Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aangepast project-MER voor het project 'Regularisatie en wijziging recreatiepark Heidestrand in Zonhoven'.
De diensten vergunningen en handhaving en milieubeleid leveren volgend advies:
Advies dienst vergunningen en handhaving:
Advies dienst milieubeleid (gebaseerd op de niet-technische samenvatting)
Algemeen:
Gezien de voorgeschiedenis van het dossier zorgt een chronologische volgorde van de diverse doorlopen MER-procedures voor helderheid binnen het dossier. De vraag is dan ook om dit toe te voegen.
Op basis van de voormalige milieuvergunningen ( CBS 1994, geldig tot 20/08/2012) was o.a. sprake van een onderhoudswerkplaats voertuigen ( 15.2) , ondergrondse opslag stookolie ( 15.000 l ) en opslag gevaarlijke stoffen. In het MER en de nieuwe aanvraag is enkel nog sprake van opslag gevaarlijke stoffen ( NaOCl 3250 kg = GHS05 en GHS09) en bovengrondse opslag stookolie. Bijgevolg dient een OBO uitgevoerd te worden, minimaal in het kader van de stopzetting van de herstelwerkplaats en voor de periodieke verplichting van de opslag gevaarlijke stoffen (minstens sinds 1994).
Deel 4.2.2. Omvorming en uitbreiding
Het project-MER stelt een uitbreidingszone voor. Het is begrijpelijk dat de opsteller met een open visie dit project bekijkt, maar een aftoetsing met de diverse actoren en eigenaar van deze uitbreidingszone was wenselijk geweest. Zo wordt de uitbreiding deels getekend op eigendom van de gemeente Zonhoven, zijnde de huidige parking aan de Zwanenstraat (perceel 4de afd, sectie C, nr. 64). Het bestuur staat negatief tegenover de inname van dit perceel voor de uitbating van het Heidestrand, onder welke vorm dan ook. Omwille van volgende redenen:
- de Zwanenstraat vormt bij voorkeur een harde lijn tussen de uitbating in recreatiegebied en natuurgebied;
- het parkeergebeuren dient voorzien te worden op eigen terrein;
- ikv de verkeersveiligheid is het wenselijk dat de uitbating en parkeren aan dezelfde zijde van de Zwanenstraat gebeurt;
- het bestuur streeft ernaar om op het betreffende perceel van de huidige parking de natuurwaarde te laten primeren.
Verderop in de samenvatting is er sprake dat dit perceel best buitenbeschouwing wordt gelaten (milderende maatregel bij discipline natuur). Dergelijke tegenstrijdigheden zorgen voor verwarring.
Vermeldt wordt dat de gewijzigde ruimtelijke verspreiding (uitbreiding) geen aanleiding geeft tot gewijzigde effectenbeoordeling. Dit wordt niet gevolgd. Wanneer we dit aftoetsen aan de discipline geluid dan kan het niet anders zijn dat door een uitbreiding van de camping/parkeerplaatsen, dit ook een invloed heeft op bijv. geluid, (afval)water, etc. Er wordt m.a.w. niet akkoord gegaan met het feit dat de uitbreiding slechts op enkele disciplines werd onderzocht.
Onder punt 4.3 lezen we: “Om deze verdere uitbouw mogelijk te maken moet Heidestrand zich eerst in regel stellen met bestaande wetgeving van ruimtelijke ordening en milieu.” Deze stelling strookt niet met de huidige toestand van de site. Wij verklaren ons nader.
De uitbaters van het Heidestrand zijn reeds op de hoogte van de overtreding van de hengelvijver, gelegen in natuurgebied en SBZ-zone. Op de luchtfoto van 23.09.2021 wordt opgemerkt dat de hengelvijver nog steeds in gebruik is door Heidestrand voor de kampeerders. Gelet op de zitplaatsen rondom de vijver en andere accommodatievoorzieningen aan de vijver zoals caravan. Tot op heden heeft de uitbater geen stappen ondernomen om zich conform op te stellen met de geldende regelgeving. Wèl wordt de hengelvijver meegenomen in de voorgestelde uitbreiding. Dit concludeert voor ons dat de uitbater geen intentie heeft om de hengelvijver terug te brengen naar de oorspronkelijke toestand maar eerder hoopt op een gedoogbeleid tot de hengelvijver kan toegevoegd worden bij de uitbreiding.
Onderdeel ‘8.5 milderende en flankerende maatregelen natuur’ spreekt van de wenselijkheid om de parking te verplaatsing naar dezelfde zijde als het recreatiegebied en de hengelvijver en pukkelpopcamping niet meer te gebruiken voor recreatieve doeleinden. Het college treedt dit standpunt bij. Deze maatregelen worden niet vermeld bij punt ‘11.Geïntegreerde eindbeoordeling’ van de NTS.
6.2. “Tijdens de opmaak van het MER onderzocht een deskundige de aansluitingen van de stacaravans op het interne rioleringsstelsel. Foutieve aansluitingen zijn sindsdien correct aangesloten. Effecten van foutieve aansluitingen zijn daarom niet verder onderzocht.”
Ondanks het positief afkoppelingsattest van een erkend keurder, werd tijdens een plaatsbezoek op 04.08.2021 tesamen met Wouter Beyen en Lut Gysenbergs Geosted, opgemerkt dat er nog steeds foutieve afkoppelingen zichtbaar zijn. Waarop is de stelling gebaseerd dat er geen foutieve aansluitingen meer zijn? Welke bewijzen zijn er? Is er een afkoppelingsattest na 04.08.2021 voorhanden? Graag verduidelijking.
6.4. Waterafvoer
Met verwijzing naar deel 4. Beschrijving bestaande toestand-riolering van de NTS
“Heidestrand heeft samen met de wegen interne rioleringen aangelegd. Deze voeren het afvalwater van gebouwen en de kampeerplaatsen af naar de gemeentelijke riolering. Heidestrand heeft een apart lozingspunt voor het afvalwater afkomstig van de openluchtzwembaden. Via dat punt loost Heidestrand de spui van de zuiveringsinstallatie van het zwembad en 1x per jaar de helft van het water aanwezig in de zwembaden. De klinkerverharding is voorzien van goten met straatkolken en loost dus ook in de interne riolering.”
Uit bovenstaande paragraaf mag afgeleid worden dat het hemelwater van de wegenis niet apart wordt afgevoerd, maar dus samen met de interne riolering geloosd wordt op de gemeentelijke riolering!
Deel 6.5.4 vermeldt echter:. “De neerslag die op Heidestrand valt, zal verdampen, infiltreren en deels afstromen naar de vijvers. Dit water kan zeer beperkt verontreinigd zijn met slijtage van het wegdek, van banden en van remmen.”
Hoe moet deze informatie bekeken worden in relatie met deel 6.4? Het is niet consequent. Er wordt duidelijkheid gevraagd omtrent de afvoer van hemelwater afkomstig van de wegenis. Het uitgangspunt dient te zijn dat niet-verontreinigd hemelwater maximaal ter plaatse geïnfiltreerd wordt en een gescheiden stelsel verplicht is.
7.1 Mobiliteitseffecten
“Op piekdagen is er extra parkeermogelijkheid op een grasland dat als overflowparking wordt gebruikt.” Graag specifiëren over welk grasland dit gaat.
8.2. Effecten op de natuur
Een vergelijking van oude en recente luchtfoto’s toont aan dat op de uitbating houtkanten gekapt werden zonder te beschikken over de nodige vergunningen. Op welke manier wordt deze illegale kapping gecompenseerd? Hiervoor wordt verwezen naar het verbindend effect van bomenrijen omschreven in het MER NTS op pag. 32.
Binnen het gemeentebestuur wordt gevraagd aan projectontwikkelaars om in een latere fase een BEA (bomeneffectenanalyse) op te stellen om de garantie van aanwezigen bomen/bomenrijen te kunnen garanderen.
8.2.2. Verstoringseffecten:
Graag duidelijkheid of de uitbater zijn accommodatie verhuurd aan derden en voor welke doeleinden. In 2021 kreeg het gemeentebestuur de vraag van een organisatie om live muziek te spelen op het terrein. We willen de uitbater niet beknotten bij dergelijke activiteiten, wel dat deze conform de geldende voorschriften zijn en dat geïnteresseerde organisatoren op voorhand op de hoogte gesteld worden van de mogelijkheden en wettelijke verplichtingen.
Het college staat achter het voorstel om de bewoners van de Korhaanstraat en Zwanenstraat bij de uitbreidingsplannen te betrekken en vinden een degelijk participatieproject cruciaal.
9.3. Milderende en flankerende maatregelen en monitoring bij onderdeel effecten op het landschap en erfgoed
De maatregel om te controleren of iedere kavel in regel is met de bepalingen van het huishoudelijk reglement wordt bijgetreden. Er is het aanvoelen dat de kampeerders het reglement naast zich neerleggen en de inrichting rondom hun camper naar eigen goeddunken uitvoeren. Met gevolg dat het merendeel van de kampeerplaatsen overdreven verharding hebben, al dan niet met kunstgras, met weinig ecologische waarde. Hetgeen te betreuren valt gezien het groene karakter van de omgeving. Gevraagd wordt om na te gaan hoe hier een beter controlesysteem kan ingebouwd worden door de uitbater. Welke garanties kunnen ingevoerd worden dat de plaatsen ingericht worden volgens het reglement. Hoe wordt dit afgedwongen? Wij wijzen op het belang van deze maatregel aangezien de uitstraling van de camping onlosmakelijk verbonden is met de inrichting door de kampeerders op hun eigen kavel.
Conclusie:
In ons vorig advies stelden we duidelijk: Wanneer de totale site efficiënt ingericht en beheerd wordt, is er geen noodzaak constructies/gebouwen/functies in ruimtelijk kwetsbaar gebied te bestendigen noch te behouden. Enkel wanneer al deze niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied worden stopgezet én worden verwijderd krijgt het natuurgebied de kans opnieuw te herstellen.
Uit huidig scopingsadvies leiden we af dat men niet de intentie heeft niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied stop te zetten/te verwijderen. Deze zaken worden niet aangehaald, worden weerlegd of worden verschoven richting het RUP. Van stopzetting/afbraak is geen sprake. Onder punt 2.3.2. schrijft men echter dat de onvergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied hoofdzakelijk zullen worden afgebroken. Er wordt maw geen duidelijkheid bekomen wat de eigenlijke intentie rond de niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied is.
Gelet op bovenstaande adviseren wij ongunstig.
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het advies van de dienst vergunningen en handhaving en milieubeleid en maakt dit over aan het team MER.