Terug
Gepubliceerd op 28/09/2022

2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 20/09/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Bram De Raeve, 1ste schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring 2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag.

De aanvraag werd op 25/05/2022 ontvangen.

Op 23/06/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 8/07/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 28/07/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1968/00028: stedenbouwkundige vergunning op 8/04/1968 voor het bouwen van een woonhuis;
  • 1979/00001: stedenbouwkundige vergunning op 4/01/1979 voor het bouwen van een garage ;
  • 2021/00033/SPLITSING: omgevingsvergunning op 14/09/2021 voor de verdeling van perceel 1B85H, Eikenenweg 25 voor verkoop ;

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 25/05/2021.

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies. Tijdens de voorbespreking werden de bouwnormen die in Zonhoven gehanteerd worden overgemaakt.  De aanvraag wijkt van deze normen af op volgende vlakken:

  • De bestaande afstand tot de rechterperceelgrens blijft behouden.        Deze afstand is kleiner dan de norm.
  • De bestaande bouwdiepte op het gelijkvloers blijft behouden.        Deze bouwdiepte is groter dan de norm.
  • Er wordt een tweede bouwlaag in gebruik genomen.  De bouwdiepte van deze nieuwe bouwlaag is groter dan de norm.

Tijdens de voorbespreking werd er meegedeeld dat de garage niet conform de vergunning werd uitgevoerd.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een vrijstaand bijgebouw.  Verder blijkt dat een vergund vrijstaand bijgebouw niet conform de vergunning werd uitgevoerd.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Stedenbouwkundige verordeningen

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

  • het hemelwater en afvalwater moeten afzonderlijk afgevoerd worden tot vlak voor het openbaar domein om via één toezichtput aan te sluiten op de bestaande riolering / om apart aan te sluiten op het gescheiden rioleringsstelsel in de straat.
  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Artikel 4.3.8. Rooilijnplan

§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
 4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.

In afwijking van het eerste lid mag een vergunning worden verleend:
1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de vergunning zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;
2° die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.
Werkzaamheden en handelingen waarvoor geen vergunning is vereist, mogen onder dezelfde voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd na machtiging van de wegbeheerder.
Als het bij het aanbrengen van gevelisolatie als vermeld in het eerste lid, 4°, gaat om de overschrijding van een rooilijn die wordt gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, kan na een gunstig advies van de wegbeheerder die gevelisolatie ook tot veertien centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatieve gebruik van het openbaar domein.
 Het perceel is gelegen aan een gemeenteweg.

Op de voorliggende weg is de door de gemeenteraad op 24/11/1961 goedgekeurde rooilijn van kracht. 

De aanvraag is niet in strijd met dit rooilijnplan.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, berging en nachthal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

Het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Eikenenweg, een gemeenteweg in het gehucht Ten Eikenen, in de directe omgeving van de N74 en de toeristische fietsroute.  Het naastliggende perceel aan de linkerzijde is onbebouwd en kan, na de splitsing van 2021, zonder een regulariserende verkavelingsvergunning niet bebouwd worden.  Het perceel rechts van de aanvraag is bebouwd met een woning bestaande uit 2 bouwlagen waarvan de voorgevel bijna 8 meter voor die van de aanvraag ingeplant is.

De omgeving wordt gekenmerkt door bijna uitsluitend residentiële bebouwing in open verband en in de ruimere omgeving gecombineerd met weilanden, al dan niet in agrarisch, in recreatief of in woonuitbreidingsgebied.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel met een oppervlakte van 14 are 77 ca werd ergens tussen 1968 en 1971 bebouwd met een T-vormige, deels onderkelderde vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag onder een zadeldak.  De woning bevond zich oorspronkelijk op 20 meter van de voorste perceelsgrens, maar door de nieuwe rooilijn thans op ongeveer 15 meter.  Ze heeft een bouwdiepte van 18,4 meter en een bouwbreedte van 12 meter.  De tuindiepte vanaf de achtergevel bedraagt minimaal circa 40 meter.  De kortste afstand van de woning tot de rechter perceelsgrens is 2,85 meter.

Twee vrijstaande bijgebouwen die respectievelijk niet conform de vergunning en onvergund geplaatst werden, zullen worden gesloopt.

Op het gelijkvloers zal de indeling van de woning aanzienlijk wijzigen en zal de woning bovendien worden uitgebreid.  De 2 schouwen zullen verwijderd worden.  De bestaande inpandige garage aan de achterzijde van de woning zal verbouwd worden tot een zithoek met een vide naar de eerste verdieping.  De bestaande aangebouwde veranda aan de achterzijde met een oppervlakte van 11,5 m² zal plaats maken voor de uitbreiding van het hoofdvolume met ongeveer 26,2 m².   Een deel van de buitengevel zal daarbij vervangen worden door metalen liggers.

Er wordt een tweede bouwlaag in gebruik genomen en voorzien van twee slaapkamers, een badkamer en een speelzolder met twee dakkapellen waarvan de ramen een afzonderlijke oppervlakte van 4,2 m² hebben aan de noordzijde van het gebouw.

Aan de achterzijde zal de noodzakelijke inrit naar de garage en de bijkomende verharding vervangen worden door een terras met een oppervlakte van 63,25 m² dat vanuit de voortuin via de linker zijtuin bereikbaar zal zijn door een tuinpad.  De bestaande verharding in de zijtuin zal verwijderd worden.  In de voortuin worden de bestaande inrit en toegang tot de voordeur vervangen en uitgebreid met 2 extra parkeerplaatsen en een bijkomend tuinpad naar de voordeur.

Het bestaande terreinprofiel wordt niet gewijzigd.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het bestendigen van de huidige functie als vrijstaande eengezinswoning past perfect in de bestaande omgeving ingekleurd als ‘woongebied met een landelijk karakter’.

De schaal van de voorgenomen werken

Met uitzondering van de uitbreiding blijft het bestaande bouwvolume min of meer ongewijzigd.

De bestaande bouwdiepte van het gelijkvloers overschrijdt met 18,4 meter de huidige normen.  Door het in gebruik nemen van een tweede bouwlaag, met een bouwdiepte van ongeveer 12,5 meter, worden deze normen bijkomend overschreden.

Echter, deze nieuwe bouwlaag bevindt zich bijna volledig onder het bestaande zadeldak waardoor de kroonlijsthoogte en de nokhoogte, met uitzondering van de twee dakkapellen, niet gewijzigd worden.  Ook de uitbreiding van het gelijkvloers aan de achterzijde van de woning zorgt niet voor een wijziging van de bestaande bouwdiepte noch de bestaande bouwbreedte.

Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid

Het gebouw is ingeplant op een afstand van de rooilijn die tegenwoordig niet meer gehanteerd wordt.  Door de onregelmatige vorm van het perceel en de breedte van de woning voldoet de inplanting aan de rechterzijde op een bepaald punt niet aan de minimale afstandsnormen. 

De bestaande dakdekking wordt vernieuwd, maar de dakhelling blijft, met uitzondering van de nieuwe dakkapellen, verder ongewijzigd.

Door de bestaande woning uit te breiden wordt het aandeel aan vergunde overdekte constructies op het terrein met ongeveer 20 m² verhoogd.

De bestaande verhardingen worden bijna volledig verwijderd en maken plaats voor een noodzakelijke inrit en toegang tot de woning, uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers met extra parkeerplaatsen, van 87,85 m².  Daarenboven twee waterdoorlatende en in tegels van gebakken aarde uitgevoerde tuinpaden met een totale oppervlakte van 16,45 m² en tenslotte een terras in waterdoorlatende klinkers van 63.25 m².  

Gezien dat de wederrechtelijke vrijstaande bijgebouwen gesloopt worden, verhoogt de aanvraag de groen-terreinindex naar ongeveer 77% met een totaal verhard oppervlak van 340 m².

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld wordt gekenmerkt door verschillende architecturale typologieën die de verschillende bouwstijlen van enkele decennia weerspiegelen.  Het gaat hier bijna uitsluitend om residentiële bebouwing, vaak bestaande uit 2 bouwlagen, in rood tot bruin/beige baksteen uitgevoerd en daken met rode, bruine of grijze dakpannen.

Het landelijk karakter van de straat wordt ondersteund door enkele weilanden en onbebouwde percelen, de sporadische ruime achteruitbouwstroken en/of bouwvrije zijtuinstroken en de hoogstammige groenelementen die een buffer vormen tegen de gewestweg en het toeristisch fietsverkeer.

Het wit/beige kaleien van de buitenmuren en het zwart aluminium buitenschrijnwerk van de aanvraag maken een subtiele start naar een modernisering van het straatbeeld, daar waar de rood/bruine dakpannen en dorpels in blauwe steen terug een brug slaan naar het bestaande uitzicht.

De meest in het oog springende moderne kenmerken van de verbouwing betreffen de natuurgroene zinken uitbreiding die zich aan de achterkant van de woning bevindt.  En de grote dakkapellen aan de rechterkant, die zichtbaar zullen zijn vanop de rijweg maar tegelijk wat verhuld worden door de diepe inplanting van de woning en het verschil met de inplanting van de rechterbuur.

Door dit verschil in inplanting ontstaat er echter een probleem met de privacy.  De grote raampartijen van de dakkapellen kijken, door de diepe inplanting van de woning, rechtstreeks uit op de achtertuin van de rechterbuur.  Er wordt geadviseerd dit probleem inzake privacy op te lossen door de ramen volledig uit te voeren in melkglas met een gradatie die de privacy van de rechterbuur voldoende garandeert, of af te werken met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau. Dit wordt opgelegd als vergunningsvoorwaarde.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten dakgoot bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de ruiten van de dakkapellen volledig in melkglas worden uitgevoerd of dienen deze afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 28/07/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is gunstig:

“INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0740002 van 7.8 +0 tot 7.8 +75):

* de grens van het openbaar domein is geschat op ca 30 meter.

* de rooilijn ligt op 30 meter volgens vigerende wegnormen.

* de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.

* de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 38 meter

2. Toegang

De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.

BESLUIT

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

Zie advies. advies”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten dakgoot bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

Mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  6. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  8. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  9. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  13. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken. Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 14/09/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  6. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  8. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  9. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  13. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken. Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.