestaan voor ondersteunende functies aan de hoofdbouw. (Vb. tuinberging, technische ruimte voor zwembad, overdekte zitplaats, ed...)
Het uitoefenen van een activiteit (beroep) in een vrijstaand bijgebouw is niet toegelaten.
De afgeleverde bouwvergunningen kunnen digitaal worden opgevraagd: bouwplannen opvragen.
 Het is steeds mogelijk een voorontwerp aan de dienst Ruimtelijke Ordening voor te leggen.

Er werd geen voorontwerp ingediend.

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies behoudens wat betreft het bijgebouw van 90m² dat men wenst te regulariseren. 

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld (behoudens de afgehandelde bouwinbreuk BI/2001/0019), noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft de uitbreiding van het bijgebouw (90m² ipv 60m²) en een aanzienlijke uitbreiding van de verhardingen alsook de plaatsing van een speeltoestel in natuurgebied.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies en uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en/ of te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Agentschap Natuur en Bos

Provinciale dienst Water & Domeinen

Fluxys 

Fluvius

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

Het perceel van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels gelegen in natuurgebied (achteraan).   

De voorziene werken bevinden zich volledig binnen het woongebied behoudens het verwijderen van een (niet vergund) speeltoestel.

Woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Natuurgebied

De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. 

In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is achteraan (het deel in natuurgebied) gelegen binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen dat op 27/11/2017 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Zonhoven en verscheen in het Belgisch staatsblad op 25/01/2018. 

Er worden drie deelgebieden als een perimeterplan afgebakend met een aanvullend voorschrift dat onder voorwaarden van toepassing is. Dit voorschrift wijzigt het gewestplan niet. De drie perimeterplannen zijn:

  • Het vijvergebied
  • Het heidegebied
  • De voormalige reservatiezone A24

Het voorschrift behorend bij het RUP is slechts onder volgende voorwaarden van toepassing:

  • Namelijk enkel voor bestaande, niet – verkrotte, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen die een vergunde of vergund geachte residentiële hoofdfunctie, ééngezinswoning of een vergunde of vergund geachte functie als woningbijgebouw hebben.
  • Voor de gronden waarop ze staan en de tuinen en de omgeving bij de woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  • Er moet voldaan zijn aan de inrichting van de buitenruimte (artikel 4 en 5 van het voorschrift).
  • Er moet voldaan zijn aan het systeem van een gescheiden rioleringsstelsel.

De aanvraag is (achteraan) gelegen binnen de perimeter reservatiezone. Behoudens het verwijderen van een speeltoestel worden hier geen werken voorzien. Met betrekking tot de inrichting van de zone, wordt de aanvraag voorgelegd aan het agentschap Natuur en Bos en dienen eventuele opgelegde voorwaarden gevolgd te worden.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat de bestaande (vergunde) woning een horizontale dakoppervlakte heeft van 184,69m².

De woning wordt uitgebreid met een loungeruimte (7,29m²) en carport (40m²) met een totale horizontale dakoppervlakte van 47,29m².

Het bijgebouw werd groter uitgevoerd dan vergund en heeft een totale horizontale dakoppervlakte van 111m², ten opzichte van de vergunde toestand is dit een uitbreiding van 34,68m². 

Op de plannen vergunde en bestaande toestand fundering/ riolering, wordt aangegeven dat een hemelwaterput van 10 000 liter aanwezig is met hergebruik voor sanitair, wasmachine en buitenkraan. De overloop gaat rechtstreeks naar de riolering en voldoet daardoor niet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de vergunning dd. 08/03/2010, zijnde een overloop naar de tuinzone om te kunnen afwateren naar de achterliggende waterloop (Slangbeek).

Binnen de huidige aanvraag wordt echter een infiltratieput geplaatst tussen de hemelwaterput en de aansluiting op de riolering. Hiermee voldoet men aan het verbod om de overloop van de RW-put rechtsreeks aan te sluiten op de riolering.

De gehele hemelwaterafvoer wordt aangesloten op de hemelwaterput.

De infiltratieput dient, op basis van de uitbreidingen van in totaal 81,97m², een minimale inhoud van 2049,25 liter te krijgen en een minimale infiltratieoppervlakte van 3,28m².

