Terug
Gepubliceerd op 30/11/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 22/11/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_01193 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd
1.

2022_CBS_01193 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_01193 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring
2.

2022_CBS_01194 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

Goedgekeurd
2.

2022_CBS_01194 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

2022_CBS_01194 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring
3.

2022_CBS_01195 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
3.

2022_CBS_01195 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_01195 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 23.402,03.

4.

2022_CBS_01196 - Ontwerp aanpassing strategisch meerjarenplan 2020-2025 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
4.

2022_CBS_01196 - Ontwerp aanpassing strategisch meerjarenplan 2020-2025 - Kennisneming

2022_CBS_01196 - Ontwerp aanpassing strategisch meerjarenplan 2020-2025 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het ontwerp van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de raad bezorgd.
De gemeente en OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ontwerp van aanpassing van het strategisch meerjarenplan 2020-2025 (gemeente en OCMW) en beslist dit voor te leggen aan de gemeenteraad van 12 december 2022.

5.

2022_CBS_01197 - Subsidies jeugd 2022 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
5.

2022_CBS_01197 - Subsidies jeugd 2022 - Goedkeuring

2022_CBS_01197 - Subsidies jeugd 2022 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie
  • Actie in het meerjarenplan
  • Meerjarenplan 2020-2025
  • Doelstelling BD000031: de jeugdbewegingen kunnen rekenen op ondersteuning van de gemeente.
  • Actieplan AP000076: de jeugdverenigingen krijgen financiële ondersteuning van de gemeente met toepassing van de diverse subsidiereglementen.
  • Actie AC001242: het toelagereglement voor jeugdwerk (basis- en werkingstoelagen) wordt uitgevoerd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.

Bedragen 

  • Subsidies jeugd: 50.500 euro
    • Kadervorming: 4.858,10 euro
    • Projectsubsidies: 2.974,45 euro
    • Jeugdbewegingen: 17.846,70 euro
    • Speelpleinwerkingen: 12.922,95 euro
    • Jeugdhuizen: 2.479,55 euro
    • Creatieve jeugdverenigingen: 8.923,35 euro
    • Startende jeugdverenigingen: 192,90 euro

1.1 Subsidie kadervorming

We ontvingen in totaal 68 aanvragen voor een subsidie kadervorming.

Alle aanvragen voldoen aan de criteria uit het subsidiereglement (zie overzicht in de bijlage). 

In totaal hebben de aanvragers recht op 5.348 euro aan subsidies kadervorming.

Het budget, voorzien volgens het reglement, wordt met 489,90 euro overschreden. Maar gezien er geen projectsubsidies uitbetaald worden en er geen startende verenigingen zijn, zijn er voldoende middelen voorzien in het MJP om deze aanvragen uit te betalen. 

1.2 Projectsubsidie

In 2022 ontvingen we één aanvraag voor een projectsubsidie jeugd voor de processie van verbondenheid. Op 24 april 2022 besliste het college hiervoor geen subsidie toe te kennen. 

1.3 Basis- en werkingssubsidies jeugdbewegingen

We ontvingen een aanvraag van KSA Zonhoven, Chiro Zonhoven Centrum, Scouts Juventa, Chiromeisjes Halveweg en Chirojongens Halveweg voor een basis- en werkingssubsidie voor jeugdbewegingen. 

Het budget, voorzien voor jeugdbewegingen, wordt als volgt verdeeld:


BasissubsidieWerkingssubsidieTotaal
KSA Zonhoven858,01 euro2.547,71 euro3.405,72 euro
Chiro Zonhoven Centrum943,82 euro3.220,74 euro4.164,55 euro
Scouts Juventa943,82 euro4.222,89 euro5.166,70 euro
Chiromeisjes Halveweg858,01 euro2.172,56 euro3.030,57 euro
Chirojongens Halveweg858,01 euro1.221,13 euro2.079,15 euro
TOTAAL4.461,68 euro13.385,03 euro17.846,70 euro


1.4 BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES SPEELPLEINWERKINGEN

We ontvingen een aanvraag van speelpleinwerking De Boom In, 't Molenpleintje en 't Ha-we'tje.

Het budget, voorzien voor speelpleinwerkingen, wordt als volgt verdeeld: 


't Molenpleintje't Ha-we'tjeDe Boom In 
Basissubsidie1.400,00 euro1.400,00 euro1.100,00 euro
Uitstappen317,80 euro0,00 euro0,00 euro
Werkingssubsidie3.838,44 euro3.746,37 euro1.095,34 euro
TOTAAL5.556,24 euro5.171,37 euro2.195,34 euro


1.5 Basis- en uitbreidingssubsidie jeugdhuizen

We ontvingen een aanvraag van Jeugdhuis Nachtwacht.

Het jeugdhuis voldoet aan alle criteria voor een basissubsidie (1.983,64 euro). 

Voor de uitbreidingssubsidie wil het jeugdhuis een oude frigo in de keuken vervangen door een energiezuinige frigo met diepvriesvak. Hiervoor kan de uitbreidingssubsidie worden gebruikt (495,91 euro). 

Totaal: 2.479,55 euro

1.6 Basis en werkingssubsidies artistieke jeugdverenigingen

We ontvingen aanvragen van Jeugdtoneel Kaboekie, Dansgroep De Vogelzangers en De Zonhovense Leeuweriken. 

In de winter van 2021-2022 hadden de covid-maatregelen de grootste impact op deze verenigingen (wegvallen van repetities, zoom-optredens en weekends). Door het wegvallen van een groot aantal winteractiviteiten vragen De Zonhovense Leeuweriken rekening te houden met geplande activiteiten die geannuleerd werden (bijv. de noodmaatregelen verlengen voor de artistieke verenigingen). 

Omdat alle verenigingen in de winter 2021-2022 de covid-maatregelen gevoeld hebben, worden de subsidies verdeeld conform het subsidiereglement. Het wegvallen van Jeugdkoor Risonanza zorgt ervoor dat het budget voor artistieke jeugdverenigingen onder drie in plaats van vier verenigingen verdeeld wordt. 


BasissubsidieWerkingssubsidieTotaal
Jeugdtoneel Kaboekie743,61 euro2.061,15 euro2.804,77 euro
Dansgroep De Vogelzangers743,61 euro3.503,86 euro4.247,47 euro
De Zonhovense Leeuweriken743,61 euro1.127,49 euro1.871,11 euro
TOTAAL2.230,83 euro6.692,50 euro
8.923,35 euro

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de verdeling van de subsidies jeugd goed. 

6.

2022_CBS_01198 - Subsidie security op jeugdfuiven: vraag Chiro Zonhoven Centrum - Weigering

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_01198 - Subsidie security op jeugdfuiven: vraag Chiro Zonhoven Centrum - Weigering

2022_CBS_01198 - Subsidie security op jeugdfuiven: vraag Chiro Zonhoven Centrum - Weigering

Motivering

Feiten context en argumentatie

Op 3 november 2022 ontvingen we van Reinaart Broux van Chiro Zonhoven Centrum een aanvraag voor "security subsidie op jeugdfuiven". 

Aanleiding was de vraag van Martijn Baerts in de jeugdraad van september. De Chiro zou voor zowel Hololool als voor 2Beer de voorbije jaren (sinds 2019) geen securitysubsidies hebben ontvangen. Uit nazicht bleek dat wij geen aanvraag daarvoor ontvangen hebben. We vroegen daarom aan de Chiro een overzicht te bezorgen met de nodige bewijsstukken (betalingsbewijzen) i.v.m. die aanvragen. 

 Op 3 november ontvingen wij volgende stukken: 

  • 2015: een overeenkomst voor 1.236,70 euro (in 2015 was er nog geen subsidiereglement voor security
  • 2016: een overeenkomst voor 1.410,59 euro 
  • 2017: een offerte voor 1.440,21 euro 
  • 2018: een offerte voor 1.500,21 euro
  • 2019: een offerte voor 1.550,83 euro
  • 2021: een offerte voor 2.190,15 euro
  • 2022: een offerte voor 2.279,83 euro

We ontvingen echter geen facturen of andere betalingsbewijzen. Het reglement schrijft voor dat een betalingsbewijs (factuur) noodzakelijk is. 

Het reglement schrijft ook voor dat de aanvraag binnen de 30 kalenderdagen na afloop van de fuif moet worden ingediend. Wij ontvingen geen bewijzen van Chiro Zonhoven Centrum dat deze aanvraag voor genoemde jaren tijdig werd ingediend. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist geen subsidie security op jeugdfuiven toe te kennen aan Chiro Zonhoven Centrum voor Hololool voor de periode van 2015 tot en met 2021, gezien de subsidieaanvraag niet tijdig werd ingediend. Bovendien ontbreken voor genoemde periode de nodige facturen en/of betaalbewijzen. 

Voor 2022 kan Chiro Zonhoven Centrum nog een aanvraag indienen tot 10 december 2022. 

7.

2022_CBS_01199 - Retributie werken - dossiers inning door deurwaarder - Goedkeuring

Goedgekeurd
7.

2022_CBS_01199 - Retributie werken - dossiers inning door deurwaarder - Goedkeuring

2022_CBS_01199 - Retributie werken - dossiers inning door deurwaarder - Goedkeuring
8.

2022_CBS_01200 - Schatting verschillende percelen Genkerbaan voor inlijving bij het openbaar domein - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_01200 - Schatting verschillende percelen Genkerbaan voor inlijving bij het openbaar domein - Kennisneming

2022_CBS_01200 - Schatting verschillende percelen Genkerbaan voor inlijving bij het openbaar domein - Kennisneming

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Wijziging rooilijnplan Genkerbaan.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 oktober 2022 betreffende aanstelling landmeter-expert.

Schattingsverslagen en opmetingsplannen in bijlage.

Feiten context en argumentatie

Het gewijzigde rooilijnplan voor het begin van de Genkerbaan werd op 13 december 2021 door de gemeenteraad definitief goedgekeurd. Enkele burgers zijn hiertegen in beroep gegaan bij de Vlaamse Overheid. De Vlaamse Overheid heeft vooralsnog geen uitspraak gedaan over beide beroepsschriften. Los van de uitkomst hiervan, kan er met redelijke zekerheid gezegd worden dat enkele burgers eigenaar zijn van de voorliggende grond. Deze burgers kunnen deze strook grond, in hun eigendom, op elk moment verkopen, dit kan apart behandeld worden van de rest van de procedure.

Meerdere burgers hebben laten weten alvast over te willen gaan tot de verkoop van de voorliggende grond behorende tot hun perceel op de Genkerbaan, los van de uitkomst van de lopende beroepsprocedure omtrent het rooilijnplan en het verdere verloop.

De vraag tot verkoop betreft meer specifiek de eigenaars van de innames weergegeven als nrs. 6, 7 en 23 op het plan in bijlage.

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 18 oktober 2022 landmeter-expert Guy Gillissen aangesteld om de schattingsprijs te bepalen:

  • Genkerbaan 16: afdeling 3, sectie E 64w2/ex (36ca): € 13.520,25
  • Genkerbaan 23: afdeling 3, sectie E 1v4/ex (26ca): € 9.767,63
  • Genkerbaan 25: afdeling 3, sectie E 8m3/ex (25ca): € 9.389,06

De eigenaars zullen worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van het gedeelte van de percelen grond aan schattingsprijs aan de gemeente Zonhoven, met het oog op inlijving tot het openbaar domein.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de schattingsverslagen van 27 oktober 2022, opgemaakt door landmeter-expert Guy Gillissen, in het kader van de innames aan de Genkerbaan voor inlijving bij het openbaar domein.

Artikel 2

Aan de eigenaars zal worden gevraagd of zij akkoord gaan met de verkoop van de percelen grond aan de schattingsprijs. Na ontvangst van de akkoordverklaringen zullen de dossiers ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

9.

2022_CBS_01201 - Doorsteek Heidebloemstraat en Weutenswijerweg - Tegenvoorstel eigenaars grond - Weigering

Goedgekeurd
9.

2022_CBS_01201 - Doorsteek Heidebloemstraat en Weutenswijerweg - Tegenvoorstel eigenaars grond - Weigering

2022_CBS_01201 - Doorsteek Heidebloemstraat en Weutenswijerweg - Tegenvoorstel eigenaars grond - Weigering
10.

2022_CBS_01202 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 12 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_01202 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 12 - Goedkeuring

2022_CBS_01202 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Kapelhof 12 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 161056 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.

Op 14 november 2022 heeft notaris Filip de Sagher een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.

Het betreft onroerende goederen gelegen Kapelhof 12 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 842P met een oppervlakte van 4a 97ca  voor de prijs van €176.050.

Het perceel is gelegen in woongebied volgens gewestplan Haselt-Genk.

Het perceel is niet gelegen in een BPA en niet gelegen in een verkaveling.

De woning op het perceel is opgenomen in de lijst van ongeschikte en onbewoonbare panden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende het onroerend goed Kapelhof 12 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 842P.

11.

2022_CBS_01203 - verslag halfjaarlijks overleg met ANB dd 06.10.2022 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
11.

2022_CBS_01203 - verslag halfjaarlijks overleg met ANB dd 06.10.2022 - Kennisneming

2022_CBS_01203 - verslag halfjaarlijks overleg met ANB dd 06.10.2022 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het halfjaarlijks overleg met ANB, op 06.10.2022. 

Zie verslag in bijlage. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het halfjaarlijks overleg met ANB, op 06.10.2022. 

12.

2022_CBS_01205 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 13 - 2022/00219 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
12.

2022_CBS_01205 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 13 - 2022/00219 - Goedkeuring

2022_CBS_01205 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 13 - 2022/00219 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning.

De aanvraag werd op 7 september 2022 ontvangen en op 6 oktober 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 29 november 1965 werd een verkavelingsweigering afgeleverd.  (7204.V.136)

Op 1 september 1965 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1965/00150)

Op 6 november 2018 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 7 loten voor open bebouwing.  (1267.B.874.2)

Op 11 januari 2022 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het bijstellen van de verkaveling naar 11 loten waarvan 7 loten voor vrijstaande eengezinswoningen en 4 loten voor geschakelde tweewoonsten in open bebouwing, het aanleggen van nieuwe wegenis, het wijzigen van het reliëf en het slopen van de aanwezige constructies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen het BPA "Halveweg-Beskensstraat herziening 2", goedgekeurd op 15 juni 2006.

Het goed kreeg als bestemming semi-publieke voortuinstrook en zone voor open bebouwing.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 7 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde bijstelling van de verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 11 januari 2022 door het college van burgemeester en schepenen.   (1267.B.874.2\01)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 107,62m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een wasmachine en een buitenkraan.

Er wordt een regenwaterput voorzien met geïntegreerde infiltratieput met een oppervlakte van 5m² en een volume van 3 000 liter.  Wat in overeenstemming is met de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de hal en de nachthal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning.

De inplanting is voorzien op minimum 5m achter de rooilijn / voorste perceelgrens en op minimum 3m van de zijdelingse perceelgrenzen.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15m en op de verdieping 11,50m.  Er worden geen ramen voorzien op de verdieping in de zijgevels op meer dan 10m achter de voorgevellijn.  De privacy van de aangrenzenden blijft dan ook gerespecteerd.

De woning wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen tussen 3,27m en 6,12m ten opzichte van het maaiveld (= max. 6,32m ten opzichte van de as van de weg).

De gevelafwerking is voorzien in licht grijze gevelsteen gecombineerd met zwart aluminium gevelbekleding.

Behoudens de woning worden ook verhardingen voorzien.

In de rechter zijtuinstrook wordt een inritverharding aangelegd in waterdoorlatend materiaal (58,08m²).

Aan de linkerzijde en de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd.  Het terras met een oppervlakte van 27,86m², wordt ingeplant op minimum 1,29m van de linker perceelgrens. Het hemelwater dat hierop terecht komt infiltreert in de aangrenzende groenzone.

Er resteert nog voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als tuin/ groenzone

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

13.

2022_CBS_01206 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 15 en 17 - 2022/00217 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_01206 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 15 en 17 - 2022/00217 - Goedkeuring

2022_CBS_01206 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 15 en 17 - 2022/00217 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen.

De aanvraag werd op 6 september 2022 ontvangen en op 3 oktober 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 29 november 1965 werd een verkavelingsweigering afgeleverd.  (7204.V.136)

Op 1 september 1965 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1965/00150)

Op 6 november 2018 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 7 loten voor open bebouwing.  (1267.B.874.2)

Op 11 januari 2022 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het bijstellen van de verkaveling naar 11 loten waarvan 7 loten voor vrijstaande eengezinswoningen en 4 loten voor geschakelde tweewoonsten in open bebouwing, het aanleggen van nieuwe wegenis, het wijzigen van het reliëf en het slopen van de aanwezige constructies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen het BPA "Halveweg-Beskensstraat herziening 2", goedgekeurd op 15 juni 2006.

Het goed kreeg als bestemming semi-publieke voortuinstrook en zone voor open bebouwing.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 8 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde bijstelling van de verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 11 januari 2022 door het college van burgemeester en schepenen. (1267.B.874.2\01)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woningen met een totale horizontale dakoppervlakte van 169,33m² (83,77m² + 85,58m²) voor elke woning een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een wasmachine en een dienstkraan.  Er wordt een regenwaterput voorzien met geïntegreerde infiltratieput met een oppervlakte van 4m² en een volume van 2 500 liter.  Wat in overeenstemming is met de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de hal en de nachthal van elke woongelegenheid.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning / omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden / bijstelling van de omgevingsvergunning / stedenbouwkundig attest.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen.

De inplanting is voorzien op minimum 5,02m achter de rooilijn / voorste perceelgrens en op minimum 3m van de zijdelingse perceelgrenzen.

De maximale bouwdiepte op het gelijkvloers alsook op de verdieping bedraagt 12m.  Er worden geen ramen voorzien op de verdieping in de zijgevels voorbij 10m achter de voorgevellijn.  De privacy van de aangrenzenden blijft dan ook gerespecteerd.

De woningen worden afgewerkt met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen tussen 2,55m en 6,12m ten opzichte van het maaiveld (= max. 6,32m ten opzichte van de as van de weg).

De gevelafwerking is voorzien in donker bruine / zwarte gevelsteen gecombineerd met zwart aluminium.

Behoudens de 2 grondgebonden eengezinswoningen worden ook verhardingen voorzien.

Voor elke woongelegenheid wordt in de zijtuinstrook een inritverharding met aansluitend een toegangspad naar de voordeur van de woning aangelegd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van de woningen wordt een niet-overdekt terras aangelegd.  Het hemelwater dat hierop terecht komt infiltreert in de aangrenzende groenzone.

Er resteert nog voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als tuin/ groenzone

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de twee inritten met elk een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de twee inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de twee inritten met elk een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de twee inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

14.

2022_CBS_01207 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 23 en 25 - 2022/00245 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_01207 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 23 en 25 - 2022/00245 - Goedkeuring

2022_CBS_01207 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 23 en 25 - 2022/00245 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen.

De aanvraag werd op 4 oktober 2022 ontvangen en op 25 oktober 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 29 november 1965 werd een verkavelingsweigering afgeleverd.  (7204.V.136)

Op 1 september 1965 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1965/00150)

Op 6 november 2018 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 7 loten voor open bebouwing.  (1267.B.874.2)

Op 11 januari 2022 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het bijstellen van de verkaveling naar 11 loten waarvan 7 loten voor vrijstaande eengezinswoningen en 4 loten voor geschakelde tweewoonsten in open bebouwing, het aanleggen van nieuwe wegenis, het wijzigen van het reliëf en het slopen van de aanwezige constructies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen het BPA "Halveweg-Beskensstraat herziening 2", goedgekeurd op 15 juni 2006.

Het goed kreeg als bestemming semi-publieke voortuinstrook en zone voor open bebouwing.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 10 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde bijstelling van de verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 1 november 2022 door het college van burgemeester en schepenen.   (1267.B.874.2\01)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woningen met een totale horizontale dakoppervlakte van 196,35m² (112,64m² + 83,71m²) voor elke woning een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een wasmachine en een dienstkraan.  Er wordt een regenwaterput voorzien met geïntegreerde infiltratieput met een oppervlakte van 4,5m² (linkse woning) en 3,5m² (rechtse woning) en een volume van 2 500 liter.  Wat in overeenstemming is met de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de hal en de nachthal van elke woongelegenheid.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning / omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden / bijstelling van de omgevingsvergunning / stedenbouwkundig attest.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen.

De inplanting is voorzien op minimum 5m achter de rooilijn / voorste perceelgrens en op minimum 3m van de rechter perceelgrens en tegen de linker perceelgrens.

Deze inplanting is te wijten aan de carport met tuinberging in de linker zijtuinstrook.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15m en op de verdieping 12m.  Er worden geen ramen voorzien op de verdieping in de zijgevels voorbij 10m achter de voorgevellijn.  De privacy van de aangrenzenden blijft dan ook gerespecteerd.

De woningen worden afgewerkt met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen tussen 2,55m en 6,12m ten opzichte van het maaiveld (= max. 6,32m ten opzichte van de as van de weg).

De gevelafwerking is voorzien in rood bruine gevelsteen gecombineerd met zwart aluminium.

Behoudens de 2 grondgebonden eengezinswoningen worden ook verhardingen voorzien.

Voor elke woongelegenheid wordt in de zijtuinstrook een inritverharding met aansluitend een toegangspad naar de voordeur van de woning aangelegd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van de woningen wordt een niet-overdekt terras aangelegd.  Het hemelwater dat hierop terecht komt infiltreert in de aangrenzende groenzone.

Er resteert nog voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als tuin/ groenzone

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de twee inritten met elk een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de twee inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van 2 grondgebonden halfopen eengezinswoningen  zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de twee inritten met elk een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de twee inritten moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
15.

2022_CBS_01208 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 27 - 2022/00241 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_01208 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 27 - 2022/00241 - Goedkeuring

2022_CBS_01208 - OMV - Vergunning - Mierenleeuwstraat 27 - 2022/00241 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning.

De aanvraag werd op 28 september 2022 ontvangen en op 21 oktober 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 29 november 1965 werd een verkavelingsweigering afgeleverd.  (7204.V.136)

Op 1 september 1965 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1965/00150)

Op 6 november 2018 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 7 loten voor open bebouwing.  (1267.B.874.2)

Op 11 januari 2022 werd een omgevingsvergunning afgeleverd voor het bijstellen van de verkaveling naar 11 loten waarvan 7 loten voor vrijstaande eengezinswoningen en 4 loten voor geschakelde tweewoonsten in open bebouwing, het aanleggen van nieuwe wegenis, het wijzigen van het reliëf en het slopen van de aanwezige constructies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen het BPA "Halveweg-Beskensstraat herziening 2", goedgekeurd op 15 juni 2006.

Het goed kreeg als bestemming semi-publieke voortuinstrook en zone voor open bebouwing.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 11 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde bijstelling van de verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 11 januari 2022 door het college van burgemeester en schepenen.   (1267.B.874.2\01)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 110,70m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een wasmachine en een buitenkraan.

Er wordt een regenwaterput voorzien met geïntegreerde infiltratieput met een oppervlakte van 4,5m² en een volume van 3 000 liter.  Wat in overeenstemming is met de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de leefruimte en de nachthal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning.

De inplanting is voorzien op minimum 5m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, op 3m van de linker perceelgrens en op minimum 3,03m van de rechter perceelgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15m en op de verdieping 12m.

De woning wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen tussen 3,37m en 6,30m ten opzichte van het maaiveld (= max. 6,50m ten opzichte van de as van de weg).

De gevelafwerking is voorzien in wit grijze gevelsteen gecombineerd met zwart aluminium.

Behoudens de woning worden ook verhardingen voorzien.

In de linker zijtuinstrook wordt een inritverharding aangelegd in waterdoorlatend materiaal (58,55m²).

In de voortuin wordt vanaf de inrit een toegangspad naar de voordeur van de woning aangelegd.

Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd (18,30m²).  Het hemelwater dat hierop terecht komt infiltreert in de aangrenzende groenzone.

Er resteert nog voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als tuin/ groenzone.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  15. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

16.

2022_CBS_01209 - OMV - Vergunning - Vogelzangstraat 80 - 2022/00198 - Gedeeltelijke goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_01209 - OMV - Vergunning - Vogelzangstraat 80 - 2022/00198 - Gedeeltelijke goedkeuring

2022_CBS_01209 - OMV - Vergunning - Vogelzangstraat 80 - 2022/00198 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda.

De aanvraag werd op 30/12/2021 ontvangen.

Op 28/01/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 30/08/2022/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 26/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • Op 29/01/1990 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd, voor het bouwen van een woonhuis, door het college van burgemeester en schepenen. (1989/00154)
  • 14/06/2022 werd een weigering afgeleverd, voor het regulariseren van een overdekt terras, een carport, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda. (2021/00376)

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een carport, verhardingen, een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar een ondergrondse garage en parkeerplaatsen .

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen voor wat betreft de carport, de verhardingen in de berm en de klinkers achteraan het terrein. De overige handelingen die opgericht werden zonder vergunning worden opgenomen binnen deze aanvraag als te regulariseren.

Milieu

Het perceel is  niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Fluvius

Patrimonium

Mobiliteit

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels gelegen in agrarisch gebied. 

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gedeeltelijk gelegen binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen dat op 27/11/2017 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Zonhoven en verscheen in het Belgisch staatsblad op 25/01/2018. 

Er worden drie deelgebieden als een perimeterplan afgebakend met een aanvullend voorschrift dat onder voorwaarden van toepassing is. Dit voorschrift wijzigt het gewestplan niet. De drie perimeterplannen zijn:

  • Het vijvergebied
  • Het heidegebied
  • De voormalige reservatiezone A24

Het voorschrift behorend bij het RUP is slechts onder volgende voorwaarden van toepassing:

  • Namelijk enkel voor bestaande, niet – verkrotte, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen die een vergunde of vergund geachte residentiële hoofdfunctie, ééngezinswoning of een vergunde of vergund geachte functie als woningbijgebouw hebben.
  • Voor de gronden waarop ze staan en de tuinen en de omgeving bij de woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  • Er moet voldaan zijn aan de inrichting van de buitenruimte (artikel 4 en 5 van het voorschrift).
  • Er moet voldaan zijn aan het systeem van een gescheiden rioleringsstelsel.

Sites die geselecteerd worden om een Recht van voorkoop te implementeren:

Bij wijze van een overdruk wordt voor de volgende sites een Recht van Voorkoop opgelegd, deze sites worden effectief geselecteerd voor opname in het RUP:

  • Site aan de Teutseweg met volgnummers: 151, 558 en 715
  • Site aan de Hengelsbroekweg met volgnummer 192
  • Site aan de Hengelhoefseweg met volgnummers 202 en 204
  • Site aan de Nachtegalenstraat met volgnummers 480 en 481
  • Site aan de Donderslagseweg met volgnummer 603

Categorie 3 woningen betreffen woningen waarvoor een gebiedsdekkend deelplan in het RUP wordt opgemaakt.

Sites die geselecteerd worden voor opname in het RUP met specifieke voorschriften die het gewestplan wijzigen:

  • Molenschansweg 1 (volgnummer 363)
  • Vrunstraat 1 en 2 (volgnummers 477 en 549)
  • Nieuwe Hazendansweg 6 en 4 (volgnummers 351 en 352)
  • Ballewijerweg 36 en 38 (volgnummers 360 en 361)
  • Dijkbeemdenweg 22 - 28/6 (volgnummers 685 en 698)
  • Grote Hemmenweg 158, 160 en 162 (volgnummers 132, 133 en 135)
  • Oppelsenweg 91, 95, 93 en 85 (volgnummers 355, 532, 356 en 707)
  • Slangbeekweg 17 en 15 (volgnummers 436 en 711)
  • Teutseweg 25 (volgnummer 714)

Volgende gewestplanbestemmingen worden door middel van dit RUP opgeheven: nl. natuurgebied en parkgebied. Alle goedgekeurde verkavelingen blijven van kracht. Alle BPA’s en RUP’s die van kracht zijn blijven van toepassing.

De aanvraag is deels gelegen binnen vijvergebied.

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is deels gelegen binnen het BPA Colverenheide goedgekeurd op 22 juni 1999.

Het goed kreeg als bestemming: natuurgebied.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften, de stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan en voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.  

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat de te regulariseren carport en overdekt terras en de nieuwe veranda met een totale horizontale dakoppervlakte van 46,07m² aangesloten worden op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering 

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Er werd geen advies gegeven door Fluvius, op 29/09/2022 gaven ze het volgende mee binnen het dossier:

“Voor afbraak, bouwen of verbouwen van dit type project dient Fluvius voor gas, elektriciteit, KTV en riolering geen specifiek advies te verlenen. Voor meer info verwijzen we naar onze website www.fluvius.be

De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als regenwaterafvoer. Dit kan u aansluiten op een infiltratievoorziening of sluit u aan op de bestaande aansluiting ter hoogte van het openbaar domein op de bestaande aansluiting. De volgende richtlijnen zijn van toepassing: de bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dient de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is;

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 

Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).

Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.

Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Slopen

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening 

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, bouwen van een bijgebouw en herinrichting van het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het hierboven genoemde bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd.22/06/1999 en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de afwijking worden toegestaan. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
 De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Vogelzangstraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel (318S12) van de aanvraag werd anno 1991 bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 bovengrondse bouwlaag en een hellend dak.

Uit de aanvraag blijkt dat de uitvoering niet geheel conform de vergunning gebeurde bij de opbouw. In de rechter zijgevel werd een dubbele toegang/ afrit tot de 2 ondergrondse garages voorzien. In praktijk werd echter 1 toegang via de achtergevel rechts voorzien.

Nadien werden nog verschillende andere constructies en handelingen uitgevoerd waarvoor geen vergunning verleend werd.

Met de huidige aanvraag wenst men de bestaande toestand te regulariseren, beperkte aanpassingen door te voeren en een nieuwe veranda te realiseren.

De aanvraag omvat concreet het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein, de parkeerplaatsen op het terrein en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De woonfunctie is verenigbaar met de woonfuncties in de omgeving. De nevenbestemming “kapsalon” is beperkt qua oppervlakte en valt niet onder de vergunningsplichtige functiewijzigingen.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in 4 tot 5 aangegeven autostaanplaatsen/ garages voor 1 woongelegenheid met nevenbestemming.

De kelderruimte biedt plaats voor 2 tot 3 wagens en in de rechter zijtuinstrook zijn 2 parkeerplaatsen voor klanten/ bezoekers aanwezig.

Het aantal autostaanplaatsen/ garages (4 à 5) stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid, vermeerderd met 2 parkeerplaatsen voor het kapsalon van ca. 40m².

Door de spreiding van de diverse parkeerplaatsen zijn echter meerdere inritten vereist.

Op het terrein worden, naast de hoger aangehaalde parkeerplaatsen en de gebruikelijke terrassen nog diverse verhardingen aangevraagd waarvan de functie niet aangegeven werd en geen motivatie aangeleverd werd.

In de voortuinstrook is geen parkeerruimte voorzien maar is wel een ruime klinkerverharding aanwezig met een breedte van ca. 5,5m ter hoogte van de voorste perceelgrens en tot 8,40m ter hoogte van de voorgevel. Gelet op de diverse toegangen langsheen de rechts gelegen insteekweg en hoge verhardingsgraad op de rest van het perceel, is hier slechts een toegangspad naar de inkom toelaatbaar van maximaal 1,5m breed.

De insteekparking voor 2 wagens rechts van de woning, staat in functie van de nevenbestemming (kapsalon). Er wordt aangegeven dat deze geen probleem opleveren qua verkeersveiligheid omdat ze aan de “servitudeweg” gelegen zijn. Het betreft een doodlopende gemeenteweg ipv servitudeweg. De insteekparkings kunnen hier wel aanvaard worden gelet op het feit dat de weg slechts dienstig is als ontsluitingsweg voor de achterliggende weilanden en geen ander verkeer voor conflicten kan zorgen.

Er wordt ook, op ±34m afstand van de Vogelzangstraat, een bijkomende toegang gevraagd als ontsluiting voor de privatieve parkeerruimtes. Deze toegang is aanvaardbaar mits de verhardingen ter plaatse beperkt worden tot een minimum. De breedte van de  inrit mag hier maximaal 3m bedragen. Zie verder ook het advies van de dienst mobiliteit onder de rubriek “Bespreking adviezen”.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet in het verwijderen van de carport, de berm te ontharden en te vervangen door een groenbeplanting en het verwijderen van stukken verhardingen over het hele perceel. De overige handelingen in het dossier gaan over regularisaties die hieronder zullen besproken worden. 

Nieuwbouw veranda en regularisatie overdekt terras

Links achteraan de woning werd een veranda met aansluitend overdekt terras opgericht.

De bestaande veranda (17,73m²) heeft een breedte van 5,57m en een bouwdiepte van 3,93m met aan de linkerzijde een overdekt terras (17,85m²) met een breedte van 4,75m en een bouwdiepte van 3,93m. De gehele aanbouw is voorzien van een plat dak met een dakrandhoogte van 2,87m voor de veranda en 3,21m voor het overdekt terras, gemeten vanaf het plaatselijk maaiveld.

De bestaande veranda wordt afgebroken en op hetzelfde grondoppervlak wenst men een nieuwe veranda op te richten. De uitvoering zal op eenzelfde hoogte dan deze van het overdekt terras gebracht worden en behoudens steunpalen zullen de gevels volledig van glaspartijen voorzien worden. De draagconstructie en dakrand van veranda en overdekt terras bestaan uit hout, het buitenschrijnwerk is voorzien in aluminium met zwarte kleur. De aanbouw sluit qua architectuur en vormgeving mooi aan op het bestaande hoofdgebouw.

Aangezien hout als bouwmateriaal niet altijd de meest duurzame oplossing is, wordt best geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label), tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. Dit wordt meegegeven als bemerking.

Door de aanbouw in zijn geheel, wordt de vergunde bouwdiepte van max. 13,55m gebracht naar 16,17m. 

Het overdekt terras en de nieuwe veranda zijn aanvaardbaar.

Regularisatie inrit ondergrondse garage

De toegang tot de garage op kelderniveau werd uitgevoerd aan de achterzijde van de woning met 1 toegangspoort in plaats van aan de rechterzijde met 2 toegangspoorten. Dit resulteert in een minder praktisch gebruik van de garage zelf doordat de wagens achter elkaar dienen geparkeerd te worden in plaats van naast elkaar. Ook de vereiste verharding voor de toegang tot de garage is ruimer. In plaats van een rechtstreekse toegang via de doodlopende gemeenteweg (destijds een servitudeweg) van 5,40m op ca. 5m (ca. 27m²), dient nu een minimale oprit van zo’n 52m² aangelegd te worden.

Het regulariseren van de inrit via de achtergevel is aanvaardbaar mits de verharding tot een minimum beperkt wordt en dat de breedte van de inrit gereduceerd wordt naar 3m.

Regularisatie parkeerruimte

Langsheen de insteekweg werden, ter hoogte van de rechter zijgevel, 3 insteekparkings aangelegd ten behoeve van de klanten van het kapsalon. De aanvrager geeft aan hiervan 1 te verwijderen en slechts 2 insteekparkings te voorzien op deze locatie. Zoals reeds hoger aangehaald onder “mobiliteitsimpact”, kunnen hier per uitzondering wel insteekparkings toegelaten worden omdat het een doodlopende insteekweg betreft die slechts gebruikt wordt voor het ontsluitingsverkeer van de achterliggende weilanden. 

De 2 insteekparkings op deze locatie zijn aanvaardbaar.

Regularisatie overige verhardingen en toegangen op het terrein

Op het perceel 318S12, gelegen binnen het woongebied met landelijk karakter, is een hoge verhardingsgraad aanwezig. Hierbij werden naast de functionele verhardingen, bebouwing en andere niet overdekte constructies ook verhardingen aangelegd die geen functie hebben.

De verharding in de voortuinstrook werd gereduceerd tot een pad naar de inkom en de parkeerplaatsen.

De verharding in de rechter zijtuinstrook, tussen de parking en de carport wordt ook verwijderd.

De verharding en inrit die aangelegd werd als toegang naar de ondergrondse garage en de carport wordt deels gereduceerd en de ingang zal nu op ±34m van de rooilijn genomen worden tot de ondergrondse garage. Hierdoor valt deze inrit binnen het woongebied en niet meer binnen de grenzen van het BPA dat zich achteraan bevindt. Deze inrit zal wel een maximale breedte van 3m mogen bedragen ter hoogte van de rooilijn.

Voor het overige werden, naast decoratieve verhardingen en tuintrappen, ook meerdere terrassen aangelegd. Deze verhardingen en tuintrappen kunnen aanvaard worden. De waterdoorlatende grindverharding rechts achteraan heeft geen functie dus dient hier verwijderd te worden om het groenkarakter binnen het woongebied te laten overheersen. Deze grindverharding kan niet aanvaard worden. Achter de veranda en het overdekt terras werd een open terras (ca. 41m²) met een breedte van 10,23m en een diepte van ca. 4m in hout aangelegd.

Rond het zwembad is, naast de randverharding, een terras in hout aangelegd met een oppervlakte van zo’n 70m².

Zoals reeds hoger aangehaald komen een aantal constructies, al dan niet overdekt, in aanmerking voor een regularisatie. Deze verhardingen horend bij het zwembad en het terras achteraan de woning kunnen aanvaard. 

Rekening houdend met bovenstaande zal de bestaande verharding/bebouwing verminderd worden op het terrein van 810,57m² naar 538,47m². Dit maakt dat de bebouwing-/verhardingsgraad binnen het woongebied 48% zal bedragen. Achterliggend perceel dat ook een eigendom is van de aanvrager heeft een oppervlakte van 1428m². Dit perceel is volledig groen aangeplant. Deze verhardingsgraad kan aanvaard worden op deze locatie.

De aanwezige verhardingen en toegangen op het terrein zijn dus aanvaardbaar, met uitzondering van de waterdoorlatende grindverharding rechts achteraan de woning en de breedte van deze inrit slechts 3m bedraagt ter hoogte van de rooilijn.

Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.

Bodemreliëf

Uit nazicht van de vergunde toestand, zoals goedgekeurd op 29/01/1990, blijkt dat de vloerpas van de woning op 60cm boven het peil van de weg gelegen is en dat het maaiveld in de voortuin, ter hoogte van de voorgevel, op 45cm boven het peil van de weg gelegen is en aangelegd wordt in helling. Aan de achterzijde van de woning werd , over een perceeldiepte van zo’n 5m, het maaiveld op 45cm boven het peil van de weg gebracht, waarna het dmv trappen op de oorspronkelijk hoogte van 60cm onder het peil van de weg blijft.

Op het ingediende terreinprofiel vergunde toestand, werd de ophoging van het maaiveld tot 45cm boven het peil van de weg echter aangegeven tot de volledige perceeldiepte van 318S12, zijnde tot op 50m diepte. Dit is niet correct.

De bestaande toestand geeft echter aan dat de vloerpas gelijkvloers op 25cm tot 55cm boven het peil van de wegas gelegen is en het maaiveld bevindt zich op 10cm boven het peil van de wegas tot op een perceeldiepte van ca. 26m. Daarachter helt het terrein af over een diepte van ca. 15m tot op het oorspronkelijke maaiveld dat ca. 60cm onder het wegpeil gelegen is.

Het bestaande terreinniveau dient behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving, met uitzondering van de grindverharding en op voorwaarde dat de breedte van deze inrit slechts 3m bedraagt.

Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 29/09/2022 van Fluvius is gunstig:

“zie advies bij rubriek Riolering”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 27/10/2022 van de dienst mobiliteit is gunstig:

Bespreking

  • De Vogelzangstraat wordt in het mobiliteitsplan Zonhoven gecategoriseerd als lokale weg type 3. Lokale wegen type 3 zijn straten met verblijfsfunctie. Hoofdfunctie van de weg is verblijven en toegang verlenen tot de aanpalende percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert op deze weg.
  • De parkeernorm voor een woonentiteit is 1,5 parkeerplaats (afgerond = 2 parkeerplaatsen): 1 parkeerplaats voor de bewoner, en 1 parkeerplaats voor de bezoekers. Voor het kapsalon zijn er 2 parkeerplaatsen voorzien op eigen terrein. Dit is aanvaardbaar.
  • De berm voor de woning is onthard en vergroend.

Advies dienst:

Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 24/10/2022 van de dienst patrimonium is voorwaardelijk gunstig:

“De berm dient onthard te worden door een groenzone (gras of bodembedekker).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Het advies van de dienst lokale economie werd niet binnen de wettelijk opgelegde termijn ontvangen. Er wordt bijgevolg aan de adviesvereiste voorbij gegaan.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening, met uitzondering van de grindverharding en op voorwaarde dat de breedte van de inrit slechts 3m bedraagt.

Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze KLE bestaat uit 3 Amerikaanse eiken en 2 Zomereiken Deze dienen behouden te blijven.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar  is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is gedeeltelijk vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

De voorliggende aanvraag is  niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de grindverharding rechts achteraan het terrein omdat deze geen functie heeft. Dit deel dient vervangen te worden door een groenaanplant. De omgevingsambtenaar adviseert dus ongunstig voor wat betreft de grindverharding rechts achteraan het perceel.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein met uitzondering van de grindverharding, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze dient behouden te blijven.
    Riolering
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be).
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit rechts achteraan met een breedte van 3 meter en de insteekparkings, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  13. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
  14. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager. 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het aanleggen van de grindverharding rechts achteraan het perceel, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het verwijderen van een carport, verharding in de berm en klinkers achteraan het terrein, het regulariseren van een overdekt terras, een zwembad, een inrit naar de ondergrondse garage, de verhardingen op het terrein met uitzondering van de grindverharding, de parkeerplaatsen op het terrein en in de berm en het bouwen van een veranda na het slopen van de oude veranda, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

  1. Het bestaande klein landschapselement (KLE) dat aanwezig is op het perceel werd niet aangeduid op de plannen. Deze dient behouden te blijven.
    Riolering
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be).
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit rechts achteraan met een breedte van 3 meter en de insteekparkings, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  13. Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni;
  14. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

 

17.

2022_CBS_01210 - OMV - Vergunning - Schelstraat en Wijvestraat - 2022/00192 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_01210 - OMV - Vergunning - Schelstraat en Wijvestraat - 2022/00192 - Goedkeuring

2022_CBS_01210 - OMV - Vergunning - Schelstraat en Wijvestraat - 2022/00192 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van 9 eengezinswoningen inclusief carport of garage en het bouwen van 9 tuinbergingen.

De aanvraag werd op 15/07/2022 ontvangen en op 11/08/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 21/08/2022 tot en met 19/09/2022, gesloten met 1 bezwaarschrift.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2021/00049: omgevingsvergunning op 5/04/2021 voor het verplaatsen van de hoogspanningscabine (wijziging vergunning 31/03/2020);
  • 2019/00196: gedeeltelijke bouwvergunning op 31/03/2020 voor het slopen van 5 woningen met bijgebouwen, verbouwen handelsruimte met terreinaanleg en plaatsen tijdelijke constructie ;
  • 2020/00240: weigering van de vergunningsaanvraag op 2/02/2021 voor het verplaatsen van de hoogspanningscabine ;
  • 2011/12196: stedenbouwkundige vergunning op 12/07/2012 voor het aanleggen van een parkeerruimte + buitenverkoopruimte + buitenopslagruimte + buffers ;
  • 2004/09759: stedenbouwkundige vergunning op 6/06/2005 voor het aanleggen van een sprinklerinstallatie bij middel van een ondergrondse wateropslagtank en het uitbreiden van de parking ;
  • 2002/09086: stedenbouwkundige vergunning op 17/02/2003 voor het verbouwen en uitbreiden van de stapelruimte en regularisatie van opslagplaatsen ;
  • 1998/07977: stedenbouwkundige vergunning op 29/06/1999 voor de herbestemming van de werkplaatsen Vandeput in verkoopsruimte, conciergewoning, opslagruimte met parkings ;
  • 1989/00082: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 19/06/1989 voor de aanleg van parking en verharden opslagruimte ;
  • 1331.B.874.2: verkavelingsvergunning op 26-04-2022 voor het verkavelen van grond in 8 loten voor halfopen bebouwing en 1 lot voor open bebouwing na het slopen van de bestaande tijdelijke constructies. Lot 10 wordt gratis afgestaan aan gemeente om toe te voegen aan het openbaar domein.

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 26/02/2021

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies. 

De dienst maakte de volgende bemerkingen:

  • De vrijstaande bijgebouwen bij loten 8 en 9 moeten verder naar voren worden ingeplant zodat deze minstens op 10m van de stam van de bomen worden voorzien.
  • De bomen in de voortuinen van loten 1 t.e.m. 7: dit dienen bomen van 2e grootte te zijn (= bomen die tussen de 6 en 12m groot worden), inheemse bomen. Er wordt best geopteerd voor soorten met een enigszins smalle kroon om zo conflicten met de woningen op termijn te vermijden.
  • De inplanting van de bijgebouwen bij de andere loten kan in principe tot tegen de achterste perceelsgrens, maar in dat geval moet er bekeken worden of dit geen conflict veroorzaakt met de aangrenzende groenbuffer.  Mogelijk is het beter (in kader van onderhoud) deze op 1m bv. van de achterste perceelsgrens in te planten.
  • Bij de woningen waar enkel een berging op het gelijkvloers wordt voorzien is de bergruimte wel erg krap.
  • Het volume langs de Wijvenstraat heeft (vooral op het gelijkvloers niveau) een zeer brede en horizontale gevelwand. Hier dient wat meer diversiteit in worden gebracht om de breedte te breken (door materiaalgebruik, volumewerking,...).
  • De geschakelde woningen langs de Schelstraat zijn te variërend in stijl om te kunnen schakelen.  Er dient een keuze gemaakt te worden in de stijl, ofwel dienen de woningen losgekoppeld te worden van elkaar.  Er is geen harmonisch architecturaal geheel.  Dit dient herbekeken te worden. Er mag uiteraard (dit is zelfs wenselijk) een diversiteit te zijn in het aanbod van woningen, maar gezien de schakelelementen dient het geheel wel te kloppen.  Een 'strakkere carportvolume' in zwart aluminium tussen enerzijds een hedendaags volume en anderzijds een eerder klassiek oogt zeer vreemd.  Ook de oplossing rechts (hellend/plat dak) vormt een vreemd gegeven.  
  • De zeer smalle voorgevel (woning met de 'knik' vooraan) op lot 6 moet binnen de architectuur opgelost zou worden. De 'knik' moet overeen komen met de zeer flauwe bocht in de weg.

De aanvraag voldoet grotendeels aan de bovenstaande bemerkingen.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies werden opgericht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een deel van de opgerichte tijdelijke constructies.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 21/08/2022 tot en met 19/09/2022.

Er werd 1 bezwaar ingediend en deze luidt als volgt:

“Langs mijn woning (X) zal er een nieuwe bouw geplaats worden.
Ik had graag meer duidelijkheid gehad over de plannen hierrond.
De plannen werden door mij reeds ingekeken echter deze zijn onduidelijk.
Over de carport is hierin niets te vinden.
Op deze plannen is echter wel een omheining met beplanting te zien. Deze wordt echter op enkele cm van mijn bestaande omheining geplaatst.
Wanneer deze omheining op deze manier wordt geplaatst, zal ik niet meer in de mogelijkheid zijn om mijn klimop te snoeien.
Mijn hemelwater wordt ook afgevoerd naar het grachtje achter mijn haag (hier kan het in de grond sijpelen).
Dit zal ook verhinderd worden.
Graag wens ik tot een oplossing te komen samen met u hoe dit alles kan opgelost worden.
Alsook dien ik over garanties te beschikken dat de problemen met mijn bestaande omheining, die ontstaan zijn na de vorige werken op het terrein (de voorlopige parking van de Hubo), opgelost worden voor er zal gestart worden met de nieuwe bouw.
Er werden hierover reeds gesprekken gevoerd met de projectleider (Pascal), maar er werd nog niks concreet afgesproken noch werd er iets op papier gezet.
U gelieve mij zo spoedig mogelijk te informeren.
U kan mij steeds contacteren zodat ik dit verder kan toelichten.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren nemen omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:

De betrokken woning waarover het bezwaar handelt voorziet een inpandige garage i.p.v. een carport. Er zal hier dus ook geen carport in de betreffende zijtuin worden opgericht. De aanvrager kan de draadsluiting met beplanting op de perceelgrens plaatsen mits toestemming van de naastliggende buur of kan deze op eigen perceel plaatsen. De beplanting die voorzien wordt dient op minstens 0,50m geplaatst te worden van de perceelgrens zoals omschreven staat in het Burgerlijk Wetboek. De gracht, die wel of niet op het perceel van de bezwaarindiener ligt, kan niet beoordeeld worden aangezien deze nergens zichtbaar wordt gemaakt noch door de aanvrager, noch door de bezwaarindiener. Indien er twijfel is over waar de perceelgrens gelegen is dan is dit een burgerlijke kwestie. Hieromtrent kan dus geen beslissing genomen worden binnen huidige aanvraag. Bovenstaande is zoals de bezwaarindiener zelf aangeeft te bespreken tussen beide eigenaars van de percelen. 

Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

ADVIEZEN

Fluvius

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Verkaveling

De goederen zijn gekend als loten 1 tot en met 9 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 26/04/2022 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1331.B.874.2 .  De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavels kregen als bestemming 8 loten voor halfopen bebouwing en 1 lot voor open bebouwing.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en aan de verkavelingsvoorschriften. 

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woningen inclusief carport of garage, met een horizontale dakoppervlakte tussen 89,44m² en 123,60m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelingsinstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Het advies van 11/08/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier de bouw van 9 eengezinswoningen, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen. 

Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis. 

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden. 

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk. 

De aanvraag voor uw rioleringsaansluiting werd bekeken en het algemeen advies op www.fluvius.be/aansluitingen is van toepassing.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

De aanvraag is gelegen langsheen de Wijvestraat en de Schelstraat, beide voldoende uitgeruste gemeentewegen.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de berging en de nachthal van iedere woning.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van 9 eengezinswoning inclusief carport of garage en het bouwen van 9 tuinbergingen. 

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag voorziet in het bouwen van 8 halfopen eengezinswoningen en 1 open eengezinswoning. Elke woning wordt voorzien van een carport of een inpandige garage. De woningen worden ingeplant binnen de contouren van de geldende verkaveling en hebben een bouwdiepte tussen 10,50 en 12m. De woningen op de loten van 1 t.e.m. 5 worden afgewerkt met 2 bouwlagen en een hellend dak. De woningen op de loten 6 t.e.m. 9 worden gebouwd met 2 bouwlagen en een plat dak. De maximale kroonlijsthoogte van de woningen met een hellend dak bedraagt 6m en de kroonlijsthoogte voor de woningen met een plat dak bedraagt 6,30m ten opzichte van het maaiveld. De nokhoogte van de woningen met een hellend dak bedraagt maximaal 10,40m ten opzichte van het maaiveld. 

Alle woningen worden uitgevoerd in een lichtgrijs genuanceerde gevelsteen. Om het lijnenspel te creëren wordt er gewerkt met de combinatie van ingevoegd metselwerk en verlijmd metselwerk. Het buitenschrijnwerk is aluminium zwart gelakt. De carports zullen eveneens worden afgewerkt met een aluminium bekleding in dezelfde RAL kleur als het buitenschrijnwerk om één architecturaal geheel te vormen.

Iedere woning krijgt eveneens een tuinberging van 7,5 m² afgewerkt in dezelfde gevelmaterialen als de woningen. Op deze manier ontstaat er één architecturaal geheel. Voor lot 1 wordt de tuinberging op zijdelingse perceelsgrens rechts geplaatst, 3 m van de zijdelingse perceelsgrens links en op 10,10 m van de achterste perceelsgrens. Voor de loten 2, 3, 4 en 5 worden de tuinbergingen gekoppeld op de zijdelingse perceelsgrens geplaatst en op 1m van de achterliggende perceelsgrens. De tuinbergingen op loten 6 en 7 worden eveneens op 1m van de achterste perceelsgrens geplaatst en respectievelijk op 3m van de linker perceelsgrens voor lot 6 en 12 m van de rechter perceelsgrens voor lot 7. Dit om de bestaande bomenrij te vrijwaren. De tuinbergingen voor loten 8 en 9 worden gekoppeld geplaatst op de gemeenschappelijke perceelsgrens en op 9,07 m van de achterste perceelsgrens. Deze tuinbergingen worden zo geplaatst om de bestaande bomenrij te vrijwaren.

Tot aan elke carport of garage wordt een inrit ingeplant met een breedte van 3m in waterdoorlatende klinkers. Vanuit deze inrit wordt een beperkt pad aangelegd tot aan de voordeur. Achteraan elke woning wordt een klein terras aangelegd. Dit terras heeft een breedte die gelijk loopt met de gevel van de betreffende woning en heeft een diepte van 3m. De terrassen worden aangelegd met tegels. De overige zones op de loten zullen groen aangeplant worden. 

Er zullen beperkte aanpassing aan het maaiveld gebeuren in functie van de voorschriften en in functie van de aansluitingen met de buren. Het bestaande maaiveld zal voor het overige maximaal behouden blijven. 

De aanvraag integreert zich volledig in de nabije en de ruime omgeving qua architectuur, materiaalgebruik en volume. Door het optrekken van de verschillende stijlen (klassiek en modern) in dezelfde gevelmaterialen zorgen de woningen voor één architecturaal geheel. Door het oprichten van de woningen zal ook de privacy van de naastliggende percelen niet in het gedrang gebracht worden. De aanvraag houdt ook rekening met het te behouden groen op het perceel. De aanvraag wijkt niet af van de verkavelingsvoorschriften die van toepassing zijn op dit perceel. Verder wordt er ook een groen karakter gecreëerd door de verhardingen en bebouwing op het terrein tot een minimum te beperken. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 11/08/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

Zie advies bij bovenstaande rubriek Riolering.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van 9 eengezinswoning inclusief carport of garage en het bouwen van 9 tuinbergingen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats. Aangezien er slechts enkel kleine wijziging wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag in functie van het de verkavelingsvoorschriften en in functie van de buren, dient het bestaande terreinniveau voor het overige maximaal behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  10. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  11. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  12. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  13. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.   De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal. 
  14. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  15. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  16. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het college van burgemeester en schepenen wenst bijkomende vergunningsvoorwaarden toe te voegen:

Binnen de gemeente wordt er naar gestreefd, in het kader van de biodiversiteit, maar ook ter versterking van het groene karakter van de gemeente, bouwpercelen zo groen mogelijk aan te planten.  In de voortuinen langs de Schelstraat worden reeds binnen de vergunningsaanvraag bomen voorzien om aan te planten, of om de bestaande bomen te behouden.  Bijkomend wordt opgelegd dat ook voor de loten langs de Wijvestraat één boom per voortuin moet aangeplant worden.  Zowel langs de Schelstraat als langs de Wijvestraat dient er in de voortuinstrook rekening te worden gehouden met deze bomen, indien nodig dienen de ondergrondse constructies (hemelwaterput,...) voorzien te worden onder de inritverharding.

De loten hebben een vrij grote oppervlakte.  Om die reden wordt bijkomend opgelegd dat er op elk lot in de achtertuin 1 boom dient aangeplant te worden.

Alle aan te planten bomen dienen te voldoen aan volgende voorwaarden: het dient te gaan om een streekeigen en/of klimaatrobuuste hoogstamboom, van min. 2e orde, met plantmaat 16/18.  

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van 9 eengezinswoning inclusief carport of garage en het bouwen van 9 tuinbergingen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Zowel in iedere voortuin als in iedere achtertuin (zowel langs de Schelstraat, als langs de Wijvestraat) dient 1 streekeigen en/of klimaatrobuuste hoogstamboom van 2e orde aangeplant te worden, met een plantmaat van min. 16/18.  Indien er reeds een boom aanwezig is in de voortuin, moet er geen bijkomende boom worden aangeplant in die voortuin, maar dient de bestaande boom behouden te blijven en beschermd te worden. (dit geldt niet voor de achtertuinzones)  In functie van de bomen dienen de ondergrondse constructies (hemelwaterput,...) indien nodig onder de noodzakelijke verhardingen ingeplant worden.  De bestaande bomen op de loten, zowel als de nieuw aan te planten, moeten steeds beschermd worden, bij afsterven dient een heraanplant te gebeuren.  De bomen moeten aangeplant worden ten laatste in het plantseizoen voor de vervaltermijn van de vergunning om is, en dit door de bouwheer van deze groepswoningbouw.  Bewijs van aanplant, zowel als bewijs van behoud van de bestaande bomen, dient bezorgd te worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 3 maanden na de aanplant.

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats. Aangezien er slechts enkel kleine wijziging wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag in functie van het de verkavelingsvoorschriften en in functie van de buren, dient het bestaande terreinniveau voor het overige maximaal behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  10. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  11. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  12. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  13. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.   De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal. 
  14. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  15. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  16. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

18.

2022_CBS_01211 - OMV – Vergunning - bijstelling verkaveling Drieskensveldweg en Veltershof - 1192.E.874.202 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_01211 - OMV – Vergunning - bijstelling verkaveling Drieskensveldweg en Veltershof - 1192.E.874.202 - Goedkeuring

2022_CBS_01211 - OMV – Vergunning - bijstelling verkaveling Drieskensveldweg en Veltershof - 1192.E.874.202 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg.

De aanvraag werd op 28 april 2022 ontvangen.

Op 25 mei 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 1 juni 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 16 juni 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 26 juni 2022 tot en met 25 juli 2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten met 3 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1192.E.874.2: verkavelingsvergunning op 22 december 2015 afgeleverd door de deputatie voor 32 loten met 44 woonentiteiten

De aanvraag werd verschillende keren in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie. De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 26 juni 2022 tot en met 25 juli 2022. Er werden 3 bezwaarschriften ingediend.

Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener: 

Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund. 

Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).

De bezwaarschriften werden onderzocht en kunnen als volgt worden samengevat en beoordeeld:

Bezwaarschrift 1 luidt als volgt: 

Bij deze dien ik een bezwaar in tegen de ontwikkeling van 9 woningen in ons woongebied.

Wij wonen op nummer (X), sinds heden zeer gelukkig sinds 1 augustus 2021. De reden daarvoor en waarom we dit huis hebben gekocht, is omdat het rustig is gelegen. Bij de aankoop heeft m'n ons ook verteld dat de zone, dat lot 32 wordt genoemd bestemd is als groene zone en wellicht een park van zou worden gemaakt. Dit leek me ook een logisch gevolg, daar er heel veel gezinnen met kinderen wonen en inderdaad dagelijks zien we kinderen op de straten spelen.

Ik was eigenlijk al van plan om een melding te doen aan de gemeente, of er een park zou worden gemaakt en wanneer de groene zones onder handen worden genomen, want heel vaak moet ik met de auto plots stoppen voor een bal of kind op een fiets die plots voorbijkomt. Wanneer er opnieuw verkavelt wordt en dus nieuwe woningen komen te staan, wordt dit zeer problematisch!

Het is nu al moeilijk om te spelen voor de kinderen en zeer weinig parkeer mogelijkheden. En dan nog niet te spreken over de vele jaren van hinder dat de bouw zich zal meebrengen. Met de buren hier waren we allemaal blij dat zo goed als alle huizen klaar zijn, zodat de hinder ook gedaan zal zijn.

Maar nu te horen dat er 9 woningen bijkomen, dit is echt wel een shock!

Ik begrijp ook totaal niet, dat dit initieel als een projectgrond werd goedgekeurd, te weten dat er een grote klimaatsproblematiek heerst en er nood is aan groene zones! De gemeente Zonhoven heeft zelfs een tijdje geleden aangespoord via een campagne om meer groene zones te maken in je eigen tuin. Jullie spreken zich dan wel ontzettend tegen? Ikzelf ben ook bewust bezig met die problematiek en op de hoogte op politiek vlak, dus zal alles in de strijd gooien om deze acties van bouw te verhinderen en op hoger niveau beroep aantekenen. Ik spreek niet alleen in eigen naam, maar in naam van heel de wijk. Wij wonen in een wijk van huizen en niet een centrum gebied waar alles vol wordt gebouwd. Het is dus ronduit schandalig dat wij hier niets van wisten en dat de mogelijkheid er bestaat dat er 9 huizen bij zouden komen. Er zijn voldoende bewijzen en aantijgingen om dit project teniet te doen en de nood aan een park is ontzettend essentieel net zoals de gemeente Zonhoven heel het gebied aan het stadhuis gaat vergroenen. Misschien ook verder kijken dan enkel aan het gemeentehuis?

Ik was een heel gelukkige nieuwe bewoner van Zonhoven, maar dat is momenteel ver weg!

Ik denk dat ik duidelijk mijn punt heb gemaakt en sta uiteraard open voor gesprek.

De gemeentelijk omgevingsambtenaar neemt omtrent dit bezwaarschrift volgend standpunt in:

In de initiële verkaveling werd lot 32 bestemd voor meerdere woningen binnen één architecturaal concept met een maximum van 13 woonentiteiten op het gehele lot 32. Als typologie werd een geschakelde en/of gestapelde bebouwing voorzien waarin verschillende wooneenheden voorkomen binnen één bouwvolume. Het lot werd nooit voorzien als groene zone of park zoals bezwaarindiener beweert. In de initiële verkaveling werden andere zones bestemd als groenzone. Voorliggende bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg sluit aan bij de oorspronkelijke visie en is zelfs beperkter qua programma. Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.

Bezwaarschrift 2 luidt als volgt: 

“We hebben enkele bedenkingen bij het aantal woningen dat er bij komen. We vinden het nu al beperkt wat betreft parking. Wanneer er nog 9 woningen bij komen wordt dit wel een probleem. Een parkeerhoek voor ongeveer een zestal parkeerplaatsen is wenselijk zodat inwoners en bezoekers hun auto in de buurt kunnen parkeren. Als we toekomstgericht denken zouden enkele elektrische laadpalen ook praktisch zijn.”

De gemeentelijk omgevingsambtenaar neemt omtrent dit bezwaarschrift volgend standpunt in: 

Elke nieuw op te richten woning beschikt over een overdekte stalplaats voor de wagen in de vorm van een carport, met mogelijkheid om een tweede wagen op eigen terrein te stallen op de oprit. Het parkeergebeuren wordt zodoende volledig op eigen terrein opgevangen. De opmerking m.b.t. de elektrische laadpalen kadert in de huidige maatschappelijke ontwikkelingen waarbij elektrisch rijden de norm wordt en waarbij de nodige laadinfrastructuren dienen te worden voorzien op openbaar domein en/of privédomein. Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.

Bezwaarschrift 3 luidt als volgt

“Mijn mening is dat er momenteel met te weinig parking wordt rekening gehouden. Langs de percelen is te weinig plaats, want dan zullen auto's met hun wielen op de -al smalle- weg staan. Een extra parkeerhoek waar ongeveer 6 parkeerplaatsen zijn, zou dit volgens mij al oplossen (met laadpalen? zal in de toekomst zeker handig zijn). Er is momenteel al een hoek met 2 zitbanken en deze staat ook nog altijd op het plan. Ik woon hier nu al even en deze hoek is volgens mij nog nooit gebruikt. Ik zou hier parkeerplaatsen van maken of een speeltuig zetten voor kinderen. Ik ben van mening dat dit stuk grond veel nuttiger kan gemaakt worden,”

De gemeentelijk omgevingsambtenaar neemt omtrent dit bezwaarschrift volgend standpunt in: 

Elke nieuw op te richten woning beschikt over een overdekte stalplaats voor de wagen in de vorm van een carport, met mogelijkheid om een tweede wagen op eigen terrein te stallen op de oprit. Het parkeergebeuren wordt zodoende volledig op eigen terrein opgevangen. Het bezwaar is ongegrond en wordt niet weerhouden.

ADVIEZEN

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan Proximus.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan de Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan De Watergroep.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan Provincie Limburg, Dienst water en Domeinen.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan Fluvius System Operator.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Patrimonium.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Mobiliteit.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Facilitair Management.

Op 16 juni 2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Contractmanagement. 

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-m.e.r.-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

De aanvraag is niet gelegen in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan noch in een  bijzonder plan van aanleg.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 32 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 22 december 2015 door de deputatie en gekend is onder het nummer 1192.E.874.2. De kavel kreeg als bestemming residentieel gebruik (maximum 13 woonentiteiten).

Omdat de aanvraag een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat, dient de aanvraag getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan. De aanvraag voldoet principieel aan deze stedenbouwkundige voorschriften.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

De watertoets werd uitgevoerd op 16 juni 2022. Hieruit bleek dat geen adviezen dienden aangevraagd te worden.

Algemeen kan wel gesteld worden dat:

  • De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
  • Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.  
  • Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is een bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Op 14 mei 2022 nam het Agentschap Onroerend Erfgoed akte van de ingediende archeologienota met referentienummer: https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/22322. Er dienen geen verdere maatregelen te worden genomen.

VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT

Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

Artikel 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.

De aanvraag voldoet aan deze bepalingen.

Het dossier bevat voldoende gegevens over het aanleggen van de nieuwe wegenis (lot E), 

Op 24 oktober 2022 keurde de gemeenteraad het nieuwe, gewijzigde tracé van de gemeenteweg Drieskensveldweg, zoals weergegeven op het ingediend ontwerp “grondplan wegenis” dd. 29 maart 2022, voorwaardelijk goed:

Voorwaarden

1.- De voorwaarden opgelegd door de Dienst Mobiliteit dienen te worden nageleefd:

  • Haagafsluitingen tussen privaat eigendom en openbaar domein worden geplaatst op 0,50 meter van de personeelsgrens. Dit wordt opgenomen in de verkavelingsvoorschriften.
  • De vuilniswagen verzamelt het vuilnis van elke woning aan het kruispunt (aangeduid met P op het verkavelingsplan).
  • De omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan dus gelden als omgevingsvergunning voor de aanleg van de wegenis en het openbaar domein.

OVERIGE REGELGEVING

Erfdienstbaarheden

Uit het verkavelingsplan, opgesteld door O-Mikron BVBA, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden.  

Decreet grond- en pandenbeleid – bescheiden woonaanbod

Ingevolge art. 5.93, tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Wonen dient de last bescheiden wonen te worden begroot op 20%. Binnen het gewijzigd programma wordt op zich geen wijziging aangebracht aan het initieel voorzien bescheiden woonaanbod van de globale verkaveling. De loten 4 en 20 t.e.m. 27 werden hierbij aangeduid als bescheiden wonen, en blijven evident zo behouden gezien de bijstelling van de verkaveling geen betrekking heeft op deze loten.

Gratis grondafstand

Lot E wordt door de verkavelaar gratis afgestaan aan de gemeente. Dit blijkt uit de akkoordverklaring bijgevoegd in het verkavelingsdossier.

Het advies van de Dienst Contractmanagement, Interne Zaken op 29 juni 2022 is voorwaardelijk gunstig:

Het lot weergeven als "E" in het bestand "BV_DVP1_N_ZON32 PLAN NT (1).pdf", opgemaakt d.d. 29/03/2022 alsdus notering op het bestand, dient gratis te worden overgedragen aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein. Een geprekadastreerd plan, opgemaakt en ondertekend door een beëdigd landmeter-expert, dient aangeleverd te worden door de aanvragers.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het projectgebied maakt deel uit van de woonkern van de gemeente Zonhoven en maakt deel uit van het binnengebied gevormd door de Herestraat – Batestraat – Klapstraat. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële woningbouw in  open en halfopen bebouwing.

Verkavelingsvoorwerp

De aanvraag heeft betrekking op lot 32 uit de goedgekeurde en niet-vervallen verkaveling met dossiernummer 1192.E.874.2, goedgekeurd door de deputatie op 22 december 2015.

Het lot 32 uit de oorspronkelijke verkaveling is opgevat als een centraal binnen het project gelegen projectzone waar één of meerdere meergezinswoningen binnen één architecturaal concept met een maximum van 13 woonentiteiten op het gehele lot kunnen ontwikkeld worden. Het lot 32 werd hierbij aangeduid als sociale woningbouw en dient te worden opgericht conform de normering rond bescheiden woonaanbod.

Binnen het gewijzigd programma wordt afgestapt van de traditionele appartementstypologie en wordt een beperkter programma voorzien bestaande uit een groepswoningbouwproject van 9 grondgebonden ééngezinswoningen, per drie geschakeld.

De woningen 32A – 32B – 32C worden rechtstreeks ontsloten op de bestaande gemeenteweg ‘Veltershof’. De overige 6 woningen worden door middel van een nieuwe interne insteekweg op de ‘Drieskensveldweg’ rond een ‘erf’ georganiseerd. De nieuwe interne insteekweg mondt uit in een trage verbinding die aansluiting maakt met het ‘Binnenpad’.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De aanvraag tot bijstelling van lot 32 betreft een beperking van het initiële voorziene programma dat de mogelijkheid bood tot het oprichten van één of meer meergezinswoningen met een maximum van 13 woonentiteiten. Met het gewijzigd programma worden 9 grondgebonden ééngezinswoningen voorzien waarbij 3 open bebouwingen en 6 halfopen bebouwingen. De eengezinswoningen sluiten hierbij volledig aan bij de overige in de nabije omgeving aanwezige residentiële bebouwing dewelke bestaat uit overwegend open en halfopen bebouwingen. De aanvraag is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.

Mobiliteitsimpact

De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.

Het stallen van voertuigen dient op eigen terrein georganiseerd te worden. De verkavelingsvoorschriften voorzien dat de parkeerbehoefte steeds op het eigen terrein wordt opgevangen in de vorm van 1 autostaanplaats onder een carport en 1 parkeerplaats op de oprit naar de overdekte autostaanplaats. Alle loten uit de bijstelling zijn voldoende groot. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid,  en de visueel-vormelijke elementen

van de voorgenomen werken

De inplanting van de bouwvolumes geschiedt zoals weergegeven op het verkavelingsplan. Bebouwing binnen de zijtuinstroken, voortuinstroken en zone voor tuinextentie is dus verboden. De voorgevelbouwlijnen dienen verplicht te worden bebouwd. Vrijstaande gevels bevinden zich op minimum 3 m van de perceelsgrens. De 0-pas van de woning situeert zich steeds boven de as van de aanpalende weg. In de voortuinstroken kunnen uitsluitend postbussen en eventuele toegangsinfrastructuur worden opgericht, voorts zijn alle constructies er verboden. In de zijtuinstroken of wanneer een voortuinstrook een zijgevel flankeert, mag er aansluitend bij de gevel een onderhoudspad van maximum 60 cm breed worden aangelegd. Vrijstaande bijgebouwen in de tuinzones zijn niet toegestaan. Enkel door een persoonlijke behoefte kan uitzonderlijk akkoord gegaan worden met een kleinere constructie van maximaal 9 m² in functie van een kippenhok, hondenhok, houtopslag, serre, speeltuig, aanvullend op de verplicht te realiseren tuin- en/of fietsberging. Dergelijke constructies zijn maximum 3 m hoog t.o.v. het maaiveld, bestaan uit duurzame materialen en bevinden zich op minimum 2 m van de perceelsgrenzen. Mits naleving van bovenstaande voorschriften blijft er nog voldoende onbebouwde ruimte over op elk perceel om in te richten als kwalitatieve tuinzone.

Om de eengezinswoningen een maximale woonkwaliteit te bieden, moeten de woningen  opgericht worden met twee bouwlagen en een hellend dak. Het gabarit van de halfopen bebouwingen dient op elkaar aan te sluiten. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt voor lot 32A 10 meter  en voor de overige loten 32B t.e.m. 32L 12 meter. De bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximaal 10 m. De kroonlijsthoogte bedraagt 6 m ten opzichte van het maaiveld. De nokhoogte bedraagt maximum 11 m ten opzichte van het maaiveld. Alle woningen dienen te worden opgericht met een zadeldak waarbij de nok evenwijdig loopt met de voorgevelbouwlijn. In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen. De maximale bouwdiepte van 12 meter op het gelijkvloers en 10 meter op de verdieping, een maximale kroonlijsthoogte van 6 meter en een zadeldak  integreert zich in deze bebouwde omgeving.  

Om het beoogde architecturale woonerfkarakter te benadrukken, gelden specifieke regels met betrekking tot het gebruik van materialen. Om een coherent uitzicht te garanderen wordt slechts een beperkt palet van bouwmaterialen en kleuren toegestaan. Alle zichtbare gevelvlakken van de woningen dienen te voldoen aan volgende voorwaarden: Gevelvlakken worden grotendeels opgetrokken uit witte baksteen, wit gekaleide baksteen of witte bepleistering en/of genuanceerde baksteen in aardetinten. Een ondergeschikt aandeel van de gevel kan bestaan uit accenten in natuurkleuring hout of grijs getinte natuursteen. Het schrijnwerk wordt beperkt tot een zwarte kleur (RAL 9005) of natuurkleurig hout. Alle hellende daken worden gerealiseerd in donkerkleurige (zwarte) dakpannen. 

De weerhouden materialen zijn qua voorkomen, duurzaamheid en kleur, esthetisch en constructief verantwoord. Ze passen harmonisch in de omgeving en vormen één samenhorend geheel. Alle gevels, ook de zichtbaar blijvende delen op of tegen perceelsgrenzen moeten bovendien in dezelfde volwaardige gevelmaterialen afgewerkt worden

Door het oprichten van 9 woningen op het terrein wordt een woondichtheid bekomen van ca. 28 woningen per hectare wat aanvaardbaar is in deze omgeving. In de initiële vergunning werden zelfs 13 woonentiteiten toegelaten op voorliggende eigendom.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Bodemreliëf

Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het niveau van voorliggende weg. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door aanvrager, en aangepast in rood door het college van burgemeester en schepenen.

BESPREKING VAN DE ADVIEZEN

1.- Op 29/06/2022 werd door de dienst Contractmanagement een voorwaardelijk gunstig advies verleend zoals hierboven reeds weergegeven.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. 

2.-  Op 30/06/2022 werd door de dienst Patrimonium een gunstig advies verleend.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

3.- Op 17/06/2022 werd door de dienst Facilitair management een gunstig advies verleend:

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

4.- Op 26/07/2022 werd door de dienst Mobiliteit een voorwaardelijk gunstig advies verleend:

“Situatie

Herverkaveling en doortrekken van een bestaande weg

Locatie

Bestaande weg die doorgetrokken wordt: Drieskensveldweg

Bespreking

  • De trage verbinding wordt uitgevoerd in klinkers met grasvoeg. Deze is 1,5 m breed. Het is belangrijk dat de trage verbinding voldoende breed is om bruikbaar te zijn voor alle soorten gebruikers. Als er hagen op het privaat eigendom worden aangeplant dan dient een afstand van 0,5m tot de perceelsgrens te worden gerespecteerd. In dat geval is een breedte van 1,5m van de trage verbinding voldoende. Het opnemen van dergelijke richtlijn in de verkavelingsvoorschriften is dan ook wenselijk.
  • De vuilniswagen kan geen keerbeweging maken in deze straat. Dit betekent dat deze achterwaarts de straat moet uitrijden: dit is geen wenselijke situatie. Hoe wordt dit georganiseerd? Verzameling van het vuilnis aan het kruispunt (aangeduid met P op het verkavelingsplan)? Of toch de achterwaartse beweging?

Advies dienst:

De dienst mobiliteit geeft een voorwaardelijk gunstig advies onder volgende voorwaarden:

  • Haagafsluitingen tussen privaat eigendom en openbaar domein worden geplaatst op 0,50 meter van de personeelsgrens. Dit wordt opgenomen in de verkavelingsvoorschriften.
  • De vuilniswagen verzamelt het vuilnis van elke woning  aan het kruispunt (aangeduid met P op het verkavelingsplan).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

5.- Op 23/06/2022 werd door De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies verleend:

Advies Aftakkingen en Aansluitingen
 
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

De Watergroep heeft installaties in exploitatie in de zone van de infrastructuurwerken en deze installaties moeten ten allen tijde bereikbaar zijn. 

De kosten van de eventuele aanpassingen aan deze installaties zijn ten laste van de opdrachtgever. 

De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden. 

In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de eventuele aanpassingen te kunnen uitvoeren. 

Advies Ontwerpbureau
 
Volledig gunstig advies met voorwaarden

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

  • een forfaitaire kost per bebouwbaar kavel
  • een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen, pas dan zal de gemeente cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.

Bovendien kunnen we u ook melden dat de Watergroep installaties in exploitatie heeft in de zone van de infrastructuurwerken en dat deze installaties te allen tijde bereikbaar moeten zijn.
De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
 In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de leidingen aan te leggen en de eventuele aanpassingen uit te voeren.

Deze forfaitaire kost en de kost voor eventuele aanpassingen aan de bestaande drinkwaterleiding zijn ten laste van de initiatiefnemer.

Voor grotere projecten met aanleg van nieuwe wegenis moet er na het verkrijgen van de vergunning een coördinatievergadering worden opgestart met de zonemanager van De Watergroep om eventuele knelpunten vooraf te bespreken.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken. De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
 De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.

Bijkomende informatie kan u vinden op : www.dewatergroep.be.” 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

6.- Op 28/06/2022 werd door Hulpverleningszone Zuid-West Limburg volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:

Beschrijving van het gebouw

Conform het KB van 7 juli 1994 en latere wijzigingen tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gaat het om een Laag gebouw.

Van toepassing zijnde wetgeving

Het advies werd opgemaakt rekening houdend met het K.B. van 7 juli 1994, gewijzigd door het K.B. van 19 december 1997 en door het K.B. van 4 april 2003 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, bijlage 1 terminologie, bijlage 2/1 lage gebouwen, bijlage 5/1 reactie bij brand van materialen en bijlage 7 Gemeenschappelijke bepalingen.

Evenals navolgende regelgeving:

  • De codex welzijn op het werk, boek III, Arbeidsplaatsen, Titel 3: Brandpreventie op de arbeidsplaatsen; de codex welzijn op het werk, boek III, Arbeidsplaatsen, Titel 6: Veiligheids- en gezondheidssignalering; de codex welzijn op het werk, boek III,

Arbeidsplaatsen, Titel 4: Ruimten met risico’s voor een explosieve atmosfeer;

  • Het AREI;

Bovenstaande wetgeving is integraal van toepassing. Steeds moeten de strengste eisen weerhouden worden. Zonder volledig te willen zijn, worden in dit verslag de voornaamste richtlijnen hernomen.

Dit advies is ook enkel van toepassing op de voorgelegde aanpassing.

Opmerkingen

Algemene eisen vertrekkende van het KB van 07 juli 1994 en latere wijzigingen

1. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer minstens in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats:

  • ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg;
  • ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont:
  • minimale vrije breedte: 4 m;
  • minimale draaicirkel met draaistraal 11 m (aan de binnenkant) en 15 m (aan de buitenkant);
  • minimale vrije hoogte: 4 m;
  • maximale helling: 6 %;
  • draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 ton er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen. Voor de kunstwerken welke zich op de toegangswegen bevinden, richt men zich naar NBN B 03-101. (KB 7-7-1994 en latere wijzigingen art 1.1)

2. De bovengrondse en ondergrondse hydranten worden gevoed door het openbaar waterleidingnet via een leiding met minimale binnendiameter van 80 mm. Kan het openbaar net aan deze voorwaarden niet voldoen, dan wendt men andere bevoorradingsbronnen aan met minimale capaciteit van 50 m³. Deze bevoorradingsbronnen voeden een leidingnet met ondergrondse hydranten en/of bovengrondse hydranten, type BH 80. De opvoerpomp die het leidingnet voedt levert minimaal een debiet van 1.000 l/min (60 m³/h) bij een persdruk van 2,5 bar aan de ongunstigste hydrant. De pomp moet een minimale autonomie van 1 uur hebben. De ondergrondse hydranten moeten voldoen aan de norm NBN EN 14339 en de bovengrondse hydranten aan de norm NBN S21-019. (KB 7/7/94 art. 6.8.5.4.1)

In de nijverheids- en handelszones en op de plaatsen met een grote bevolkingsdichtheid liggen de wateraansluitingen op een maximum afstand van 100 m van elkaar verwijderd. Elders zijn zij wegens de ligging van de voor brand te beveiligen gebouwen of inrichtingen zo verdeeld dat de afstand tussen de ingang van elk gebouw of van elke inrichting en de dichts bijgelegen hydrant niet meer dan 200 m bedraagt. (KB 7/7/94 art. 6.8.5.4.2)

De ondergrondse of de bovengrondse hydranten worden aangebracht op een horizontaal gemeten afstand van minstens 0,60 m van de kant der straten, wegen of doorgangen waarop voertuigen kunnen rijden en parkeren. (KB 7/7/94 art. 6.8.5.4.3)

3 Bijkomend advies dient te worden ingewonnen in functie van type bebouwing voor zover deze onder het toepassingsgebied vallen van de federale/Vlaamse wetgeving betreffende brandveiligheid

Besluit

De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits

naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.

Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven.

Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

7.- Op 21/06/2022 liet Proximus weten geen bezwaar te hebben tegen voorliggende aanvraag. 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt hier van akte. 

8.- Op 15/07/2022 werd door de Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen een gunstig advies verleend:

“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets gunstig beoordeeld werd. De buffering van het hemelwater is op afdoende wijze opgenomen in de voorgaande verkavelingsvergunning.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

9.- Op 07/07/2022 werd door Fluvius System Operator een deels gunstig en deels ongunstig advies verleend:

Ongunstig omwille van het ontbreken van een distributiecabine

“Conform artikel 4.4 van het Fluvius projectreglement, heeft onze studie uitgewezen dat een distributiecabine noodzakelijk is in deze projectzone.

Voor de oprichting van deze distributiecabine is er een perceel grond nodig met de vereiste afmetingen van 5m x 6m. In bijlage kan u ons voorstel van locatie terugvinden. Deze grond zal door de initiatiefnemer aan schattingsprijs worden afgestaan aan Fluvius. De overeenkomst tussen Fluvius en de initiatiefnemer over deze grondafstand en de bijhorende erfdienstbaarheden/recht van doorgang voor de leidingen en de doorgang zal door Fluvius opgemaakt worden vóór aanvang van de werken en zal bij notariële akte worden bekrachtigd.

Verder is het belangrijk dat het lot van de cabine een eigen lotnummer krijgt binnen de vergunde verkaveling. De initiatiefnemer zorgt tevens voor een opmetingsplan met precad referentienummer van dit lot. Verdere kosten verbonden aan de notariële akte vallen ten laste van Fluvius.

Vooraleer wij het ontwerpdossier van uw project kunnen opstarten hebben wij onderstaande gegevens nog van u nodig:

  • Het verkavelingsplan (met het cabineperceel als apart lot);
  • Een afschrift van de verkavelingsvergunning (van zodra deze er is);
  • Inplantingsplan van de cabine op het betreffende perceel

o ondertekend door de landmeter);

o minstens 4 foto’s ter plaatse met richtingsaanduiding op plan;

  • Terreinprofiel;
  • Contactgegevens van de eigenaar van het cabineperceel (firmanaam, ondernemingsnummer, adres, naam en functie van de persoon gemachtigd om de overeenkomst te tekenen, telefoonnummer en mailadres);
  • Contactgegevens van de door u gekozen notaris;
  • Contactgegevens van de landmeter van uw project;
  • Schattingsverslag.

Gelieve een opmetingsplan van het cabineperceel met precad referentienummer (+ de documentatie van het kadaster betreffende deze referentienummer) aan te leveren voordat het dossier wordt verzonden naar de notaris. Fluvius zorgt voor de verzending naar de notaris na de interne goedkeuring door onze Raad van Bestuur.

Indien u hierover nog bijkomende inlichtingen wenst, kan u ons contacteren via het mailadres bovenaan deze brief. Wij helpen u graag verder.

Bijlage 1: Voorbeeld inplanting prefab cabine: zie advies.”

Voorwaardelijk gunstig advies voor de riolering 

“Bij deze verleent Fluvius voorwaardelijk gunstig advies aan het rioleringsontwerp opgesteld door O-Mikron bvba nv op datum van 29/03/2022 voor de aanleg van de riolering.

Dit advies is gebaseerd op het projectreglement riolering, terug te vinden op de Fluvius website en goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Fluvius Limburg, Fluvius West, Fluvius Antwerpen en Riobra. 

Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius riolering en voor zover er geen wijzigingen aan het project worden doorgevoerd. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius riolering en nutsleidingen.

OPMERKINGEN AANGAANDE HET DOSSIER:

Ontwerp:

  • R12 centraler positioneren
  • Sifonering ?
  • Helling rwa 0.5 mm/m
  • Helling dwa 5 mm/m
  • Zone nutsleidingen te bespreken tijdens COV

Meetstaat:

Post 50             Grèsbuizen Ø250 reeks 160

Post 68              Huisaansluitputes type fluvius + post voor kader

Bestek:

Niet conform laatste typebestek Fluvius.

Detailtekeningen ook toevoegen.

Het bestek met bijhorende meetstaat, de materiaalkeuze en de uitvoeringsmethoden dienen, conform het typebestek van Fluvius ( laatste versie) opgesteld te worden. Deze vereisten dienen ter goedkeuring aan Fluvius overgemaakt worden en blijven steeds geldig. Het technische dossier dient door Fluvius goedgekeurd te zijn voor het in uitvoering kan gaan. 

De aanvrager dient deze opmerkingen te verwerken in het dossier. Fluvius zal dit controleren voor uitvoering. 

Wijzigingen aan het dossier ten gevolge van opmerkingen van andere vergunningsverleners dienen altijd aan Fluvius gemeld te worden wanneer dit implicaties heeft op de riolering. Fluvius zal niet zonder meer de wijzigingen goedkeuren en aanvaarden!

BIJKOMENDE BEPALINGEN: 

De initiatiefnemer voorziet in het bestek dat Fluvius toezicht uitoefent op de rioleringswerken, meer in het bijzonder dienen de waterdichtheidsproeven en de slagsondes in aanwezigheid van de toezichter van Fluvius, uitgevoerd te worden. De initiatiefnemer verbindt zich hiertoe deze proeven zo uit te laten voeren en verklaart zich hiermee akkoord.

Indien de resultaten van de zandcementproef niet de vereisten waarden uit het SB250 v 4.1 halen, zijn de resultaten niet aanvaardbaar en zal de overdracht van de riolering naar Fluvius geweigerd worden. De eenheidsprijs voor de fundering en omhulling in zandcement voor de berekening van de rafactie, voor Fluvius, is 15 €/lm voor de DWA-leiding, 25 €/lm voor de RWA-leiding, en 5 €/lm voor huisaansluitingen. 

De camera-inspectie van de volledige riolering en van alle DWA huisaansluitingen en 20% van de RWA- en kolkaansluitingen dient door een erkend labo uitgevoerd te worden, volgens de beschrijving van het SB 250 en de aanvullingen in het Fluvius typebestek.

Huis-, kolk- en wachtaansluitingen worden in principe uitgevoerd op een diepte van 1,3 m onder het maaiveld en sluiten boven (12u) op de hoofdriolering aan. De aansluitingen dienen gemaakt te worden met een Y-stuk in plaats van een T-stuk. 

Fluvius levert de huisaansluitputjes. Om beschadigingen hieraan te voorkomen, dient er na de plaatsing ervan rond de putjes een grondophoging voorzien te worden ( aanaarden). Deze huisaansluitputjes dienen geplaatst te worden zoals op de door Fluvius goedgekeurde plannen. Indien tijdens de uitvoering en/of na einde der werken blijkt dat de putjes verkeerd geplaatst zijn, zal Fluvius de werkelijke verplaatsingskost doorrekenen aan de initiatiefnemer. Wanneer er bovendien na het einde der werken, een herverkaveling plaatsvindt, waardoor er bijkomende putjes nodig zijn, zal Fluvius ook deze werkelijke kost aan de initiatiefnemer doorrekenen.

De inspectieputten dienen voorzien te zijn van een traploos regelbare afdekkingsinrichting, zoals opgenomen in het Vlariobestek 3.1.1 ( H3 Materialen – 12.4.2.4.). 

De initiatiefnemer dient zoals opgenomen in de Praktische Leidraad, drie coördinatie-vergaderingen met alle partijen te beleggen: 

een eerste bij het voorontwerp, 

een tweede bij het ontwerp

en een derde na aanbesteding en vóór de aanvang der werken. 

De uitnodigingen voor Fluvius dienen verstuurd te worden 21 dagen vóór de vergadering, naar aanleglimburgnoord@fluvius.be 

De initiatiefnemer nodigt de regio-ingenieur Jo Ginestra uit op de startvergadering met de aannemer, min. 21 dagen vóór de startvergadering. 

De aanwezigheid van een afgevaardigde van Fluvius voor de aanvaarding van de uitgevoerde werken is een vereiste. 

Ten laatste een week vóór de voorlopige oplevering, dienen volgende documenten aan de toezichter van Fluvius overhandigd te worden: werfverslagen, postinterventiedossier met as built, proefresultaten en attesten, huisaansluitfiches met de foto’s

Tevens zal ondergetekende de ontwerpplannen en de as-builtplannen met aanduiding van de huisaansluitingen en wachtaansluitingen, digitaal ( ACAD) aanleveren.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich deels aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies m.b.t. de riolering zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Naar aanleiding van de opmerking m.b.t. de distributiecabine werd er in overleg gegaan met de aanvrager en Fluvius om een inplantingsplaats te zoeken voor een distributiecabine. De gemeente heeft de voorkeur om de inplanting van de distributiecabine te voorzien op het openbaar domein ter hoogte van de parkeerplaatsen tegenover loten 22 en 23. Op 15 september 2022 laat Fluvius weten per e-mail dat deze inplanting haar voorkeur  wegdraagt. Aangezien er op openbaar domein ruimte aanwezig is voor het oprichten van een distributiecabine binnen deze omgeving wordt het ongunstig advies van Fluvius in voorliggende procedure niet gevolgd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving, dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits de opgelegde voorwaarden worden nageleefd.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg, mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier gunstig voor de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg, voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg 
  2. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Watergroep
  3. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Dienst Contractmanagement:
    Het lot weergeven als "E" in het bestand "BV_DVP1_N_ZON32 PLAN NT (1).pdf", opgemaakt d.d. 29/03/2022 alsdus notering op het bestand, dient gratis te worden overgedragen aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein. Een geprekadastreerd plan, opgemaakt en ondertekend door een beëdigd landmeter-expert, dient aangeleverd te worden door de aanvragers.
  4. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Dienst Mobiliteit:
    • Haagafsluitingen tussen privaat eigendom en openbaar domein worden geplaatst op 0,50 meter van de personeelsgrens. Dit wordt opgenomen in de verkavelingsvoorschriften.
    •    De vuilniswagen verzamelt het vuilnis van elke woning aan het kruispunt (aangeduid met P op het verkavelingsplan).
  5. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen m.b.t. de riolering zoals gesteld door Fluvius System operator. 
  6. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
    ° De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
    ° Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
    ° Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft. 
  7. De verkavelingsvoorschriften zoals bijgevoegd door de aanvrager en aangepast in rood door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing. 
  8. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
  9. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
  10. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
  11. Gelet op artikel 4.2.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waarin bepaald wordt dat een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken. Dat rekening houdend met dit artikel een machtiging wordt verleend tot het  aanleggen van nieuwe wegenis.
  12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst worden.
  13. De akte van deze gratis grondafstand aan de gemeente en de definitieve aanvaarding wegtracé dient beschreven te zijn alvorens een lot kan vervreemd worden of een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden.
  14. Er dient voldaan te worden aan het gemeentelijk reglement op de verkavelingen van 13-11-1980.  Vooraleer bouwgrond te verkopen, het wegtracé volledig op kosten van de verkavelaar uit te voeren, dit samen met alle nutsleidingen (gescheiden riolen, water, telefoon, gas, elektriciteit, kabel-TV, openbare verlichting, verkeerssignalisatie, …) en dit onder toezicht van de gemeente Zonhoven.
  15. Er dient een overeenkomst afgesloten te worden tussen de gemeente en de verkavelaar waarin de uit te voeren werken op de bestaande gemeenteweg, die ten laste is van de verkavelaar, omschreven worden, met verwijzing dat deze zullen uitgevoerd worden op kosten van de verkavelaar.
    Deze overeenkomst dient gefinaliseerd alvorens de werken aan de gemeenteweg mogen aangevat worden.
    Het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is pas mogelijk indien er aan deze voorwaarde voldaan is.
  16. Het pv van voorlopige oplevering dient overgemaakt aan dienst contractmanagement en de dienst patrimonium.
  17. De werken moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de richtlijnen van het type bestek SB 250 versie 2.0 of een latere versie.
  18. Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.
  19. De kosten van de akte overdracht openbaar domein dienen gedragen te worden door de verkavelaar.
  20. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  21. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  22. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden.  De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden door het herverkavelen van lot 32 in 9 loten (3 loten voor open eengezinswoningen en 6 loten voor halfopen eengezinswoningen) en het doortrekken van een bestaande weg, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg 
  2. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Watergroep
  3. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Dienst Contractmanagement:
    Het lot weergeven als "E" in het bestand "BV_DVP1_N_ZON32 PLAN NT (1).pdf", opgemaakt d.d. 29/03/2022 alsdus notering op het bestand, dient gratis te worden overgedragen aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein. Een geprekadastreerd plan, opgemaakt en ondertekend door een beëdigd landmeter-expert, dient aangeleverd te worden door de aanvragers.
  4. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Dienst Mobiliteit:
    • Haagafsluitingen tussen privaat eigendom en openbaar domein worden geplaatst op 0,50 meter van de personeelsgrens. Dit wordt opgenomen in de verkavelingsvoorschriften.
    • De vuilniswagen verzamelt het vuilnis van elke woning aan het kruispunt (aangeduid met P op het verkavelingsplan).
  5. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen m.b.t. de riolering zoals gesteld door Fluvius System operator. 
  6. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
    ° De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
    ° Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
    ° Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft.
  7. De verkavelingsvoorschriften zoals bijgevoegd door de aanvrager en aangepast in rood door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing. 
  8. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
  9. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
  10. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
  11. Gelet op artikel 4.2.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waarin bepaald wordt dat een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken. Dat rekening houdend met dit artikel een machtiging wordt verleend tot het  aanleggen van nieuwe wegenis.
  12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst worden.
  13. De akte van deze gratis grondafstand aan de gemeente en de definitieve aanvaarding wegtracé dient beschreven te zijn alvorens een lot kan vervreemd worden of een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden.
  14. Er dient voldaan te worden aan het gemeentelijk reglement op de verkavelingen van 13-11-1980.  Vooraleer bouwgrond te verkopen, het wegtracé volledig op kosten van de verkavelaar uit te voeren, dit samen met alle nutsleidingen (gescheiden riolen, water, telefoon, gas, elektriciteit, kabel-TV, openbare verlichting, verkeerssignalisatie, …) en dit onder toezicht van de gemeente Zonhoven.
  15. Er dient een overeenkomst afgesloten te worden tussen de gemeente en de verkavelaar waarin de uit te voeren werken op de bestaande gemeenteweg, die ten laste is van de verkavelaar, omschreven worden, met verwijzing dat deze zullen uitgevoerd worden op kosten van de verkavelaar.
    Deze overeenkomst dient gefinaliseerd alvorens de werken aan de gemeenteweg mogen aangevat worden.
    Het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is pas mogelijk indien er aan deze voorwaarde voldaan is.
  16. Het pv van voorlopige oplevering dient overgemaakt aan dienst contractmanagement en de dienst patrimonium.
  17. De werken moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de richtlijnen van het type bestek SB 250 versie 2.0 of een latere versie.
  18. Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.
  19. De kosten van de akte overdracht openbaar domein dienen gedragen te worden door de verkavelaar.
  20. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  21. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
  22. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden.  De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Artikel 4

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

19.

2022_CBS_01212 - OMV - Besluit Deputatie - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_01212 - OMV - Besluit Deputatie - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

2022_CBS_01212 - OMV - Besluit Deputatie - Rosmolenweg z/n - 1332.E.874.2 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Beslissing van de Bestendige deputatie van 10 november 2022:

Artikel 1
§1. Aan de heer Dirk Bastiaens namens Rosmolen BV, Lammerdries 12 te 2440 Geel wordt, onder de voorwaarden en lasten bepaald in dit besluit, de omgevingsvergunning verleend voor het verkavelen van gronden in één lot om een projectzone voor meergezinswoningen (lot1) waarbij lot 2 uit de verkaveling wordt gesloten, en de volgende stedenbouwkundige handelingen:
° infrastructuur: aanleg van nieuwe verkeersweg, in functie van wegen en infrastructuur,
° gracht: het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, in functie van terreinaanleg;
 met betrekking tot een terrein gelegen te Zonhoven ter plaatse Rosmolenweg, kadastraal gekend: Afdeling 3, Sectie E, perceelnr.(s) 59C, 61E, 88D, 88C, 88E, 89A en 89M

§2. De plannen voor de stedenbouwkundige handelingen zoals opgenomen in plannenlijst in bijlage, de voorschriften en de verkavelingsplannen (plan bestaande toestand, verkavelingsplan, terreinprofiel en legende) in bijlage maken integraal deel uit van dit besluit

Artikel 2  De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

Artikel 3
De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend:
§1. Voor wat betreft de stedenbouwkundige handelingen:
- onder volgende voorwaarden:
o wegenis aan te leggen zoals voorzien in het dossier en goedgekeurd door gemeenteraad van Zonhoven dd. 25 april 2022;
o advies dd. 23 december 2021 van Hulpverleningszone ZuidWest Limburg na te leven;
o advies dd. 16 december 2021 van De Watergroep na te leven;
o advies dd. 8 augustus 2022 van Provincie Limburg – afdeling Waterbeheer na te leven;
o de maatregelen in de archeologienota met referentienummer [ID 18572] moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

- onder volgende lasten:
o kosteloze overdracht aangelegde wegenis aan de gemeente Zonhoven;
o tussen de nieuw aangelegde weg (Rosmolenweg) en het bestaande fietspad ten oosten van de projectsite wordt een nieuwe fietsverbinding voorzien. Aanvullend wenst het college de bepalingen uit de basisakte “Egge Park” aan te wenden om een semi publieke doorsteek te realiseren vanuit de nieuwe ontwikkeling “Rosmolen” richting Grote Eggestraat. De nieuwe ontwikkeling “Rosmolen” dient bovendien eenzelfde semi publiek karakter te krijgen als “Egge Park”, waarbij er een semi publieke doorsteek gerealiseerd wordt tot aan de perceelsgrens richting het bestaande fietspad ten oosten van de projectsite;

Artikel 4
De beslissing wordt ter beschikking gesteld van:
1) de beroeper, met name mevrouw Véronique Wildemeersch, Borsbeeksebrug 36 te 2600 Berchem namens de heer Dirk Bastiaens namens Rosmolen BV, Lammerdries 12 te 2440 Geel
2) het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven, Kerkplein 1 te 3520 Zonhoven
3) de adviesinstanties, vermeld in artikel 35 en/of 37 die advies verlenen in eerste aanleg

Artikel 5
De beslissing wordt, overeenkomstig de artikelen 56 t.e.m. 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014 (OVB), bekendgemaakt door:
1° in voorkomend geval, de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 59;
2° de publicatie op de website van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 60;
3° in voorkomend geval, de publicatie in een dag- of weekblad, conform artikel 61;
4° in voorkomend geval, de individuele kennisgeving, conform artikel 62;
5°  de analoge of digitale terinzagelegging van de beslissing in het gemeentehuis van de gemeente waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden, conform artikel 63.

Artikel 6
Tegen deze beslissing is geen georganiseerd administratief beroep mogelijk.
Er kan enkel nog een beroep ingesteld worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, Ellips-gebouw, Koning Albert ll-laan 35 bus 81 in 1030 Brussel.
Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunningshouder, de exploitant of de persoon die de melding heeft verricht;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties, vermeld in artikel 24 of in artikel 42 (van het OVD) of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als die instantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° (...)
6° de leidend ambtenaar van het departement Omgeving, of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het agentschap Innoveren & Ondernemen of bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

De persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52 (van het OVD) wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden.

Het beroep moet met een verzoekschrift tot vernietiging, al of niet gepaard gaande met een vordering tot schorsing op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending worden ingesteld binnen een vervaltermijn van 45 dagen, die ingaat:
1°   de dag na de datum van de betekening voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2°   de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing in de overige gevallen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Bestendige deputatie van 10 november 2022.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen besluit over te gaan tot de bekendmaking van deze beslissing overeenkomstig de artikelen 56 t.e.m 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.

20.

2022_CBS_01213 - Vergunning bebossing landbouwgrond - 2022/Bebossing-Krijnswijerweg - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
20.

2022_CBS_01213 - Vergunning bebossing landbouwgrond - 2022/Bebossing-Krijnswijerweg - Goedkeuring

2022_CBS_01213 - Vergunning bebossing landbouwgrond - 2022/Bebossing-Krijnswijerweg - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Essentiële basisgegevens:

  • Zone volgens gewestplan : natuurgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied 
  • De aanvraag ligt binnen een speciale beschermingszone zijnde een habitatgebied;
  • De aanvraag ligt binnen een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN);

De aanvraag betreft een bebossingsaanvraag voor percelen deels gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

 De aanvraag werd ontvangen per email dd. zaterdag 29 oktober 2022 van het Agentschap Natuur en Bos voor het bekomen van een bebossingsvergunning voor kadastrale percelen die deels gelegen zijn in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en gelegen ten zuiden van de Krijnswijerweg.

De betrokken percelen zijn vrij van gebruik en maken deel uit van het Vlaams Natuurreservaat ‘de Teut’ en in het kader van het goedgekeurde beheerplan wenst het Agentschap Natuur en Bos over te gaan tot bebossing van vermelde percelen.

Het betreft: percelen kadastraal gekend als Zonhoven 2e afdeling Sectie C 1006F, 1006E, 1006D, 1006C, 1006B, 1014A en 1015A

Door de voorziene bebossing zal het bos gelegen in de westelijke rand van het Vlaams Natuurreservaat de Teut, versterkt worden en dit d.m.v. het aanplanten van volgende inheemse bomen en struiken: Zwarte els (Alnus glutinosa) , Ruwe berk (Betula pendula), Haagbeuk (Carpinus betulus) , Tamme kastanje (Castanea sativa) , Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Zoete kers of Boskers (Prunus avium) , Sleedoorn (Prunus spinosa) , Wintereik (Quercus petraea), Zomereik (Quercus robur), Sporkehout (Rhamus frangula) , Zwarte bes (Ribes nigrum) , Hondsroos (Rosa canina) , Lijsterbes (Sorbus aucuparia) , Gaspeldoorn (Ulex europaeus) .

 De bomen en struiken zullen in een plantverband van 1,5m X 1,5m geplant worden. De bomen worden op een afstand van 6 meter en de struiken op een afstand van 2 meter van de perceel rand conform het Veldwetboek geplant. 

 In het aanvraagdossier werden plannen toegevoegd met de ligging van de betrokken kadastrale percelen volgens het gewestplan in natuurgebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied,  VEN- en Habitatgebied.

Voor het deel van de betrokken percelen die gelegen zijn in VEN-gebied, is er een VEN-ontheffing aangevraagd bij AVES van het Agentschap Natuur en Bos.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

De betrokken percelen maken deel uit van het Vlaams Natuurreservaat ‘de Teut’ waarvoor een natuurbeheerplan werd opgesteld in opdracht van het Agentschap Natuur en Bos. 

Er werd een MER-ontheffing aangevraagd door het Agentschap Natuur en Bos en bekomen op 8 november 2020 met ref. PR2668.   

 ADVIEZEN

Er werd op 7/11/2022 advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De betrokken percelen maken deel uit van het Vlaams Natuurreservaat ‘de Teut’ waarvoor een natuurbeheerplan werd opgesteld in opdracht van het Agentschap Natuur en Bos. 

Er werd een MER-ontheffing aangevraagd door het Agentschap Natuur en Bos en bekomen op 8 november 2020 met ref. PR2668, aangezien het totale project voorkomt op bijlage II van het project-mer-besluit. 

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in natuurgebied en deels gelegen in landschappelijk waardevol landbouwgebied. 

Agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 Natuurgebieden

De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. 

In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.

Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en natuurreservaten 

De natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, welke nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.

Landschappelijk waardevolle gebieden

De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. 

In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

Natuurdecreet

De aanvraag ligt binnen een natuurgebied; 

De aanvraag ligt binnen een speciale beschermingszone zijnde een habitatgebied;

De aanvraag ligt binnen een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN);

 De betrokken percelen maken deel uit van het Vlaams Natuurreservaat ‘de Teut’ en in het kader van het goedgekeurde natuurbeheerplan, waarvoor een MER-ontheffing werd bekomen op 8 november 2020 met ref PR2668, aangezien het totale project voorkomt op bijlage II van het project-mer-besluit. 

De betrokken percelen worden op de biologische waarderingskaart aangegeven als biologisch waardevol ( hp* en hpr*) en zéér waardevol soortenrijk permanent cultuurgrasland. Het meest oostelijke en noordelijk perceelsgedeelte  is als een houtwal met dominantie van zomereik en als zuur eikenbos aanwezig. Ten zuiden  van de percelen is een elzenbroek aanwezig.  

Besluit   

Gunstig advies voor de bebossing, aangezien zowel ten oosten, ten noorden als ten zuiden reeds bos aanwezig is en aangezien de percelen deel uitmaken van een goedgekeurd natuurbeheerplan.  

BESPREKING ADVIEZEN

Er werd op 7/11/2022 advies gevraagd aan Departement Landbouw en Visserij.

Op 8/11/2022  werd onderstaand advies ontvangen.   

 Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesvraag niet inhoudelijk onderzocht. De vergunningverlenende overheid wordt wel gevraagd om bij de besluitvorming rekening te houden met onderstaande elementen.

De gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn niet gelegen in HAG, in agrarisch gebied van een definitief vastgelegd gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgelegd provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg. De gronden zijn gekend op de bodemkaart als matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zcm) (26,69%), matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zdm) (56,04%), zeer natte lemig zandbodem zonder profiel (Sfp) (17,27%) en worden niet als marginale landbouwgronden beschouwd. De gronden zijn aangeduid als zeer laag (32,52%), verwaarloosbaar (45,94%) erosiegevoelig.

 Er wordt geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij bebossingen waarvan de totale oppervlakte van de nieuwe en bestaande boskern kleiner blijft dan 10 ha én die voldoen aan één van onderstaande situaties:

- de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van het decreet valt én het gaat niet om goede landbouwgronden die liggen binnen de draineringsklasse b, c en d;

- de gronden sluiten niet aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet, onder de toepassing van dat decreet valt maar

o de gronden worden als marginale landbouwgronden beschouwd;

o gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waardoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd; 

o de gronden hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid. Het gaat om percelen die in de potentiële bodemerosiegevoeligheidskaart ingekleurd zijn als zeer hoog erosiegevoelig;

o de gronden zijn geïsoleerde percelen die moeilijk integreerbaar zijn in een gangbare landbouwbedrijfsvoering. Het gaat onder andere om percelen die volledig ingesloten zijn door landbouwtechnische onoverbrugbare hindernissen zoals waterlopen, spoorwegen, bebouwing of autosnelwegen;

o de gronden liggen binnen een vastgesteld habitat- of vogelrichtlijngebied en de voorgestelde bebossing is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied.

Besluit 

Het advies kan als gunstig beschouwd worden, rekening houdend met het feit dat de gronden aansluiten bij een bestaand bos en het weilanden betreft met overwegend ondiepe waterstanden op basis van de kartering op de biologische waarderingskaart en bodemkaart.    

EINDADVIES

Gelet op het onderzoek dat ingesteld werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, gebaseerd op de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de aanvrager wordt volgende geadviseerd:

Gunstig advies voor de bebossing, aangezien zowel ten oosten, ten noorden als ten zuiden reeds bos aanwezig is, de percelen deel uitmaken van een goedgekeurd natuurbeheerplan en het weilanden betreft met overwegend ondiepe waterstanden op basis van de kartering op de biologische waarderingskaart en bodemkaart.    


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar tot het afleveren van een bebossingsvergunning aan de aanvrager.

21.

2022_CBS_01214 - Watering De Herk - Algemene vergadering van 29 november 2022 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
21.

2022_CBS_01214 - Watering De Herk - Algemene vergadering van 29 november 2022 - Goedkeuring

2022_CBS_01214 - Watering De Herk - Algemene vergadering van 29 november 2022 - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

De brief van 9 november 2022 van Watering de Herk, Kapelhofstraat 22/1, 3500 Hasselt met de uitnodiging voor de algemene vergadering van 29 november 2022.

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van Watering de Herk met de uitnodiging voor de algemene vergadering van dinsdag 29 november 2022 om 14.00 uur.

De heer Theo Penders werd aangeduid als afgevaardigde voor de algemene vergadering van Watering de Herk.

Mevrouw Katrien Hoebers werd aangeduid als plaatsvervangend afgevaardigde voor de algemene vergadering van Watering de Herk.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist de uitnodiging van Watering de Herk voor de algemene vergadering van 29 november 2022 over te maken aan de heer Theo Penders.

22.

2022_CBS_01215 - Stoppen met wekelijkse ophaling afval bij scholen - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
22.

2022_CBS_01215 - Stoppen met wekelijkse ophaling afval bij scholen - Goedkeuring

2022_CBS_01215 - Stoppen met wekelijkse ophaling afval bij scholen - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

- Info m.b.t. afvalinzameling op scholen door Limburg.net, te raadplegen via volgende link: https://www.limburg.net/school/afvalinzameling-op-school

Feiten context en argumentatie

Tot 1 januari 2022 haalden we als gemeente wekelijks bij de kleuter- en lagere scholen van Zonhoven volgende afvalfracties op:

- Papier en karton en

- Groente- en fruit afval (GFT)

Echter sinds de invoering van het Optimo systeem door Limburg.net, op 1 januari 2022, worden ook deze fracties 1 maal om de twee weken door Limburg.net opgehaald. Echter tot de dag van vandaag halen wij nog steeds het GFT op in deze scholen.

Voor ons stelt zich hierdoor het volgende probleem:

- Wij kunnen GFT niet apart aanbieden op het recyclagepark, bijgevolg dient dit bij het restafval (grofvuil) te worden gegooid. Hierdoor betalen we dus voor elke kilo GFT € 0,18. Dit laatste is erg duur als weten dat de scholen GFT gewoon kunnen aanbieden bij de twee wekelijkse ophaalronde van Limburg.net, waardoor deze kost voor ons naar € 0,00 wordt herleid.


Sinds de invoering van Optimo kunnen de scholen op verschillende manier ondersteuning krijgen vanuit Limburg.net. om hun afvalstromen te  gescheiden te verzamelen.

Deze ondersteuning hun afval gescheiden te verzamelen kan bestaan uit:

- kunnen beschikken over een rolcontainer van 1.100 liter voor de inzameling van PMD,

- kunnen beschikken over een rolcontainer van 1.100 liter voor de inzameling van papier en karton en

- kunnen ze extra PMD-vuilnisbakken en papiermanden krijgen

- ook ondersteund Limburg.net scholen m.b.t. afvalpreventie


We stellen dan ook voor om vanaf 1 januari 2023 te stoppen met het ophalen van afval bij de verschillende scholen in Zonhoven.



Adviezen
Planning en Vergunningen Gunstig advies

Gunstig advies: 

Sinds de overname van het recyclagepark door Limburg.net werd een bijkomende ondersteuning in de vorm van afvalophaling door de gemeente voor de scholen ingevoerd. Dit met reden omdat de toenmalige huis aan huisophaling ontoereikend bleek voor de scholen.  De scholen kaartten destijds aan dat er 2 probleemfracties waren: GFT inzameling en papier en karton.

GFT-inzameling: Door de invoer van Optimo vindt een 2wekelijkse ophaling van deze fractie plaats, mits dit in gele zakken wordt aangeboden. 

papier en karton: Door de maandelijkse ophaling werd de hoeveelheid aan papier en karton te groot om aan te bieden aan de ophaler en om te stockeren in de school. Daarom voorzag de gemeente 1 extra maandelijkse ophaling van deze fractie. Als oplossing kan bij Limburg.net een rolcontainer bekomen worden met een maandelijkse lediging, voor 120 euro/jaar. 

Gelet op bovenstaande is de dienst milieubeleid van mening dat er voldoende, waardige alternatieven zijn voor de scholen, waardoor extra afvalophalingen door de gemeente niet meer dient plaats te vinden, voor geen enkele fractie. 

Bijkomend, vraagt de dienst om een eenzijdig beleid te voeren met gevolg dat er geen enkele afvalophaling meer plaatsvindt voor andere verenigingen of niet-gemeentelijke evenementen. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college is akkoord met het voorstel om te stoppen met het wekelijks op halen van afval bij de verschillende scholen van Zonhoven.


23.

2022_CBS_01216 - Sterilisatieproject huiskatten 2023 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
23.

2022_CBS_01216 - Sterilisatieproject huiskatten 2023 - Goedkeuring

2022_CBS_01216 - Sterilisatieproject huiskatten 2023 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het project omtrent de sterilisatie van huiskatten.

Net als voorgaande jaren wordt een actie georganiseerd waarbij katteneigenaars een kortingsbon kunnen bekomen bij het onthaal van het gemeentehuis wanneer ze hun huiskat laten steriliseren of castreren. Per gezin kan 1 kortingsbon uitgereikt worden, hetzij voor een kater twv 15 euro, hetzij voor een kattin twv 25 euro. De actie start midden februari en loopt af op 15 september 2023. Het nodige budget van 1200 euro is voorzien. In 2022 was de actie weer een groot succes gezien het volledig budget werd opgebruikt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist om opnieuw deel te nemen aan de sterilisatieactie voor huiskatten voor het jaar 2023 en de overeenkomst te ondertekenen. 

24.

2022_CBS_01217 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - kerstparade en kerstdorp - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
24.

2022_CBS_01217 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - kerstparade en kerstdorp - Goedkeuring

2022_CBS_01217 - Tijdelijk aanvullend verkeersreglement - kerstparade en kerstdorp - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het gunstig advies vanwege De Lijn Limburg van 26/10/2022;

Het gunstig advies vanwege het Agentschap Wegen verkeer van 8/11/2022;

Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestaties, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen;

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake kerstdorp en kerstparade uit te vaardigen als volgt:

Artikel 2

Het is van donderdag 15 december 2022 vanaf 8u00 tot en met zondag 18 december 2022 om 2u00 verboden stil te staan en te parkeren op:

  • Het kioskplein
  • De parking langs het Kerkplein (t.h.v. de kerk)
  • Het kerkplein tussen het gemeentehuis en de Dijkbeemdenweg
  • De parking voor OCMW

Artikel 3

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens E3 met gepast onderbord.

Artikel 4

Het is van vrijdag 16 december 2022 om 8u00 tot en met zondag 18 december 2022 om 2u00 verboden stil te staan en te parkeren:

  • De parking voor de ingang van de bibliotheek

Artikel 5

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens E3 met gepast onderbord.

Artikel 6

Het is op vrijdag 16 december 2022 verboden stil te staan en te parkeren op de Dijkbeemdenweg tussen Rode Kruisweg en Kerkplein van 18u00 tot einde parade (19u15).

Artikel 7

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens E3, met gepast onderbord.

Artikel 8

Van vrijdag 16 december 2022 om 8u00 tot en met zondag 18 december 2022 om 2u00 is het verkeer van voertuigen verboden op het Kerkplein (gedeelte tussen kruispunt Dijkbeemdenweg en wijkkantoor LRH). 

Artikel 9

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruiker door de verkeerstekens C3, geplaatst op een nadarafsluiting welke de volledige rijbaan inneemt.

Artikel 10

Op vrijdag 16 december 2022 vanaf 18u00 tot 18u30 is het verkeer van voertuigen verboden in de Hoge Valweg tussen de achteringang van de evenementenhal en het kruispunt met de Rozenkransweg.

Artikel 11

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens C3, geplaatst op een nadarafsluiting welke de volledige rijbaan inneemt.

Artikel 12

Op vrijdag 16 december 2022  tussen 18.30 uur en einde kerstparade (19u15) is het verkeer van voertuigen verboden in:

-       Dorpsstraat tussen Genkerbaan en Grote Hemmenweg

-       Heuvenstraat tussen Rode Kruisweg en Genkerbaan

-       Dijkbeemdenweg tussen Heuvenstraat en Kerkenbeemdweg

-       Kerkplein

-       Rozenkransweg

-       Genkerbaan tussen Grote Eggestraat en Heuvenstraat

Artikel 13

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door het verkeersteken C3, geplaatst op een nadarafsluiting welke de volledige rijbaan inneemt.

Artikel 14

Op vrijdag 16 december 2022  tussen 18.30 uur en einde kerstparade (19u15) is het verkeer van voertuigen, uitgezonderd plaatselijk verkeer, verboden in:

-       Heuvenstraat tussen Rode Kruisweg en Kapelhof

-       Dijkbeemdenweg tussen Donkweg en Kerkenbeemdweg

Artikel 15

Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens C3, aangevuld met verkeersbord F45a en verkeersbord type IV (uitgezonderd plaatselijk verkeer), geplaatst op een nadarafsluiting welke de volledige rijbaan inneemt.

Artikel 16

Voor het doorgaand verkeer wordt een omleiding voorzien via Heuvenstraat-Kapelhof-Grote Eggestraat-Genkerbaan-Boddenveldweg-Grote Hemmenweg-Dorpsstraat en omgekeerd.

Artikel 17

Deze omleiding wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeersteken F41.

Artikel 18

Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor zover zij betrekking hebben op de straten bedoeld in dit reglement en dit voor zover deze strijdig zijn met huidig reglement.

Artikel 19

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.

Artikel 20

Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.

Artikel 21

De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemers moeten deze naleven.

Artikel 22

De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.

Artikel 23

Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het decreet.

25.

2022_CBS_01218 - Ongevallencijfers 2021 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
25.

2022_CBS_01218 - Ongevallencijfers 2021 - Kennisneming

2022_CBS_01218 - Ongevallencijfers 2021 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college neemt kennis van de ongevallencijfers voor 2021 als volgt:

In 2021 werden er 101 ongevallen geregistreerd in de gemeente (62 ongevallen op gemeentewegen, 44 ongevallen op gewestwegen) waaronder:

  • 1 dodelijk slachtoffer
  • 2 zwaargewonden
  • 29 lichtgewonden
  • 36 stoffelijke schade

De cijfers voor de laatste 5 jaren zijn als volgt:

Tussen 2017-2021 werden er 624 ongevallen geregistreerd in de gemeente (356 ongevallen op gemeentewegen, 268 ongevallen op gewestwegen) waaronder:

  • 5 dodelijke slachtoffers
  • 35 zwaargewonden
  • 306 lichtgewonden
  • 359 stoffelijke schade

Top 10 van gemeentewegen met de meeste ongevallen:

GemeentewegAantal ongevallen (2017 - 2021)
Molenweg25
Genkerbaan 21
Engstegenseweg 14
Zwanenstraat13
Oppelsenweg12
Bokrijkseweg9
Zavelstraat9
Beverzakstraat8
Kleine Hemmenweg7
Dijkbeemdenweg6

 

Top 10 van gewestwegen met de meeste ongevallen:

GewestwegAantal ongevallen (2017 - 2021)
Heuveneindeweg48
Beringersteenweg38
Heuvenstraat33
N74 (richting Hasselt) 31
Dorpsstraat 26
Halveweg21
N74 (richting Houthalen)  21
Vogelsancklaan16
Wijerstraat
12
Houthalenseweg 
12


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de ongevallencijfers voor 2021 en de laatste 5 jaren.

26.

2022_CBS_01219 - GROS - verslag vergadering van 27/10/2022 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
26.

2022_CBS_01219 - GROS - verslag vergadering van 27/10/2022 - Kennisneming

2022_CBS_01219 - GROS - verslag vergadering van 27/10/2022 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college neemt kennis van het verslag van de GROS van 27/10/2022. Het verslag is terug te vinden in bijlage.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de GROS van 27/10/2022.

27.

2022_CBS_01220 - GROS - Verslag projectencomité 20/10/2022 - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
27.

2022_CBS_01220 - GROS - Verslag projectencomité 20/10/2022 - Kennisneming

2022_CBS_01220 - GROS - Verslag projectencomité 20/10/2022 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het projectencomité dd 20.10.2022. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van het projectencomité dd 20.10.2022. 

28.

2022_CBS_01221 - Verkoop menslievend doel - De Kleurdoos - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
28.

2022_CBS_01221 - Verkoop menslievend doel - De Kleurdoos - Goedkeuring

2022_CBS_01221 - Verkoop menslievend doel - De Kleurdoos - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Françoise Vanhoutte van de Kleurdoos maakt met haar leerlingen en de bewoners van het rusthuis Catharina knutselwerkjes en kerstdecoratie.

In het kader van 'De Warmste Week' wil zij een standplaats op de wekelijkse markt van11 december 2022. De overige dagen verkoopt men aan de school. 

Er moet binnen de 30 kalenderdagen een bewijs ingediend worden dat de opbrengst daadwerkelijk aan het opgegeven doel werd overgemaakt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit goedkeuring te verlenen aan Françoise Vanhoutte, p.a. De Kleurdoos, Klodsbergweg 9 te Zonhoven om knutselwerkjes te verkopen ten voordele van de 'Warmste Week'. Deze verkoop gaat door van 11  tot en met 18 december 2022. Er wordt binnen de 30 kalenderdagen een bewijs geleverd dat de opbrengst daadwerkelijk overgemaakt werd aan het opgegeven doel.

29.

2022_CBS_01222 - Toekenning toelages ontwikkelingshulp 2022 - Goedkeuring

Goedgekeurd
29.

2022_CBS_01222 - Toekenning toelages ontwikkelingshulp 2022 - Goedkeuring

2022_CBS_01222 - Toekenning toelages ontwikkelingshulp 2022 - Goedkeuring
30.

2022_CBS_01223 - Raamovereenkomst meldkamer en mobiele bewaking van gemeentelijke gebouwen - Opstarten procedure en publicatie - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
30.

2022_CBS_01223 - Raamovereenkomst meldkamer en mobiele bewaking van gemeentelijke gebouwen - Opstarten procedure en publicatie - Goedkeuring

2022_CBS_01223 - Raamovereenkomst meldkamer en mobiele bewaking van gemeentelijke gebouwen - Opstarten procedure en publicatie - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Het bestek en de raming.

Het besluit van de gemeenteraad van 21 november 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de gunningswijze.

Feiten context en argumentatie

In het kader van de opdracht “Raamovereenkomst meldkamer en mobiele bewaking van gemeentelijke gebouwen” werd een bestek met nr. 2022-064-meldkamer-bewaking.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 25.753,00 excl. btw of € 31.161,13 incl. 21 % btw voor de volledige looptijd van 48 maanden.

De gemeenteraad verleende in zitting van 21 november 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en een aankondiging van opdracht op nationaal niveau te verzenden op 23 november 2022.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

De vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Raamovereenkomst meldkamer en mobiele bewaking van gemeentelijke gebouwen” wordt opgestart.

Artikel 2

De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.

Artikel 3

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 17 januari 2023 om 11.00 uur.

Artikel 4

De uitgave voor deze opdracht is nog niet voorzien in het exploitatiebudget van het meerjarenplan 2020-2025. Bij de volgende aanpassing van het meerjarenplan zal het budget voorzien worden.

31.

2022_CBS_01224 - Werken Elstrekenweg -Goedkeuring gunningsverslag - Gunning - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
31.

2022_CBS_01224 - Werken Elstrekenweg -Goedkeuring gunningsverslag - Gunning - Goedkeuring

2022_CBS_01224 - Werken Elstrekenweg -Goedkeuring gunningsverslag - Gunning - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Opdrachtdocumenten opgemaakt door studiebureau Sweco.

Besluit van de gemeenteraad van 12 september 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en gunningswijze.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 september 2022 betreffende de goedkeuring voor het opstarten van de procedure en de publicatie.

De ingediende offertes.

Het verslag van nazicht van 17 november 2022 opgemaakt door studiebureau Sweco, met aanvullingen van contractmanagement.

Feiten context en argumentatie

De Elstrekenweg wordt heraangelegd.

In het kader van deze opdracht werden de opdrachtdocumenten opgemaakt door studiebureau Sweco, dewelke zijn toegevoegd als bijlage.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 1.460.947,71 (excl. btw) of € 1.767.746,73 (incl. btw).

De gemeenteraad heeft in zitting van 12 september 2022 de opdrachtdocumenten, raming en gunningswijze, namelijk de openbare procedure, goedgekeurd.

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 13 september 2022 het opstarten van de procedure en de publicatie van de opdracht goedgekeurd.

De offertes dienden het bestuur via het platform van e-Procurement ten laatste op 24 oktober 2022 om 10.00 uur te bereiken. 

Er werden 8 offertes ontvangen:

  • APK Wegenbouw NV: € 1.561.598,23 excl. btw;
  • Besix Infra nv: € 1.417.428,78 excl. btw;
  • Colas Noord nv: € 1.450.364,14 excl. btw;
  • Hoogmartens Wegenbouw: € 1.729.894,65 excl. btw;
  • Martens Wegenbouw nv: € 1.729.894,65 excl. btw;
  • NV Ambaro: € 1.484.350,79 excl. btw;
  • Roos Groep: € 1.431.806,12 excl. btw;
  • VNV-Infra: € 1.566.337,40 excl. btw.

De ontwerper stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de opdracht "Werken Elstrekenweg" te gunnen aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de prijs), zijnde Besix Infra nv, Taunusweg 49 te 3740 Bilzen tegen het nagerekende offertebedrag van € 1.417.428,78 excl. btw of € 1.715.088,82 incl. 21% btw. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring wordt verleend aan het gunningsvoorstel, opgesteld door de ontwerper, Sweco Belgium nv, Herkenrodesingel 8B bus 3.01 te 3500 Hasselt.

Artikel 2

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

De opdracht "Werken Elstrekenweg" wordt gegund aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de prijs), zijnde Besix Infra nv, Taunusweg 49 te 3740 Bilzen tegen het nagerekende offertebedrag van € 1.417.428,78 excl. btw of € 1.715.088,82 incl. 21% btw. 

Artikel 4

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. Sweco 53/18100007.

Artikel 5

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025.

32.

2022_CBS_01225 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

Goedgekeurd
32.

2022_CBS_01225 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

2022_CBS_01225 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming