STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda.
De aanvraag werd op 30/12/2021 ontvangen.
Op 28/01/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 30/08/2022/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 26/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een carport, verhardingen, een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar een ondergrondse garage en parkeerplaatsen .
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen voor wat betreft de carport, de verhardingen in de berm en de klinkers achteraan het terrein. De overige handelingen die opgericht werden zonder vergunning worden opgenomen binnen deze aanvraag als te regulariseren.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Fluvius
Patrimonium
Mobiliteit
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels gelegen in agrarisch gebied.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gedeeltelijk gelegen binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen dat op 27/11/2017 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Zonhoven en verscheen in het Belgisch staatsblad op 25/01/2018.
Er worden drie deelgebieden als een perimeterplan afgebakend met een aanvullend voorschrift dat onder voorwaarden van toepassing is. Dit voorschrift wijzigt het gewestplan niet. De drie perimeterplannen zijn:
Het voorschrift behorend bij het RUP is slechts onder volgende voorwaarden van toepassing:
Sites die geselecteerd worden om een Recht van voorkoop te implementeren:
Bij wijze van een overdruk wordt voor de volgende sites een Recht van Voorkoop opgelegd, deze sites worden effectief geselecteerd voor opname in het RUP:
Categorie 3 woningen betreffen woningen waarvoor een gebiedsdekkend deelplan in het RUP wordt opgemaakt.
Sites die geselecteerd worden voor opname in het RUP met specifieke voorschriften die het gewestplan wijzigen:
Volgende gewestplanbestemmingen worden door middel van dit RUP opgeheven: nl. natuurgebied en parkgebied. Alle goedgekeurde verkavelingen blijven van kracht. Alle BPA’s en RUP’s die van kracht zijn blijven van toepassing.
De aanvraag is deels gelegen binnen vijvergebied.
Bijzonder plan van aanleg
Het goed is deels gelegen binnen het BPA Colverenheide goedgekeurd op 22 juni 1999.
Het goed kreeg als bestemming: natuurgebied.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften, de stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan en voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat de te regulariseren carport en overdekt terras en de nieuwe veranda met een totale horizontale dakoppervlakte van 46,07m² aangesloten worden op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Er werd geen advies gegeven door Fluvius, op 29/09/2022 gaven ze het volgende mee binnen het dossier:
“Voor afbraak, bouwen of verbouwen van dit type project dient Fluvius voor gas, elektriciteit, KTV en riolering geen specifiek advies te verlenen. Voor meer info verwijzen we naar onze website www.fluvius.be”
De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als regenwaterafvoer. Dit kan u aansluiten op een infiltratievoorziening of sluit u aan op de bestaande aansluiting ter hoogte van het openbaar domein op de bestaande aansluiting. De volgende richtlijnen zijn van toepassing: de bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dient de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is;
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.
Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Slopen
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, bouwen van een bijgebouw en herinrichting van het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het hierboven genoemde bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd.22/06/1999 en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de afwijking worden toegestaan. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Vogelzangstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel (318S12) van de aanvraag werd anno 1991 bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 bovengrondse bouwlaag en een hellend dak.
Uit de aanvraag blijkt dat de uitvoering niet geheel conform de vergunning gebeurde bij de opbouw. In de rechter zijgevel werd een dubbele toegang/ afrit tot de 2 ondergrondse garages voorzien. In praktijk werd echter 1 toegang via de achtergevel rechts voorzien.
Nadien werden nog verschillende andere constructies en handelingen uitgevoerd waarvoor geen vergunning verleend werd.
Met de huidige aanvraag wenst men de bestaande toestand te regulariseren, beperkte aanpassingen door te voeren en een nieuwe veranda te realiseren.
De aanvraag omvat concreet het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein, de parkeerplaatsen op het terrein en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De woonfunctie is verenigbaar met de woonfuncties in de omgeving. De nevenbestemming “kapsalon” is beperkt qua oppervlakte en valt niet onder de vergunningsplichtige functiewijzigingen.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet in 4 tot 5 aangegeven autostaanplaatsen/ garages voor 1 woongelegenheid met nevenbestemming.
De kelderruimte biedt plaats voor 2 tot 3 wagens en in de rechter zijtuinstrook zijn 2 parkeerplaatsen voor klanten/ bezoekers aanwezig.
Het aantal autostaanplaatsen/ garages (4 à 5) stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid, vermeerderd met 2 parkeerplaatsen voor het kapsalon van ca. 40m².
Door de spreiding van de diverse parkeerplaatsen zijn echter meerdere inritten vereist.
Op het terrein worden, naast de hoger aangehaalde parkeerplaatsen en de gebruikelijke terrassen nog diverse verhardingen aangevraagd waarvan de functie niet aangegeven werd en geen motivatie aangeleverd werd.