Doordat voor de oorspronkelijke gebouwen geen infiltratievoorziening aanwezig is, dient ook deze oppervlakte opgenomen voor de berekening van de infiltratievoorziening (minus 60m² voor de plaatsing van de RW-put met hergebruik).

Controleberekening:

342,98m² totale dakoppervlakte

Aftrek 60m² ifv de regenwaterput met hergebruik= 282,98m²

infiltratievoorziening: minimaal 11,32m² infiltratieoppervlakte en minimale inhoud van 7075 liter.

Op de plannen en de aanstiplijst wordt aangegeven dat de infiltratieput een inhoud van 10 000 liter zal hebben en een infiltratieoppervlakte van 14,6m².

De voorzieningen voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De verharding voor oprit, terras en paden, wordt uitgevoerd in een waterdoorlatende verharding en/of kan op eigen terrein in de aangrenzende groenzones infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.

Het advies van 20/06/2022 van rioleringsbeheerder Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier de verbouwing van een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis.

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

  • Indien de dakoppervlakte van het bestaand gebouw is aangesloten op een hemelwaterput of infiltratievoorziening, dan dient het nieuw bijgebouwd gedeelte ook aangekoppeld te worden op deze hemelwaterput of infiltratievoorziening. De inhoud van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter/m² referentieoppervlakte te bedragen. De referentieoppervlakte is de som van alle oppervlakten die afwateren naar deze infiltratievoorziening.

De afwatering van dit nieuwe gedeelte mag nooit rechtstreeks naar de openbare riolering gebracht worden.

  • Het hemelwater van het dakoppervlakte van het te regulariseren bijgebouw en de nieuwe niet-waterdoorlatende verharding mag op het eigen terrein infiltreren in de groenzones of mag aangesloten worden op de bestaande hemelwaterput of infiltratievoorziening. Deze afwatering mag nooit rechtstreeks naar het openbaar rioleringsstelsel gebracht worden.
  • De nieuwe afvoerleidingen hemelwater en/of vuilwater dienen volledig gescheiden van elkaar op de bestaande afvoerleidingen (DWA & RWA) richting openbaar rioleringsstelsel aangekoppeld te worden.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;

Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen.

Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Met betrekking tot de impact op oppervlaktewater, werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen.

Het advies van 12/07/2022 van de provinciale dienst Water en Domeinen is gunstig:

Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier 

  • voor wat betreft de bindende bepalingen ivm de waterloop (afstandsregels en machtigingen) voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd
  • in het kader van de watertoets gunstig beoordeeld werd. Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, maar gezien de historische ophoging van het perceel is er geen enkel risico op wateroverlast vanuit de Slangbeek.”

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Artikel 4.3.8. Rooilijnplan

§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
 4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.

Het perceel is gelegen aan een gemeenteweg.

Op de voorliggende weg is de door de Koning / Minister op 29/03/1978 goedgekeurde rooilijn van kracht. 

De aanvraag is niet in strijd met dit rooilijnplan.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de gelijkvloerse inkomhal en eetkamer en de nachthal op de verdieping.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Natuurdecreet

Het perceel van de aanvraag ligt gedeeltelijk binnen een natuurgebied.

De aanvraag ligt niet binnen een VEN, vogelrichtlijngebied of habitatgebied.

De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan het agentschap Natuur en Bos.

Het advies van 12/07/2022 van het agentschap Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig:

Onderwerp: Verbouwen van een ééngezinswoning

Ruimtelijke bestemming

natuurgebieden, woongebieden

Beschermingsstatus

Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.

Biologische waarderingskaart

ua

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Bespreking aanvraag

De aanvraag betreft een verbouwing van een bestaande eengezinswoning, regulariseren en verbouwen van een bestaand bijgebouw en bouwen van een carport aan de woning. Deze aanvraag blijft voornamelijk tot de delen van de perceel die binnen de planologische bestemming woongebieden gelegen zijn. Deze delen zijn niet bebost, zodat voor deze aanvraag geen ontbossing moet worden aangevraagd.

Een deel aan de achterzijde van het perceel bevindt zich in natuurgebied.

Deze zone is bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu.
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst hierover op te merken dat er geen verhardingen of constructies in het achterliggende natuurgebied opgericht kunnen worden.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):

  • De stedenbouwkundige voorschriften dienen strikt gevolgd te worden;
  • Binnen de bestemming natuurgebied kunnen geen constructies, geen verharding, geen terrassen en ook geen tuinaanleg worden vergund. Bij (her)inrichting van deze zone dient gebruik gemaakt te worden van inheemse, standplaatsgeschikte plant- of boomsoorten;
  • Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli moet men er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies dient men na te gaan of vleermuizen aanwezig zijn.
     Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.

De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarde.

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

• Artikel 13 §4 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

• Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

• Artikel 8 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:

• Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.”

Slopen

De afbraak/ verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient heringericht als groenzone voor zover er geen nieuwe constructies voorzien zijn.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Integratie van toestemmingen en machtigingen in de stedenbouwkundige vergunningverlening (reglementering van kracht sinds 30 april 2012).

Aan de achterzijde van het perceel bevindt zich een waterloop 2de categorie, nl. de Slangbeek.

De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen.

Het advies van 12/07/2022 van de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig:

Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier 

  • voor wat betreft de bindende bepalingen ivm de waterloop (afstandsregels en machtigingen) voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd
  • in het kader van de watertoets gunstig beoordeeld werd. Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, maar gezien de historische ophoging van het perceel is er geen enkel risico op wateroverlast vanuit de Slangbeek.

Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies. 

DOSSIER: het verbouwen van de woning, regulariseren en verbouwen van een bijgebouw en bouwen van een carport

DEEL 1 INLICHTINGENFICHE

Ligging van het perceel:

  • kadaster: gemeente Zonhoven, afdeling 3, sectie F, nr. 678K
  • adres: Beverzakbroekweg 35

Waterloop en machtiging

  • stroomgebied van de onbevaarbare waterlopen: SLANGBEEK, nummer 211, categorie: 2de
  • watering: neen
  • machtiging nodig: neen
  • voldoende uitgewerkt om machtigingsadvies af te leveren: ja

DEEL 2 AFSTAND TOT DE WATERLOOP: VIJFMETERZONE VRIJHOUDEN – ZONE NON

AEDIFICANDI

De vergunninghouder moet volgende voorwaarden naleven:

2.1 Afstand tot de waterloop

De minimumafstand voor het oprichten van gebouwen, vaste constructies en vaste beplantingen tot de taludinsteek van de waterloop moet vijf meter bedragen zowel op de linker- als de rechteroever zodat het recht van doorgang, het afzetten van ruimingsproducten en het onderhoud van de waterloop gewaarborgd blijft. Leidingen of verhardingen binnen de vijfmeterzone moeten overrijdbaar zijn voor voertuigen met aslast 15 ton en totaal gewicht tot 30 ton.

Geen grondbewerkingen zijn toegelaten op minder dan 1 m langs de waterloop volgens het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Binnen een afstand van 6 m langs de waterloop mogen geen naaldbomen geplant of herplant worden.

Nieuwe bomen en struiken worden alleen aangeplant binnen een afstand van vijf meter landinwaarts van de bovenste rand van het talud indien:

  • een minimale tussenafstand van 12 m voor opgaande bomen gerespecteerd wordt
  • de houtkant regelmatig teruggezet wordt en indien nodig voor de toegankelijkheid van de waterloop periodiek teruggezet wordt op vraag van de waterbeheerder
  • voor een andere plantwijze geopteerd wordt nadat de waterbeheerder daarvoor een schriftelijke toestemming gaf.

Ophoging van de oever binnen de vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek van de waterloop is vergunningsplichtig en moet beoordeeld worden in kader van de watertoets.

De vijfmeterzone is niet aangeduid op het plan.

De afstand is gerespecteerd.

2.2. Afrasteringen en afsluitingen

Om het talud te beschermen kan de waterbeheerder aangelanden verplichten om gronden die aan een waterloop of publieke gracht palen en die begraasd worden, af te rasteren.

Bij afrastering bevindt het deel van de afsluiting aan de kant van de grond die aan de waterloop paalt, zich op een afstand van 0,75 meter tot 1 meter, landinwaarts gemeten vanaf het einde van het talud van de waterloop. De afsluiting mag niet hoger dan 1,50 meter boven de begane grond zijn.

De afsluiting is zo opgesteld dat ze geen belemmering vormt bij het onderhoud van de waterlopen, of ze kan weggenomen worden.

DEEL 3 MACHTIGINGEN

Inrichtingswerken of andere werken aan, over of onder de waterloop: machtiging van de waterbeheerder is vereist voor:

  • ophoging van de oever binnen vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek van de waterloop:

er is geen ophoging op het plan aangeduid

  • aanbrengen van oeververdediging, overwelving, herprofilering, verlegging of andere werken aan de waterloop:

er is geen werk aan de waterloop op het plan aangeduid.

  • lozingen en lozingsconstructies (ook van regenwater ) in de waterloop (ook voor tijdelijke lozingen):

er is geen lozing op het plan aangeduid

DEEL 4 CONCLUSIE

Het dossier wordt in het kader van de bindende bepalingen rond onbevaarbare waterlopen voorwaardelijk gunstig beoordeeld.

De voorwaarden onder Deel 2 en 3 moeten worden opgenomen in de vergunning.”

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen van de woning en uitbreiden ervan met een carport en loungeruimte, het regulariseren en verbouwen van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Beverzakbroekweg, een gemeenteweg ten zuidwesten van het centrum van Zonhoven, nabij de grens met stad Hasselt.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband langsheen dezelfde zijde van de straat en aan de overzijde van de straat bevindt zich een wijk met sociale woningbouw waar gesloten en halfopen bebouwing voorkomt. In de ruimere omgeving zijn enkele (historisch gegroeide) bedrijven aanwezig (schrijnwerkerij/ werkplaats).

Het perceel rechts van de aanvraag is onbebouwd en begroeid, het perceel links van de aanvraag werd anno 2014 bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 tot 2 bouwlagen onder een hellend dak.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel van de aanvraag werd anno 2008 bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag en hellend dak. In 2010 werd een bijgebouw van 60m² met 1 bouwlaag en hellend vergund achter de woning. 

Het bijgebouw werd groter uitgevoerd dan vergund en er werd behoorlijk wat verharding aangelegd op het terrein. In de achtertuin, binnen het natuurgebied, werd een speeltoestel geplaatst.

Met de huidige aanvraag wenst  men een aantal aanpassingen door te voeren aan de woning (verbouwing en uitbreiding met een loungeruimte en carport), de uitbreiding van het bijgebouw te regulariseren en het bijgebouw algemeen te verbouwen en verder wordt de terreininrichting aangepast waarbij de verharding zoveel mogelijk gereduceerd wordt en het speeltoestel verwijderd.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en past binnen de woonomgeving.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in een nieuwe carport voor het stallen van 2 wagens en op de voorliggende oprit met een lengte van ca. 18m kunnen bijkomend nog 3 wagens parkeren.

Er is op privaat terrein derhalve mogelijkheid tot het parkeren van 5 voertuigen, ruim voldoende voor een eengezinswoning.

De wegberm, thans nog deels voorzien van een dolomietverharding, mag niet als parkeerzone gebruikt worden omwille van de verkeersveiligheid. De nog aanwezige verharding dient verwijderd en de berm dient als grasberm aangelegd te worden behoudens de inrit van 3m breed.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

Verbouwen en uitbreiden woning

Het hoofdgebouw met een gevelbreedte van 10m en een bouwdiepte van 16m wordt in beperkte mate verbouwd en uitgebreid.

De verbouwingswerken betreffen slechts enkele interne aanpassingen en vernieuwing/ aanpassing van buitenschrijnwerk en gevelkleur in een lichte tint waarbij het algemeen uiterlijk behouden blijft doch een meer hedendaagse look bekomen wordt. In de voorste puntgevel links wordt een bijkomende gevelopening aangebracht om intern de vide te verbouwen tot bureauruimte.

De uitbreidingen situeren zich ter hoogte van de bestaande inham in de linker zijgevel, een verruiming van de dakkapellen en het oprichting van een carport links achter het gebouw.

In het achterste dakvlak en het rechter dakvlak worden telkens 2 kleine dakkapellen verbreed tot 1 ruimere dakkapel. De impact hiervan is beperkt en heeft geen negatieve invloed op het uiterlijk.

De bestaande inham in de linker zijgevel wordt mee opgenomen in de leefruimte van de woning als loungeruimte. Deze gelijkvloerse uitbreiding heeft slechts een breedte van 3,35m en een diepte van 4m, afgewerkt met een plat dak met dakrandhoogte tot 3,40m. De gevel wordt analoog aan de overige gevels afgewerkt met een lichtkleurige bepleistering.

Links achteraan wordt een carport voorzien in de zijtuinstrook met een voorgevelbreedte van 5,67m, tot op 1,15m van de linker perceelgrens. De bouwdiepte bedraagt 6m en de achterzijde heeft een breedte van 7,67m (2m breed en 3m diep achter woning als overdekt terras).

De open constructie in donker aluminium krijgt een dakrandhoogte tot 3,05m. Plaatselijk komt de totale bouwdiepte hierdoor op 19m. Gelet op de beperkte omvang en openheid van de carport is dit aanvaardbaar.

De aangevraagde verbouwing en uitbreiding van de woning is aanvaardbaar.

Er wordt hout gebruikt voor het buitenschrijnwerk. Hout is niet altijd de meest duurzame oplossing. Er wordt best geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Regularisatie en verbouwing bijgebouw

In 2010 werd een vergunning afgeleverd voor een bijgebouw van 60m² (dakoppervlakte 76,32m²) met tuinberging en dubbele garage. De inplanting werd voorzien op 7m à 8,66m achter de achtergevel van het hoofdgebouw en op 3m afstand tot de rechter perceelgrens. De gevelbreedte bedroeg 6m, de bouwdiepte 10m. De kroonlijsthoogte bedroeg 3,10m en de nokhoogte 6,9m. 

Het bijgebouw werd echter ruimer uitgevoerd, met name wat betreft de bouwdiepte. Deze werd uitgevoerd tot 14m. Voor het overige werd een breedte van 6,40m aangehouden, de nokhoogte bedraagt 7,03m, de kroonlijsthoogte 3,02m. Het gebouw heeft een dakoppervlakte van 111m².

Principieel werd in het verleden de oppervlakte van woningbijgebouwen beperkt tot 60m² en dit principe word nog steeds toegepast met als uitgangspunten dat deze oppervlakte ruim voldoende is voor de functies die er kunnen in ondergebracht worden (tuinberging/ poolhouse), dat bijgebouwen in de tuinzone beperkt dienen te blijven om de groene ruimte te vrijwaren en dat een bijgebouw ondergeschikt dient te blijven ten opzichte van het hoofdgebouw.

Met een grondoppervlakte van 89,6m² en een dakoppervlakte van 111m² wordt deze grens behoorlijk overschreden en kan dit volume niet meer als woningbijgebouw beschouwd worden.

Door de hoogte en oppervlakte krijgt het geheel eerder het uiterlijk van een volwaardige woning. Dit blijkt ook uit het grondplan en mits aanpassingen aan de interne dakconstructie kan tevens een dakverdieping ingericht worden.

De verbouwing tot tuinkamer en fietsenberging met aanpassing van gevelopening is op zich geen probleem en deze werken zijn aanvaardbaar. De omvang dient echter beperkt/ aangepast te worden.

Omwille van praktische overwegingen, zijnde de bestaande draagconstructie, kan een iets ruimer bijgebouw dan oorspronkelijk vergund behouden blijven. De aanpassing van 6m naar 6,40m breedte kan behouden blijven en dit tot een bouwdiepte van 10,68m. Het gedeelte waar het overdekt terras en de tuinberging voorzien is, dient verwijderd te worden.

De verbouwing van het bijgebouw tot op een bouwdiepte van 10,68m is aanvaardbaar.

De regularisatie van de uitbreiding is niet aanvaardbaar (gedeelte na 10,68m bouwdiepte).

De omvang van het bijgebouw dient teruggebracht te worden tot de benaderende oorspronkelijk vergunde toestand, vergund dd. 08/03/2010 (dossier 2009/11581): de breedte van 6,44m kan aangehouden worden, de bouwdiepte dient beperkt tot 10,68m.

Gelet op de inplantingszone van de nieuwe carport links van de woning en de bestaande groenaanleg rechts naast de woning, dient de aanpassing te gebeuren vooraleer de carport wordt uitgevoerd. Het bewijs van de uitgevoerde aanpassingswerken dient afgeleverd aan de dienst Vergunning en Handhaving.

Herinrichting terrein

Oorspronkelijk werd het bijgebouw vergund en gebruikt als dubbele garage en tuinberging en werd ook een oprit aangelegd naar het bijgebouw (156,75m² dolomietverharding). Voor het overige werd nog een terras achteraan de woning vergund van 24,75m².

In de loop der jaren werden de verhardingen op het terrein echter aanzienlijk ruimer uitgevoerd.

Er werd in totaal 398,30m² dolomietverharding aangelegd, een terras van 41,78m² en een pad rond de woning van 27,98m².

Met de verbouwing van het bijgebouw verdwijnt de functie van garage en wordt ook de verharding ingeperkt. Het terras en pad rond de woning wenst men te regulariseren, de overige dolomietverharding wordt verwijderd en slechts een oprit van 3m (plaatselijk 5,52m breed) naar de carport voor 2 wagens wordt voorzien in waterdoorlatende klinkers en kiezel van in totaal 58,11m². Dit is een vermindering van zo’n 340m², wat zeer positief te noemen is.

Het speeltoestel in de achtertuin (natuurgebied) wordt verwijderd.

De onverharde en onbebouwde ruimte wordt volledige als groenzone aangehouden en heringericht met gras en beplantingen.

De aangevraagde herinrichting van het terrein is aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. 

Het bestaande maaiveld bevindt zich op 20cm boven het peil van de wegas ter hoogte van de voorste perceelgrens, rond het hoofdgebouw op 38cm boven het peil van de wegas en de tuinzone achter de woning op 28cm.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving voor wat betreft de uitbreiding van het bijgebouw:

  • De uitbreiding naar een oppervlakte van nagenoeg 90m² (6,40m x 14m), voorzien met een hellend dak met een nokhoogte van 7m tov het maaiveld, is niet meer aanvaardbaar voor een woningbijgebouw qua omvang.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving voor wat betreft de verbouwing en uitbreiding van de woning, de herinrichting van het terrein en de verbouwing van het eerder vergunde gedeelte van het bijgebouw op voorwaarde dat volgende aanpassingen doorgevoerd worden:

  • De omvang van het bijgebouw dient teruggebracht te worden tot de benaderende oorspronkelijk vergunde toestand, vergund dd. 08/03/2010 (dossier 2009/11581): de breedte van 6,44m kan aangehouden worden, de bouwdiepte dient beperkt tot 10,68m.

Gelet op de inplantingszone van de nieuwe carport links van de woning en de bestaande groenaanleg rechts naast de woning, dient de aanpassing te gebeuren vooraleer de carport wordt uitgevoerd. Het bewijs van de uitgevoerde aanpassingswerken dient afgeleverd aan de dienst Vergunning en Handhaving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 14/06/2022 van Fluxys is gunstig:

Fluxys Belgium bezit geen aardgasvervoerinstallaties die beïnvloed worden door uw aanvraag. Wij hebben bijgevolg geen bezwaar tegen de aflevering van de bovenvermelde vergunning(en) en danken u ons geraadpleegd te hebben in het kader van het onderzoek de commodo et in commodo.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 20/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – riolering”). De voorwaarden gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 12/07/2022 van de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig voor wat betreft de bindende bepalingen ivm de waterloop (afstandsregels en machtigingen) en is gunstig beoordeeld in het kader van de watertoets, zoals reeds hoger aangehaald (zie “Watertoets” en “Overige regelgeving”). De voorwaarden gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 12/07/2022 van het agentschap Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Overige regelgeving - Natuurdecreet”). De voorwaarden gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving behoudens de regularisatie van de uitbreiding van het bijgebouw

De uitbreiding naar een oppervlakte van nagenoeg 90m² (6,40m x 14m), voorzien met een hellend dak met een nokhoogte van 7m tov het maaiveld, is niet meer aanvaardbaar voor een woningbijgebouw qua omvang.

Mits volgende aanpassingen door te voeren, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

  • De omvang van het bijgebouw dient teruggebracht te worden tot de benaderende oorspronkelijk vergunde toestand, vergund dd. 08/03/2010 (dossier 2009/11581): de breedte van 6,44m kan aangehouden worden, de bouwdiepte dient beperkt tot 10,68m.

Gelet op de inplantingszone van de nieuwe carport links van de woning en de bestaande groenaanleg rechts naast de woning, dient de aanpassing te gebeuren vooraleer de carport wordt uitgevoerd. Het bewijs van de uitgevoerde aanpassingswerken dient afgeleverd aan de dienst Vergunning en Handhaving.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving voor wat betreft de verbouwing en uitbreiding van de woning, de herinrichting van het terrein en de verbouwing van het eerder vergunde gedeelte van het bijgebouw mits het opleggen van voorwaarden.

De voorliggende aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de regularisatie van de uitbreiding van het bijgebouw aan de achterzijde is omdat het gebouw hierdoor een overdreven omvang (oppervlakte en volume) verkrijgt om nog als woningbijgebouw beschouwd te kunnen worden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier ongunstig voor de regularisatie van de uitbreiding van het bijgebouw aan de achterzijde, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

De omgevingsambtenaar adviseert het dossier voorwaardelijk gunstig voor het  verbouwen en uitbreiden van de woning, de herinrichting van het terrein en de verbouwing van het eerder vergunde gedeelte van het bijgebouw, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De omvang van het bijgebouw dient teruggebracht te worden tot de benaderende oorspronkelijk vergunde toestand, vergund dd. 08/03/2010 (dossier 2009/11581): de breedte van 6,44m kan aangehouden worden, de bouwdiepte dient beperkt tot 10,68m.

Gelet op de inplantingszone van de nieuwe carport links van de woning en de bestaande groenaanleg rechts naast de woning, dient de aanpassing te gebeuren vooraleer de carport wordt uitgevoerd. Het bewijs van de uitgevoerde aanpassingswerken dient afgeleverd aan de dienst Vergunning en Handhaving;

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  3. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  4. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

  1. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  2. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet verder als groenzone/ grasberm heraangelegd en behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  4. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;

Andere voorwaarden:

  1. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  2. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  3. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het agentschap Natuur en bos, zoals gevoegd in bijlage;
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, gesteld in het advies van de provinciale dienst Water en Domeinen, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De afbraak/ verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient heringericht als groenzone voor zover er geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

      Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;

  1. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  2. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 27/07/2022 tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het negatieve advies voor de regularisatie van de uitbreiding van het bijgebouw wordt gevolgd met als uitgangspunten dat een oppervlakte tot ca. 60m² ruim voldoende is voor de functies die er kunnen in ondergebracht worden (tuinberging/ poolhouse), dat bijgebouwen in de tuinzone beperkt dienen te blijven om de groene ruimte te vrijwaren en dat een bijgebouw ondergeschikt dient te blijven ten opzichte van het hoofdgebouw.

Met een grondoppervlakte van 89,6m² en een dakoppervlakte van 111m² wordt deze grens behoorlijk overschreden en kan dit volume niet meer als woningbijgebouw beschouwd worden.

Door de hoogte en oppervlakte krijgt het geheel eerder het uiterlijk van een volwaardige woning. Dit blijkt ook uit het grondplan en mits aanpassingen aan de interne dakconstructie kan tevens een dakverdieping ingericht worden.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager. 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor de regularisatie van de uitbreiding van het bijgebouw, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor de verbouwing en uitbreiding van de woning, de herinrichting van het terrein en de verbouwing van het eerder vergunde gedeelte van het bijgebouw, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De omvang van het bijgebouw dient teruggebracht te worden tot de benaderende oorspronkelijk vergunde toestand, vergund dd. 08/03/2010 (dossier 2009/11581): de breedte van 6,44m kan aangehouden worden, de bouwdiepte dient beperkt tot 10,68m.

Gelet op de inplantingszone van de nieuwe carport links van de woning en de bestaande groenaanleg rechts naast de woning, dient de aanpassing te gebeuren vooraleer de carport wordt uitgevoerd. Het bewijs van de uitgevoerde aanpassingswerken dient afgeleverd aan de dienst Vergunning en Handhaving;

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  3. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  4. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

  1. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  2. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet verder als groenzone/ grasberm heraangelegd en behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  4. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;

Andere voorwaarden:

  1. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  2. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  3. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het agentschap Natuur en bos, zoals gevoegd in bijlage;
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, gesteld in het advies van de provinciale dienst Water en Domeinen, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De afbraak/ verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient heringericht als groenzone voor zover er geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

      Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;

  1. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  2. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.