Terug
Gepubliceerd op 28/09/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 20/09/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Bram De Raeve, 1ste schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_00958 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
1.

2022_CBS_00958 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_00958 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De gemeenteraadsleden beschikken over de mogelijkheid om de goedgekeurde notulen via eBesluit te raadplegen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen over het verslag. Bijgevolg is het verslag van de zitting van 13 september 2022 goedgekeurd.

2.

2022_CBS_00959 - Uitnodigingen - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
2.

2022_CBS_00959 - Uitnodigingen - Kennisneming

2022_CBS_00959 - Uitnodigingen - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Uitnodiging

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Wie: Vlaamse Landmaatschappij  

Wat: persmoment - start ontharding en ecologische inrichting Kauwbosstraat-Boekrakelaan

Wanneer: tijdens de ‘Dag van De Wijers’ op zondag 25 september vanaf 13.00 uur

Waar: samenkomst op de Kauwbosstraat ter hoogte van de kruising met de Daalheideweg


CBS: burgemeester, Johan V, Frank

Artikel 2

Wie: Koninklijke Duivenbond Zonhoven

Wat: kampioenenhuldiging

Wanneer: zaterdag 8 oktober vanaf 15.00 uur, met om 19.00 uur de kampioenenviering

Waar: Parochiezaal Halveweg, Heikensstraat 20

Inschrijven voor vrijdag 23 september


CBS: Bram, Johan VH, Frank en eventueel burgemeester

Artikel 3

Wie: Pieter-Jan Van Paesschenkoor 

Wat: Internationaal koorconcert

Wanneer: zaterdag 1 oktober om 20.00 uur

Waar: Sint-Jozefskerk Halveweg

Tickets via www.pjvpkoren.be of via 0475 79 07 49.

Artikel 4

Wie: Atelier W20

Wat: informeren over het transitietraject van de eengemaakte Limburgse woonmaatschappijen

Wanneer: donderdag 6 oktober om 18.30 uur

Waar: Corda Campus, Kempische Steenweg 293/16

Aanwezigheid bevestigen

3.

2022_CBS_00960 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

Goedgekeurd
3.

2022_CBS_00960 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

2022_CBS_00960 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring
4.

2022_CBS_00961 - Wijziging datum voor gebruik raadzaal - Neos Zonhoven - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
4.

2022_CBS_00961 - Wijziging datum voor gebruik raadzaal - Neos Zonhoven - Goedkeuring

2022_CBS_00961 - Wijziging datum voor gebruik raadzaal - Neos Zonhoven - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen besliste in de zitting 6 september 2022 om toestemming te verlenen aan mevrouw Linda Roebben voor het gebruik van de raadzaal op 11 januari 2023 voor de vereniging Neos Zonhoven.

Mevrouw Roebben vraagt een wijziging van de datum aan en wenst de happening te organiseren op maandag 9 januari 2023. Er is gevraagd om vanaf 13u over de zaal te kunnen beschikken om deze klaar te zetten.

De vereniging wenst een happening te organiseren voor de leden. De verwachte opkomst ligt tussen  20-40 personen. Ze wensen gebruik te maken van de piano en het is ook de bedoeling om een glas te schenken.

Nota van de dienst

De raadzaal is vrij op deze datum.

De piano bevindt zich in de hal van de raadzaal. Deze kan verplaatst worden naar de raadzaal. De vereniging is vrij om beide ruimtes te gebruiken, afhankelijk van de opkomst.

Volgens het nieuwe tarievenreglement is het gebruik van de raadzaal toegestaan aan verenigingen:

"De raadzaal blijft gratis ter beschikking staan voor verenigingsactiviteiten. De verenigingen richten hun aanvraag aan het schepencollege die goedkeuring geeft over de vraag en eventuele bijkomende voorwaarden kan opleggen. De beschikbare materialen (vb. glazen ed.) kunnen door de vereniging kosteloos gebruikt worden, maar dienen na afloop terug in de oorspronkelijke staat achtergelaten te worden."

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist toestemming te verlenen aan mevrouw Linda Roebben voor het gebruik van de raadzaal op 9 januari 2023 voor de vereniging Neos Zonhoven.

5.

2022_CBS_00985 - Zittingsdata gemeenteraad - 2023 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
5.

2022_CBS_00985 - Zittingsdata gemeenteraad - 2023 - Goedkeuring

2022_CBS_00985 - Zittingsdata gemeenteraad - 2023 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De gemeenteraad vergadert in principe iedere laatste maandag van de maand, behalve tijdens de maanden: juli, augustus en december.

voorgestelde afwijkingen

- In september zal de gemeenteraad vergaderen op de tweede maandag gezien er tijdens de zomermaanden geen zittingen gepland zijn.

- In december zal de zitting op de tweede maandag plaatsvinden wegens de kerstvakantie.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verklaart zich akkoord met de zittingsdata van de gemeenteraad zoals voorgesteld in bijlage.

6.

2022_CBS_00962 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_00962 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_00962 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 27.752,87.

7.

2022_CBS_00963 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Ekkersputstraat 5 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
7.

2022_CBS_00963 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Ekkersputstraat 5 - Goedkeuring

2022_CBS_00963 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Ekkersputstraat 5 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 158238 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.

Op 6 september 2022 heeft het kantoor BV BOVEND’AERDE & MANSHOVEN – geassocieerde notarissen een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.

Het betreft onroerende goederen gelegen Ekkersputstraat 5 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 1, sectie B, nummers 392E/deel bouwperceel), 388 (grond) en 391F (grond) met een oppervlakte van 6a 90ca (bouwperceel) voor de prijs van €140.000 en de prijs van €108.250 (achterliggende gronden).

Het perceel werd verkaveld, maar deze is nog niet uitgevoerd.

Hierdoor is het perceel nog gekoppeld aan de woning Ekkersputstraat 5. Deze woning werd opgenomen in de lijst van leegstand woningen, waardoor het recht van voorkoop wordt gevraagd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende het onroerend goed Ekkersputstraat 5 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 1, sectie B, nummers 392E/deel, 388 en 391F.

8.

2022_CBS_00964 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Klapstraat 58 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_00964 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Klapstraat 58 - Goedkeuring

2022_CBS_00964 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Klapstraat 58 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 158626 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.

Op 14 september 2022 heeft het notaris Eric Gilissen een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.

Het betreft onroerende goederen gelegen Klapstraat 58 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 789G3 met een oppervlakte van 4a 05ca  voor de prijs van €165.000.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende het onroerend goed Klapstraat 58 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 789G3 met een oppervlakte van 4a 05ca.

9.

2022_CBS_00965 - GEB - opname vergunningenregister –Oppelsenweg 14 – 2022/00009 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
9.

2022_CBS_00965 - GEB - opname vergunningenregister –Oppelsenweg 14 – 2022/00009 - Goedkeuring

2022_CBS_00965 - GEB - opname vergunningenregister –Oppelsenweg 14 – 2022/00009 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Onderzoeksstudie vergunningstoestand

BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979 (inwerkingtreding 07/06/1979), gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering 

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Volgende aanvragen kregen in het verleden een positieve of negatieve uitspraak:

  • weigering van de bouwvergunning op 17/01/1961 voor het bouwen van een woonhuis met als dossiernummer 1961/00023
  • bouwvergunning op 24/02/1961 voor het bouwen van een woonhuis met als dossiernummer 1961/00214

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV en/of niet anoniem bezwaarschrift werd opgesteld op 17/9/1979 met PV-nr. A/120 (1979/0007) voor het in een private garage, een garage, een herstelwerkplaats, een verfspuitinstallatie voor auto’s uit te baten.

Uit verklaringen en recente foto’s blijkt dat de functie van de garage waarop het PV betrekking heeft niet meer bestaat. De garage wordt gebruikt als (auto)bergplaats. 

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto’s, foto’s,…) blijkt dat de huidige toestand vermoedelijk niet overeenkomt met de vergunde toestand.

Het betreft een uitbreiding aan de woning/overkapping, een tuinhuis met overdekking in de achtertuin.

KADASTRALE GEGEVENS

Het huis op perceel 691A2 werd volgens de gegevens van het kadaster opgericht in 1962.

REGELGEVING 

Artikel 4.2.14. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

§ 1. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden vóór 22 april 1962, worden voor de toepassing van deze codex te allen tijde geacht te zijn vergund.
§ 2. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden in de periode vanaf 22 april 1962 tot de eerste inwerkingtreding van het gewestplan waarbinnen zij gelegen zijn, worden voor de toepassing van deze codex geacht te zijn vergund, tenzij het vergund karakter wordt tegengesproken middels een proces-verbaal of een niet anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
 § 3. Indien met betrekking tot een vergund geachte constructie handelingen zijn verricht die niet aan de voorwaarden van § 1 en § 2, eerste lid, voldoen, worden deze handelingen niet door de vermoedens, vermeld in dit artikel, gedekt.

DE AANVRAAG

De aanvraag behelst de vraag tot opname in het gemeentelijk vergunningenregister voor wat betreft het bijgebouw (garage/berging) opgetrokken aan de linker perceelgrens.

BEWIJSVOERING

Aan de aanvraag werd een historische kadasterschets van 1969 toegevoegd.

Aan de aanvraag werden recente foto’s van het bijgebouw opgetrokken aan de linker perceelgrens toegevoegd.

OVERIGE REGELGEVING 

Erfdienstbaarheden / gemene muren/ lichten en zichten

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. 

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur / de bepalingen inzake zichten en lichten. 

BEOORDELING

Uit de bewijsvoering en de huidige toestand blijkt dat slechts een gedeelte van de aanwezige constructies kan beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund.

Op de historische kadasterschets is de woning en garage/bergplaats tegen de linker perceelgrens terug te vinden waardoor enkel deze bijgevolg beschouwd kunnen worden als zijnde vergund.

De overkapping achter aan de woning en het tuinhuis met overkapping in de achtertuin dewelke niet terug te vinden zijn op de historische kadasterschets kunnen niet beschouwd worden als zijnde vergund.

Algemeen besluit

De constructies kunnen gedeeltelijk beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund op basis van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De woning en garage/bergplaats tegen de linker perceelgrens kunnen beschouwd worden als zijnde hoofdzakelijk vergund op basis van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De overkapping achter aan de woning en het tuinhuis met overkapping in de achtertuin dewelke niet terug te vinden zijn op de historische kadasterschets kunnen niet beschouwd worden als zijnde vergund.

In het geval er vergunningsplichtige handelingen werden uitgevoerd na 1969, kunnen deze niet worden beschouwd als zijnde vergund op basis van de bepalingen van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt de woning en garage/bergplaats tegen de linker perceelgrens op in het vergunningenregister als vergund geacht.

De overkapping achter aan de woning en het tuinhuis met overkapping in de achtertuin dewelke niet terug te vinden zijn op de historische kadasterschets kunnen niet beschouwd worden als zijnde vergund.

In het geval er vergunningsplichtige handelingen werden uitgevoerd na 1969, kunnen deze niet worden beschouwd als zijnde vergund op basis van de bepalingen van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.

Artikel 2

De aanvrager zal van deze beslissing op de hoogte gebracht worden.

10.

2022_CBS_00966 - OMV - Vergunning - Keurstraat 42 - 2022/00173 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_00966 - OMV - Vergunning - Keurstraat 42 - 2022/00173 - Goedkeuring

2022_CBS_00966 - OMV - Vergunning - Keurstraat 42 - 2022/00173 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een halfopen eengezinswoning.

De aanvraag werd op 27/06/2022 ontvangen en op 26/07/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • Op 26/03/2001 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd, voor het verkavelen van gronden, door het college van burgemeester en schepenen. (7204.V.98/09)
  • Op 03/09/2007 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd, voor het ophogen van het terrein met ongeveer 50cm tot het niveau van de voorliggende weg, door het college van burgemeester en schepenen. (20007/10783)
  • Op 10/12/2019 werd een omgevingsvergunning afgeleverd, voor het bijstellen van lot 33 in 2 loten voor halfopen bebouwing, door het college van burgemeester en schepenen. (7204.V.98/09\05)

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de eigenaars van het aanpalende perceel voor de aangevraagde werken.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Fluvius 

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 33A binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 26/03/2001 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.98/09. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 131,38m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Het advies van 25/08/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis.

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden.

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

Het is uiterst belangrijk dat de aanvrager na het verkrijgen van de bouwvergunning zo snel mogelijk zijn aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aanvraagt gezien de mogelijke beperkte diepte waarop deze in de straat ligt. De putjes worden geplaatst op een afstand van 60 cm van elkaar, met een diameter voor regenwater van 160 mm en voor afvalwater van 125 mm. De effectieve plaats en diepte van de huisaansluiting is pas gekend na plaatsing van de aansluitputjes door Fluvius. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle aanpassingen die de bouwheer moet doen om aan te sluiten, indien niet voldaan aan deze voorwaarden, zijn uitsluitend ten laste van de bouwheer. De aanvraag kan gebeuren op www.fluvius.be.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen in elke bouwvergunning op te nemen:

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

De aanvraag is gelegen langsheen de Keurstraat en de Schutenseweg, beiden zijn voldoende uitgeruste gemeentewegen. 

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de garage en de nachthal.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband.

De woning wordt opgericht tegen de rechter perceelgrens en op 6m van de rooilijn. Ten opzichte van de linker perceelgrens wordt er een minimale afstand van 6,01m behouden. De maximale bouwdiepte van de halfopen woning bedraagt 14m en de maximale bouwbreedte bedraagt 13,31m. De woning bestaat uit 2 bouwlagen en wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de dakrandhoogte 6,29m bedraagt ten opzichte van het maaiveld. De uitvoering van de halfopen eengezinswoning zal gebeuren met een gelijmde grijs/beige gevelsteen in wildverband en vlakke panelen in gemoffeld aluminium. Er wordt een inpandige garage voorzien rechts vooraan in de woning. 

Rechts vooraan het perceel wordt er een inrit aangelegd in waterdoorlatende kiezelverharding met een breedte van 3m. Rechts van deze inrit wordt er nog een groenzone voorzien met een breedte van 3m. Naar de voordeur wordt er een pad aangelegd dat bestaat uit stapstenen. Verder wordt er links van de woning een beperkt pad voorzien en wordt er achteraan de woning een terras aangelegd. Beide verhardingen zullen waterdoorlatend zijn en hebben een naastliggende groenzone. De overige zones op het perceel zullen groen aangeplant worden. Langsheen de perceelgrenzen, met uitzondering van de voorste perceelgrens, worden levende hagen aangeplant. De hagen langsheen de weg zullen een maximale hoogte van 1m hebben.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Deze vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume. Gezien de aanvraag niet afwijkt van de geldende verkavelingsvoorschriften, past het geheel binnen de nabije omgeving.   Door het bouwen van de aangevraagde halfopen eengezinswoning zal er geen extra hinder gecreëerd worden naar de naastliggende percelen.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 25/08/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig. Zie bovenstaand advies in de rubriek “riolering”.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  3. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  5. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  6. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  8. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  9. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  10. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  11. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.   De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal. 
  12. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  13. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  14. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een halfopen eengezinswoning, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  3. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  5. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  6. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  8. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  9. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  10. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  11. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal. 
  12. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  13. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  14. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

11.

2022_CBS_00967 - OMV - Vergunning - Houthalenseweg 118A - 2022/00176 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
11.

2022_CBS_00967 - OMV - Vergunning - Houthalenseweg 118A - 2022/00176 - Goedkeuring

2022_CBS_00967 - OMV - Vergunning - Houthalenseweg 118A - 2022/00176 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda, het slopen van een niet-vergund bijgebouw en het bouwen van een carport.

De aanvraag werd op 29 juli 2022 ontvangen en op 28 juli 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 25 augustus 1964 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een bungalow.  (1964/00141)

Op 9 april 1984 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een telefooncel.  (1984/00045)

(VB_2021_034)

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie:

29 januari 2021:

“Uw vraag werd intern besproken.

 Aangezien de kroonlijsthoogte van de veranda vermoedelijk hoger is dan 3m, dient u een vergunning aan te vragen met medewerking van architect.

 Binnen dit dossier kan de architect de afbraak van het tuinhuis en de carport mee aanvragen.

 Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen externe adviezen.”