In de voortuinstrook is geen parkeerruimte voorzien maar is wel een ruime klinkerverharding aanwezig met een breedte van ca. 5,5m ter hoogte van de voorste perceelgrens en tot 8,40m ter hoogte van de voorgevel. Gelet op de diverse toegangen langsheen de rechts gelegen insteekweg en hoge verhardingsgraad op de rest van het perceel, is hier slechts een toegangspad naar de inkom toelaatbaar van maximaal 1,5m breed.
De insteekparking voor 2 wagens rechts van de woning, staat in functie van de nevenbestemming (kapsalon). Er wordt aangegeven dat deze geen probleem opleveren qua verkeersveiligheid omdat ze aan de “servitudeweg” gelegen zijn. Het betreft een doodlopende gemeenteweg ipv servitudeweg. De insteekparkings kunnen hier wel aanvaard worden gelet op het feit dat de weg slechts dienstig is als ontsluitingsweg voor de achterliggende weilanden en geen ander verkeer voor conflicten kan zorgen.
Er wordt ook, op ±34m afstand van de Vogelzangstraat, een bijkomende toegang gevraagd als ontsluiting voor de privatieve parkeerruimtes. Deze toegang is aanvaardbaar mits de verhardingen ter plaatse beperkt worden tot een minimum. De breedte van de inrit mag hier maximaal 3m bedragen. Zie verder ook het advies van de dienst mobiliteit onder de rubriek “Bespreking adviezen”.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voorziet in het verwijderen van de carport, de berm te ontharden en te vervangen door een groenbeplanting en het verwijderen van stukken verhardingen over het hele perceel. De overige handelingen in het dossier gaan over regularisaties die hieronder zullen besproken worden.
Nieuwbouw veranda en regularisatie overdekt terras
Links achteraan de woning werd een veranda met aansluitend overdekt terras opgericht.
De bestaande veranda (17,73m²) heeft een breedte van 5,57m en een bouwdiepte van 3,93m met aan de linkerzijde een overdekt terras (17,85m²) met een breedte van 4,75m en een bouwdiepte van 3,93m. De gehele aanbouw is voorzien van een plat dak met een dakrandhoogte van 2,87m voor de veranda en 3,21m voor het overdekt terras, gemeten vanaf het plaatselijk maaiveld.
De bestaande veranda wordt afgebroken en op hetzelfde grondoppervlak wenst men een nieuwe veranda op te richten. De uitvoering zal op eenzelfde hoogte dan deze van het overdekt terras gebracht worden en behoudens steunpalen zullen de gevels volledig van glaspartijen voorzien worden. De draagconstructie en dakrand van veranda en overdekt terras bestaan uit hout, het buitenschrijnwerk is voorzien in aluminium met zwarte kleur. De aanbouw sluit qua architectuur en vormgeving mooi aan op het bestaande hoofdgebouw.
Aangezien hout als bouwmateriaal niet altijd de meest duurzame oplossing is, wordt best geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label), tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. Dit wordt meegegeven als bemerking.
Door de aanbouw in zijn geheel, wordt de vergunde bouwdiepte van max. 13,55m gebracht naar 16,17m.
Het overdekt terras en de nieuwe veranda zijn aanvaardbaar.
Regularisatie inrit ondergrondse garage
De toegang tot de garage op kelderniveau werd uitgevoerd aan de achterzijde van de woning met 1 toegangspoort in plaats van aan de rechterzijde met 2 toegangspoorten. Dit resulteert in een minder praktisch gebruik van de garage zelf doordat de wagens achter elkaar dienen geparkeerd te worden in plaats van naast elkaar. Ook de vereiste verharding voor de toegang tot de garage is ruimer. In plaats van een rechtstreekse toegang via de doodlopende gemeenteweg (destijds een servitudeweg) van 5,40m op ca. 5m (ca. 27m²), dient nu een minimale oprit van zo’n 52m² aangelegd te worden.
Het regulariseren van de inrit via de achtergevel is aanvaardbaar mits de verharding tot een minimum beperkt wordt en dat de breedte van de inrit gereduceerd wordt naar 3m.
Regularisatie parkeerruimte
Langsheen de insteekweg werden, ter hoogte van de rechter zijgevel, 3 insteekparkings aangelegd ten behoeve van de klanten van het kapsalon. De aanvrager geeft aan hiervan 1 te verwijderen en slechts 2 insteekparkings te voorzien op deze locatie. Zoals reeds hoger aangehaald onder “mobiliteitsimpact”, kunnen hier per uitzondering wel insteekparkings toegelaten worden omdat het een doodlopende insteekweg betreft die slechts gebruikt wordt voor het ontsluitingsverkeer van de achterliggende weilanden.
De 2 insteekparkings op deze locatie zijn aanvaardbaar.
Regularisatie overige verhardingen en toegangen op het terrein
Op het perceel 318S12, gelegen binnen het woongebied met landelijk karakter, is een hoge verhardingsgraad aanwezig. Hierbij werden naast de functionele verhardingen, bebouwing en andere niet overdekte constructies ook verhardingen aangelegd die geen functie hebben.
