STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten.
De aanvraag werd op 07/02/2022 ontvangen.
Op 08/03/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 16/03/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 01/04/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 11 april 2022 tot en met 10 mei 2022. Er werden 6 bezwaren ingediend.
Bezwaarschrift 1, ontvangen op 21/04/2022, luidt als volgt:
Van toepassing op Elstekenweg (X).
Ik heb aan 2 kanten van het huis een inrit. Op het plan zie ik slechts 1 inrit, waardoor ik de andere inrit enkel kan gebruiken in de toekomst als ik via het fietspad passeer. Op de andere inrit heb ik namelijk 3 tot 4 autostandplaatsen, op andere slechts 2 autostandplaatsen. Het lijkt me veiliger als ook hier rekening mee wordt gehouden.”
Bezwaarschrift 2, ontvangen op 03/05/2022, luidt als volgt:
“Bij deze dien ik volgend bezwaar in.
Na info bij de gemeente Zonhoven mocht ik volgend vernemen:
Er zal over de ganse lengte van de Elstrekenweg een fietspad aangelegd worden. Het fietspad zal gescheiden zijn van de openbare weg door middel van een haag of een laag grasgedeelte en dit afwisselend over de ganse Elstrekenweg.
Men heeft voor deze optie gekozen zodat er geen onteigening zal zijn.
Zodat er een uitwijkmogelijkheid is voor zwaar verkeer.
Zodat er minder insteek zal zijn van voertuigen naar de openbare weg.
Echter heb ik bedenkingen:
Als het zwaar verkeer kan uitwijken richting fietspad, waarom dan de aanleg van een afgescheiden fietspad?
Hoe kan men de veiligheid van de fietser garanderen bij uitwijkmogelijkheden van zwaar verkeer?
Wie kan garanderen dat de woningen met een laag grasgedeelte de officiële toegang tot de woning zal respecteren? Hierdoor kan men de insteek niet verminderen met deze optie.
Als men de snelheid van de Elstrekenweg wil verminderen door de weg smaller te maken, kan men dan eveneens een parking voor persoonswagens markeren op de Elstrekenweg op verschillende plaatsen?
Dit is een goedkope oplossing om het verkeer af te remmen.
Kunnen jullie mijn bedenkingen als bezwaar noteren?”
Bezwaarschrift 3, ontvangen op 08/05/2022, luidt als volgt:
“Indertijd heb ik een woning gekozen ver van verkeersdrempels en andere drukke lawaaierige verkeerspunten. Nu gaat er, ongeveer ter hoogte van onze woning, een wegversmalling geplaatst worden, waar we bezwaar willen tegen indienen.
De beslissing om wegversmallingen te plaatsen omdat er op deze weg te snel gereden zou worden is naar mijn aanvoelen niet op feiten gebaseerd. Er heeft enkele keren een indicatiebord in de straat gestaan waarvan reeds gemeld is dat deze niet correct meet. Bijvoorbeeld met cruisecontrol aan 70km/u wordt een snelheid getoond van 60 tot 95km/u(!). Lawaaierige auto’s worden aanzien als te snel rijdende auto’s. Er wordt door bewoners van Zonhoven gemeld dat er te snel gereden wordt, omdat ze foutief van mening zijn dat de maximumsnelheid 50km/u is.
In tegenstelling tot met aan constante snelheid rijdend verkeer, zal het vertragend, remmend en optrekkend verkeer zorgen voor een significante verhoging van het geluid. Ook door de talloze zware tractoren, vrachtwagens en bussen, die extra geluid maken door de pneumatische rem- en andere onderdelen. We hebben dit reeds mogen ervaren tijdens de langdurige werken ingang Vogelshutstraat (met en zonder verkeerslichten).
Bijkomend hebben we reeds geluidsoverlast van het vliegveld in Hasselt. Zowel het reguliere vertrekkende en dalende luchtverkeer, alsook de oefen en andere vluchten die constant rondjes vliegen over het circuit zoals hieronder afgebeeld. De bochten van dit circuit worden in de praktijk meer afgerond, zodat het gros van de vluchten pal over mijn woning vliegt.
Er is voldoende literatuur te vinden over toenemende geluidsvervuiling. Hier is in het ontwerp te weinig aandacht aan besteed.
Bijkomend zullen deze wegversmallingen zorgen voor een verhoogde fijnstof/stikstofconcentratie in de nabije omgeving.
Het brandstofverbruik en CO2-uitstoot van passerende auto’s gaat stijgen, wat ook extra kosten voor de automobilisten met zich meebrengt. Zie ook Gemeentelijk Klimaatplan 2030.
Door de verkeersremmers zal er een verhoogd aantal incidenten zijn. Dit zal gaan van ongevallen, misverstanden, agressie, frustratie, irritatie, … . Waarschijnlijk zal de weg onveiliger worden met de wegversmallingen.
Van de Bokrijkseweg is het langste stuk, zonder verkeersremmers, lang genoeg om de wettelijke snelheid ruim te overschrijden. Toch wordt deze weg door onze burgemeester op de onlinemeeting 28/04 als typevoorbeeld genoemd.
Tegenwoordig worden in Vlaanderen op de meeste plaatsen verkeersremmers (in alle vormen) na verloop van tijd verwijderd na klachten van omwonenden of omdat er bijkomende problemen optreden.
Door het toegenomen verkeer door het afsluiten van de Kauwbosstraat, is er reeds een vertragend effect. Iets wat enkel zal toenemen als de economie/coronaperikelen achter de rug zijn.
Het versmallen van de rijweg met bijkomende hagen geeft reeds een vertragend effect. Zie ook Bokrijkseweg.
Het is duidelijk dat bovenstaande aantoont dat het plaatsen van de wegversmalling een designfout is en dat het voor ons daarom absoluut ontoelaatbaar is indien deze toch wordt geplaatst. Mijn voorstel. Plaats de wegversmallingen niet, wat een besparing is voor het toch al krappe budget van onze gemeente en wat bijkomend de Elstrekenweg veel meer rust geeft. Als later blijkt dat het absoluut noodzakelijk is, kan er in samenspraak met de bewoners nog altijd een ingreep gedaan worden.
Ik kan enkel hopen dat er rekening gehouden worden met deze terechte bezwaren zodat alle bewoners kunnen genieten van de mooie vernieuwde Elstrekenweg.”
Bezwaarschrift 4, ontvangen 09/05/2022, luidt samengevat als volgt:
“Cliënten zijn verheugd met de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden in hun straat, de Elstrekenweg.
1. Actuele feitelijke toestand:
• Er zijn momenteel 2 vergunde opritten op de eigendom, gelegen (X):
1. De privé-inrit aan de rechterzijde van de woning: foto als bijlage 3.
2. De kantoorinrit aan de linkerzijde van de woning: foto als bijlage 4.
• Er bevindt zich tevens een bouwgrond aan de linkerzijde van de woning, gekend (X) (bijlage 2).
Deze bouwgrond is thans kadastraal als volgt gekend: (X)
2. Vaststellingen op dossierstukken gevoegd bij de plannen herinrichting Elstrekenweg:
1. De vergunde privé-inrit aan de rechterzijde van de woning (X) wordt niet vermeld op de plannen.
2. Op de plannen wordt enkel de vergunde kantoorinrit aan de linkerzijde van de woning (X) ingetekend.
3. De bouwgrond met kadastraal perceelnummer (X) (open bebouwing – perceelbreedte 18meter) onmiddellijk palend links aan de woning (X) (kadastraal perceelnummer (X)) is niet voorzien van een eigen inrit.
3. Verzoek van de eigenaar tot aanpassing van het volgende:
• Uitgangspunt : bij de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg dient rekening gehouden te worden met de bestaande toestand.
• 1) De vergunde privé-inrit rechts van de woning (X) dient mee opgenomen te worden op de plannen in voorliggende aanvraag.
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 1.
• 2) De reeds ingetekende en vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer (X), perceel (X) naar kadastraal perceelnummer (X), perceel (X), ter hoogte van de grenslijn.
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 2.
• 3) Ter vrijwaring van de autonomie van toegang tot bouwgrond, gekend onder nr. (X) (kadastraal perceelnummer (X)) dient er een inrit voorzien te worden aan de linkerzijde op kadastraal perceelnummer (X), grenzend aan bouwperceel (X).
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 3.
OM DEZE REDENEN BEHAGE HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Het bezwaar ontvankelijk en gegrond te verklaren.
Bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening te houden met de bezwaren.
Dienvolgens als voorwaarden op te leggen dat op de plannen van de aanvraag
1. de vergunde privé-inrit rechts (X) gelegen op het perceel aan de (X), kadastrale afdeling ZONHOVEN (X), Sectie (X), Perceelnummer (X), mee dient opgenomen te worden.
2. de - reeds ingetekende - vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer (X), perceel (X) naar kadastraal perceelnummer (X), perceel (X), ter hoogte van de grenslijn.
3. een autonome inrit dient voorzien te worden op perceel (X), kadastraal perceelnummer (X), grenzend aan bouwperceel (X).”
Bezwaarschrift 5, ontvangen op 09/05/2022, luidt als volgt:
“Bushalte Rustwijerweg
Deze staan nu recht tegenover elkaar ingeplant op de Elstrekenweg. Beter is deze geschrankt te voorzien zodat verkeersdoorstroming mogelijk blijft. De halte is onmiddellijk achter het kruispunt ingeplant. Dit belemmert de doorstroming en het zicht voor bestuurders uit de zijstraat en creëert een verkeersonveilige situatie naar zichtbaarheid op het kruispunt.
Bij een berekening (vermits enkel de rijweg op dwarsprofiel 8 uitgewerkt is) aan de hand van typedwarsprofiel 4 komt het ontwerp op de rooilijn ter plaatse van de huisnummers 144 en 146 ongeveer 30cm hoger te liggen dan de aanpalende voortuin. Hoe kan dit op deze smalle strook esthetisch en veilig opgelost worden?
Beter is de halte te behouden op de bestaande locatie of deze te verschuiven verder van het kruispunt verwijderd. Deze halte verschuiven naar de onbebouwde zone palend aan nr. 148 biedt de mogelijkheid en ruimte om fietsenrekken en vuilnisbak te plaatsen en zo de overlast (inkijk/ afval/ fietsen in voortuin voor bewoners te vermijden).
Regenwaterafvoer
De zone tussen rijweg en fietspad in gewapend gras/haagbeplanting van 0.75m voldoet niet om voldoende infiltratieoppervlakte te realiseren (breedte infiltratiezone zou de helft van de verharde breedte moeten zijn). De combinatie van een zwakke langshelling en een platte kantstrook in plaats van weggoot zorgen ervoor dat het water niet opgevangen wordt in de straatkolken maar grotendeels in de te kleine infiltratiezone en over het fietspad verder de voortuinen inloopt. Dit is ontoelaatbaar en slechter dan de huidige situatie waar het water in een greppel opgevangen wordt aan de buitenzijde van het fietspad en het water op het openbaar domein gecapteerd en afgevoerd wordt. Het regenwater kan ook op een natuurvriendelijke wijze opgevangen worden in een bijkomend drainerend buizenstelsel, aangesloten op de infiltratiegrachten.
Wegbeeld
Waarom worden er slechts hagen geplant aan één zijde van de weg? De zone met enkel gewapend gras tussen rijweg en fietspad biedt geen extra bescherming voor de fietsers.
Door hagen aan beide zijden te voorzien gaat die het wegbeeld versmallen en snelheidsbeperkend werken. Een herinrichting cfr. Bokrijkseweg zou ook voor een beetje uniformiteit en leesbaarheid in de gemeente vormen!
De tussenberm met enkel gewapend gras is te gemakkelijk overrijdbaar. In de natte periodes gaat dit een drassige zone worden met kuilen en putten. In een droge zomer wordt het een dorre ellende. Hoe gaat dit eruit zien na een aantal jaren?
De 2 bestaande verhoogde kruispunten worden vervangen door 3 wegversmallingen, bedoeld om de snelheid te beperken? Onduidelijk hoe die worden uitgevoerd vermits grondplan en typedwarsprofiel verschillen. Een verkeersplateau zorgt altijd voor een snelheidsremmend effect. Deze versmalling heeft gezien het recht tracé van de weg geen enkel effect. Als men ziet dat er geen tegenligger op de baan is, kan je door deze herinrichting nergens afdwingen dat je snelheid gaat verminderen. In tegendeel: vermits de slechte zichtbaarheid van de versmalling aan de zijde waar geen haagbeplanting staat, gaat dit een gevaarlijke situatie creëren. Een betere oplossing zou zijn om hier te werken met een wegversmalling met asverschuiving, deze werkt wél in op de snelheid!
Fietsverkeer
• De fietser is niet beter beschermd bij tussenberm in gras in vergelijking met de huidige toestand.
• Voor fietsers die de Elstrekenweg moeten oversteken naar een zijstraat is er geen fietsverbinding voorzien. Moeten deze gebruik maken van de privé-inritten of over tussenberm rijden?
• De afbuiging van de fietspaden naar de rijweg toe ter plaatse van kruispunten is veel te kort! Er is geen plaatsgebrek om dit conform het fietsvademecum uit te voeren!”
Bezwaarschriften 6, ontvangen 09/05/2022, luidt als volgt:
“Wij hebben zowel links als rechts een oprit. In de huidige plannen kunnen we enkel de oprit aan de
rechterkant gebruiken. Graag zouden we hier bezwaar indienen om ook de oprit aan onze linkerkant van het huis te gebruiken. Dit door de haag hier te onderbreken.”
Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener:
Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund.
Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt volgend gemotiveerd standpunt in m.b.t. de bezwaarschriften:
Bezwaar nr. 1: Er kan slechts 1 toegang aan het perceel toegekend worden ter hoogte van de vergunde linker inrit. Het bezwaarschrift 1 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 2: De vervoersmaatschappij De Lijn is een belangrijke actor in de subsidieprocedure aanleg vrijliggende fietspaden. Vermits de Buslijn 35 traject Hasselt-Genk de Elstrekenweg 5x per dag passeert en er drie toegankelijke bushaltes worden uitgerust in de Elstrekenweg, dienen de richtlijnen van De Lijn maximaal te worden gevolgd. Het ontwerp van vrijliggende fietspaden werd destijds meermaals met De Lijn besproken om hun goedkeuring te kunnen wegdragen. Een lijnbus is 2,5m breed en de laatste jaren zijn de uitstekende spiegels vergroot naar 0,3m om de dodehoek-ongevallen te vermijden. De Lijn vraagt in principe een openbare weg met breedte verharding van 6m. Als 2 bussen mekaar kruisen rest er dan nog een ruimte van 0,40m tussen de spiegels. De huidige weg is 7m breed, die wordt versmald naar 5,60m (5m asfalt + 2x 0,3m betonkantstrook) om de snelheid wegverkeer naar beneden te krijgen en een plantstrook van 0,75m te kunnen realiseren tussen de rijweg en het vrijliggende fietspad. Dus in die zin is er wel een consensus met De Lijn kunnen bewerkstelligen om de weg vrij smal te houden op 5,6m i.p.v. 6m, maar plaatselijk moet er dan wel de mogelijkheid zijn om over een gewapende grasstrook te kunnen uitwijken als twee bussen mekaar kruisen. Het is inderdaad zo dat een grasstrook minder veiligheid biedt aan het vrijliggende fietspad dan een haagstrook. Maar een grasstrook van 0,75m breedte is wel effectief veiliger dan een aanliggend fietspad of geen plantstrook zoals in huidige bestaande toestand. Daarenboven is het minder frequent dat een lijnbus een uit tegenovergestelde rijrichting bus of vrachtwagen moet kruisen. M.a.w. de grasstrook zal minimaal in beslag genomen worden door kruisende brede voertuigen. Het parkeren op de rijweg blijft ook na heraanleg toegelaten en dit heeft inderdaad een snelheidsremmend effect. Gezien de breedte openbaar domein maar 12m is, rest er buitenzijde fietspad maar een bermbreedte van 0,7m hetgeen te smal is om een auto te kunnen parkeren. De mogelijkheid bestaat evenwel om op privédomein parkeerplaatsen in te richten na het bekomen van de nodige vergunning. Er worden geen parkeerplaatsen op de asfaltverharding van de openbare weg gemarkeerd. Het halteren of parkeren op de rijbaan blijft een vrije keuze met inachtname dat een geparkeerde wagen nooit een huistoegang mag hinderen. Het bezwaarschrift 2 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 3: Om de overdreven snelheid in de Elstrekenweg naar beneden te halen wordt de rijweg over de volledige lengte versmald en wordt op drie locaties een extra wegversmalling naar één rijstrook met beurtelings verkeer voorzien. Om een aangename woonstraat met een lage snelheid van het wegverkeer te kunnen realiseren en bestendigen, zijn deze dubbele maatregelen of verkeerskundige ingrepen effectief nodig omdat ze mekaar ondersteunen. De nieuwe verharding wordt voorzien in een asfalttype SMA-C2 die het rolgeluid van de wielen maximaal reduceert. Mede door de snelheidsverlaging en de het gekozen asfalttype zal er eerder een geluidsafname zijn i.p.v.-toename. De voorziene wegversmallingen in de Elstrekenweg worden aangelegd zonder niveauverschil of drempels omdat verkeersdrempels of kunststof kussens inderdaad een bepaalde geluidsoverdracht bewerkstelligen. In de huidige bestaande toestand zijn er twee verhoogde verkeersplateaus, zijnde de kruispunten Sparrenweg en Daalheideweg, die zullen weggenomen worden wegens het veroorzaken van te veel geluidsoverlast.
Het brandstofverbruik en CO2-uitstoot van de passerende auto’s gaat door de snelheidsverlaging verminderen en daarenboven zal door de huidige ingezette omschakeling naar elektrische wagens de C02-uitstoot na verloop van tijd compleet nihil worden. Het bezwaarschrift 3 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 4:
1. De vergunde privé-inrit rechts van Elstrekenweg 121 gelegen op het perceel aan de Elstrekenweg 121, kadastrale afdeling ZONHOVEN 2 AFD (71442), Sectie D, Perceelnummer 0132/00S128 wordt mee opgenomen in de vergunning. Dit deel van het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. De aanleg van de bijkomende inrit zal worden opgenomen als voorwaarde bij de omgevingsvergunning.
2. De - reeds ingetekende - vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer 0132/00T128, perceel 119A, naar kadastraal perceelnummer 0132/00S128, perceel 121, ter hoogte van de grenslijn. Dit deel van het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. De verplaatsing van de inrit zal worden opgenomen als voorwaarde bij de omgevingsvergunning.
3. Een autonome inrit dient voorzien te worden op perceel 119A, kadastraal perceelnummer 0132/00T128, grenzend aan bouwperceel Elstrekenweg 119. Een aparte inrit op dit perceel wordt mogelijk, indien er een omgevingsaanvraag wordt aangevraagd voor de bouw van een woning op dit perceel. Het perceel wordt momenteel gebruikt als tuinzone bij perceelnummer 0132/00S128 en wordt als één geheel gezien. Dit deel van het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 5:
De bushalte voor huisnummer 146 is 20 meter verwijderd van het kruispunt Rustwijerweg, hetgeen voldoende is om de zichtbaarheid op de Elstrekenweg vanuit de Rustwijerweg te garanderen.
Op gewestwegen of drukke verkeersaders worden inderdaad de bushaltes geschrankt ingeplant om de verkeersdoorstroming mogelijk te maken, maar hier waar we de woonkwaliteit willen opwaarderen door de verkeersintensiteit en snelheid in te perken, is een geschrankte opstelling geen voorwaarde. Geschrankte opstellingen hebben daarenboven het verkeersonveilig neveneffect dat overstekende busgebruikers niet gezien worden door een voorbijstekende wagen. De bushalte verschuiven naar de onbebouwde zone of landbouwgebied is geen optie. Een bushalte die te ver verwijderd of afgelegen is van de bebouwing of kruispunten gaat niet gebruikt worden door de bewoners of aangrenzende straten. We streven naar een maximale bereikbaarheid en toegankelijkheid van de bushaltes.
De speciale busperronband in witte beton met geribbeld zichtvlak, steekt 15 cm boven de rijweg uit. De dwarsverkanting van het fietspad en busperron kan men kiezen ofwel richting rijweg ofwel richting perceel, naargelang het aanliggend perceel hoger of lager gelegen is. M.a.w.de hoogte aan de aanpalende voortuin wordt ofwel 20cm hoger als de rijweg, ofwel een 10cm. In voorliggend geval is gekozen voor een dwarshelling of afschot richting perceel en kan het niveauverschil van 10cm makkelijk opgelost worden d.m.v. het plaatsen van een boordsteen in prefabbeton.
Aangaande de regenwaterafvoer, voldoet de smalle strook tussen rijweg en fietspad in gewapend gras/haagbeplanting van 0,75m inderdaad niet om de volledige verharde oppervlakte te laten infiltreren. Met de extra groenstroken naast de rijweg en de bermstroken buitenzijde fietspaden willen we meer infiltratie mogelijkheden creëren en tegemoetkomen aan de eisen van het ontharden bij geplande plein- en straat herinrichtingen. Er worden in de beton kantstroken naast de rijweg, gietijzeren straatkolken voorzien om het overtollig regenwater af te voeren en om te vermijden dat er regenwater op de rijweg zou blijven staan. Het zou nog beter geweest zijn indien de rioolbeheerder Fluvius zou mee gegaan zijn in de herinrichting Elstrekenweg met de aanleg van een gescheiden rioleringen waarbij de RWA-riolering in poreuze betonbuizen al het oppervlaktewater in de bodem zou doen infiltreren, doch dit is hier helaas niet het geval.
Aangaande het wegbeeld is de keuze voor afwisselend een haag/grasstrook genomen in overleg met de vervoersmaatschappij De Lijn. Een lijnbus is 2,5m breed en de laatste jaren zijn de uitstekende spiegels vergroot naar 0,3m om de dodehoek-ongevallen te vermijden. De Lijn vraagt in principe een openbare weg met breedte verharding van 6m. Als 2 bussen mekaar kruisen rest er dan nog een ruimte van 0,40m tussen de spiegels. De huidige weg is 7m breed, die we gaan versmallen naar 5,60m (5m asfalt + 2x 0,3m betonkantstrook) om de snelheid wegverkeer naar beneden te krijgen en een plantstrook van 0,75m te kunnen realiseren tussen de rijweg en het vrijliggende fietspad. Dus in die zin hebben we wel een consensus met De Lijn kunnen bewerkstelligen om de weg vrij smal te houden nl. op 5,6m ipv 6m, maar plaatselijk moet er dan wel de mogelijk zijn om over een gewapende grasstrook te kunnen uitwijken als twee bussen mekaar kruisen. Het is inderdaad zo dat een grasstrook minder veiligheid biedt aan het vrijliggende fietspad dan een haagstrook. Maar een grasstrook van 0,75m breedte is wel effectief veiliger dan een aanliggend fietspad of geen plantstrook zoals in huidige bestaande toestand. Daarenboven is het minder frequent dat een lijnbus een uit tegenovergestelde rijrichting bus of vrachtwagen moet kruisen. M.a.w. de grasstrook zal minimaal in beslag genomen worden door kruisende brede voertuigen.
De drie wegversmallingen zijn centraal in de aslijn van de rijweg voorzien omdat we zo in de mogelijkheid zijn om in de beide verbrede bermen zuilvormige bomen aan te planten die een bijkomend poorteffect creëren. Een wegversmalling met asverschuiving verhindert de zichtbaarheid op het verkeer uit tegenovergestelde rijrichting.
Voor de overstekende fietser wordt ter hoogte van iedere zijstraat aan overzijde de groenstrook onderbroken met een verharde berm. Deze valt doorgaans samen met de inrit van een woning.
De afbuiging ter hoogte van de zijstraten naar aanliggende fietspaden is volgens de huidige normeringen. Enkel nabij het kruispunt Sparrenweg is het aanliggende fietspad iets langer gehouden om de bestaande boom voor huisnummer 64 te kunnen behouden.
Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 6:
Enkel de rechter inrit werd vergund voor dit perceel. Voor de linker inrit werd er nooit een vergunning aangevraagd of verleend. De haag kan hierdoor niet onderbroken worden voor de linker inrit. Er kan dus enkel voor de rechter ingang een toegang toegestaan worden. Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden
ADVIEZEN
Departement Landbouw en Visserij
Agentschap Natuur en Bos
Provinciale dienst Water & Domeinen
Dienst Patrimonium
Dienst Mobiliteit
Dienst Milieu & Duurzaamheid
Dienst Contractmanagement
Dienst Facilitair Management
Gemeenteraad
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter, deels gelegen in parkgebied en deels gelegen in agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen (artikel 14 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan en/of verkaveling.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) zijn de uit te voeren stedenbouwkundige handelingen onderworpen aan de vergunningsplicht m.u.v. de stedenbouwkundige handelingen zoals bedoeld in artikel 4.2.3 van de VCRO waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is.
Volgende stedenbouwkundige handelingen zijn vrijgesteld van de vergunningsplicht o.b.v. een toetsing aan artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is:
“…
2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande weg een aardeweg, grindweg, steengruisweg of kasseiweg is of als de bestaande weg een waterdoorlatend karakter heeft;
3° de aanleg van verhoogde kruispunten, verkeersdrempels en andere verkeersremmende ingrepen binnen de bestaande verhardingsbreedte;”
Dit wil voor dit project zeggen dat de verhardingswerken voor de heraanleg van de wegenis en de aanleg van de vrijliggende fietspaden niet vergunningsplichtig zijn, aangezien er niet buiten het gebied van de bestaande (niet waterdoorlatende) verharding, een nieuwe verharding aangelegd wordt. Alsook zijn de voorziene wegversmallingen niet vergunningsplichtig.
Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.
Het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van het aanleggen van baangrachten zijn wel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangezien het gaat om een hoogteverschil van meer dan 50cm.
De aanvraag voldoet principieel niet aan de geldende bestemmingsvoorschriften aangezien de voorgestelde werken met betrekking tot de uitvoering van de grachten deels gelegen zijn in agrarisch gebied en deels gelegen in het parkgebied.
AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Handelingen van algemeen belang
Art. 4.4.7. VCRO stelt
“§ 1. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, zodra het vergunningverlenende bestuursorgaan kennis heeft van de resultaten van het openbaar onderzoek met betrekking tot een ontwerp van nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg waarmee de handelingen van algemeen belang verenigbaar zijn, voor zover:
1° het nieuwe plan de bestaande stedenbouwkundige voorschriften vervangt of van rechtswege opheft;
2° de Vlaamse Regering, het departement of de deputatie geen strijdigheid vaststelt van het ontwerpplan met hogere plannen of andere normen.
§ 2. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.
De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.
Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.”
Het desbetreffende uitvoeringsbesluit (Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) bepaalt in artikel 2
“Als handelingen van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden de werken, handelingen en wijzigingen beschouwd die betrekking hebben op:
1° de openbare wegen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals tunnels, viaducten, bruggen, duikers, langsgrachten, tolinfrastructuur en parkings;
…”
Terwijl artikel 3 van het besluit bepaalt:
“§ 1. De volgende handelingen zijn handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op :
1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden voor de zwakke weggebruiker;
…
10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;”
De aanvraag voldoet voor wat betreft de aanleg van de grachten aan de afwijkingsbepalingen.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat de verharding behoort tot het openbaar wegdomein op het ogenblik van de aanvraag of de uitvoering van de handelingen.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel deels in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen. Het advies van de Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen van 3 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig: op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal ter plaatse te laten infiltreren. Onder deze voorwaarde is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en doorstaat de aanvraag de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen
Het artikel 31 van het decreet omgevingsvergunning voorziet dat als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad hierover moet beslissen. De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad besliste op 27 juni 2022 het tracé van de Elstrekenweg, zoals weergegeven op de onderstaande rooilijnplannen, opgemaakt door Landmeter-expert Alain Bulen dd. 20/08/2021, goed te keuren:
Natuurdecreet
De aanvraag ligt deels in een parkgebied. Op 20 mei 2022 leverde het Agentschap natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig af:
Slopen
De afbraak/ verwijdering van de niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en nfrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
De aanbevelingen en adviezen opgenomen in de bijgevoegde sloopinventaris dienen te worden nageleefd.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
De geplande stedenbouwkundige handelingen situeren zich in de Elstrekenweg te Zonhoven. In de huidige toestand is een asfalt wegverharding van 6 meter breed aanwezig, waarlangs een strook met betonstraatstenen ligt. Aan beide zijden van de rijweg is aanliggend een betonnen fietspad aanwezig. Enkele kruispunten in de Elstrekenweg zijn verhoogd uitgevoerd in een betonstraatstenen verharding.
Omschrijving van de aanvraag
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Zoals hierboven reeds aangehaald zijn enkel de reliëfwijzigingen in het kader van het aanleggen van baangrachten vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. In het westelijk deel van het projectgebied wordt een bestaande gracht verschoven en een bestaande gracht verlengd. Binnen het projectgebied wordt maximaal ingezet om het water ter plaatse te houden en de kans te geven om te infiltreren. Zo worden naast de fietspaden een haagstrook en een (gewapende/verstevigde) grasstrook voorzien. Alsook wordt in het projectgebied tussen de rotonde en Elstrekenweg nr. 148 aan de noordzijde van de rijweg een gracht verschoven naar het noorden toe en verlengd om een strook van 3 meter breed vrij te houden. In deze strook blijven bestaande bomen behouden en worden nieuwe bomen geplant. Deze bomen creëren een visueel versmallend effect van de rijweg, wat de toegelaten snelheid helpt afdwingen. De gracht loopt over de lengte van het landbouwveld in de Elstrekenweg. Op een tweede locatie, tussen Elstrekenweg nr 165 en de Daalheideweg, wordt aan de zuidzijde van de rijweg een gracht voorzien achter een 3 meter brede strook met bomen. Deze ontworpen gracht sluit aan op een bestaande gracht reeds aanwezig in het veld en t.h.v. de Daalheideweg. De grachten hebben een profiel van gemiddeld 80 cm diep, met een vloeibreedte van 40 cm en kruinbreedte van 2 meter.
De geplande werken kaderen in de herinrichting van de Elstrekenweg naar een verkeersveilige fiets- en woonstraat en zorgen er mee voor dat het hemelwater ter plaatse kan infiltreren. De voorziene reliëfwijzigingen integreren zich in de omgeving en zijn ruimtelijk aanvaardbaar.
BESPREKING ADVIEZEN
1.- Het advies van het Agentschap natuur en Bos van 20 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Ruimtelijke bestemming
woongebieden,agrarische gebieden,woongebieden met landelijk karakter
Biologische waarderingskaart
bs,qb + bet + kb + pins,sz,weg,weg + kbq,kbq + kbb,hp* + k(hc°),ua
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Bespreking aanvraag
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:
Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:
Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Het advies van het Departement Landbouw en Visserij – afdeling Landbouwontwikkeling Limburg van 11 april 2022 is ongunstig:
“Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij.
Voorliggende aanvraag omvat het herinrichten van de Elstrekenweg te Zonhoven ten behoeve van een verbeterde verkeersveiligheid. Er wordt ingezet op wegversmalling om de toegelaten rijsnelheid beter af te dwingen. Daarnaast worden vrijliggende fietspaden aangelegd.
Het westelijk gedeelte van het traject situeert zich over een lengte van circa 330m binnen agrarisch gebied. Concreet voorzien de werken ten noorden van de Elstrekenweg in een bijkomend ruimtebeslag van actief uitgebaat agrarisch gebied. Een bestaande gracht wordt landinwaarts verschoven en verlengd in oostelijke richting tot aan het woongebied met landelijk karakter.
Het Departement Landbouw en Visserij benadrukt dat binnen de agrarische gebieden het ruimtebeslag en daarmee de bijkomende inlijving binnen het openbaar domein, tot het strikt noodzakelijke beperkt dient te blijven ongeacht de eigendomssituatie van de grond. In voorliggend ontwerp wordt door de 3m brede groenstrook met bomenrij tussen fietspad en infiltratiegracht een overdreven ruimtebeslag voorzien van actief uitgebaat agrarisch gebied dat vanuit landbouwkundig oogpunt niet meer kan worden verantwoord.
De aanplanting van een nieuwe bomenrij ten zuidoosten van het aanliggend professioneel landbouwgebruik genereert daarenboven nadelige effecten op de plantengroei en – gezondheid. Schaduwhinder impliceert een verminderde gewasopbrengst. Daarenboven zorgt schaduw dat dauw minder snel van de planten verdampt waardoor meer kans op schimmelvorming optreedt en de landbouwer meer gewasbeschermingsmiddelen dient toe te passen. Bij volwassen bomen kunnen afvallende takken schade toebrengen aan de veldvruchten.
Vanuit landbouwkundig oogpunt kan akkoord worden gegaan met de aanleg van het fietspad met de aanbevolen schuwafstanden opgenomen in het fietsvademecum en de verlenging van de infiltratiegracht. De 3m brede bomenrij dient te worden geschrapt. De infiltratiegracht dient op de aanbevolen schuwafstand van het fietspad te worden aangelegd, zodanig het ruimbeslag tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft.
Gelet op bovenstaande overwegingen wordt er vanuit het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies verleend voor de werken binnen agrarisch gebied. De bestemming van het agrarisch gebied moet maximaal gerespecteerd worden en zuinig ruimtebeslag moet worden nagestreefd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich niet aan bij dit advies en motiveert haar standpunt als volgt: De Elstrekenweg wordt ten noordoosten begrensd door de Molenweg-Moleneindeweg en ten zuidwesten door de Bokrijkseweg en heeft een aslengte van 2.100 meter. Er worden aan beide zijden vrijliggende fietspaden voorzien met een totale lengte van 4.200m (2 x 2.100m). Van deze 4.200 m totale lengte fietspaden, grenst een 330m aan landbouwgebied volgens het gewestplan (zijde Bokrijkseweg), m.a.w. een 7,85 % van de ontworpen fietspaden is gelegen naast een landbouwgebied. In dat landbouwgebied is al een gracht aanwezig alsook een bestaande bomenrij. In het ontwerp veilige fietspaden wordt aldaar in de verschuiving van de gracht met 1 meter voorzien en het bijplanten van extra bomen om de open stukken in de laanaanplant dicht te trekken. Er wordt dus over een lengte van 330m, in landbouwgebied, een strook van 1m breedte bijkomend ingenomen. De inbeslagname van het landbouwgebied behelst dus een 330m² van de totale landbouwzone van 65.300m² (perceelnrs 132D127, 132A91, 132B91, 132Y90, 132P68, 132C91, 132V01, 132T91). M.a.w. we spreken hier over een ruimte inbeslagname van amper 0,5%. Er staan momenteel een 39 bomen (eik, berk en es) en we voorzien in de bijkomende aanplant van 17 bomen (meelbes fam. Lijsterbes met open bladerdek, niet gevoelig voor de processierups), zijnde een 30% extra aanplant van bomen. De Elstrekenweg is hoofdzakelijk gelegen in woongebied en landelijk woongebied, waar er gezien de beperkte breedte van het openbaar domein van 12m, geen ruimte is voor de aanleg van grachten of de aanplant van bomen. Waar de Elstrekenweg grenst aan het onbebouwd domein of agrarisch gebied en er reeds bomen en infiltratiegrachten aanwezig zijn, wil men deze natuurlijke elementen inzetten en maximaal landschappelijk integreren in het open domein. Als men bij de herinrichting van de Elstrekenweg naar een verkeersveilige fiets- en woonstraat tevens vanuit holistische beschouwing een meerwaarde kan betekenen voor het milieu, de waterhuishouding en het
natuurbehoud lijkt dit een aanvaardbare reden om daarvoor een beperkte oppervlakte aan landbouwgrond (0,5%) aan te wenden.
3.- Het advies van de Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen van 3 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd. Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Ligging van het perceel:
Documenten
Waterloop en machtiging
categorie: 2de - SCHRIJNEBROEKSBEEK, nummer 558, categorie: 2de
DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem
o het bekken van de Demer
o het deelbekken Midden-Demer
2 Waterplannen
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime
Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal ter plaatse te laten infiltreren.
DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de volgende voorwaarden worden opgenomen in de vergunning:
op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal
ter plaatse te laten infiltreren.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
4.- Het advies van de dienst Contractmanagement van 4 april 2022 is gunstig:
“Er zijn geen grondinnames noodzakelijk dus gunstig advies.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
5.- Het advies van de dienst Mobiliteit van 26 april 2022 is gunstig:
“Betreft: De heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden - Elstrekenweg
Situatie: Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Bespreking:
• De Elstrekenweg wordt in het mobiliteitsplan Zonhoven gecategoriseerd als lokale weg type 2.
Lokale wegen type 2 hebben een lokale ontsluitingsfunctie. Hoofdfunctie is ontsluiten van een welbepaald gebied. De relatie van de weg tot het omgevende netwerk van wegen van een hogere orde maakt de weg het meest geschikt voor de ontsluitingsfunctie in vergelijking met andere lokale wegen. Voor de verbindingsfunctie is een route via wegen van hogere orde meer geschikt of kan de ontsluitingsweg deze functie combineren omwille van de geringe hoeveelheid verkeer. Gebruik van de weg door doorgaand verkeer (waaronder doorgaand zwaar vervoer) is ongewenst. De weg heeft een belangrijke functie voor bovenlokaal, stedelijk en lokaal ontsluitend busverkeer. Als de weg in bebouwd gebied ligt, is de aanpalende verblijfsfunctie over de gehele lengte aanwezig. Middelgroot aandeel erftoegangen en zijstraten.
• Voor de herinrichting van de fietsinfrastructuur wordt beroep gedaan op financiering via het Kopenhagenplan. Via de projectstuurgroep gebeurde een inhoudelijke bewaking van deze inrichting die zich vertaald heeft in de voorliggende plannen.
Advies dienst:
Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
6.- Het advies van de dienst Patrimonium van 4 april 2022 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
7.- Het advies van de dienst Facilitair Management van 7 april 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
• De bomen die aangeplant worden moeten klimaatrobuuste hoogstambomen zijn van 1ste grootte, en worden aangeplant in een plantmaat niet kleiner dan 18/20.
• De inritten hebben een breedte van 4 meter tussen rijweg en fietspad, en een breedte van 3 meter tussen fietspad en perceelsgrens, Inritten mogen enkel breder dan dit aangelegd worden indien er een bredere inrit vergund werd voor dit perceel.
• Er wordt slechts één inrit per perceel aangelegd. Meerdere inritten kan enkel maar indien er ook meerdere toegangen werden vergund naar het perceel.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Het advies van de Dienst Milieu & Duurzaamheid werd niet binnen de wettelijk opgelegde termijn ontvangen. Er wordt bijgevolg aan de adviesvereiste voorbij gegaan.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten mits het opleggen van voorwaarden.
Er wordt geen uitspraak gedaan over de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en de voorziene wegversmallingen, omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Er wordt geen uitspraak gedaan over de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en de voorziene wegversmallingen, omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.