Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de Gewestelijke Omgevingsvergunning dd 12.08.2022 waarbij om ons advies wordt gevraagd inzake de beroepsprocedure.
Er werden 3 beroepschriften ingediend waarvan 1 van het bedrijf en 1 van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Argumentatie van het beroep van ANB:
Het verlenen van een vergunning voor 10 jaar leidt tot onvermijdbare en onherstelbare schade aan het VEN en betekenisvolle effecten op het habitatrichtlijngebied en instandhoudingsdoelstellingen.
De voorwaarden zoals geformuleerd door ANB in haar advies op te leggen om betekenisvolle impact uit te sluiten. Concreet gaat het om een beperking van de vergunningsduur tot max 5 jaar én mits volgende voorwaarden:
• Overname van het voorgestelde stappenplan en alle bijhorende voorwaarden:Argumentatie van een beroepschrift:
“Als omwonende van Limelco ben ik bezorgd over de geluids- en geuroverlast, de al dan niet correcte lozing in de Roosterbeek, de ondermaatse communicatie van Limelco, een afwachtende houding door Limelco bij incidenten en de gebrekkige melding door Limelco aan de bevoegde instanties bij calamiteiten/non-conformiteiten. Op 26 april 2022 werd er door de milieuambtenaar van de gemeente Zonhoven vastgesteld dat er voor de bouw van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie (WZI) een bemaling werd opgestart door Limelco NV zonder vergunning. Er werd ook vastgesteld dat er via het lozingspunt vuil water geloosd werd in de Roosterbeek (sliboverstort door problemen in de WZI). De bevoegde instanties werden verwittigd (VMM en Handhaving) door de gemeente en een proces verbaal (PV) volgt. Nauwkeurige metingen door de VMM toonden aan dat de meetresultaten slecht waren en er geen gunstige evolutie te verwachten was. Het viel hen ook op dat er nog steeds te vaak incidenten gebeuren waarbij Limelco schijnt voorrang te geven aan financiële overwegingen i.p.v. structurele oplossingen uit te werken. De afwachtende houding bij voorgaande incidenten is hier niet vreemd aan. Deze problematiek sleept al jaren aan en de, nochtans verplichte, meldingen door Limelco aan de toezichthouder (conform Vlarem) blijven vaak uit. Voornoemde incident is zeer verontrustend temeer aangezien de Roosterbeek zorgt voor de voeding van het verder stroomafwaarts gelegen habitatgebied. Ook wat geur- en geluidshinder betreft is dit gedurende jaren systematisch ondermaats aangepakt waarbij normen stelselmatig niet werden/worden gehaald. Zo blijkt o.a. uit het MER dat in de huidige situatie op verschillende plaatsen de geldende geluidsnormen niet gerespecteerd worden en dat een sanering vereist is op korte termijn.
Tenslotte is er een grondig probleem met de manier dat Limelco communiceert met omwonenden (hooguit wettelijke vereisten). Een proactief beleid kan men dit niet noemen. Integendeel. Bij het melden van overlast of in contact met de milieucoördinator wordt dit geminimaliseerd en communicatie over werkzaamheden en onderhoud is quasi-onbestaande. Bezorgde omwonenden met ernstige geluid- en geurhinder worden weggezet als klagers ofwel worden er beloftes door Limelco gemaakt die achteraf niet of in zeer beperkte mate vervuld worden.
We kunnen dus stellen dat Limelco zijn verantwoordelijkheid naar medemens (geluids- en geurhinder, correct overleg met omwonenden) en milieu (zie casus supra) niet ten volle opneemt. Hernieuwde beloftes van Limelco maken tegenwoordig nog maar weinig indruk op de omwoners, gemeente en officiële instanties zoals CBS, VMM en ANB. De besluitvorming inzake voornoemde onderwerpen dient sterk geconcretiseerd te worden door Limelco en uitgevoerd/afgedwongen te worden met een strakke timing. Een vergunning van 20 jaar of zelfs 10 jaar lijkt me een vrijgeleide om het huidig beleid door te trekken zonder concreet zicht op beterschap voor omwonenden en natuur op korte tot middellange termijn. Dit is een gedeelde bekommernis met de vele stakeholders zoals de gemeente Zonhoven en de talrijke omwonenden (dorpskern).
Besluit:
Een vergunning op proef van maximaal 5 jaar lijkt noodzakelijk gezien de bezwaren die de omwonenden (voorgeschiedenis van minimaliseren overlast, zwakke communicatie, loze beloften), de gemeente Zonhoven (o.a. voorgeschiedenis mogelijkse malafide prakijken (zie casus bemaling), afwachtende houding bij incidenten, loze beloftes), CBS (voorgaande en huidige geluids- en geurhinder) en het Agentschap voor Natuur en Bos (lozingsnorm P en casus bemaling) opperen. Niets minder dan een dringende/dwingende aanpak is hierbij aangewezen. Daarbij zouden vanzelfsprekend alle bijhorende voorwaarden van kracht moeten zijn die het College van Burgemeester en schepenen en de relevante instanties opnamen in hun besluit. Het bedrijf kan dan intussen aantonen dat onder meer zowel het geluidsaspect als de effluentresultaten verregaand zullen verbeteren en structureel onder controle gehouden kunnen worden en dat Limelco op een vernieuwd elan kan verder gaan wat betreft communicatie en de verantwoordelijkheden die ze draagt (naast tewerkstelling en winstbejag) naar medemens, milieu en de maatschappij.”
Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier door het bedrijf:
“…
3. Middelen
3.1. Het Deputatiebesluit schendt artikel 68 OVD
Artikel 68 OVD bepaalt dat de omgevingsvergunning geldt voor onbepaalde duur. Volgens de memorie van toelichting bij het OVD is dat één van de belangrijke basiskenmerken van de omgevingsvergunning. Slechts in een limitatief aantal gevallen kan de vergunningverlenende overheid een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde duur verlenen. Volgens de memorie van toelichting bij het omgevingsvergunningsdecreet is dat, omdat de decreetgever de uitholling van het principe van de permanente vergunning absoluut is willen tegen gaan. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een omgevingsvergunning van een bepaalde duur verleend worden. Uitzonderingen op dit principe moeten limitatief opgesomd worden in het OVD. Onder artikel 68, tweede alinea is de limitatieve opsomming opgenomen van de gevallen waarvoor een omgevingsvergunning voor een bepaalde duur kan verleend worden. Inzake ingedeelde inrichtingen en activiteiten, betreft het ondermeer de exploitatie van een grondwaterwinning en een ontginning (artikel 68, tweede alinea,3° OVD). Limelco exploiteert twee grondwaterwinningen, respectievelijk in de formatie van Maastricht en de formatie van Bilzen. Voor deze twee boorputten verleende de Deputatie een vergunning met een looptijd van 10 jaar, wat juridisch kan, op voorwaarde dat dit afdoende gemotiveerd wordt. Uit artikel 2 van het bestreden besluit blijkt evenwel dat de Deputatie voor alle ingedeelde inrichtingen en activiteiten een vergunning verleend heeft voor een beperkte termijn van 10 jaar, die eindigt op 23 juni 2032. Nochtans behoort de exploitatie van een zuivelbedrijf ( rubriek 45 van de indelingslijst van Vlarem II: voedings- en genotsmiddelenindustrie) niet tot de limitatieve lijst van artikel 68,tweede alinea OVD. Juridisch kan voor een dergelijke exploitatie geen vergunningstermijn van 10 jaar opgelegd worden, tenzij Limelco zelf om een vergunningstermijn van 10 jaar voor alle ingedeelde inrichtingen en activiteiten verzocht zou hebben. Dit is evenwel niet het geval! De vergunningstermijn is ter sprake gekomen tijdens de (digitale) hoorzitting van de Provinciale Omgevingsvergunningscommissie (POVC) op 9 mei 2022. Aan Limelco werd gevraagd om na te denken over een termijnbeperking van 5 jaar, zoals aangegeven in de adviezen van ANB en CBS Zonhoven. Limelco heeft zich met een termijnbeperking van 5 jaar expliciet niet akkoord verklaard, zowel schriftelijk (schrijven opgeladen in het loket op 17 mei 2022), als mondeling (POVC van 23 mei 2022). Het in het loket opgeladen schrijven (cfr. bijlage 3) vermeldt zeer duidelijk dat een vergunningstermijn van 5 jaar niet strookt met het vooropgestelde investeringsprogramma van meer dan 20 miljoen Euro om Limelco duurzaam in Zonhoven te verankeren. Limelco stelt in haar schrijven wel dat er akkoord kan gegaan worden met een vergunningstermijn van 20 jaar met eventuele beperkende voorwaarden inzake termijnen voor de lozingsparameters voor de afvalwaterzuivering zoals voorgesteld in het advies van ANB. Uit hogervermeld schrijven van Limelco en uit de door Limelco gegeven toelichting op de POVC van 23 mei 2022, blijkt zeer duidelijk dat Limelco niet verzocht heeft om een vergunningstermijn van 10 jaar of 5 jaar. Er kan maw niet verwezen worden naar artikel 68, tweede alinea, 1° OVD om te motiveren dat Limelco als exploitant hier zelf om verzocht zou hebben of hier mee zou akkoord gegaan zijn op vraag van de POVC. Tot die conclusie is overigens ook de POVC zelf gekomen. Op P. 18 van het Deputatiebesluit vigeert volgende tekst: “De voorzitter stelt vast dat de vergadering niet zal komen tot een unaniem advies en dat de POVC in dat geval wettelijk gezien, geen beperking van de vergunningstermijn van 5 jaar kan voorstellen, aangezien de exploitant hier niet mee akkoord gaat; de voorzitter stelt dan ook voor dat de stemgerechtigde leden van de POVC hun stem uitbrengen in de zin of zij zich akkoord verklaren met de door het bedrijf voorgestelde vergunningstermijn van 20 jaar;” Met hogervermelde overweging geeft de POVC zeer duidelijk aan dat, vanuit een juridisch standpunt, geen vergunning kan verleend worden voor 5 jaar (gevraagd door ANB en CBS) of 10 jaar, zoals beslist door de Deputatie. Artikel 68§2,eerste lid OVD stelt immers dat de vergunningverlenende overheid een vergunning voor bepaalde duur kan verlenen op verzoek van de vergunningsaanvrager. In dit geval heeft de vergunningsaanvrager (Limelco) verzocht om een omgevingsvergunning voor bepaalde duur met een zeer duidelijke looptijd van de omgevingsvergunning, nl. 20 jaar. Deze looptijd terugschroeven naar 10 jaar of 5 jaar zou een schending inhouden van artikel 68§2,1° OVD, omdat de beslissing dan niet rijmt met het verzoek van de vergunningsaanvrager (Limelco). De situatie zou anders geweest zijn, wanneer de vergunningsaanvrager bijvoorbeeld zou verzocht hebben om een vergunning voor bepaalde duur, uitgaande van een termijn van 5 jaar tot en met 20 jaar. Vermeldenswaard is ook het feit dat de invoering van de omgevingsvergunning voor onbepaalde duur er gekomen is om exploitanten meer rechtszekerheid te bieden. Volgens de Memorie van Toelichting moet bij een omgevingsvergunning van onbepaalde duur de vergunninghouder of exploitant voor het uitvoeren van bedrijfsinvesteringen niet systematisch rekening houden met de eindigheid van zijn vergunning. Als dit het uitgangspunt is, kan het ook nooit de bedoeling van de decreetgever geweest zijn dat een exploitant die een vergunningstermijn van bepaalde duur van 20 jaar voorstelt, plots geconfronteerd zou kunnen worden met een termijn van 10 jaar, terwijl de exploitant in een schrijven zeer duidelijk aangeeft dat 20 jaar om bedrijfseconomische redenen en rechtszekerheid een minimum is. Het feit dat een exploitant een termijn van bepaalde duur voorstelt, geeft de vergunningverlenende overheid niet het recht om deze termijn van bepaalde duur naar eigen inzicht in te vullen en deze bijvoorbeeld autonoom van 20 jaar naar 5 jaar terug te brengen. Dit zou kennelijk onredelijk zijn en een schending van het redelijkheidsbeginsel inhouden.
3.2. Het Deputatiebesluit is gebrekkig gemotiveerd en schendt de beginselen van behoorlijk bestuur
Zelfs in de hypothese dat artikel 68 OVD niet geschonden zou zijn, quod non, is de beperking van de vergunningstermijn tot 10 jaar onwettig, omwille van de gebrekkige motivering. De Deputatie motiveert de beslissing om de vergunningstermijn te beperken tot 10 jaar door te verwijzen naar de historiek, de uitgebrachte bezwaren en adviezen. Op P.34 van het Deputatiebesluit wordt het als volgt verwoord: “Overwegende dat de Deputatie van oordeel is dat, gelet op de historiek, de uitgebrachte bezwaren en adviezen, het aangewezen is om de vergunningstermijn te beperken tot een termijn van 10 jaar.” Essentieel in het beslissingsproces zijn de door de verschillende instanties uitgebrachte adviezen in het kader van de vergunningsaanvraagprocedure. Het belangrijkste advies in dit dossier is zondermeer het POVC-advies. Conform artikel 45 van het OVB moet de omgevingsvergunningscommissie na beraadslaging over het vergunningsdossier en rekening houdend met alle beschikbare dossierstukken, gegevens en informatie een geïntegreerd advies formuleren. Als het advies niet met eenparigheid van stemmen wordt uitgebracht, worden ook de minderheidsstandpunten in het advies vermeld. Omdat in casu de voorzitter van de POVC vaststelde dat de vergadering niet tot een unaniem advies zou kunnen komen, vroeg de voorzitter aan de stemgerechtigde leden van de POVC of ze zich akkoord konden verklaren met de door Limelco voorgestelde vergunningstermijn van 20 jaar (P.18 van het Deputatiebesluit). Een meerderheid binnen de POVC (4 stemmen) heeft zich positief uitgesproken voor een vergunning met beperkte termijn van 20 jaar, mits het opleggen van de bijzondere vergunningsvoorwaarden zoals voorgesteld in de adviezen van AGOP-Milieu, VMMlozingen, VMM-gww en Waterbeheer. Een minderheid binnen de POVC (2 stemmen) sprak zich negatief uit over een vergunning voor 20 jaar. Samengevat leidde dit tot een verdeeld maar wel gunstig advies van de POVC voor een vergunning voor Limelco met een bepaalde duur van 20 jaar. De vermelding van de duur van de omgevingsvergunning is een essentieel onderdeel van het POVC-advies (artikel 46 OVB). Zoals artikel 45 OVB voorschrijft, werd het minderheidsstandpunt (ongunstig advies voor 20 jaar) in het advies van de POVC vermeld. Er werd ook aan de Deputatie gemeld dat zowel de gemeente als ANB en VMM-lozingen hebben aangegeven dat een beperkte vergunningstermijn van 5 jaar aanvaardbaar is, zodat het bedrijf intussen kan aantonen dat zowel het geluidsaspect als de effluentresultaten verregaand zullen verbeteren en structureel onder controle kunnen gehouden worden. Het is opmerkelijk dat de Deputatie in haar motivering voor een vergunningstermijn van 10 jaar verwijst naar de adviezen van de instanties die een minderheidsstandpunt formuleerden binnen de POVC, maar geen evaluatie of beoordeling maakt van het gunstig POVC-advies, waarvoor een duidelijke meerderheid in de POVC was. Op geen enkele manier wordt aangegeven waarom afgeweken wordt van het gunstige POVC-advies. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen moet een vergunningsbeslissing duidelijk en op afdoende wijze de redenen opgeven waarop het vergunningverlenend bestuursorgaan haar beslissing steunt. Bij het beoordelen van de wettigheid van een vergunningsbeslissing kan derhalve enkel rekening gehouden worden met de redenen die omschreven zijn in de vergunningsbeslissing. Indien een vergunningverlenende overheid, zoals in casu, andersluidend oordeelt dan in het advies van de omgevingsvergunningscommissie, neemt ze een niet-evidente beslissing, waardoor strengere eisen worden gesteld aan de verplichting tot formele motivering en zorgvuldigheid. Dit is vaste rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Wanneer afgeweken wordt van het advies van een (Gewestelijke) Omgevingsvergunningscommissie moet de motivering nog nauwkeuriger geformuleerd worden. Het louter poneren van een andersluidend standpunt volstaat terzake niet (RvVb 27 maart 2018,nr. RvVb/S/1718/0697,Wets, punt 4.2). Ook in het Isvag-arrest van 19 november 2019 met nummer RvVb/A/1920/0268 wordt op P.24 gesteld dat wanneer er afgeweken wordt van een advies van de (G)OVC dat dit geen evidente beslissing is en er strengere eisen kunnen worden gesteld aan de verplichting tot formele motivering en zorgvuldigheid. In casu heeft Limelco er het raden naar waarom de Deputatie de door de meerderheid van de POVC geadviseerde exploitatietermijn van 20 jaar naast zich heeft neergelegd en beslist heeft tot een gereduceerde vergunningstermijn van 10 jaar. Dit klemt des te meer bij Limelco, omdat in het door haar opgeladen schrijven de dato 17 mei 2022 in het omgevingsloket (cfr. bijlage 3), zeer duidelijk wordt aangegeven dat een vergunningstermijn van 20 jaar met eventuele beperkende voorwaarden inzake termijnen voor de lozingsparameters voor de afvalwaterzuivering noodzakelijk is. Limelco legt in dit schrijven uit dat er meer dan 20 miljoen € gaat geïnvesteerd worden in de plant in Zonhoven, om het bedrijf er op een duurzame manier te verankeren. Een groot gedeelte van dit investeringsbudget gaat overigens naar milieuverbeteringen:
- Een nieuwe waterzuiveringsinstallatie, die state of the art is, ten belope van een bedrag van 7 miljoen €.
- Investeringen in geluidsreductie ten belope van 350.000€
- Een nieuwe RO-installatie ter vervanging van de indampers aan de poedertoren om een beter energetisch rendement te halen (investering van 3 miljoen €)
- Een nieuwe UHT verpakkingslijn (11 miljoen €)
Dit schrijven van Limelco, dat een duidelijke onderbouwing/motivering van een vergunningstermijn van 20 jaar bevatte (investeringsnoodzaak), wordt niet weerlegd door de Deputatie, meer zelfs, wordt door de Deputatie niet in haar overwegingen betrokken. De POVC heeft dit schrijven wel in haar beoordeling betrokken en dit heeft geleid tot een gunstig advies van de meerderheid van de POVC, waarbij de Deputatie dit positief advies van de POVC niet gemotiveerd weerlegd heeft. De Deputatie heeft gewoon een ander standpunt ingenomen door een termijn van 10 jaar naar voor te schuiven, zonder deze evenwel te onderbouwen. De Deputatie geeft geen enkele concrete of consistente motivering waarom er afgeweken werd van het nochtans duidelijke advies van de POVC en verklaart geenszins waarom er op basis van artikel 68, tweede alinea, 1° OVD zou kunnen gekomen worden tot een vergunningstermijn van 10 jaar. Ook de verwijzing naar de historiek, om een vergunningstermijn van 10 jaar te motiveren houdt geen steek. Het betreft een loutere verwijzing op P. 34 van het Deputatiebesluit , zonder dat er geconcretiseerd wordt welke elementen of feiten uit het verleden zouden moeten leiden tot een vergunningstermijn van 10 jaar, terwijl Limelco 20 jaar gevraagd heeft en de meerderheid van de POVC dit gunstig geadviseerd heeft. Een afdoende motivering moet voldoende concreet zijn en toegespitst op het betrokken dossier. In casu is dit duidelijk niet het geval. Dezelfde opmerking moet gemaakt worden mbt de uitgebrachte bezwaren/opmerkingen waarnaar verwezen wordt. De Deputatie maakt zich er van af door onderaan op P. 35 van het deputatiebesluit te stellen dat: “de bezwaren/opmerkingen ivm de beperking vergunningstermijn wordt gegrond geacht” (einde citaat) , zonder aan te geven waarom de uitgebrachte adviezen/opmerkingen moeten gevalideerd worden Ook van deze motivering kan bezwaarlijk gesteld worden dat ze voldoende concreet en toegespitst is op het betrokken dossier. Limelco heeft er het raden naar waarom de geformuleerde bezwaren/opmerkingen gegrond geacht worden en waarom deze moeten leiden tot specifiek een vergunningstermijn van 10 jaar. Last but not least mag niet uit het oog verloren worden dat de Deputatie een beslissing genomen heeft met verstrekkende gevolgen voor Limelco. Een vergunning met een looptijd van 10 jaar plaatst Limelco in een rechtsonzekere situatie, niet in het minst omdat er op korte termijn meer dan 20 miljoen € gaat geïnvesteerd worden in het bedrijf. Vanuit bedrijfseconomisch standpunt is dit een precaire situatie, die moeilijk te begrijpen is, vooral omdat Limelco de nodige investeringen doet om volledig conform te zijn met gestelde milieu-eisen (cfr. infra 3.4) Limelco is ook de mening toegedaan dat het Deputatiebesluit het redelijkheidsbeginsel schendt, omdat de Deputatie bij afweging van alle betrokken belangen, niet in redelijkheid tot het betrokken besluit kan komen. Het betreft een kennelijk onredelijke beslissing. Ook het zorgvuldigheidsbeginsel wordt geschonden, omdat niet de nodige zorg aan de dag gelegd werd bij de totstandkoming van de beslissing. Dit sluit aan bij de opmerking mbt de gebrekkige motivering
3.3. Advies van ANB : een vergunning voor twintig jaar met de voorgestelde fasering voor afbouw van de effluentwaarden geeft voldoende waarborgen
Het advies van ANB van 22 april 2022 is voorwaardelijk gunstig voor een vergunningstermijn van 5 jaar. Er wordt aangegeven dat het voorgestelde en integraal in de vergunning opgenomen stappenplan een verdere achteruitgang van de kwaliteit van de Roosterbeek voorkomt, doch dat dit geen zekerheid biedt dat de abiotische randvoorwaarden van de tot doel gestelde habitats in het Habitatrichtlijngebied gehaald kunnen worden . ANB staaft dit door de in het MER berekende concentratie impact in de Roosterbeek aan de ingang van het Habitatrichtlijngebied ( 0.05 mg/l TotP) te vergelijken met de recent door INBO bepaalde abiotische bereiken voor totale fosfor in de waterkolom van de natura 2000 habitats 3110 en 3130. In eerste instantie dient aangegeven dat het bedrijf een belangrijke investering heeft gedaan van circa 7 Mio € voor de plaatsing van een nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie Deze nieuwe installatie verhoogt de capaciteit en zorgt voor een meer stabiele en sterk verbeterde kwaliteit van het geloosde effluent. De installatie zal bestaan uit een voorbehandeling ( grove filter en ‘dissolved air flotation unit’ (DAF) voor verwijdering van vetten/oliën) , twee (overdekte en afgezogen) buffertanks en een aëratie bekken met membraanfiltratie-unit (MBR) . De aërobe zuivering zorgt voor de zuivering van het effluent op vlak van organische stoffen, stikstof en fosfor. De fosforverwijdering gebeurt door de dosering van ijzerchloride, en/of aluminaten en organische coagulanten in het beluchtingsgedeelte, en de stikstof verwijdering vindt plaats d.m.v. klassieke nitrificatie en denitrificatie. Het MBR permeaat wordt via de permeaat pompen naar de effluenttank verpompt, van waaruit door omgekeerde osmose , waterhergebruik mogelijk is of lozing naar de beek . Er wordt tevens een slibontwatering voorzien. De installatie kan zondermeer BBT worden beschouwd die na fase 3 effluentwaarden zal voortbrengen die veel lager liggen dan de emissiegrenswaarden voor zuivelbedrijven ( Tot P 2.5 mg/l) zoals bepaald in Vlarem III. De hervergunning van het project betekent dus inderdaad een duidelijke verbetering voor de kwaliteit van de Roosterbeek ten opzichte van de actuele situatie . De nieuwe waterzuiveringsinstallatie zal in de derde en laatste fase voor totaal fosfor een effluent met jaarmediaanwaarde van 0.5 mg/l bereiken (vermenigvuldigd met de jaarlijkse opconcentratiefactor door het voorzien hergebruik van het effluent). Zoals in het MER (Sertius , februari 2022) aangegeven heeft deze lozingsnorm met een gemiddeld dagdebiet van 1.387 m³/dag (506.200 m³/jaar) als consequentie dat een mediaanvracht van 0,7 kg P/dag geloosd wordt . Vergelijk dit met de geloosde vrachten aan fosfor van gemiddeld 1,8 kg P/dag in 2019 en 3,7 kg P/dag in 2020. Het betreft hier dus een aanzienlijke reductie (minstens een halvering ) van de geloosde fosforvrachten (en dus de voorziene impact op de Roosterbeek) . Uiterlijk 1/11/2024 zal een evaluatierapport worden opgemaakt ter bijstelling/ bevestiging van de voorgestelde nieuwe lozingsnormen. De verdere continuering van de lozingen van het bedrijf zal leiden tot een berekende impact in de Roosterbeek ter hoogte van de ingang van het Habitatrichtlijngebied van 0.05 mg/l Tot P of circa 35 % van de immissiekwaliteitsdoelstelling van de Roosterbeek ( 0.14 mg/l). Op basis van de impactevaluatie volgens Wezer, die werd opgemaakt in kader van het MER zijn de lozingen van Limelco aanvaardbaar, rekening houdende met de huidige immissiekwaliteit stroomopwaarts de lozing van Limelco. Indien wordt rekening gehouden met een verdere verbetering van deze immissiekwaliteit tot een niveau van 0.09 mg/l Tot P (ongeveer halvering van huidige stroomopwaartse immissiekwaliteitswaarden ) door de verder voorziene afbouw van stroomopwaartse huishoudelijke overstorten op de Roosterbeek en de verbeterde werking van de RWZI Houthalen, blijven de lozingen van Limelco aanvaardbaar bij een jaargemiddelde concentratie van 0,5 mg/l .. Deze komt grotendeels overeen met de jaarmediaanwaarde voor Totaal fosfor in het effluent van de nieuwe installatie van Limelco in de laatste fase.
In de Passende beoordeling (Sertius, februari 2022 ) worden de habitattypes met de grootste potentiële invloed vanuit de Roosterbeek besproken en beoordeeld. Voor de aquatische habitattypes gelegen naast de Roosterbeek betreft het voornamelijk 3130 en 3150, en kan gesteld worden dat de watertoevoer naar deze waterrijke habitats een mengeling is van hemel-, grond- én beekwater. De kwaliteit in deze vijvers wordt dus niet alleen bepaald door beekwater doch ook door hemelwater en grondwater. Er zal dus een belangrijke verdunning optreden in de aanwezige vijvers. In het Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 tot aanwijzing van de Speciale Beschermingszone ‘BE2200031 Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden ’ wordt beschreven dat ‘om een waterkwaliteit te bekomen voor de waterrijke habitats en de daarbij horende fauna de waterkwaliteit van de aanvoerbeken een gemiddeld gehalte orthofosfaat van maximaal 0.07 mg/l dient te bevatten ‘. Dit besluit is tot stand gekomen na uitgebreid ecologisch onderzoek en vormt dus het kader waaraan de kwaliteit in de Roosterbeek dient afgetoetst te worden om de instandhoudingsdoelstelling van de waterrijke habitats te bereiken. Bij een verhouding van orthofosfaatP/ totaal P van circa 0.3 in de Roosterbeek ( op basis van metingen VMM Meetpunt 455550 Periode 2001- 2016) kan bij de berekende totaal P impact van 0.05 mg/l door Limelco (cfr supra) aldus een orthofosfaatconcentratie van 0.015 mg/l geschat worden of circa 21 % van de vereiste minimale kwaliteit van de aanvoerbeken.
Er kan derhalve gesteld worden dat zowel op basis van de vereiste basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater ( Richtwaarden bepalend voor de goede ecologische en goede chemische toestand Bijlage 2.3.1 van Vlarem II) als de minimale kwaliteitseisen van de aanvoerbeken voor het behalen van de Instandhoudingsdoelstellingen van de waterrijke habitats (Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 ) Limelco een belangrijk deel van deze richtwaarden invult, doch niet in die mate dat deze richtwaarden bedreigd worden en zeker niet in die mate dat enkel de lozing van Limelco al zou leiden tot een overschrijding van deze richtwaarden , zoals ANB aangeeft;
De uiteindelijke impact op de abiotische bereiken van totaal P in de waterkolom van de habitats , zoals gesteld in het advies van ANB, kan wegens de veelheid aan beïnvloedende factoren ( oa vijverbeheer) moeilijk ingeschat worden, doch er kan vanuit gegaan worden dat deze voldoende beschermd worden door het respecteren van de richtwaarden uit Vlarem II en het Besluit van de Vl Regering. We willen nog opmerken dat de aftoetsing van de instandhoudingdoelstellingen aan de abiotische bereiken op basis van de studie Gunstige abiotische bereiken voor vegetatietypes in Vlaanderen (INBO , 2020) nog maar zeer recent wordt toegepast door ANB en er nog geen Praktische Wegwijzer hiervoor openbaar is gemaakt 1, zoals dit wel al het geval is voor bvb vermesting via depositie. Belangrijk is om aan te geven dat ook de cumulatieve effecten zullen afnemen door enerzijds de verbeterde werking van de RWZI Houthalen-Oost en afkoppeling van bovenstroomse overstorten en anderzijds de voorziene prioritaire inspanningen in het natuurgebied zoals voorzien in het Managementplan bijgevoegd aan het Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 en de PAS gebiedsanalyse in het kader van de herstelmaatregelen voor de Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden (INBO, 2018). Het betreft hier ondermeer baggeren van de sliblaag in de vijvers, vrijzetten van oevers van struiken en bomen , tijdelijke drooglegging, …. Een vergunning voor twintig jaar met de voorgestelde fasering voor afbouw van de effluentwaarden geeft aldus voldoende waarborgen dat de impact van Limelco verder kan opgevolgd worden in de volgende jaren zonder dat het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in 2050 bedreigd wordt. Hierbij kan dan tevens rekening worden gehouden met de impact van de flankerende maatregelen, die in de komende jaren zullen genomen worden in functie van het beheer van het natuurgebied en het verder beperken van de nutriënteninstroom in het natuurgebied. Eenzelfde redenering kan gevolgd worden voor de verscherpte natuurtoets ( Art 26 bis van het Decreet natuurbehoud ). Als er nog een resterende schade zou zijn door de gesaneerde lozingen van Limelco na fase 3 kan deze schade als onvermijdelijk worden ingeschaald ( Limelco beschikt met zijn nieuwe waterzuiveringsinstallatie immers over de BBT technologie) en kan ze zeker niet als onherstelbaar worden ingeschaald, gezien bij een verderzetting van de lozingen van Limelco en doorvoering van de voorziene flankerende maatregelen de kwaliteit van de Roosterbeek niet in die mate wordt aangetast dat de boven beschreven richtwaarden in de Roosterbeek niet gehaald zouden worden.
3.4. Advies van gemeente en ingediende bezwaren – Limelco komt tegemoet aan de bezorgdheden van het College en de bezwaarindieners
In de beslissing van de Bestendige Deputatie wordt tevens verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeente Zonhoven voor 5 jaar. In dit advies wordt ondermeer aangegeven dat op basis van de frequente geluidsklachten en de voorgestelde maatregelen door het bedrijf deze ‘onvoldoende adequaat zijn om de geluidshinder tot een minimum te beperken’ en dat er meer engagement van het bedrijf wordt verwacht.
In het kader van het MER (Hfdstk IX deel 3.6.2) werd inderdaad aangegeven dat op een aantal beoordelingspunten er een overschrijding optreedt van de richtwaarden voor bestaande inrichtingen en grenswaarden voor nieuwe inrichtingen . Hiervoor werd op uitdrukkelijke vraag van de Gemeente een geluidssaneringsplan geïntegreerd in het MER. Hierin werden maatregelen op korte termijn gedefinieerd ( met hierin o.a. alle maatregelen voor bronnen waarbij er een overschrijding van de wettelijke nomen werden vastgesteld) en maatregelen op lange termijn, waarin maatregelen zitten voor juridisch bestaande bronnen, die zorgen voor een overschrijding van de richtwaarden doch niet in die mate dat er een sanering wettelijk vereist is . Alle voorgestelde maatregelen op korte termijn, zoals ook aangegeven in de Omgevingsvergunningsaanvraag , werden inmiddels al gerealiseerd . In de bijkomende verklaring van Limelco dd 17 mei 2022 ( Opgeladen in loket op 17 mei2022) werd aangegeven dat van de gedefinieerde maatregelen op lange termijn ook de vervanging van de koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren in 2022 zal worden doorgevoerd, evenals de bijkomende isolatie van de blikken continu sterilisatietoren. Beide worden verwacht uitgevoerd te zijn in de eerste week van oktober 2022 . Limelco doet er alles aan om alle milieumaatregelen zo snel als mogelijk uit te voeren. Ook de laatste nog niet uitgevoerde lange termijn maatregel (vervanging koeltoren Stork ), is Limelco bereid om sneller uit te voeren (binnen het jaar na definitieve vergunningsverlening), in geval van een vergunningverlening voor 20 jaar. De resultaten van al deze investeringen kunnen dan reeds 1 jaar na definitieve vergunningsdatum worden geëvalueerd in een controlemeting (en niet 1 jaar na implementatie van de geluidsreducerende maatregelen bepaald in Art 3 2° van het besluit van de Bestendige Deputatie).
Door de bouw van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie (indienstname voorzien oktober 2022) zal de bestaande geurhinder van de oude waterzuiveringsinstallatie wegvallen. De buffertanks en slibtank zullen worden afgezogen waarna de lucht via een blower in het aëratiebekken geïnjecteerd zal worden. Daarnaast zal de geventileerde lucht van het technisch gebouw, waar de slibverwerking en de DAF installatie potentiële bronnen van geurhinder zijn, over een actieve koolfilter passeren ter verwijdering van de geurcomponenten. Met betrekking tot de hemelwaterhuishouding is Limelco bereid zoals opgelegd in de bijzondere voorwaarden van het Besluit van de Bestendige Deputatie bepaald onder artikel 3 16° tegen 31/5/2024 alle aansluitingen op de Roosterbeek in kaart te brengen, dit om het risico van incidentele lozingen via het historische gegroeide rioleringsnet te verkleinen Met betrekking tot de verbetering van de communicatie is Limelco bereid, boven de in het besluit van de Deputatie reeds voorziene voorwaarden, ook de Milieudienst van de gemeente te informeren bij meldingen van incidentsituaties met externe impact, overschrijding van normen en/of gebruik van de noodaansluiting. Dit zal het de gemeente gemakkelijker maken om gerichter in te kunnen spelen op eventuele vragen/ klachten van omwonenden.
Op deze wijze wordt tevens tegemoetgekomen aan de bezwaren, die werden ingediend tijdens het openbaar onderzoek en die als gegrond werden geëvalueerd in het advies van de Gemeente.
4. Vraagstelling Limelco
Verwijzend naar hogervermelde middelen en argumentatie, verzoekt Limelco de Minister van Omgeving om huidig administratief beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en diengevolge artikel 2 van het bestreden Besluit als volgt aan te passen:
“De in artikel 1 bedoelde vergunning wat betreft de ingedeelde inrichtingen of activiteiten wordt verleend voor een beperkte termijn van 20 jaar, die eindigt op 2042-06-23”
Limelco houdt zich het recht voor om tijdens de beroepsprocedure aanvullende stukken en argumenten over te maken. Overeenkomstig artikel 62 OVD verzoekt Limelco om gehoord te worden door de GOVC.”
Advies van de dienst:
Het college van burgemeester en schepenen leverde op 26.04.2022 een voorwaardelijk gunstig advies af, voor een periode van 5 jaar, gelet op de continu aanhoudende klachten van de omwonenden en de incidentele lozingen die het bedrijf niet onder controle lijkt te krijgen.
Tijdens de maanden juli, augustus en september 2022 zijn opnieuw meerdere klachten van omwonenden geuit aangaande geluidshinder en afval in de winterbeek. Een overzicht:
De klachten omtrent geluidshinder handelen over volgende:
Het rijden van heftrucks voor 07.00 ’s morgens, meer bepaald om 05.15 uur (klacht dd 26.07.2022 en 17.08.2022).
Actie bedrijf: melding bij de hoofd van de logistiek diensten. De klacht van 17.08.2022 zou te wijten kunnen zijn aan het herboren van de grondwaterwinningen waarbij de aannemer voor 07.00 uur de werken heeft aangevat.Meldingen van nachtelijke geluidsoverlast, afkomstig van de algemene bedrijvigheid (klachten dd 02.06.2022; 13.06.2022; 14.06.2022; 24.08.2022 dezelfde persoon);
Het bedrijf voert controles uit en heeft als acties het verhogen van de frequentie van smering en een defecte luchttoevoer van een ventilator vastgesteld. Voor de overige klachten kan het bedrijf niet meteen een oorzaak vinden.Algemeen aanhalen van geluidsoverlast dd 25.08.2022:
Oorzaak: Na een revisie was de blikkenlijn continu nog in opstartfase. Een smering van de assen van de blikkenlijn werd doorgevoerd;Melding van 03.09.2022 over nachtelijke geluid:
Oorzaak: niet volledig sluiten van de rolluiken na onderhoud op de poedertoren;Melding van 20.09.2022 over geluid van de sterilisatietoren
Actie bedrijf: verhogen van de smeerfrequentie van de lagers naar 2 x/dag en onderzoek naar montage van een smeerpot;Melding 20.09.2022 en 21.09.2022: geluidshinder in de vorm van gebrom:
Reactie bedrijf: geen abnormaliteiten vastgesteld; bijkomende actie: elektronisch afsluiten van de rolluiken van de stork-poedertoren;Melding dd 22.09.2022 van geluidshinder om 05.15 uur;
Oorzaak volgens het bedrijf: geluid was afkomstig van de vrachtwagen bij het lossen van een suikerlading. De lossingen zullen overdag gebeuren.Rondslingerend afval in de winterbeek:
Melding van rondslingerend afval in de winterbeek dd 25.08.2022
Actie bedrijf: opruiming uitgevoerd en het inplannen van een maandelijkse controle;Bovenstaande geeft aan dat het bedrijf de geluidshinder momenteel niet onder controle heeft en dat de reeds uitgevoerde geluidsmaatregelen op korte termijn onvoldoende blijken te zijn. Het bedrijf geeft in haar beroepschrift aan bijkomende investeringen te willen uitvoeren om de lange termijn maatregelen alsnog in 2022 door te voeren zijnde de vervanging van de koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren en bijkomende isolatie van de blikken continu sterilisatietoren. Beide maatregelen uit te voeren in oktober 2022.
Uit voorgaande blijkt eveneens dat de opvolging van de klachten door het bedrijf ernstig worden genomen en er adequaat op gereageerd wordt.
Betreffende de resterende lange termijn maatregel, vervanging van de koelstoren Stork) is het bedrijf bereid om dit versneld uit te voeren (binnen het jaar na definitieve vergunningsverlening), in geval van een vergunning voor 20 jaar. Het is onduidelijk of hiermee de klachten voor de omwonenden verminderen, maar daartoe zal het opgelegde geluidsbeheersplan bijdragen. Hieromtrent wordt verwezen naar de bijzondere voorwaarde, opgenomen in art. 3 2° van het besluit BD: zijnde:
“2. Binnen een termijn van 1 jaar na implementatie van de geluidsreducerende maatregelen op de volgende installaties, Roosters Strok poedertoren (bron 2), uitlaat ventilator flessenafdeling (bron 24), transportkoeling laden vers (B30), rijden heftruck (bron 34), koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren (bron 25), wordt door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen een controlemeting uitgevoerd op deze installaties. Het rapport van deze controle dient ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Handhaving van het departement Omgeving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en ter informatie bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente Zonhoven en de afdeling GOP van het departement Omgeving (elektronisch overmaken via het emailadres GOP.LIM.omgeving@vlaanderen.be). Indien uit deze controlemetingen blijkt dat het vooropgestelde resultaat niet behaald werd, worden bijkomende maatregelen voorzien in het rapport.
3. Om geluidsemissies te voorkomen of, indien dat niet haalbaar is, te verminderen, wordt een geluidsbeheersplan opgezet, uitgevoerd en regelmatig geëvalueerd als onderdeel van het milieubeheersysteem en dit binnen een termijn van zes maanden na het verkrijgen van de omgevingsvergunning (met kenmerk OMV_2021080828). Het geluidsbeheersplan omvat de volgende elementen : − een protocol met acties en termijnen; − een protocol voor de monitoring van geluidsemissies; − een protocol voor de reactie op geconstateerde geluidsincidenten, bv. klachten; − een programma ter vermindering van geluid om de bron(nen) te bepalen, de blootstelling aan geluid en trillingen te meten/schatten, de bijdragen van de bronnen te karakteriseren en preventieve en/of beperkende maatregelen te nemen.”
Aangaande de waterzuivering wordt volgend mailverkeer aangehaald:
Het bedrijf maakt op 27.07.2022 melding van een slecht werkende waterzuivering door het uitvallen van de decanter met als gevolg verhoogde COD-waarden.
Het bedrijf heeft volgende acties ondernomen om de belasting op de waterzuivering te verlagen en ook het debiet (in de week volgend op 27.07.2022:Dagelijkse afvoer van 4 vrachten slibafhaling en uitvoering van herstellingswerken aan de decanter;
Afvoer van 15 m³/uur via de noodleiding van Aquafin;
Stopzetting lozing lactosewater in de waterzuivering maar afvoer van dit lactosewater;
Aanpassing van de werking van decanter om de slibconcentratie te bijsturen.
Aanpassen van de productie door het verlagen van melktoevoer, stilleggen van zuur cip’s;
Melding van het bedrijf dd 22.09.2022 dat een grote hoeveelheid kaas in de waterzuivering terecht is gekomen met overschrijving van fosfaat en achteruitgang van de slibkwaliteit. COD-waarde ligt nog binnen de norm.
Actie bedrijf: afvoer van het afvalwater; gebruik van de noodaansluiting van Aquafin; aanpassingen werking wzi.De nieuwe waterzuiveringsinstallatie zal gefaseerd in gebruik genomen worden in oktober 2022. Als bijzondere voorwaarde bij het besluit van de Deputatie dd 23.06.2022 werd volgende opgenomen:
“12. De nieuwe waterzuiveringsinstallatie moet voorzien zijn van alarmen op cruciale punten (waaronder minstens zuurstofmeting in de aërobie, turbiditeitsmeting op het effluent), met automatische verwittiging van de bevoegde personen bij het bedrijf. De alarmen en metingen moeten gelogd worden en ter inzage gehouden worden afdelingen handhaving en VMM.”
Besluit:
Gelet op bovenstaande is het college van burgemeester en schepenen van mening dat tegemoet gekomen wordt aan de bezorgdheden geuit in haar voorwaardelijk gunstig advies dd 26.04.2022 die geleid hebben tot vergunningsduur van 5 jaar.
Het college wijzigt haar standpunt in een gunstig advies voor 20 jaar, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden opgelegd in de vergunning door de deputatie dd 23.06.2022.
Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep positief te beoordelen. Het college wijzigt haar standpunt in een gunstig advies voor 20 jaar, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden opgelegd in de vergunning door de deputatie dd 23.06.2022.