De verharding in de voortuinstrook werd gereduceerd tot een pad naar de inkom en de parkeerplaatsen.
De verharding in de rechter zijtuinstrook, tussen de parking en de carport wordt ook verwijderd.
De verharding en inrit die aangelegd werd als toegang naar de ondergrondse garage en de carport wordt deels gereduceerd en de ingang zal nu op ±34m van de rooilijn genomen worden tot de ondergrondse garage. Hierdoor valt deze inrit binnen het woongebied en niet meer binnen de grenzen van het BPA dat zich achteraan bevindt. Deze inrit zal wel een maximale breedte van 3m mogen bedragen ter hoogte van de rooilijn.
Voor het overige werden, naast decoratieve verhardingen en tuintrappen, ook meerdere terrassen aangelegd. Deze verhardingen en tuintrappen kunnen aanvaard worden. De waterdoorlatende grindverharding rechts achteraan heeft geen functie dus dient hier verwijderd te worden om het groenkarakter binnen het woongebied te laten overheersen. Deze grindverharding kan niet aanvaard worden. Achter de veranda en het overdekt terras werd een open terras (ca. 41m²) met een breedte van 10,23m en een diepte van ca. 4m in hout aangelegd.
Rond het zwembad is, naast de randverharding, een terras in hout aangelegd met een oppervlakte van zo’n 70m².
Zoals reeds hoger aangehaald komen een aantal constructies, al dan niet overdekt, in aanmerking voor een regularisatie. Deze verhardingen horend bij het zwembad en het terras achteraan de woning kunnen aanvaard.
Rekening houdend met bovenstaande zal de bestaande verharding/bebouwing verminderd worden op het terrein van 810,57m² naar 538,47m². Dit maakt dat de bebouwing-/verhardingsgraad binnen het woongebied 48% zal bedragen. Achterliggend perceel dat ook een eigendom is van de aanvrager heeft een oppervlakte van 1428m². Dit perceel is volledig groen aangeplant. Deze verhardingsgraad kan aanvaard worden op deze locatie.
De aanwezige verhardingen en toegangen op het terrein zijn dus aanvaardbaar, met uitzondering van de waterdoorlatende grindverharding rechts achteraan de woning en de breedte van deze inrit slechts 3m bedraagt ter hoogte van de rooilijn.
Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.
Bodemreliëf
Uit nazicht van de vergunde toestand, zoals goedgekeurd op 29/01/1990, blijkt dat de vloerpas van de woning op 60cm boven het peil van de weg gelegen is en dat het maaiveld in de voortuin, ter hoogte van de voorgevel, op 45cm boven het peil van de weg gelegen is en aangelegd wordt in helling. Aan de achterzijde van de woning werd , over een perceeldiepte van zo’n 5m, het maaiveld op 45cm boven het peil van de weg gebracht, waarna het dmv trappen op de oorspronkelijk hoogte van 60cm onder het peil van de weg blijft.
Op het ingediende terreinprofiel vergunde toestand, werd de ophoging van het maaiveld tot 45cm boven het peil van de weg echter aangegeven tot de volledige perceeldiepte van 318S12, zijnde tot op 50m diepte. Dit is niet correct.
De bestaande toestand geeft echter aan dat de vloerpas gelijkvloers op 25cm tot 55cm boven het peil van de wegas gelegen is en het maaiveld bevindt zich op 10cm boven het peil van de wegas tot op een perceeldiepte van ca. 26m. Daarachter helt het terrein af over een diepte van ca. 15m tot op het oorspronkelijke maaiveld dat ca. 60cm onder het wegpeil gelegen is.
Het bestaande terreinniveau dient behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving, met uitzondering van de grindverharding en op voorwaarde dat de breedte van deze inrit slechts 3m bedraagt.
Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.
BESPREKING ADVIEZEN
“zie advies bij rubriek Riolering”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
“Bespreking
Advies dienst:
Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
“De berm dient onthard te worden door een groenzone (gras of bodembedekker).”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Het advies van de dienst lokale economie werd niet binnen de wettelijk opgelegde termijn ontvangen. Er wordt bijgevolg aan de adviesvereiste voorbij gegaan.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening, met uitzondering van de grindverharding en op voorwaarde dat de breedte van de inrit slechts 3m bedraagt.
Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is gedeeltelijk vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
De voorliggende aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de grindverharding rechts achteraan het terrein omdat deze geen functie heeft. Dit deel dient vervangen te worden door een groenaanplant. De omgevingsambtenaar adviseert dus ongunstig voor wat betreft de grindverharding rechts achteraan het perceel.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein met uitzondering van de grindverharding, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het aanleggen van de grindverharding rechts achteraan het perceel, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein met uitzondering van de grindverharding, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.