De gemeenteraadsleden beschikken over de mogelijkheid om de goedgekeurde notulen via eBesluit te raadplegen.
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen over het verslag. Bijgevolg is het verslag van de zitting van 30 augustus 2022 goedgekeurd.
Het college neemt kennis van de vraag van mevrouw Linda Roebben voor het gebruik van de raadzaal op 11 januari 2023 voor de vereniging Neos Zonhoven.
De vereniging wenst een happening te organiseren voor de leden. De verwachte opkomst ligt tussen 20-40 personen. Ze wensen gebruik te maken van de piano en het is ook de bedoeling om een glas te schenken.
Nota van de dienst
De raadzaal is vrij op deze datum.
De piano bevindt zich in de hal van de raadzaal. Deze kan verplaatst worden naar de raadzaal. De vereniging is vrij om beide ruimtes te gebruiken, afhankelijk van de opkomst.
Volgens het nieuwe tarievenreglement is het gebruik van de raadzaal toegestaan aan verenigingen:
"De raadzaal blijft gratis ter beschikking staan voor verenigingsactiviteiten. De verenigingen richten hun aanvraag aan het schepencollege die goedkeuring geeft over de vraag en eventuele bijkomende voorwaarden kan opleggen. De beschikbare materialen (vb. glazen ed.) kunnen door de vereniging kosteloos gebruikt worden, maar dienen na afloop terug in de oorspronkelijke staat achtergelaten te worden."
Het college van burgemeester en schepenen beslist toestemming te verlenen aan mevrouw Linda Roebben voor het gebruik van de raadzaal op 11 januari 2023 voor de vereniging Neos Zonhoven.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 41.119,33.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijkomende bestelbon 2022005199 goed voor een bedrag van € 2.359,85.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de budgetwijziging 2022 van de kerkfabriek Sint-Quintinus Centrum . De gemeentelijke exploitatietoelage stijgt met € 4.605,30 (van € 75.615,62 tot € 80.220,92).
Het college beslist de budgetwijziging ter akte name voor te leggen aan de eerstvolgende gemeenteraad.
CBS 19/07/2022;
Schattingsverslag.
Het college van burgemeester en schepenen besliste op 19/07/2022 principieel om de percelen afd. 3, sectie F nrs. 757G11, 757H11, 757K11, 757V15 en 757A15 te verkopen aan ANB en in onderhandeling te treden met hen omtrent de modaliteiten.
Dit betreft een geheel gronden dewelke zowel aan ANB wordt verhuurd als verpacht wordt aan Joseph Vandickelen.
ANB heeft aan de afdeling vastgoedtransacties van de Vlaamse Overheid een schatting gevraagd. Een schatting van deze instantie voldoet, net als een schatting uitgevoerd door een landmeter-expert, aan de voorwaarden zoals uiteengezet in de Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen.
ANB biedt € 221.400,00 voor deze percelen. Dit bedrag is samengesteld uit de waarde van de gronden, zijnde € 261.000,00, verminderd met de pacht die op het goed rust, geraamd op € 39.600,00.
Het college van burgemeester en schepenen beslist principieel de percelen afd. 3, sectie F nrs. 757G11, 757H11, 757K11, 757V15 en 757A15 te verkopen aan het Agentschap Natuur en Bos tegen de prijs van € 221.400,00.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft bouwen van een eengezinswoning met bijkomende verharding, buitenaanleg en carport tot op de perceelgrens.
De aanvraag werd op 26/03/2022 ontvangen.
Op 20/04/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 28/04/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 25/05/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 4/06/2022 tot en met 3/07/2022 gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 4/06/2022 tot en met 3/07/2022.
Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de eigenaars van het aanpalende perceel voor de aangevraagde werken.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Dienst Facilitair Management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 1 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 31/03/2020 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1297.C.874.2 De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming vrijstaande eengezinswoning met inbegrip van zorgwoning en, voor een beperkt deel, functies complementair aan het wonen.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.
AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Beperkte afwijkingen
Art. 4.4.1.
§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.
Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:
1° de bestemming;
2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
3° het aantal bouwlagen.
§ 2. De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk verbieden:
1° de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak;
2° de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.1.1, 18°;
3° het aanbrengen van gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 centimeter.
§ 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen:
1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;
2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.
De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en minder dan vijftien jaar oude verkavelingen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften:
1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;
2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.
Behoudens de onderhoudswerken vermeld in het eerste en tweede lid, worden niet-vergunningsplichtige handelingen niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van het gewestplan, de algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, noch met de voorschriften van bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen, tenzij deze voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken of verbieden.
De termijn van vijftien jaar, vermeld in het eerste lid en tweede lid, wordt berekend vanaf de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Als de vergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, wordt de termijn gerekend per fase. Voor de tweede fase en volgende fasen wordt de termijn dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
Er wordt afgeweken van artikel 1.3 voor wat de inspringing van de carport ten opzichte van de voorgevel betreft.
In de verkavelingsvoorschriften wordt voorzien dat het volume van de carport tenminste 0,5 meter terugliggend ten opzichte van de voorgevel moet liggen.
In het ontwerp wordt geen terugligging van het volume van de carport ten opzichte van de voorgevel voorzien.
Er wordt afgeweken van artikel 2.1.C voor wat de bouwdiepte van de verdieping betreft.
In de verkavelingsvoorschriften wordt voorzien dat de bouwdiepte van de verdieping maximaal 10 meter vanaf de bouwlijn mag bedragen.
In het ontwerp wordt een bouwdiepte van de verdieping vanaf de bouwlijn van 12 meter voorzien.
De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 177,14m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor 2 toiletten en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag is gelegen langsheen de Vaartstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet niet hieraan: er werden op de plannen geen rookmelders aangeduid.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Erfdienstbaarheden
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een schriftelijke overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.
De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving op voorwaarde dat er voldoende rookmelders geplaatst worden conform het decreet en is niet verenigbaar met de verkavelingsvoorschriften om volgende redenen:
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en buiten-/tuinaanleg, gelegen aan de Vaartstraat 15 in een recente verkaveling op 2 percelen (loten 1 en 5) met een totale oppervlakte van 1223m².
De voorgevel heeft een breedte van 16,1 meter en wordt, door het voorziene aangebouwde bijgebouw en de daardoor toegestane afwijking van het verkavelingsplan, ingeplant op een afstand van minimaal 10,53m tot de rooilijn.
De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt maximaal 14 meter en de achtergevel heeft een breedte van 11,4 meter. De bouwdiepte op de verdieping bedraagt 12 meter, conform de toegestane beperkte afwijking op de verkavelingsvoorschriften.
De linker zijgevel bevindt zich op een afstand van 3 meter tot de linker perceelsgrens en op 19,72 meter van de wegas van de Vaartstraat.
Door de brede overkapping van de niet-terugliggende aangebouwde transparante carport met een diepte van 5,4 meter, uitgevoerd conform het gevelmetselwerk en de daardoor toegestane beperkte afwijking op de verkavelingsvoorschriften, raakt de rechter zijgevel de rechter perceelsgrens.
De woning heeft 2 bouwlagen met een volledig plat dak op 2 niveaus. De kroonllijsthoogten bevinden zich bijgevolg op 3,5 meter en 6,5 meter van het maaiveld. Het maaiveld bevindt zich op 55 centimeter boven het hoogtepeil van de wegas.
Het gevelmetselwerk bestaat uit grijs-beige genuanceerde handvormsteen en wordt aan alle gevel gedeeltelijk afgewerkt met een natuurkleuren houten gevelbekleding. De garagepoort, het buitenschrijnwerk, de dakrandprofielen en een deel van de rechter zijgevel worden uitgevoerd in antracietgrijs aluminium.
De ondersteunende kolommen van de carport worden uitgevoerd in zwart aluminium. Twee balustrades aan de linker gevel worden uitgevoerd in veiligheidsglas.
Het gelijkvloers van de woning wordt ingericht met een inkom, wc, kantoorruimte, berging met douche, keuken, zithoek, eethoek met een trap naar de eerste verdieping en de garage.
De eethoek en de kantoorruimte zijn via een vide in meer of mindere mate open tot aan de kroonlijst.
De eerste verdieping bestaat uit drie slaapkamers, een dressing, badkamer, toilet, kantoorruimte en een technische ruimte.
Aan de rechterzijde van de voortuin wordt een inrit aangelegd in functie van de garage, de open carport en twee extra parkeerplaatsen.
Ook wordt er toegang voorzien naar de voordeur die zich in de linker zijgevel bevindt. De twee types verhardingen die daarvoor worden aangelegd in de voortuin zijn waterdoorlatend en hun gezamenlijke oppervlakte bedraagt 108, 86 m².
De toegang naar de voordeur in de zijtuin is ook waterdoorlatend uitgevoerd en zijn oppervlakte bedraagt 7,76 m².
Het terras in de achtertuin met een totale oppervlakte van 42,99 m² wordt waterdoorlatend uitgevoerd, wordt overdekt uitgevoerd over een oppervlakte van 14,61 m² en trekt door in de linker zijtuin over een oppervlakte van 1,56 m² en in de rechter zijtuin over een oppervlakte van 6,55 m².
Het beschikbaar aandeel voor groeninrichting in de voortuin bedraagt ongeveer 45,5% en op de totale oppervlakte van de gezamenlijke percelen bedraagt dit ongeveer 70%.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.
De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de bouwdiepte van de verdieping en de inplanting van de carport ten opzichte van de voorgevel.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bouwdiepte van de verdieping maximaal 10 meter vanaf de bouwlijn mag bedragen. In het ontwerp wordt een bouwdiepte van de verdieping vanaf de bouwlijn van 12 meter voorzien.
De verkavelingsvoorschriften bepalen ook dat het volume van de carport tenminste 0,5 meter terugliggend ten opzichte van de voorgevel moet liggen.
Uit het ontwerp blijkt dat de carport ter hoogte van de voorgevellijn wordt ingeplant.
De woning wordt opgetrokken in een heterogene omgeving van voornamelijk open, gelijkvloerse en verdiepingswoningen, afgewerkt in klassieke en moderne bouwstijlen en in materialen met een grote verscheidenheid in textuur en kleur.
De aanvraag vormt geen hinder voor de nabije omgeving, met uitzondering van een aangebouwd bijgebouw dat tot op de rechter perceelsgrens wordt ingeplant en waarvoor een akkoord van de betrokken buur werd bekomen.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
Bodemreliëf
Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
Het bestaande terreinprofiel met een hoogte van 45 centimeter boven de as van de voorliggende weg blijft behouden.
BESPREKING ADVIEZEN
“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de plannen mits volgende voorwaarden worden ingevuld:
Aanplanten van minstens 2 streekeigen hoogstam bomen in een maat niet kleiner dan 18/20.
Helft van perceel staat vol met opschot, dit opschot staat nergens op de plannen vermeld, wat best wel was aangeduid op plan.
Langsheen de grens met nr. 17 staat ook een meerstammige berk die niet op de plannen staat aangeduid, maar gezien de afstand tot de woning mag deze gerooid worden.
Via volgende websites kan men meer info vinden over welke bomen men hier best aanplant:
- https://bomenwijzer.be/zoeken
- https://www.plantvanhier.be/plantengids”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een eengezinswoning met bijkomende verharding, buitenaanleg en carport tot op de perceelgrens. Mits het opleggen van voorwaarden:
Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 31/08/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning met bijkomende verharding, buitenaanleg en carport tot op de perceelgrens zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft de sloop van vrijstaande bijgebouwen, de plaatsing en regularisatie van een gesloten omheining in de voortuin, het verwijderen en plaatsen van verhardingen en het verbouwen en de uitbreiding van een eengezinswoning.
De aanvraag werd op 29/04/2022 ontvangen.
Op 25/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 14/06/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 13/07/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde procedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 14/12/2021.
De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg advies.
Er wordt rekening gehouden met de opmerkingen van de voorbespreking betreffende:
Er wordt geen rekening gehouden betreffende:
Uit het de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn en handelingen werden verricht waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft:
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen en deels als te regulariseren.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.
Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de eigenaars van het aanpalende perceel voor de aangevraagde werken.
ADVIEZEN
Fluvius
Patrimonium
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de uitbreiding van de overdekte constructies omdat de nieuwe oppervlakte kleiner is dan 40m².
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelingsinstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:
De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De gemeente doet de watertoets en legt desgevallend gepaste maatregelen op ter voorkoming van schadelijke effecten op de waterhuishouding van de omgeving. Hetzelfde geldt voor de toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater met eventueel de daaraan gekoppelde verplichtingen.
De gemeente is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de aan haar bezorgde gegevens in het voorliggende dossier op basis waarvan eventueel de nodige maatregelen worden opgelegd. Het aanleveren van de juiste gegevens en het uitvoeren van de door de gemeente opgelegde verplichtingen blijft de verantwoordelijkheid van de architect en/of de bouwheer. Indien hieraan niet is voldaan, kan de gemeente niet verantwoordelijk gesteld worden indien door de geplande bouwwerken toch wateroverlast zou ontstaan in de omgeving.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Artikel 4.3.8. Rooilijnplan
§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:
1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.
In afwijking van het eerste lid mag een vergunning worden verleend:
1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de vergunning zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;
2° die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.
Werkzaamheden en handelingen waarvoor geen vergunning is vereist, mogen onder dezelfde voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd na machtiging van de wegbeheerder.
Als het bij het aanbrengen van gevelisolatie als vermeld in het eerste lid, 4°, gaat om de overschrijding van een rooilijn die wordt gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, kan na een gunstig advies van de wegbeheerder die gevelisolatie ook tot veertien centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatieve gebruik van het openbaar domein.
Het perceel is gelegen aan een gemeenteweg.
Op de voorliggende weg is de door de Koning op 18/08/1969 goedgekeurde rooilijn van kracht.
De aanvraag is niet in strijd met dit rooilijnplan.
§ 2. Een omgevingsvergunning kan niet worden verleend voor handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, in een reservatiestrook, behoudens indien voldaan is aan een van volgende voorwaarden:
1° de aanvraag heeft betrekking op de uitvoering, bescherming of instandhouding van handelingen die betrekking hebben op openbare infrastructuren of openbare wegen of nutsvoorzieningen en kan worden gekaderd binnen de vigerende stedenbouwkundige voorschriften;
2° uit de adviezen van de bevoegde instanties blijkt dat de reservatiestrook niet binnen vijf jaar na afgifte van de vergunning zal worden aangewend voor de uitvoering, bescherming of instandhouding van handelingen, vermeld in 1°.
Als de onteigening alsnog plaatsvindt vóór het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt bij het bepalen van de vergoeding volledig rekening gehouden met de eventuele waardevermeerdering die voortvloeit uit de vergunde, gemelde of vrijgestelde handelingen.
De Vlaamse Regering bepaalt of en in welke mate bij onteigening na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, 2°, bij het bepalen van de vergoeding rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering die voortvloeit uit vergunde, gemelde of vrijgestelde handelingen.
Er wordt rekening gehouden met de eventuele waardevermeerdering die voortvloeit uit de volgende handelingen aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde constructies:
1° onderhoudswerken;
2° vergunde stabiliteitswerken;
3° van vergunning vrijgestelde handelingen binnen het bestaande bouwvolume;
4° vergunde verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume;
5° vergunde herstelwerken na vernietiging of beschadiging door vreemde oorzaak;
6° handelingen als vermeld in artikel 4.4.19, § 1.
§ 3. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regelen voor de toepassing van § 1 en § 2 bepalen.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000 m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de vestiaire en in de nachthal.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestaan.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat de sloop van bijgebouwen, de plaatsing van een omheining in de voortuin, het verwijderen en plaatsen van verhardingen en de uitbreiding van een halfopen eengezinswoning.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Kleine Hemmenweg, een gemeenteweg aan de rand van het centrum ter hoogte van het kruispunt met de Steentweg. Daardoor kent het goed twee voortuinen.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, vaak met twee bouwlagen en weleens gecombineerd met kleinschalige handels- en/of dienstenfuncties.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel is momenteel belast met een vrijstaande eengezinswoning met een blinde gevel aan de rechterzijde en een grondoppervlakte van 50,6 m², enkele vrijstaande bijgebouwen in de voor- en zijtuin en een verharding van de voortuinen van circa 40%.
De aanvrager wil de bestaande woning verbouwen en daarenboven uitbreiden naar de zijtuin achter de bestaande woning en de voortuin aan de Steentweg, tot tegen de rechter perceelsgrens. De nieuwe toestand zal volledig uit twee bouwlagen bestaan.
Alle bestaande vrijstaande bijgebouwen worden gesloopt. De bestaande klinkerverharding in de voortuin wordt teruggebracht naar 59 m². In de zijtuin achter de woning wordt een terras aangelegd in terrastegels met een oppervlakte van 30 m².
De wederrechtelijke inname van het perceel langs de Steentweg, dat niet in eigendom is van de aanvrager, wordt tenietgedaan en er wordt slechts 1 inrit met een breedte van 4 meter voorzien.
Er wordt in de voortuin langs de Steentweg, deels via een regularisatieaanvraag, een gesloten omheining voorzien met een hoogte van 2 meter. In de voortuin langs de Kleine Hemmenweg wordt een gesloten afsluiting met een hoogte van 1 meter ingeplant.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
De opslag van materialen en materieel met een volume van meer dan 10 m³ en zichtbaar vanop de openbare weg wordt verwijderd.
De woonfunctie blijft in overeenstemming met de omgeving.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen
De inplanting van de bestaande woning blijft behouden en bijgevolg ook de minimale diepte van de voortuinen van 2, 88 meter. Zowel de bouwdieptes van het gelijkvloers en de eerste verdieping, als de dakrandhoogte en de minimale tuinzone achter de woning voldoen aan de normaal gehanteerde bouwnormen.
Aan de achterkant wordt de woning uitgebreid met een grondoppervlakte van 32 m². In de nieuwe toestand wordt het bestaande zadeldak volledig vervangen door een plat dak waarvan de dakrand 30 cm hoger ligt dan de bestaande kroonlijsthoogte.
Een aanzienlijk deel van de verharding in de voortuinen wordt onthard waardoor het totale aandeel aan verhardingen en gebouwen op het goed, ondanks de aanleg van een terras, vermindert met ongeveer 47% tot circa 28% van de totale oppervlakte van het perceel.
Het straatbeeld wordt gekenmerkt door een heterogene mengeling van architecturale karakters, van klassiek tot modern, vaak met zadeldaken en meestal bestaande uit twee bouwlagen. Er is een verscheidenheid aan achteruitbouwstroken die weleens en dan weer niet aanzienlijk verhard zijn.
Het modern uitzicht van de nieuwe toestand, het gebruik van zwart aluminium buitenschrijnwerk, het veranderen van het uitzicht van rood-bruine bakstenen naar witte sierpleister en het vervangen van het zadeldak door een plat dak dragen bij tot de modernisering van het straatbeeld dat zich reeds heeft ingezet langs de Steentweg.
Bodemreliëf
Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
“Het besluit van de Vlaamse Regering van 05/7/2013 betreffende de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, bepaalt dat bij een uitbreiding > 40 m² tegen een bestaand gebouw een even groot deel van de bestaande verharde oppervlakten mee dienen af te wateren naar de infiltratievoorziening, indien deze bestaande verharde oppervlakten nog niet zijn aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffering. De inhoud van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter/m² referentieoppervlakte te bedragen. De referentieoppervlakte is de som van alle oppervlakten die afwateren naar deze infiltratievoorziening. De overloop van de infiltratieput mag naar het openbaar rioleringsstelsel gebracht worden of mag infiltreren op eigen terrein.
De nieuwe afvoerleidingen vuilwater dienen, volledig gescheiden van hemelwater, richting openbaar rioleringsstelsel aangekoppeld te worden. Het DWA-putje bevindt zich ter hoogte van de Steentstraat. Voor de plaatsing van eventueel een RWA-putje moet er een aanvraag gebeuren bij Fluvius via www.fluvius.be.
De diameter van de afvoerbuis voor vuilwater (DWA) is 125 mm, voor hemelwater (RWA) is dit 160 mm.
Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.
Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.
Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor de sloop van vrijstaande bijgebouwen, de plaatsing en regularisatie van een gesloten omheining in de voortuin, het verwijderen en plaatsen van verhardingen en het verbouwen en de uitbreiding van een eengezinswoning.
Mits het opleggen van voorwaarden:
Er wordt geen uitspraak gedaan over het plaatsen van een afsluiting met een hoogte van 1 meter in de voortuin aan de Kleine Hemmenweg omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor de sloop van vrijstaande bijgebouwen, de plaatsing en regularisatie van een gesloten omheining in de voortuin, het verwijderen en plaatsen van verhardingen en het verbouwen en de uitbreiding van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 31/08/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat de sloop van vrijstaande bijgebouwen, de plaatsing en regularisatie van een gesloten omheining in de voortuin, het verwijderen en plaatsen van verhardingen en het verbouwen en de uitbreiding van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras.
De aanvraag werd op 22 maart 2022 ontvangen;
Op 20 april 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 3 mei 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 25 mei 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 4 juni 2022 tot en met 3 juli 2022.
De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.
Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Op 16 januari 1974 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 3 loten. (7204.V.395)
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 4 juni 2022 tot en met 3 juli 2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Geen adviezen vereist.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied.
De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 3 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 16 januari 1974 door het college van burgemeester en schepenen. (7204.V.395)
De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming residentieel gebruik en / of handelshuis.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.
De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de woning dient ingeplant te worden op minimum 3m van de zijdelingse perceelsgrenzen.
Het ontwerp voorziet de inplanting op 0,20m van de linker perceelsgrens.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bouwbreedte van de woning maximum 2/3de van de kavelbreedte mag bedragen.
De maximale bouwbreedte van de woning bedraagt 14,60m.
De kroonlijsthoogte is gelegen tussen 2,35m en 6,17m ten opzichte van het maaiveld.
De kroonlijsthoogte varieert tussen 2,35m en 6,17m ten opzichte van het maaiveld.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de dakhelling gelegen moet zijn tussen 25° en 50°.
Het ontwerp voorziet een maximale dakhelling van 50°.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat het bijgebouw dient ingeplant te worden op een minimale afstand tot de perceelgrenzen gelijk aan de hoogte van het bijgebouw.
Het ontwerp voorziet de inplanting van het bijgebouw op 1m van de rechter perceelgrens.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de oppervlakte van de bijgebouwen maximaal 30m² mag bedragen.
Het ontwerp voorziet een tuinberging met overdekt terras van 48,40m².
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).
De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.
De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.
Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening(zie “Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening”).
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning en bijgebouw met een totale horizontale dakoppervlakte van 203,9m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
Het perceel is gelegen langs de Oudestraat, een uitgeruste gemeenteweg.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de sportkelder, de keuken, de hal, de nachthal en de zolder;
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan afgeweken wordt. Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd d.d. 16/01/1974 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
De percelen van de aanvraag situeren zich ten noordwesten van het centrum van Zonhoven en zijn gelegen langs de Oudestraat, een gemeenteweg.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband.
Perceel 518P is aan de straat gelegen en grotendeels binnen woongebied met landelijk karakter, het perceel sluit daarachter aan op en is gelegen in een agrarisch gebied dat zich ook uitspreidt over de aangrenzende percelen tot aan en voorbij de gewestweg (Houthalenseweg). In de ruimere omgeving heeft men ook sport- en speelterreinen in het oostelijk gelegen recreatiegebied.
Omschrijving van de aanvraag
De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De woonfunctie is in overeenstemming met de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De verkeersgeneratie is beperkt gezien de functie van eengezinswoning.
De woning beschikt in de linker zijtuinstrook over een carport.
Het stallen van voertuigen wordt geheel opgevangen op eigen terrein en niet afgeschoven naar het openbaar domein.
De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken
De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras.
De woning wordt ingeplant op minimum 6,28m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, op 3,24m van de rechter perceelgrens en op 0,20m van de linker perceelgrens.
De inplanting op 0,20m van de linker perceelgrens is te wijten aan de aanplanting van een carport in de linker zijtuinstrook.
De bouwdiepte op het gelijkvloers alsook op de verdieping bedraagt maximaal 12m.
De kroonlijsthoogte is gelegen tussen 2,30m en 6,17m ten opzichte van het maaiveld. De maximale nokhoogte is gelegen op 10,55m ten opzichte van het maaiveld.
De woning wordt uitgevoerd in een rood-bruin genuanceerde gevelsteen en blauw gesmoorde dakpannen.
Het bijgebouw, bestaande uit een tuinberging en een overdekt terras, wordt ingeplant op 15m achter de achtergevel van de woning en op 1m van de rechter perceelgrens.
Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 48,40m² (8,80m x 5,50m).
De kroonlijsthoogte is gelegen op 2,60m ten opzichte van het maaiveld.
De maximale nokhoogte is gelegen op 5,58m ten opzichte van het maaiveld.
Net als de woning wordt het bijgebouw uitgevoerd in een rood-bruin genuanceerde gevelsteen en blauw gesmoorde dakpannen.
Behoudens de woning en het bijgebouw worden ook verhardingen voorzien.
In de voortuin wordt een inrit aangelegd met een bijkomende parkeerplaats alsook een toegangspad naar de voordeur van de woning. Deze verharding met een oppervlakte van 58,50m² wordt uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers.
Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras met een oppervlakte van 55,70m² aangelegd in waterdoorlatende klinkers.
De voorziene verhardingen zijn gebruikelijk bij een eengezinswoning en er resteert nog voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als tuin/ groenzone.
Bodemreliëf
Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
Er werden geen adviezen opgevraagd.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Riolering:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging met overdekt terras zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Riolering:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten.
De aanvraag werd op 07/02/2022 ontvangen.
Op 08/03/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 16/03/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 01/04/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 11 april 2022 tot en met 10 mei 2022. Er werden 6 bezwaren ingediend.
Bezwaarschrift 1, ontvangen op 21/04/2022, luidt als volgt:
Van toepassing op Elstekenweg (X).
Ik heb aan 2 kanten van het huis een inrit. Op het plan zie ik slechts 1 inrit, waardoor ik de andere inrit enkel kan gebruiken in de toekomst als ik via het fietspad passeer. Op de andere inrit heb ik namelijk 3 tot 4 autostandplaatsen, op andere slechts 2 autostandplaatsen. Het lijkt me veiliger als ook hier rekening mee wordt gehouden.”
Bezwaarschrift 2, ontvangen op 03/05/2022, luidt als volgt:
“Bij deze dien ik volgend bezwaar in.
Na info bij de gemeente Zonhoven mocht ik volgend vernemen:
Er zal over de ganse lengte van de Elstrekenweg een fietspad aangelegd worden. Het fietspad zal gescheiden zijn van de openbare weg door middel van een haag of een laag grasgedeelte en dit afwisselend over de ganse Elstrekenweg.
Men heeft voor deze optie gekozen zodat er geen onteigening zal zijn.
Zodat er een uitwijkmogelijkheid is voor zwaar verkeer.
Zodat er minder insteek zal zijn van voertuigen naar de openbare weg.
Echter heb ik bedenkingen:
Als het zwaar verkeer kan uitwijken richting fietspad, waarom dan de aanleg van een afgescheiden fietspad?
Hoe kan men de veiligheid van de fietser garanderen bij uitwijkmogelijkheden van zwaar verkeer?
Wie kan garanderen dat de woningen met een laag grasgedeelte de officiële toegang tot de woning zal respecteren? Hierdoor kan men de insteek niet verminderen met deze optie.
Als men de snelheid van de Elstrekenweg wil verminderen door de weg smaller te maken, kan men dan eveneens een parking voor persoonswagens markeren op de Elstrekenweg op verschillende plaatsen?
Dit is een goedkope oplossing om het verkeer af te remmen.
Kunnen jullie mijn bedenkingen als bezwaar noteren?”
Bezwaarschrift 3, ontvangen op 08/05/2022, luidt als volgt:
“Indertijd heb ik een woning gekozen ver van verkeersdrempels en andere drukke lawaaierige verkeerspunten. Nu gaat er, ongeveer ter hoogte van onze woning, een wegversmalling geplaatst worden, waar we bezwaar willen tegen indienen.
De beslissing om wegversmallingen te plaatsen omdat er op deze weg te snel gereden zou worden is naar mijn aanvoelen niet op feiten gebaseerd. Er heeft enkele keren een indicatiebord in de straat gestaan waarvan reeds gemeld is dat deze niet correct meet. Bijvoorbeeld met cruisecontrol aan 70km/u wordt een snelheid getoond van 60 tot 95km/u(!). Lawaaierige auto’s worden aanzien als te snel rijdende auto’s. Er wordt door bewoners van Zonhoven gemeld dat er te snel gereden wordt, omdat ze foutief van mening zijn dat de maximumsnelheid 50km/u is.
In tegenstelling tot met aan constante snelheid rijdend verkeer, zal het vertragend, remmend en optrekkend verkeer zorgen voor een significante verhoging van het geluid. Ook door de talloze zware tractoren, vrachtwagens en bussen, die extra geluid maken door de pneumatische rem- en andere onderdelen. We hebben dit reeds mogen ervaren tijdens de langdurige werken ingang Vogelshutstraat (met en zonder verkeerslichten).
Bijkomend hebben we reeds geluidsoverlast van het vliegveld in Hasselt. Zowel het reguliere vertrekkende en dalende luchtverkeer, alsook de oefen en andere vluchten die constant rondjes vliegen over het circuit zoals hieronder afgebeeld. De bochten van dit circuit worden in de praktijk meer afgerond, zodat het gros van de vluchten pal over mijn woning vliegt.
Er is voldoende literatuur te vinden over toenemende geluidsvervuiling. Hier is in het ontwerp te weinig aandacht aan besteed.
Bijkomend zullen deze wegversmallingen zorgen voor een verhoogde fijnstof/stikstofconcentratie in de nabije omgeving.
Het brandstofverbruik en CO2-uitstoot van passerende auto’s gaat stijgen, wat ook extra kosten voor de automobilisten met zich meebrengt. Zie ook Gemeentelijk Klimaatplan 2030.
Door de verkeersremmers zal er een verhoogd aantal incidenten zijn. Dit zal gaan van ongevallen, misverstanden, agressie, frustratie, irritatie, … . Waarschijnlijk zal de weg onveiliger worden met de wegversmallingen.
Van de Bokrijkseweg is het langste stuk, zonder verkeersremmers, lang genoeg om de wettelijke snelheid ruim te overschrijden. Toch wordt deze weg door onze burgemeester op de onlinemeeting 28/04 als typevoorbeeld genoemd.
Tegenwoordig worden in Vlaanderen op de meeste plaatsen verkeersremmers (in alle vormen) na verloop van tijd verwijderd na klachten van omwonenden of omdat er bijkomende problemen optreden.
Door het toegenomen verkeer door het afsluiten van de Kauwbosstraat, is er reeds een vertragend effect. Iets wat enkel zal toenemen als de economie/coronaperikelen achter de rug zijn.
Het versmallen van de rijweg met bijkomende hagen geeft reeds een vertragend effect. Zie ook Bokrijkseweg.
Het is duidelijk dat bovenstaande aantoont dat het plaatsen van de wegversmalling een designfout is en dat het voor ons daarom absoluut ontoelaatbaar is indien deze toch wordt geplaatst. Mijn voorstel. Plaats de wegversmallingen niet, wat een besparing is voor het toch al krappe budget van onze gemeente en wat bijkomend de Elstrekenweg veel meer rust geeft. Als later blijkt dat het absoluut noodzakelijk is, kan er in samenspraak met de bewoners nog altijd een ingreep gedaan worden.
Ik kan enkel hopen dat er rekening gehouden worden met deze terechte bezwaren zodat alle bewoners kunnen genieten van de mooie vernieuwde Elstrekenweg.”
Bezwaarschrift 4, ontvangen 09/05/2022, luidt samengevat als volgt:
“Cliënten zijn verheugd met de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden in hun straat, de Elstrekenweg.
1. Actuele feitelijke toestand:
• Er zijn momenteel 2 vergunde opritten op de eigendom, gelegen (X):
1. De privé-inrit aan de rechterzijde van de woning: foto als bijlage 3.
2. De kantoorinrit aan de linkerzijde van de woning: foto als bijlage 4.
• Er bevindt zich tevens een bouwgrond aan de linkerzijde van de woning, gekend (X) (bijlage 2).
Deze bouwgrond is thans kadastraal als volgt gekend: (X)
2. Vaststellingen op dossierstukken gevoegd bij de plannen herinrichting Elstrekenweg:
1. De vergunde privé-inrit aan de rechterzijde van de woning (X) wordt niet vermeld op de plannen.
2. Op de plannen wordt enkel de vergunde kantoorinrit aan de linkerzijde van de woning (X) ingetekend.
3. De bouwgrond met kadastraal perceelnummer (X) (open bebouwing – perceelbreedte 18meter) onmiddellijk palend links aan de woning (X) (kadastraal perceelnummer (X)) is niet voorzien van een eigen inrit.
3. Verzoek van de eigenaar tot aanpassing van het volgende:
• Uitgangspunt : bij de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg dient rekening gehouden te worden met de bestaande toestand.
• 1) De vergunde privé-inrit rechts van de woning (X) dient mee opgenomen te worden op de plannen in voorliggende aanvraag.
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 1.
• 2) De reeds ingetekende en vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer (X), perceel (X) naar kadastraal perceelnummer (X), perceel (X), ter hoogte van de grenslijn.
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 2.
• 3) Ter vrijwaring van de autonomie van toegang tot bouwgrond, gekend onder nr. (X) (kadastraal perceelnummer (X)) dient er een inrit voorzien te worden aan de linkerzijde op kadastraal perceelnummer (X), grenzend aan bouwperceel (X).
Bijlage 5: oranje ingekleurd en genoemd 3.
OM DEZE REDENEN BEHAGE HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Het bezwaar ontvankelijk en gegrond te verklaren.
Bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening te houden met de bezwaren.
Dienvolgens als voorwaarden op te leggen dat op de plannen van de aanvraag
1. de vergunde privé-inrit rechts (X) gelegen op het perceel aan de (X), kadastrale afdeling ZONHOVEN (X), Sectie (X), Perceelnummer (X), mee dient opgenomen te worden.
2. de - reeds ingetekende - vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer (X), perceel (X) naar kadastraal perceelnummer (X), perceel (X), ter hoogte van de grenslijn.
3. een autonome inrit dient voorzien te worden op perceel (X), kadastraal perceelnummer (X), grenzend aan bouwperceel (X).”
Bezwaarschrift 5, ontvangen op 09/05/2022, luidt als volgt:
“Bushalte Rustwijerweg
Deze staan nu recht tegenover elkaar ingeplant op de Elstrekenweg. Beter is deze geschrankt te voorzien zodat verkeersdoorstroming mogelijk blijft. De halte is onmiddellijk achter het kruispunt ingeplant. Dit belemmert de doorstroming en het zicht voor bestuurders uit de zijstraat en creëert een verkeersonveilige situatie naar zichtbaarheid op het kruispunt.
Bij een berekening (vermits enkel de rijweg op dwarsprofiel 8 uitgewerkt is) aan de hand van typedwarsprofiel 4 komt het ontwerp op de rooilijn ter plaatse van de huisnummers 144 en 146 ongeveer 30cm hoger te liggen dan de aanpalende voortuin. Hoe kan dit op deze smalle strook esthetisch en veilig opgelost worden?
Beter is de halte te behouden op de bestaande locatie of deze te verschuiven verder van het kruispunt verwijderd. Deze halte verschuiven naar de onbebouwde zone palend aan nr. 148 biedt de mogelijkheid en ruimte om fietsenrekken en vuilnisbak te plaatsen en zo de overlast (inkijk/ afval/ fietsen in voortuin voor bewoners te vermijden).
Regenwaterafvoer
De zone tussen rijweg en fietspad in gewapend gras/haagbeplanting van 0.75m voldoet niet om voldoende infiltratieoppervlakte te realiseren (breedte infiltratiezone zou de helft van de verharde breedte moeten zijn). De combinatie van een zwakke langshelling en een platte kantstrook in plaats van weggoot zorgen ervoor dat het water niet opgevangen wordt in de straatkolken maar grotendeels in de te kleine infiltratiezone en over het fietspad verder de voortuinen inloopt. Dit is ontoelaatbaar en slechter dan de huidige situatie waar het water in een greppel opgevangen wordt aan de buitenzijde van het fietspad en het water op het openbaar domein gecapteerd en afgevoerd wordt. Het regenwater kan ook op een natuurvriendelijke wijze opgevangen worden in een bijkomend drainerend buizenstelsel, aangesloten op de infiltratiegrachten.
Wegbeeld
Waarom worden er slechts hagen geplant aan één zijde van de weg? De zone met enkel gewapend gras tussen rijweg en fietspad biedt geen extra bescherming voor de fietsers.
Door hagen aan beide zijden te voorzien gaat die het wegbeeld versmallen en snelheidsbeperkend werken. Een herinrichting cfr. Bokrijkseweg zou ook voor een beetje uniformiteit en leesbaarheid in de gemeente vormen!
De tussenberm met enkel gewapend gras is te gemakkelijk overrijdbaar. In de natte periodes gaat dit een drassige zone worden met kuilen en putten. In een droge zomer wordt het een dorre ellende. Hoe gaat dit eruit zien na een aantal jaren?
De 2 bestaande verhoogde kruispunten worden vervangen door 3 wegversmallingen, bedoeld om de snelheid te beperken? Onduidelijk hoe die worden uitgevoerd vermits grondplan en typedwarsprofiel verschillen. Een verkeersplateau zorgt altijd voor een snelheidsremmend effect. Deze versmalling heeft gezien het recht tracé van de weg geen enkel effect. Als men ziet dat er geen tegenligger op de baan is, kan je door deze herinrichting nergens afdwingen dat je snelheid gaat verminderen. In tegendeel: vermits de slechte zichtbaarheid van de versmalling aan de zijde waar geen haagbeplanting staat, gaat dit een gevaarlijke situatie creëren. Een betere oplossing zou zijn om hier te werken met een wegversmalling met asverschuiving, deze werkt wél in op de snelheid!
Fietsverkeer
• De fietser is niet beter beschermd bij tussenberm in gras in vergelijking met de huidige toestand.
• Voor fietsers die de Elstrekenweg moeten oversteken naar een zijstraat is er geen fietsverbinding voorzien. Moeten deze gebruik maken van de privé-inritten of over tussenberm rijden?
• De afbuiging van de fietspaden naar de rijweg toe ter plaatse van kruispunten is veel te kort! Er is geen plaatsgebrek om dit conform het fietsvademecum uit te voeren!”
Bezwaarschriften 6, ontvangen 09/05/2022, luidt als volgt:
“Wij hebben zowel links als rechts een oprit. In de huidige plannen kunnen we enkel de oprit aan de
rechterkant gebruiken. Graag zouden we hier bezwaar indienen om ook de oprit aan onze linkerkant van het huis te gebruiken. Dit door de haag hier te onderbreken.”
Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener:
Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund.
Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt volgend gemotiveerd standpunt in m.b.t. de bezwaarschriften:
Bezwaar nr. 1: Er kan slechts 1 toegang aan het perceel toegekend worden ter hoogte van de vergunde linker inrit. Het bezwaarschrift 1 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 2: De vervoersmaatschappij De Lijn is een belangrijke actor in de subsidieprocedure aanleg vrijliggende fietspaden. Vermits de Buslijn 35 traject Hasselt-Genk de Elstrekenweg 5x per dag passeert en er drie toegankelijke bushaltes worden uitgerust in de Elstrekenweg, dienen de richtlijnen van De Lijn maximaal te worden gevolgd. Het ontwerp van vrijliggende fietspaden werd destijds meermaals met De Lijn besproken om hun goedkeuring te kunnen wegdragen. Een lijnbus is 2,5m breed en de laatste jaren zijn de uitstekende spiegels vergroot naar 0,3m om de dodehoek-ongevallen te vermijden. De Lijn vraagt in principe een openbare weg met breedte verharding van 6m. Als 2 bussen mekaar kruisen rest er dan nog een ruimte van 0,40m tussen de spiegels. De huidige weg is 7m breed, die wordt versmald naar 5,60m (5m asfalt + 2x 0,3m betonkantstrook) om de snelheid wegverkeer naar beneden te krijgen en een plantstrook van 0,75m te kunnen realiseren tussen de rijweg en het vrijliggende fietspad. Dus in die zin is er wel een consensus met De Lijn kunnen bewerkstelligen om de weg vrij smal te houden op 5,6m i.p.v. 6m, maar plaatselijk moet er dan wel de mogelijkheid zijn om over een gewapende grasstrook te kunnen uitwijken als twee bussen mekaar kruisen. Het is inderdaad zo dat een grasstrook minder veiligheid biedt aan het vrijliggende fietspad dan een haagstrook. Maar een grasstrook van 0,75m breedte is wel effectief veiliger dan een aanliggend fietspad of geen plantstrook zoals in huidige bestaande toestand. Daarenboven is het minder frequent dat een lijnbus een uit tegenovergestelde rijrichting bus of vrachtwagen moet kruisen. M.a.w. de grasstrook zal minimaal in beslag genomen worden door kruisende brede voertuigen. Het parkeren op de rijweg blijft ook na heraanleg toegelaten en dit heeft inderdaad een snelheidsremmend effect. Gezien de breedte openbaar domein maar 12m is, rest er buitenzijde fietspad maar een bermbreedte van 0,7m hetgeen te smal is om een auto te kunnen parkeren. De mogelijkheid bestaat evenwel om op privédomein parkeerplaatsen in te richten na het bekomen van de nodige vergunning. Er worden geen parkeerplaatsen op de asfaltverharding van de openbare weg gemarkeerd. Het halteren of parkeren op de rijbaan blijft een vrije keuze met inachtname dat een geparkeerde wagen nooit een huistoegang mag hinderen. Het bezwaarschrift 2 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 3: Om de overdreven snelheid in de Elstrekenweg naar beneden te halen wordt de rijweg over de volledige lengte versmald en wordt op drie locaties een extra wegversmalling naar één rijstrook met beurtelings verkeer voorzien. Om een aangename woonstraat met een lage snelheid van het wegverkeer te kunnen realiseren en bestendigen, zijn deze dubbele maatregelen of verkeerskundige ingrepen effectief nodig omdat ze mekaar ondersteunen. De nieuwe verharding wordt voorzien in een asfalttype SMA-C2 die het rolgeluid van de wielen maximaal reduceert. Mede door de snelheidsverlaging en de het gekozen asfalttype zal er eerder een geluidsafname zijn i.p.v.-toename. De voorziene wegversmallingen in de Elstrekenweg worden aangelegd zonder niveauverschil of drempels omdat verkeersdrempels of kunststof kussens inderdaad een bepaalde geluidsoverdracht bewerkstelligen. In de huidige bestaande toestand zijn er twee verhoogde verkeersplateaus, zijnde de kruispunten Sparrenweg en Daalheideweg, die zullen weggenomen worden wegens het veroorzaken van te veel geluidsoverlast.
Het brandstofverbruik en CO2-uitstoot van de passerende auto’s gaat door de snelheidsverlaging verminderen en daarenboven zal door de huidige ingezette omschakeling naar elektrische wagens de C02-uitstoot na verloop van tijd compleet nihil worden. Het bezwaarschrift 3 is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 4:
1. De vergunde privé-inrit rechts van Elstrekenweg 121 gelegen op het perceel aan de Elstrekenweg 121, kadastrale afdeling ZONHOVEN 2 AFD (71442), Sectie D, Perceelnummer 0132/00S128 wordt mee opgenomen in de vergunning. Dit deel van het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. De aanleg van de bijkomende inrit zal worden opgenomen als voorwaarde bij de omgevingsvergunning.
2. De - reeds ingetekende - vergunde kantoorinrit links dient verplaatst te worden van kadastraal perceelnummer 0132/00T128, perceel 119A, naar kadastraal perceelnummer 0132/00S128, perceel 121, ter hoogte van de grenslijn. Dit deel van het bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. De verplaatsing van de inrit zal worden opgenomen als voorwaarde bij de omgevingsvergunning.
3. Een autonome inrit dient voorzien te worden op perceel 119A, kadastraal perceelnummer 0132/00T128, grenzend aan bouwperceel Elstrekenweg 119. Een aparte inrit op dit perceel wordt mogelijk, indien er een omgevingsaanvraag wordt aangevraagd voor de bouw van een woning op dit perceel. Het perceel wordt momenteel gebruikt als tuinzone bij perceelnummer 0132/00S128 en wordt als één geheel gezien. Dit deel van het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 5:
De bushalte voor huisnummer 146 is 20 meter verwijderd van het kruispunt Rustwijerweg, hetgeen voldoende is om de zichtbaarheid op de Elstrekenweg vanuit de Rustwijerweg te garanderen.
Op gewestwegen of drukke verkeersaders worden inderdaad de bushaltes geschrankt ingeplant om de verkeersdoorstroming mogelijk te maken, maar hier waar we de woonkwaliteit willen opwaarderen door de verkeersintensiteit en snelheid in te perken, is een geschrankte opstelling geen voorwaarde. Geschrankte opstellingen hebben daarenboven het verkeersonveilig neveneffect dat overstekende busgebruikers niet gezien worden door een voorbijstekende wagen. De bushalte verschuiven naar de onbebouwde zone of landbouwgebied is geen optie. Een bushalte die te ver verwijderd of afgelegen is van de bebouwing of kruispunten gaat niet gebruikt worden door de bewoners of aangrenzende straten. We streven naar een maximale bereikbaarheid en toegankelijkheid van de bushaltes.
De speciale busperronband in witte beton met geribbeld zichtvlak, steekt 15 cm boven de rijweg uit. De dwarsverkanting van het fietspad en busperron kan men kiezen ofwel richting rijweg ofwel richting perceel, naargelang het aanliggend perceel hoger of lager gelegen is. M.a.w.de hoogte aan de aanpalende voortuin wordt ofwel 20cm hoger als de rijweg, ofwel een 10cm. In voorliggend geval is gekozen voor een dwarshelling of afschot richting perceel en kan het niveauverschil van 10cm makkelijk opgelost worden d.m.v. het plaatsen van een boordsteen in prefabbeton.
Aangaande de regenwaterafvoer, voldoet de smalle strook tussen rijweg en fietspad in gewapend gras/haagbeplanting van 0,75m inderdaad niet om de volledige verharde oppervlakte te laten infiltreren. Met de extra groenstroken naast de rijweg en de bermstroken buitenzijde fietspaden willen we meer infiltratie mogelijkheden creëren en tegemoetkomen aan de eisen van het ontharden bij geplande plein- en straat herinrichtingen. Er worden in de beton kantstroken naast de rijweg, gietijzeren straatkolken voorzien om het overtollig regenwater af te voeren en om te vermijden dat er regenwater op de rijweg zou blijven staan. Het zou nog beter geweest zijn indien de rioolbeheerder Fluvius zou mee gegaan zijn in de herinrichting Elstrekenweg met de aanleg van een gescheiden rioleringen waarbij de RWA-riolering in poreuze betonbuizen al het oppervlaktewater in de bodem zou doen infiltreren, doch dit is hier helaas niet het geval.
Aangaande het wegbeeld is de keuze voor afwisselend een haag/grasstrook genomen in overleg met de vervoersmaatschappij De Lijn. Een lijnbus is 2,5m breed en de laatste jaren zijn de uitstekende spiegels vergroot naar 0,3m om de dodehoek-ongevallen te vermijden. De Lijn vraagt in principe een openbare weg met breedte verharding van 6m. Als 2 bussen mekaar kruisen rest er dan nog een ruimte van 0,40m tussen de spiegels. De huidige weg is 7m breed, die we gaan versmallen naar 5,60m (5m asfalt + 2x 0,3m betonkantstrook) om de snelheid wegverkeer naar beneden te krijgen en een plantstrook van 0,75m te kunnen realiseren tussen de rijweg en het vrijliggende fietspad. Dus in die zin hebben we wel een consensus met De Lijn kunnen bewerkstelligen om de weg vrij smal te houden nl. op 5,6m ipv 6m, maar plaatselijk moet er dan wel de mogelijk zijn om over een gewapende grasstrook te kunnen uitwijken als twee bussen mekaar kruisen. Het is inderdaad zo dat een grasstrook minder veiligheid biedt aan het vrijliggende fietspad dan een haagstrook. Maar een grasstrook van 0,75m breedte is wel effectief veiliger dan een aanliggend fietspad of geen plantstrook zoals in huidige bestaande toestand. Daarenboven is het minder frequent dat een lijnbus een uit tegenovergestelde rijrichting bus of vrachtwagen moet kruisen. M.a.w. de grasstrook zal minimaal in beslag genomen worden door kruisende brede voertuigen.
De drie wegversmallingen zijn centraal in de aslijn van de rijweg voorzien omdat we zo in de mogelijkheid zijn om in de beide verbrede bermen zuilvormige bomen aan te planten die een bijkomend poorteffect creëren. Een wegversmalling met asverschuiving verhindert de zichtbaarheid op het verkeer uit tegenovergestelde rijrichting.
Voor de overstekende fietser wordt ter hoogte van iedere zijstraat aan overzijde de groenstrook onderbroken met een verharde berm. Deze valt doorgaans samen met de inrit van een woning.
De afbuiging ter hoogte van de zijstraten naar aanliggende fietspaden is volgens de huidige normeringen. Enkel nabij het kruispunt Sparrenweg is het aanliggende fietspad iets langer gehouden om de bestaande boom voor huisnummer 64 te kunnen behouden.
Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.
Bezwaar nr. 6:
Enkel de rechter inrit werd vergund voor dit perceel. Voor de linker inrit werd er nooit een vergunning aangevraagd of verleend. De haag kan hierdoor niet onderbroken worden voor de linker inrit. Er kan dus enkel voor de rechter ingang een toegang toegestaan worden. Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden
ADVIEZEN
Departement Landbouw en Visserij
Agentschap Natuur en Bos
Provinciale dienst Water & Domeinen
Dienst Patrimonium
Dienst Mobiliteit
Dienst Milieu & Duurzaamheid
Dienst Contractmanagement
Dienst Facilitair Management
Gemeenteraad
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter, deels gelegen in parkgebied en deels gelegen in agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen (artikel 14 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan en/of verkaveling.
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) zijn de uit te voeren stedenbouwkundige handelingen onderworpen aan de vergunningsplicht m.u.v. de stedenbouwkundige handelingen zoals bedoeld in artikel 4.2.3 van de VCRO waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is.
Volgende stedenbouwkundige handelingen zijn vrijgesteld van de vergunningsplicht o.b.v. een toetsing aan artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is:
“…
2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande weg een aardeweg, grindweg, steengruisweg of kasseiweg is of als de bestaande weg een waterdoorlatend karakter heeft;
3° de aanleg van verhoogde kruispunten, verkeersdrempels en andere verkeersremmende ingrepen binnen de bestaande verhardingsbreedte;”
Dit wil voor dit project zeggen dat de verhardingswerken voor de heraanleg van de wegenis en de aanleg van de vrijliggende fietspaden niet vergunningsplichtig zijn, aangezien er niet buiten het gebied van de bestaande (niet waterdoorlatende) verharding, een nieuwe verharding aangelegd wordt. Alsook zijn de voorziene wegversmallingen niet vergunningsplichtig.
Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.
Het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van het aanleggen van baangrachten zijn wel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangezien het gaat om een hoogteverschil van meer dan 50cm.
De aanvraag voldoet principieel niet aan de geldende bestemmingsvoorschriften aangezien de voorgestelde werken met betrekking tot de uitvoering van de grachten deels gelegen zijn in agrarisch gebied en deels gelegen in het parkgebied.
AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Handelingen van algemeen belang
Art. 4.4.7. VCRO stelt
“§ 1. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, zodra het vergunningverlenende bestuursorgaan kennis heeft van de resultaten van het openbaar onderzoek met betrekking tot een ontwerp van nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg waarmee de handelingen van algemeen belang verenigbaar zijn, voor zover:
1° het nieuwe plan de bestaande stedenbouwkundige voorschriften vervangt of van rechtswege opheft;
2° de Vlaamse Regering, het departement of de deputatie geen strijdigheid vaststelt van het ontwerpplan met hogere plannen of andere normen.
§ 2. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.
De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.
Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.”
Het desbetreffende uitvoeringsbesluit (Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) bepaalt in artikel 2
“Als handelingen van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden de werken, handelingen en wijzigingen beschouwd die betrekking hebben op:
1° de openbare wegen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals tunnels, viaducten, bruggen, duikers, langsgrachten, tolinfrastructuur en parkings;
…”
Terwijl artikel 3 van het besluit bepaalt:
“§ 1. De volgende handelingen zijn handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op :
1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden voor de zwakke weggebruiker;
…
10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;”
De aanvraag voldoet voor wat betreft de aanleg van de grachten aan de afwijkingsbepalingen.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat de verharding behoort tot het openbaar wegdomein op het ogenblik van de aanvraag of de uitvoering van de handelingen.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel deels in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen. Het advies van de Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen van 3 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig: op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal ter plaatse te laten infiltreren. Onder deze voorwaarde is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en doorstaat de aanvraag de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen
Het artikel 31 van het decreet omgevingsvergunning voorziet dat als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad hierover moet beslissen. De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad besliste op 27 juni 2022 het tracé van de Elstrekenweg, zoals weergegeven op de onderstaande rooilijnplannen, opgemaakt door Landmeter-expert Alain Bulen dd. 20/08/2021, goed te keuren:
Natuurdecreet
De aanvraag ligt deels in een parkgebied. Op 20 mei 2022 leverde het Agentschap natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig af:
Slopen
De afbraak/ verwijdering van de niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en nfrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
De aanbevelingen en adviezen opgenomen in de bijgevoegde sloopinventaris dienen te worden nageleefd.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
De geplande stedenbouwkundige handelingen situeren zich in de Elstrekenweg te Zonhoven. In de huidige toestand is een asfalt wegverharding van 6 meter breed aanwezig, waarlangs een strook met betonstraatstenen ligt. Aan beide zijden van de rijweg is aanliggend een betonnen fietspad aanwezig. Enkele kruispunten in de Elstrekenweg zijn verhoogd uitgevoerd in een betonstraatstenen verharding.
Omschrijving van de aanvraag
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Zoals hierboven reeds aangehaald zijn enkel de reliëfwijzigingen in het kader van het aanleggen van baangrachten vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. In het westelijk deel van het projectgebied wordt een bestaande gracht verschoven en een bestaande gracht verlengd. Binnen het projectgebied wordt maximaal ingezet om het water ter plaatse te houden en de kans te geven om te infiltreren. Zo worden naast de fietspaden een haagstrook en een (gewapende/verstevigde) grasstrook voorzien. Alsook wordt in het projectgebied tussen de rotonde en Elstrekenweg nr. 148 aan de noordzijde van de rijweg een gracht verschoven naar het noorden toe en verlengd om een strook van 3 meter breed vrij te houden. In deze strook blijven bestaande bomen behouden en worden nieuwe bomen geplant. Deze bomen creëren een visueel versmallend effect van de rijweg, wat de toegelaten snelheid helpt afdwingen. De gracht loopt over de lengte van het landbouwveld in de Elstrekenweg. Op een tweede locatie, tussen Elstrekenweg nr 165 en de Daalheideweg, wordt aan de zuidzijde van de rijweg een gracht voorzien achter een 3 meter brede strook met bomen. Deze ontworpen gracht sluit aan op een bestaande gracht reeds aanwezig in het veld en t.h.v. de Daalheideweg. De grachten hebben een profiel van gemiddeld 80 cm diep, met een vloeibreedte van 40 cm en kruinbreedte van 2 meter.
De geplande werken kaderen in de herinrichting van de Elstrekenweg naar een verkeersveilige fiets- en woonstraat en zorgen er mee voor dat het hemelwater ter plaatse kan infiltreren. De voorziene reliëfwijzigingen integreren zich in de omgeving en zijn ruimtelijk aanvaardbaar.
BESPREKING ADVIEZEN
1.- Het advies van het Agentschap natuur en Bos van 20 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Ruimtelijke bestemming
woongebieden,agrarische gebieden,woongebieden met landelijk karakter
Biologische waarderingskaart
bs,qb + bet + kb + pins,sz,weg,weg + kbq,kbq + kbb,hp* + k(hc°),ua
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Bespreking aanvraag
Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:
Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:
Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Het advies van het Departement Landbouw en Visserij – afdeling Landbouwontwikkeling Limburg van 11 april 2022 is ongunstig:
“Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij.
Voorliggende aanvraag omvat het herinrichten van de Elstrekenweg te Zonhoven ten behoeve van een verbeterde verkeersveiligheid. Er wordt ingezet op wegversmalling om de toegelaten rijsnelheid beter af te dwingen. Daarnaast worden vrijliggende fietspaden aangelegd.
Het westelijk gedeelte van het traject situeert zich over een lengte van circa 330m binnen agrarisch gebied. Concreet voorzien de werken ten noorden van de Elstrekenweg in een bijkomend ruimtebeslag van actief uitgebaat agrarisch gebied. Een bestaande gracht wordt landinwaarts verschoven en verlengd in oostelijke richting tot aan het woongebied met landelijk karakter.
Het Departement Landbouw en Visserij benadrukt dat binnen de agrarische gebieden het ruimtebeslag en daarmee de bijkomende inlijving binnen het openbaar domein, tot het strikt noodzakelijke beperkt dient te blijven ongeacht de eigendomssituatie van de grond. In voorliggend ontwerp wordt door de 3m brede groenstrook met bomenrij tussen fietspad en infiltratiegracht een overdreven ruimtebeslag voorzien van actief uitgebaat agrarisch gebied dat vanuit landbouwkundig oogpunt niet meer kan worden verantwoord.
De aanplanting van een nieuwe bomenrij ten zuidoosten van het aanliggend professioneel landbouwgebruik genereert daarenboven nadelige effecten op de plantengroei en – gezondheid. Schaduwhinder impliceert een verminderde gewasopbrengst. Daarenboven zorgt schaduw dat dauw minder snel van de planten verdampt waardoor meer kans op schimmelvorming optreedt en de landbouwer meer gewasbeschermingsmiddelen dient toe te passen. Bij volwassen bomen kunnen afvallende takken schade toebrengen aan de veldvruchten.
Vanuit landbouwkundig oogpunt kan akkoord worden gegaan met de aanleg van het fietspad met de aanbevolen schuwafstanden opgenomen in het fietsvademecum en de verlenging van de infiltratiegracht. De 3m brede bomenrij dient te worden geschrapt. De infiltratiegracht dient op de aanbevolen schuwafstand van het fietspad te worden aangelegd, zodanig het ruimbeslag tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft.
Gelet op bovenstaande overwegingen wordt er vanuit het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies verleend voor de werken binnen agrarisch gebied. De bestemming van het agrarisch gebied moet maximaal gerespecteerd worden en zuinig ruimtebeslag moet worden nagestreefd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich niet aan bij dit advies en motiveert haar standpunt als volgt: De Elstrekenweg wordt ten noordoosten begrensd door de Molenweg-Moleneindeweg en ten zuidwesten door de Bokrijkseweg en heeft een aslengte van 2.100 meter. Er worden aan beide zijden vrijliggende fietspaden voorzien met een totale lengte van 4.200m (2 x 2.100m). Van deze 4.200 m totale lengte fietspaden, grenst een 330m aan landbouwgebied volgens het gewestplan (zijde Bokrijkseweg), m.a.w. een 7,85 % van de ontworpen fietspaden is gelegen naast een landbouwgebied. In dat landbouwgebied is al een gracht aanwezig alsook een bestaande bomenrij. In het ontwerp veilige fietspaden wordt aldaar in de verschuiving van de gracht met 1 meter voorzien en het bijplanten van extra bomen om de open stukken in de laanaanplant dicht te trekken. Er wordt dus over een lengte van 330m, in landbouwgebied, een strook van 1m breedte bijkomend ingenomen. De inbeslagname van het landbouwgebied behelst dus een 330m² van de totale landbouwzone van 65.300m² (perceelnrs 132D127, 132A91, 132B91, 132Y90, 132P68, 132C91, 132V01, 132T91). M.a.w. we spreken hier over een ruimte inbeslagname van amper 0,5%. Er staan momenteel een 39 bomen (eik, berk en es) en we voorzien in de bijkomende aanplant van 17 bomen (meelbes fam. Lijsterbes met open bladerdek, niet gevoelig voor de processierups), zijnde een 30% extra aanplant van bomen. De Elstrekenweg is hoofdzakelijk gelegen in woongebied en landelijk woongebied, waar er gezien de beperkte breedte van het openbaar domein van 12m, geen ruimte is voor de aanleg van grachten of de aanplant van bomen. Waar de Elstrekenweg grenst aan het onbebouwd domein of agrarisch gebied en er reeds bomen en infiltratiegrachten aanwezig zijn, wil men deze natuurlijke elementen inzetten en maximaal landschappelijk integreren in het open domein. Als men bij de herinrichting van de Elstrekenweg naar een verkeersveilige fiets- en woonstraat tevens vanuit holistische beschouwing een meerwaarde kan betekenen voor het milieu, de waterhuishouding en het
natuurbehoud lijkt dit een aanvaardbare reden om daarvoor een beperkte oppervlakte aan landbouwgrond (0,5%) aan te wenden.
3.- Het advies van de Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen van 3 mei 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd. Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Ligging van het perceel:
Documenten
Waterloop en machtiging
categorie: 2de - SCHRIJNEBROEKSBEEK, nummer 558, categorie: 2de
DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem
o het bekken van de Demer
o het deelbekken Midden-Demer
2 Waterplannen
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime
Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal ter plaatse te laten infiltreren.
DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat de heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de volgende voorwaarden worden opgenomen in de vergunning:
op de westelijke gracht moet aan de afwaartse kant (ter hoogte van dwarsprofiel 1) een tussenschot worden voorzien (zonder knijpleiding) om het regenwater maximaal
ter plaatse te laten infiltreren.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
4.- Het advies van de dienst Contractmanagement van 4 april 2022 is gunstig:
“Er zijn geen grondinnames noodzakelijk dus gunstig advies.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
5.- Het advies van de dienst Mobiliteit van 26 april 2022 is gunstig:
“Betreft: De heraanleg van wegenis en de aanleg van vrijliggende fietspaden - Elstrekenweg
Situatie: Het project heeft betrekking op de heraanleg van wegenis en aanleg vrijliggende fietspaden in de Elstrekenweg. De algemene doelstelling is om een veilige weg te creëren voor de fietsers en voertuigen. Dit door middel van de aanleg van een versmalde wegenis t.o.v. bestaande toestand en enkele wegversmallingen om de toegelaten snelheid af te dwingen, verhoogde borduren bij bushaltes, een vrijliggend fietspad en op meerdere plaatsen een haag tussen rijweg en fietspad. In de toekomstige situatie krijgt de Elstrekenweg een vergroening door het vervangen van stroken verharding in een gras- en haagstrook. Ook wordt er meer ingezet op lokale infiltratie door het water waar mogelijk te laten infiltreren in grachten en de vergroende bermen (haag- en grasstrook).
Bespreking:
• De Elstrekenweg wordt in het mobiliteitsplan Zonhoven gecategoriseerd als lokale weg type 2.
Lokale wegen type 2 hebben een lokale ontsluitingsfunctie. Hoofdfunctie is ontsluiten van een welbepaald gebied. De relatie van de weg tot het omgevende netwerk van wegen van een hogere orde maakt de weg het meest geschikt voor de ontsluitingsfunctie in vergelijking met andere lokale wegen. Voor de verbindingsfunctie is een route via wegen van hogere orde meer geschikt of kan de ontsluitingsweg deze functie combineren omwille van de geringe hoeveelheid verkeer. Gebruik van de weg door doorgaand verkeer (waaronder doorgaand zwaar vervoer) is ongewenst. De weg heeft een belangrijke functie voor bovenlokaal, stedelijk en lokaal ontsluitend busverkeer. Als de weg in bebouwd gebied ligt, is de aanpalende verblijfsfunctie over de gehele lengte aanwezig. Middelgroot aandeel erftoegangen en zijstraten.
• Voor de herinrichting van de fietsinfrastructuur wordt beroep gedaan op financiering via het Kopenhagenplan. Via de projectstuurgroep gebeurde een inhoudelijke bewaking van deze inrichting die zich vertaald heeft in de voorliggende plannen.
Advies dienst:
Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
6.- Het advies van de dienst Patrimonium van 4 april 2022 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
7.- Het advies van de dienst Facilitair Management van 7 april 2022 is voorwaardelijk gunstig:
“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
• De bomen die aangeplant worden moeten klimaatrobuuste hoogstambomen zijn van 1ste grootte, en worden aangeplant in een plantmaat niet kleiner dan 18/20.
• De inritten hebben een breedte van 4 meter tussen rijweg en fietspad, en een breedte van 3 meter tussen fietspad en perceelsgrens, Inritten mogen enkel breder dan dit aangelegd worden indien er een bredere inrit vergund werd voor dit perceel.
• Er wordt slechts één inrit per perceel aangelegd. Meerdere inritten kan enkel maar indien er ook meerdere toegangen werden vergund naar het perceel.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Het advies van de Dienst Milieu & Duurzaamheid werd niet binnen de wettelijk opgelegde termijn ontvangen. Er wordt bijgevolg aan de adviesvereiste voorbij gegaan.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten mits het opleggen van voorwaarden.
Er wordt geen uitspraak gedaan over de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en de voorziene wegversmallingen, omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Er wordt geen uitspraak gedaan over de heraanleg van wegenis, de aanleg van vrijliggende fietspaden en de voorziene wegversmallingen, omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van:
De Vlaamse Overheid, Departement Omgeving, leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten, van 26 augustus 2022 betreffende het ter inzage leggen van het uittreksel van de in de inventaris geregistreerde onroerende goederen gelegen op het grondgebied van de gemeente van de volgende leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten:
|
Dossiernummer |
2022/71066/0065 |
Leegstand en verwaarlozing |
|
Ligging |
Houthalenseweg 70 |
|
|
Dossiernummer |
2022/71066/0066 |
Leegstand |
|
Ligging |
Roosterkensweg 18 |
|
|
Dossiernummer |
2022/71066/0074 |
Leegstand en verwaarlozing |
|
Ligging |
Oppelsenweg 80 |
|
| Dossiernummer | 202/71066/0095 | Leegstand |
| Ligging | Dorpsstraat 13 | |
| Dossiernummer | 2022/71066/0096 | Leegstand |
| Ligging | Rode Kruisweg 19 |
Het college van burgemeester en schepenen besluit het uittreksel ter inzage te leggen van 19 september 2022 t/m 28 september 2022 en dit kenbaar te maken aan het departement Omgeving, Vlaamse Overheid, Leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel.
Onderzoeksstudie vergunningstoestand
BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter, deels gelegen in agrarisch gebied. De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie. Op 7 juni 2021 werd volgende mail verstuurd naar de aanvrager:
“Vorige week besprak ik jullie dossier met de bevoegde schepen (Frederick Vandeput) en mijn collega Ann Biesmans. Zoals jullie weten zijn er momenteel geen vergunningen afgeleverd voor de aanwezige bebouwing en de functie van meergezinswoning voor deze locatie. Ook zijn er niet vergunde constructies op het terrein aanwezig. We zijn van mening dat de eerste logische stap het indienen van een gebouwendossier is, om de aanwezige bebouwing (allicht deels) te laten opnemen in het vergunningenregister als “zijnde vergund” geacht. Het vermoeden van vergunning maakt het mogelijk om constructies als "vergund geacht” op te nemen in het vergunningenregister. In dat geval wordt gedaan alsof voor het gebouw of de constructie een vergunning bestaat, terwijl deze in werkelijkheid niet kan worden voorgelegd.
Art. 4.2.14 van de VCRO bevat een vermoeden van vergunning voor bepaalde constructies. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen constructies die werden opgericht voor de inwerkingtreding van de Stedenbouwwet (22 april 1962) en constructies die werden opgericht tussen de inwerkingtreding van de Stedenbouwwet en de definitieve vaststelling van het gewestplan.
§1. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden vóór 22 april 1962, worden voor de toepassing van deze codex te allen tijde geacht te zijn vergund.
§2. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden in de periode vanaf 22 april 1962 tot de eerste inwerkingtreding van het gewestplan waarbinnen zij gelegen zijn, worden voor de toepassing van deze codex geacht te zijn vergund, tenzij het vergund karakter wordt tegengesproken middels een proces-verbaal of een niet anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
Het tegenbewijs, vermeld in het eerste lid, kan niet meer worden geleverd eens de constructie één jaar als vergund geacht opgenomen is in het vergunningenregister. 1 september 2009 geldt als eerste mogelijke startdatum voor deze termijn van één jaar. Deze regeling geldt niet indien de constructie gelegen is in een ruimtelijk kwetsbaar gebied.
§3. Indien met betrekking tot een vergund geachte constructie handelingen zijn verricht die niet aan de voorwaarden van §1 en §2, eerste lid, voldoen, worden deze handelingen niet door de vermoedens, vermeld in dit artikel, gedekt.
§4. Dit artikel heeft nimmer voor gevolg dat teruggekomen wordt op in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissingen die het vergund karakter van een constructie tegenspreken.
Het vermoeden van vergunning dient in werking te worden gesteld door de burger. De burger die zich op het vermoeden van vergunning wil beroepen, moet aantonen dat de constructie effectief in de geviseerde periode werd opgericht en moet bovendien aantonen dat de constructie destijds werd opgericht zoals ze momenteel bestaat (!). Wat de opdeling van de woning in meerdere woonentiteiten betreft, ben ik alvast te rade gegaan bij de dienst bevolking en daar vertelde men mij dat voor de 3 adressen (81, 81A en 81B) de datum van eerste inschrijving van bewoning dateert van vóór 1 mei 2000. Het wijzigen van het aantal woongelegenheden werd pas vergunningsplichtig vanaf 1 mei 2000. Indien middels een gebouwendossier kan worden aangetoond dat de constructie destijds werd opgericht zoals ze momenteel bestaat en dat de opdeling gebeurde zonder het uitvoeren van vergunningsplichtige bouwwerken/stabiliteitswerken, dan schept dit allicht mogelijkheden. Het gebouwendossier vormt in dat geval de juridische basis op basis waarvan -in een volgende stap- een aanvraag voor omgevingsvergunning voor het verbouwen van de bestaande constructie kan worden ingediend. Op dat moment dient er een aftoetsing te gebeuren aan het kwaliteitskader wonen.
Uiteraard kunnen we niet op de feiten vooruitlopen, maar we adviseren dus sterk om eerst werk te maken van een gebouwendossier.
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen. Dit schrijven biedt geen garanties op volledigheid/vergunning van een dossier.”
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
KADASTRALE GEGEVENS
De woning nr. 81 op perceel 26F werd volgens de gegevens van het kadaster opgericht in 1935.
De woning nr. 81A op perceel 26G werd volgens de gegevens van het kadaster opgericht in 1935.
De woning nr. 81B op perceel 26H werd volgens de gegevens van het kadaster opgericht in 1935.
REGELGEVING
Artikel 4.2.14. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
§ 1. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden vóór 22 april 1962, worden voor de toepassing van deze codex te allen tijde geacht te zijn vergund.
§ 2. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden in de periode vanaf 22 april 1962 tot de eerste inwerkingtreding van het gewestplan waarbinnen zij gelegen zijn, worden voor de toepassing van deze codex geacht te zijn vergund, tenzij het vergund karakter wordt tegengesproken middels een proces-verbaal of een niet anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
§ 3. Indien met betrekking tot een vergund geachte constructie handelingen zijn verricht die niet aan de voorwaarden van § 1 en § 2, eerste lid, voldoen, worden deze handelingen niet door de vermoedens, vermeld in dit artikel, gedekt.
DE AANVRAAG
De aanvraag behelst de vraag tot opname in het gemeentelijk vergunningenregister voor wat betreft de woningen met huisnummer 81, 81A en 81B.
BEWIJSVOERING
Aan de aanvraag werden volgende bewijsstukken toegevoegd:
1. Kadastrale legger – Houthalenseweg 81,81A,81B
2. Historische kadastrale schetsen
3. Perequatiebetekening 01/01/1979
4. Schattingsfiche Houthalenseweg 81 - (bebouwde percelen)_001042104528_001
5. Schattingsfiche Houthalenseweg 81A - (bebouwde percelen)_001042104528_002
6. Schattingsfiche Houthalenseweg 81B - (bebouwde percelen)_001042104528_003
7. Inschrijvingen in het bevolkingsregister - Houthalenseweg 81
8. Inschrijvingen in het bevolkingsregister - Houthalenseweg 81A
9. Inschrijvingen in het bevolkingsregister - Houthalenseweg 81B
10. Uittreksel uit de kadastrale legger 01/01/1979
11. Uittreksel uit de kadastrale legger 01/01/1989
12. Nietige schattingsfiche 88/89
13. Luchtfoto 1977
14. Luchtfoto 1983
15. Aankoopakte
16. Bielen - uittreksels uit de bevolkingsregisters voor het stuk 3
17. Bielen - voor het stuk 4 verklaring Karel Thaens dd. 08.08.2021
18. Bielen - stuk 5 verklaring Jean Wienen van 11.08.2021
19. Bielen - stuk 6 verklaring Joseph Smeekens dd. 05.08.2021 met huwelijksakte dd.
14.07.1966, attest van hoofdverblijfplaats dd. 05.08.2021 en attest van gezinssamenstelling
dd. 05.08.2021.
20. Huurcontract Houthalenseweg 81 – Moment aankoop
21. Huurcontract Houthalenseweg 81A – Moment aankoop
22. Huurcontract Houthalenseweg 81B – Moment aankoop
OVERIGE REGELGEVING
Erfdienstbaarheden / gemene muren/ lichten en zichten
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur / de bepalingen inzake zichten en lichten.
BEOORDELING
Uit de gegevens van de kadastrale legger (bijlage 1) blijkt dat de laatste fysieke wijziging heeft plaatsgevonden in 1988 voor de woningen nrs. 81, 81A en 81B.
Op de historische kadastrale schets van 1969 (bijlage 2) verschilt de gebouwencontour, alsook het aantal gebouwen nog sterk van de huidige toestand. Op de historische kadastrale schets van 1988 (bijlage 2) stemt de gebouwencontour – behoudens de uitbouw achteraan woning nr. 81en de twee uitbouwen aan het bijgebouw – overeen met de huidige toestand.
In de gegevens vermeld op de Perequatiebetekening van 01/01/1979 (bijlage 3) wordt Houthalenseweg 81 omschreven als huis.
Uit de gegevens van de schattingsfiches (bijlage 4, 5 en 6) blijkt dat de oorspronkelijke woning werd opgesplitst en aanzienlijk gewijzigd (werkmanswoning verbouwd tot 3 afzonderlijke woningen). Op deze schattingsfiche wordt als jaar van de wijziging 1988 vermeld.
Uit de gegevens van het bevolkingsregister (bijlage 7) blijkt dat de woning nr. 81 bewoond wordt vanaf 1948. Uit de gegevens van het bevolkingsregister (bijlage 8) blijkt dat de woning nr. 81A bewoond wordt vanaf 8/8/1990. Uit de gegevens van het bevolkingsregister (bijlage 9) blijkt dat de woning nr. 81B bewoond wordt vanaf 30/11/1987.
De luchtfoto van 1977 (bijlage 13) en de luchtfoto van 1983 (bijlage 14) geven de gebouwencontour weer van voor de verbouwingswerken. Zo situeert het tussenvolume zich nog altijd alleen aan de rechterzijde.
Uit de aangeleverde bewijsvoering blijkt dat het bestaande volume en de 3 woningen niet kunnen beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund op basis van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Er werden immers vergunningsplichtige handelingen uitgevoerd na 3 april 1979 (inwerkingtreding van het gewestplan Hasselt-Genk op 7 juni 1979). De vergunningsplichtige handelingen - verbouwing werkmanswoning tot 3 afzonderlijke woningen - vonden immers plaats rond 1987.
Algemeen besluit
De 3 woningen kunnen niet beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund op basis van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het college van burgemeester en schepenen neemt de 3 woningen niet op in het vergunningenregister als vergund geacht.
De aanvrager zal van deze beslissing op de hoogte gebracht worden.
Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestaties, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen;
Feiten en context
Argumentatie
De dienst mobiliteit wenst als tegemoetkoming aan alle betrokkenen een tijdelijk aanvullend reglement toe te kennen van 25 september 2022 tot en met 30 juni 2023 onder de volgende voorwaarden:
Het college van burgemeester en schepenen is niet akkoord om het concept van de jeugdwerkstraat op wekelijkse basis toe te passen in de Sint Jozefsstraat maar wel een speelstraat. Dit op wekelijkse basis gedurende het werkingsjaar van de chiromeisjes.
Het college van burgemeester en schepenen wenst een tijdelijk aanvullend reglement af te leveren tot formele goedkeuring van het aanvullend reglement speelstraat door de gemeenteraad.
Overwegende dat in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde proefopstelling fietsstraat bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen.
Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake fietsstraat Schelstraat van 16 september 2022 om 8u tot en met 1 juli 2023 om 8u uit te vaardigen als volgt:
Van 16 september 2022 om 8u tot en met 1 juli 2023 om 8u is artikel 22 van de wegcode – verkeer in fietsstraten – van toepassing in de Schelstraat. Dit betekent dat fietsers de helft van de breedte van de rijbaan langs de rechterzijde innemen indien de rijbaan voor hen is opengesteld in beide richtingen. Motorvoertuigen zijn toegelaten op dergelijke weg maar mogen de fietsers niet inhalen. De snelheid in een fietsstraat mag nooit hoger liggen dan 30 km per uur.
De fietsstraat wordt gesignaleerd door het verkeersbord F111 (fietsstraat) en F113 (einde fietsstraat) t.h.v. het kruispunt Schelstraat - Kortestraat en Schelstraat - Wijvestraat.
Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor de Schelstraat voor zover deze strijdig zijn met dit reglement.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.
Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig de gemeentewet.
Afschriften van deze verordening worden gezonden aan de Provinciegouverneur en aan de Hoofdgriffiers van de Rechtbank van Eerste Aanleg en Politierechtbank te Hasselt.
Beleidsdoelstelling BD000013: ondersteuning verenigingen 2020-2025
Actieplan 000040: financiële ondersteuning verenigingen 2020-2025
MJP 000137/Actie 001099: subsidie voor samenwerkingsprojecten voor verenigingen aangesloten bij de cultuurraad.
Er is budget voorzien voor 10 aanvragen van 250 € elk jaar (2500 €).
Aanvraag: SAM 002/2022
Naam activiteit: Orgelconcert ter nagedachtenis Jef Lijnen
Datum activiteit: 25 september 2022
Samenwerking tussen: Davidsfonds Zonhoven + Heemkundekring Zonhoven
De aanvraag is tijdig en correct ingediend.
Kostenraming bedraagt 1490 euro.
Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van maximum 250 euro te voorzien en deze subsidie uit te betalen na de activiteit aan de hand van bewezen en goedgekeurde facturen.
Yves Blokken stopt als marktkramer en de heer Martin Vanstippelen is kandidaat-overnemer.
Deze overname houdt geen wijziging van categorie in daar de kandidaat-overnemer een uitgebreid gamma aanbiedt met uitzondering van textiel en voeding.
Er werd advies gevraagd aan de leden van de marktcommissie.
Dit advies was positief.
Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de overdracht van standplaats van Yves Blokken aan de heer Martin Vanstippelen op de wekelijkse markt en dit met ingang van oktober 2022.
Het college van burgemeester en schepenen stelde op 11 mei 2021 het bureau Multis uit Oudsbergen aan voor de begeleiding van de opmaak van het bestek voor de HVAC (speciale technieken).
De aannemer voor deze werken zal in oktober 2022 gekend zijn.
Samen met de HVAC zal eveneens de elektriciteit en het sanitair aangepakt worden.
Het plaatsen van verwarmings- en verluchtingskanalen en plafonds betekent lange en ingrijpende werken in het gemeentehuis, met de nodige breekwerken.
Deze werken vormen een gepaste aangelegenheid om ook andere aanpassingen in functie van de optimalisering van de dienstverlening door te voeren.
Naar aanleiding van de nota die in de Cordacampus werd besproken, is dit lastenboek opgesteld.
We streven hier naar een verbetering van de dienstverlening, met in bijzonder aandacht voor het warme onthaal en de ontvangst. Daarnaast besteden we de nodige aandacht aan de principes van het nieuwe werken en een optimale huisvesting.
De opdracht van dit studiebureau is het sluitstuk van de hele renovatie van het gebouw en heeft betrekking tot de herorganisatie van de inrichting van het gemeentehuis naar een publiekshuis.
In eerste fase is een nieuw interieurontwerp van het gehele gebouw nodig dat gedragen wordt door alle actoren.
In tweede fase wordt er bekeken welke ruimtes we in uitvoering kunnen laten gaan met het beschikbaar budget.
Voor deze opdracht is in de begroting een totaalbedrag beschikbaar gesteld van 600 000 EUR inclusief BTW.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het lastenboek voor de inrichting van het publiekshuis voor aanbesteding op de gemeenteraad van oktober 2022.