Terug
Gepubliceerd op 20/10/2022

2022_CBS_01082 - OMV - vergunning - Heuvenstraat 24 + 24a - 2022/00171 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 18/10/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Kristine Kaminski, waarnemend algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Kristine Kaminski, waarnemend algemeen directeur
2022_CBS_01082 - OMV - vergunning - Heuvenstraat 24 + 24a - 2022/00171 - Goedkeuring 2022_CBS_01082 - OMV - vergunning - Heuvenstraat 24 + 24a - 2022/00171 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een handelspand met bovenliggende woning, het slopen van een bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

De aanvraag werd op 24 juni 2022 ontvangen.

Op 20 juli 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 17 augustus 2022 en 19 augustus 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 24 augustus 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

Conform artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren ingediend.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 10 juni 2022 werd een omgevingsaanvraag ingediend voor het verbouwen van een handelspand met bovenliggende woning.   (2022/00152)

Deze aanvraag werd op 10 juni 2022 ingetrokken door de aanvrager.

Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.

We beschikken over een meetschets van 1968 waar de bebouwing (hoofdvolume) op weergegeven is.  Bijgevolg kan dan ook gesteld worden dat het bestaande hoofdvolume vergund geacht is.

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie (VB_2019_247)

21 september 2020:

“Er werd voor het pand geen vergunning afgeleverd.

Het kadaster geeft wel aan dat dit een handelshuis is.

Aangezien we niet beschikken over plannen, kunnen we moeilijk beoordelen of alle bebouwing vergund is.

Alle bebouwing waarvan aangetoond kan worden dat ze is opgericht voor het gewestplan (3/4/1979) kan beschouwd worden als vergund geacht.

Er zijn plannen om een kernwinkelgebied te voorzien waarbij handel, horeca, diensten,… verplicht worden op het gelijkvloers. Dit pand valt binnen dit gebied.

Het voorzien van enkel een woonfunctie zal dan ook negatief beoordeeld worden.

Op deze locatie kan een 3de bouwlaag. In bijlage vindt u deze beslissing.”

11 januari 2021:

“Gezien de ligging van dit perceel wensen we het gelijkvloers te behouden als handelsfunctie of als publieke dienstenfunctie (bv. kapper, reisbureau,...).

Deze functie kan ons inziens gecombineerd worden met 1 bovenliggende woonfunctie (gezien de beperkte oppervlakte van het perceel, geen parkeermogelijkheden,...)

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen externe adviezen.”

19 februari 2021:

“Er werd voor het pand geen vergunning afgeleverd.
Het kadaster geeft wel aan dat dit een handelshuis is.
Er werd een gebouwendossier ingediend om het gebouw op te nemen als zijnde vergund geacht.
Volgens de gegevens van de dienst burgerzaken en een meetschets van 1968 werd het pand uitgebreid en verbouwd tot een handelspand met 2 woongelegenheden. 
De inschrijvingen van deze appartementen dateren van 2011 en 2008.
Hieruit kunnen we afleiden dat de uitbreiding/verbouwing van het pand na 1979 gebeurd is. 
Het gebouwendossier werd ingetrokken vermits het pand niet op deze manier kan worden opgenomen als vergund geacht.
Gezien de ligging van dit perceel wensen we het gelijkvloers te behouden als handelsfunctie of als publieke dienstenfunctie (bv. kapper, reisbureau,…).
Deze functie kan ons inziens gecombineerd worden met 1 bovenliggende woonfunctie (gezien de beperkte oppervlakte van het perceel, geen parkeermogelijkheden,…)
Er is de mogelijkheid om een bestemmingswijziging in te dienen van handelspand naar handel + wonen. 
U dient hierbij de plannen weer te geven van de gehele toestand van het pand om het geheel te regulariseren. 
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen. Dit schrijven biedt geen garanties op volledigheid/vergunning van een dossier.”

23 februari 2021:

“Gezien de ligging van dit perceel wensen we het gelijkvloers te behouden als handelsfunctie of als publieke dienstenfunctie (bv. kapper, reisbureau,…).
Deze functie kan ons inziens gecombineerd worden met 1 bovenliggende woonfunctie (gezien de beperkte oppervlakte van het perceel, geen parkeermogelijkheden,…)
Er is de mogelijkheid om een bestemmingswijziging in te dienen van handelspand naar handel + wonen.
U dient hierbij de plannen weer te geven van de gehele toestand van het pand om het geheel te regulariseren.
Voor de dossiersamenstelling is de medewerking van een architect noodzakelijk.
 Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

14 oktober 2021:

“Voor zowel het pand aan de Heuvenstraat 26 als voor nr. 24  zijn geen vergunningen en/of bouwplannen voorhanden.
Het kadaster geeft voor de twee panden aan dat het een handelshuis betreft.
Aangezien we niet beschikken over plannen, kunnen we moeilijk beoordelen of alle bebouwing vergund is.
Alle bebouwing waarvan aangetoond kan worden dat ze is opgericht voor het gewestplan (3/4/1979) kan beschouwd worden als vergund geacht.
Voor nr. 24 werd een gebouwendossier ingediend om het gebouw op te nemen als zijnde vergund geacht.
Volgens de gegevens van de dienst burgerzaken en een meetschets van 1968 werd het pand uitgebreid en verbouwd tot een handelspand met 2 woongelegenheden.
De inschrijvingen van deze appartementen dateren van 2011 en 2008. Hieruit kunnen we afleiden dat de uitbreiding/verbouwing van het pand na 1979 gebeurd is.
Het gebouwendossier werd ingetrokken vermits het pand niet kon worden opgenomen als vergund geacht.
Dezelfde meetschets van 1968 laat ook zien dat de huidige bebouwing van woning nr. 26 niet is weergegeven op de schets. Dit betekent dat de uitbreiding dateert van na 1979. De regularisatie van deze uitbreiding zal bij een eventuele indiening van een omgevingsaanvraag samen moeten ingediend worden.
Gezien de ligging van dit perceel in het kernwinkelgebied, wensen we het gelijkvloers te behouden als handelsfunctie of als publieke dienstenfunctie (bv. kapper, reisbureau,…).
Deze functie kan ons inziens gecombineerd worden met 1 bovenliggende woonfunctie (gezien de beperkte oppervlakte van het perceel, geen parkeermogelijkheden,…)
Het voorzien van enkel een woonfunctie zal dan ook negatief beoordeeld worden.
Er is wel de mogelijkheid om een bestemmingswijziging in te dienen van handelspand naar handel + wonen.
Op deze locatie is er ook de mogelijkheid tot toevoeging van een 3de bouwlaag. In bijlage vindt u het collegebesluit.
Er is in het verleden reeds de vraag gesteld om nr. 24 samen met nr. 26 te verbouwen tot handel + 4 appartementen met een negatief advies tot gevolg.
Wij zijn er niet van op de hoogte dat deze 2 woningen vroeger één geheel zouden zijn geweest. Op de kadasterschets van 1968 hebben deze 2 panden reeds een aparte vermelding met nrs. 24 en 26.
Tot slot wil ik ook nog meegeven dat Heuvenstraat 26 werd opgenomen als leegstaand.
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”

De aanvraag houd rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen werden afgeleverd op volgende percelen:

  • Beenhouwerij met elektrische toestellen (2pk)  (2VL155/nde)

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

De Watergroep

Inter (toegankelijkheidsbureau)

Fluvius

Dienst Lokale Economie

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Toegankelijkheid

Op 15 september 2022 verleende Inter Vlaanderen een gunstig advies, nl.:

“Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding.

In toepassing van art. 4.3.7., art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.

Gunstig advies.

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.

1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning:

Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidv

  • Er is geen toegankelijkheidstoelichting aanwezig.
  • Er worden geen afwijkingen aangevraagd

2 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

  • Art 3: Gebouw(en) waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 150m².
  1. De bepalingen van de artikelen 10, §1, artikel 12 tot en met 14, artikel 16, 18, 19, artikel 22 tot en met 25 en artikel 33 zijn van toepassing op de toegang tot deze gebouwen.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvi te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

3 Normen

Geen opmerkingen.

4 Bijkomende eisen bij verplicht advies volgens art. 4.3.4 VCRO

Niet van toepassing.

5 Bijkomende informatie

Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:

  • Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be)
  • Vademecum ‘Publiek toegankelijk domein”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd.

Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan.  Er zal als voorwaarde opgenomen worden dat voldaan moet worden aan het decreet betreffende optische rookmelders.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning / omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden / bijstelling van de omgevingsvergunning / stedenbouwkundig attest.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een handelspand met bovenliggende woning, het slopen van een bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Heuvenstraat, een gewestweg, in de kern van de gemeente Zonhoven.  Het straatbeeld wordt gevormd door gesloten bebouwing met hoofdzakelijk 2 bouwlagen onder een hellend dak.  Op het gelijkvloers niveau bestaan de panden hoofdzakelijk uit handels-, diensten- of horecafuncties gecombineerd met een bovenliggende woongelegenheid.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel is bebouwd met een halfopen bebouwing met op het gelijkvloers een handelspand en op de verdieping een woonentiteit.

Voor het perceel werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.

We beschikken over een meetschets van 1968 waar de bebouwing (hoofdvolume) op weergegeven is.  Bijgevolg kan dan ook gesteld worden dat het bestaande hoofdvolume vergund geacht is.

Het pand is ingeplant op de rooilijn/voorste perceelgrens.

Op het gelijkvloers bevindt zich een handelspand en op de verdieping een woongelegenheid.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt momenteel 16,69m en op de verdieping 8,13m.

Achteraan op het perceel werd een bijgebouw opgericht zonder vergunning.  Het bijgebouw werd ingeplant tegen de achterste en de rechter perceelgrens.

Het niet-vergunde bijgebouw heeft een oppervlakte van ca. 14m².

Het niet-vergunde bijgebouw wordt gesloopt zodat een nieuw bijgebouw opgericht kan worden.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is in principe geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Dit gedeelte van de aanvraag is dan ook zonder voorwerp.

De huidige aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een handelspand met bovenliggende woning, het slopen van een bijgebouw en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De gevraagde dienstenfunctie (schoonheidssalon met een beperkt handelsgedeelte) en een bovenliggende woonentiteit zijn niet vreemd in de omgeving waardoor deze functies inpasbaar zijn in de omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het stallen van voertuigen dient in principe op eigen terrein te worden georganiseerd.  Gezien het perceel gelegen is in het centrum van de gemeente en er hier ruim voldoende publieke parkeerplaatsen in de nabije omgeving zijn, is het voor bezoekers van de handelsruimte alsook voor de bewoners van de woongelegenheid mogelijk, en toelaatbaar, hun wagen in de omgeving te parkeren.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken

De huidige aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een handelspand met bovenliggende woning en het bouwen van een nieuw bijgebouw.

De gelijkvloerse bouwdiepte blijft behouden.   Intern worden de nodige aanpassingen uitgevoerd voor het creëren van een dienstenfunctie (schoonheidssalon met een beperkt handelsgedeelte).

De woongelegenheid op de verdieping is toegankelijk via een deur in de rechter zijgevel.  De toegang bevindt zich binnen de eerste 10m vanaf de voorgevel waardoor de hinder naar de aangrenzenden beperkt is.

De verdieping wordt verruimd met een bouwdiepte van 3,68m waardoor de bouwdiepte op de verdieping (excl. terras) 11,82m bedraagt.

Op de verdieping bevinden zich een zithoek met studiehoek, een keuken, berging en toilet.  Aansluitend op de keuken wordt een terras voorzien met een oppervlakte van ca. 16m².  Het terras wordt op voldoende afstand voorzien van de zijdelingse perceelgrenzen zodat ook hier de privacy naar de aangrenzende percelen gerespecteerd blijft.

Op de dakverdieping worden 3 slaapkamers voorzien en een badkamer.  In elke ruimte wordt een dakkapel aangebracht voor voldoende licht en kwaliteit van de kamers.

De gevels worden aangepast en voorzien van de nodige gevelisolatie en beige steenstrips.

Langs de rechterzijde van het perceel bevindt zich een steegje naar de toegangsdeur van de woongelegenheid, het bijgebouw en de tuinzone.

De tuinzone wordt afgeschermd van het toegangspad d.m.v. een tuinmuur.  Deze tuinmuur heeft een hoogte van 2,20m ten opzichte van het maaiveld.

Zoals hoger aangehaald bevindt zich achteraan op het terrein een niet-vergund bijgebouw.  Dit bijgebouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuw bijgebouw.

Het slopen van een niet-vergund bijgebouw is niet vergunningsplichtig gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Na het slopen van het niet-vergunde bijgebouw wordt een nieuwe bergplaats opgericht.  Dit bijgebouw wordt ingeplant tegen de achterste en de rechter perceelgrens.

Het bijgebouw wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen op 2,45m ten opzichte van het maaiveld.

De gevelafwerking wordt voorzien in genuanceerde gevelstrips.

De voorgestelde verbouwing en uitbreidingswerken alsook het oprichten van het bijgebouw zijn in overeenstemming met de algemeen gehanteerde normen binnen de gemeente.

Tot slot blijkt dat het steegje aan de rechterzijde van de woning alsook de gehele tuinzone worden verhard met waterdoorlatende klinkerverharding.

Bijgevolg wordt het gehele terrein verhard en bebouwd en resteert er geen groenzone.

Om een kwalitatieve buitenruimte / tuin te creëren dient de verharding beperkt te worden.  Ook wordt door een totale bebouwing en verharding van het terrein de draagkracht van het terrein overschreden, binnen de huidige normen en in het kader van duurzaamheid is dit niet aanvaardbaar.  Er worden dan ook volgende voorwaarden opgenomen: de verharding in de tuinzone moet beperkt worden tot een tuinpad (breedte max. 1m) van de hoofdbouw naar het bijgebouw en een beperkt terras aansluitend tegen de achtergevel met een maximale oppervlakte van 12m².  De overige tuinzone dient aangelegd te worden als groenzone (gazon of beplanting, kunstgras wordt beschouwd als verharding en is niet toegelaten).  Het steegje mag verhard worden (waterdoorlatend) tot aan de achtergevel van het gelijkvloers.  Vanaf de achtergevel dient de breedte van de verharding tot aan het bijgebouw beperkt te worden tot 1m, voor het overige dient er een groene beplanting voorzien te worden.  De nieuwe buitenberging dient voorzien te worden van een groendak (bv. Sedumdak).

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

  • De tuinzone dient uitgevoerd te worden als groenzone (gazon of beplanting, kunstgras wordt beschouwd als verharding en is niet toegelaten), uitgezonderd een toegangspad (breedte max. 1m) van het hoofdgebouw naar het bijgebouw en een beperkt terras aansluitend tegen de achtergevel met een max. oppervlakte van 12m². 
  • Het steegje mag verhard worden (waterdoorlatend) tot aan de achtergevel van het gelijkvloers.  Vanaf de achtergevel dient de breedte van de verharding tot aan het bijgebouw beperkt te worden tot 1m, voor het overige dient er een groene beplanting voorzien te worden.
  • De nieuwe buitenberging dient voorzien te worden van een groendak (bv. sedumdak).

BESPREKING ADVIEZEN

Op 25 augustus 2022 liet Fluvius weten dat ze geen advies verlenen, nl.:

“Voor afbraak, bouwen of verbouwen van dit type project geeft Fluvius voor gas, elektriciteit, KTV en riolering geen specifiek advies. Voor meer info verwijzen we naar onze website www.fluvius.be”

Op 25 augustus 2022 verleende De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter moet ook na de verbouwing aan de voorschriften voldoen.

De kosten van een nieuwe aftakking en/of eventuele aanpassingen ten gevolge van de verbouwing zijn ten laste van de aanvrager(s).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 29 augustus 2022 verleende de dienst Lokale Economie een gunstig advies, nl.:

Dit pand ligt in de afgebakende handelszone en staat als handelspand geregistreerd. 

Er is vanuit de dienst lokale economie dan ook geen probleem voor de uitvoering van deze werken.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Op 7 september 2022 verleende het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1.Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N7150002 van 1.4 +272 tot 1.4 +283):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op 9meter.
  • de rooilijn valt samen met grens openbaar domein / bestaande voorgevellijn.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 0 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 9 meter volgens.

2. Constructie voor rooilijn

  • De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
  • De Gemeente / Stad dient er op toe te zien dat de voorziene geveluitbreiding t.o.v. de huidige bouwlijn voldoet aan Art. 16 punt 3 van de bepalingen van het decreet houdende vaststelling en realisatie van rooilijnen d.d. 8 mei 2009 (het aanbrengen van gevelisolatie).

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw : 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • Op de verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden.

Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).

Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.

6. Mobiliteitsimpact

  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen(1.5 per woongelegenheid en 1/20 m² handelsruimte) te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.
  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.

7. Publiciteit

Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.

GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN

Agentschap Wegen en Verkeer adviseert VOORWAARDELIJK GUNSTIG:

AWV is van oordeel dat ook voor deze locatie en bestemming parkeerplaatsen op eigen terrein zouden moeten worden voorzien (1,5 per woongelegenheid en 1/20 m² handelsruimte). Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

Nu wordt hier geen enkele parkeerplaats op eigen terrein voorzien, en verlaat men zich op de parkeerplaatsen op het openbaar domein. Echter wordt qua parkeergebeuren in deze het eindoordeel aan gemeente Zonhoven gelaten.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

Zie advies.”

De gemeentelijk omgevingsambtenaren sluiten zich gedeeltelijk aan bij dit advies.

Het advies wordt gevolgd met uitzondering van de mobiliteitsimpact (parkeren op eigen terrein).

Het perceel is gelegen in het centrum van de gemeente.  Hier zijn ruim voldoende publieke parkeerplaatsen in de nabije omgeving waar het cliënteel alsook de bewoners van het pand hun voertuigen kunnen stallen.  Bovendien gaat het om een verbouwing van een bestaande bebouwing, waarbij het niet mogelijk is parkeren op eigen terrein te voorzien.

Op 8 september 2022 verleende de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een voorwaardelijk gunstig advies, zoals gevoegd in bijlage.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 15 september 2022 verleende Inter Vlaanderen een gunstig advies, zoals hoger aangehaald.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verbouwen en uitbreiden van een handelspand (tot dienstenfunctie met beperkt handelsgedeelte) met bovenliggende woning en het bouwen van een nieuw bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De tuinzone dient uitgevoerd te worden als groenzone (gazon of beplanting, kunstgras wordt beschouwd als verharding en is niet toegelaten), uitgezonderd een toegangspad (breedte max. 1m) van het hoofdgebouw naar het bijgebouw en een beperkt terras aansluitend tegen de achtergevel met een max. oppervlakte van 12m²
  2. Het steegje mag verhard worden (waterdoorlatend) tot aan de achtergevel van het gelijkvloers.  Vanaf de achtergevel dient de breedte van de verharding tot aan het bijgebouw beperkt te worden tot 1m, voor het overige dient er een groene beplanting voorzien te worden.
  3. De nieuwe buitenberging dient voorzien te worden van een groendak (bv. sedumdak).
  4. Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  8. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  9. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  10. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  11. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  12. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
    Andere voorwaarden:
  13. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  16. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  19. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient gevolgd te worden uitgezonderd de mobiliteitsimpact (parkeren op eigen terrein);
  20. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn. 
  21. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn.
  22. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  23. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  24. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

De omgevingsvergunning omvat het verbouwen en uitbreiden van een handelspand (tot dienstenfunctie met beperkt handelsgedeelte) met bovenliggende woning en het bouwen van een nieuw bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De tuinzone dient uitgevoerd te worden als groenzone (gazon of beplanting, kunstgras wordt beschouwd als verharding en is niet toegelaten), uitgezonderd een toegangspad (breedte max. 1m) van het hoofdgebouw naar het bijgebouw en een beperkt terras aansluitend tegen de achtergevel met een max. oppervlakte van 12m²
  2. Het steegje mag verhard worden (waterdoorlatend) tot aan de achtergevel van het gelijkvloers.  Vanaf de achtergevel dient de breedte van de verharding tot aan het bijgebouw beperkt te worden tot 1m, voor het overige dient er een groene beplanting voorzien te worden.
  3. De nieuwe buitenberging dient voorzien te worden van een groendak (bv. sedumdak).
  4. Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
    Riolering:
  5. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  6. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  7. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  8. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  9. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  10. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  11. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  12. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
    Andere voorwaarden:
  13. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  16. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  19. Het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, omvattende de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals als bijlage hierbij gevoegd wordt, dient gevolgd te worden uitgezonderd de mobiliteitsimpact (parkeren op eigen terrein);
  20. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn. 
  21. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn.
  22. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  23. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  24. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.