20 april 2022:

“Hierbij onze bemerkingen:

  • De woning werd rechts achteraan uitgebreid zonder vergunning (veranda).  Deze dient geregulariseerd te worden.
  • De terrasverhardingen zijn zeer ruim, de oppervlakte hiervan wordt niet weergegeven op de plannen. Er kan momenteel niet geoordeeld worden of deze oppervlakte aanvaardbaar is, bij voorkeur worden overbodige verhardingen gereduceerd.
  • De verhardingen links en rechts op het perceel staan niet ingetekend, worden deze volledig verwijderd? Het gaat om overbodige verhardingen, deels in agrarisch gebied.  Zoals in mijn eerdere opmerking aangegeven, dienen alle verhardingen correct ingetekend te worden met vermelding van de oppervlaktes erbij vermeld zodat deze beoordeeld kunnen worden.  Deze zijdelingse verhardingen werden volgens onze gegevens recent aangelegd zonder vergunning. Indien niet alle verhardingen aanvaardbaar zijn, zullen er verhardingen verwijderd moeten worden om een vergunbare aanvraag te bekomen.
  • Achteraan op het perceel werd een groot bijgebouw met kooien (?) met verharding ingeplant, in agrarisch gebied. Enkel wanneer een bijgebouw onder het vrijstellingsbesluit valt, is dit aanvaardbaar in agrarisch gebied, op die locatie is een bijgebouw niet vergunbaar. Ook hiervan missen we de gegevens. Opnieuw lijkt het te gaan om vrij recente constructies.  Eerder werd aan onze dienst de vraag gesteld op de betreffende locatie volières te plaatsen voor vogels. Hiervoor werd door de dienst een ongunstig advies verleend gezien deze functie niet verenigbaar is met de gewestplanbestemming. Gezien het materiaal en vormgebruik van het bijgebouw hebben wij het vermoeden dat dit in functie van volière/vogels is.  Enkel wanneer dit bijgebouw onder de vrijstelling valt, is dit aanvaardbaar.  Indien dit het geval zou zijn (wat in alle waarschijnlijkheid niet zo is, gezien de grootte van het gebouw), zijn er voor het houden van vogels ook verplichtingen op milieutechnisch vlak. We zullen alleszins geen gunstig advies verlenen voor de aanvraag wanneer er recent een dergelijk bijgebouw werd gebouwd na een ongunstig préadvies en zonder vergunning.
  • Om de verhardingen te beperken, dient de carport meer naar voren te worden ingeplant.  
  • Het overdekt terras dient te worden ingeplant op min. 1m van de zijdelingse perceelsgrens indien dit voorzien wordt als vrijstaand bijgebouw.
  • Indien het overdekt terras gekoppeld wordt aan het hoofdvolume, dient er een bouwvrije strook van min. 3m te worden behouden en dient het terras voorzien te worden binnen een totale bouwdiepte van 17m.
  • Achter de carport dient de inritverharding beperkt te worden tot een looppad met een max. breedte van 1m.
  • De bestaande bomen worden niet weergegeven op de plannen.  Er dient duidelijk aangegeven te worden welke bomen aanwezig zijn en behouden blijven.
  • Vooraan het perceel ligt een stuk gemeentegrond. Gezien de bestaande woning verbouwd zal worden, heeft de eigenaar de keuze om deze grond aan te kopen of om deze te huren. Er zal een landmeter-expert worden aangesteld om de juiste schattingsprijs te kennen. De kosten voor de landmeter dienen door de aanvrager te worden betaald, met om te starten een voorschot van 675€, dat erna verrekend wordt met de werkelijke kosten (+/-900-1200€).  Indien men opteert voor te huren, wordt de huurprijs gebaseerd op de verkoopprijs (5 à 10% van de verkoopprijs), ook hierover geeft de landmeter-expert uitsluitsel.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een veranda en een bijgebouw.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren (veranda) en deels als te verwijderen (bijgebouw).

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

Dienst Contractmanagement

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch waardevol gebied.

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De constructie (bijgebouw) in het agrarisch gebied wordt gesloopt waardoor de aanvraag principieel voldoet aan de geldende bestemmingsvoorschriften gezien de niet-vergunde tuinberging, gelegen in agrarisch gebied, verwijderd wordt;

Vrijstelling vergunningsplicht

Volgens art. 2.1.11° van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, in werking getreden op 1 december 2010, is de aanvraag voor de terreinverharding in de zij en achtertuin zonder voorwerp. De oppervlakte bedraagt minder dan 80 m² en bevindt zich binnen een straal van 30m van de hoofdzakelijk vergunde woning.

Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor de terreinverharding in de zij- en achtertuin.  Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “collectief te optimaliseren buitengebied”. Een individuele waterbehandeling is noodzakelijk.

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

Bij uitbreiding of bijkomende bebouwing dient het regenwater volledig gescheiden te blijven tot aan het lozingspunt, tenzij uitbreiding achteraan een gesloten bebouwing

Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden. Als de afvoer van het hemelwater noodzakelijk is ( bv. niet op eigen terrein geïnfiltreerd wordt, … ) dan dient verplicht het hemelwater minstens tot aan het lozingspunt gescheiden af te voeren van het afvalwater.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Houthalenseweg, een gewestweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan.  Er zal als voorwaarde worden opgenomen dat voldaan moet worden aan het decreet betreffende optische rookmelders.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voldaan wordt aan het decreet betreffende optische rookmelders.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda, het slopen van een niet-vergund bijgebouw en het bouwen van een carport.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Houthalenseweg, een gewestweg.  Het perceel is gelegen ter hoogte van de aansluiting met de Omleidingsweg (N74), aan de rand van de gemeente.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband al dan niet gecombineerd met nevenfuncties.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning.  Aan de rechter achterzijde werd de woning uitgebreid met een veranda zonder vergunning.

In de achtertuin en in agrarisch gebied bevindt zich een niet-vergund bijgebouw.

Het bijgebouw heeft een oppervlakte van ca. 79m².

Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager het bijgebouw wenst te slopen.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is in principe geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Dit gedeelte van de aanvraag is dan ook zonder voorwerp.

De huidige aanvraag omvat het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda, het slopen van een niet-vergund bijgebouw en het bouwen van een carport.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De functie als eengezinswoning blijft behouden en is functioneel inpasbaar in de omgeving.

Mobiliteitsimpact

Binnen de bestaande woning is reeds een garage aanwezig.  Huidige aanvraag omvat onder meer het bouwen van een carport in de linker zijtuinstrook.   Het stallen van voertuigen wordt bij gevolg geheel opgevangen op eigen terrein en de last van het autobezit wordt niet afgeschoven naar het openbaar domein.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken

De aanvraag omvat het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda, het slopen van een niet-vergund bijgebouw en het bouwen van een carport.

Uit de ingediende plannen blijkt dat de woning niet conform de vergunning werd ingeplant.

De woning is ingeplant op 3,84m van de linker perceelgrens en op minimum 8,46m van de rechter perceelgrens.  De zijtuinstroken van minimum 3m werden gerespecteerd.

De woning werd in het verleden, zonder vergunning, reeds uitgebreid met een veranda.  De veranda werd ingeplant aan de rechter achterzijde.

De veranda heeft een bouwdiepte van 3,16m en een bouwbreedte van 6,38m (=18,60m²).  Hierdoor werd de maximale bouwdiepte van de woning verruimd tot 12,55m.

Gezien deze bouwdiepte ruim binnen de algemeen gehanteerde maximale bouwdiepte van 17m gelegen is, kan akkoord gegaan worden met de regularisatie van de uitbreiding van de woning met een veranda.

De aanvraag omvat tevens het uitbreiden van de woning met een houten carport.

De aanvrager wenst een carport op te richten in de linker zijtuinstrook, op minimum 0,30m van de linker perceelgrens.

De carport vangt aan op 5,30m achter de voorgevel van de woning en heeft een maximale bouwdiepte van 7,52m.

De carport wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen op 2,67m ten opzichte van het maaiveld waardoor deze ondergeschikt is aan het hoofdvolume.

De carport heeft een beperkte oppervlakte, is ondergeschikt aan de bestaande woning en vormt geen hinder in het straatbeeld.

In de aanvraag wordt de houtsoort niet specifiek omschreven.  In functie van ecologie en duurzaamheid wordt als bemerking meegegeven dat tropische houtsoorten best worden vermeden en dat er best geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).

Zoals hoger aangehaald werd in de achtertuin, meer bepaald in agrarisch gebied, een bijgebouw opgericht zonder vergunning.

Het bijgebouw heeft een oppervlakte van ca. 79m².

Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager dit bijgebouw wenst te slopen.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is in principe geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Behoudens het gebouw worden ook verhardingen voorzien.

In de voortuin wordt de oprit heraangelegd zodat deze toegang biedt tot de interne garage alsook de carport.  De breedte van de inrit wordt ter hoogte van de rooilijn beperkt tot 3m.

De inrit in de voortuin wordt uitgevoerd in asfaltverharding.

Aansluitend op de geasfalteerde verharding wordt in de linker zijtuinstrook de toegang naar de carport uitgevoerd in een karrenspoor.   Dit karrenspoor wordt aangelegd in klinkers.

Tot slot bevindt zich in de achtertuin een terras met de nodige tuinpaden.  Zoals eerder aangehaald is deze verharding minder dan 80m² en dus vrijgesteld van vergunning.

Bodemreliëf

Uit de ingediende terreinprofielen blijkt dat het bestaande terreinniveau behouden en dus ongewijzigd blijft.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de carport bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

BESPREKING ADVIEZEN

Op 2 augustus 2022 verleende het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

  1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N7150001 van 3.7 +60 tot 3.7 +85):
  • de grens van het openbaar domein is geschat op ca 7.90 meter.
  • de rooilijn ligt op 9 meter volgens de vigerende wegnormen.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 17 meter.

2. Constructie voor rooilijn

De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw : 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde grasberm te worden hersteld. Op de onverharde/verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden. Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg,Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).

Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • Voor private woningen en gebouwen met een beperkte verkeersgenererende activiteit wordt slechts 1 gebundelde in- en uitrit toegestaan met een maximumbreedte van 4,5 m rekening houdend met de op het openbare domein aanwezige hindernissen.

6. Mobiliteitsimpact

  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer VOORWAARDELIJK GUNSTIG.

De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNT”EN GEWESTWEG

Zie advies.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 3 augustus 2022 verleende de dienst Contractmanagement een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Het perceel wegoverschot (2de afdeling, sectie C, nr. 118/02), privé eigendom van de gemeente Zonhoven, scheidt het perceel van de aanvrager van het openbaar domein. Bijgevolg grenst de eigendom van de aanvrager niet aan een voldoende uitgeruste weg conform de bepalingen van het VCRO. Het perceel van de aanvrager kan niet bereikt worden zonder over de privé-eigendom van de gemeente Zonhoven te gaan.

Gelet op het feit dat de aanvraag een verbouwing van een bestaande woning betreft, wordt er aan de aanvrager de mogelijkheid geboden om deze toestand in orde te brengen door het gedeelte van het perceel, eigendom van de gemeente Zonhoven, dewelke tussen het perceel van de aanvrager en het openbaar domein ligt, aan te kopen van de gemeente Zonhoven. De aanvrager kan contact opnemen met de dienst Contractmanagement indien deze dit wil regulariseren.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de carport bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Er wordt geen uitspraak gedaan over de terreinverharding in de zij- en achtertuin omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.

Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor.  Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda en het bouwen van een carport zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan het advies van de dienst Contractmanagement, zoals gevoegd in bijlage;
    Riolering:
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  10. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  11. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  12. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  18. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  19. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  20. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de carport bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.
Er wordt geen uitspraak gedaan over de terreinverharding in de zij- en achtertuin omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor. Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.

De omgevingsvergunning omvat het regulariseren van de inplanting van de woning en het uitbreiden van de woning met een veranda en het bouwen van een carport zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan het advies van de dienst Contractmanagement, zoals gevoegd in bijlage;
    Riolering:
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  10. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  11. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  12. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  18. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  19. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  20. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de carport bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

12.

2022_CBS_00968 - OMV - Vergunning - Halveweg 131 - 2022/00178 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
12.

2022_CBS_00968 - OMV - Vergunning - Halveweg 131 - 2022/00178 - Goedkeuring

2022_CBS_00968 - OMV - Vergunning - Halveweg 131 - 2022/00178 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het omvormen van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning met inbegrip van  verbouwingswerken ikv geschiktmaking van het gebouw, het slopen van een bijgebouw en heraanleg van het terrein.

De aanvraag werd op 30/06/2022 ontvangen en op 28/07/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1950/00007: bouwvergunning op 14/06/1950 voor het bouwen van een woon- en handelshuis;
  • 1960/00192: bouwvergunning op 19/09/1960 voor het bouwen van een garage en bergplaats.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft verhardingen en een uitbreiding van een bijgebouw. Ook de bestemming handelshuis werd gewijzigd naar noodwoning.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies en uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en /of te verwijderen.

Milieu

Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen werden afgeleverd op volgende percelen:

  • 1VL20/nde – 20132136: aanvraag op 06/07/1962 voor een mechanische schrijnwerkerij met een totaal vermogen van 4 PK, voorwaardelijke vergunning afgeleverd op 27/09/1962 door de bestendige Deputatie;
  • 2VL363/nde – 20132664: aanvraag op 30/08/1982 voor een bovengrondse propaangastank van 3000 liter, ARAB- vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen op 30/08/1982.

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat er geen uitbreiding plaatsvindt van de horizontale dakoppervlakte en omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

  • Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.
  • De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Artikel 4.3.8. Rooilijnplan

§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
 4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.

Het perceel is gelegen aan een gewestweg (N72).

Op de voorliggende weg is een goedgekeurde rooilijn van kracht. 

De aanvraag is niet in strijd met dit rooilijnplan.

De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan de wegbeheerder, het agentschap Wegen & Verkeer.

Het advies van 24/08/2022 van het agentschap Wegen & Verkeer was ongunstig voor wat betreft de terreininrichting zoals eerst ingediend op 30/06/2022.

Op basis van de opmerkingen en voorwaarden werd de terreininrichting aangepast.

Op 07/09/2022 werd een nieuwe projectinhoudversie overgemaakt en werd opnieuw advies gevraagd aan het agentschap Wegen & Verkeer.

Het advies van 07/09/2022 van het agentschap Wegen & Verkeer is gunstig:

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1.Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0720002 van 3.0 +96 tot 3.1 +8):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op ca 8 meter.
  • de rooilijn ligt op 13 meter volgens de vigerende wegnormen.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de bouwlijn ligt op 21 meter.

2. Constructie voor rooilijn

De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw : 15 / 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde gras, te worden hersteld. Op de onverharde/verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden. Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).

Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.

6. Mobiliteitsimpact

  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

BESLUIT

Op basis van het aangepaste inplantingsplan, ons overgemaakt op 5/9/22, kunnen we het volgende besluiten:

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

Zie advies.”

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Slopen

De afbraak en verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het omvormen van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning met inbegrip van   verbouwingswerken ikv geschiktmaking van het gebouw, het slopen van een bijgebouw en de heraanleg van het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Halveweg, een gewestweg in de kern Halveweg, op de hoek met de Sint-Jozefsstraat, ten westen van het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door een zeer gevarieerde inrichting, zowel qua functie als qua bebouwingtypologie. Er bevinden zich in de omgeving residentiële gebouwen in voornamelijk open en halfopen verband, onbebouwde terreinen, een drankenhal, een jeugdheem/ speelplein, kleinschalige handels- en dienstenactiviteiten en een constructie voor nutsvoorzieningen.

Omschrijving van de aanvraag

Het goed van de aanvraag situeert zich op de hoek van de Halveweg en Sint-Jozefsstraat. In 1950 werd hier een handelshuis opgericht en in 1960 werd een bergplaats/ garage vergund. De aanbouw rechts achter het hoofdgebouw staat niet volledig op de plannen van 1950 aangegeven, slechts een contour werd ingetekend op het plan van de achtergevel. Aangezien de gevelsteen duidelijk ouder is dan deze van het hoofdgebouw, dient aangenomen dat deze aanbouw bestond op het ogenblik van de aanvraag in 1950 en beschouwd kan worden als zijnde vergund. Achter de berging/ garage werd nog een overdekte ruimte opgericht, evenwel zonder de nodige vergunning. Aangezien deze ruimte geen specifiek doel heeft, wordt deze verwijderd.

Sinds ca. 2018 wordt het gebouw reeds gebruikt als transitwoning/ noodwoning. Hiervoor werd geen functiewijziging doorgevoerd.

