Terug
Gepubliceerd op 04/10/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 27/09/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_00986 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
1.

2022_CBS_00986 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_00986 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De gemeenteraadsleden beschikken over de mogelijkheid om de goedgekeurde notulen via eBesluit te raadplegen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen over het verslag. Bijgevolg is het verslag van de zitting van 20 september 2022 goedgekeurd.

2.

2022_CBS_00987 - Uitnodigingen - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
2.

2022_CBS_00987 - Uitnodigingen - Kennisneming

2022_CBS_00987 - Uitnodigingen - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Uitnodiging

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Wie: Kaboekie

Wat: 40 jarig bestaan met viering van enkele leden, daarna workshops en voorstellingen

Wanneer: zondag 16 oktober 2022 vanaf 13.00 uur

Waar: GC Tentakel 

Inschrijven via de QR-code

Artikel 2

Wie: pastoor Wim Simons 

Wat: bezoek Pauselijke Nuntius Zonhoven – feestmis met Mgr. Copolla

Wanneer: zondag 6 november om 10.30 uur - programma van dinsdag 1 t.e.m. zondag 6 november

Waar:  Sint-Quintinuskerk Centrum, aansluitend een gezinswandeling naar de kapel van Ten Eikenen

Inschrijven: info@kerkinzonhoven.be, 011/740013, www.kerkinzonhoven.be

Artikel 3

Wie: Peter Dreesen en Erik Jacobs namens Luminus

Wat: Basketbalwedstrijd Hubo Limburg United - Mechelen 

Wanneer: vrijdag 4 november vanaf 17.30 uur

Waar: Alverberg in Hasselt

Bevestigen voor vrijdag 30 september

3.

2022_CBS_00988 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

Goedgekeurd
3.

2022_CBS_00988 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

2022_CBS_00988 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring
4.

2022_CBS_00989 - Bespreking parochiezaal Halveweg - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
4.

2022_CBS_00989 - Bespreking parochiezaal Halveweg - Kennisneming

2022_CBS_00989 - Bespreking parochiezaal Halveweg - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Pastoor Wim Simons vraagt om rond te tafel te zitten met leden van de vzw parochiezaal Halveweg, Bisdom Hasselt PWI, Team Pastorale Eenheid Kerk in Zonhoven en afgevaardigden van de gemeente Zonhoven.

De reden hiervoor is de parochiezaal Halveweg. Meer concreet betreffende de staat van de zaal en om de mogelijke interesse af te toetsen of de gemeente bereid is om de zaal in erfpacht te nemen (of via een andere juridische constructie).

Vanuit de administratie worden Bart Telen en Michael Vanderhoydonk voorgesteld om deel te nemen aan dit overleg. Er wordt het college van burgemeester en schepenen gevraagd een afvaardiging vanuit het college voor te stellen.

Erfpacht is het recht om het volle genot te hebben van een onroerend goed, dat aan iemand anders toebehoort, gedurende een periode van minimaal 15 jaar tot maximaal 99 jaar. Een erfpachter heeft het volledig genotsrecht van het onroerend goed, deze mag gebouwen oprichten en beplantingen aanleggen. De erfpachter heeft ook het beschikkingsrecht over de opstallen. Het goed dient gedurende de periode van de erfpacht volledig onderhouden te worden door de erfpachter, dit houdt ook de herstellingswerken in. Men kan en moet zich m.a.w. gedurende de periode van erfpacht als eigenaar gedragen, met dien verstande dat een vervreemding van het goed niet mogelijk is aangezien de volle eigendom bij de eigenaar blijft. De erfpachtovereenkomst bepaalt de meer concrete voorwaarden, modaliteiten en bepalingen omtrent de erfpacht. Na afloop van het recht van erfpacht gaan de goederen, inclusief de opstallen alsook de door de erfpachter aangebrachte opstallen, terug over naar de eigenaar van het goed. In principe is er geen vergoeding verschuldigd voor de aangebrachte meerwaarde aan het goed, tenzij anders overeengekomen.

De parochiezaal is eigendom van Bisdom Hasselt PWI en is gelegen in woongebied.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de uitnodiging van pastoor Wim Simons betreffende de bespreking over de parochiezaal Halveweg. Het college ziet geen meerwaarde om dit gebouw in erfpacht of opstal te nemen. Pastoor Wim Simons zal hierover geïnformeerd worden.


5.

2022_CBS_00990 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
5.

2022_CBS_00990 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_00990 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 56.272,17.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijkomende bestelbon 2022005518 goed voor een bedrag van € 3.098,38.

6.

2022_CBS_00991 - Verslag jeugdraad 10 september 2022 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_00991 - Verslag jeugdraad 10 september 2022 - Kennisneming

2022_CBS_00991 - Verslag jeugdraad 10 september 2022 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Op zaterdag 10 september 2022 vergaderde de jeugdraad om 10 uur in de lokalen van Jeugdtoneel Kaboekie.

Agenda

  1. Verslag vorige vergadering
  2. Dag van de Jeugdbeweging 
  3. Brochure Grabbelpas
  4. Varia

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de jeugdraad. 

7.

2022_CBS_00992 - Startnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan hondenschool Teutseweg-Industrieweg - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
7.

2022_CBS_00992 - Startnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan hondenschool Teutseweg-Industrieweg - Goedkeuring

2022_CBS_00992 - Startnota Ruimtelijk Uitvoeringsplan hondenschool Teutseweg-Industrieweg - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de startnota van het Ruimtelijk UitvoeringsPlan Hondenschool. 

Momenteel is er een geldig BPA op de site van de voormalige hondenschool Teutseweg - Industrieweg Zuid. Echter is dit BPA achterhaald en dringt zich een nieuwe ruimtelijke structuur op voor nieuwe hondenscholen die er zich wensen te vestigen. Wat volgt hieronder is een beknopte samenvatting van de startnota.  De startnota is als bijlage toevoegd:

Visie: 

De visie is om de 3 bestaande hondenscholen samen te brengen op 1 locatie.  Gezien de gewestplanbestemming natuur is, wordt maximaal gestreefd naar behoud en versterking van de kleine landschapselementen op de projectsite.

Concept:

- groenbuffers: de site wordt langs de 4 zijden groen ingeschaald.  Langsheen de noordzijde zal een haagstructuur aangeplant moeten worden. Aan de overige zijden is reeds beplanting aanwezig die dienst kan doen als buffer.

- parkeren: De parkeerdruk is aanzienlijk gezien het gaat om 100 parkeerplaats/lesuur (3 lesuren per avond) en enkele grootschalige evenementen op jaarbasis. Er worden zoekzones voor parkeergelegenheid aangeduid, binnen en buiten de projectsite. Zo wordt er gekeken naar het naastgelegen perceel van de gemeente, de bedrijfshal van het OCMW en het  tegenover, braakliggend perceel van de gemeente (voetbalclub SK Teut). 

- duurzame infrastructuur: Door het stellen van randvoorwaarden wordt gestreefd naar duurzaamheid: clusteren infrastructuur, aangepaste verlichting, minimum en waterdoorlatende verharding, beperking oppervlakte gebouw tot 500 m², positionering gebouw en parking richting Industrieweg;

- voorstel tot zonering: Flexibele bestemmingszones worden vastgelegd gekoppeld aan voorschriften. 

Verder worden de verschillende disciplines besproken (bodem, water, biodiversiteit, landschap, mens-mobiliteit, mens-gezondheid en veiligheid, mens-ruimtelijke aspecten, klimaat).  Voor alle disciplines wordt geoordeeld dat er geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn. 

Het opstellen van een plan-MER is niet noodzakelijk.

Procedure bekendmaking:

Er dient een raadpleging voor de bevolking georganiseerd te worden gedurende 60 dagen en één participatiemoment

Het voorstel is om de bekendmaking van 1 november tot en met 30 december 2022 te laten verlopen.  Volgende stappen moeten ondernomen worden:

- bekendmaking in de Zonhovenaar van eind oktober of in 3 dagbladen die in de gemeente verspreid worden (er is ruimte voorzien voor publicatie in de eerstvolgende Zonhovenaar);

- publicatie in het Belgisch Staatsblad;

- aanplakking ter plaatse en gemeentehuis;

- bekendmaking op de gemeentelijke website;

- participatiemoment op zaterdagvoormiddag 19 november van 10.00 - 12.00 uur ter plaatse aan de site in het gebouw in de vorm van een infomarkt;

- adviesvraag aan Gecoro.

Verdere stappen in de procedure: Na de startnota volgt de opmaak van de scopingnota op basis van de adviezen en opmerkingen uit de raadpleging. Volgende stap is de opmaak van het voorontwerp-RUP. 

Advies:

Vanuit de dienst vergunningen en handhaving werden volgende opmerkingen gegeven:

- het streven naar een dubbelgebruik van de parkings bij de nabijgelegen bedrijfsgebouwen om de parkeerdruk te kunnen opvangen; 

- extra aandacht voor geluidsbuffering tov de woningen en natuur;

- de toegang van de site moet geënt zijn op de Industrieweg;

- het uitklaren van het aantal bouwlagen: enerzijds is er sprake van 1 bouwlaag, anderzijds max. 2 bouwlagen. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen treedt de opmerkingen van de dienst vergunning en handhaving bij en maakt deze over aan het studiebureau. Voorts wordt de startnota goedgekeurd.

8.

2022_CBS_00993 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00025/SPLITSING Grote Hemmenweg 159 - inlichtingen notariële splitsing

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_00993 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00025/SPLITSING Grote Hemmenweg 159 - inlichtingen notariële splitsing

2022_CBS_00993 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00025/SPLITSING Grote Hemmenweg 159 - inlichtingen notariële splitsing

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het perceel 2de afdeling, sectie C, nr. 957V is gelegen in woongebied met landelijk karakter volgens het gewestplan Hasselt-Genk ggk. 03/04/1979.

Op het terrein gelden geen BPA-voorschriften.

Op deze locatie werd op 04/02/1971 een verkavelingsvergunning afgeleverd door de deputatie.

Op deze locatie werden volgende vergunningen afgeleverd:

  • 1971/00070: bouwen van een woonhuis dd. 13/08/1971
  • 2021/00219: het slopen van de bestaande bebouwing, het rooien van 2 bomen, het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het bouwen van een bijgebouw, het aanleggen van een zwembad met tijdelijke bronbemaling voor de kelderwerken van de woning dd. 23/11/2021.

Het bijgebouw van 77m² werd vergund als poolhouse en tuinberging bij de woning. Een bijgebouw staat steeds in functie van een hoofdbouw.

Een recht van opstal verlenen aan de vennootschap Padricon bv geeft de mogelijkheid om een (onvergunde) nevenbestemming in te richten in het bijgebouw.

Het inrichten van een nevenbestemming in een bijgebouw kan de nodige hinder veroorzaken naar de omgeving en wordt niet toegestaan.

Bijkomend zal een erfdienstbaarheid van doorgang worden opgenomen om het bijgebouw te bereiken via de rechter zijtuinstrook. Hierdoor zal een bijkomende toegang worden genomen van 3,24 meter.

Het is dan ook niet wenselijk om het bijgebouw af te splitsen van de hoofdbouw (woning).

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om volgende informatie mee te delen:

  • Het bijgebouw van 77m² werd vergund als poolhouse en tuinberging bij de woning. Een bijgebouw staat steeds in functie van een hoofdbouw.
    Een recht van opstal verlenen aan de vennootschap Padricon bv geeft de mogelijkheid om een (onvergunde) nevenbestemming in te richten in het bijgebouw.
     Het inrichten van een nevenbestemming in een bijgebouw kan de nodige hinder veroorzaken naar de omgeving en wordt niet toegestaan.
  • Er zal een recht van doorgang worden gerealiseerd om het bijgebouw te bereiken via de rechter zijtuinstrook. Hierdoor zal een bijkomende toegang worden genomen van 3,24 meter.
     Er wordt slechts één toegang van 3,00 meter toegestaan voor de woning.

Het is dan ook niet wenselijk om het bijgebouw af te splitsen van de hoofdbouw (woning).

9.

2022_CBS_00994 - OMV - Vergunning - Kievitveldstraat 2a - 2022/00189 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
9.

2022_CBS_00994 - OMV - Vergunning - Kievitveldstraat 2a - 2022/00189 - Goedkeuring

2022_CBS_00994 - OMV - Vergunning - Kievitveldstraat 2a - 2022/00189 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE 296

De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.

De aanvraag werd op 13 juli 2022 ontvangen en op 9 augustus 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 16 februari 1951 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1951/00027)

Op 18 mei 1965 werd een weigering afgeleverd voor het bouwen van 4 garages.

Er werd beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen bij de deputatie.  De deputatie besliste tevens de aanvraag te weigeren.   (1965/00089)

Op 20 maart 2018 werd een vergunning afgeleverd voor het slopen van een bijgebouw (garages), het regulariseren van de woning en de terreininrichting en het regulariseren van het slopen van een kippenhok.  (2017/00261)

Op 28 oktober 2014 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van het perceel in 1 lot voor open bebouwing.

Deze verkaveling werd vervallen verklaard op 12 november 2019.  (1184.F.874.2)

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie:

20 september 2021:

“Perceel 3F 547/02N2, gelegen aan de Kievitveldstraat, ligt volgens het gewestplan in woongebied en ligt niet in een RUP, een BPA of een verkaveling.

Het perceel is bebouwbaar mits het naleven van volgende voorschriften:

  • Inplanting volgens straatbeeld met een minimum van 5m;
  • Minimaal 3m afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen (het is niet toegelaten tot op de perceelsgrens te bouwen.)
  • Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m (niet van toepassing voor dit perceel aangezien er een minimale tuinzone van 10m achter de woning dient aangehouden te worden)
  • Maximale bouwdiepte op verdieping 10m
  • Kroonlijsthoogte tot 6m bij hellend dak en nokhoogte tot 10,50m
  • Dakrandhoogte tot 6m50 bij een plat dak;
  • Minimale tuinzone achter de woning 10m;
  • Vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan, uitgezonderd 10m² en met bestemming van kippenhok, hondenhok of tuinhuisje;
  • Minstens 1 garage en tuinberging dient te worden geïntegreerd in het hoofdvolume;
  • Een nevenbestemming is niet toegelaten;
  • De inrit dient aan rechterzijde van het perceel gerealiseerd te worden met een maximale breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn;
  • De verharding van het terrein dient zoveel mogelijk tot een minimum beperkt te zijn.

Er kan steeds een voorontwerp ter aftoetsing voorgelegd worden aan de dienst.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

14 maart 2022

“Het perceel is gelegen in een vervallen verkaveling waarin werd opgelegd dat minstens 1 garage geïntegreerd diende te worden in het hoofdvolume.
Vermits de verkaveling vervallen is verklaard, zijn de bijhorende verkavelingsvoorschriften niet langer van toepassing.
Wel leggen wij op dat er per woonentiteit 1,5 parkeerplaats op eigen terrein moet voorzien worden (afgerond naar boven).
 In de rechterzijtuinstrook kan een carport opgericht worden onder de volgende voorwaarden:

  • het volume blijft ondergeschikt en sluit aan tegen het hoofdgebouw;
  • doorgang naar de achterliggende tuin blijft gevrijwaard (transparante open constructie);
  • het akkoord van de aanpalende eigenaar(s) wordt bekomen.

U kan steeds vrijblijvend een voorontwerp ter aftoetsing bezorgen aan onze dienst.
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Verkaveling

Op 12 november 2019 werd het verval vastgesteld bij middel van proces-verbaal.

De stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling zijn bijgevolg niet meer van toepassing op dit perceel.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 101,43m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een uitgietbak en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (9,48m²) en het volume (5 000 liter) voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Kievitveldstraat, een uitgeruste gemeenteweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de inkom, de bergplaats en de overloop.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Kievitveldstraat, een gemeenteweg.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband.  In de directe omgeving bevinden zich tevens een kleuter- en lagere school, een sporthal alsook een kerk.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De woonfunctie is in overeenstemming met de omgeving.

Mobiliteitsimpact

De verkeersgeneratie is beperkt gezien de functie van eengezinswoning.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken

Het voorgestelde ontwerp voorziet in een eengezinswoning met 2 bouwlagen met plat dak.

De inplanting is voorzien op 5m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, op minimum 3m van de linker perceelgrens en op minimum 3,80m van de rechter perceelgrens.

De maximale bouwdiepte op het gelijkvloers alsook op de verdieping bedraagt 8,50m.

De woning wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is deels gelegen op 3,50m en deels op 6,35m ten opzichte van het maaiveld.

De gevelafwerking van de woning is voorzien in geel/rood/bruin genuanceerde gevelsteen gecombineerd met donkergrijze aluminium panelen.

De woning wordt opgericht conform de algemeen gehanteerde normen gehanteerd binnen de gemeente.

Behoudens de woning worden ook verhardingen voorzien.

Aan de rechterzijde van de woning wordt een inrit aangelegd in dolomietverharding (40,50m²).

Vanaf de inrit naar de voordeur van de woning wordt een toegangspad aangelegd in waterdoorlatende klinkers (8,25m²).

Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd in waterdoorlatende klinkers (32,08m²).

De voorziene verhardingen zijn gebruikelijk bij een eengezinswoning en er resteert nog een tuinzone achter de woning met een diepte van minimum 11,85m.

Bodemreliëf

Uit de ingediende terreinprofielen blijkt dat het bestaande terreinniveau behouden en dus ongewijzigd blijft.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  18. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst Patrimonium.
    Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  18. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst Patrimonium.
    Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

10.

2022_CBS_00995 - OMV - Vergunning - Dennenweg 86a- 2022/00190 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_00995 - OMV - Vergunning - Dennenweg 86a- 2022/00190 - Goedkeuring

2022_CBS_00995 - OMV - Vergunning - Dennenweg 86a- 2022/00190 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een tuinhuis / poolhouse.

De aanvraag werd op 14 juli 2022 ontvangen en op 9 augustus 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 28 september 1955 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1956/00009)

Op 24 april 2018 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 2 loten voor open bebouwing en het slopen van de bestaande bebouwing.  (1248.D.874.2)

Op 20 april 2021 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het bouwen van een eengezinswoning.  (2020/00276)

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de eigenaars van het aanpalende perceel voor de aangevraagde werken.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 24 april 2018 door het college van burgemeester en schepenen.   (1248.D.874.2)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning met inbegrip van een zorgwoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater gezien de horizontale dakoppervlakte minder dan 40m² bedraagt.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

De riolering wordt aangesloten op de riolering van de woning.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een tuinhuis / poolhouse.

Het bijgebouw wordt ingeplant op 12m achter de achtergevel van de woning en op 0,50m van de linker perceelgrens.  De eigenaars van het linker aangrenzende perceel tekenden het inplantingsplan mee voor akkoord.

Het bijgebouw heeft een bouwdiepte van 9,60m en een maximale bouwbreedte van 4m.  De totale oppervlakte bedraagt 35,34m².

De kroonlijsthoogte is gelegen op 2,30m.  De nokhoogte is deels gelegen op 4,07m en deels op 4,50m ten opzichte van het maaiveld.

De gevelafwerking is voorzien in ‘Beerse brik’ en de dakbedekking in blauw gesmoorde pannen.  De materialen stemmen overeen met deze van de woning.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua inplanting, architectuur, materiaalgebruik en volume.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een tuinhuis / poolhouse zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  2. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  3. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  4. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  5. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  6. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  7. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  8. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een tuinhuis / poolhouse zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  2. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  3. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  4. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  5. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  6. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  7. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  8. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

11.

2022_CBS_00996 - OMV - Vergunning - Vogelsancklaan 325 en 327 - 2022/00092 - Gedeeltelijke goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
11.

2022_CBS_00996 - OMV - Vergunning - Vogelsancklaan 325 en 327 - 2022/00092 - Gedeeltelijke goedkeuring

2022_CBS_00996 - OMV - Vergunning - Vogelsancklaan 325 en 327 - 2022/00092 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft de regularisatie van de woning (inplanting en dakhoogte) en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning, de aanleg van een zwembad en de tuin, het verwijderen van 2 niet-vergunde constructies en het plaatsen van airco-installaties en een warmtepomp.

De aanvraag werd op 4 april 2022 ontvangen.

Op 3 mei 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 19 mei 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 17 juni 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.

Huidige aanvraag behelst een hernieuwing /verandering : 

Deze aanvraag betreft airco-installaties en warmtepompen. Er wordt een warmtepomp bijgeplaatst voor het zwembad en de bestaande airco-installaties worden geregulariseerd. . 

De volgende rubrieken worden aangevraagd: 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°.a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen ; koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW

( 25 kW , waarvan airco woning 8 kW , airco kantoor 3kW, warmtepomp woning 4kW, warmtepomp zwembad 10 kW)  

3

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2011/12085: stilzwijgende weigering voor het bouwen van een woning;
  • 2011/12176: stedenbouwkundige vergunning op 19/12/2011 voor het bouwen van een woning en zwembad;

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft hier de inplanting en dakhoogte van de woning dewelke anders werden uitgevoerd dan oorspronkelijk vergund, het reclamepaneel, een composthoop en een verplaatsbare caravan.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren (de woning en het reclamepaneel)/ te verwijderen (composthoop en verplaatsbare caravan).

Milieu

Melding klasse 3 met ref. 752.4-818 werd afgeleverd ( CBS 30/07/2013) met de volgende rubrieken : 

  • 16.3.1.1 warmtepomp 25 kW 
  • 55.1.1. 5 diepteboringen van elk 95 m voor warmtepomp.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

Fluvius System Operator

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. 

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of verkaveling

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, m.n. woongebied met landelijk karakter voor wat betreft de regularisatie van de woning (inplanting en dakhoogte) en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning, de aanleg van een zwembad en de tuin, het verwijderen van 2 niet-vergunde bijgebouwen en het plaatsen van airco-installaties en een warmtepomp.

De aanvraag voldoet principieel niet aan de geldende bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, m.n. landschappelijk waardevol agrarisch gebied voor wat betreft het plaatsen van een hondenren, de aanleg van een petanquebaan en het klinkerpad er naar toe.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanvraag betreft een uitbreiding van de woning met o.a. een polyvalente ruimte waardoor enkel een infiltratievoorziening dient aangelegd te worden. De plannen geven aan dat een infiltratievoorziening wordt aangelegd met een volume van 5 000 liter en een oppervlakte van 12,7m².   Wat overeenstemt met de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius. Het advies van 23/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier de uitbreiding van een kantoor, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

We hebben geen bestaand rioleringsplan van dit project. Voor uw rioleringsaansluiting geven we daarom volgend advies:

Het besluit van de Vlaamse Regering van 05/7/2013 betreffende de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, bepaalt dat bij een uitbreiding > 40 m² tegen een bestaand gebouw een even groot deel van de bestaande verharde oppervlakten mee dienen af te wateren naar de infiltratievoorziening, indien deze bestaande verharde oppervlakten nog niet zijn aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffering. De inhoud van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter/m² referentieoppervlakte te bedragen. De referentieoppervlakte is de som van alle oppervlakten die afwateren naar deze infiltratievoorziening.

Het spoelwater van de filters van het zwembad dient bij chemische filters aangesloten te worden op de vuilwaterafvoer en moet bij zuivere biologische filters (zonder toevoeging chloor of andere chemicaliën) aangesloten worden op de infiltratievoorziening.

De overloop van een buitenzwembad dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening of mag op eigen terrein in de naastliggende groenzones infiltreren. Als het zwembad in 1 keer geledigd gaat worden, dient de infiltratievoorziening hierop berekend te worden. De chloordosering dient 14 dagen voor de lediging uitgeschakeld te worden.

Om het gebruik van hemelwater niet te hypothekeren liefst de afvoer van terrassen/inritten/parkings/… en de aquadrain niet aansluiten op de hemelwaterput, maar op de infiltratievoorziening. Het water kan immers vervuild zijn met detergenten, oliën en andere vervuilende stoffen.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen

Mocht later   bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn. Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Vogelsancklaan, een uitgeruste gewestweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem. De voorliggende aanvraag kan hieraan niet getoetst worden, aangezien enkel de grondplannen van de uitbreiding worden weergegeven. Als voorwaarde bij de omgevingsvergunning zal worden opgelegd dat er voldaan moet worden aan dit decreet.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet   (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 tot en met 3.133s van het nieuw burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf en afstanden van beplantingen.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft de regularisatie van de woning (inplanting en dakhoogte) en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning met o.a. een polyvalente ruimte, de aanleg van een zwembad en de tuin, het verwijderen van 2 niet-vergunde constructies en het plaatsen van airco-installaties en een warmtepomp.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Vogelsancklaan, een gewestweg richting Zolder.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband met een verscheidenheid aan bouwlagen, dakvormen en materialen. Op het eigendom is reeds een woning met een kantoor (boekhouding en fiscaliteit) aanwezig.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag betreft de regularisatie van de inplanting van de woning en de dakhoogte. T.o.v. de vergunde toestand werd de volledige woning 1 meter naar links opgeschoven. Ook de kroonlijsthoogte (7,03m i.p.v. 6,12m) en nokhoogte (10,31m i.p.v. 9,40m) werden anders uitgevoerd.

Ook wordt er een uitbreiding van de woning gevraagd. Deze uitbreiding is gelegen aan de rechterzijde van de woning op minimum 3 meter van de rechter perceelgrens. De uitbreiding heeft een totale grondoppervlakte van 176m² en krijgt als functie fitness/sportruimte, polyvalente ruimte, rustruimte/logeerruimte, relaxruimte/sauna en fietsenstalling. De uitbreiding omvat 1 bouwlaag met een hellend rieten dak en heeft een kroonlijsthoogte van 3,15 meter en een nokhoogte van 6,21 meter gemeten vanaf het voorliggende maaiveld. De voorgestelde gevelmaterialen zijn gekaleide gevelsteen in combinatie met hout. Links van de uitbreiding en in het verlengde van de keuken wordt een zwembad aangelegd. Het zwembad heeft een oppervlakte van 56m² (14m x 4m). Naast het zwembad wordt nog een jacuzzi voorzien.

In de voortuin staat er momenteel een reclamepaneel op 1.5m van de voorste perceelsgrens. Het bestaande reclamepaneel wordt vervangen door een nieuw paneel, maar komt op dezelfde positie. Het reclamepaneel heeft een hoogte van 4 meter en een breedte van 1,25 meter en verwijst naar de kantoorfunctie.

De tuin wordt volledig aangelegd met extra hagen – beplanting – bomen, waarbij de bestaande bomen en hagen geïntegreerd worden. De hagen aan de achterzijde van de woning zijn maximaal 3 meter hoog en aan de voorzijde van de woning maximaal 2 meter hoog. Naast de extra hagen – beplanting – bomen wordt er in de tuinzone een petanquebaan van 33m², een hondenren en een klinkerpad van 41m² aangelegd. De bestaande caravan en composthoop worden verwijderd uit de achterliggende tuin. 

Er wordt geen bijkomende verharding voorzien ten opzichte van de vergunde toestand met uitzondering van het tuinpad in klinkers. Enkel een verplaatsing van de verharding wordt voorzien alsook wordt de meeste dolomiet vervangen door kasseien. Tenslotte voorziet de aanvraag nog in het plaatsen van airco-installaties in de rechter zijtuinstrook op ca. 1,3 meter van de rechter perceelgrens en het plaatsen van een warmtepomp.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het uitbreiden van een bestaande woning/kantoor met o.a. polyvalente ruimte i.f.v. het wonen en het aanleggen van zwembad binnen een landelijke woonomgeving is functioneel inpasbaar in de onmiddellijk en ruime omgeving.

Mobiliteitsimpact

Voorliggende aanvraag genereert geen extra verkeer.   Er worden minimaal 13 parkeerplaatsen   voorzien op de privégrond zoals gevraagd in het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 08/08/2022 en het perceel wordt aan de perceelgrens t.o.v. de gewestweg onoverrijdbaar afgesloten behoudens de vergunde inrit. Er wordt geen negatieve impact op mobiliteit verwacht door voorliggende aanvraag.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid en de vIsueel-vormelijke elementen

De bestaande, te regulariseren inplanting van de woning sluit qua voorgevelbouwlijn aan bij de aanwezige bebouwing op de aanpalende eigendommen. Een kroonlijsthoogte van 7,03m en een nokhoogte van 10,31m is geen uitzondering in de omgeving. De afstand van de woning tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 meter. Het regulariseren van de woning is vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar.

De uitbreiding is gelegen aan de rechterzijde van de woning op minimum 3 meter van de rechter perceelgrens en omvat 1 bouwlaag met een hellend rieten dak en heeft een kroonlijsthoogte van 3,15 meter en een nokhoogte van 6,21 meter gemeten vanaf het voorliggende maaiveld. De voorgestelde gevelmaterialen zijn gekaleide gevelsteen in combinatie met hout. Deze uitbreiding kan in principe eveneens aanvaard worden aangezien deze op voldoende afstand blijft van de perceelgrenzen, zich volledig situeert in het woongebied met landelijk karakter en visueel-vormelijk aansluit bij de bestaande woning. Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Naast deze uitbreiding worden er nog een zwembad en jacuzzi voorzien aansluitend bij de woning en de voorziene uitbreiding. Het zwembad en de jacuzzi zijn volledig gelegen in het woongebied met landelijk karakter. Een zwembad en jacuzzi met bijhorende verhardingen behoren tot een normale uitrusting van de tuin en zijn in principe aanvaardbaar. Ook het plaatsen van airco-installaties in de rechter zijtuinstrook op ca. 1,3 meter van de rechter perceelgrens is aanvaardbaar, mits deze voldoen aan de geluidsnormen.

Voor wat betreft de voorziene verharding kan er gesteld worden dat deze moet aangelegd worden op eigen terrein achter de voorgeschreven rooilijn (cfr. Advies AWV) en dat deze zo veel mogelijk moet worden beperkt omdat anders de draagkracht van het perceel wordt overschreden door een te grote bebouwings-/verhardingsgraad omwille van de voorziene uitbreiding en het zwembad. Buiten het gegeven dat de petanquebaan, het toegangspad in klinkerverharding en een hondenren in het agrarisch gebied gelegen zijn – en dus niet mogen aangelegd worden omwille van strijdigheid met de gewestplanbestemming en de goede ruimtelijke ordening – dient ook de niet-functionele klinkerverharding rechts van parkeerplaats 1 t.e.m. 3 verwijderd te worden, alsook de kiezelverharding links van de woning behoudens eventuele toegangspaden met een maximale breedte van 1 meter tot de woning/kantoor. Mits deze verhardingen worden vervangen door groenaanleg is de uitbreiding van de woning en het aanleggen van het zwembad en jacuzzi ruimtelijk aanvaardbaar.

De resterende verharding in de voortuinstrook kan dan dienst doen als parkeerplaats zodat er 13 auto’s kunnen gestald worden op eigen terrein, m.n. 2 in de aanwezige garage en 11 op de klinkerverharding, haaks op de weg zoals zichtbaar op de luchtfoto winter 2020 beschikbaar op www.geopunt.be.

Het reclamebord kan niet geregulariseerd worden aangezien dit voor de rooilijn gelegen is en niet zoals AWV stelt in haar advies tussen de rooilijn en de bouwlijn. Ook de brievenbus en de toegangspoort liggen voor de rooilijn en zijn evenmin aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Het bestaande maaiveld wordt niet gewijzigd. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de kelder/funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag met betrekking tot de gezondheid en het gebruiksgenot. Om de verkeersveiligheid te blijven garanderen bij het oprijden van het openbaar domein (zichtbaarheid), kan er voor de rooilijn geen beplanting/hagen/bomen of constructies voorzien worden.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat:

  • de petanquebaan, de hondenren en het bijhorende toegangspad in klinkerverharding niet worden aangelegd; 
  • de voorziene verharding (o.a. parkeerplaatsen)   achter de rooilijn wordt aangelegd, uitgezonder de inrit;
  • de verharding wordt beperkt zoals hierboven beschreven;
  • voor de rooilijn geen beplanting/hagen/bomen voorzien worden;
  • de voorziene constructies (reclamepaneel, brievenbus, poortgeheel) achter de rooilijn worden opgericht.

BESPREKING ADVIEZEN

1.- Het advies van 08/08/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is voorwaardelijk gunstig:

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0720002 van 3.3 +45 tot 3.3 +87):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op Ca 7.50 meter volgens plan FX7/24/12/4174 (schaal 1/500)
  • de rooilijn ligt op 13 meter volgens de vigerende wegnormen.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter.

Publiciteit:

  • Afmeting: 1.3 x 0.15 x 3.10, boodschap: RcB, verlicht: niet, inplanting: vrijstaand, t.o.v. rooilijn: tussen de rooi- en bouwlijn

2. Constructie voor rooilijn

De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw : 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde grasberm, te worden hersteld. Op de onverharde/verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden.

Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).

Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • Voor private woningen en gebouwen met een beperkte verkeersgenererende activiteit wordt slechts 1 gebundelde in- en uitrit toegestaan met een maximumbreedte van 4,5 m rekening houdend met de op het openbare domein aanwezige hindernissen.

6. Mobiliteitsimpact

  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen(1.5 per woongelegenheid en 1/20 m² handelsruimte) te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.
  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.

7. Publiciteit

Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.

GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer VOORWAARDELIJK GUNSTIG.

De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:

  • Er dienen minimaal 13 parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.
  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

Zie advies.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich grotendeels aan bij dit advies. Enkel de opmerking dat het reclamebord wordt opgericht tussen de rooilijn en de bouwlijn wordt niet gevolgd, aangezien het reclamebord voor de rooilijn staat. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen wel gevolgd te worden.

2.- Het advies van 14/07/2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is ongunstig. Naar aanleiding van dit ongunstig advies werd het dossier aangepast en via een gewijzigde  projectinhoudversie ingediend. Er werd opnieuw advies gevraagd aan de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg. Er werd opgemerkt dat de uitbreiding niet meer in functie van een kantoorruimte staat, maar in functie van de woning. Voor het uitbreiden van een eengezinswoning is geen brandweeradvies vereist.

3.- Het advies van 23/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving, dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven: 

  • de petanquebaan, de hondenren en het bijhorende toegangspad in klinkerverharding mogen niet worden aangelegd; 
  • de voorziene verharding (o.a. parkeerplaatsen) achter de rooilijn wordt aangelegd, uitgezonder de inrit;
  • de verharding wordt beperkt zoals hierboven beschreven;
  • voor de rooilijn geen beplanting/hagen/bomen voorzien worden;
  • de voorziene constructies (reclamepaneel, brievenbus, poortgeheel) achter de rooilijn worden opgericht;
  • de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer worden nageleefd;
  • de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius worden nageleefd.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/ … bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Mits bovenstaande aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Huidige aanvraag behelst een hernieuwing /verandering. 

Melding klasse 3 met ref. 752.4-818 werd afgeleverd ( CBS 30/07/2013) met de volgende rubrieken : 

  • 16.3.1.1 warmtepomp 25 kW 
  • 55.1.1. diepteboringen van elk 95 m voor warmtepomp.

Deze aanvraag betreft airco-installaties en warmtepompen. Er wordt een warmtepomp bijgeplaatst voor het zwembad en de bestaande airco-installaties worden geregulariseerd. . 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°.a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen ; koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 25 kW , waarvan airco woning 8 kW , airco kantoor 3kW, warmtepomp woning 4kW, warmtepomp zwembad 10 kW)  

3

Rubriek 55.1.1. is niet langer van toepassing omdat de bestaande verticale boringen onderdeel zijn van een thermische energieopslag in boorgaten en niet dieper werden geboord dan het dieptecriterium ter plaatse, zijnde 150 m. Deze boringen zijn in dit geval niet meldings- of vergunningsplichtig. 

Op het inplantingsplan wordt de ligging van de buitenunits van de airco’s en warmtepomp zwembad aangegeven.

ADVIES –VOORWAARDEN – DUUR:

Advies – voorwaarden:

Gelet op het onderzoek dat ingesteld werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, gebaseerd op de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de bedrijfsleiding binnen het omgevingsproject wordt volgende geadviseerd:

Gunstig advies voor de aktename van de melding met volgende rubriek : 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°.a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen ; koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 25 kW , waarvan airco woning 8 kW , airco kantoor 3kW, warmtepomp woning 4kW, warmtepomp zwembad 10 kW)  

3

mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.16 ) van Vlarem II. 

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De voorliggende aanvraag is niet verenigbaar met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening en niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft het aanleggen van het petanqueveld, het toegangspad in klinkerverharding en de hondenren aangezien deze constructies o.a. strijdig zijn met de bestemming van het gewestplan m.n. het agrarisch gebied.

De voorliggende aanvraag is verenigbaar met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening en is integreerbaar in zijn omgeving voor wat betreft het regulariseren van de woning en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning, het aanleggen van een zwembad en jacuzzi, het verwijderen van 2 niet-vergunde constructies en het plaatsen van airco-installaties en een warmtepomp.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het regulariseren van de woning en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning, het aanleggen van een zwembad en jacuzzi, het verwijderen van 2 niet-vergunde constructies en voor de exploitatie met de volgende rubrieken : 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°.a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen ; koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 25 kW , waarvan airco woning 8 kW , airco kantoor 3kW, warmtepomp woning 4kW, warmtepomp zwembad 10 kW)  

3

zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De voorziene verhardingen (o.a. parkeerplaatsen) dienen achter de rooilijn te worden aangelegd, uitgezonder de inrit.
  2. De niet functionele klinkerverharding rechts van parkeerplaats 1 t.e.m. 3 dient te worden verwijderd, alsook de kiezelverharding links van de woning behoudens eventuele toegangspaden met een maximale breedte van 1 meter tot de woning/kantoor. De vrijgekomen ruimte dient te worden aangelegd met groenvoorzieningen.
  3. Voor de rooilijn mogen geen hagen/bomen voorzien worden.
  4. De voorziene constructies (reclamepaneel, brievenbus, poortgeheel) moeten achter de rooilijn worden opgericht.
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de kelder/funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Voor de aanvang van de werken dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen) voor wat betreft de uit te graven gronden;
  11. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, voor de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
  12. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 4 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  14. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  15. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  16. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  17. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
  18. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;
  19. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  20. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  21. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  22. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  23. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  24. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. 
  25. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  26. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  27. Naleving van de algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.16) van Vlarem II. 

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt grotendeels het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het college wenst echter parkeerplaats 10 en 11 te vergunnen, alsook het voorziene pad langs de linker zijgevel, in functie van de ingang van het kantoor, met een maximum breedte van 1 m.  De verharding in de linker zijtuinstrook dient, behoudens het pad, onmiddellijk achter parkeerplaats 11 verwijderd te worden waarna de zone groen aangeplant moet worden.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het aanleggen van het petanqueveld, het toegangspad in klinkerverharding en de hondenren, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van de woning en het reclamepaneel, het uitbreiden van de woning, het aanleggen van een zwembad en jacuzzi, het verwijderen van 2 niet-vergunde constructies en het plaatsen van airco-installaties en een warmtepomp en voor de exploitatie met de volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°.a 

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen ; koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 25 kW , waarvan airco woning 8 kW , airco kantoor 3kW, warmtepomp woning 4kW, warmtepomp zwembad 10 kW)  

3

zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

  1. De voorziene verhardingen (o.a. parkeerplaatsen) dienen achter de rooilijn te worden aangelegd, uitgezonderd de inrit.
  2. De niet functionele klinkerverharding rechts van parkeerplaats 1 t.e.m. 3 dient te worden verwijderd, alsook de kiezelverharding links van de woning behoudens eventuele toegangspaden met een maximale breedte van 1 meter tot de woning/kantoor en behoudens parkeerplaatsen 10 en 11. De vrijgekomen ruimte dient te worden aangelegd met groenvoorzieningen.
  3. Voor de rooilijn mogen geen hagen/bomen voorzien worden.
  4. De voorziene constructies (reclamepaneel, brievenbus, poortgeheel) moeten achter de rooilijn worden opgericht.
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de kelder/funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Voor de aanvang van de werken dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen) voor wat betreft de uit te graven gronden;
  11. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, voor de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
  12. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 4 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  14. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  15. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  16. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  17. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
  18. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;
  19. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  20. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  21. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  22. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  23. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  24. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.
  25. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  26. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  27. Naleving van de algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.16) van Vlarem II. 

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

12.

2022_CBS_00997 - OMV - Gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00055, gelegen langs Grote Hemmenweg 23 en 23A - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
12.

2022_CBS_00997 - OMV - Gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00055, gelegen langs Grote Hemmenweg 23 en 23A - Goedkeuring

2022_CBS_00997 - OMV - Gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00055, gelegen langs Grote Hemmenweg 23 en 23A - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie Limburg van 22 augustus 2022, nl.:

“Hierbij deel ik u mee dat het beroep van de heer Joeri Hertogs, ingesteld tegen de beslissing d.d. 19 juli 2022 van het schepencollege van Zonhoven waarbij een omgevingsvergunning werd geweigerd aan de heer Joeri Hertogs voor het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een tweewoonst en een bijgebouw (dubbele carport + 2 tuinbergingen), te Zonhoven ter plaatse Grote Hemmenweg 23 en 23A, als administratief volledig en ontvankelijk wordt beschouwd.  Het onderzoek van het beroep wordt heden gestart.

Dit beroep werd ingediend via het omgevingsloket.

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht om advies uit te brengen over het ingediende beroep binnen een termijn van 50 dagen.

De beroepinsteller heeft aangepaste plannen overgemaakt m.b.t. de carport en de terreinverharding aan de deputatie.

De beroepinsteller diende volgend beroepschrift in bij de deputatie:

“Op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Zonhoven, mij meegedeeld in het in mail via het omgevingsloket op 06.04.2022, werd de stedenbouwkundige vergunning geweigerd.

Ik teken bijgevolg binnen de wettelijke termijn van 30 dagen na ontvangst beroep aan tegen deze beslissing, en wel om de volgende redenen:

De vergunning werd voornamelijk geweigerd op basis van de volgens het gemeentebestuur overdreven verhardingsgraad. Deze opmerking werd naar aanleiding van het voorleggen van het voorontwerp reeds door de administratie geopperd. Echter een tweewoonst op deze locatie is zeker aanvaardbaar, en draagt bij tot de verdichting in de kern.

Elke wooneenheid dient volgens de voorschriften van de gemeente Zonhoven te beschikken over 1,5 staanplaats of garage. In dit geval 2 voor de bewoners en 1 voor de bezoekers aan de voorzijde. Door deze eis op te leggen is er een grotere verhardingsoppervlakte nodig , hoger dan de gewenste maximale bebouwing-/ verhardingsgraad van 40%. Naar aanleiding van de weigering werd het inplantingsplan aangepast door de inrit en de verhardingen voor de staanplaatsen te vervangen door een karrespoor in plaats van een doorlopende verharding. Hierdoor verlagen we de bebouwing-/ verhardingsgraad van 60% naar 50%. Dit blijft echter meer dan het streefcijfer. Tevens vergroent automatisch de voortuin en de zijtuinstrook. Tevens was bij de aanvraag reeds een groendak voorzien op de carport.

Achter de voorziene carport was tevens een tuinhuis voorzien. Dit zou tevens dienst doen als fietsenbergplaats. Om de verwarring hieromtrent weg te nemen, worden ook de plannen van carport aangepast met intekening van de stelling voor 4 fietsen per appartement.

In ondergeschikte orde kan ook de hele carport worden vervangen door één tuinhuis zonder stalling voor auto’s. En 2 staanplaatsen langs de woning achter elkaar. Dit lijkt naar functioneren echter geen optimale situatie, maar kan de totale bebouwing-/ verhardingsgraad nog verder verlagen. Het aanpalende, in beroep vergunde gebouw is op deze manier voorzien van parkeerplaatsen.

De ontworpen tweewoonst is ent zich qua belasting van de omgeving, qua gabarit volledig op de aanpalende tweewoonst links op een perceel van een vergelijkbare grootte in de onmiddellijke omgeving van het dorpscentrum. Bijgevolg lijkt het ons, in het kan de van de gelijkheid, dat de huidige aanvraag ook kan vergund worden.

De gewijzigde plannen worden nu bij de verantwoording mee opgeladen en zullen, wanneer het ingediende beroep volledig en ontvankelijk wordt verklaart, ook worden opgeladen via een gewijzigde projectinhoud.

Zoals de wet mij toelaat, verzoek ik gehoord te worden in tegenwoordigheid van mijn architect en/of advocaat.”

Advies dienst:

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 19 juli 2022 de omgevingsaanvraag te weigeren omwille van onder meer volgende redenen:

  • De privacyhinder die ontstaat vanop het dakterras t.o.v. de rechts aanpalende percelen;
  • Te hoge bebouwings- en verhardingsgraad;
  • De aanvraag voorziet geen fietsenstalling, noch voor bewoners, noch voor bezoekers;
  • Buiten de verplichte hemelwaterverordening werd er binnen het ontwerp aan geen enkel duurzaamheidsaspect gevolg gegeven.

De gewijzigde plannen komen grotendeels tegemoet aan de opmerkingen geformuleerd in de weigering van 19 juli 2022.

Om de privacyhinder t.o.v. de rechter aanpalende percelen te beperken zal als voorwaarde opgenomen worden dat een ondoorzichtig scherm met een hoogte van 1,80m geplaatst moet worden aan de rechterzijde van het dakterras.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep gunstig te boordelen en gaat akkoord met het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een tweewoonst en een bijgebouw (dubbele carport + 2 tuinbergingen), mits voldaan wordt aan volgende voorwaarde:

  • Er dient een ondoorzichtig scherm met een hoogte van 1,80m geplaatst te worden aan de rechterzijde van het dakterras.
13.

2022_CBS_00998 - OMV - Hoorzitting beroep - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_00998 - OMV - Hoorzitting beroep - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

2022_CBS_00998 - OMV - Hoorzitting beroep - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Aanvraag van de heer Dirk Bastiaens namens Rosmolen BV (1332.E.874.2), Lammerdries 12 te 2440 Geel, voor het verkavelen van gronden in één lot om een projectzone voor meergezinswoningen te realiseren (lot1) en het uitbreiden van de bestaande weg, lot 2 wordt uit de verkaveling gesloten, gelegen op kadastraal perceel 3de afdeling, sectie E, nummer 59C, 61E, 88D, 88C, 88E, 89A en 89M, gelegen aan Rosmolenweg z/n.

De hoorzitting inzake het beroep van mevrouw Véronique Wildemeersch namens de heer Dirk Bastiaens namens Rosmolen BV tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven, waarbij een vergunning werd geweigerd aan de heer Dirk Bastiaens namens Rosmolen BV d.d. 24/05/2022, ter plaatse Rosmolenweg, zal plaatsvinden op dinsdag 11 oktober 2022 om 09.40 uur.

Deze hoorzitting zal plaatshebben in de Europazaal van het Bestuursgebouw van het Provinciehuis, Universiteitslaan 1 te Hasselt.

Onderstaande richtlijnen dienen aangehouden te worden bij het bezoek aan het provinciehuis:
- Er worden slechts 2 personen toegelaten voor iedere betrokken partij. Dit betekent dat enkel uzelf met uw vertegenwoordiger aanwezig kan zijn op de hoorzitting.
- Indien personen ziektesymptomen vertonen of personen in hun gezin ziek zijn of symptomen vertonen, wordt met aandrang gevraagd NIET naar de hoorzitting te komen en een vertegenwoordiger af te vaardigen.
- Om de samenkomst van het aantal wachtende personen te beperken vragen we om enkel naar het provinciehuis te komen op het gevraagde uur.
- De aanwijzingen op de voorziene stickers/bordjes zijn strikt op te volgen.
- De spreektijd zal beperkt worden tot ca.10 minuten per partij. Dit om de strikte timing van de hoorzittingen te kunnen garanderen.
- De Europazaal is uitgerust met een grote tafel van ca. 4m bij 4m waarbij de aanwezige personen kunnen vergaderen met inachtneming van een fysieke afstand van 1,5m.

Met het oog op een vlot verloop van de hoorzitting wordt aangeraden om het verslag van de Provinciale Omgevingsambtenaar voorafgaandelijk te raadplegen. Een afschrift van dit verslag zal beschikbaar worden gesteld via het Omgevingsloket door middel van een bericht dat u kan terugvinden onder ‘alle gebeurtenissen’ of via een bericht voor het beroepschrift dat u kan terugvinden onder de procedurestap ‘fase beroepsperiode’ > ‘beroepschrift’ > ‘acties en overzicht’. Zodra het verslag wordt opgeladen op het Omgevingsloket zal u hiervan een melding ontvangen per e-mail.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist niet aanwezig te zijn op de hoorzitting van 11 oktober 2022.

14.

2022_CBS_00999 - OMV - Verzaking verkaveling - 1291.A.874.2 gelegen langs Kriekelstraat 76 en 78 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_00999 - OMV - Verzaking verkaveling - 1291.A.874.2 gelegen langs Kriekelstraat 76 en 78 - Goedkeuring

2022_CBS_00999 - OMV - Verzaking verkaveling - 1291.A.874.2 gelegen langs Kriekelstraat 76 en 78 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Artikel 104 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning dd.: 25/04/2014 omschrijft:
Een verkavelaar kan eenzijdig afstand doen van de rechten die hij verkregen heeft uit de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, tenzij al een aanvang werd genomen met de verwezenlijking van deze omgevingsvergunning, hetzij door het stellen van een of meer rechtshandelingen, vermeld in artikel 102, § 1, hetzij door de uitvoering van de werken waaraan de afgifte van de omgevingsvergunning verbonden werd.
 Aan het geheel van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden verzaakt door de eigenaar die alle kavels heeft verworven of in geval van akkoord van alle eigenaars, ongeacht of deze omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt is.

Onderzoek verzaking:

Binnen de oorspronkelijke verkaveling 1291.A.874.2 werden in totaal 2 loten goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 17 maart 2020 voor een open bebouwing, bestemd voor residentieel gebruik.

Lot 1 en 3:

275D en 275F

  • is voor 1/2 volle eigendom van Salih Ozal 
  • is voor  1/2 volle eigendom van Akdemir Neslihan
  • Is niet bebouwd

Lot 2 en 4:

275E en 275G

  • is voor 1/2 volle eigendom van Salih Ozal 
  • is voor  1/2 volle eigendom van Akdemir Neslihan
  • Is niet bebouwd

Ondertekening en akkoorden:

Bij de vraag tot verzaking, dd. 07-09-2022, werden de akkoorden van alle eigenaars van het perceel 1ste afdeling, sectie A, nummer 275D, 275E, 275E, 275F, toegevoegd, evenals een begeleidend schrijven tot verzaking. 

Bijgevolg werd er aan alle voorwaarden voldaan, waardoor het college van burgemeester en schepenen kan kennisnemen van de verzaking van de verkaveling.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt, tijdens de zitting van 27/09/2022, akte van de verzaking van de volledige verkaveling 1291.A.874.2, perceel 1ste afdeling, sectie A, nummer 275D, 275E, 275F, 275g, gelegen langs de Kriekelstraat 76 en 78.

Het college beslist volgende eigenaars in kennis te stellen van de akteneming van bovenvermelde verzaking:

  • Salih-Akdemir, Geraniumstraat 53 te 2250 Olen

Het college beslist een uittreksel van de verzaking over te maken aan:

Departement Omgeving

15.

2022_CBS_01005 - OMV - Vergunning - Bekerveldweg 67, 67a en 67b - 2022/00117 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_01005 - OMV - Vergunning - Bekerveldweg 67, 67a en 67b - 2022/00117 - Goedkeuring

2022_CBS_01005 - OMV - Vergunning - Bekerveldweg 67, 67a en 67b - 2022/00117 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een 3-woonst en een bijgebouw.

De aanvraag werd op 2 mei 2022 ontvangen.

Op 31 mei 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 9 juni 2022 en 16 juni 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 17 juni 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.

Het openbaar onderzoek werd gesloten met 2 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 4 juni 1975 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 2 loten voor open bebouwing.   (7204.V.444)

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie (VB_2021_277)

1 september 2021:

“Beide percelen zijn gelegen binnen het GRUP "afbakening regionaal stedelijk gebied", binnen de grote ringstructuur nabij het centrum van Zonhoven, waar we kwalitatief wensen te verdichten en een maximale woondichtheid van 35 wooneenheden/ha nastreven.

  • Kludweg 22: perceel integraal gelegen in woongebied. Het verkavelen in 2 loten met één halfopen eengezinswoning per lot is bespreekbaar. Het perceel lijkt daartoe voldoende breed. Gezien de zeer ruime diepte van het perceel (100 meter), stelde de eigenaar ons eerder reeds rechtstreeks de vraag om ook het achterliggende deel te kunnen afsplitsen, zodat deze grond betrokken kan worden bij een mogelijke toekomstige ontwikkeling van het achterliggende gebied. Echter, uit nader onderzoek blijkt dit slechts mogelijk indien de voorliggende grond bezwaard wordt met een recht van doorgang tot de Kludweg. Dit lijkt niet interessant voor toekomstige kopers van de voorliggende grond, vandaar dat ik het ter info nog meegeef. Indien de huidige eigenaar niet de intentie heeft ook de achterliggende grond af te splitsen, dan speelt het recht van doorgang uiteraard niet.
  • Bekerveldweg 67: perceel enkel aan de voorzijde gelegen in woongebied (eerste 50 meter ten opzichte van de straat), daarna in woonuitbreidingsgebied. Slechts de oppervlakte in woongebied mag worden meegeteld voor het berekenen van de woondichtheid. Hier kan een kleinschalig project van meergezinswoningen, maar ook het verkavelen van de grond in 2 loten met één halfopen eengezinswoning per lot is, gezien de ruime breedte van het perceel, bespreekbaar. We merken op dat het terrein aan de achterzijde overbouwd werd door een niet-vergunde constructie van de naastliggende buur. Deze niet-vergunde constructie dient verwijderd te worden.

Hou er rekening mee dat we pas definitief een uitspraak kunnen doen na ontvangst van een concreet ontwerpvoorstel. Na bebouwing dienen de percelen voor minstens 50% van de oppervlakte aan groene, niet-verharde ruimte over te houden.

Indien u hierover nog vragen heeft, mag u ze uiteraard altijd stellen.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen. Dit schrijven biedt geen garanties op volledigheid/vergunning van een dossier.”

16 september 2021:

“Het perceel betreft lot 2 uit een oude verkaveling van 1975. Naar het immokantoor werd volgende info gecommuniceerd:

  • Bekerveldweg 67: perceel enkel aan de voorzijde gelegen in woongebied (eerste 50 meter ten opzichte van de straat), daarna in woonuitbreidingsgebied. Slechts de oppervlakte in woongebied mag worden meegeteld voor het berekenen van de woondichtheid. Hier kan een kleinschalig project van meergezinswoningen, maar ook het verkavelen van de grond in 2 loten met één halfopen eengezinswoning per lot is, gezien de ruime breedte van het perceel, bespreekbaar. We merken op dat het terrein aan de achterzijde overbouwd werd door een niet-vergunde constructie van de naastliggende buur. Deze niet-vergunde constructie dient verwijderd te worden.

De maximale woondichtheid voor deze locatie bedraagt 35 wooneenheden/ha. Het perceel heeft een oppervlakte van 12,09 are, waarvan ongeveer 10 are gelegen is in woongebied. Het bouwen van een meergezinswoning voor deze locatie (binnen de grote ringstructuur van Zonhoven, maar dus eerder gelegen aan de rand ervan) behoort tot de mogelijkheden indien dit als een kleinschalig project wordt opgevat. Gezien ongeveer 10 are gelegen is in woongebied, resulteert dit in een maximum van 3 appartementen voor deze locatie. Vanaf 4 appartementen dient het parkeren voor een nieuwbouwproject ondergronds te worden voorzien. Bij de bouw van 3 appartementen wordt ondergronds parkeren niet opgelegd, maar dient er wel aandacht te gaan naar het vermijden van overdreven terreinverharding, d.w.z. nooit meer dan 50% van het terrein verharden, bv. door parkeerplaatsen ook deels inpandig te voorzien. De parkeernorm bedraagt 1,5 parkeerplaats per woonentiteit.

Het verkavelen van de grond in 2 loten voor HOB (een ééngezinswoning per lot) behoort eveneens tot de mogelijkheden.

Hou er rekening mee dat het perceel aan de achterzijde overbouwd is door een niet-vergunde constructie van de buur. Deze constructie dient afgebroken te worden alvorens het perceel bebouwbaar is.

Hopelijk kan je met deze info verder in functie van morgen.”

13 oktober 2021:

“Nog even meegeven dat de bouwdiepte van 15 m op het gelijkvloers in combinatie met 12 m op de verdieping eigenlijk zelfs de voorkeur geniet.”

21 februari 2022:

“hierbij onze bemerkingen:

Woonkwaliteit

  • Iedere slaapkamer dient te beschikken over lichten en zichten.  In dat opzicht dienen dressing en slaapgedeelte bij de slaapkamers vooraan het gelijkvloers te worden omgewisseld.
  • Het terras op de verdieping dient te beschikken over een min. benutbare oppervlakte van 10m².  Hier wordt momenteel volgens ons niet aan voldaan.  Tenminste niet op het verdiepingsplan.  Op het inplantingsplan wordt het terras anders aangegeven?
  • Er dient over gewaakt worden dat dit terras, gezien het zich deels richting de linker perceelsgrens oriënteert, geen privacyhinder t.o.v. het links aanpalend perceel creëert.  Er dient gezocht te worden naar een oplossing hiervoor, d.m.v. de architectuur, d.m.v. een groenbuffer (in samenspraak met de gebuur!), ...
  • Waar wordt tuingereedschap opgeborgen?
  • Hoe zal de verdere tuinzone worden ingericht?  Voor welke woonentiteit is deze bestemd?  Is deze voor gemeenschappelijk gebruik?

Mobiliteit

  • Het fietsgebruik dient te worden gestimuleerd.  Bij meergezinswoningen vragen we om een overdekte fietsenstalling te voorzien voor min. 1 fiets per 'hoofdkussen' (dus in dit geval voor 9 fietsen), met indien mogelijk bijkomend ruimte voor een buitenmaatse fiets.  Deze stalling dient zo dicht mogelijk bij de toegang van het gebouw ingeplant te worden, om tot gebruik van de fietsen aan te zetten.  Voor bezoekers dient er niet-overdekte fietsenstalling voorzien te worden.
  • De parkeernorm bedraagt 1,5 parkeerplaats per woonentiteit, af te ronden naar boven (1 voor de bewoners, 0,5 voor de bezoekers).  Het bezoekersparkeren dient in de voortuinstrook voorzien te worden.  Dit mag niet leiden tot een overdreven verharding in de voortuinstrook (zie verder).
  • Er mag slechts 1 inrit per perceel worden aangelegd, met een maximale breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn.  Inplanting 1 voldoet hier niet aan.
  • De parkeerplaatsen die achter elkaar worden ingeplant, mogen telkens voorbehouden te worden per woonentiteit (bewoner + bezoeker).  De inrichting van de parkeerplaatsen mag er uiteraard niet toe leiden dat de bewoners elkaars wagen blokkeren.
  • De niet-doorzichtige afsluitingen in de voortuinstrook dienen in hoogte beperkt te worden tot 1m.

Groen en duurzaamheid

  • De voortuinstrook mag voor max. 50% verhard worden.  (onder verharding wordt ook waterdoorlatende verharding verstaan, zoals kiezel, grasdallen, ...)  Het overige deel dient groen aangeplant te worden.  In dat opzicht voldoet de voortuin in het voorstel niet.  Er dient bekeken te worden de parkeerplaatsen anders in te planten, of om de inrit te voorzien in een karrespoor met daartussen beplanting.
  • Een eventueel bijgebouw (fietsenstalling/tuinberging) dient uitgevoerd te worden met een groendak.
  • Er dient maximaal ingezet te worden op het behoud van alle hemelwater op eigen terrein.
  • Er dient maximaal ingezet te worden op duurzaamheid (denk aan beperking van verhardingen, zoveel mogelijk verhardingen waterdoorlatend uitvoeren, natuurinclusief bouwen, groendaken (op de aanbouw) en/of gevels, ...)
  • In het kader van de vergroening van het straatbeeld in onze gemeente, vragen we de aanplant van een (inheemse) boom in de voortuinstrook.  
  • In huidig voorstel bedraagt de bebouwing/verharding +/- 487m² volgens onze berekeningen.  De perceelsoppervlakte bedraagt 12,09 are.  Deze binnen woongebied 10 are ongeveer.  De kans is klein, maar niet onbestaande dat het woonuitbreidingsgebied op lange termijn (gezien de ligging nabij het centrum) verder ontwikkeld wordt.  Voor de bebouwings-/verhardingsgraad dienen we om die reden bij voorkeur enkel de oppervlakte in woongebied in rekening te nemen.  In Zonhoven streven we naar een verhouding van 40/60 tussen bebouwd/verhard en groen.  Het percentage bebouwd/verhard ligt momenteel reeds op bijna 50%.  Indien hier nog een bijgebouw aan wordt toegevoegd, zal deze 50% worden overschreden, wat niet aanvaardbaar is bij een nieuw project op een dergelijke perceelsoppervlakte.  Indien we de volledige perceelsoppervlakte in rekening brengen, bedraagt de bebouwings-/verhardingsgraad op dit moment iets meer dan 40%.  Indien er nog een bijgebouw wordt toegevoegd (wat noodzakelijk lijkt gezien de eerdere bemerkingen), wordt dit percentage opnieuw overstegen.  De footprint op het terrein, in de vorm van bebouwing en verharding, dient m.a.w. herbekeken worden om deze zoveel mogelijk te beperken, zodat de 40% niet (of niet teveel) overschreden wordt.  Bij een eventuele afsplitsing van het woonuitbreidingsgebied, in een verre toekomst, zal op dat moment bekeken worden of, na afsplitsing, de footprint op het terrein niet te hoog wordt.  De footprint die op dit moment voorzien wordt, zal m.a.w. een effect hebben op een dergelijke toekomstige beslissing.

Architectuur

Gezien we op dit moment niet over beelden of gevelplannen beschikken, kunnen we hierover nog geen uitspraken doen.

Ik verwijs graag opnieuw naar de eerdere bemerking van mijn collega aangaande het overbouwd gebouw achteraan het perceel.

Indien er verder nog vragen zijn, horen we het graag.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de ingediende foto’s blijkt dat de niet-vergunde constructie achteraan op het terrein werd verwijderd.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022.

Er werden 2 bezwaren ingediend, nl.:

Bezwaarschrift 1, petitie, schriftelijk ingediend op 26 juli 2022:

“Wij schrijven u aan in onze hoedanigheid van eigenaars en bewoners van de woning met aangrenzende tuin te Grote Zouwstraat nr. 35, kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108A2, 108E2 en108D2.

Wij verwijzen naar het openbaar onderzoek dat naar aanleiding van de vergunningsaanvraag van de ontwikkelaars Hendrix-Frederix wordt gehouden, gekend onder Omgevingsloketnummer  2022044188.

In het kader van dit openbaar onderzoek kunnen bezwaren en opmerkingen worden geformuleerd tot uiterlijk 26 juli 2022.

Wij zien ons helaas genoodzaakt bij deze gebruik te maken van deze mogelijkheid.

Alvorens de juridische bemerkingen en opportuniteitskritiek op de vergunningsaanvraag nader toe te lichten, wordt eerst kort de relevante feitelijke situatie geschetst.

1. Relevante feiten

Zoals reeds gesteld zijn wij eigenaars en bewoners van de woning met aangrenzende tuin te Grote Zouwstraat nr. 35, kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108A2, 108E2 en108D2:

Foto: zie bezwaarschrift  -  rood kruis: perceel van de aanvraag

Deze percelen zijn gelegen in een rustige residentiële woonbuurt. Het perceel met nummer 108A2 is bebouwd met een eengezinswoning met één bouwlaag onder een hellend dak. De overige twee percelen zijn op heden onbebouwd:

Foto: zie bezwaarschrift  -  aan achtergevel richting litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift  -  aan zijgevel woning richting het litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift  -  aan zijgevel richting litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift  -  aan zijgevel richting litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift  -  vanuit de woonkamer met aanliggende keuken richting het litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift   -  vanuit de woonkamer met aanliggende keuken richting het litigieuze project

Foto: zie bezwaarschrift  -  Zicht vanaf de percelen 108E2 en108D2 naar de omliggende gebouwen aan de Bekerveldweg

De percelen met nummers 108E2 en108D2 zijn voorts gelegen in een niet-vervallen en goedgekeurde bijgestelde verkaveling. De loten zijn bestemd voor halfopen grondgebonden woningen:

Kopie plan verkavelingswijziging: zie bezwaarschrift

De Grote Zouwstraat wordt voorts gekenmerkt door een homogeen straatbeeld, zijnde allen ééngezinswoningen met één bouwlaag onder een hellend dak. Hierdoor wordt geen inkijk/privacyhinder ervaren:

9 foto’s: zie bezwaarschrift

Ook de Bekerveldweg wordt ter hoogte van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft gekenmerkt door grondgebonden ééngezinswoningen met slechts één bouwlaag onder een hellend dak:

6 foto’s: zie bezwaarschrift

Er is slechts één woning met twee bouwlagen onder een hellend dak, i.e. de woning met adres Bekerveldweg 71.

Deze woning is evenwel op +- 7m gelegen vanaf de rooilijn. Tevens worden daarbij ruime afstanden tot de perceelsgrenzen gehouden:

Geopunt Vlaanderen: zie bezwaarschrift

In deze residentiële buurt wenst de ontwikkelaar Hendrix-Frederix een meergezinswoning te realiseren met drie wooneenheden op een perceel van +-12a.

Daarbij worden twee wooneenheden voorzien op het gelijkvloers tot op een bouwdiepte van 17m. Eén wooneenheid wordt op het verdiep voorzien met een dakterras tot op een diepte van 13m:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie bezwaarschrift

De meergezinswoning wordt opgericht met twee bouwlagen met een plat dak:

Kopie terreinprofiel aanvraag: zie bezwaarschrift

Aan de perceelsgrenzen wordt een levende haag voorzien van 180cm. In de voortuinstrook alsook de rechter zijtuinstrook worden zes (6!) parkeerplaatsen voorzien:  

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie bezwaarschrift

Het is evident dat zulke ontwikkeling niet inpasbaar is in de onmiddellijke en ruimere omgeving. Dit wordt nader toegelicht.

2. Inhoudelijke bezwaren met betrekking tot de vergunningsaanvraag

 2.1.      De project-MER-screening is onvolledig

In de project-MER-screening wordt inzake mobiliteit gesteld:

            “beschrijf de mobiliteit die gegenereerd wordt door de aanvraag.

Omschrijving gegenereerde Mobiliteit: Door het bouwen van de driewoonst is er meer mobiliteit in de vorm van fiets- en autoverkeer.  Dit blijft echter beperkt en zal niet voor een overlast zorgen in de straat.

Bovendien worden er 6 parkeerplaatsen voorzien waardoor parkeren op eigen terrein mogelijk is.

Daarnaast is er ook fietsenstalling voorzien in het bijgebouw.

            “Motiveer waarom de effecten op de mobiliteit al dan niet aanzienlijk zijn.

Omschrijving gegenereerde Mobiliteit: Door het bouwen van de driewoonst is er meer mobiliteit in de vorm van fiets- en autoverkeer.  Dit blijft echter beperkt en zal niet voor een overlast zorgen in de straat.

Bovendien worden er 6 parkeerplaatsen voorzien waardoor parkeren op eigen terrein mogelijk is.

Daarnaast is er ook fietsenstalling voorzien in het bijgebouw.

Door de aanvrager wordt aldus besloten dat er geen aanzienlijke effecten zijn inzake mobiliteit gelet op het aantal voorziene parkeerplaatsen.

Het aantal parkeerplaatsen dient in casu evenwel te worden gerelativeerd, gelet op de inplanting ervan:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie bezwaarschrift

Er dient immers steeds achter elkaar te worden geparkeerd, hetgeen in de praktijk geenszins tot een gebruikscomfort zal resulteren. Te verwachten valt bijgevolg dat de parkeerplaatsen slechts voor 50% zullen worden gebruikt (lees: voor één wagen).

Gelet op de breedte van de inrit (3m) zullen de parkeerplaatsen evenmin zonder ongemakken kunnen worden gebruikt. Dit blijkt ontegensprekelijk uit de draaicirkel van een gemiddelde wagen, zoals bijvoorbeeld een Volkswagen ID3 met een draaicirkel van 10,2m:

            Tabel met afmetingen en draaicirkels van een voertuig

Gelet op de draaicirkel van 10,2m zal een oprit van 3m breed geenszins volstaan om in te draaien. De breedte van de parking en de inrit zou aldus minstens +-5m breed moeten zijn zoals hieronder aangeduid:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie bezwaarschrift

Ook de parkeerplaatsen in de zijtuinstrook zullen niet worden gebruikt. De gemiddelde wagen wordt immers steeds breder. Een gemiddelde wagen heeft op heden al een breedte van +-1,8m. Een terreinwagen zoals een BMW X5 heeft bijvoorbeeld een breedte van 2m.

Het is evident dat in- en uitstappen aan beide zijden van de wagen geenszins gebruiksvriendelijk is ingeval er slechts een breedte is van 3m.

Tot slot is de project-MER-screening gebrekkig daar geen rekening wordt gehouden met bezoekers. In het project wordt geen enkele bezoekersparkeerplaats voorzien.

Op basis van bovenstaande elementen komt het aangevraagde – zonder aangepaste project-MERscreeningsnota alsook een nieuw openbaar onderzoek – niet in aanmerking voor vergunning.

 2.2.      De plannen voldoen niet aan de normenboeken en maken een beoordeling onmogelijk 

Op basis van de voorliggende plannen kan evenmin een vergunning worden verleend.

Vastgesteld dient immers te worden dat de plannen niet conform de normenboeken zijn opgesteld.

Zo stipuleert bijvoorbeeld het normenboek inzake het inplantingsplan:

Alle aan te vragen gebouwen, constructies en objecten op dezelfde locatie worden aangeduid op hetzelfde inplantingsplan. Elk inplantingsplan bevat minstens:  

  • de schaal en de noordpijl
  • de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met de aanduiding waar er verharding is en de berijdbare breedte ervan
  • de ter hoogte van het goed op het openbaar domein voorkomende beplantingen, bovengrondse infrastructuur, nutsvoorzieningen en straatmeubilair
  • de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de foto's met nummering
  • het bovenaanzicht van de geplande werken met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrens en met de weergave van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, constructies, hoogstammige bomen of verhardingen
  • de aanduiding van de plaatsen waar de terreinprofielen werden genomen (indien terreinprofielen noodzakelijk zijn)
  • als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden
  • de aanzet van de perceelgrenzen van de percelen, palend aan het goed tot op minstens drie meter buiten de uiterste grenzen van het goed, met minstens het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing, met vermelding van haar functie, kadastraal nummer en huisnummer - de vermelding van het gebruik van de gronden.

Uit het inplantingsplan ‘nieuwe toestand’ blijkt dat niet voldaan is aan de elementen aangeduid in het vet:  

  • zo blijkt niet uit de plannen of de constructies achteraan het perceel zullen worden afgebroken:

Kopie luchtfoto: zie bezwaarschrift

  • Evenmin blijkt op welke plaats de terreinprofielen werden genomen;
  • Tevens worden de perceelsgrenzen van de omgeving foutief ingetekend:

Kopie plan: zie bezwaarschrift

Gelet op de voorgelegde plannen is het voor ons onmogelijk om de impact van het project te beoordelen. Ingeval bijvoorbeeld de sloop van de gebouwen wordt beoogd, impliceert dit de afbraak van een constructie dewelke tot tegen onze perceelsgrens is opgericht.

Op basis van de huidig voorliggende plannen kan aldus geen vergunning worden verleend.

 2.3.      De vergunningsaanvraag schendt de verkavelingsvoorschriften 

Zoals blijkt uit het schrijven van 17 juni 2022 van inzake de bekendmaking van het openbaar onderzoek is het aangevraagde gelegen in verkaveling met kenmerk 7204.V.444. De kavel waarop de ontwikkeling wordt voorzien betreft lot 2.

De volgende schendingen van de verkavelingsvoorschriften werden door uw bestuur reeds weerhouden:

  • De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bestemming van het goed voor residentieel gebruik is; Het ontwerp voorziet een meergezinswoning.
  • Inplanting

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de woning dient te worden ingeplant op 12m uit de as van de weg. Het ontwerp voorziet thans de inplanting van de meergezinswoning op 18m uit de as van de weg.

  • Bouwbreedte

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de maximale bouwbreedte van de bebouwing 2/3de van de kavelbreedte bedraagt. Het ontwerp voorziet een maximale bouwbreedte van 14m.

  • Kroonlijsthoogte

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte gelegen moet zijn tussen 3m en 3,5m ten opzichte van het wegpeil. Het ontwerp voorziet een dakrandhoogte van maximum 6,57m ten opzichte van het wegpeil.

  • Dakhelling

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de dakhelling tussen 25° en 40° gelegen moet zijn. Het ontwerp voorziet thans een plat dak.

Niettegenstaande deze verkaveling ouder is dan 15j en aldus geen weigeringsgrond meer vormt dient te worden vastgesteld dat de voorschriften nog steeds een goede ruimtelijke ordening garanderen.

Zo garanderen de voorschriften dat er niet plots een dense meergezinswoning wordt ingericht in een omgeving waar enkel grondgebonden ééngezinswoningen met één bouwlaag onder een hellend dak voorkomen.

Dit wordt nader toegelicht  in punt 2.4.

 2.4.      De vergunningsaanvraag schendt de goede ruimtelijke ordening

Art. 4.3.1, §1 VCRO luidt:

“Een vergunning wordt geweigerd:

1° indien het aangevraagde onverenigbaar is met: a) stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken, b) een goede ruimtelijke ordening;

in de gevallen waarin overeenkomstig artikel 8, § 1, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid geen vergunning kan worden afgeleverd.”

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van de volgende beginselen (Art. 4.3.1, §2 VCRO):

“1° 

het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

  1. beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;
  2. de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
    1. de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
    2. de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° 

indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.”

 2.4.1.   Bestaande toestand 

Zoals hoger aangehaald wordt de goede ruimtelijke ordening beoordeeld aan de hand van onder meer aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

Ingeval niet wordt voldaan één van deze criteria volstaat dit om te besluiten tot een weigering van de aanvraag.

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet een meergezinswoning, dit terwijl in de onmiddellijke omgeving geenszins meergezinswoningen voorkomen. De onmiddellijke omgeving wordt immers gekenmerkt door grondgebonden ééngezinswoningen.

Hoger werd reeds een resem foto’s bijgebracht van de onmiddellijke omgeving, waaruit dit genoegzaam blijkt.

Zoals reeds door uw bestuur aangegeven betreft een meergezinswoning een afwijking van de in de buurt aanwezige residentiële bebouwing.

De aangevraagde meergezinswoning is bijgevolg geenszins functioneel inpasbaar.

Mobiliteitsimpact

Hoger werd reeds uiteengezet dat het aangevraagde project niet in afdoende parkeerplaatsen voorziet. De voorziene parkeerplaatsen zijn immers geenszins bruikbaar.

Te verwachten valt aldus dat de meergezinswoning zal resulteren in een parkeerdruk op het omliggende openbaar domein.

Evenmin valt te verwachten dat de bewoners van de meergezinswoning gebruik zullen maken van de fiets. De fietsenberging wordt achteraan voorzien. Het pad kruist daardoor de parkeerplaatsen voor het gelijkvloerse appartement.

Gelet op de breedte van 3m voor de parkeerplaatsen zal de doorgang voor de fiets volledig worden verhinderd.

Verwacht kan bijgevolg worden dat het project zal resulteren in een hoog autogebruik, hetgeen geenszins wordt opgevangen op het perceel.

Schaal en ruimtegebruik

De schaal en het ruimtegebruik van het project komen geenszins voor in de onmiddellijke omgeving.

Zo wordt nagenoeg de volledige voortuin- en zijtuinzone voorzien van parkeerplaatsen. In de omgeving komt zulke schaal aan parkeerplaatsen en ruimtegebruik geenszins voor.

Tevens wordt het dakterras voorzien tot op een bouwdiepte van 13m, dit terwijl de meergezinswoning reeds op 18m van de as van de weg wordt ingepland. Zulk ruimtegebruik is vreemd in de omgeving en verstoort het binnengebied tussen de Bekerveldweg en de Grote Zouwstraat.

Evenmin resulteert het dakterras in een aanvaardbaar ruimtegebruik. Zoals hoger reeds uitvoerig toegelicht bestaat de onmiddellijke omgeving uit grondgebonden ééngezinswoningen. Dakterrassen zijn vreemd in de onmiddellijke en ruimere omgeving.

De buitenruimte bevindt zich immers steeds op de begane grond.

De schaal en het ruimtegebruik van het project past zich bijgevolg niet in de onmiddellijke omgeving in.

Visueel-vormelijke elementen 

Het project voorziet een plat dak, dit terwijl in de omgeving platte daken geenszins voorkomen.

Zodoende zal het project zich niet inpassen in de onmiddellijke omgeving.

Eens te meer gelet op het voorziene dakterras tot op een bouwdiepte van 13m op de verdieping. Visueel zal het project te dens ogen in het homogeen straatbeeld van grondgebonden ééngezinswoningen met hellend dak en beperkte bouwdiepte.

Hinderaspecten

De meergezinswoning resulteert in een onaanvaardbare privacyhinder, hetgeen genoegzaam blijkt uit het inplantingsplan:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie bezwaarschrift

De terrassen op het gelijkvloers worden voorzien tot in de knik van het perceel, zodat deze vrijwel grenzen aan onze tuinzone.

Het dakterras resulteert eveneens in een manifest onaanvaardbare privacyhinder. Het dakterras betreft een uitkijktoren over de buurt, in het bijzonder over onze tuinzone en onze woning:

Luchtfoto met aanduiding inkijk: zie bezwaarschrift

Alsook over de tuinzones van de omliggende percelen, zoals het linker aanpalend perceel.  De bewoners van dit perceel zullen eveneens worden geconfronteerd met onaanvaardbare inkijk op het buiten- en leefruimte:

Foto’s vanaf het linker aanpalend perceel richting het litigieuze perceel: zie bezwaarschrift

Nergens in de omgeving komen zulke dakterrassen voor. Het is evident dat de privacyhinder voortkomend uit het dakterras het woongenot van onze tuinzone en woning drastisch zal inperken, zelfs volledig teloor zal doen gaan.

Uit de aanvraag volgt evenmin enige adequate buffer richting onze tuin en woning teneinde de privacyhinder op te vangen.

Het project resulteert bijgevolg – rekening houdend met de in de omgeving bestaande toestand – in onaanvaardbaar hinderaspecten.

In het licht hiervan dient te worden opgemerkt dat ook de Raad voor Vergunningsbetwistingen reeds stelde:

Nog los van het feit dat het hier een post factum motivering betreft waarmee de Raad geen rekening kan houden bij de beoordeling van de aangevoerde schending van de motiveringsplicht, moet worden opgemerkt dat de dynamiek die uitgaat van een ééngezinswoning wel degelijk verschilt van deze van een meergezinswoning bestaande uit een appartement en (maximum) twee studentenkamers op de verdieping.

Er dient bijgevolg in het bijzonder rekening te worden gehouden met de (in casu negatieve) dynamiek die de woongelegenheid op de verdieping met zich mee zal brengen. Dat het gabarit van een ééngezinswoning zou worden gevolgd doet bijgevolg niet ter zake.

Opgemerkt dient daarenboven dat de huidig voorziene groenbuffers en afscheidingen geenszins zullen volstaan. Deze zijn immers slechts afdoende voor de in de omgeving aanwezige bebouwing met één bouwlaag onder een hellend dak.

Ook naar de toekomst toe zal het project nog in een onaanvaardbare privacyhinder resulteren. Eens de percelen kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108E2 en 108D2 worden ontwikkeld zullen de terrassen nog meer onaanvaardbare hinder veroorzaken:

Kopie plan verkavelingswijziging: zie bezwaarschrift

 2.4.2.   Ruimtelijk rendement

Bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening kan ook rekening worden gehouden met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement, cfr. de codextrein van 8 december 2017.

De memorie van toelichting bij de codextrein luidt als volgt:

Artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 1°, van de VCRO stelt dat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening in de eerste plaats dient te gebeuren aan de hand van de in de omgeving bestaande toestand. De rechtspraak kijkt streng toe op dit uitgangspunt, en formuleert dit als volgt: “Wat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening betreft, dient de vergunningverlenende overheid op de eerste plaats rekening te houden met de ordening in de onmiddellijke omgeving. Deze beoordeling dient in concreto te geschieden en uit te gaan van de bestaande toestand. Al naar gelang de aard en de omvang van de aanvraag kan ook rekening worden gehouden met de ordening in een ruimere omgeving. De ordening in de ruimere omgeving is daarbij uiteraard minder doorslaggevend en mag er alleszins niet toe leiden dat de ordening in de onmiddellijke omgeving, die de plaatselijke aanleg het meest bepaalt, buiten beschouwing wordt gelaten”.

De toevoeging van de mogelijkheid om ook rekening te houden met beleidsmatig gewenste ontwikkelingen wordt door de rechtspraak streng ingevuld. Ten eerste is het een mogelijkheid, maar geen verplichting.  Het begrip “beleidsmatig gewenste ontwikkelingen” moet uit een bestuursdocument blijken, en moet bovendien voldoende openbaar zijn gemaakt.

Maar ook dan kan een beleidsmatig gewenste ontwikkeling op zich er niet toe leiden dat de in de omgeving bestaande toestand buiten beschouwing wordt gelaten.

Het absolute uitgangspunt dat de bestaande omgeving in principe bepalend is voor elke toekomstige ontwikkeling leidt in bepaalde gevallen tot ongewenste situaties, waarbij het moeilijk is voor een overheid om aanvragen die verder bouwen op ongewenste ontwikkelingen uit het verleden te weigeren, of waarbij het omgekeerd moeilijk is voor de vergunningverlenende overheid om goede projecten die afwijken van de omgeving te vergunnen.

Het zou mogelijk moeten zijn om, o.a. in het licht van het streven naar een duurzame ruimtelijke ordening zoals bepaald in artikel 1.1.4 van de VCRO, in bepaalde gevallen af te wijken de bestaande ordening uit de omgeving. Dit kan in twee richtingen werken. Zo kan het zijn dat de ruimtelijke draagkracht, gelet op de concrete kenmerken van de onmiddellijke en ruimere omgeving, een zwaarder programma toelaat (bijv. grotere dichtheid, grotere bouwhoogte, andere functies, enz.). In andere gevallen kan het zijn dat de overheid van oordeel is, gelet op de concrete kenmerken van de omgeving, dat de evoluties uit het verleden ertoe hebben geleid dat de maximale ruimtelijke draagkracht is bereikt, wat dan zou verantwoorden dat een aanvraag die in de lijn ligt van de kenmerken van de onmiddellijke omgeving toch kan worden geweigerd of dat de overheid een minder zwaar programma kan opleggen (ruimte voor groen, minder grote dichtheid, lagere bouwhoogte, behoud van waardevolle gebouwen, enz.).

Om die reden wordt artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 2°, van de VCRO aangepast. Het principe dat de overheid in de eerste plaats rekening moet houden met de in de omgeving bestaande toestand wordt behouden, omdat dit een evidentie is. De bepaling dat kan worden afgeweken van de bestaande toestand omwille van beleidsmatig gewenste ontwikkelingen, wordt verruimd. Ook de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement kan mee in rekening worden gebracht, voor zover die rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en voor zover die ter plaatse verantwoord is.

Enerzijds kan een afwijking aanvaardbaar zijn omwille van de specifieke kenmerken van de plaats van de aanvraag, bijvoorbeeld omdat de bouwplaats zich ruimtelijk afscheidt van de omgeving, omdat er voldoende afstand is tussen de plaats van de aanvraag en de bebouwing uit de omgeving, omdat er geen goed referentiepunt is in de omgeving, enz. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat in het bestaande woonweefsel een groot stuk grond ligt met een aantal ruimtelijke kwaliteiten, waarvan het wenselijk is ze te behouden (bijv. groen, water, reliëfcomponenten, erfgoed, enz.). Als de bestaande ordening in de omgeving wordt gekenmerkt door villabouw of rijwoningen, zou een ontwikkeling van die grond moeten of kunnen leiden tot een kaalslag van de grond, om het vervolgens te verkavelen of te bebouwen met rijwoningen. Als alle waardevolle elementen worden behouden, verkleint de bebouwbare oppervlakte aanzienlijk, en zou het indruisen tegen de idee van ruimtelijk rendement om de grond te onderbenutten omwille van het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten. In dergelijke gevallen kan het mogelijk zijn, afhankelijk van de concrete situatie, om met een aangepaste typologie van meergezinswoningen enerzijds de ruimtelijke kwaliteiten te behouden, maar anderzijds ook een voldoende dichtheid te halen, om een aanvaardbaar ruimtelijk rendement te halen.

Anderzijds kan worden afgeweken van de bestaande toestand als het verder zetten van die toestand geen goede ruimtelijke ordening oplevert. De visies en denkbeelden over ruimtelijke ordening evolueren mee met de tijd. Daar waar in een verkaveling uit de jaren 1960-70 loten van 700 m² à 1.000 m² als normaal werden beschouwd, is dit vandaag de dag ondenkbaar geworden. Daar waar vroeger industriële gebouwen breed uitgesmeerd werden over één bouwlaag, wordt nu ruimte gezocht in de hoogte (vb. een toren voor opslag van goederen). Omgekeerd, zijn er situaties waar in het verleden een te hoge dichtheid werd voorzien, of een overaanbod aan appartementsgebouwen. Het moet mogelijk zijn om in dergelijke gevallen te kunnen breken met de trend uit het verleden.

Uiteraard moet een afwijking van de bestaande ordening altijd goed worden gemotiveerd, en dit aan de hand van concrete gegevens die de afwijking verantwoorden. Het eindresultaat moet altijd een duurzame ruimtelijke ordening opleveren.

De verhoging van het ruimtelijk rendement wordt, naast de afweging t.o.v. een invulling die aansluit bij de bestaande toestand in de omgeving, onderworpen aan voorwaarden. De rendementsverhoging mag leef- en woonkwaliteit niet in het gedrang brengen, en ze moet verantwoord zijn op de betrokken plek.

Met de voorwaarde rond kwaliteit wordt bedoeld dat rendementsverhoging niet blind kan gebeuren. Hogere woondichtheden bijv. mogen geen alibi zijn om woningen met minimale oppervlaktes en geen of weinig private of publieke buitenruimte te ontwikkelen. De aanwezigheid van natuurlijke elementen (de zogenaamde groen-blauwe dooradering) moet mee in de afweging genomen worden. Groen en water zorgen voor belevingswaarde en een rem op het hitte-eiland-effect in dicht bebouwde omgevingen. Een belangrijk (en verwant) element is ook het vermijden van overmatige verharding. Een gebrek aan infiltratiemogelijkheden voor water zorgt voor wateroverlast ter plekke of elders, en het verzegelen van de bodem maakt ook andere functies van bodem (bijv. biodiversiteit) onmogelijk.

Met de voorwaarde dat de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is, wordt bedoeld dat een gebiedsgerichte afweging noodzakelijk is. Rendementsverhoging in een woonomgeving bijvoorbeeld is te verantwoorden op plekken die goed ontsloten zijn met openbaar vervoer en waar er voorzieningen in de nabijheid zijn. Op een bedrijventerrein is rendementsverhoging gekoppeld aan de verkeersafwikkeling en de aard of het karakter van het bedrijventerrein.

Door de toevoeging aan artikel 4.3.1, §2, van de VCRO dat bij de beoordeling van het aangevraagde ook rekening kan worden gehouden met rendementsverhoging, is er ook een sterkere grondslag om verdichtingsprojecten op plekken die daarvoor niet geschikt zijn, tegen te gaan.

Uit de memorie van toelichting blijkt dat de volgende elementen in overweging kunnen worden genomen teneinde een (weigerings)beslissing op basis van het ruimtelijk rendement te verantwoorden:

  1. De kwaliteit, met name dat de verhoging van het rendement onder meer rekening moet houden met de aanwezigheid van natuurlijke elementen en het vermijden van overmatige verharding;
  2. De aanwezigheid van openbaar vervoer en voorzieningen in de nabijheid.

Mocht uw bestuur van mening zijn dat het project zich leent tot een densere bebouwing (lees: 3 wooneenheden) dient alsnog te worden vastgesteld dat het project in casu niet voldoet aan de toetsingscriteria inzake ruimtelijk rendement.

Er wordt immers in de tuinzone overmatig verhard. Hoger werd reeds toegelicht dat de voortuinzone alsook de zijtuinstrook vrijwel volledig in het teken staat van parkeerplaatsen.

Tevens getuigt het project van weinig kwaliteit. Het project staat immers enkel in het teken om een zo hoog mogelijk financieel rendement te behalen. Om die reden wordt immers:

  • Geen ondergrondse parkeergarage voorzien, zodat de meergezinswoning verder op het perceel moet worden ingepland;
  • De fietsenstalling niet in het gebouw geïntegreerd, zodat nu een losstaande fietsenstalling wordt voorzien dewelke geenszins bruikbaar is.

Een ruimtelijke rendementsverhoging in casu is enkel inpasbaar in lijn met de verkavelingsbijstelling voor de percelen kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108E2 en 108D2.

Voor deze percelen werd in 2019 immers nog een bijstelling van de verkaveling verleend met het oog op de oprichting van twee halfopen bebouwingen. Uit de verkavelingsvoorschriften volgt dat daarbij een hogere densiteit kan worden verwezenlijkt (lees: kleinere percelen), doch met aandacht voor een rustig leefcomfort. (Bijlage A)

Zo wordt:

  • Enkel eengezinswoningen toegestaan;
  • Een inplanting op 6m van de rooilijn voorzien;
  • De bouwdiepte op het gelijkvloers 17m en op de verdieping max 10m;
  • Slechts één bouwlaag toegelaten met een kroonlijsthoogte van 3,5m t.o.v. het maaiveld;
  • Een hellend dak verplicht;
  • … 

Het spreekt voor zich dat indien deze voorschriften zouden worden toegepast voor het beoogde project eveneens meerdere (grondgebonden) woningen kunnen worden voorzien, doch zonder onaanvaardbare impact op de omgeving.

Uit deze argumentatie blijkt duidelijk dat het voorziene project niet in aanmerking komt voor vergunning.

De vergunningsaanvraag gekend onder het Omgevingsloketnummer 2022044188 dient te worden geweigerd.’

Bezwaarschrift 2, petitie, digitaal ingediend op 26 juli 2022:

Dit is hetzelfde bezwaarschrift als bezwaarschrift 1.

Bespreking bezwaarschriften:

De bezwaarindieners gaan niet akkoord met de aanvraag omwille van:

  • Mobiliteitsimpact – parkeergelegenheid;
  • Niet correcte plannen conform het normenboek;
  • Schending van de verkavelingsvoorschriften;
  • Bouwdichtheid – 3 woonentiteiten;
  • Privacyhinder van het dakterras naar de omliggende percelen;
  • Bouwvolume – dakprofiel

Onvoldoende parkeerplaatsen:

De bezwaarindieners zijn van mening dat de 6 parkeerplaatsen onvoldoende gebruikt kunnen worden.  Zij stellen dat de parkeerplaatsen niet / onvoldoende toegankelijk zijn o.w.v. een onvoldoende ruimte voor het in- en uitrijden alsook het achter elkaar parkeren.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren nemen hieromtrent volgend standpunt in:

Per appartement / woongelegenheid worden 2 parkeerplaatsen voorzien.  Op het inplantingsplan werd aangegeven welke parkeerplaatsen voorbehouden zijn voor elk appartement.

Het college verwacht bij het oprichten van meergezinswoningen minstens 1,5 autostaanplaats voorzien wordt per woongelegenheid.   Gezien het project 3 woonentiteiten voorziet dienen bijgevolg minstens 5 autostaanplaatsen aangelegd te worden op eigen terrein.

De parkeerplaatsen die aangelegd worden in de voortuinstrook, evenwijdig met de voorliggende weg hebben een breedte van elk ca. 3,50m.  Door de 2 parkeerstroken tegen elkaar aan te leggen en met een voldoende diepte zijn deze dan ook voldoende ruim om via de inrit in- en uit te rijden.

Door de aanleg van 6 parkeerplaatsen op eigen terrein wordt de last van het autobezit niet volledig afgeschoven naar het openbaar domein.

Dit gedeelte van het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

Ingediende plannen niet conform het normenboek:

Volgens de bezwaarindieners werden de plannen niet conform het normenboek opgesteld.

De bezwaarindieners stellen dat op het inplantingsplan volgende gegevens niet / onvoldoende werden weergegeven:

  • uit de plannen blijkt niet of de constructies achteraan het perceel zullen worden afgebroken;
  • werd niet aangegeven waar het terreinprofiel werden genomen;
  • worden de perceelsgrenzen van de omgeving foutief ingetekend.

Volgens de luchtfoto bevindt zich achteraan op het perceel een niet-vergunde constructie, die overgebouwd is, van de buur.

Uit de ingediende foto’s blijkt dat de niet-vergunde constructie achteraan op het terrein werd verwijderd.

Tevens werd deze constructie niet meer weergegeven op het inplantingsplan nieuwe toestand waardoor er vanuit gegaan kan worden dat de niet-vergunde constructie verwijderd wordt.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Op het inplantingsplan werd wel aangegeven waar het terreinprofiel genomen werd.

Uit het ingediende terreinprofiel blijkt niet dat het bestaande terrein gewijzigd wordt waardoor dan ook gesteld kan worden dat het bestaande terreinniveau behouden blijft.

Vermoedelijk bedoelen de bezwaarindieners dat het achterliggende perceel niet geheel correct werd weergegeven op het inplantingsplan.   Het perceel gelegen langs de Grote Zouwstraat loopt echter nog een klein stukje door aan de achterzijde van het perceel van de aanvraag.

Dit heeft echter geen / weinig impact op de beoordeling van de aanvraag.

Dit gedeelte van het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

Schending van de verkavelingsvoorschriften:

Het perceel betreft lot 2 van de goedgekeurde verkaveling 7204.V.444 goedgekeurd op 4 juni 1975.

De aanvraag wijkt af van verschillende verkavelingsvoorschriften.

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan afgeweken wordt. Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.

De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd d.d. 04/06/1975 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.

Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

Dit gedeelte van het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

Bouwdichtheid – 3 woonentiteiten:

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband.

Het betreft voornamelijk eengezinswoningen met 1 bouwlaag en hellend dak.

Ondanks het feit dat de directe omgeving wordt gekenmerkt door in hoofdzaak grondgebonden eengezinswoningen, is een compacte meergezinswoning met 3 wooneenheden inpasbaar binnen de omgeving en het huidige streven naar zuinig ruimtegebruik.

Het volume, de afmetingen, de inplanting en het architecturale voorkomen van de meergezinswoning past binnen de algemeen gehanteerde normen die ook aangehouden worden voor eengezinswoningen.

Het oprichten van appartementen / meergezinswoningen in deze omgeving kan aanvaard worden gelet op het huidig stedenbouwkundig beleid waar gestreefd wordt naar verdichting van de bebouwing in dorps- en stadskernen.  Het project is gelegen binnen de grote ring van de gemeente. Het oprichten van een meergezinswoning met beperkte omvang kan hier, gelet op de bestaande omgeving, aanvaard worden.

Hierbij is het echter belangrijk dat bij het inrichten van de ruimte voor woningbouw de draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. De draagkracht van de ruimte wordt omschreven als de mogelijkheid om nu en in de toekomst menselijke activiteiten op te nemen zonder dat dit tot conflicten leidt. Zo mag de te realiseren bestemming de aanwezige en de te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen. Meer bepaald kan onbestaanbaarheid met de al dan niet voorziene verweving van functies worden veroorzaakt door het al dan niet storend karakter van hetgeen gepland wordt.

In eerste instantie moet op perceelniveau gezocht worden naar een ruimtelijk evenwicht. Er kan hieromtrent gesteld worden dat geenszins de bedoeling is om de beoogde verdichting op één perceel te realiseren. Waar mogelijk dient gestreefd te worden naar een evenwicht tussen de open ruimte en bebouwing zonder hierbij de bestemming van het perceel, zijnde woningbouw, uit het oog te verliezen.

Het perceel is voldoende groot (1209m²) gelet op de voorgestelde bebouwbare oppervlakte; er resteert voldoende open ruimte die kan ingericht worden als tuin.

Overwegende dat het niet relevant is af te wijken van de streefcijfers omtrent de woondichtheid die voor deze locatie maximum 35WE/ha bedraagt. De oppervlakte van het perceel bedraagt 12,09 are. De woningdichtheid met 3 appartementen bedraagt bijgevolg 24,81 woningen/ha, hetgeen aanvaardbaar is gezien de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied Hasselt – Genk.

Dit gedeelte van het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

Privacyhinder van het dakterras naar de omliggende percelen:

Het ontwerp voorziet een 3-woonst waarbij op het gelijkvloers 2 woonentiteiten worden voorzien en 1 woonentiteit op de verdieping.   Elke woonentiteit bestaat uit een leefruimte met geïntegreerde keuken, een berging, een badkamer, een toilet en 2 slaapkamers.

Het appartement op de verdieping beschikt over een terras van 39,63m².  Het terras dat bereikbaar is via leefruimte en keuken, bevindt zich aan de achterzijde van het gebouw en heeft een diepte van 3m.

Om de privacy van de linker aangrenzende percelen (Grote Zouwstraat) te garanderen dient het dakterras aan de achterzijde (3m achter de achtergevel op de verdieping) afgeschermd te worden met een balustrade en dienen er bomen (bv. Leilinden) aangeplant te worden langsheen de linker perceelgrens.  De bomen dienen ingeplant te worden op minimum 1m van de linker perceelgrens.  De bomenrij dient aan te vangen op 31,70m achter de rooilijn en dient uitgevoerd te worden tot de bouwlijn van het bijgebouw.

De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.

Indien een boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.   Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.

Door het opleggen van voorwaarden wordt tegemoet gekomen aan dit gedeelte van het bezwaarschrift.

Bouwvolume – dakprofiel:

De bezwaarindieners zijn van oordeel dat het project te dens is in de omgeving.  Tevens vinden zij dat platte daken niet passen in het straatbeeld.

Binnen de gemeente worden voor de oprichting van eengezinswoningen volgende bouwvoorschriften algemeen gehanteerd:

  • Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m;
  • Maximale bouwdiepte op verdieping 10m;
  • Kroonlijsthoogte tot 6m bij hellend dak en nokhoogte tot 10,50m;
  • Dakrandhoogte tot 6,50m bij een plat dak;
  • Minimale tuinzone achter de woning 10m.

Het project heeft een bouwdiepte van 17m op het gelijkvloers en 10m (excl. terras 3m) op de verdieping.

De dakrandhoogte is gelegen op 6,35m ten opzichte van het maaiveld.

Het volume, de afmetingen, de inplanting en het architecturale voorkomen van de meergezinswoning past binnen de algemeen gehanteerde normen die ook aangehouden worden voor eengezinswoningen.

Rekening houdend met de hedendaagse bouwstijlen zijn platte daken dan ook geen uitzondering meer.  Door de meergezinswoning uit te voeren met een plat dak wordt het bouwvolume beperkt.

Dit gedeelte van het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

ADVIEZEN

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

De Watergroep

Fluvius

Inter

Proximus

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in woonuitbreidingsgebied.

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 4 juni 1975 door het college van burgemeester en schepenen.  (7204.V.444)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming residentieel gebruik.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.

De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:

  • Bestemming:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bestemming van het goed voor residentieel gebruik is.

Het ontwerp voorziet een driewoonst.

  • Inplanting:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de woning dient ingeplant te worden op 12m uit de as van de weg.

Het ontwerp voorziet de inplanting van de driewoonst op 18m uit de as van de weg.

  • Bouwbreedte:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de maximale bouwbreedte van de bebouwing 2/3de van de kavelbreedte bedraagt.

Het ontwerp voorziet een maximale bouwbreedte van 14m.

  • Kroonlijsthoogte:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte gelegen moet zijn tussen 3m en 3,50m ten opzichte van het wegpeil).

Het ontwerp voorziet een dakrandhoogte van maximum 6,57m ten opzichte van het wegpeil.

  • Dakhelling:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de dakhelling tussen 25°en 40° gelegen moet zijn.

Het ontwerp voorziet een plat dak.

Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).

De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.

Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.

De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.

Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening(zie “Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening”).

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten bebouwing met een totale horizontale dakoppervlakte van 266m² drie hemelwaterputten wordt voorzien met elk een inhoud van 5 000 liter (= totaal 15 000 liter) en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (4,8m²) en het volume (3 000 liter) voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Op 2 augustus 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Het betreft hier een 3-woonst, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle

verkavelingsvoorwaarden. De verkavelingsofferte in bijlage dient goedgekeurd te worden en de

verkavelingsfactuur betaald.

De aanvraag voor uw rioleringsaansluiting werd bekeken en het algemeen advies op

www.fluvius.be/aansluitingen is van toepassing.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen

nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen

vallen, dan kan ons advies nog wijzigen

Riolering:

Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de riolering

in de aanpalende straat.

De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun

rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online

via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg

mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de

grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na

plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze

diepte af te stemmen.

De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.

Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel,

ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant

mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de

huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de

aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.

Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privériolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het

moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes

met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe

woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor

meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.

Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd

uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt

Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden

stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen

vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.

Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm

en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op

privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering

op het rioleringsnet op openbaar domein.

Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privériolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op:

www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering.

Verdere verloop van de procedure:

Als u akkoord gaat met de voorwaarden van deze offerte, versturen wij u de bijhorende

facturen.

Er moet een nieuwe aanvraag worden ingediend bij wijziging of herverdeling. De

overeenkomst vervalt als de omgevingsvergunning wordt geweigerd.

De gemeente wordt in kennis gesteld als u aan alle voorwaarden heeft voldaan. De

gemeente zal dan volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.

De omgevingsvergunning die reeds is afgeleverd mag in uitvoering gebracht worden.

Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt,

kunt u ons altijd contacteren.”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Bekerveldweg, een uitgeruste gemeenteweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan.  Er zal als voorwaarde opgenomen worden dat voldaan moet worden aan het decreet betreffende de rookmelders.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voldaan wordt aan volgende voorwaarde:

  • Er dient voldaan te worden aan het decreet betreffende de rookmelders.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een 3-woonst en een bijgebouw.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan afgeweken wordt. Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.

De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd d.d. 04/06/1975 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.

Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Bekerveldweg, een gemeenteweg in het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband.

Het betreft voornamelijk eengezinswoningen met 1 bouwlaag en hellend dak.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag omvat het bouwen van een 3-woonst en een bijgebouw.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Ondanks het feit dat de directe omgeving wordt gekenmerkt door in hoofdzaak grondgebonden eengezinswoningen, is een compacte meergezinswoning met 3 wooneenheden inpasbaar binnen de omgeving en het huidige streven naar zuinig ruimtegebruik.

Mobiliteitsimpact

Het college verwacht bij het oprichten van meergezinswoningen principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven. De aanvraag voldoet hieraan. 

Er worden in totaal 6 open parkeerplaatsen voorzien ten behoeve van de 3 wooneenheden. De parkeerplaatsen zijn bereikbaar via 1 inrit met een breedte van 3m, langsheen de rechter perceelgrens.

Het aantal autostaanplaatsen stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid en visueel-vormelijke elementen

Het hoofdgebouw wordt ingeplant op 13m achter de rooilijn / voorste perceelgrens en op 3m van de zijdelingse perceelgrenzen.   De inplanting sluit aan op de bouwlijn van de rechter buur.

Het ontwerp voorziet een 3-woonst waarbij op het gelijkvloers 2 woonentiteiten worden voorzien en 1 woonentiteit op de verdieping.   Elke woonentiteit bestaat uit een leefruimte met geïntegreerde keuken, een berging, een badkamer, een toilet en 2 slaapkamers.

De gelijkvloerse woongelegenheden beschikken over een niet-overdekt terras van 10m² grenzend aan de tuinruimte.  Het terras is bereikbaar via de leefruimte met geïntegreerde keuken.

Het appartement op de verdieping beschikt over een terras van 39,63m² is tevens bereikbaar via de leefruimte en keuken.

Om de privacy van de linker aangrenzende percelen (Grote Zouwstraat) te garanderen dient het dakterras aan de achterzijde (3m achter de achtergevel op de verdieping) afgeschermd te worden met een balustrade en dienen er bomen (bv. Leilinden) aangeplant te worden langsheen de linker perceelgrens.  De bomen dienen ingeplant te worden op minimum 1m van de linker perceelgrens.  De bomenrij dient aan te vangen op 31,70m achter de rooilijn en dient uitgevoerd te worden tot de bouwlijn van het bijgebouw.

De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.

Indien een boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.   Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.

Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs, …) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de aanplant.

De bouwbreedte van de 3-woonst bedraagt 14m.   De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17m en op de verdieping 10m met aansluitend een terras met een diepte van 3m.

Het hoofdvolume wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen op maximum 6,35m ten opzichte van het maaiveld.

Door het gebouw uit te voeren met een plat dak wordt de bouwhoogte beperkt en is de nokhoogte in overeenstemming met deze van de woningen in de directe omgeving.

De gevelafwerking is voorzien in grijs-bruine gevelsteen gecombineerd met grijs-beige steenstrips.

In de achtertuin wordt een gemeenschappelijk bijgebouw opgericht.

Het bijgebouw zal gebruikt worden als fietsenstalling, tuinberging, bergruimte voor afval, e.d.

Het bijgebouw wordt ingeplant op 1m van de rechter perceelgrens en heeft een oppervlakte van 28m² (7m x 4m).

Het bijgebouw wordt, net als het hoofdgebouw uitgevoerd met een plat dak.  De dakrandhoogte is gelegen op 3,05m ten opzichte van het maaiveld.

Tevens wordt het bijgebouw uitgevoerd met dezelfde gevelmaterialen als het hoofdgebouw.

Zowel in functie van het uitzicht, als van hemelwateropvang / biodiversiteit, zal als vergunningsvoorwaarde worden opgenomen dat het vrijstaand bijgebouw dient te worden uitgevoerd met een groendak.

Het volume, de afmetingen, de inplanting en het architecturale voorkomen van de meergezinswoning past binnen de algemeen gehanteerde normen die ook aangehouden worden voor eengezinswoningen.

Het oprichten van appartementen / meergezinswoningen in deze omgeving kan aanvaard worden gelet op het huidig stedenbouwkundig beleid waar gestreefd wordt naar verdichting van de bebouwing in dorps- en stadskernen.  Het project is gelegen binnen de grote ring van de gemeente. Het oprichten van een meergezinswoning met beperkte omvang kan hier, gelet op de bestaande omgeving, aanvaard worden.

Hierbij is het echter belangrijk dat bij het inrichten van de ruimte voor woningbouw de draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. De draagkracht van de ruimte wordt omschreven als de mogelijkheid om nu en in de toekomst menselijke activiteiten op te nemen zonder dat dit tot conflicten leidt. Zo mag de te realiseren bestemming de aanwezige en de te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen. Meer bepaald kan onbestaanbaarheid met de al dan niet voorziene verweving van functies worden veroorzaakt door het al dan niet storend karakter van hetgeen gepland wordt.

In eerste instantie moet op perceelniveau gezocht worden naar een ruimtelijk evenwicht. Er kan hieromtrent gesteld worden dat geenszins de bedoeling is om de beoogde verdichting op één perceel te realiseren. Waar mogelijk dient gestreefd te worden naar een evenwicht tussen de open ruimte en bebouwing zonder hierbij de bestemming van het perceel, zijnde woningbouw, uit het oog te verliezen.

Het perceel is voldoende groot (1209m²) gelet op de voorgestelde bebouwbare oppervlakte; er resteert voldoende open ruimte die kan ingericht worden als tuin.

Overwegende dat het niet relevant is af te wijken van de streefcijfers omtrent de woondichtheid die voor deze locatie maximum 35WE/ha bedraagt. De oppervlakte van het perceel bedraagt 12,09 are. De woningdichtheid met 3 appartementen bedraagt bijgevolg 24,81 woningen/ha, hetgeen aanvaardbaar is gezien de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied Hasselt – Genk.

Behoudens de 3-woonst en het bijgebouw worden ook verhardingen voorzien.

Er wordt een inrit aangelegd met een breedte van 3m.  Deze inrit wordt uitgevoerd in kiezelverharding.  De inrit wordt van ca. de voorgevel van het hoofdgebouw uitgevoerd in een karrenspoor waar 2 niet-overdekte parkeerplaatsen voorzien worden.

Tevens wordt in de voortuin een parking aangelegd in grasdallen.  Het ontwerp voorziet 2 stroken waar telkens 2 voertuigen achter elkaar gestald kunnen worden.   De parking is bereikbaar via de inritverharding.

Langsheen de voorgevel en de linker zijgevel wordt een pad aangelegd in kiezelverharding net zoals een pad vanaf de inrit (parking rechts van hoofdgebouw) voorzien wordt naar het bijgebouw.

De verharding in de voortuin blijft beperkt tot 50% wat strookt met de algemeen gehanteerde verhardingsgraad die de gemeente hanteert voor voortuinen.

Er wordt langsheen de achterste perceelgrens alsook langs de linker en rechter perceelgrens, vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw, een haagbeplanting voorzien met een hoogte van 1,80m.  Er zal als voorwaarde worden opgenomen dat de haagbeplanting dient ingeplant te worden op minimum 0,50m van de perceelgrenzen zodat de aanplant gebeurt conform de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

Tot slot wordt in het kader van de vergroening van het straatbeeld in de voortuinstrook een inheemse boom aangeplant.   De aanvraag omvat echter geen bijkomende info omtrent de grootte van de boom en de soort.

De aan te planten inheemse boom, dient een boom van 2de orde te zijn, met een plantmaat van minimum 16/18.   Deze dient ingeplant te worden in de voortuinstrook op minimum 2m van de perceelgrenzen (voor de afstand tot de rooilijn mag hier van worden afgeweken).

De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.

Indien de boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.   Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.

Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs, …) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de aanplant.

Bodemreliëf

Uit de ingediende plannen blijkt niet dat het bestaande terrein gewijzigd wordt.  Er kan dus gesteld worden dat het bestaande terreinniveau behouden blijft.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Op 20 juni 2022 verleende de watergroep een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de energiebocht dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 24 juni 2022 verleende 

“Advies in bijlage.

Besluit

De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.

Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven.

Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 28 juni 2022 verleende Proximus een gunstig advies, nl.:

“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Op 2 augustus 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, zoals hoger aangehaald.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een 3-woonst en een bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Het dakterras dient voorzien te worden van een balustrade (3m achter de achtergevel op de verdieping);
  2. Er dient langsheen de linker perceelgrens een bomenrij (bv. Leilinden) aangeplant te worden op minimum 1m van de linker perceelgrens.   De bomenrij dient aan te vangen op 31,70m achter de rooilijn en dient uitgevoerd te worden tot de bouwlijn van het bijgebouw.
    De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.
    Indien een boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.   Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.
    Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs, …) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de aanplant.
  3. Het vrijstaand bijgebouw dient uitgevoerd te worden met een groendak.
  4. De inheemse boom in de voortuinstrook dient een boom van 2de orde te zijn, met een plantmaat van minimum 16/18. Deze dient ingeplant te worden op minimum 2m van de perceelgrenzen (voor de afstand tot de rooilijn mag hiervan worden afgeweken).
    De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de eerste ingebruikname van één van de appartementen.
    Indien de boom afsterft, dient de aanplanting herhaald te worden.   Dit wordt herhaald tot de boom aanslaat.
    Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  18. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  19. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  20. Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van de watergroep, zoals als bijlage hierbij gevoegd.
  21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de verkavelingvoorschriften en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een 3-woonst en een bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Het dakterras dient voorzien te worden van een balustrade (3m achter de achtergevel op de verdieping);
  2. Er dient langsheen de linker perceelgrens een bomenrij (bv. Leilinden) aangeplant te worden op minimum 1m van de linker perceelgrens.  De bomenrij dient aan te vangen op 31,70m achter de rooilijn en dient uitgevoerd te worden tot de bouwlijn van het bijgebouw.
    De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.
    Indien een boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.  Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.
    Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs, …) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de aanplant.
  3. Het vrijstaand bijgebouw dient uitgevoerd te worden met een groendak.
  4. De inheemse boom in de voortuinstrook dient een boom van 2de orde te zijn, met een plantmaat van minimum 16/18. Deze dient ingeplant te worden op minimum 2m van de perceelgrenzen (voor de afstand tot de rooilijn mag hiervan worden afgeweken).
    De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de eerste ingebruikname van één van de appartementen.
    Indien de boom afsterft, dient de aanplanting herhaald te worden.  Dit wordt herhaald tot de boom aanslaat.
    Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  18. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  19. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  20. Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van de watergroep, zoals als bijlage hierbij gevoegd.
  21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Artikel 4

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

16.

2022_CBS_01001 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00227MM - Nieuwe Hazendansweg 2C - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_01001 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00227MM - Nieuwe Hazendansweg 2C - Kennisneming

2022_CBS_01001 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00227MM - Nieuwe Hazendansweg 2C - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Bronbemaling voor de bouw van een woning met kelder gelegen Hazendansweg 2c met een debiet van 18.231m³/jaar. 

Er wordt uitgegaan van de plaatsing van 15 bemalingsfilters , een grondwaterstandsdaling tot 3,9m-mv , een invloedsstraal van 300 m , een bemalingsduur van 90 dagen en een debiet van 18.231m³/jaar. 

De lozing wordt voorzien dmv infiltratie op het aanpalend perceel van de eigenaar. 

Gunstig advies voor de bepaling mits naleving van de volgende voorwaarden : 

  • De lozing wordt voorzien dmv infiltratie op het aanpalend perceel van de eigenaar. Teneinde de infiltratie te faciliteren dient een infiltratiezone ( bvb sleuf of put maximaal 0,5 m-mv diepte) in deze zone voorzien te worden. 
  •  Er wordt een debietmeter voorzien .
  • De start en stopzetting van de bemaling met debietmeterstand dient aangemeld te worden op  leefmilieu@zonhoven.be.
  • De algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.53) van Vlarem II dienen te worden nageleefd.

Besluit

Artikel 1

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 20/09/2022 akte genomen van de melding ingediend door Princen Maarten, Oppelsenweg 75B te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een bronbemaling voor de bouw van een woning met kelder met een debiet van 18231m³/jaar, gelegen aan Nieuwe Hazendansweg 2C te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 3de afdeling, sectie E, nummer 577Z2 met rubriek: 53.2.2°a).

Artikel 2

Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:

  • De lozing wordt voorzien dmv infiltratie op het aanpalend perceel van de eigenaar. Teneinde de infiltratie te faciliteren dient een infiltratiezone ( bvb sleuf of put maximaal 0,5 m-mv diepte) in deze zone voorzien te worden.  
  • Er wordt een debietmeter voorzien .
  • De start en stopzetting van de bemaling met debietmeterstand dient aangemeld te worden op  leefmilieu@zonhoven.be.
  • De algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.53) van Vlarem II dienen te worden nageleefd.

Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

17.

2022_CBS_01002 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00221MM - Ossendriesstraat 13 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_01002 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00221MM - Ossendriesstraat 13 - Kennisneming

2022_CBS_01002 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00221MM - Ossendriesstraat 13 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Exploitatie van een bronbemaling voor de onderkeldering van een achterbouw, behorende bij een woning met een debiet van 5341m³/jaar, gelegen Ossendriesstraat 13.
Er worden 8 bemalingsfilters voorzien, een bemalingsduur van maximaal 45 dagen en een debiet van 5341m³/jaar.
De lozing wordt voorzien in de RWA die in de infiltratiegracht uitkomt.
De aanvraag is realistisch en kan gunstig beoordeeld worden, gezien het beperkte debiet en de beperkte duur.  

Gunstig voor de exploitatie van een bronbemaling voor de onderkeldering van een achterbouw, behorende bij een woning met een debiet van 5341m³/jaar, mits volgende voorwaarden: 

  • De lozing dient voorzien te worden in de RWA die in infiltratiegracht uitkomt. 
  • De bemaling, voorzien van een debietmeter, mag maximaal 45 dagen in werking zijn. 
  • De aanvang en stopzetting van de bemaling en debietmeterstand dient aangemeld te worden bij leefmilieu@zonhoven.be.
  • De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, hoofdstuk 5.53 dienen nageleefd te worden

Besluit:

Artikel 1

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 14/09/2022 akte genomen van de melding ingediend door Jansen Kim, Ossendriesstraat 13 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een bronbemaling voor de onderkeldering achterbouw behorende bij de woning met een debiet van 5341m³/jaar, gelegen aan Ossendriesstraat 13 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 2de afd, sectie C, nr. 384N met rubriek: 53.2.2°a).

Artikel 2

Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:

  • De lozing dient voorzien te worden in de RWA die in infiltratiegracht uitkomt. 
  • De bemaling, voorzien van een debietmeter, mag maximaal 45 dagen in werking zijn. 
  • De aanvang en stopzetting van de bemaling en debietmeterstand dient aangemeld te worden bij leefmilieu@zonhoven.be.
  • De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, hoofdstuk 5.53 dienen nageleefd te worden.

Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

18.

2022_CBS_01003 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00230MM - Merelstraat 23 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_01003 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00230MM - Merelstraat 23 - Kennisneming

2022_CBS_01003 - Aktename melding voor droogzuiging - 2022/00230MM - Merelstraat 23 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Bronbemaling voor de bouw van een woning met kelder, gelegen Merelstraat 23, met een debiet van 28.422 m³/ jaar.
Er wordt uitgegaan van een debiet van 785m³/dag, een bemalingsduur van 8 weken (totaal debiet van 28.422 m³/jaar), een grondwaterstandsdaling tot 3,82m-mv en een lozing op de RWA.  

Gunstig advies mits naleving volgende voorwaarden: 

  • Lozing op RWA. 
  • Plaatsing debietmeter.
  • Aanmelding start en stopzetting bemaling met debietmeterstand aan    leefmilieu@zonhoven.be
  • De algemene en sectorale voorwaarden ( hoofdstuk 5.53) van Vlarem II. 

Besluit:

Artikel 1

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 20/09/2022 akte genomen van de melding ingediend door Swinnen Kris, Halveweg 109 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een bronbemaling voor de bouw van een woning met kelder, met een debiet van 28.422 m³/jaar, gelegen aan de Merelstraat 23 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 4de afdeling, sectie B, nummer 679W met rubriek: 53.2.2°a).

Artikel 2

Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:

  • Lozing op RWA. 
  • Plaatsing debietmeter.
  • Aanmelding start en stopzetting bemaling met debietmeterstand aan leefmilieu@zonhoven.be
  • De algemene en sectorale voorwaarden (hoofdstuk 5.53) van Vlarem II. 

Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

19.

2022_CBS_01004 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - fietsstraat Kantoorweg - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_01004 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - fietsstraat Kantoorweg - Goedkeuring

2022_CBS_01004 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - fietsstraat Kantoorweg - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Overwegende dat in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde proefopstelling fietsstraat bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake fietsstraat Kantoorweg van 10 oktober 2022 om 8u tot en met 1 juli  2023 om 8u uit te vaardigen als volgt:

Artikel 2

Van 10 oktober 2022 om 8u tot en met 1 juli 2023 om 8u is artikel 22 van de wegcode – verkeer in fietsstraten – van toepassing in de Kantoorweg. Dit betekent dat fietsers de helft van de breedte van de rijbaan langs de rechterzijde innemen indien de rijbaan voor hen is opengesteld in beide richtingen. Motorvoertuigen zijn toegelaten op dergelijke weg maar mogen de fietsers niet inhalen. De snelheid in een fietsstraat mag nooit hoger liggen dan 30 km per uur.

Artikel 3

De fietsstraat wordt gesignaleerd door het verkeersbord F111 (fietsstraat) en F113 (einde fietsstraat) t.h.v. het kruispunt Kantoorweg - Grote Hemmenweg en Kantoorweg - Kleine Hemmenweg.

Artikel 4

Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor de Kantoorweg voor zover deze strijdig zijn met dit reglement.

Artikel 5

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.

Artikel 6

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.

Artikel 7

Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig de gemeentewet.

Artikel 8

Afschriften van deze verordening worden gezonden aan de Provinciegouverneur en aan de Hoofdgriffiers van de Rechtbank van Eerste Aanleg en Politierechtbank te Hasselt.

20.

2022_CBS_01016 - Noodmaatregelen tegen energiecrisis - Principiële Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
20.

2022_CBS_01016 - Noodmaatregelen tegen energiecrisis - Principiële Goedkeuring

2022_CBS_01016 - Noodmaatregelen tegen energiecrisis - Principiële Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De stijgende energieprijzen laten zich steeds meer voelen, daarom is iedereen op zoek naar maatregelen om de energiefactuur waar mogelijk toch te doen dalen, zo ook de lokale besturen.

Steden en gemeenten ondernemen al enige tijd actie rond klimaat en energiebesparing, maar de ingrepen zijn vaak tijdsintensief. De impact van hun beleid zal pas op langere termijn te zien zijn. Het is namelijk niet mogelijk om bijvoorbeeld alle eigen gebouwen in één keer klimaatneutraal te maken. Daarom zijn verschillende besturen op zoek gegaan naar maatregelen om op korte termijn energie te kunnen besparen en zo hun energiefactuur enigszins binnen de perken te houden.

Op 4 september jl. kondigde Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers, via de pers, een inspiratielijst (zie bijlage) met energiebesparende maatregelen voor de lokale besturen aan. Deze lijst, vol met tips en richtlijnen (geen verplichtingen) om energie te besparen, werd opgesteld in samenspraak met de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten).

De werkgroep is met de inspiratielijst aan de slag gegaan, wat resulteert in een voorstel van te nemen maatregelen (zie lijst in bijlage).

De lijst werd eveneens besproken binnen het MAT.

De focus ligt op de korte termijn maatregelen, om snel te kunnen schakelen:

  • Straatverlichting uitschakelen van 23 uur tot 5 uur tijdens de week en op zondagnacht, vrijdag- en zaterdagnacht blijft het licht aan.
    • Hierbij wordt de spanning van het openbare verlichtingsnet in een afgebakend geografisch gebied uitgeschakeld tijdens een deel van de nacht. Alle openbare verlichting wordt gedoofd, er is geen uitzondering mogelijk voor specifieke locaties of wegen. Dit scenario kan snel geïmplementeerd worden. De afgebakende geografische gebieden, met verschillende groottes, lopen over gemeentegrenzen heen. Deze mogelijkheid is daarom enkel realiseerbaar als alle lokale besturen in het afgebakende gebied unaniem instemmen met het voorstel. Het doel van dit kosteloze urgentiescenario is om snel een forse energiebesparing te realiseren (gemiddeld 37 procent minder op jaarbasis dan verlichting die de hele nacht brandt).
  • De klemtoonverlichting van openbare gebouwen en monumenten uitschakelen.
  • De temperatuur in de gemeentelijke gebouwen verlagen van 21°C naar 19°C.
    • Het voorstel is om dit proefondervindelijk aan te pakken.
    • Bedoeling is om, indien het centrale verwarmingssysteem van een gebouw het mogelijk maakt, de algemene temperatuurinstelling met 2 graden te verlagen.
    • Werknemers dienen een extra trui aan te trekken.
  • Personeelsleden over diensten heen samen plaatsen.
    • Dit kan binnen één gebouw, maar even goed over gebouwen heen. Achterliggende gedachte is om niet alle lokalen in een gebouw te moeten verwarmen, maar bv. slechts één lokaal. Voorwaarde: verwarmingsinstallatie moet aparte sturing per lokaal mogelijk maken.
  • Personeelsleden sensibiliseren om spaarzaam om te springen met energie en water.
    • Bv. Lichten doven bij verlaten lokaal.
    • Bv. Zuinig omspringen met ontsteken van verlichting (bv. niet alle verlichting gelijktijdig aansteken, enkel de meest noodzakelijke).
    • Bv. Zuinig omspringen met water.
    • Bv. Airco uitschakelen indien niet nodig (bv. bib).
    • Bv. Radiatoren dichtdraaien in lokalen die niet gebruikt worden.
    • Bv. Beeldschermen uitschakelen wanneer deze niet worden gebruikt.
    • Bv. Ramen sluiten bij verlaten van vergaderruimte.
    • Bv. Niet-functionele verlichting uitschakelen.
    • Bv. Gebruik maken van bewegingssensoren waar mogelijk (om verlichting niet onnodig te laten branden).
    • Bv. Sensibiliseren omtrent gebruik van de afwasmachine: toestel uitschakelen indien niet gebruikt.
    • Bv. LOI-woningen: bewoners sensibiliseren om verlichting en verwarming niet constant te laten branden.

Randvoorwaarden: 1 persoon is eindverantwoordelijke en stelt taakomschrijving op. Daarnaast ook antennes (verantwoordelijken) per gebouw/afdeling/dienst om personeelsleden te wijzen op spaarzaam gebruik.

  • Personeelsleden oproepen om zich met de fiets/te voet te verplaatsen en om dienstverplaatsingen met de fiets te doen.
    • Onlangs zijn enkele elektrische dienstfietsen besteld en enkelen zijn ondertussen reeds geleverd. Deze dienstfietsen reserveerbaar maken in Outlook.
  • Fontein op het kruispunt van de Genkerbaan met de Boddenveldweg stilleggen.
    • Deze actie is eerder symbolisch, vooral de perceptie speelt.
  • Acties gerelateerd aan periodiek onderhoud:
    • Routine controles van de aanwezige HVAC inplannen, met het oog op energiebesparing.
    • Preventieve controle van de regenwaterinstallaties, om te vermijden dat er ongecontroleerd drinkwater verloren gaat.
  • Kerstverlichting centrum: de tijdsperiode van het ontsteken van de kerstverlichting inkorten.
    • Vele mensen hebben nood aan de gezelligheid van kerst in de donkerste periode van het jaar.
    • Het voorstel is daarom om de kerstverlichting te behouden, maar de periode van ontsteken van de verlichting in te korten.
    • De kerstverlichting is reeds LED, dus grote besparingen zijn hier niet te realiseren. Deze actie is eerder symbolisch, vooral de perceptie speelt.
    • Bedoeling is de kerstverlichting te ontsteken vanaf 7 december (i.p.v. 15 november) => te bekijken met de firma die de kerstverlichting aanbrengt wat effectief haalbaar blijkt, want dit betekent dat ze een extra rondgang dienen in te plannen, enkel om de stekkers in de stopcontacten op de palen te steken (betekent ook extra huur hoogtewerker).
  • Bij de vervanging van elektrische toestellen de bewuste keuze maken voor energiezuinige toestellen.
    • Dit gebeurt reeds, maar het is belangrijk hier opnieuw de aandacht op te vestigen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de werkgroep en het MAT betreffende te nemen maatregelen en verzoekt de werkgroep de voorstellen concreet uit te werken.

21.

2022_CBS_01017 - OMV - gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00062, Genkerbaan 71-73-75 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
21.

2022_CBS_01017 - OMV - gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00062, Genkerbaan 71-73-75 - Goedkeuring

2022_CBS_01017 - OMV - gunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00062, Genkerbaan 71-73-75 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de Gewestelijke Omgevingsvergunning dd 12.08.2022 waarbij om ons advies wordt gevraagd inzake de beroepsprocedure.  

Er werden 3 beroepschriften ingediend waarvan 1 van het bedrijf en 1 van het Agentschap voor Natuur en Bos.  

Argumentatie van het beroep van ANB: 

  • Het verlenen van een vergunning voor 10 jaar leidt tot onvermijdbare en onherstelbare schade aan het VEN en betekenisvolle effecten op het habitatrichtlijngebied en instandhoudingsdoelstellingen. 

  • De voorwaarden zoals geformuleerd door ANB in haar advies op te leggen om betekenisvolle impact uit te sluiten. Concreet gaat het om een beperking van de vergunningsduur tot max 5 jaar én mits volgende voorwaarden: 

    • Overname van het voorgestelde stappenplan en alle bijhorende voorwaarden: 
    Fase 1: Maximumnorm 2 mg P/l; 
    Fase 2: Maximum norm 2 mg P/l en jaarmediaan norm 1 mg P/l met verrekening van de opconcentratiefactor van de effluenthergebruiksinstallatie (ogenblikkelijk voor de maximum norm en jaargemiddeld voor de jaarmediaan norm); 
    Fase 3: Maximum norm 1,5 mg P/l en jaarmediaan van 0,5 mg P/l met verrekening van de opconcentratiefactor van de effluenthergebruiksinstallatie (ogenblikkelijk voor de maximum norm en jaargemiddeld voor de jaarmediaan norm); 
    • Het evaluatierapport dient aan ANB overgemaakt te worden; 
    • Aangezien vastgesteld moet worden dat volgehouden lozingen van Limelco die voldoen aan de normering van fase drie van het stappenplan geen zekerheid bieden dat de tot doel gestelde habitats in het habitatrichtlijngebied in een gunstige staat van instandhouding gebracht kunnen worden, dient men, met het oog op een verdere hervergunning, bijkomend onderzoek te verrichten om vervolgens een beter onderbouwde lozingsnorm voor fosfor te kennen, rekening houdend met de te verwachten bijdrages van andere lozers, welke met zekerheid de vestiging van de tot doel gestelde habitatrichtlijnsoorten toelaat en verdere technische oplossingen te onderzoeken om de bijgestelde normen te kunnen halen. 

Argumentatie van een beroepschrift: 

“Als omwonende van Limelco ben ik bezorgd over de geluids- en geuroverlast, de al dan niet correcte lozing in de Roosterbeek, de ondermaatse communicatie van Limelco, een afwachtende houding door Limelco bij incidenten en de gebrekkige melding door Limelco aan de bevoegde instanties bij calamiteiten/non-conformiteiten. Op 26 april 2022 werd er door de milieuambtenaar van de gemeente Zonhoven vastgesteld dat er voor de bouw van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie (WZI) een bemaling werd opgestart door Limelco NV zonder vergunning. Er werd ook vastgesteld dat er via het lozingspunt vuil water geloosd werd in de Roosterbeek (sliboverstort door problemen in de WZI). De bevoegde instanties werden verwittigd (VMM en Handhaving) door de gemeente en een proces verbaal (PV) volgt. Nauwkeurige metingen door de VMM toonden aan dat de meetresultaten slecht waren en er geen gunstige evolutie te verwachten was. Het viel hen ook op dat er nog steeds te vaak incidenten gebeuren waarbij Limelco schijnt voorrang te geven aan financiële overwegingen i.p.v. structurele oplossingen uit te werken. De afwachtende houding bij voorgaande incidenten is hier niet vreemd aan. Deze problematiek sleept al jaren aan en de, nochtans verplichte, meldingen door Limelco aan de toezichthouder (conform Vlarem) blijven vaak uit. Voornoemde incident is zeer verontrustend temeer aangezien de Roosterbeek zorgt voor de voeding van het verder stroomafwaarts gelegen habitatgebied. Ook wat geur- en geluidshinder betreft is dit gedurende jaren systematisch ondermaats aangepakt waarbij normen stelselmatig niet werden/worden gehaald. Zo blijkt o.a. uit het MER dat in de huidige situatie op verschillende plaatsen de geldende geluidsnormen niet gerespecteerd worden en dat een sanering vereist is op korte termijn. 

Tenslotte is er een grondig probleem met de manier dat Limelco communiceert met omwonenden (hooguit wettelijke vereisten). Een proactief beleid kan men dit niet noemen. Integendeel. Bij het melden van overlast of in contact met de milieucoördinator wordt dit geminimaliseerd en communicatie over werkzaamheden en onderhoud is quasi-onbestaande. Bezorgde omwonenden met ernstige geluid- en geurhinder worden weggezet als klagers ofwel worden er beloftes door Limelco gemaakt die achteraf niet of in zeer beperkte mate vervuld worden.  

We kunnen dus stellen dat Limelco zijn verantwoordelijkheid naar medemens (geluids- en geurhinder, correct overleg met omwonenden) en milieu (zie casus supra) niet ten volle opneemt. Hernieuwde beloftes van Limelco maken tegenwoordig nog maar weinig indruk op de omwoners, gemeente en officiële instanties zoals CBS, VMM en ANB. De besluitvorming inzake voornoemde onderwerpen dient sterk geconcretiseerd te worden door Limelco en uitgevoerd/afgedwongen te worden met een strakke timing. Een vergunning van 20 jaar of zelfs 10 jaar lijkt me een vrijgeleide om het huidig beleid door te trekken zonder concreet zicht op beterschap voor omwonenden en natuur op korte tot middellange termijn. Dit is een gedeelde bekommernis met de vele stakeholders zoals de gemeente Zonhoven en de talrijke omwonenden (dorpskern).  

Besluit: 

Een vergunning op proef van maximaal 5 jaar lijkt noodzakelijk gezien de bezwaren die de omwonenden (voorgeschiedenis van minimaliseren overlast, zwakke communicatie, loze beloften), de gemeente Zonhoven (o.a. voorgeschiedenis mogelijkse malafide prakijken (zie casus bemaling), afwachtende houding bij incidenten, loze beloftes), CBS (voorgaande en huidige geluids- en geurhinder) en het Agentschap voor Natuur en Bos (lozingsnorm P en casus bemaling) opperen. Niets minder dan een dringende/dwingende aanpak is hierbij aangewezen. Daarbij zouden vanzelfsprekend alle bijhorende voorwaarden van kracht  moeten zijn die het College van Burgemeester en schepenen en de relevante instanties opnamen in hun besluit. Het bedrijf kan dan intussen aantonen dat onder meer zowel het geluidsaspect als de effluentresultaten verregaand zullen verbeteren en structureel onder controle gehouden kunnen worden en dat Limelco op een vernieuwd elan kan verder gaan wat betreft communicatie en de verantwoordelijkheden die ze draagt (naast tewerkstelling en winstbejag) naar medemens, milieu en de maatschappij.” 

Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier door het bedrijf: 

“… 

3. Middelen 
3.1. Het Deputatiebesluit schendt artikel 68 OVD 

Artikel 68 OVD bepaalt dat de omgevingsvergunning geldt voor onbepaalde duur. Volgens de memorie van toelichting bij het OVD is dat één van de belangrijke basiskenmerken van de omgevingsvergunning. Slechts in een limitatief aantal gevallen kan de vergunningverlenende overheid een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde duur verlenen. Volgens de memorie van toelichting bij het omgevingsvergunningsdecreet is dat, omdat de decreetgever de uitholling van het principe van de permanente vergunning absoluut is willen tegen gaan. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een omgevingsvergunning van een bepaalde duur verleend worden. Uitzonderingen op dit principe moeten limitatief opgesomd worden in het OVD. Onder artikel 68, tweede alinea is de limitatieve opsomming opgenomen van de gevallen waarvoor een omgevingsvergunning voor een bepaalde duur kan verleend worden. Inzake ingedeelde inrichtingen en activiteiten, betreft het ondermeer de exploitatie van een grondwaterwinning en een ontginning (artikel 68, tweede alinea,3° OVD). Limelco exploiteert twee grondwaterwinningen, respectievelijk in de formatie van Maastricht en de formatie van Bilzen. Voor deze twee boorputten verleende de Deputatie een vergunning met een looptijd van 10 jaar, wat juridisch kan, op voorwaarde dat dit afdoende gemotiveerd wordt. Uit artikel 2 van het bestreden besluit blijkt evenwel dat de Deputatie voor alle ingedeelde inrichtingen en activiteiten een vergunning verleend heeft voor een beperkte termijn van 10 jaar, die eindigt op 23 juni 2032. Nochtans behoort de exploitatie van een zuivelbedrijf ( rubriek 45 van de indelingslijst van Vlarem II: voedings- en genotsmiddelenindustrie) niet tot de limitatieve lijst van artikel 68,tweede alinea OVD. Juridisch kan voor een dergelijke exploitatie geen vergunningstermijn van 10 jaar opgelegd worden, tenzij Limelco zelf om een vergunningstermijn van 10 jaar voor alle ingedeelde inrichtingen en activiteiten verzocht zou hebben. Dit is evenwel niet het geval! De vergunningstermijn is ter sprake gekomen tijdens de (digitale) hoorzitting van de Provinciale Omgevingsvergunningscommissie (POVC) op 9 mei 2022. Aan Limelco werd gevraagd om na te denken over een termijnbeperking van 5 jaar, zoals aangegeven in de adviezen van ANB en CBS Zonhoven. Limelco heeft zich met een termijnbeperking van 5 jaar expliciet niet akkoord verklaard, zowel schriftelijk (schrijven opgeladen in het loket op 17 mei 2022), als mondeling (POVC van 23 mei 2022). Het in het loket opgeladen schrijven (cfr. bijlage 3) vermeldt zeer duidelijk dat een vergunningstermijn van 5 jaar niet strookt met het vooropgestelde investeringsprogramma van meer dan 20 miljoen Euro om Limelco duurzaam in Zonhoven te verankeren. Limelco stelt in haar schrijven wel dat er akkoord kan gegaan worden met een vergunningstermijn van 20 jaar met  eventuele beperkende voorwaarden inzake termijnen voor de lozingsparameters voor de afvalwaterzuivering zoals voorgesteld in het advies van ANB. Uit hogervermeld schrijven van Limelco en uit de door Limelco gegeven toelichting op de POVC van 23 mei 2022, blijkt zeer duidelijk dat Limelco niet verzocht heeft om een vergunningstermijn van 10 jaar of 5 jaar. Er kan maw niet verwezen worden naar artikel 68, tweede alinea, 1° OVD om te motiveren dat Limelco als exploitant hier zelf om verzocht zou hebben of hier mee zou akkoord gegaan zijn op vraag van de POVC. Tot die conclusie is overigens ook de POVC zelf gekomen. Op P. 18 van het Deputatiebesluit vigeert volgende tekst: “De voorzitter stelt vast dat de vergadering niet zal komen tot een unaniem advies en dat de POVC in dat geval wettelijk gezien, geen beperking van de vergunningstermijn van 5 jaar kan voorstellen, aangezien de exploitant hier niet mee akkoord gaat; de voorzitter stelt dan ook voor dat de stemgerechtigde leden van de POVC hun stem uitbrengen in de zin of zij zich akkoord verklaren met de door het bedrijf voorgestelde vergunningstermijn van 20 jaar;” Met hogervermelde overweging geeft de POVC zeer duidelijk aan dat, vanuit een juridisch standpunt, geen vergunning kan verleend worden voor 5 jaar (gevraagd door ANB en CBS) of 10 jaar, zoals beslist door de Deputatie. Artikel 68§2,eerste lid OVD stelt immers dat de vergunningverlenende overheid een vergunning voor bepaalde duur kan verlenen op verzoek van de vergunningsaanvrager. In dit geval heeft de vergunningsaanvrager (Limelco) verzocht om een omgevingsvergunning voor bepaalde duur met een zeer duidelijke looptijd van de omgevingsvergunning, nl. 20 jaar. Deze looptijd terugschroeven naar 10 jaar of 5 jaar zou een schending inhouden van artikel 68§2,1° OVD, omdat de beslissing dan niet rijmt met het verzoek van de vergunningsaanvrager (Limelco). De situatie zou anders geweest zijn, wanneer de vergunningsaanvrager bijvoorbeeld zou verzocht hebben om een vergunning voor bepaalde duur, uitgaande van een termijn van 5 jaar tot en met 20 jaar. Vermeldenswaard is ook het feit dat de invoering van de omgevingsvergunning voor onbepaalde duur er gekomen is om exploitanten meer rechtszekerheid te bieden. Volgens de Memorie van Toelichting moet bij een omgevingsvergunning van onbepaalde duur de vergunninghouder of exploitant voor het uitvoeren van bedrijfsinvesteringen niet systematisch rekening houden met de eindigheid van zijn vergunning. Als dit het uitgangspunt is, kan het ook nooit de bedoeling van de decreetgever geweest zijn dat een exploitant die een vergunningstermijn van bepaalde duur van 20 jaar voorstelt, plots geconfronteerd zou kunnen worden met een termijn van 10 jaar, terwijl de exploitant in een schrijven zeer duidelijk aangeeft dat 20 jaar om bedrijfseconomische redenen en rechtszekerheid een minimum is. Het feit dat een exploitant een termijn van bepaalde duur voorstelt, geeft de vergunningverlenende overheid niet het recht om deze termijn van bepaalde duur naar eigen inzicht in te vullen en deze bijvoorbeeld autonoom van 20 jaar naar 5 jaar terug te brengen. Dit zou kennelijk onredelijk zijn en een schending van het redelijkheidsbeginsel inhouden. 

3.2. Het Deputatiebesluit is gebrekkig gemotiveerd en schendt de beginselen van behoorlijk bestuur 

Zelfs in de hypothese dat artikel 68 OVD niet geschonden zou zijn, quod non, is de beperking van de vergunningstermijn tot 10 jaar onwettig, omwille van de gebrekkige motivering. De Deputatie motiveert de beslissing om de vergunningstermijn te beperken tot 10 jaar door te verwijzen naar de historiek, de uitgebrachte bezwaren en adviezen. Op P.34 van het Deputatiebesluit wordt het als volgt verwoord: “Overwegende dat de Deputatie van oordeel is dat, gelet op de historiek, de uitgebrachte bezwaren en adviezen, het aangewezen is om de vergunningstermijn te beperken tot een termijn van 10 jaar.” Essentieel in het beslissingsproces zijn de door de verschillende instanties uitgebrachte adviezen in het kader van de vergunningsaanvraagprocedure. Het belangrijkste advies in dit dossier is zondermeer het POVC-advies. Conform artikel 45 van het OVB moet de omgevingsvergunningscommissie na beraadslaging over het vergunningsdossier en rekening houdend met alle beschikbare dossierstukken, gegevens en informatie een geïntegreerd advies formuleren. Als het advies niet met eenparigheid van stemmen wordt uitgebracht, worden ook de minderheidsstandpunten in het advies vermeld. Omdat in casu de voorzitter van de POVC vaststelde dat de vergadering niet tot een unaniem advies zou kunnen komen, vroeg de voorzitter aan de stemgerechtigde leden van de POVC of ze zich akkoord konden verklaren met de door Limelco voorgestelde vergunningstermijn van 20 jaar (P.18 van het Deputatiebesluit). Een meerderheid binnen de POVC (4 stemmen) heeft zich positief uitgesproken voor een vergunning met beperkte termijn van 20 jaar, mits het opleggen van de bijzondere vergunningsvoorwaarden zoals voorgesteld in de adviezen van AGOP-Milieu, VMMlozingen, VMM-gww en Waterbeheer. Een minderheid binnen de POVC (2 stemmen) sprak zich negatief uit over een vergunning voor 20 jaar. Samengevat leidde dit tot een verdeeld maar wel gunstig advies van de POVC voor een vergunning voor Limelco met een bepaalde duur van 20 jaar. De vermelding van de duur van de omgevingsvergunning is een essentieel onderdeel van het POVC-advies (artikel 46 OVB). Zoals artikel 45 OVB voorschrijft, werd het minderheidsstandpunt (ongunstig advies voor 20 jaar) in het advies van de POVC vermeld. Er werd ook aan de Deputatie gemeld dat zowel de gemeente als ANB en VMM-lozingen hebben aangegeven dat een beperkte vergunningstermijn van 5 jaar aanvaardbaar is, zodat het bedrijf intussen kan aantonen dat zowel het geluidsaspect als de effluentresultaten verregaand zullen verbeteren en structureel onder controle kunnen gehouden worden. Het is opmerkelijk dat de Deputatie in haar motivering voor een vergunningstermijn van 10 jaar verwijst naar de adviezen van de instanties die een minderheidsstandpunt formuleerden binnen de POVC, maar geen evaluatie of beoordeling maakt van het gunstig POVC-advies, waarvoor een duidelijke meerderheid in de POVC was. Op geen enkele manier wordt aangegeven waarom afgeweken wordt van het gunstige POVC-advies. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen moet een vergunningsbeslissing duidelijk en op afdoende wijze de redenen opgeven waarop het vergunningverlenend bestuursorgaan haar beslissing steunt. Bij het beoordelen van de wettigheid van een vergunningsbeslissing kan derhalve enkel rekening gehouden worden met de redenen die omschreven zijn in de vergunningsbeslissing. Indien een vergunningverlenende overheid, zoals in casu, andersluidend oordeelt dan in het advies van de omgevingsvergunningscommissie, neemt ze een niet-evidente beslissing, waardoor strengere eisen worden gesteld aan de verplichting tot formele motivering en zorgvuldigheid. Dit is vaste rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Wanneer afgeweken wordt van het advies van een (Gewestelijke) Omgevingsvergunningscommissie moet de motivering nog nauwkeuriger geformuleerd worden. Het louter poneren van een andersluidend standpunt volstaat terzake niet (RvVb 27 maart 2018,nr. RvVb/S/1718/0697,Wets, punt 4.2). Ook in het Isvag-arrest van 19 november 2019 met nummer RvVb/A/1920/0268 wordt op P.24 gesteld dat wanneer er afgeweken wordt van een advies van de (G)OVC dat dit geen evidente beslissing is en er strengere eisen kunnen worden gesteld aan de verplichting tot formele motivering en zorgvuldigheid. In casu heeft Limelco er het raden naar waarom de Deputatie de door de meerderheid van de POVC geadviseerde exploitatietermijn van 20 jaar naast zich heeft neergelegd en beslist heeft tot een gereduceerde vergunningstermijn van 10 jaar. Dit klemt des te meer bij Limelco, omdat in het door haar opgeladen schrijven de dato 17 mei 2022 in het omgevingsloket (cfr. bijlage 3), zeer duidelijk wordt aangegeven dat een vergunningstermijn van 20 jaar met eventuele beperkende voorwaarden inzake termijnen voor de lozingsparameters voor de afvalwaterzuivering noodzakelijk is. Limelco legt in dit schrijven uit dat er meer dan 20 miljoen € gaat geïnvesteerd worden in de plant in Zonhoven, om het bedrijf er op een duurzame manier te verankeren. Een groot gedeelte van dit investeringsbudget gaat overigens naar milieuverbeteringen:  

- Een nieuwe waterzuiveringsinstallatie, die state of the art is, ten belope van een bedrag van 7 miljoen €. 
- Investeringen in geluidsreductie ten belope van 350.000€ 
- Een nieuwe RO-installatie ter vervanging van de indampers aan de poedertoren om een beter energetisch rendement te halen (investering van 3 miljoen €) 
- Een nieuwe UHT verpakkingslijn (11 miljoen €) 

Dit schrijven van Limelco, dat een duidelijke onderbouwing/motivering van een vergunningstermijn van 20 jaar bevatte (investeringsnoodzaak), wordt niet weerlegd door de Deputatie, meer zelfs, wordt door de Deputatie niet in haar overwegingen betrokken. De POVC heeft dit schrijven wel in haar beoordeling betrokken en dit heeft geleid tot een gunstig advies van de meerderheid van de POVC, waarbij de Deputatie dit positief advies van de POVC niet gemotiveerd weerlegd heeft. De Deputatie heeft gewoon een ander standpunt ingenomen door een termijn van 10 jaar naar voor te schuiven, zonder deze evenwel te onderbouwen. De Deputatie geeft geen enkele concrete of consistente motivering waarom er afgeweken werd van het nochtans duidelijke advies van de POVC en verklaart geenszins waarom er op basis van artikel 68, tweede alinea, 1° OVD zou kunnen gekomen worden tot een vergunningstermijn van 10 jaar. Ook de verwijzing naar de historiek, om een vergunningstermijn van 10 jaar te motiveren houdt geen steek. Het betreft een loutere verwijzing op P. 34 van het Deputatiebesluit , zonder dat er geconcretiseerd wordt welke elementen of feiten uit het verleden zouden moeten leiden tot een vergunningstermijn van 10 jaar, terwijl Limelco 20 jaar gevraagd heeft en de meerderheid van de POVC dit gunstig geadviseerd heeft. Een afdoende motivering moet voldoende concreet zijn en toegespitst op het betrokken dossier. In casu is dit duidelijk niet het geval. Dezelfde opmerking moet gemaakt worden mbt de uitgebrachte bezwaren/opmerkingen waarnaar verwezen wordt. De Deputatie maakt zich er van af door onderaan op P. 35 van het  deputatiebesluit te stellen dat: “de bezwaren/opmerkingen ivm de beperking vergunningstermijn wordt gegrond geacht” (einde citaat) , zonder aan te geven waarom de uitgebrachte adviezen/opmerkingen moeten gevalideerd worden Ook van deze motivering kan bezwaarlijk gesteld worden dat ze voldoende concreet en toegespitst is op het betrokken dossier. Limelco heeft er het raden naar waarom de geformuleerde bezwaren/opmerkingen gegrond geacht worden en waarom deze moeten leiden tot specifiek een vergunningstermijn van 10 jaar.  Last but not least mag niet uit het oog verloren worden dat de Deputatie een beslissing genomen heeft met verstrekkende gevolgen voor Limelco. Een vergunning met een looptijd van 10 jaar plaatst Limelco in een rechtsonzekere situatie, niet in het minst omdat er op korte termijn meer dan 20 miljoen € gaat geïnvesteerd worden in het bedrijf. Vanuit bedrijfseconomisch standpunt is dit een precaire situatie, die moeilijk te begrijpen is, vooral omdat Limelco de nodige investeringen doet om volledig conform te zijn met gestelde milieu-eisen (cfr. infra 3.4) Limelco is ook de mening toegedaan dat het Deputatiebesluit het redelijkheidsbeginsel schendt, omdat de Deputatie bij afweging van alle betrokken belangen, niet in redelijkheid tot het betrokken besluit kan komen. Het betreft een kennelijk onredelijke beslissing. Ook het zorgvuldigheidsbeginsel wordt geschonden, omdat niet de nodige zorg aan de dag gelegd werd bij de totstandkoming van de beslissing. Dit sluit aan bij de opmerking mbt de gebrekkige motivering 

3.3. Advies van ANB : een vergunning voor twintig jaar met de voorgestelde fasering voor afbouw van de effluentwaarden geeft voldoende waarborgen 

Het advies van ANB van 22 april 2022 is voorwaardelijk gunstig voor een vergunningstermijn van 5 jaar. Er wordt aangegeven dat het voorgestelde en integraal in de vergunning opgenomen stappenplan een verdere achteruitgang van de kwaliteit van de Roosterbeek voorkomt, doch dat dit geen zekerheid biedt dat de abiotische randvoorwaarden van de tot doel gestelde habitats in het Habitatrichtlijngebied gehaald kunnen worden . ANB staaft dit door de in het MER berekende concentratie impact in de Roosterbeek aan de ingang van het Habitatrichtlijngebied ( 0.05 mg/l TotP) te vergelijken met de recent door INBO bepaalde abiotische bereiken voor totale fosfor in de waterkolom van de natura 2000 habitats 3110 en 3130. In eerste instantie dient aangegeven dat het bedrijf een belangrijke investering heeft gedaan van circa 7 Mio € voor de plaatsing van een nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie Deze nieuwe installatie verhoogt de capaciteit en zorgt voor een meer stabiele en sterk  verbeterde kwaliteit van het geloosde effluent. De installatie zal bestaan uit een voorbehandeling ( grove filter en ‘dissolved air flotation unit’ (DAF) voor verwijdering van vetten/oliën) , twee (overdekte en afgezogen) buffertanks en een aëratie bekken met membraanfiltratie-unit (MBR) . De aërobe zuivering zorgt voor de zuivering van het effluent op vlak van organische stoffen, stikstof en fosfor. De fosforverwijdering gebeurt door de dosering van ijzerchloride, en/of aluminaten en organische coagulanten in het beluchtingsgedeelte, en de stikstof verwijdering vindt plaats d.m.v. klassieke nitrificatie en denitrificatie. Het MBR permeaat wordt via de permeaat pompen naar de effluenttank verpompt, van waaruit door omgekeerde osmose , waterhergebruik mogelijk is of lozing naar de beek . Er wordt tevens een slibontwatering voorzien. De installatie kan zondermeer BBT worden beschouwd die na fase 3 effluentwaarden zal voortbrengen die veel lager liggen dan de emissiegrenswaarden voor zuivelbedrijven ( Tot P 2.5 mg/l) zoals bepaald in Vlarem III. De hervergunning van het project betekent dus inderdaad een duidelijke verbetering voor de kwaliteit van de Roosterbeek ten opzichte van de actuele situatie . De nieuwe waterzuiveringsinstallatie zal in de derde en laatste fase voor totaal fosfor een effluent met jaarmediaanwaarde van 0.5 mg/l bereiken (vermenigvuldigd met de jaarlijkse opconcentratiefactor  door het voorzien hergebruik van het effluent). Zoals in het MER (Sertius , februari 2022) aangegeven heeft deze lozingsnorm met een gemiddeld dagdebiet van 1.387 m³/dag (506.200 m³/jaar) als consequentie dat een mediaanvracht van 0,7 kg P/dag geloosd wordt . Vergelijk dit met de geloosde vrachten aan fosfor van gemiddeld 1,8 kg P/dag in 2019 en 3,7 kg P/dag in 2020. Het betreft hier dus een aanzienlijke reductie (minstens een halvering ) van de geloosde fosforvrachten (en dus de voorziene impact op de Roosterbeek) . Uiterlijk 1/11/2024 zal een evaluatierapport worden opgemaakt ter bijstelling/ bevestiging van de voorgestelde nieuwe lozingsnormen. De verdere continuering van de lozingen van het bedrijf zal leiden tot een berekende impact in de Roosterbeek ter hoogte van de ingang van het Habitatrichtlijngebied van 0.05 mg/l Tot P of circa 35 % van de immissiekwaliteitsdoelstelling van de Roosterbeek ( 0.14 mg/l). Op basis van de impactevaluatie volgens Wezer, die werd opgemaakt in kader van het MER zijn de lozingen van Limelco aanvaardbaar, rekening houdende met de huidige immissiekwaliteit stroomopwaarts de lozing van Limelco. Indien wordt rekening gehouden met een verdere verbetering van deze immissiekwaliteit tot een niveau van 0.09 mg/l Tot P (ongeveer halvering van huidige stroomopwaartse immissiekwaliteitswaarden ) door de verder voorziene afbouw van stroomopwaartse huishoudelijke overstorten op de Roosterbeek en de verbeterde werking van de RWZI Houthalen, blijven de lozingen van Limelco aanvaardbaar bij een jaargemiddelde concentratie van 0,5 mg/l .. Deze komt grotendeels overeen met de jaarmediaanwaarde voor Totaal fosfor in het effluent van de nieuwe installatie van Limelco in de laatste fase. 
In de Passende beoordeling (Sertius, februari 2022 ) worden de habitattypes met de grootste potentiële invloed vanuit de Roosterbeek besproken en beoordeeld. Voor de aquatische habitattypes gelegen naast de Roosterbeek betreft het voornamelijk 3130 en 3150, en kan gesteld worden dat de watertoevoer naar deze waterrijke habitats een mengeling is van hemel-, grond- én beekwater. De kwaliteit in deze vijvers wordt dus niet alleen bepaald door beekwater doch ook door hemelwater en grondwater. Er zal dus een belangrijke verdunning optreden in de aanwezige vijvers. In het Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 tot aanwijzing van de Speciale Beschermingszone ‘BE2200031 Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden ’ wordt beschreven dat ‘om een waterkwaliteit te bekomen voor de waterrijke habitats en de daarbij horende fauna de waterkwaliteit van de aanvoerbeken een gemiddeld gehalte orthofosfaat van maximaal 0.07 mg/l dient te bevatten ‘. Dit besluit is tot stand gekomen na uitgebreid ecologisch onderzoek en vormt dus het kader waaraan de kwaliteit in de Roosterbeek dient afgetoetst te worden om de instandhoudingsdoelstelling van de waterrijke habitats te bereiken. Bij een verhouding van orthofosfaatP/ totaal P van circa 0.3 in de Roosterbeek ( op basis van metingen VMM Meetpunt 455550 Periode 2001- 2016) kan bij de berekende totaal P impact van 0.05 mg/l door Limelco (cfr supra) aldus een orthofosfaatconcentratie van 0.015 mg/l geschat worden of circa 21 % van de vereiste minimale kwaliteit van de aanvoerbeken. 

Er kan derhalve gesteld worden dat zowel op basis van de vereiste basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater ( Richtwaarden bepalend voor de goede ecologische en goede chemische toestand Bijlage 2.3.1 van Vlarem II) als de minimale kwaliteitseisen van de aanvoerbeken voor het behalen van de Instandhoudingsdoelstellingen van de waterrijke habitats (Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 ) Limelco een belangrijk deel van deze richtwaarden invult, doch niet in die mate dat deze richtwaarden bedreigd worden en zeker niet in die mate dat enkel de lozing van Limelco al zou leiden tot een overschrijding van deze richtwaarden , zoals ANB aangeeft; 
De uiteindelijke impact op de abiotische bereiken van totaal P in de waterkolom van de habitats , zoals gesteld in het advies van ANB, kan wegens de veelheid aan beïnvloedende factoren ( oa vijverbeheer) moeilijk ingeschat worden, doch er kan vanuit gegaan worden dat deze voldoende beschermd worden door het respecteren van de richtwaarden uit  Vlarem II en het Besluit van de Vl Regering. We willen nog opmerken dat de aftoetsing van de instandhoudingdoelstellingen aan de abiotische bereiken op basis van de studie Gunstige abiotische bereiken voor vegetatietypes in Vlaanderen (INBO , 2020) nog maar zeer recent wordt toegepast door ANB en er nog geen Praktische Wegwijzer hiervoor openbaar is gemaakt 1, zoals dit wel al het geval is voor bvb vermesting via depositie. Belangrijk is om aan te geven dat ook de cumulatieve effecten zullen afnemen door enerzijds de verbeterde werking van de RWZI Houthalen-Oost en afkoppeling van bovenstroomse overstorten en anderzijds de voorziene prioritaire inspanningen in het natuurgebied zoals voorzien in het Managementplan bijgevoegd aan het Besluit van de Vl Regering van 23/4/2014 en de PAS gebiedsanalyse in het kader van de herstelmaatregelen voor de Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden (INBO, 2018). Het betreft hier ondermeer baggeren van de sliblaag in de vijvers, vrijzetten van oevers van struiken en bomen , tijdelijke drooglegging, …. Een vergunning voor twintig jaar met de voorgestelde fasering voor afbouw van de effluentwaarden geeft aldus voldoende waarborgen dat de impact van Limelco verder kan opgevolgd worden in de volgende jaren zonder dat het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in 2050 bedreigd wordt. Hierbij kan dan tevens rekening worden gehouden met de impact van de flankerende maatregelen, die in de komende jaren zullen genomen worden in functie van het beheer van het  natuurgebied en het verder beperken van de nutriënteninstroom in het natuurgebied.  Eenzelfde redenering kan gevolgd worden voor de verscherpte natuurtoets ( Art 26 bis van het Decreet natuurbehoud ). Als er nog een resterende schade zou zijn door de gesaneerde lozingen van Limelco na fase 3 kan deze schade als onvermijdelijk worden ingeschaald ( Limelco beschikt met zijn nieuwe waterzuiveringsinstallatie immers over de BBT technologie) en kan ze zeker niet als onherstelbaar worden ingeschaald, gezien bij een verderzetting van de lozingen van Limelco en doorvoering van de voorziene flankerende maatregelen de kwaliteit van de Roosterbeek niet in die mate wordt aangetast dat de boven beschreven richtwaarden in de Roosterbeek niet gehaald zouden worden. 

3.4. Advies van gemeente en ingediende bezwaren – Limelco komt tegemoet aan de bezorgdheden van het College en de bezwaarindieners 

In de beslissing van de Bestendige Deputatie wordt tevens verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeente Zonhoven voor 5 jaar. In dit advies wordt ondermeer aangegeven dat op basis van de frequente geluidsklachten en de voorgestelde maatregelen door het bedrijf deze ‘onvoldoende adequaat zijn om de geluidshinder tot een minimum te beperken’ en dat er meer engagement van het bedrijf wordt verwacht. 
In het kader van het MER (Hfdstk IX deel 3.6.2) werd inderdaad aangegeven dat op een aantal beoordelingspunten er een overschrijding optreedt van de richtwaarden voor bestaande inrichtingen en grenswaarden voor nieuwe inrichtingen . Hiervoor werd op uitdrukkelijke vraag van de Gemeente een geluidssaneringsplan geïntegreerd in het MER. Hierin werden maatregelen op korte termijn gedefinieerd ( met hierin o.a. alle maatregelen voor bronnen waarbij er een overschrijding van de wettelijke nomen werden vastgesteld) en maatregelen op lange termijn, waarin maatregelen zitten voor juridisch bestaande bronnen, die zorgen voor een overschrijding van de richtwaarden doch niet in die mate dat er een sanering wettelijk vereist is . Alle voorgestelde maatregelen op korte termijn, zoals ook aangegeven in de Omgevingsvergunningsaanvraag , werden inmiddels al gerealiseerd . In de bijkomende verklaring van Limelco dd 17 mei 2022 ( Opgeladen in loket op 17 mei2022) werd aangegeven dat van de gedefinieerde maatregelen op lange termijn ook de vervanging van de koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren in 2022 zal worden doorgevoerd, evenals de bijkomende isolatie van de blikken continu sterilisatietoren. Beide worden verwacht uitgevoerd te zijn in de eerste week van oktober 2022 . Limelco doet er alles aan om alle milieumaatregelen zo snel als mogelijk uit te voeren. Ook de laatste nog niet uitgevoerde lange termijn maatregel (vervanging koeltoren Stork ), is Limelco bereid om sneller uit te voeren (binnen het jaar na definitieve vergunningsverlening), in geval van een vergunningverlening voor 20 jaar. De resultaten van al deze investeringen kunnen dan reeds 1 jaar na definitieve vergunningsdatum worden geëvalueerd in een controlemeting (en niet 1 jaar na implementatie van de geluidsreducerende maatregelen bepaald in Art 3 2° van het besluit van de Bestendige Deputatie).  
Door de bouw van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie (indienstname voorzien oktober 2022) zal de bestaande geurhinder van de oude waterzuiveringsinstallatie wegvallen. De buffertanks en slibtank zullen worden afgezogen waarna de lucht via een blower in het aëratiebekken geïnjecteerd zal worden. Daarnaast zal de geventileerde lucht van het technisch gebouw, waar de slibverwerking en de DAF installatie potentiële bronnen van geurhinder zijn, over een actieve koolfilter passeren ter verwijdering van de geurcomponenten. Met betrekking tot de hemelwaterhuishouding is Limelco bereid zoals opgelegd in de bijzondere voorwaarden van het Besluit van de Bestendige Deputatie bepaald onder artikel 3 16° tegen 31/5/2024 alle aansluitingen op de Roosterbeek in kaart te brengen, dit om het risico van incidentele lozingen via het historische gegroeide rioleringsnet te verkleinen Met betrekking tot de verbetering van de communicatie is Limelco bereid, boven de in het besluit van de Deputatie reeds voorziene voorwaarden, ook de Milieudienst van de gemeente te informeren bij meldingen van incidentsituaties met externe impact, overschrijding van normen en/of gebruik van de noodaansluiting. Dit zal het de gemeente gemakkelijker maken om gerichter in te kunnen spelen op eventuele vragen/ klachten van omwonenden. 
Op deze wijze wordt tevens tegemoetgekomen aan de bezwaren, die werden ingediend tijdens het openbaar onderzoek en die als gegrond werden geëvalueerd in het advies van de Gemeente. 

4. Vraagstelling Limelco 

Verwijzend naar hogervermelde middelen en argumentatie, verzoekt Limelco de Minister van Omgeving om huidig administratief beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en diengevolge artikel 2 van het bestreden Besluit als volgt aan te passen: 

“De in artikel 1 bedoelde vergunning wat betreft de ingedeelde inrichtingen of activiteiten wordt verleend voor een beperkte termijn van 20 jaar, die eindigt op 2042-06-23” 

Limelco houdt zich het recht voor om tijdens de beroepsprocedure aanvullende stukken en argumenten over te maken. Overeenkomstig artikel 62 OVD verzoekt Limelco om gehoord te worden door de GOVC.” 

Advies van de dienst: 

Het college van burgemeester en schepenen leverde op 26.04.2022 een voorwaardelijk gunstig advies af, voor een periode van 5 jaar, gelet op de continu aanhoudende klachten van de omwonenden en de incidentele lozingen die het bedrijf niet onder controle lijkt te krijgen.   
Tijdens de maanden juli, augustus en september 2022 zijn opnieuw meerdere klachten van omwonenden geuit aangaande geluidshinder en afval in de winterbeek. Een overzicht: 
De klachten omtrent geluidshinder handelen over volgende: 

  • Het rijden van heftrucks voor 07.00 ’s morgens, meer bepaald om 05.15 uur (klacht dd 26.07.2022 en 17.08.2022). 

    Actie bedrijf:  melding bij de hoofd van de logistiek diensten. De klacht van 17.08.2022 zou te wijten kunnen zijn aan het herboren van de grondwaterwinningen waarbij de aannemer voor 07.00 uur de werken heeft aangevat. 
  • Meldingen van nachtelijke geluidsoverlast, afkomstig van de algemene bedrijvigheid (klachten dd 02.06.2022; 13.06.2022; 14.06.2022; 24.08.2022 dezelfde persoon); 

    Het bedrijf voert controles uit en heeft als acties het verhogen van de frequentie van smering en een defecte luchttoevoer van een ventilator vastgesteld. Voor de overige klachten kan het bedrijf niet meteen een oorzaak vinden. 
  • Algemeen aanhalen van geluidsoverlast dd 25.08.2022: 

    Oorzaak: Na een revisie was de blikkenlijn continu nog in opstartfase. Een smering van de assen van de blikkenlijn werd doorgevoerd; 
  • Melding van 03.09.2022 over nachtelijke geluid: 

    Oorzaak: niet volledig sluiten van de rolluiken na onderhoud op de poedertoren;  
  • Melding van 20.09.2022 over geluid van de sterilisatietoren 

    Actie bedrijf: verhogen van de smeerfrequentie van de lagers naar 2 x/dag en onderzoek naar montage van een smeerpot; 
  • Melding 20.09.2022 en 21.09.2022: geluidshinder in de vorm van gebrom: 

    Reactie bedrijf: geen abnormaliteiten vastgesteld; bijkomende actie: elektronisch afsluiten van de rolluiken van de stork-poedertoren; 
  • Melding dd 22.09.2022 van geluidshinder om 05.15 uur;  

    Oorzaak volgens het bedrijf: geluid was afkomstig van de vrachtwagen bij het lossen van een suikerlading. De lossingen zullen overdag gebeuren.  

Rondslingerend afval in de winterbeek: 

  • Melding van rondslingerend afval in de winterbeek dd 25.08.2022  

    Actie bedrijf: opruiming uitgevoerd en het inplannen van een maandelijkse controle; 

Bovenstaande geeft aan dat het bedrijf de geluidshinder momenteel niet onder controle heeft en dat de reeds uitgevoerde geluidsmaatregelen op korte termijn onvoldoende blijken te zijn. Het bedrijf geeft in haar beroepschrift aan bijkomende investeringen te willen uitvoeren om de lange termijn maatregelen alsnog in 2022 door te voeren zijnde de vervanging van de koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren en bijkomende isolatie van de blikken continu sterilisatietoren. Beide maatregelen uit te voeren in oktober 2022.   
Uit voorgaande blijkt eveneens dat de opvolging van de klachten door het bedrijf ernstig worden genomen en er adequaat op gereageerd wordt. 

Betreffende de resterende lange termijn maatregel, vervanging van de koelstoren Stork) is het bedrijf bereid om dit versneld uit te voeren (binnen het jaar na definitieve vergunningsverlening), in geval van een vergunning voor 20 jaar.  Het is onduidelijk of hiermee de klachten voor de omwonenden verminderen, maar daartoe zal het opgelegde geluidsbeheersplan bijdragen. Hieromtrent wordt verwezen naar de bijzondere voorwaarde, opgenomen in art. 3 2° van het besluit BD: zijnde:  

“2. Binnen een termijn van 1 jaar na implementatie van de geluidsreducerende maatregelen op de volgende installaties, Roosters Strok poedertoren (bron 2), uitlaat ventilator flessenafdeling (bron 24), transportkoeling laden vers (B30), rijden heftruck (bron 34), koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren (bron 25), wordt door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen een controlemeting uitgevoerd op deze installaties. Het rapport van deze controle dient ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Handhaving van het departement Omgeving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en ter informatie bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente Zonhoven en de afdeling GOP van het departement Omgeving (elektronisch overmaken via het emailadres GOP.LIM.omgeving@vlaanderen.be). Indien uit deze controlemetingen blijkt dat het vooropgestelde resultaat niet behaald werd, worden bijkomende maatregelen voorzien in het rapport.  

3. Om geluidsemissies te voorkomen of, indien dat niet haalbaar is, te verminderen, wordt een geluidsbeheersplan opgezet, uitgevoerd en regelmatig geëvalueerd als onderdeel van het milieubeheersysteem en dit binnen een termijn van zes maanden na het verkrijgen van de omgevingsvergunning (met kenmerk OMV_2021080828). Het geluidsbeheersplan omvat de volgende elementen : − een protocol met acties en termijnen; − een protocol voor de monitoring van geluidsemissies; − een protocol voor de reactie op geconstateerde geluidsincidenten, bv. klachten; − een programma ter vermindering van geluid om de bron(nen) te bepalen, de blootstelling aan geluid en trillingen te meten/schatten, de bijdragen van de bronnen te karakteriseren en preventieve en/of beperkende maatregelen te nemen.” 

Aangaande de waterzuivering wordt volgend mailverkeer aangehaald: 

  • Het bedrijf maakt op 27.07.2022 melding van een slecht werkende waterzuivering door het uitvallen van de decanter met als gevolg verhoogde COD-waarden.  

    Het bedrijf heeft volgende acties ondernomen om de belasting op de waterzuivering te verlagen en ook het debiet (in de week volgend op 27.07.2022:  
    • Dagelijkse afvoer van 4 vrachten slibafhaling en uitvoering van herstellingswerken aan de decanter; 

    • Afvoer van 15 m³/uur via de noodleiding van Aquafin; 

    • Stopzetting lozing lactosewater in de waterzuivering maar afvoer van dit lactosewater; 

    • Aanpassing van de werking van decanter om de slibconcentratie te bijsturen. 

    • Aanpassen van de productie door het verlagen van melktoevoer, stilleggen van zuur cip’s;  

  • Melding van het bedrijf dd 22.09.2022 dat een grote hoeveelheid kaas in de waterzuivering terecht is gekomen met overschrijving van fosfaat en achteruitgang van de slibkwaliteit. COD-waarde ligt nog binnen de norm. 

    Actie bedrijf: afvoer van het afvalwater; gebruik van de noodaansluiting van Aquafin; aanpassingen werking wzi.   
    Oorzaak: Het FAVV maakte melding aan het bedrijf van botulisme op de geloste vracht melk waardoor de kaas diende vernietigd te worden. Een klep van een buitentank (met als inhoud de bewust kaaslading) is defect gegaan door de druk en daardoor in de wzi terecht gekomen.  
    Bijkomende actie: afgekeurde producten mogen niet meer geen afgevoerd worden naar deze buitentank, maar tijdelijk opslag in afwachting van afvoer in IBC containers. 

De nieuwe waterzuiveringsinstallatie zal gefaseerd in gebruik genomen worden in oktober 2022.  Als bijzondere voorwaarde bij het besluit van de Deputatie dd 23.06.2022 werd volgende opgenomen: 

“12. De nieuwe waterzuiveringsinstallatie moet voorzien zijn van alarmen op cruciale punten (waaronder minstens zuurstofmeting in de aërobie, turbiditeitsmeting op het effluent), met automatische verwittiging van de bevoegde personen bij het bedrijf. De alarmen en metingen moeten gelogd worden en ter inzage gehouden worden afdelingen handhaving en VMM.” 

Besluit: 

Gelet op bovenstaande is het college van burgemeester en schepenen van mening dat tegemoet gekomen wordt aan de bezorgdheden geuit in haar voorwaardelijk gunstig advies dd 26.04.2022 die geleid hebben tot vergunningsduur van 5 jaar.  

Het college wijzigt haar standpunt in een gunstig advies voor 20 jaar, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden opgelegd in de vergunning door de deputatie dd 23.06.2022.  

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep positief te beoordelen. Het college wijzigt haar standpunt in een gunstig advies voor 20 jaar, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden opgelegd in de vergunning door de deputatie dd 23.06.2022.

22.

2022_CBS_01007 - Subsidie culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
22.

2022_CBS_01007 - Subsidie culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

2022_CBS_01007 - Subsidie culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Beleidsdoelstelling BD000013: ondersteuning verenigingen 2020-2025

Actieplan 000040: financiële ondersteuning verenigingen 2020-2025

MJP 000137/Actie 001099: subsidie voor samenwerkingsprojecten voor verenigingen aangesloten bij de cultuurraad.

Er is budget voorzien voor 10 aanvragen van 250 € elk jaar (2500 €).  

Aanvraag: SAM 003/2022

Naam activiteit: Dagreis Tildonk + Lubbeek

Datum activiteit: 22 september 2022

Samenwerking tussen: Gepensioneerden Termolen +Femma Termolen

De aanvraag is tijdig en correct ingediend.

Kostenraming bedraagt 667euro.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van maximum 250 euro te voorzien en deze subsidie uit te betalen na de activiteit aan de hand van bewezen en goedgekeurde facturen.  

23.

2022_CBS_01008 - Plaatsen en huren feestverlichting - Gunning - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
23.

2022_CBS_01008 - Plaatsen en huren feestverlichting - Gunning - Goedkeuring

2022_CBS_01008 - Plaatsen en huren feestverlichting - Gunning - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Besluit van de gemeenteraad van 29 juni 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de gunningswijze.

Opdrachtdocumenten.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 5 juli 2022 betreffende de goedkeuring van de opstart van de procedure.

Feiten context en argumentatie

In het kader van de opdracht “Plaatsen en huren van feestverlichting” werd een bestek opgesteld.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 124.793,37 excl. btw of € 151.000,00 incl. 21 % btw voor de totale looptijd van de opdracht, zijnde vier periodes.

De gemeenteraad verleende in zitting van 27 juni 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 7 juli 2022 om de plaatsingsprocedure op te starten en een aankondiging van de opdracht te versturen.

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 2 september 2022 te bereiken. 

Er werden 2 offertes ontvangen:

  • Blachère Illumination Belgique nv te Vottem (€ 37.570,50 incl. btw/jaar);
  • Decocity bv te Heist op den Berg (€ 46.076,80 incl. btw/jaar).

Volgende inschrijver wordt niet geselecteerd:

  • Decocity bv te Heist op den Berg: Voldoet niet aan selectiecriterium betreffende technische- en beroepsbekwaamheid.
    De offerte van de firma was tegelijk ook substantieel onregelmatig. De toelichting werd opgenomen in het verslag van nazicht in bijlage.

Op 6 september 2022 stelde Greta Vleugels, administratief medewerker lokale economie, het verslag van nazicht op.

De ontwerper stelt voor om, rekening houdende met het verslag van nazicht van de offertes, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige (rekening houdend met de gunningscriteria) bieder, zijnde Blachère Illumination Belgique, Rue du Fond des Fourches 41 te 4041 Vottem, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 37.570,50 incl.btw/jaar.

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 bij MJP000649. De nodige kredieten zijn voorzien voor de kerstverlichting in de handelstraten (€ 37.750 per jaar + verhoging van € 2.250 via e.k. aanpassing meerjarenplan) en de financiering gebeurt met eigen middelen.

Een visum is vereist van de financieel directeur en werd verleend op 15 september 2022.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

De opdracht "Plaatsen en huren feestverlichting" wordt gegund aan de economisch meest voordelige (rekening houdend met de gunningscriteria) en enigste overblijvende (na controle offerte) bieder, zijnde Blachère Illumination Belgique nv, Rue du Fond des Fourches 41 te 4041 Vottem, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 37.570,50 incl. btw/jaar.

Artikel 2

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek.

Artikel 3

De betaling zal gebeuren met het krediet als volgt ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025 bij MJP000649.

24.

2022_CBS_01009 - Wijziging vergunning voor het exploiteren van dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
24.

2022_CBS_01009 - Wijziging vergunning voor het exploiteren van dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer - Goedkeuring

2022_CBS_01009 - Wijziging vergunning voor het exploiteren van dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Volgende documenten werden aangeleverd:

een kopie van de identiteitskaart

een uittreksel uit het strafregister

een bewijs sociale bijdragen

een attest fiscale lasten

aankoopfacturen voertuigen

keuringsbewijs taximeter

keuringsbewijs voertuig

attest verzekering  voertuig

De voertuigen worden als straattaxi ingezet.

Feiten context en argumentatie
Het decreet van 29.03.2019 bepaalt dat de gemeente waar de hoofdzetel gevestigd is, de vergunning aflevert.
Dit decreet is in voege van 01.01.2020.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist goedkeuring te verlenen voor het exploiteren van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer aan de firma V-cab+, Molenweg 5 te 3520 Zonhoven. 

Nieuw voertuig

BMW 740 -  T XAH 528

25.

2022_CBS_01010 - Aanvragen kienspelen - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
25.

2022_CBS_01010 - Aanvragen kienspelen - Goedkeuring

2022_CBS_01010 - Aanvragen kienspelen - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

We ontvingen volgende aanvragen voor kienspel in de De Kwint, Heuvenstraat 9, 3520 Zonhoven

Datum van het spel  Vereniging Voorzitter Doel van de opbrengst
19/11/2022 Team 911 Julienne Timco Activiteiten voor sportclub
29/10/2022 KSA Zonhoven Hanne Kelchtermans Activiteiten voor de Leden organiseren 




Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen maakt de verenigingen van toekomstige kienspelen er op attent dat de verslagen binnen de twee maanden na het kienspel dienen te worden bezorgd.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen maakt de verenigingen erop attent dat zij zelf voor de organisatie van het kienspel dienen in te staan en dat er niet om geldprijzen mag gespeeld worden. 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen verleent een vergunning aan het Sportclub Team 911 en KSA Zonhoven voor het organiseren van een kienspel.

26.

2022_CBS_01012 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg ea. - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
26.

2022_CBS_01012 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg ea. - Goedkeuring

2022_CBS_01012 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg ea. - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

CBS 17/05/2022 aanstelling landmeter-expert;

Schattingsverslagen en opmetingsplannen in bijlage.

Feiten context en argumentatie

In het kader van het wegenisproject Grote Hemmenweg ea. dienen verschillende innames gebeuren, nl. verwerving van stukjes van enkele percelen eigendom van private eigenaars. 

Het gaat in totaal om zeven innames. Voor deze zeven werd een schattingsverslag opgemaakt. Op basis hiervan worden de eigenaars uitgenodigd om dat deel van deze percelen te verkopen aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein.

Er zijn twee types van schattingen uitgevoerd, enerzijds de normale verkoopwaarde (schatting van de waarde van de grond, zoals in principe bij elke (ver)koop gehanteerd wordt) en anderzijds de schatting in het kader van een onteigening voor inlijving bij het openbaar domein. Deze laatst genoemde schatting is de waarde die eveneens gebruikt wordt bij het bepalen van de waarde van het goed in geval van onteigening, dewelke met meer aspecten rekening houdt dan louter de effectieve grondwaarde.

Betrokken percelen:

    - Afd. 2, sectie C, nr 1057C : Schattingsprijs grondwaarde € 19,50.*

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 2,44;*

    - Afd. 2, sectie C, nr 1057E : Schattingsprijs grondwaarde € 8.775,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 23.140,42**, oftewel € 14.946.42 zonder de inname van de gemetste omheining**;

    - Afd. 2, sectie C, nr 1056P : Schattingsprijs grondwaarde € 4.290.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 7.907,39.

    - Afd. 2, sectie D, nr. 24/02 : Schattingsprijs grondwaarde € 7.800,00.***

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 3.305,80.***

    - Afd. 3, sectie E, nr. 472S : Schattingsprijs grondwaarde € 3.900,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 5.657,08.

    - Afd. 3, sectie E, nr. 598H : Schattingsprijs grondwaarde € 4.290,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 6.663,01.

    - Afd. 3, sectie E, nr. 581V4 : Schattingsprijs grondwaarde € 11.895,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 15.221,64.

* Dit betreft een inname van 0,01ca. Er wordt aangeraden deze strook niet in te nemen en de werken te laten plaatsvinden buiten deze héél kleine oppervlakte.

** De voorziene inname neemt 1cm van de bestaande gemetste omheining in, waardoor de vergoeding voor de opstallen hoog is. Er wordt aangeraden de bestaande gemetste omheining te laten staan en de inname 1 cm te verschuiven, waardoor de opstallen t.w.v. € 8.194,00 niet vergoed dienen te worden. De totale schatting bedraagt in dat geval € 14.946.42.

*** Deze inname is voor de eigenaars van Korenmolenweg 34. Door de sterk afwijkende plannen van het kadaster en de plannen van de landmeter, blijkt dat deze bewoners echter een groot deel van het openbaar domein innemen waardoor een ruiling meer opportuun lijkt. Er wordt bijgevolg aangeraden de landmeter de opdracht te geven om plannen op te maken om een ruiling mogelijk te maken. De voorziene inname, eigendom van de bewoners, kan op die manier geruild worden met het deel dewelke deze bewoners innemen van het openbaar domein.

De eigenaars zullen worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van het gedeelte van de percelen grond aan schattingsprijs, incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen, aan de gemeente Zonhoven, met het oog op inlijving tot het openbaar domein. Voor drie bovengenoemde gevallen wordt een uitzondering voorzien.

Er wordt opgemerkt dat hierbij afgeweken wordt van het principe zoals vervat in de omzendbrief KB/ABB 2019/3 betreffende transacties onroerende goederen door lokale overheden, dewelke bepaalt dat de (normale) schattingsprijs de prijs is dewelke een lokaal bestuur maximaal kan betalen. Een door de rechtspraak aanvaarde uitzondering op dit principe maximaal de schattingsprijs te betalen, is om een gerechtelijke procedure te vermijden. Een onteigeningsprocedure is een gerechtelijke procedure. In het geval dat er overgegaan moet worden tot een onteigeningsprocedure, is deze prijs (grondwaarde vermeerderd met wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen) de prijs die de onteigende zal ontvangen. Deze werkwijze heeft eveneens als gevolg dat een goed meewerkende burger, die minnelijk verkoopt, niet benadeeld wordt in vergelijking met de burgers die wachten op een onteigening, wetende dat de onteigeningvergoeding hoger is dan de loutere schattingsprijs van de grondwaarde (zonder wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen).

Bij onbereidheid mee te werken kan later of een onderhandelaar aangesteld worden of een onteigeningsprocedure opgestart worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de schattingsverslagen in het kader van de noodzakelijke innames voor het wegenisproject Grote Hemmenweg ea..

Artikel 2

Aan de eigenaars zal worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van de percelen grond aan de schattingsprijs van de grond, inclusief wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen. Na ontvangst van de akkoordverklaringen zullen de dossiers ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

Artikel 3

In afwijking tot artikel 2, wordt het volgende beslist:

- Voor het  perceel afd. 2, sectie C, nr 1057C wordt niets ingenomen.

- Rekening houdend met een afwijking van 1 cm op de opmetingsplannen van de landmeter-expert, wordt de voorziene inname voor het perceel afd. 2, sectie C, nr 1057E ingenomen zoals voorzien maar met dien verstande dat de bestaande afscheidingsmuur behouden kan blijven en geen deel uitmaakt van de inname. Om die reden wordt de totale schattingsprijs voor deze onteigening herleid tot het bedrag zonder de opstallen van deze scheidingsmuur, zijnde in totaal € 14.946.42. 

- De eigenaars van het perceel afd. 2, sectie D, nr. 24/02 zullen worden uitgenodigd om te ruilen met de gemeente Zonhoven. Het voorziene in te nemen deel voor de wegenis zal worden geruild met het deel dewelke deze eigenaars innemen van het openbaar domein. Landmeter-expert Raoul Creemers wordt aangesteld om deze plannen in het kader van de ruiling op te maken.

27.

2022_CBS_01013 - Aanstelling bijkomend deeltijds (19u) contractueel administratief medewerker sector organisatiemanagement, dienst informatiemanagement - Goedkeuring

Goedgekeurd
27.

2022_CBS_01013 - Aanstelling bijkomend deeltijds (19u) contractueel administratief medewerker sector organisatiemanagement, dienst informatiemanagement - Goedkeuring

2022_CBS_01013 - Aanstelling bijkomend deeltijds (19u) contractueel administratief medewerker sector organisatiemanagement, dienst informatiemanagement - Goedkeuring
28.

2022_CBS_01014 - Kandidaturen voltijds contractueel deskundige sport - Goedkeuring

Goedgekeurd
28.

2022_CBS_01014 - Kandidaturen voltijds contractueel deskundige sport - Goedkeuring

2022_CBS_01014 - Kandidaturen voltijds contractueel deskundige sport - Goedkeuring
29.

2022_CBS_01015 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

Goedgekeurd
29.

2022_CBS_01015 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

2022_CBS_01015 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming