Terug
Gepubliceerd op 09/11/2022

2022_CBS_01107 - OMV - vergunning - Hemelhof 9 - 2022/00205 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 25/10/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_01107 - OMV - vergunning - Hemelhof 9 - 2022/00205 - Goedkeuring 2022_CBS_01107 - OMV - vergunning - Hemelhof 9 - 2022/00205 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het aanpassen van een bestaande omgevingsvergunning voor wat betreft de voorgevel, het terras en de indeling van de woning.

De aanvraag werd op 9/08/2022 ontvangen.

Op 6/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2022/00079: stedenbouwkundige vergunning op 7/05/2022 voor het bouwen van een eengezinswoning ;
  • 2015/00118: stedenbouwkundige vergunning op 20/10/2015 voor het vellen van hoogstammige bomen en het verwijderen van hun ondergroei ;
  • 1190.A.874.2: verkavelingsvergunning op 12/05/2015 voor het verkavelen tot 12 loten voor open bebouwing (waarvan 3 voor bescheiden wonen);
  • 1162.A.874.2: weigering verkavelingsvergunning op 21/05/2014 voor het verkavelen binnengebied tot 12 loten voor open bebouwing ;
  • 1162.A.874.2: weigering verkavelingsvergunning op 21/01/2014 voor het verkavelen binnengebied tot 12 loten voor open bebouwing ;
  • 2013/00171: stedenbouwkundige vergunning op 22/10/2013 voor het slopen van een woning, een garage en een bijgebouw ;
  • 1998/07909: stedenbouwkundige vergunning op 6/07/1998 voor het oprichten van een schutstal voor paarden (gewijzigd plan) ;
  • 1998/07866: stedenbouwkundige vergunning op 11/05/1998 voor het oprichten van een schutstal voor paarden ;

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

ADVIEZEN

Fluvius

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 5 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 12/05/2015 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1190.A.874.2. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming ééngezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 85m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor toiletten, uitgietbak, buitenkranen. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “collectief geoptimaliseerd buitengebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

De aansluitputjes voor hemelwaterafvoer en vuilwaterafvoer werden reeds geplaatst. Hierop kan het private afvoerstelsel met respectievelijk hemelwater en vuilwater pas lozen na het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de inkomhal, nachthal en in de zolder.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de verkavelingsvoorschriften.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft een ééngezinswoning die ingeplant is op de bouwlijn van Hemelhof 11 op 4,96 meter achter de rooilijn.   De afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt 3,55 meter en de afstand tot de linker perceelsgrens bedraagt tenminste 5,47 meter.

De woning bestaat uit 2 bouwlagen onder een zadeldak waarbij de bouwdieptes van zowel de gelijkvloers als de verdieping 10 meter bedragen.

De kroonlijsthoogte ten opzichte van het maaiveld bedraagt 5,72 meter, de nokhoogte bedraagt 10,02 meter ten opzichte van het maaiveld.

De woning is opgetrokken in een wit genuanceerde paramentsteen en de dakbedekking bestaat uit zwarte dakpannen.

Aan de rechterzijde van de woning wordt, tot aan de achtergevel, een inrit voorzien met een breedte van 3 meter bestaande uit dolomiet.

De toegang naar de voordeur heeft een breedte van 1,5 meter, wordt doorgetrokken langs de hele voorgevel en wordt uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers.  Aan de achterzijde van de woning wordt een terras ingeplant met een oppervlakte van 30 m² dat ook bestaat uit waterdoorlatende klinkers.

Op de perceelsgrenzen wordt er een draadafsluiting voorzien die in de voortuin een hoogte heeft van 0,8 meter en in de zij- en achtertuin een hoogte van 1,8 meter.

Op het perceel is ter hoogte van de oostelijke perceelsgrens een Klein Landschapselement aanwezig.  Dit KLE met nummer 1660 was op het moment van opname intact en verkeerde in goede conditie.  Het Kleine Landschapselement kreeg een ecologische waarde 2 toegekend. Het KLE heeft een totale lengte van 211 meter een breedte van 2 tot 3 meter en omvat weideranden met verschillende kaplagen. De boomlaag bevat een Hazelaar, een Wilde Lijsterbes en 11 Zomereiken met omtrekken van 1,4 tot 2,3 meter.  De struiklaag omvat: Boswilg, Eenstijlige Meidoorn, Gewone Braam, Gewone Vlier, Hazelaar, Wilde Lijsterbes, Zomereik en Zwarte Els.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een recente verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.  De aangevraagde verhardingen zijn niet uitzonderlijk bij een eengezinswoning.   Er resteert voldoende onverharde ruimte die ingericht kan worden als groenzone.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de afsluiting ter hoogte van de linker perceelsgrens op dergelijke wijze ingeplant wordt zodat er geen enkele schade wordt toegebracht aan de aanwezige houtkant (KLE).

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 29/09/2022 van de gemeentelijke dienst Facilitair Management is voorwaardelijk gunstig:

“- Bestaande KLE (houtkant) langsheen de oostelijke perceelsgrens moet behouden blijven, onderhoud mag en kan gebeuren d.m.v. hakhout beheer. Houtkant bestaat nu uit enkele hoogstam eikenbomen en enkele op stoof gezette bomen. Bij onderhoud rekening houden met het feit dat er een 70kV hoogspanningslijn boven deze groenzone loopt, wat maakt dat er specifieke veiligheidsvoorschriften zijn.

- Nodige maatregelen worden getroffen om het aanwezige groen in de houtkant maximaal te beschermen gedurende de bouwwerken. Dit houdt in dat er in deze zone geen werken mogen uitgevoerd worden, geen materialen mogen gestapeld worden, de grondslag niet gewijzigd mag worden en dat verdichten van de bodem door werfverkeer maximaal moet vermeden worden.

- We merken ook dat er een eik gerooid werd die conform de verkavelingsvergunning diende behouden te blijven. Deze boom staat ook op huidige, en alle vorige, plannen aangeduid als te behouden. Er zal dus nog een regularisatieaanvraag moeten overgemaakt worden voor het rooien van deze eik.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich gedeeltelijk aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden met uitzondering van de heraanplant van een eik ter compensatie van de gerooide eik. Deze eik staat op het verkavelingsplan van vergunning 1190.A.874.2 van 12/05/2015 weliswaar aangeduid als te behouden, maar op het plan van stedenbouwkundige vergunning 2015/00118 van 20/10/2015 staat deze aangeduid als te rooien. Aan deze vergunning zijn geen compensatiemaatregelen gekoppeld.

  • Het advies van 7/09/2022 van de Fluvius is voorwaardelijk gunstig: 
     “Fluvius advies SB + hoogspanningsleiding in buurt van perceel

hetzelfde advies als OMV_2022032634

Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

Opgelet hier liggen hoogspanningsleidingen in de buurt van het perceel (zie bijgevoegde brief).

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden.

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

Voor dit perceel zijn de aansluitingsputjes voor de afvoer van afvalwater (DWA) en eventueel hemelwater (RWA) op het openbaar rioleringsstelsel reeds geplaatst. Hierop dient de aanvrager de privéwaterafvoer aan te koppelen. De diameter van de afvoerbuis voor vuilwater (DWA) is 125 mm, voor regenwater (RWA) is dit 160 mm.

Alvorens de riolering in gebruik te nemen (te mogen lozen) dient een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius te gebeuren. De aanvraag kan gebeuren via www.fluvius.be.

Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 05/07/2013 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, dient het opgevangen hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt te worden voor het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel worden afgeleverd als op de hemelwaterput een operationele pompinstallatie wordt aangesloten. De pomp en/of de aftappunten staan niet ingetekend op het rioleringsplan.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Fluvius advies ivm hoogspanningsleidingen boven perceel

Werken nabij hoogspanningslijn: L709/B_Zonhoven – Houthalen.

Positief advies mits uitvoering volgens veiligheidsvoorschriften.

U contacteerde ons recent in verband met de uitvoering van werken in de buurt van een hoogspanningslijn. Na analyse van deze specifieke situatie kunnen we u meedelen dat we in principe geen bezwaar hebben tegen de uitvoering van deze werken. We vragen u echter uitdrukkelijk om:

De veiligheidsafstanden steeds te respecteren (zie adviestabel - bijlage 1)

De algemene veiligheidsvoorschriften in acht te nemen (bijlage 2)

Als uit jullie eigen veiligheidsanalyse blijkt dat deze hoogspanningslijn - in functie van de werken – spanningsloos moet gemaakt worden, is het noodzakelijk om dit minimaal 8 weken op voorhand bij Fluvius aan te vragen. Pas nadat wij een attest afleveren met betrekking tot de veiligheid krijgt u toegang tot de locatie en kunnen de werken starten. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen.

We geven u hieronder graag een korte toelichting bij de belangrijkste voorschriften. Neem deze informatie vooraf grondig door en breng ook aannemers en onderaannemers op de hoogte. Op die manier garanderen we samen de veiligheid, blijft de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening behouden en beschermen we de installaties.

Het is uitdrukkelijk verboden om in de rode zone (zie figuur) te komen. Op de figuur kunt u de maximale bouw- en werkhoogtes en zijdelings veiligheidsafstanden raadplegen. Deze hoogtes en afstanden vormen de grens tussen de veilige en verboden zone (rode lijnen op de figuur). De hoogte wordt steeds gemeten vanaf de voet (1) van één of beide masten.

Indien u gebruik wil maken van toestellen die een groot bereik hebben (kranen, betonpompen, hoogtewerkers, …) is het aangewezen om de adviestabel van het aangrenzende paalvlak te raadplegen. Het risico bestaat dat de bewegende delen van dergelijke machines in dit paalvlak terecht komen.

(1) De voet van een mast wordt gedefinieerd als het niveau van het maaiveld ter hoogte van de mast. Indien de informatie beschikbaar is, werd de maximale hoogte volgens de Tweede Algemene Waterpassing (TAW) ook opgenomen in de adviestabel.

Advies - werken in de nabijheid van een hoogspanningslijn: zie advies bijlage 1 

Algemene veiligheidsvoorschriften - werken in de nabijheid van een hoogspanningslijn: zie advies bijlage 2 “

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. Mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven, is de aanvraag verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

  • De exacte locatie van de aanwezige houtkant (KLE) is niet aangeduid op de plannen.  Het is bijgevolg niet duidelijk of de ingetekende afsluiting zich in deze houtkant bevindt of niet.  De afsluiting mag enkel geplaatst worden op een wijze die geen enkele schade aan de aanwezige houtkant toebrengt.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk en de afwerking bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving, mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het aanpassen van een bestaande omgevingsvergunning voor wat betreft de voorgevel, het terras en de indeling van de woning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

1) Het bestaande kleine landschapselement (oftewel houtkant) langs de oostelijke perceelsgrens moet behouden blijven en mag enkel onderhouden worden door een gedegen houthakbeheer.

2) Het aanwezige groen in de houtkant (KLE) en de niet gerooide en als te behouden aangeduide eik moeten tijdens de werken maximaal beschermd worden. Dit houdt in dat er in de zone van de houtkant of onder de kruinprojectie en/of tegen de stam van de eik geen grond- of andere werken mogen uitgevoerd worden en geen materialen mogen gestapeld

worden. De grondslag mag er niet gewijzigd worden en het verdichten van de bodem door werfverkeer moet maximaal vermeden worden.

3) Afsluitingen mogen enkel geplaatst worden op een wijze die geen enkele schade toebrengt aan het aanwezige groen in de houtkant.

4) Er moet tijdens de werken te allen tijde voldaan zijn aan de veiligheidsvoorschriften en veiligheidsafstanden voor werken nabij een hoogspanningsleiding zoals meegedeeld in het advies en de bijlagen van Fluvius.

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

  1. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd worden conform de ingediende anvraag en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  2. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter (maximaal 6 meter), dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  4. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  5. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;

Andere voorwaarden:

  1. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  2. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  3. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk en de afwerking bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 19/10/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het aanpassen van een bestaande omgevingsvergunning voor wat betreft de voorgevel, het terras en de indeling van de woning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

1) Het bestaande kleine landschapselement (oftewel houtkant) langs de oostelijke perceelsgrens moet behouden blijven en mag enkel onderhouden worden door een gedegen houthakbeheer.

2) Het aanwezige groen in de houtkant (KLE) en de niet gerooide en als te behouden aangeduide eik moeten tijdens de werken maximaal beschermd worden. Dit houdt in dat er in de zone van de houtkant of onder de kruinprojectie en/of tegen de stam van de eik geen grond- of andere werken mogen uitgevoerd worden en geen materialen mogen gestapeld

worden. De grondslag mag er niet gewijzigd worden en het verdichten van de bodem door werfverkeer moet maximaal vermeden worden.

3) Afsluitingen mogen enkel geplaatst worden op een wijze die geen enkele schade toebrengt aan het aanwezige groen in de houtkant.

4) Er moet tijdens de werken te allen tijde voldaan zijn aan de veiligheidsvoorschriften en veiligheidsafstanden voor werken nabij een hoogspanningsleiding zoals meegedeeld in het advies en de bijlagen van Fluvius.

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  3. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

  1. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd worden conform de ingediende aanvraag en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  2. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter (maximaal 6 meter), dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  4. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  5. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;

Andere voorwaarden:

  1. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  2. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  3. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk en de afwerking bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.