Met de huidige aanvraag wenst men de functiewijziging van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning te regulariseren alsook verbouwingswerken ikv geschiktmaking en aanpassing van het gebouw, het slopen van een niet vergund bijgebouw en de heraanleg van het terrein aan te vragen.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De woonfunctie blijft aangehouden en is inpasbaar binnen de omgeving. Om de transitwoning/ noodwoning optimaal te benutten kan deze gebruikt worden door diverse doelgroepen, o.a. een gezin, alleenstaande met kinderen, meerdere alleenstaanden…, die door omstandigheden dakloos zijn of dreigen te worden.

De transitwoning/ noodwoning kan ingezet worden in volgende omstandigheden:

  • In het kader van een procedure tot onbewoonbaar- of overbewoondverklaring
  • In het kader van een strafrechtelijke actie van de Vlaamse Wooninspectie
  • Bij een dreigende uithuiszetting, los van het fonds ter bestrijding van uithuiszetting
  • Bij een dreigende uithuiszetting, na tussenkomst van het fonds ter bestrijding van uithuiszetting
  • Bij een kwetsbare situatie omwille van een gezinsconflict
  • Bij dakloosheid ten gevolge van een ramp

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet tot mogelijk 3 autostaanplaatsen (1 overdekte en 2 in openlucht) op eigen terrein, toegankelijk via een inrit aan de Sint-Jozefsstraat. Gelet op de variabele bezetting van de woning zullen 3 parkeerplaatsen algemeen genomen ruim voldoende zijn. Indien toch mocht blijken dat er een bijkomende behoefte aan parkeerruimte is, kan ook rechts van de oprit in de graszone geparkeerd worden. Dit valt echter niet te verwachten. In de berging/ garage kunnen tevens fietsen en/ of bromfietsen gestald worden.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

De woning met aanbouw en de berging/ garage blijven behouden qua omvang en uiterlijk.

Het hoofdgebouw met 2 bouwlagen en schilddak heeft een breedte van 8,84m à 10,04m en een bouwdiepte van 10,72m. Rechts achteraan bevindt zich de aanbouw met 1 bouwlaag en zadeldak met een breedte van 4,50m en een bouwdiepte van zo’n 14m.

De gevels zijn afgewerkt met een roodbruine gevelsteen (aanbouw en bijgebouw) en donkere bruinrode gevelsteen voor het hoofdgebouw. De hellende daken hebben een dakbedekking met donkergrijze pannen en het buitenschrijnwerk is in pvc met witte kleur.

Gevelwijzigingen ten opzichte van de vergunde plannen anno 1950:

In de rechter zijgevel van het hoofdgebouw werden 2 bijkomende raamopeningen gerealiseerd, in de linker zijgevel werd 2 raamopeningen niet doorgevoerd, in de achtergevel werd 1 bijkomende raamopening gerealiseerd. Afgaande op de gebruikte gevelmaterialen kan gesteld worden dat deze wijzigingen reeds bij de oprichting doorgevoerd werden.

Intern werden een aantal wijzigingen doorgevoerd en zijn een aantal wijzigingen gepland om het gebouw geschikt te maken als transitwoning/ noodwoning. Het betreft beperkte wijzigingen die de functionaliteit en het wooncomfort verhogen. De richtlijnen van Fedasil zullen daarbij gevolgd worden.

Op het gelijkvloers wordt de voormalige winkelruimte aan de straatzijde ingericht als gemeenschappelijke leefruimte en een privatieve kamer, aan de achterzijde wordt een 2de gemeenschappelijke leefruimte voorzien en ook een privatieve kamer. De achterbouw omvat de gemeenschappelijke keuken, sanitair, wasruimte/berging en bergplaats. Hier worden tevens aanpassingen qua inrichting en technieken doorgevoerd (o.a.aparte douchecellen).

Op de verdieping is een gemeenschappelijk toilet aanwezig en 4 privatieve kamers. De zolderruimte onder het dak blijft behouden.

De wijzigingen zijn dermate beperkt dat ze geen belemmering vormen indien men in de toekomst terug wenst over te gaan tot een standaard woonfunctie (met eventuele nevenbestemming). 

Bodemreliëf

Het terreinniveau bevindt zich aan de voorzijde op nagenoeg dezelfde hoogte als het peil van de wegas. Het terrein helt licht af naar de achterzijde toe tot op zo’n 40cm onder het peil van de wegas.

Er worden geen terreinwijzigingen voorzien.

Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er valt geen hinder te verwachten naar de omgeving toe. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 07/09/2022 van het agentschap Wegen en verkeer is gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Decretale beoordelingselementen – rooilijnplan”). Bij de uitvoering van de vergunning, dient de aanvrager rekening te houden met de aandachtspunten gewestweg zoals omschreven in het advies (bijlage).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De opmerkingen gesteld in het advies dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 25/08/2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is voorwaardelijk gunstig. Er dienen in principe geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid. 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies dienen gevolgd te worden. Er dienen in principe geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid. Indien dit toch het geval zou zijn dient hiervoor een nieuwe omgevingsaanvraag of melding bekomen te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het omvormen van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning met inbegrip van   verbouwingswerken ikv geschiktmaking van het gebouw, het slopen van een bijgebouw en heraanleg van het terrein mits het opleggen van voorwaarden:

  • Bij het omvormen van de transitie/noodwoning naar een andere functie (zoals meergezinswoning, handelsruimte, …) dient er voorafgaand aan de omvorming een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd worden

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het omvormen van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning met inbegrip van  verbouwingswerken ikv geschiktmaking van het gebouw, het slopen van een bijgebouw en heraanleg van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Bij het omvormen van de transitie/noodwoning naar een andere functie (zoals meergezinswoning, handelsruimte, …) dient er voorafgaand aan de omvorming een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd worden;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  4. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  5. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  6. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  7. De garages/ autostaanplaatsen, dienen ter beschikking te blijven van de bewoners van de appartementen / woningen uit dit project;
  8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  9. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak en verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  13. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 13/09/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het omvormen van een woning met winkel tot transitie-/ noodwoning met inbegrip van   verbouwingswerken ikv geschiktmaking van het gebouw, het slopen van een bijgebouw en heraanleg van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Bij het omvormen van de transitie/noodwoning naar een andere functie (zoals meergezinswoning, handelsruimte, …) dient er voorafgaand aan de omvorming een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd worden;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  4. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  5. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  6. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  7. De garages/ autostaanplaatsen, dienen ter beschikking te blijven van de bewoners van de appartementen / woningen uit dit project;
  8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  9. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak en verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  13. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

13.

2022_CBS_00969 - OMV - Vergunning - Oppelsenweg 71 - 2022/00094 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_00969 - OMV - Vergunning - Oppelsenweg 71 - 2022/00094 - Goedkeuring

2022_CBS_00969 - OMV - Vergunning - Oppelsenweg 71 - 2022/00094 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van een vrijstaand bijgebouw, het vellen en aanplanten van bomen, het wijzigen van enkele perceelsgrenzen en het bouwen van een meergezinswoning van 4 entiteiten. 

De aanvraag werd op 5/04/2022 ontvangen.

Op 4/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 11/05/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 9/06/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 19 juni 2022 tot en met 18 juli 2022, gesloten met 1 bezwaarschrift.

HISTORIEK VAN DE EIGENDOMMEN WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2012/00067: stedenbouwkundige vergunning op 18/06/2012 voor het omvormen van een woning naar kantoorruimte en het vellen van 2 berken ;
  • 2005/09912: stedenbouwkundige vergunning op 17/05/2005 voor het uitbreiden van de woning (570B) ;
  • 1997/07711: stedenbouwkundige vergunning op 2/03/1998 voor het bijbouwen van een veranda aan de achterkant van het woonhuis ;
  • 1991/00136: stedenbouwkundige vergunning op 28/10/1991 voor het bouwen van een woonhuis (570B) ;
  • 1977/00148: stedenbouwkundige vergunning op 18/04/1977 voor uitbreiden woonhuis ;
  • 1969/00124: stedenbouwkundige vergunning op 14/07/1969 voor de aanleg van een vijver ;
  • 1968/00062: stedenbouwkundige vergunning op 15/07/1968 voor een woonhuis ;
  • 1968/00163: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 27/05/1968 voor het bouwen van een woonhuis ;
  • 2016/00012: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 24/05/2016 voor het dempen van een vijver voor herbestemming naar paardenweide en een amfibiepoel, het plaatsen van een houten omheining en bouwen van een schuilhok;
  • 1278.E.874.2 : omgevingsvergunning op 23/04/2019 voor het verkavelen van gronden met voorwaarden aan de aanvrager voor fase 1, zijnde de creatie van 1 lot met als bestemming projectzone voor minimum 2 en maximum 4 wooneenheden met bijhorende wijziging van het reliëf van de bodem, het kappen van bomen en het aanleggen van wegenis. Fase 2 (aanvang 1 januari 2034) wordt niet vergund.
  • 7204.V.2: verkavelingsvergunning op 23/10/1962 voor een nieuwe verkaveling in 9 loten ;
  • 7204.V.2\01: wijziging verkavelingsvergunning op 3/01/2005 voor de wijziging van loten 5 en 6 van een vergunde verkaveling ; 

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 30/03/2022.

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg.

Vanuit de dienst Ruimte wordt de bemerking gemaakt dat er een bijstelling van de verkaveling moet gebeuren omdat de bouwzones overschreden worden.  Op 5/04/2022 stuurt de architect een mail dat de plannen zijn aangepast en volledig voldoen aan de verkavelingsvoorschriften.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Volgende milieuvergunning werd afgeleverd op volgende perceel:

  • 2VL495/nde op E 570 B.

Met volgende voorwaarden:

  • AROL/MW/1985-2A
  • AROL/MW/1983-4A
  • AROL/MW/1991-15.2.A

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

Een oriënterend bodemonderzoek werd tot op heden nog nooit uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 19 juni 2022 tot en met 18 juli 2022. Er werd één bezwaar ingediend, dat als volgt luidt:

“1.- De projectzone wijkt af van de archeologienota bekomen bij de verkavelingsvergunning. Bij een afwijking is een nieuwe archeologienota vereist.

2. De vijver werd reeds gedeeltelijk gedempt. Werden de besluiten van de archeologienota correct opgevolgd?

3. T.h.v. de woning aan de Oppelsenweg 71 wordt een nieuwe perceelsgrens gecreëerd en deze situeert zich op 1m33. Wanneer er een nieuw grens wordt gecreëerd moet er een afstand van 3m voorzien worden t.o.v. de hoofdbouw.

4. T.h.v. de woning Oppelsenweg 71 bevindt zich een zicht op verdiep op minder dan 1m90 van de nieuwe perceelsgrens. Dit is in strijd met art 3.132 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek dat in voege is sinds 01/09/2021. Voor alle zichten en lichten op welke hoogte ook moet een minimumafstand van 1m90 zijn.

5. Vermits de wegenis niet wordt overgedragen creëer je woningen die gebouwd worden op de 2de bouwlijn en dit binnen de 50m van de rooilijn van de Oppelsenweg. Dit kan niet.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:

1.- De projectzone werd niet gewijzigd en wijkt niet af ten opzichte van de bekomen verkavelingsvergunning. De archeologienota gevoegd bij de verkavelingsvergunning stelt dat er bovendien geen bijkomend onderzoek moet gebeuren in een verdere fase. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

2.- Het gedeeltelijk dempen van de vijver werd reeds toegestaan in de verkavelingsvergunning. Ter voorbereiding van de verkavelingsvergunning werd een natuurtoets opgesteld. Alle aanbevelingen werden opgevolgd bij het dempen van de vijver. De archeologienota heeft geen betrekking op het dempen van de vijver en stelt dat er geen bijkomend onderzoek moet gebeuren in het verdere verloop van het project. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

3.- De nieuwe perceelsgrens werd bepaald in de bekomen verkavelingsvergunning van 23/04/2019. Het gedeelte naast de woning gelegen aan de Oppelsenweg 71 zal louter als toegang worden gebruikt zoals bepaald in de verkavelingsvoorschriften van de bekomen verkavelingsvergunning. Het verkavelingsplan voorziet expliciet in een zone voor wegenis met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften (art.4.2), hierin wordt nergens gewag gemaakt van een afstand van 3m. Het ingediende bouwontwerp voldoet aan het goedgekeurde verkavelingsplan en de goedgekeurde stedenbouwkundige voorschriften. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

4.- De nieuwe perceelsgrens werd bepaald in de verkavelingsvergunning van 23/04/2019. De venster waarover de bezwaarindiener spreekt werd gebouwd in 1968 bij het optrekken van de woning. Het artikel waarnaar verwezen wordt kan enkel toegepast worden bij het realiseren van nieuwe vensteropeningen.  Het gedeelte naast de woning gelegen aan de Oppelsenweg 71 zal louter als toegang worden gebruikt zoals bepaald in de verkavelingsvoorschriften van de bekomen verkavelingsvergunning. De problematiek van de lichten en zichten is niet van toepassing omdat het handelt over een toegangsweg naar achterliggende woningen. Er wordt hier geen constructie op hoogte voorgesteld. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

5.- De bouwmogelijkheden werden bepaald in de verkavelingsvergunning van  23/04/2019. In de bekomen verkavelingsvergunning van 2019 werd de wegenis naar de projectzone omschreven als een private toegangsweg met een publiek karakter. Hierdoor moet de vergunningverlenende overheid niet instaan voor de kosten van de aanleg en onderhoud van deze toegangsweg. De bebouwing die wordt voorgesteld moet niet aanzien worden als een bebouwing in tweede bouworde, maar betreft een eerste fase van de ontwikkeling van het binnengebied. Daarnaast vermelden we nog dat de aanvrager van de omgevingsvergunning, Wouters-Lieten, ook de eigenaar is van de woning gelegen aan de Oppelsenweg 71. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

ADVIEZEN

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

De Watergroep

Fluvius

Dienst Facilitair Management

Proximus

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

Verkaveling

Het goed is deels gekend als lot 4 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 23/04/2019 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1278.E.874.2  De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. De kavel kreeg als bestemming: wonen en aan het wonen gerelateerde functies zoals tuinen, parkeren, berging,…

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Artikel 3.1.2 van de verkavelingsvoorschriften bepaalt dat parkeren wordt voorzien in de vorm van carports langs de zijde grenzend aan de nieuw aan te leggen wegenis. In het huidige dossier worden niet-overdekte parkeerplaatsen voorzien. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Beperkte afwijkingen

Art. 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

Er wordt afgeweken van artikel 3.1.2 voor wat het plaatsen van carports betreft. In de verkavelingsvoorschriften wordt bepaald dat parkeren in de vorm van carports langs de zijde grenzend aan de nieuw aan te leggen wegenis moet voorzien worden. In het ontwerp worden niet-overdekte parkeerplaatsen voorzien. 

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woningen met een gezamenlijke horizontale dakoppervlakte van 335m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 7.000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitendienstkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het advies van 25 augustus 2022 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig:

“Naar aanleiding van uw adviesaanvraag van 10-08-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 3, sectie E, nummer(s) 574R/deel en 574X, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.

In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines:

Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie.

De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).

Algemene voorschriften:

Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.

Na overleg met de bouwheer zullen de aansluitkabels naar de straat gebracht worden. Iedere woning krijgt een individuele aansluiting. De toegangspoort dient verwijderd te worden en werd door de bouwheer bevestigd. De klant staat in voor de uitvoering van de aansluitingen. Fluvius voorziet een aansluitpunt aan de straatzijde van de Oppelsenweg.

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.

De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be.

Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager.

Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject 

Zie specifiek advies ivm riolering (brief in bijlage).

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
  • Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.
  • Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).

Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning

Riolering

VOORWAARDELIJK GUNSTIG ADVIES VOOR DE RIOLERING VOOR HET DOSSIER:

ZO – PV HAZENDANS   - FLUVIUS DOSSIERNUMMER R005053 - OMV NUMMER 2022042769

Fluvius geeft voorwaardelijk gunstig advies.

Bij deze verleent Fluvius voorwaardelijk gunstig advies.

Dit advies is gebaseerd op het projectreglement riolering, terug te vinden op de Fluvius website en goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Fluvius Limburg, Fluvius West, Fluvius Antwerpen en Riobra.

Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius riolering en voor zover er geen wijzigingen aan het project worden doorgevoerd. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius riolering en nutsleidingen.

OPMERKINGEN AANGAANDE HET DOSSIER:

Het aan te leggen rioleringsstelsel moet voldoen aan de voorwaarden opgelegd in de verkavelingsaanvraag met OMV nummer 2018151745 en ons bijhorend advies.

De rioleringsplannen in deze aanvraag voldoen daar niet aan.

Wijzigingen aan het dossier ten gevolge van opmerkingen van andere vergunningsverleners dienen altijd aan Fluvius gemeld te worden wanneer dit implicaties heeft op de riolering.

Fluvius zal niet zonder meer de wijzigingen goedkeuren en aanvaarden!”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn. Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling: De woningen worden ontsloten via een privé-toegang met publiek karakter (dit betekent dat er geen overdracht van de wegenis naar de gemeente zal gebeuren, maar dat de nutsleidingen en de riolering tot aan de te ontwikkelen woningen zullen komen met individuele aansluitingen) dewelke uitgeeft op de Oppelsenweg, een voldoende uitgeruste weg. 

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is er geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigde reeds op 30 oktober 2018 de archeologienota met ID 

https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/9001 en onderwerp “Vooronderzoek_Zonhoven_Zonhoven, Nieuwe Hazendansweg binnengebied.” De archeologienota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem. De voorliggende aanvraag voldoet niet hieraan: er werden geen rookmelders op de ingediende plannen getekend.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

Op de plannen wordt er aangegeven dat een vrijstaand tuinhuis met een oppervlakte van ca. 35m² en een garage bij woning 71 wordt afgebroken. Deze werken vallen onder het vrijstellingsbesluit. De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een residentieel project met 4  woonentiteiten en het aanleggen van parkeerplaatsen binnen het bouwkader van de projectzone op lot 4. Het aanleggen van de wegenis werd reeds mee vergund in de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

Het gebouw is ontworpen als één compact horizontaal volume verdeeld in vier grondgebonden wooneenheden bestaande uit: een hoekwoning (274,6 m²) met 2 slaapkamers, twee compacte duplex appartementen (111,7 m² en 115,5 m²) met elk twee slaapkamers en een tweede hoekwoning (145,4 m²) met 3 slaapkamers. 

Hoekwoning 1

Deze woning bevindt zich in de westzijde van het volume. Op het gelijkvloers komt men de woning binnen door een opening in de westgevel die de buitenzijde verbindt met een patio. Deze fungeert als een tussenruimte voordat men het huis binnengaat. Aangezien het de meest blootgestelde woning is wat betreft de nabijheid van de ingang van het perceel, is deze binnenplaats ook een filter als het gaat om privacy. De patio is in het midden van het huis geplaatst. Het gelijkvloers is opgebouwd als een set van kamers die zichten creëren naar het zwembad en het landschap. Op de eerste verdieping bevindt zich een tweede slaapkamer en een bureau ruimte. De openingen zijn gericht naar het landschap waardoor de inkijk op de aanpalende percelen word beperkt.

Duplexappartementen

De twee duplexappartementen bevinden zich in het midden van het volume en hebben hun toegang aan de zuidzijde van het gebouw waar ook een eerste buitenruimte wordt voorzien. Het zijn doorzon appartementen met op het gelijkvloers een inkom die privacy voorziet en achteraan een grote leefruimte met zithoek en keuken. Aansluitend een patio die een verlengde vormt van de leefruimte en in directe relatie staat met het water. Op de verdieping bevinden zich twee slaapkamers met een badkamer. De duplexappartementen bevinden zich onder een zelfde dak. Dit maakt dat het als een geheel wordt opgevat.

Hoekwoning 2

De laatste woning bevindt zich aan de oostzijde van het volume en is opgebouwd volgens het zelfde principe van een set aan kamers in relatie tot het landschap. De inkom van deze hoekwoning bevindt zich aan de oostzijde. Op het gelijkvloers is er bergruimte, slaapkamer en een ruime leefruimte voorzien. De leefruimte heeft een wijds uitzicht over het water en een terras gericht naar de groen zone aan de oostzijde van het volume. Op de verdieping bevinden zich nog twee slaapkamers, badkamer en een open bureau ruimte.

Het ontwerp zet resoluut in op het behoud van de bestaande groenstructuur. Door de compactheid van het project zullen maar vier bomen gekapt moeten worden. De vier bomen in kwestie zijn afgestorven. Binnen het ontwerp wordt dit ruim gecompenseerd met het aanplanten van nieuwe bomen en groen over heel de site.

Voor de mobiliteit binnen het project wordt er ingezet op een kwalitatieve, eenvoudig toegankelijke fietsenstalling en een geclusterde parkeerzone. De parkeerzone bestaat uit 8 parkeerplaatsen voor wagens, 1,5 voor elke wooneenheid en 2 parkeerplaatsen voor bezoekers. Naast de parkeerzone bevindt zich het overdekt en afsluitbaar fietspaviljoen waar ruimte voorzien is voor 15 fietsen, dit komt neer op 1 fiets per hoofdkussen. Binnen het paviljoen is er ook plaats voorzien voor het verzamelen van het afval en elektrisch opladen van de fietsen.

De ontsluiting van de projectzone zal gerealiseerd worden ter hoogte van de Oppelsenweg. Deze weg - uitgevoerd in grasdallen - zal niet overgedragen worden aan de gemeente voor inlijving in het openbaar domein maar zal in privaat eigendom blijven. Om de ontsluiting te realiseren zal de garage van de woning gelegen te Oppelsenweg 71 gesloopt worden. Aan de voorzijde van deze woning blijven de twee parkeerplaatsen behouden. Door het verwijderen van de garage is de weg die gerealiseerd wordt voldoende breed voor de brandweer (4m) en is er een extra meter voorzien voor de nutsleidingen van Fluvius. Aan de voorzijde van de toegangsweg worden de brievenbussen collectief georganiseerd met plaats voor levering van pakjes. 

Binnen het plangebied wordt ook een open schuilstal voorzien voor de al aanwezige paardenwei die door begrazing het gebied onderhouden. Deze valt onder het vrijstellingsbesluit. Het gaat over een open schuilstal van 40m² die voldoet aan de volgende eisen: staat 1m van de perceelsgrens, staat volledig binnen een straal van 30m van de woning, en heeft een nok hoogte van minder dan 3,5m.

Het wijzigen van de perceelgrenzen valt niet onder de toepassing van een omgevingsvergunning, maar dient via artikel 5.2.2 (splitsing) te worden aangevraagd.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua bestemming, architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijking voor de niet-overdekte parkeerplaatsen.  Artikel 3.1.2 van de verkavelingsvoorschriften bepalen immers dat parkeren moet worden voorzien in de vorm van carports langs de zijde grenzend aan de nieuw aan te leggen wegenis. Door het parkeren niet te voorzien onder carports wordt het bebouwd volume op het terrein kleiner dan toegelaten, hetgeen de goede ruimtelijke ordening ten goede komt. ( Deze wordt verderop uitgevoerd )De gevraagde afwijking is niet van die aard dat de basisvisie van de verkaveling erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalenden. De gevraagde afwijking zal niet leiden tot onverenigbare situaties in deze omgeving.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

1.- Het advies van 5 juli 2022 van De Watergroep is voorwaardelijk gunstig:

“Advies Aftakkingen en Aansluitingen
 
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

  • een forfaitaire kost per bijkomend aan te sluiten kavel
  • een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.

De watergroep plaatst geen hoofdleidingen op privaat domein. Voor de aansluiting van meerdere woningen op privaat domein kan wel een verdeelleiding aangelegd worden. Voor de aanleg, het onderhoud, de herstelling en vernieuwing van bovenvermelde verdeelleiding zal steeds een kosteloze erfdienstbaarheid gevestigd moeten worden samen met een kosteloze erfdienstbaarheid van overgang (permanent en onbelemmerd) voor personeel en/of aannemers, voertuigen en materiaal van De Watergroep. Voormelde te vestigen erfdienstbaarheden dienen eeuwigdurend te zijn en vastgelegd in een notariële akte. De Watergroep plaatst géén hydranten, spoelpunten of vakafsluiters op private eigendommen.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken. 

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de individuele  aanvragers.

Advies ivm bovengrondse watermeterkast : 

De kast moet uitgevoerd zijn in duurzame materialen die aan de weersomstandigheden kunnen weerstaan ( bijvoorbeeld: plaatstaal met een geschikte duurzame buitencoating. HPL- plaat voor buitentoepassingen)

De kast dient voldoende geïsoleerd te zijn zodat de binnenzijde vorstvrij blijft en er geen bevriezing kan ontstaan. De klant blijft volledig verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de constructie inclusief de uitvoering van de isolatie.

De afmetingen kan u terug vinden op de website van De Watergroep.

Het aanvragen van een bouwvergunning is mogelijk vereist voor deze constructie.

Er werd meer info gevraagd i.v.m. de afsluiting en de positionering van de watermeters. na overleg met de architect werden de plannen aangepast, zie bijlage.

Wij hebben er uiteindelijk voor gekozen om de watermeters te voorzien voor elke woning apart we zullen daarom ook geen poort voorzien zodat deze 24/7 toegankelijk zijn.

Onze eerste keuzen is om de watermeters te plaatsen in de technische lokalen van elke woning (optie blauw) moest dit niet mogelijk zijn voor jullie hadden we de watermeters graag samen geplaatst naast het afvallokaal (optie rood).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Na contact met de architect blijkt dat de wijzigingen geen vergunningsplichtige wijzigingen inhouden t.o.v. de ingediende plannen.

2.- Het advies van 25 augustus 2022 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig, zoals hierboven reeds weergegeven.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

3.- Het advies van 11 juli 2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is voorwaardelijk gunstig:

“Betreft: Bouw van een residentieel project met 4 entiteiten.

Beschrijving van het gebouw

Conform het KB van 7 juli 1994 en latere wijzigingen tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gaat het om een Laag gebouw.

Van toepassing zijnde wetgeving

Het advies werd opgemaakt rekening houdend met het K.B. van 7 juli 1994, gewijzigd door het K.B. van 19 december 1997 en door het K.B. van 4 april 2003 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, bijlage 1 terminologie, bijlage 2/1 lage gebouwen, bijlage 5/1 reactie bij brand van materialen en bijlage 7 Gemeenschappelijke bepalingen.

Opmerkingen

Algemene eisen vertrekkende van het KB van 07 juli 1994 en latere wijzigingen

  1. De woningen moeten brandwerend van elkaar gescheiden zijn met verticale en horizontale wanden van (R)EI60. De lift die 2 woningen bedient moet uitgerust zijn met zelfsluitende deuren EI130
  2. Voor de doorvoeringen van de bouwelementen verwijzen wij naar bijlage 7/1 art.1 (art.1.1-1.8) van het KB 7/7/1994.
  3. Indien de poort aan de inrit uitgevoerd wordt moet er met de brandweer contact genomen worden om de toegankelijkheid te bespreken.

Besluit

De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.

Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven.

Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

4.- Het advies van 24 augustus 2022 van Proximus is voorwaardelijk gunstig:

“Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning: 

- Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan. 

- Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager. 

- Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het formulier als bijlage ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com

- De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

 - Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via netwerkstudie.a22@proximus.com 

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.” 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

5.- Het advies van 17 juni 2022 van de Dienst Facilitair Management is gunstig:

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de aangeleverde plannen.

We hebben wel onze bedenkingen met de beperkte afmetingen van de toegangsweg, en vragen ons af hoe hier een voldoende veilige aansluiting op de Oppelsenweg kan gerealiseerd worden.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit gunstig advies. Het college van burgemeester en schepenen heeft in de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden m.b.t. de ontsluiting geoordeeld dat de impact van voorliggende aanvraag niet groter is dan bij het ontsluiten van een meergezinswoning met 4 woonentiteiten en/of beperkt kantoorgebouw (dat vandaag de dag reeds aanwezig is op het voorliggende perceel).

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving, dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar / bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een residentieel project met 4 woonentiteiten, het aanleggen van parkeerplaatsen en het kappen van bomen, mits het opleggen van voorwaarden.

Er wordt geen uitspraak gedaan over het af te breken tuinhuis, de af te breken garage bij woning 71 en het schuilstal omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.

Het wijzigen van de perceelgrenzen valt niet onder de toepassing van een omgevingsvergunning, maar dient via artikel 5.2.2 (splitsing) te worden aangevraagd.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een residentieel project met 4 woonentiteiten, het aanleggen van parkeerplaatsen en het kappen van bomen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder (zie www.fluvius.be); 
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  10. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  11. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
    Andere voorwaarden:
  12. De toegangspoort mag niet geplaatst worden (cfr. Advies De watergroep en Fluvius) 
  13. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
  16. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
  17. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, opmerkingen en aanbevelingen gesteld in het advies van Proximus, zoals gevoegd in bijlage;
  18. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een residentieel project met 4 woonentiteiten, het aanleggen van parkeerplaatsen en het kappen van bomen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder (zie www.fluvius.be); 
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  10. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  11. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
    Andere voorwaarden:
  12. De toegangspoort mag niet geplaatst worden (cfr. Advies De watergroep en Fluvius) 
  13. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
  16. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
  17. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, opmerkingen en aanbevelingen gesteld in het advies van Proximus, zoals gevoegd in bijlage;
  18. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

14.

2022_CBS_00970 - OMV - Vergunning - Hulskensweg 11 - 2022/00145 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_00970 - OMV - Vergunning - Hulskensweg 11 - 2022/00145 - Goedkeuring

2022_CBS_00970 - OMV - Vergunning - Hulskensweg 11 - 2022/00145 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband, het slopen van bijgebouwen en de inrichting van het terrein.

De aanvraag werd op 03/06/2022 ontvangen.

Op 28/06/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 12/07/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 01/08/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken  in navolging van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere relevante uitspraken gedaan of beslissingen genomen.

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie tussen maart/ mei 2022 (VB_2021_162) ivm het type woning en voorzien van een carport in de zijtuinstrook.

Info door de dienst verstrekt op 09/03/2022

Het is niet toegestaan een gesloten constructie te voorzien in de bouwvrije zijtuinstrook van 3 meter.
Er kan wel een carport met een open constructie geplaatst worden tot tegen de perceelsgrens indien de eigenaars van het aangrenzende perceel hiermee akkoord zijn.
De carport mag max. 1m achter de voorgevel worden geplaatst en de diepte van de carport wordt beperkt tot max. 7m om overbodige inritverhardingen te vermijden.
Er wordt enkel één inrit met een breedte van 3m aan de rooilijn toegestaan. Van daaruit kan de inrit verbreden (uitwaaieren).
De voortuinstrook mag voor max. 50% verhard worden (waterdoorlatende verharding zoals kiezel, grasdallen,... is ook verharding). Het overige deel dient groen aangeplant te worden.
Wij streven naar zoveel mogelijk beperking van terreinverharding en oppervlakte aan bijgebouwen.
Gebruik kleinschalig en duurzaam materiaal, industrie gerelateerde materialen zijn niet aanvaardbaar.
 Het uitzicht zal een beetje vreemd ogen doordat men een zeer brede voorgevel bekomt door toevoeging van de extra carport. Men zou het geheel eventueel kunnen breken door de garage en extra (open) carport iets meer naar achter te plaatsen en/of deze te voorzien van ander materiaalgebruik.

Info door de dienst verstrekt op 07/05/2022

Dit perceel kan niet omgevormd worden naar een open bebouwing. Hulskensweg 9 heeft een blinde gevel en hier moet men tegenaan bouwen.
Het perceel is niet gelegen in een verkaveling, BPA of RUP.
Indien er geen verkaveling, BPA, RUP, … van toepassing is op een perceel bouwgrond kan er van enkele algemene stelregels uitgegaan worden.
Dit dient echter steeds afgetoetst te worden aan de goede ruimtelijke ordening, de kenmerken van het perceel en de straat, …
De algemene bouwvoorschriften omvatten:
• Inplanting minstens voor een aantal meter in dezelfde lijn als de woning Hulkensweg 9. Daarna kan een verspringing.
• Minimaal 3m afstand tot de zijdelingse rechter perceelgrens
• Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m
• Maximale bouwdiepte op verdieping 10m
 • Dakvorm, kroonlijsthoogte en dakhelling aansluitend

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg. 

De bouwdiepte op de verdieping bedraagt 11,35m ipv 10m. Dit echter in navolging van het profiel van de links gelegen woning waar men volledig op aansluit.

De carport is voorzien op de voorgevellijn ipv licht naar achter geplaatst om de gevellijn te doorbreken. De 3D-weergave toont aan dat dit niet te zwaar overkomt en slechts zo’n 1,5m van de carport bevindt zich in de zijtuinstrook.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren of opmerkingen overgemaakt.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woning met aanbouw, met een horizontale dakoppervlakte van 168,49m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een dienstkraan (wasmachine).

 De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een inhoud van 3140 liter (minimum is 2713 liter) en een infiltratieoppervlakte van 6,28m² (minimum is 4,34m²).

De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.

Opmerking: het aantal aftappunten voor hergebruik hemelwater is zeer beperkt in verhouding tot de inhoud van de hemelwaterput. Het is aangewezen minstens een dienstkraan (berging) en enkele buitenkraantjes (besproeien tuin) mee te voorzien!

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

Het terras in tegels van 32,38m² aan de achterzijde van de woning watert af naar de (eigen) tuinzone en de oprit en het toegangspad (66,74m²) zijn voorzien in een waterdoorlatende verharding.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:

  • Het hemelwater en afvalwater moeten afzonderlijk afgevoerd worden tot vlak voor het openbaar domein om apart aan te sluiten op het gescheiden rioleringsstelsel in de straat.
  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.
  • Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  1. De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  1. Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  2. De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  3. Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  4. Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  1. Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  1. In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  2. Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  3. De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

  • Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.
  • Volgens de GSV hemelwater, dient voor de verharding en dakoppervlakte een infiltratievoorziening toegepast te worden.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De grondwaterstand dient nagegaan te worden. Het buffervolume dient zich volledig tussen de gemiddelde grondwaterstand en het peil van de noodoverlaat te bevinden. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 4 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen.

De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, zodat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. We raden tevens aan om op de overloop van de infiltratievoorziening een terugslagklep te plaatsen.

Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de gelijkvloerse inkomhal en berging, de nachthal op de verdieping en op de zolderruimte.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak van de bijgebouwen dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband, het slopen van bijgebouwen en de inrichting van het terrein. 

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Hulskensweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van Zonhoven

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen  verband.

Omschrijving van de aanvraag

Op het perceel van de aanvraag zijn 2 oudere bijgebouwen aanwezig, deze worden verwijderd. Men wenst op het perceel een eengezinswoning met carport in halfopen verband op te richten en het terrein in te richten met verhardingen en groenaanleg.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De vooropgestelde functie van eengezinswoning sluit aan bij de woonomgeving.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in een dubbele carport en op de oprit kan eveneens een wagen parkeren. Er zijn  3 autostaanplaatsen aanwezig voor 1 woongelegenheid.

Het aantal autostaanplaatsen stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

Slopen

De te slopen bijgebouwen bevinden zich in de achtertuin. De oudere bijgebouwen van thans 52,65m² en 20,67m², werden ooit opgericht bij de bebouwing op het rechts aanpalende terrein. Deze worden verwijderd in functie van de tuininrichting voor de nieuwbouwwoning.

Nieuwbouw eengezinswoning met carport

De nieuwbouw eengezinswoning wordt ingeplant op 6,35m afstand tot de voorste perceelgrens en sluit hiermee aan op de voorgevellijn van de links aanpalende woning waar men tegenaan bouwt. Het hoofdgebouw krijgt 2 volwaardige bouwlagen onder een zadeldak. Aan de rechterzijde wordt nog een aanbouw met plat dak voorzien in functie van een dubbele carport en een gedeelte van de leefruimte.

Het profiel van het hoofdgebouw sluit volledig aan op dit van de buren links. De bouwdiepte bedraagt 11,38m, de kroonlijsthoogte is voorzien op 5,80m en de nokhoogte op 9,09m. De breedte van de woning is 9m en aansluitend hierop wordt de aanbouw voorzien met een breedte van 7,38m en een dakrandhoogte van 3,45m.

Het gedeelte van de aanbouw met carport met een bouwdiepte van 6,70m en een breedte van 5,88m, houdt een afstand aan van 1,62m tot de rechter perceelgrens; slechts 1,38m van de carport situeert zich in de zijtuinstrook.

Het overige gedeelte met 1 bouwlaag en plat dak hoort bij de leefruimte. Dit gedeelte heeft een breedte van 1,50m tussen hoofdgebouw en carport over een bouwdiepte van 13,38m. Achteraan bedraagt de breedte 4,80m.

De bouwhoogte van de volledige aanbouw bedraagt 3,45m.

De omvang van de woning met carport valt binnen de algemeen gehanteerde normen voor een halfopen woning. Op de verdieping wordt een licht afwijkende diepte van 11,38m aangehouden, doch dit is hier het meest aangewezen in functie van de aansluiting op de bestaande woning links.

De woning wordt traditioneel opgericht en de gevelafwerking is voorzien in een rood genuanceerde gevelsteen. De dakbedekking bestaat uit zwarte pannen en het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium met zwarte kleur.

Op het gelijkvloers omvat de woning een inkomhal met toilet, een leefruimte met open keuken en een ruime berging/ wasplaats. Op de 1ste verdieping bevinden zich de badkamer, logeerkamer en een ruime slaapkamer met dressing aan de achterzijde. Op de dakverdieping is nog een zolderruimte van zo’n 82m² aanwezig.

Terreinaanleg

De verhardingen werden beperkt gehouden tot hetgeen gebruikelijk is voor een woning.

In de voortuinstrook wordt een oprit van 3m aangelegd die uitwaaiert tot 7,38m ter hoogte van de dubbele carport. Vanaf deze oprit is een pad naar de inkom voorzien van 1,10m breed. De totale verharding, in waterdoorlatende materialen, in de voortuin heeft een oppervlakte van 66,74m².

Aan de achterzijde is een tegelterras voorzien van 32,38m² dat aansluit op de berging, keuken en leefruimte.

De overige terreinoppervlakte van 586m² wordt ingericht als groenzone (ca. 69% van de perceeloppervlakte van 854m²).

Bodemreliëf

Het terreinniveau bevindt zich op nagenoeg dezelfde hoogte als het peil van de wegas, naar de achterzijde toe ligt het niveau zo’n 8cm onder het peil van de wegas. De vloerpas gelijkvloers is voorzien op 15cm boven het maaiveld/ peil van de wegas.

De aanvraag voorziet geen wijziging van het terreinniveau.

Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen/ nivellering  nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband, het slopen van bijgebouwen en de inrichting van het terrein.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband, het slopen van bijgebouwen en de inrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via het Omgevingsloket ( zie https://www.omgevingsloketvlaanderen.be/melding-stedenbouwkundige-handelingen-en-exploitatie-van-ingedeelde-inrichting-of-activiteit ). Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven voor zover ze zich buiten een straal van 15m van de nieuwbouwwoning bevinden.
    Andere voorwaarden:
  12. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  13. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. De afbraak van de bijgebouwen dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  17. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 14/09/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning in halfopen verband, het slopen van bijgebouwen en de inrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via het Omgevingsloket ( zie https://www.omgevingsloketvlaanderen.be/melding-stedenbouwkundige-handelingen-en-exploitatie-van-ingedeelde-inrichting-of-activiteit ). Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven voor zover ze zich buiten een straal van 15m van de nieuwbouwwoning bevinden.
    Andere voorwaarden:
  12. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  13. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. De afbraak van de bijgebouwen dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  17. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

15.

2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring

2022_CBS_00971 - OMV - Vergunning - Eikenenweg 25 - 2022/00136 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag.

De aanvraag werd op 25/05/2022 ontvangen.

Op 23/06/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 8/07/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 28/07/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1968/00028: stedenbouwkundige vergunning op 8/04/1968 voor het bouwen van een woonhuis;
  • 1979/00001: stedenbouwkundige vergunning op 4/01/1979 voor het bouwen van een garage ;
  • 2021/00033/SPLITSING: omgevingsvergunning op 14/09/2021 voor de verdeling van perceel 1B85H, Eikenenweg 25 voor verkoop ;

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 25/05/2021.

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies. Tijdens de voorbespreking werden de bouwnormen die in Zonhoven gehanteerd worden overgemaakt.  De aanvraag wijkt van deze normen af op volgende vlakken:

  • De bestaande afstand tot de rechterperceelgrens blijft behouden.        Deze afstand is kleiner dan de norm.
  • De bestaande bouwdiepte op het gelijkvloers blijft behouden.        Deze bouwdiepte is groter dan de norm.
  • Er wordt een tweede bouwlaag in gebruik genomen.  De bouwdiepte van deze nieuwe bouwlaag is groter dan de norm.

Tijdens de voorbespreking werd er meegedeeld dat de garage niet conform de vergunning werd uitgevoerd.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een vrijstaand bijgebouw.  Verder blijkt dat een vergund vrijstaand bijgebouw niet conform de vergunning werd uitgevoerd.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Stedenbouwkundige verordeningen

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

  • het hemelwater en afvalwater moeten afzonderlijk afgevoerd worden tot vlak voor het openbaar domein om via één toezichtput aan te sluiten op de bestaande riolering / om apart aan te sluiten op het gescheiden rioleringsstelsel in de straat.
  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Artikel 4.3.8. Rooilijnplan

§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
 4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.

In afwijking van het eerste lid mag een vergunning worden verleend:
1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de vergunning zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;
2° die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.
Werkzaamheden en handelingen waarvoor geen vergunning is vereist, mogen onder dezelfde voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd na machtiging van de wegbeheerder.
Als het bij het aanbrengen van gevelisolatie als vermeld in het eerste lid, 4°, gaat om de overschrijding van een rooilijn die wordt gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, kan na een gunstig advies van de wegbeheerder die gevelisolatie ook tot veertien centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatieve gebruik van het openbaar domein.
 Het perceel is gelegen aan een gemeenteweg.

Op de voorliggende weg is de door de gemeenteraad op 24/11/1961 goedgekeurde rooilijn van kracht. 

De aanvraag is niet in strijd met dit rooilijnplan.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, berging en nachthal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

Het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Eikenenweg, een gemeenteweg in het gehucht Ten Eikenen, in de directe omgeving van de N74 en de toeristische fietsroute.  Het naastliggende perceel aan de linkerzijde is onbebouwd en kan, na de splitsing van 2021, zonder een regulariserende verkavelingsvergunning niet bebouwd worden.  Het perceel rechts van de aanvraag is bebouwd met een woning bestaande uit 2 bouwlagen waarvan de voorgevel bijna 8 meter voor die van de aanvraag ingeplant is.

De omgeving wordt gekenmerkt door bijna uitsluitend residentiële bebouwing in open verband en in de ruimere omgeving gecombineerd met weilanden, al dan niet in agrarisch, in recreatief of in woonuitbreidingsgebied.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel met een oppervlakte van 14 are 77 ca werd ergens tussen 1968 en 1971 bebouwd met een T-vormige, deels onderkelderde vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag onder een zadeldak.  De woning bevond zich oorspronkelijk op 20 meter van de voorste perceelsgrens, maar door de nieuwe rooilijn thans op ongeveer 15 meter.  Ze heeft een bouwdiepte van 18,4 meter en een bouwbreedte van 12 meter.  De tuindiepte vanaf de achtergevel bedraagt minimaal circa 40 meter.  De kortste afstand van de woning tot de rechter perceelsgrens is 2,85 meter.

Twee vrijstaande bijgebouwen die respectievelijk niet conform de vergunning en onvergund geplaatst werden, zullen worden gesloopt.

Op het gelijkvloers zal de indeling van de woning aanzienlijk wijzigen en zal de woning bovendien worden uitgebreid.  De 2 schouwen zullen verwijderd worden.  De bestaande inpandige garage aan de achterzijde van de woning zal verbouwd worden tot een zithoek met een vide naar de eerste verdieping.  De bestaande aangebouwde veranda aan de achterzijde met een oppervlakte van 11,5 m² zal plaats maken voor de uitbreiding van het hoofdvolume met ongeveer 26,2 m².   Een deel van de buitengevel zal daarbij vervangen worden door metalen liggers.

Er wordt een tweede bouwlaag in gebruik genomen en voorzien van twee slaapkamers, een badkamer en een speelzolder met twee dakkapellen waarvan de ramen een afzonderlijke oppervlakte van 4,2 m² hebben aan de noordzijde van het gebouw.

Aan de achterzijde zal de noodzakelijke inrit naar de garage en de bijkomende verharding vervangen worden door een terras met een oppervlakte van 63,25 m² dat vanuit de voortuin via de linker zijtuin bereikbaar zal zijn door een tuinpad.  De bestaande verharding in de zijtuin zal verwijderd worden.  In de voortuin worden de bestaande inrit en toegang tot de voordeur vervangen en uitgebreid met 2 extra parkeerplaatsen en een bijkomend tuinpad naar de voordeur.

Het bestaande terreinprofiel wordt niet gewijzigd.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het bestendigen van de huidige functie als vrijstaande eengezinswoning past perfect in de bestaande omgeving ingekleurd als ‘woongebied met een landelijk karakter’.

De schaal van de voorgenomen werken

Met uitzondering van de uitbreiding blijft het bestaande bouwvolume min of meer ongewijzigd.

De bestaande bouwdiepte van het gelijkvloers overschrijdt met 18,4 meter de huidige normen.  Door het in gebruik nemen van een tweede bouwlaag, met een bouwdiepte van ongeveer 12,5 meter, worden deze normen bijkomend overschreden.

Echter, deze nieuwe bouwlaag bevindt zich bijna volledig onder het bestaande zadeldak waardoor de kroonlijsthoogte en de nokhoogte, met uitzondering van de twee dakkapellen, niet gewijzigd worden.  Ook de uitbreiding van het gelijkvloers aan de achterzijde van de woning zorgt niet voor een wijziging van de bestaande bouwdiepte noch de bestaande bouwbreedte.

Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid

Het gebouw is ingeplant op een afstand van de rooilijn die tegenwoordig niet meer gehanteerd wordt.  Door de onregelmatige vorm van het perceel en de breedte van de woning voldoet de inplanting aan de rechterzijde op een bepaald punt niet aan de minimale afstandsnormen. 

De bestaande dakdekking wordt vernieuwd, maar de dakhelling blijft, met uitzondering van de nieuwe dakkapellen, verder ongewijzigd.

Door de bestaande woning uit te breiden wordt het aandeel aan vergunde overdekte constructies op het terrein met ongeveer 20 m² verhoogd.

De bestaande verhardingen worden bijna volledig verwijderd en maken plaats voor een noodzakelijke inrit en toegang tot de woning, uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers met extra parkeerplaatsen, van 87,85 m².  Daarenboven twee waterdoorlatende en in tegels van gebakken aarde uitgevoerde tuinpaden met een totale oppervlakte van 16,45 m² en tenslotte een terras in waterdoorlatende klinkers van 63.25 m².  

Gezien dat de wederrechtelijke vrijstaande bijgebouwen gesloopt worden, verhoogt de aanvraag de groen-terreinindex naar ongeveer 77% met een totaal verhard oppervlak van 340 m².

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld wordt gekenmerkt door verschillende architecturale typologieën die de verschillende bouwstijlen van enkele decennia weerspiegelen.  Het gaat hier bijna uitsluitend om residentiële bebouwing, vaak bestaande uit 2 bouwlagen, in rood tot bruin/beige baksteen uitgevoerd en daken met rode, bruine of grijze dakpannen.

Het landelijk karakter van de straat wordt ondersteund door enkele weilanden en onbebouwde percelen, de sporadische ruime achteruitbouwstroken en/of bouwvrije zijtuinstroken en de hoogstammige groenelementen die een buffer vormen tegen de gewestweg en het toeristisch fietsverkeer.

Het wit/beige kaleien van de buitenmuren en het zwart aluminium buitenschrijnwerk van de aanvraag maken een subtiele start naar een modernisering van het straatbeeld, daar waar de rood/bruine dakpannen en dorpels in blauwe steen terug een brug slaan naar het bestaande uitzicht.

De meest in het oog springende moderne kenmerken van de verbouwing betreffen de natuurgroene zinken uitbreiding die zich aan de achterkant van de woning bevindt.  En de grote dakkapellen aan de rechterkant, die zichtbaar zullen zijn vanop de rijweg maar tegelijk wat verhuld worden door de diepe inplanting van de woning en het verschil met de inplanting van de rechterbuur.

Door dit verschil in inplanting ontstaat er echter een probleem met de privacy.  De grote raampartijen van de dakkapellen kijken, door de diepe inplanting van de woning, rechtstreeks uit op de achtertuin van de rechterbuur.  Er wordt geadviseerd dit probleem inzake privacy op te lossen door de ramen volledig uit te voeren in melkglas met een gradatie die de privacy van de rechterbuur voldoende garandeert, of af te werken met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau. Dit wordt opgelegd als vergunningsvoorwaarde.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten dakgoot bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de ruiten van de dakkapellen volledig in melkglas worden uitgevoerd of dienen deze afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 28/07/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is gunstig:

“INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0740002 van 7.8 +0 tot 7.8 +75):

* de grens van het openbaar domein is geschat op ca 30 meter.

* de rooilijn ligt op 30 meter volgens vigerende wegnormen.

* de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.

* de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 38 meter

2. Toegang

De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.

BESLUIT

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

Zie advies. advies”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten dakgoot bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

Mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  6. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  8. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  9. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  13. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken. Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 14/09/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van vrijstaande bijgebouwen, het wijzigen en aanleggen van verhardingen en parkeerplaatsen, het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het creëren van een tweede bouwlaag zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De ruiten van de dakkapellen moeten volledig uitgevoerd worden in melkglas met een gradatie die de privacy van de buren voldoende garandeert of dienen afgewerkt te worden met een niet-doorzichtige, lichtdoorlatende folie tot op min. 1m80 boven vloerniveau.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  6. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  7. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  8. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  9. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  10. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient integraal gevolgd te worden;
  11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  12. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  13. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken. Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

16.

2022_CBS_00972 - OMV - Vergunning - Kleine Hemmenweg - verkaveling 1348.C.874.2 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_00972 - OMV - Vergunning - Kleine Hemmenweg - verkaveling 1348.C.874.2 - Goedkeuring

2022_CBS_00972 - OMV - Vergunning - Kleine Hemmenweg - verkaveling 1348.C.874.2 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 2 loten (lot 1 en lot 2) voor halfopen bebouwing. Lot 3 en lot 4 zijn gelegen in woonuitbreidingsgebied en worden uit de verkaveling gesloten.

De aanvraag werd op 24 mei 2022 ontvangen en werd op 17 juni 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

De aanvraag werd meerdere keren in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie: 

“Perceel 2 C 482C is aan de voorzijde gelegen in woongebied (eerste 50 meter) en aan de achterzijde in woonuitbreidingsgebied. Enkel het woongebied is bebouwbaar. In het woonuitbreidingsgebied kan niet worden gebouwd. Het perceel is niet gelegen binnen een verkaveling, BPA of RUP, wat betekent dat er steeds een aftoetsing dient te gebeuren aan de goede ruimtelijke ordening voor deze locatie. Het perceel is wel gelegen binnen het GRUP afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt-Genk en bovendien nabij het centrum van Zonhoven, waardoor de mogelijkheid bestaat hier eventueel een meergezinswoning te bouwen. Maar ook het verkavelen van deze grond in 2 percelen voor HOB is bespreekbaar. Uiteraard kan er ook een gewone eengezinswoning worden gebouwd.

De algemene bouwvoorschriften omvatten:

Inplanting volgens straatbeeld met een minimum van 5m.

Minimaal 3m afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen

Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m

Maximale bouwdiepte op verdieping 10m

Kroonlijsthoogte tot 6m bij hellend dak en nokhoogte tot 10,50m

Dakrandhoogte tot 6m50 bij een plat dak;

Minimale tuinzone achter de woning 10m”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies met uitzondering van de bouwdiepte op de verdieping (12 meter i.p.v. 10 meter). Voorliggende aanvraag voorziet in het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing waarbij o.a. de bouwlijn op 8 meter uit de rooilijn is gelegen. 

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 27 juni 2022 tot en met 26 juli 2022. Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Op 17/06/2022 werd advies gevraagd aan De Watergroep.

Op 17/06/2022 werd advies gevraagd aan Fluvius System Operator.

Op 17/06/2022 werd advies gevraagd aan Proximus.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied i.f.v. de voorliggende weg (50 meter) en dieperliggend woonuitbreidingsgebied. De aanvraag situeert zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

Bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of verkaveling

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften. 

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

De watertoets werd uitgevoerd op 17 juni 2022. Hieruit bleek dat geen adviezen dienden aangevraagd te worden.

Algemeen kan wel gesteld worden dat:

  • De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
  • Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.  
  • Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5.

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. 

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m². 

VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT

Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

OVERIGE REGELGEVING 

Erfdienstbaarheden

Uit het verkavelingsplan, opgesteld door landmeter – expert Guy Gillissen, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden in voorliggende aanvraag.

Decreet grond- en pandenbeleid 

De aanvraag voorziet minder dan 10 loten bestemd voor woningbouw, noch heeft de verkaveling een grondoppervlakte die groter is dan een halve hectare.

De verkaveling sluit niet aan op een andere, ook door de aanvrager te ontwikkelen perceel, die samen met de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan. Er dient bijgevolg geen sociaal, noch bescheiden woonaanbod gerealiseerd te worden.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 2 loten (lot 1 en lot 2) voor halfopen bebouwing. Lot 3 en lot 4 zijn gelegen in woonuitbreidingsgebied en worden uit de verkaveling gesloten.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Kleine Hemmenweg, een gemeenteweg, in de nabijheid van het centrum van Zonhoven. Het eigendom is gelegen tegenover het Sint-Jan Berchmansinstituut.  In de directe omgeving van het eigendom bestaat de bebouwing uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen. De woningen bestaan uit 1 of 2 bouwlagen en hebben een schuin dak. 

Verkavelingsvoorwerp

Het verkavelingsontwerp voorziet 2 loten (lot 1 en lot 2) met een oppervlakte van respectievelijk 638m² en 642m² voor het oprichten van een halfopen eengezinswoning met maximaal 2 bouwlagen en een hellend of plat dak.   De woning wordt opgericht op 8 meter uit de rooilijn en op minimum 3 meter van de zijdelingse perceelgrenzen. De achtertuinzone is ca. 25 meter diep. De bouwstrook heeft een maximale breedte van respectievelijk 10,87 meter en 9,11 meter op de voorgevelbouwlijn en een maximale diepte van 17 meter. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het voorzien van 2 halfopen ééngezinswoningen, met een kleinschalige ondergeschikte nevenbestemming op het gelijkvloers of een zorgwoning, in de nabijheid van het centrum, is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving. 

Mobiliteitsimpact

Het college van burgemeester en schepenen verwacht bij het oprichten van een eengezinswoning principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven. Er moet een inpandige garage en/of carport voorzien worden of een carport in de zijtuinstrook om de tuin te vrijwaren van overdreven bebouwing en verharding. 

De voorschriften voorzien enkel een bijgebouw in functie van een tuinberging of garage. Het stallen van auto’s in het vrijstaande bijgebouw zal niet worden toegestaan om de tuinen maximaal te vrijwaren van bebouwing en verharding. Bijgebouwen zijn uitsluitend bestemd voor ondersteunende functies die inherent verbonden zijn met de hoofdbestemmingen van het hoofdgebouw zoals de berging van goederen en gebruiksvoorwerpen. Ondanks het feit dat er geen garages worden toegestaan in de vrijstaande bijgebouwen, kan het parkeren op eigen terrein gebeuren. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

De schaal van de voorgenomen werken 

In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin dak. Een maximale bouwdiepte van 15 meter i.p.v. 17 meter op het gelijkvloers (een eventuele afwijking voor de overdekking van het terras palend aan de achtergevel, na 15 meter bouwdiepte, kan worden toegestaan op voorwaarde dat het gaat om een open constructie en deze niet leidt tot overdreven terrasverhardingen) en 12 meter op de verdieping, een maximale kroonlijsthoogte van 6,5 meter en een zadeldak of plat dak past zich goed in in deze omgeving. Het bouwen met een plat dak betreft een duurzame compacte manier van bouwen dewelke algemeen aanvaard wordt binnen de gemeente Zonhoven. Als materiaal wordt binnen de verkavelingsvoorschriften opgelegd dat dit in overeenstemming moet zijn met de omgeving.

Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid

De inplanting van de woning wordt voorzien op 8 meter uit de rooilijn en op minimum 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Deze inplanting sluit aan bij de aanpalende woningen. 

Er worden bijgebouwen tot 30m² voorgesteld.  Het lot kan evenwel een oppervlakte van 40m² dragen.  Er dient wel voorkomen te worden dat er een overdreven terreinverharding ontstaat.  Er wordt bijgevolg opgelegd dat vrijstaande bijgebouwen enkel i.f.v. een berging en/of ondersteunende functies aan het hoofdvolume (overdekte zitplaats / sauna) mogelijk zijn. Een garagefunctie wordt uitgesloten voor het vrijstaand bijgebouw. Er rest nog voldoende ruimte op het perceel om aan te leggen als kwalitatieve tuinzone.

Door het oprichten van 2 woningen wordt een woondichtheid bekomen van ca. 15,6 woningen per hectare wat aanvaardbaar is in deze omgeving. 

Visueel-vormelijke elementen

In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin dak. Het voorgestelde profiel in de verkavelingsvoorschriften sluit aan bij deze in de omgeving of betreft een duurzame compacte manier van bouwen (plat dak) dewelke algemeen aanvaard wordt binnen de gemeente Zonhoven.  Als materiaal wordt binnen de verkavelingsvoorschriften opgelegd dat dit in overeenstemming moet zijn met de omgeving.   

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Bodemreliëf

Het betreft een vlak terrein.  Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de kelder en/of funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de voorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

BESPREKING VAN DE ADVIEZEN

1.- Het advies van 27/06/2022 van de Watergroep is voorwaardelijk gunstig:

Advies Ontwerpbureau
 
Volledig gunstig advies met voorwaarden

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

  • een forfaitaire kost per bebouwbaar kavel
  • een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen, pas dan zal de gemeente cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
 De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de individuele aanvragers.

Bijkomende informatie kan u vinden op : www.dewatergroep.be.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

2.- Het advies van 28/06/2022 van Proximus is gunstig: “Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

3.- Het advies van 07/07/2022 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig

“Als bijlage sturen wij u ons advies naar aanleiding van de aanvraag van Mevrouw Maria Schepers voor de opmaak van een studie voor de uitrusting van bovenvermelde project.

Als U opmerkingen heeft, hadden wij deze graag ontvangen vóór 6 augustus 2022.

Gelieve deze voorwaarden op te nemen in de omgevingsvergunning. Het omgevingsloketnummer is: 2022072849

De loten mogen pas worden verkocht wanneer de offerte met alle daarin beschreven verplichtingen door Mevrouw Maria Schepers werd ondertekend voor akkoord en vervolgens de facturen m.b.t. deze offerte vereffend zijn. U wordt hiervan in kennis gesteld van zodra de voorwaarden voldaan zijn. Het volledige projectreglement kunt u raadplegen op www.fluvius.be of op eenvoudig verzoek aanvragen.

Indien u nog vragen hebt of bijkomende informatie wenst, kunt u ons altijd contacteren.

Aanvraag tot offerte:

Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project en dit op basis van de gegevens waarover wij vandaag beschikken. 

Voor dit project dienen geen werken uitgevoerd te worden binnen het project zelf, maar er zijn wel forfaitaire kosten verschuldigd voor investeringen buiten het project vereist om dit project aansluitbaar te maken op het distributienet. 

Deze voorwaarden worden gelijktijdig overgemaakt aan u en aan het betrokken college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zonhoven, die de voorwaarden mee zal opnemen in de omgevingsvergunning. 

Bij een eventuele wijziging, zeker indien het gaat om een wijziging van de gevraagde vermogens, of herverkaveling, moet u een nieuwe aanvraag indienen. Op basis van de gewijzigde gegevens zullen wij een studie uitvoeren om te bepalen of een netuitbreiding en/of het plaatsen van een nieuwe distributiecabine vereist is om het project te kunnen aansluiten. De bouwheer dient in dat geval een grond of lokaal op het gelijkvloers ter beschikking te stellen voor deze distributiecabine. 

De aansluitingskosten van de individuele woningen, appartementen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de offerte voor aansluiting afgerekend. Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.

Wij verzoeken u dit document voor akkoord te ondertekenen en terug te sturen via het digitaal omgevingsloket via 'Acties' > 'Versturen bericht' of via bovenstaand e-mailadres.

De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be. U dient deze na te leven.

Het detail van de voorwaarden en de daaraan verbonden financiële tussenkomsten zijn opgenomen in onderstaande tabel (zie advies).

De voorwaarden blijven 6 maanden geldig.

Riolering:

Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de riolering in de aanpalende straat.

De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze diepte af te stemmen.

De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.

Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel, ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.

Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privé-riolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.

Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt 

Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.

Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering op het rioleringsnet op openbaar domein.

Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privé-riolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op: www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering.

Verdere verloop van de procedure:

Als u akkoord gaat met de voorwaarden van deze offerte, versturen wij u de bijhorende facturen.

Er moet een nieuwe aanvraag worden ingediend bij wijziging of herverdeling. De overeenkomst vervalt als de omgevingsvergunning wordt geweigerd.

De gemeente wordt in kennis gesteld als u aan alle voorwaarden heeft voldaan. De gemeente zal dan volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren. De omgevingsvergunning die reeds is afgeleverd mag in uitvoering gebracht worden.

Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt, kunt u ons altijd contacteren.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden 

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een grond in 2 loten (lot 1 en lot 2) voor halfopen bebouwing, mits het opleggen van voorwaarden.  

Bijgevolg adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verkavelen van een grond in 2 loten (lot 1 en lot 2), zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden: 

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage.
  2. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
  3. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets
  4. a) De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
    b) Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
    c) Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
  6. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
  8. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
  9. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
  10. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  11. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  12. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden.  De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager, maar wenst een voorwaarde toe te voegen omtrent een bijkomend verkavelingsvoorschrift.

Om het groene karakter van de gemeente Zonhoven niet alleen te behouden, maar ook te versterken, wordt o.a. bij nieuwe verkavelingen nl. de aanplant van een boom in de voortuin opgelegd.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het verkavelen van een grond in 2 loten (lot 1 en lot 2), zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1.  Volgend verkavelingsvoorschrift wordt bijkomend toegevoegd:  "In de voortuin van elk lot dient min. 1 streekeigen en/of klimaatrobuuste hoogstam boom van minstens 2e grootte te worden aangeplant, in een maat niet kleiner dan 16/18.  Dit dient te blijken uit de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een woning."
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage.
  3. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
  4. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets
  5. a) De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
    b) Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.   
    c) Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
  7. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
  9. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
  10. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
  11. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  12. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  13. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden.  De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

 Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

17.

2022_CBS_00973 - OMV - Vergunning - Schutenseweg 23 - verkaveling 7204.V.93_5_04 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_00973 - OMV - Vergunning - Schutenseweg 23 - verkaveling 7204.V.93_5_04 - Goedkeuring

2022_CBS_00973 - OMV - Vergunning - Schutenseweg 23 - verkaveling 7204.V.93_5_04 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het wijzigen van de perceelconfiguratie van de loten 1a, 6 en 7 in functie van een nieuw aan te vragen verkaveling.

De aanvraag werd op 15 april 2022 ontvangen.

Op 12 mei 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 18 mei 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 15 juni 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 25/06/2022 tot en met 24/07/2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten met 0 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2003/09345: bouwvergunning op 04/08/2003 voor het bouwen van een veranda.
  • 7204.V.93/5: verkavelingsvergunning op 09/08/1993 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen voor het verkavelen van gronden voor 10 loten voor open bebouwing 
  • 7204.V.93/5\1: verkavelingswijziging op 28/07/2003 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen voor het wijzigen van de perceelconfiguratie voor de loten 1 en 2.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 25/06/2022 tot en met 24/07/2022. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

ADVIEZEN

Er zijn geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied. 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Bijzonder plan van aanleg of RUP

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 1a, 6 en 7 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 09 augustus 1993 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.93/5 en gewijzigd werd op 28 juli 2003 voor de loten 1 en 2 (7204.V.93/5\1). De kavels kregen als bestemming residentieel gebruik (één woongelegenheid per kavel).

Omdat de aanvraag een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat, dient de aanvraag getoetst te worden aan de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, m.n. woongebied. De aanvraag voldoet principieel aan deze bestemmingsvoorschriften.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

De watertoets werd uitgevoerd op 15 juni 2022. Hieruit bleek dat geen adviezen dienden aangevraagd te worden.

Algemeen kan wel gesteld worden dat:

  • De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
  • Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.  
  • Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5.

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. 

OVERIGE REGELGEVING

Erfdienstbaarheden

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het wijzigen van de perceelconfiguratie van de loten 1a, 6 en 7 in functie van een nieuw aan te vragen verkaveling.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Het eigendom is gelegen in het zuidwesten van de gemeente Zonhoven, in de wijk Ter Donk. De percelen grenzen aan de Schutenseweg, een bestaande voldoende uitgeruste woonstraat. In de directe omgeving primeert de residentiele functie. Verspreid in de omgeving komt kleinschalige bedrijvigheid voor, verweven met het wonen. De woningen betreffen voornamelijk vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen, bestaande uit één tot twee bouwlagen, afgewerkt met zowel platte als hellende daken.

De oorspronkelijke verkaveling voorzag in 10 loten voor vrijstaande bebouwing. 6 loten zijn reeds bebouwd. De oude boerderij op het oorspronkelijke lot 1 en 2 is nog steeds aanwezig.

Op 28 juli 2003 werd een wijziging van verkaveling goedgekeurd voor de loten 1 en 2, waarbij lot 1 werd opgesplitst naar lot 1a en 1b, en lot 1b bij lot 2 werd gevoegd. Het lot waarop de boerderij staat. Lot 1a wordt vandaag gebruikt als boomgaard/tuinzone bij de boerderij. De loten 6 en 7 worden vandaag gebruikt als paardenweide.

Voorliggende aanvraag betreft het bijstellen van een verkaveling voor de loten 1a, 6 en 7 door het wijzigen van de perceelconfiguratie. De loten worden opgedeeld als volgt:

lot 1a in lot 1a en lot 1c, lot 6 in lot 6a en lot 6b en lot 7 in lot 7a en lot 7b. 

De loten 1c, 6b en 7b worden uit de verkaveling gesloten. Zij zullen deel gaan uitmaken van een nieuwe verkaveling i.f.v. het binnengebied tussen de Kievitveldstraat en de Schutenseweg. De loten 6a en 7a behouden hun bestemming i.f.v. een open bebouwing. De tuinzone zal minder diep worden, maar de woonfunctie komt niet in het gedrang door de voorgestelde opdeling aangezien de tuin nog over voldoende diepte beschikt om in te richten als een kwalitatieve tuinzone.  De bestaande bestemming en oorspronkelijke verkavelingsvoorschriften blijven van toepassing op deze loten.

Lot 1a zal in de gevraagde configuratie geen mogelijkheid meer bieden om bebouwd te worden met een woning, gelet op de perceelconfiguratie en de beperkte oppervlakte van het perceel.  Lot 1a zal in de nieuwe situatie als buffer fungeren tussen de aan te leggen wegenis en de bestaande boerderij. De bestaande bestemming en verkavelingsvoorschriften vervallen voor dit lot.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING VAN DE ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd. 

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het wijzigen van de perceelconfiguratie van de loten 1a, 6 en 7 in functie van een nieuw aan te vragen verkaveling mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het wijzigen van de perceelconfiguratie van de loten 1a, 6 en 7 in functie van een nieuw aan te vragen verkaveling, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden

  1. De verkavelingsvoorschriften horende bij de verkavelingsvergunning van 09 augustus 1993 blijven integraal van toepassing voor de loten 6 en 7.
  2. Lot 1a komt niet meer in aanmerking om bebouwd te worden met een woning en zal als buffer fungeren tussen de aan te leggen wegenis en de woning op lot 2.
  3. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets
  • De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
  • Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
  • Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het wijzigen van de perceelconfiguratie van de loten 1a, 6 en 7 in functie van een nieuw aan te vragen verkaveling, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De verkavelingsvoorschriften horende bij de verkavelingsvergunning van 09 augustus 1993 blijven integraal van toepassing voor de loten 6 en 7.
  2. Lot 1a komt niet meer in aanmerking om bebouwd te worden met een woning en zal als buffer fungeren tussen de aan te leggen wegenis en de woning op lot 2.
  3. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets
  • De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
  • Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
  • Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

18.

2022_CBS_00974 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1278.E.874.2 - Oppelsenweg - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_00974 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1278.E.874.2 - Oppelsenweg - Goedkeuring

2022_CBS_00974 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1278.E.874.2 - Oppelsenweg - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Artikel 4.2.16§1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening omschrijft: 

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door:
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening af te leveren aan Seppe Claes met volgende opmerkingen:

Er werd voldaan aan de volgende voorwaarden:
1) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de dienst Milieu en Duurzaamheid.
5) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door het Agentschap voor Natuur en Bos.
11) De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst worden.
13) Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
14) Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.

Er werd gedeeltelijk voldaan aan de volgende voorwaarden, andere onderdelen zijn pas uit te voeren bij ontwikkeling waardoor de voorwaarde geldig blijft:
2) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
3) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Fluvius System Operator (Infrax).
4) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Fluvius System Operator (Riolering).

Wel dient opgemerkt te worden dat de volgende verplichtingen geldig blijven:
6) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Hulpverleningszone Zuid West Limburg, dienst preventie.
7) Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
- De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
- Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
- Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft.
8) De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
9) Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
10) Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
12) De stedenbouwkundige voorschriften, door de ontwerper gevoegd bij de aanvraag, zijn van toepassing.
15) Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens een afschrift van dit attest te versturen naar:

  • Departement Omgeving
  • De Watergroep
  • Fluvius System Operator cvba
  • Agentschap Natuur en bos
  • Hulpverleningszone Zuid-West Limburg
19.

2022_CBS_00975 - Jacht sikaherten De Wijers - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_00975 - Jacht sikaherten De Wijers - Goedkeuring

2022_CBS_00975 - Jacht sikaherten De Wijers - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van de heer Patrick Engels van  ANB om een jacht te organiseren op de Wijers voor de sikaherten dmv hoogzitters vanaf 13/09/2022.  

Door  ANB wordt voorlopig geen drukjacht op everzwijnen meer voorzien in het Vijvergebied . Er werden door ANB wel klachten van een landbouwer ontvangen over sikaherten die schade zouden veroorzaken aan landbouwteelten.

Sikaherten komen voor op de gronden van Zonhoven in het Vijvergebied, die door ANB beheerd worden en groeien de laatste jaren in aantal. De dieren zijn invasieve exoten die bovendien kunnen kruisen met edelherten. De voorbije jaren werden ze bestreden tijdens de drukjachten op everzwijn, maar met zeer beperkt resultaat. Het zijn dieren die volgens de jachtwetgeving niet behoren tot het wild, zodat de jachtwetgeving niet van toepassing is.

Het Agentschap voor Natuur en Bos zou de dieren willen bestrijden dmv aanzit ’s avonds en of  ’s ochtends (met uitsluiting van de gronden waarvan het jachtrecht door de gemeente werd verpacht).  ANB wenst te starten op 13 september met de bestrijding. 

Het is de bedoeling om bij de schemering, ’s avonds maar vooral ’s ochtends aan te zitten van op hoogzitten. De voorbije jaren werd gevraagd aan de jagers om de dieren  te schieten tijdens de drukjacht. Zo zijn er telkens één of twee mannelijke dieren geschoten op de drukjacht. Dat volstaat niet om de populatie terug te dringen.

Een roedel van een 10tal dieren bevindt zich momenteel in het zuiden van het domein ongeveer ter hoogte van de grens tussen gemeentelijk domein en domein van de Kerkfabriek. Van de Kerkfabriek werd reeds toestemming bekomen. Het is uiteraard niet uitgesloten dat de dieren zich verplaatsen als ze worden bejaagd. Daarom graag de toestemming voor de gronden van de gemeente die niet rechtstreeks zijn verpacht aan jagers.

Recent werden ook wasberen gespot in het gebied. Indien deze zouden gezien worden door de faunabeheerders van ANB terwijl ze aanzitten op sikaherten, zou ANB ook deze willen bestrijden.

Advies dienst:

Rekening houdend met de klachten van een landbouwer met schade aan landbouwteelten wordt gunstig geadviseerd voor de jacht op sikaherten  dmv hoogzitters volgens de plannen in bijlage.  

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de vraag van dhr Patrick Engels van ANB om vanaf 13/09 jacht te organiseren op Sika herten dmv hoogzitters op de Wijers volgens de plannen in bijlage .

20.

2022_CBS_00976 - Klachten tegen uitbating van Jaspers-Vendrix te Hortweidenweg 41 - aanstelling advocaat - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
20.

2022_CBS_00976 - Klachten tegen uitbating van Jaspers-Vendrix te Hortweidenweg 41 - aanstelling advocaat - Goedkeuring

2022_CBS_00976 - Klachten tegen uitbating van Jaspers-Vendrix te Hortweidenweg 41 - aanstelling advocaat - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de diverse klachten van 2 omwonenden omtrent de vestiging Jaspers-Vendrix, Hortweidenweg 41 te Zonhoven. 

De klachten zijn opnieuw begonnen eind juni 2022 en handelen over het feit dat de locatie opnieuw gebruikt wordt als vrachtwagenstalplaats, gepaard gaand met geluidshinder. De bewoners hebben de vrees dat de zaak opnieuw gaat escaleren en vragen aan het bestuur om op te treden tegen deze illegale uitbating. De bewoner heeft de uitbater zelf reeds aangetekend op de hoogte gebracht van de hinder en gevraagd om het stallen van vrachtwagens niet toe te staan op hun eigendom.  

Korte historiek:

In het verleden heeft een omwonende, in naam van het gemeentebestuur Zonhoven, een rechtszaak aangespannen tegen het transportbedrijf Jaspers-Vendrix. 

Op 26.07.2016 werd een eindvonnis uitgesproken waarbij de staking werd bevolen van de exploitatie van het transportbedrijf, bevel tot verwijderen vrachtwagens, aanhangwagens, materiaal, verlichting etc. En dit binnen de 2 maanden na uitspraak van het vonnis. Wat volgt hierna zijn uitspraken door het Hof van beroep op 13.09.2017 en door de beslagrechter op 12.06.2018. Op 17.01.2018 werd de stedenbouwkundige vergunning voor o.m. vrachtwagenstalplaats geweigerd door de provincie. 

Advies dienst handhaving:

Gezien de complexiteit en de voorgeschiedenis vraagt de dienst om voor dit dossier ons te laten begeleiden door een gespecialiseerd advocatenkantoor, hetzij GD&A Advocaten te Hechtel-Eksel.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist  om mr. Wouter Poelmans, handelend voor GD&A Advocaten aan te stellen, voor het dossier Jaspers-Vendrix, Hortweidenweg 41 te Zonhoven

21.

2022_CBS_00977 - Scopingsadvies project-MER Heidestrand - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
21.

2022_CBS_00977 - Scopingsadvies project-MER Heidestrand - Goedkeuring

2022_CBS_00977 - Scopingsadvies project-MER Heidestrand - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aangepast project-MER voor het project 'Regularisatie en wijziging recreatiepark Heidestrand in Zonhoven'.

De diensten vergunningen en handhaving en milieubeleid leveren volgend advies:

Advies dienst vergunningen en handhaving:

  • Voor wat betreft de woning van de uitbater stelt men nu dat het MER een alternatieve locatie binnen recreatiegebied zal onderzoeken en de wenselijkheid hiervan. Men stelt ook dat het latere RUP zich over deze woning zal moeten buigen.  De vraag is of dit voldoende is, terwijl de eindconclusie vrij duidelijk lijkt (afbraak en natuurherstel).  Men stelt ook dat een herbouw een grotere ecologische voetafdruk heeft.  In feite pleit men voor het behoud van deze woning.  Dit is echter, conform de geldende wetgeving, niet mogelijk (niet vergunbaar).  Men stelt nogmaals dat het RUP hier uitsluitsel over dient te geven.
  • Daarnaast spreekt men van 2 vergunde wooneenheden op de site. Dit is correct, alleen is het niet duidelijk of deze woningen zich nog in hun vergunde staat bevinden.  Ook zijn hier mogelijk nog onvergunde verhardingen aanwezig.  Men spreekt van 2 vergunde woningen, echter werden 3 vergunde woonfuncties terug gevonden (perceel 153S, 174F3 en het gebouw links van het zwembad: allemaal vergunde woonfuncties in combinatie met een andere functie).  Het aantal aanwezige vergunde woningen is dus nog steeds niet volledig duidelijk, zoals in ons voorgaand advies aangehaald.
  • Over de onvergunde wegenis in natuurgebied schrijft men dat dit in functie is van het beheer van de vijver. De vraag kan gesteld worden of voor dit beheer een verharding van 930m², zoals men aangeeft, noodzakelijk is?  Men schrijft dat de impact beperkt is.  De noodzaak wordt echter niet aangetoond.
  • Men geeft aan de hengelvijver een meer natuurlijk uitzicht te willen geven.  Maar er wordt geen uitleg verschaft over de toekomstige functie van deze vijver. Men haalt wel een ‘minder intensief gebruik aan’.  Men schrijft dat onder die voorwaarden een toekomstige uitbating geen invloed heeft op oa de waterkwaliteit.  Hierdoor gaan we er vanuit dat men de functie wel wenst te behouden. Graag duidelijkheid. 
  • Wat met andere onvergunde constructies die ter plekke waarneembaar zijn?
  • In ons vorige advies wordt volgende aangehaald: Het huishoudelijk reglement van de camping vermeldt dat 25% van de verharding van de percelen voor de caravans onverhard moet zijn. Dit tegen 1 januari 2012. Meerdere kavels voldoen niet aan deze regel. Een huishoudelijk reglement dient om de goede orde van de camping te garanderen en een zeker kwaliteitsniveau te bekomen. Doordat er beperkte opvolging van het huishoudelijk reglement is, oogt de camping op bepaalde locaties weinig kwalitatief en groen. Eén van de aanbevelingen in het MER is een degelijke opvolging van het huishoudelijk reglement. Hoe concreet dit knelpunt wordt aangepakt, wordt niet omschreven. Een uitbreiding kan niet aan de orde zijn zolang de bestaande camping niet aan haar eigen eisen voldoet. Hierop wordt niet ingegaan.

 Advies dienst milieubeleid (gebaseerd op de niet-technische samenvatting)

Algemeen:

Gezien de voorgeschiedenis van het dossier zorgt een chronologische volgorde van de diverse doorlopen MER-procedures voor helderheid binnen het dossier. De vraag is dan ook om dit toe te voegen.

 Op basis van de voormalige milieuvergunningen ( CBS 1994, geldig tot 20/08/2012) was o.a. sprake van een onderhoudswerkplaats voertuigen ( 15.2) , ondergrondse opslag stookolie ( 15.000 l ) en opslag gevaarlijke stoffen.  In het MER en de nieuwe aanvraag is enkel nog sprake van opslag gevaarlijke stoffen ( NaOCl 3250 kg = GHS05 en GHS09) en bovengrondse opslag stookolie.  Bijgevolg dient een OBO uitgevoerd te worden, minimaal in het kader van de stopzetting van de herstelwerkplaats en voor de periodieke verplichting van de opslag gevaarlijke stoffen (minstens sinds 1994). 

Deel 4.2.2. Omvorming en uitbreiding

Het project-MER stelt een uitbreidingszone voor.  Het is begrijpelijk dat de opsteller met een open visie dit project bekijkt, maar een aftoetsing met de diverse actoren en eigenaar van deze uitbreidingszone was wenselijk geweest.  Zo wordt de uitbreiding deels getekend op eigendom van de gemeente Zonhoven, zijnde de huidige parking aan de Zwanenstraat (perceel 4de afd, sectie C, nr. 64).  Het bestuur staat negatief tegenover de inname van dit perceel voor de uitbating van het Heidestrand, onder welke vorm dan ook. Omwille van volgende redenen: 

- de Zwanenstraat vormt bij voorkeur een harde lijn tussen de uitbating in recreatiegebied en natuurgebied;

- het parkeergebeuren dient voorzien te worden op eigen terrein;

- ikv de verkeersveiligheid is het wenselijk dat de uitbating en parkeren aan dezelfde zijde van de Zwanenstraat gebeurt;

- het bestuur streeft ernaar om op het betreffende perceel van de huidige parking de natuurwaarde te laten primeren. 

Verderop in de samenvatting is er sprake dat dit perceel best buitenbeschouwing wordt gelaten (milderende maatregel bij discipline natuur). Dergelijke tegenstrijdigheden zorgen voor verwarring. 

 Vermeldt wordt dat de gewijzigde ruimtelijke verspreiding (uitbreiding) geen aanleiding geeft tot gewijzigde effectenbeoordeling.  Dit wordt niet gevolgd. Wanneer we dit aftoetsen aan de discipline geluid dan kan het niet anders zijn dat door een uitbreiding van de camping/parkeerplaatsen, dit ook een invloed heeft op bijv. geluid, (afval)water, etc.  Er wordt m.a.w. niet akkoord gegaan met het feit dat de uitbreiding slechts op enkele disciplines werd onderzocht. 

 Onder punt 4.3 lezen we: “Om deze verdere uitbouw mogelijk te maken moet Heidestrand zich eerst in regel stellen met bestaande wetgeving van ruimtelijke ordening en milieu.” Deze stelling strookt niet met de huidige toestand van de site. Wij verklaren ons nader. 

De uitbaters van het Heidestrand zijn reeds op de hoogte van de overtreding van de hengelvijver, gelegen in natuurgebied en SBZ-zone.  Op de luchtfoto van 23.09.2021 wordt opgemerkt dat de hengelvijver nog steeds in gebruik is door Heidestrand voor de kampeerders. Gelet op de zitplaatsen rondom de vijver en andere accommodatievoorzieningen aan de vijver zoals caravan.  Tot op heden heeft de uitbater geen stappen ondernomen om zich conform op te stellen met de geldende regelgeving. Wèl wordt de hengelvijver meegenomen in de voorgestelde uitbreiding.  Dit concludeert voor ons dat de uitbater geen intentie heeft om de hengelvijver terug te brengen naar de oorspronkelijke toestand maar eerder hoopt op een gedoogbeleid tot de hengelvijver kan toegevoegd worden bij de uitbreiding. 

 Onderdeel ‘8.5 milderende en flankerende maatregelen natuur’ spreekt van de wenselijkheid om de parking te verplaatsing naar dezelfde zijde als het recreatiegebied en de hengelvijver en pukkelpopcamping niet meer te gebruiken voor recreatieve doeleinden. Het college treedt dit standpunt bij.  Deze maatregelen worden niet vermeld bij punt ‘11.Geïntegreerde eindbeoordeling’ van de NTS. 

 6.2. “Tijdens de opmaak van het MER onderzocht een deskundige de aansluitingen van de stacaravans op het interne rioleringsstelsel. Foutieve aansluitingen zijn sindsdien correct aangesloten. Effecten van foutieve aansluitingen zijn daarom niet verder onderzocht.”

Ondanks het positief afkoppelingsattest van een erkend keurder, werd tijdens een plaatsbezoek op 04.08.2021 tesamen met Wouter Beyen en Lut Gysenbergs Geosted, opgemerkt dat er nog steeds foutieve afkoppelingen zichtbaar zijn. Waarop is de stelling gebaseerd dat er geen foutieve aansluitingen meer zijn? Welke bewijzen zijn er? Is er een afkoppelingsattest na 04.08.2021 voorhanden?   Graag verduidelijking. 

 6.4. Waterafvoer 

Met verwijzing naar deel 4. Beschrijving bestaande toestand-riolering van de NTS

“Heidestrand heeft samen met de wegen interne rioleringen aangelegd. Deze voeren het afvalwater van gebouwen en de kampeerplaatsen af naar de gemeentelijke riolering. Heidestrand heeft een apart lozingspunt voor het afvalwater afkomstig van de openluchtzwembaden. Via dat punt loost Heidestrand de spui van de zuiveringsinstallatie van het zwembad en 1x per jaar de helft van het water aanwezig in de zwembaden. De klinkerverharding is voorzien van goten met straatkolken en loost dus ook in de interne riolering.

Uit bovenstaande paragraaf mag afgeleid worden dat het hemelwater van de wegenis niet apart wordt afgevoerd, maar dus samen met de interne riolering geloosd wordt op de gemeentelijke riolering!

Deel 6.5.4 vermeldt echter:. “De neerslag die op Heidestrand valt, zal verdampen, infiltreren en deels afstromen naar de vijvers. Dit water kan zeer beperkt verontreinigd zijn met slijtage van het wegdek, van banden en van remmen.”

Hoe moet deze informatie bekeken worden in relatie met deel 6.4?  Het is niet consequent. Er wordt duidelijkheid gevraagd omtrent de afvoer van hemelwater afkomstig van de wegenis.  Het uitgangspunt dient te zijn dat niet-verontreinigd hemelwater maximaal ter plaatse geïnfiltreerd wordt en een gescheiden stelsel verplicht is. 

 7.1 Mobiliteitseffecten

“Op piekdagen is er extra parkeermogelijkheid op een grasland dat als overflowparking wordt gebruikt.” Graag specifiëren over welk grasland dit gaat.  

 8.2. Effecten op de natuur

Een vergelijking van oude en recente luchtfoto’s toont aan dat op de uitbating houtkanten gekapt werden zonder te beschikken over de nodige vergunningen. Op welke manier wordt deze illegale kapping gecompenseerd? Hiervoor wordt verwezen naar het verbindend effect van bomenrijen omschreven in het MER NTS op pag. 32. 

Binnen het gemeentebestuur wordt gevraagd aan projectontwikkelaars om in een latere fase een BEA (bomeneffectenanalyse) op te stellen om de garantie van aanwezigen bomen/bomenrijen te kunnen garanderen. 

 8.2.2. Verstoringseffecten: 

Graag duidelijkheid of de uitbater zijn accommodatie verhuurd aan derden en voor welke doeleinden.   In 2021 kreeg het gemeentebestuur de vraag van een organisatie om live muziek te spelen op het terrein. We willen de uitbater niet beknotten bij dergelijke activiteiten, wel dat deze conform de geldende voorschriften zijn en dat geïnteresseerde organisatoren op voorhand op de hoogte gesteld worden van de mogelijkheden en wettelijke verplichtingen. 

 Het college staat achter het voorstel om de bewoners van de Korhaanstraat en Zwanenstraat bij de uitbreidingsplannen te betrekken en vinden een degelijk participatieproject cruciaal. 

 9.3. Milderende en flankerende maatregelen en monitoring bij onderdeel effecten op het landschap en erfgoed

De maatregel om te controleren of iedere kavel in regel is met de bepalingen van het huishoudelijk reglement wordt bijgetreden. Er is het aanvoelen dat de kampeerders het reglement naast zich neerleggen en de inrichting rondom hun camper naar eigen goeddunken uitvoeren. Met gevolg dat het merendeel van de kampeerplaatsen overdreven verharding hebben, al dan niet met kunstgras, met weinig ecologische waarde. Hetgeen te betreuren valt gezien het groene karakter van de omgeving. Gevraagd wordt om na te gaan hoe hier een beter controlesysteem kan ingebouwd worden door de uitbater. Welke garanties kunnen ingevoerd worden dat de plaatsen ingericht worden volgens het reglement. Hoe wordt dit afgedwongen?  Wij wijzen op het belang van deze maatregel aangezien de uitstraling van de camping onlosmakelijk verbonden is met de inrichting door de kampeerders op hun eigen kavel. 

 Conclusie:

In ons vorig advies stelden we duidelijk: Wanneer de totale site efficiënt ingericht en beheerd wordt, is er geen noodzaak constructies/gebouwen/functies in ruimtelijk kwetsbaar gebied te bestendigen noch te behouden. Enkel wanneer al deze niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied worden stopgezet én worden verwijderd krijgt het natuurgebied de kans opnieuw te herstellen.

Uit huidig scopingsadvies leiden we af dat men niet de intentie heeft niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied stop te zetten/te verwijderen.  Deze zaken worden niet aangehaald, worden weerlegd of worden verschoven richting het RUP.  Van stopzetting/afbraak is geen sprake. Onder punt 2.3.2. schrijft men echter dat de onvergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied hoofdzakelijk zullen worden afgebroken.  Er wordt maw geen duidelijkheid bekomen wat de eigenlijke intentie rond de niet-vergunde zaken in ruimtelijk kwetsbaar gebied is.

Gelet op bovenstaande adviseren wij ongunstig. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het advies van de dienst vergunningen en handhaving en milieubeleid en maakt dit over aan het team MER.

22.

2022_CBS_00978 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - speelstraat Sint-Jozefsstraat - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
22.

2022_CBS_00978 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - speelstraat Sint-Jozefsstraat - Goedkeuring

2022_CBS_00978 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - speelstraat Sint-Jozefsstraat - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestaties, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen;

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake speelstraat Sint-Jozefsstraat uit te vaardigen als volgt:

Artikel 2

De Sint-Jozefsstraat wordt ingericht als speelstraat van 13.00 tot 17.00 uur op volgende zondagen: 25/09, 02/10, 09/10, 16/10, 23/10, 30/10, en 06/11. Het verkeer van voertuigen, uitgezonderd deze van de bewoners, de hulp- en veiligheidsdiensten is er op deze momenten verboden.

Artikel 3

Het verbod wordt aan de weggebruikers ter kennis gebracht door middel van het verkeersbord C3, met onderbord “speelstraat”, geplaatst op een nadarafsluiting over de volledige breedte van de rijweg. De signalisatie moet worden verlicht tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en als de zichtbaarheid minder is dan 200 meter.

De verantwoordelijken van de chiromeisjes Halveweg zullen instaan voor het plaatsen en wegnemen van de signalisatie in de Sint-Jozefsstraat. Deze signalisatie wordt hen ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur.

Artikel 4

Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor zover zij betrekking hebben op de straten bedoeld in artikel 2 en dit voor zover deze strijdig zijn met huidig reglement.

Artikel 5

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.

Artikel 6

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.

Artikel 7

De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemers moeten deze naleven.

Artikel 8

De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.

Artikel 9

Onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het decreet Lokaal Bestuur.

23.

2022_CBS_00979 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - Scholenveldloop Basvelden - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
23.

2022_CBS_00979 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - Scholenveldloop Basvelden - Goedkeuring

2022_CBS_00979 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - Scholenveldloop Basvelden - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestatie, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen;

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake de scholenveldloop Basvelden uit te vaardigen als volgt:

Artikel 2

Het is verboden stil te staan en te parkeren op de parking Basvelden (ingang Muizenstraat) op het volledige rechtergedeelte van de parking (zijde skatepark) op vrijdag 23 september 2022 tussen 09.00 en 15.00 uur.

Artikel 3

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens E3. 

Artikel 4

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.

Artikel 5

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.

Artikel 6

De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemers moeten deze naleven.

Artikel 7

De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.

Artikel 8

Onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het decreet Lokaal Bestuur.

Artikel 9

Afschriften van deze verordening worden gezonden aan de Provinciegouverneur en aan de hoofdgriffiers van de Rechtbank van Eerste Aanleg en Politierechtbank te Hasselt.

24.

2022_CBS_00980 - Aanvraag subsidie jubilerende vereniging - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
24.

2022_CBS_00980 - Aanvraag subsidie jubilerende vereniging - Goedkeuring

2022_CBS_00980 - Aanvraag subsidie jubilerende vereniging - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Aanvraag 2022/001 - De Waerde

Het college neemt kennis van de aanvraag van vzw De Waerde voor een subsidie voor hun 50-jarig bestaan in het kader van het reglement voor jubilerende verenigingen.

De aanvraag is tijdig en volledig.

Het advies van de dienst is positief.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van 250 euro te betalen aan vzw De Waerde.

25.

2022_CBS_00981 - Organisatie seniorenshow 21 november 2022 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
25.

2022_CBS_00981 - Organisatie seniorenshow 21 november 2022 - Goedkeuring

2022_CBS_00981 - Organisatie seniorenshow 21 november 2022 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Er vond voorbereidend overleg plaats inzake de seniorenshow.

Dit gebeuren zal plaatsvinden op maandag 21 november in de polyvalente zaal van de evenementenhal.

In het verslag in de bijlage vindt u de verdere details.

Voorstel ligt voor om, gezien de stijgende kostprijzen, de deelnameprijs te verhogen van 7 euro naar 8 euro.

Voor het overige blijft de regeling nagenoeg identiek aan de vorige jaren.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorbereidend verslag van de seniorenshow van 21 november en gaat hiermee akkoord. 

26.

2022_CBS_00982 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
26.

2022_CBS_00982 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Goedkeuring

2022_CBS_00982 - Schatting verschillende percelen i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

CBS 05/07/2022 aanstelling landmeter-expert;

Schattingsverslagen en opmetingsplannen in bijlage.

Feiten context en argumentatie

In het kader van het wegenisproject Poelstraat dienen verschillende innames gebeuren, nl. verwerving van stukjes van enkele percelen eigendom van private eigenaars. 

Het gaat in totaal om drie innames. Voor deze drie werd een schattingsverslag opgemaakt. Op basis hiervan worden de eigenaars uitgenodigd om dat deel van deze percelen te verkopen aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein.

Er zijn twee types van schattingen uitgevoerd, enerzijds de normale verkoopwaarde (schatting van de waarde van de grond, zoals in principe bij elke (ver)koop gehanteerd wordt) en anderzijds de schatting in het kader van een onteigening voor inlijving bij het openbaar domein. Deze laatst genoemde schatting is de waarde die eveneens gebruikt wordt bij het bepalen van de waarde van het goed in geval van onteigening, dewelke met meer aspecten rekening houdt dan louter de effectieve grondwaarde.

Betrokken percelen:

    - Afd. 3, sectie E, nr 774D: Schattingsprijs grondwaarde € 1.365,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 1.803,33;

    - Afd. 3, sectie E, nr.745B: Schattingsprijs grondwaarde € 45,00.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 82,79;

    - Afd. 3, sectie E, nr.745D: Schattingsprijs grondwaarde € 49,50.

Totale schattingsprijs incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen: € 93,67.

De eigenaars zullen worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van het gedeelte van de percelen grond aan schattingsprijs, incl. wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen, aan de gemeente Zonhoven, met het oog op inlijving tot het openbaar domein.

Er wordt opgemerkt dat hierbij afgeweken wordt van het principe zoals vervat in de omzendbrief KB/ABB 2019/3 betreffende transacties onroerende goederen door lokale overheden, dewelke bepaalt dat de (normale) schattingsprijs de prijs is dewelke een lokaal bestuur maximaal kan betalen. Een door de rechtspraak aanvaarde uitzondering op dit principe maximaal de schattingsprijs te betalen, is om een gerechtelijke procedure te vermijden. Een onteigeningsprocedure is een gerechtelijke procedure. In het geval dat er overgegaan moet worden tot een onteigeningsprocedure, is deze prijs (grondwaarde vermeerderd met wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen) de prijs die de onteigende zal ontvangen. Deze werkwijze heeft eveneens als gevolg dat een goed meewerkende burger, die minnelijk verkoopt, niet benadeeld wordt in vergelijking met de burgers die wachten op een onteigening, wetende dat de onteigeningvergoeding hoger is dan de loutere schattingsprijs van de grondwaarde (zonder wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen).

Bij onbereidheid mee te werken kan later of een onderhandelaar aangesteld worden of een onteigeningsprocedure opgestart worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de schattingsverslagen in het kader van de noodzakelijke innames voor het wegenisproject Poelstraat.

Artikel 2

Aan de eigenaars zal worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van de percelen grond aan de schattingsprijs van de grond, inclusief wederbeleggingsvergoeding, wachtinteresten en opstallen. Na ontvangst van de akkoordverklaringen zullen de dossiers ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

27.

2022_CBS_00983 - Gemeenteraad 3 oktober - Mededeling

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Bram De Raeve, 1ste schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
27.

2022_CBS_00983 - Gemeenteraad 3 oktober - Mededeling

2022_CBS_00983 - Gemeenteraad 3 oktober - Mededeling

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen deelt de agendapunten mee aan de voorzitter van de gemeenteraad Sofie Vanoppen voor agendering op de eerstvolgende zitting van de gemeenteraad (zie bijlage).

Klik hier om de dossiers te raadplegen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Voorzitter Sofie Vanoppen roept de gemeenteraad bijeen op maandag 3 oktober 2022 om 20.00 uur met als agenda de punten zoals in bijlage meegedeeld.

28.

2022_CBS_00984 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

Goedgekeurd
28.

2022_CBS_00984 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

2022_CBS_00984 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming