Terug
Gepubliceerd op 21/12/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 13/12/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_01281 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd
1.

2022_CBS_01281 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_01281 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring
2.

2022_CBS_01282 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

Goedgekeurd
2.

2022_CBS_01282 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring

2022_CBS_01282 - Afvoering van ambtswege - Goedkeuring
3.

2022_CBS_01283 - Eeuwigdurende of tijdelijke vergunningen - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
3.

2022_CBS_01283 - Eeuwigdurende of tijdelijke vergunningen - Goedkeuring

2022_CBS_01283 - Eeuwigdurende of tijdelijke vergunningen - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Aanvraag van aankoop van grafconcessies

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor een 25-jarige concessie aan de volgende personen:

  1. Boes Freddy, Heuvenstraat 85/B007 te Zonhoven : concessie nr. 1379 - Kerkhof centrum voor zichzelf en zijn overleden echtgenote Bruyninx Jeannine
  2. Vrijens Mariska, St. Stefanusstraat 26/B1 te Riemst : concessie nr. 1380 - Kerkhof centrum - voor Bosch Bjorn
  3. Marx Bart, Gemeenteheide 145 te Geel : concessie nr. 1381 -  Kerkhof Centrum : concessie voor zijn vader Marx Joannes
  4. Polmans Emile, Sint-Truidersteenweg 461 bus 1/02: concessie nr. 1382  : Kerkhof Centrum : concessie voor zijn vader Polmans Joseph
  5. Kerkhofs Luc, Merelstraat 62 te Zonhoven :  concessie nr. 1383 - Kerkhof Halveweg : concessie voor zijn ouders, Kerkhofs Jozef - Ramaekers Berthilia  
  6. Vanhex Valentijn, Vogelsancklaan 309 te Zonhoven : concessie nr. 1384 - Kerkhof Halveweg : concessie voor zijn zichzelf en zijn overleden echtgenote Vanhove Maria  
  7. Copermans Jean, Binnenveldstraat 24 te Diepenbeek: concessie nr. 1385  - Kerkhof Halveweg : concessie voor zichzelf en zijn overleden echtgenote Verpoorten Lizette 
  8. Stergiou Michail, Heuvenstraat 32 te Zonhoven : concessie nr. 1386 - Kerkhof Centrum : concessie voor zijn ouders - Stergiou Antonio en Daskalaki Maria

Artikel 2

De concessie worden toegestaan tegen de voorwaarden bepaald door:

- het huishoudelijk reglement betreffende de grafconcessies dat door de gemeenteraad werd goedgekeurd op 19/12/2011

- en door het retributiereglement dat door de gemeenteraad werd goedgekeurd op 20/12/2010

Artikel 3

De duur van de aangevraagde grafconcessie vangt aan op de datum van de begrafenis.

4.

2022_CBS_01284 - Aanvraag oefening Defensie 16-20 januari 2023 - Kennisneming

Goedgekeurd
4.

2022_CBS_01284 - Aanvraag oefening Defensie 16-20 januari 2023 - Kennisneming

2022_CBS_01284 - Aanvraag oefening Defensie 16-20 januari 2023 - Kennisneming
5.

2022_CBS_01285 - Aanvraag oefening Defensie 30-31 januari 2023 - Kennisneming

Goedgekeurd
5.

2022_CBS_01285 - Aanvraag oefening Defensie 30-31 januari 2023 - Kennisneming

2022_CBS_01285 - Aanvraag oefening Defensie 30-31 januari 2023 - Kennisneming
6.

2022_CBS_01286 - Raamovereenkomst "Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen", georganiseerd door aankoopcentrale Stad Hasselt - Lastvoorwaarden en gunningswijze - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_01286 - Raamovereenkomst "Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen", georganiseerd door aankoopcentrale Stad Hasselt - Lastvoorwaarden en gunningswijze - Goedkeuring

2022_CBS_01286 - Raamovereenkomst "Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen", georganiseerd door aankoopcentrale Stad Hasselt - Lastvoorwaarden en gunningswijze - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Bestek, opgemaakt door aankoopcentrale Stad Hasselt.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van de stad Hasselt betreffende lastvoorwaarden en gunningswijze. 

Feiten context en argumentatie

De Aankoopcentrale Stad Hasselt is, voor de gemeenten die vandaag deel uitmaken van de Politiezone Limburg Regio Hoofdstad (LRH) en/of de interlokale verenging deelplatform MIDWEST-LIM, op zoek naar een digitaal platform/beheerssysteem, waarin gevonden of verloren voorwerpen geregistreerd en geconsulteerd kunnen worden en waarin de volledige procesflow, makkelijk en conform de regelgeving (artikel 3.58, 3.59 Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek), kan worden opgevolgd.

Om deze redenen is men op zoek naar een digitaal platform/beheerssysteem, waarin gevonden of verloren voorwerpen geregistreerd en geconsulteerd kunnen worden en waarin de volledige procesflow, makkelijk en conform de regelgeving, kan opgevolgd worden.

In het kader van de opdracht “Aankoopcentrale Stad Hasselt - Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen” werd een bestek met nr. 2022- 5307 opgesteld door de dienst aankopen van de Stad Hasselt.

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 49.000,00 excl. btw of € 59.290,00 incl. 21% btw, en het maximale bestelbedrag bedraagt € 139.999,99 excl. btw of € 169.399,99 incl. 21% btw.

Het gedeelte voor de gemeente Zonhoven wordt geraamd op € 1.700,00 excl. btw of € 2.057,00 incl. 21 btw per jaar. Voor de volledige looptijd van 48 maanden bedraagt de raming dus € 6.800,00 excl. btw of € 8.228,00 incl. 21% btw.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Stad Hasselt treedt op als aankoopcentrale bij de gunning van de opdracht voor de gemeenten die deel uitmaken van één van de volgende organisaties (eventueel na naamswijziging door bijvoorbeeld fusies of uitbreiding):

  • Stad Hasselt, Limburgplein 1, 3500 Hasselt;
  • Interlokale verenging deelplatform MIDWEST-LIM, Limburgplein 1, 3500 Hasselt;
  • Politiezone Limburg Regio Hoofdstad (LRH), Zwarte Brugstraat 4, 3500 Hasselt.

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de Stad Hasselt aan te stellen om op te treden als aankoopcentrale en eveneens een mandaat te geven voor wat betreft het doorlopen van de procedure voor de overheidsopdracht met als titel "Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen". Dit omvat, niet-limitatief, het volgende: opmaak bestek, publicatie opdracht, opening offertes, voeren van onderhandelingen, gunning van de opdracht etc.

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om de lastvoorwaarden en gunningswijze goed te keuren. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist Stad Hasselt, Limburgplein 1 te 3500 Hasselt, aan te stellen om op te treden als aankoopcentrale in toepassing van artikel 2, 6°a en 7°a van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten voor de overheidsopdracht met als titel "Platform voor registreren van gevonden of verloren voorwerpen".

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist een mandaat te geven aan groep Hasselt voor wat betreft het doorlopen van de procedure voor de overheidsopdracht met als titel "Platform voor registeren van gevonden of verloren voorwerpen". 

Dit omvat, niet-limitatief, het volgende: opmaak bestek, publicatie opdracht, opening offertes, voeren van onderhandelingen, gunning van de opdracht etc.

De sluiting van de opdracht met de dienstverlener waaraan door Hasselt gegund wordt, dient individueel te gebeuren door de gemeente Zonhoven.

Artikel 3

De opdrachtdocumenten met nr. 2022-5307 voor de opdracht “Platform registeren verloren of gevonden voorwerpen”, opgesteld door de aankoopcentrale Stad Hasselt, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De totale raming van de opdracht bedraagt € 49.000,00 excl. btw of € 59.290,00 incl. 21% btw, en het maximale bestelbedrag bedraagt € 139.999,99 excl. btw of € 169.399,99 incl. 21% btw. Het onderdeel van Zonhoven bedraagt € 1.700,00 excl. btw of € 2.057,00 incl. 21 btw per jaar. Voor de volledige looptijd van 48 maanden bedraagt de raming dus € 6.800,00 excl. btw of € 8.228,00 incl. 21% btw.

Artikel 4

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Artikel 5

De Stad Hasselt wordt belast met de doorloop van de procedure. Het college van burgemeester en schepenen zal de gunning goedkeuren na afloop.

7.

2022_CBS_01287 - Verzoek tot nietigverklaring rooilijn Genkerbaan bij Raad van State - Kennisneming

Goedgekeurd
7.

2022_CBS_01287 - Verzoek tot nietigverklaring rooilijn Genkerbaan bij Raad van State - Kennisneming

2022_CBS_01287 - Verzoek tot nietigverklaring rooilijn Genkerbaan bij Raad van State - Kennisneming
8.

2022_CBS_01288 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_01288 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_01288 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 22.816,26.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijkomende bestelbon 2022007312 goed voor een bedrag van € 150,00.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijkomende bestelbon 2022007340 goed voor een bedrag van € 1.469,50.

9.

2022_CBS_01289 - Gemeentebelasting op de opslagplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen, schroot en rijklare tweedehandsvoertuigen - definitief kohier 2022 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
9.

2022_CBS_01289 - Gemeentebelasting op de opslagplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen, schroot en rijklare tweedehandsvoertuigen - definitief kohier 2022 - Goedkeuring

2022_CBS_01289 - Gemeentebelasting op de opslagplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen, schroot en rijklare tweedehandsvoertuigen - definitief kohier 2022 - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Het gemeentelijk belastingreglement op de opslagplaatsen van voertuigen gestemd in de gemeenteraad van 24 juni 2019 voor de dienstjaren 2019 tot en met 2024. 

Feiten context en argumentatie

Het nieuwe belastingreglement voorziet niet langer een onderscheid in tarifering tussen vergunde en niet-vergunde opslagplaatsen.  Het eenvormig tarief voor alle opslagplaatsen is vastgelegd op € 1,63/m² (basisindex van januari 2019 aan 100%)  en wordt nu jaarlijks aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van januari van het belastingjaar. 
Verder wordt er 50% vermindering van het belastingbedrag voorzien voor opslagplaatsen, die gekoppeld zijn aan een garagebediening (onderhoud voertuigen, smering, herstellingen,...)

Het voorliggend kohier omvat een belasting op de opslagplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen, schroot en rijklare tweedehandsvoertuigen voor het dienstjaar  2022.  Hierin zijn 7 voorheen  gekende opslagplaatsen geschrapt en 2 nieuwe opslagplaatsen toegevoegd.  Ondanks het indexerend tarief is daardoor de opbrengst verminderd van €17.616,52 naar €16.113,30.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen stelt de gemeentelijke belastingrol op opslagplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen, rijklare tweedehandsvoertuigen en schroot voor het dienstjaar 2022 vast ten bedrage van €16.113,30.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist deze rol uitvoerbaar te verklaren en over te maken aan de financieel directeur.

10.

2022_CBS_01290 - Gemeentebelasting op het niet-conform afkoppelen van de privéwaterafvoer- 2022 /2 Definitief kohier - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_01290 - Gemeentebelasting op het niet-conform afkoppelen van de privéwaterafvoer- 2022 /2 Definitief kohier - Goedkeuring

2022_CBS_01290 - Gemeentebelasting op het niet-conform afkoppelen van de privéwaterafvoer- 2022 /2 Definitief kohier - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Binnen haar wegenisprojecten probeert de gemeente zoveel mogelijk een gescheiden rioleringsstelsel te voorzien zodat het hemelwater kan afgekoppeld worden conform de bepalingen in artikel 6.2.2.1.2 van Vlarem II.   Daarbij wordt steeds afkoppelingsadvies gegeven aan de eigenaars van de aanpalende percelen door een riooldeskundige, teneinde de splitsing van vervuild water en hemelwater te verzekeren.  Indien dit goed is uitgevoerd ontvangen de  eigenaars een conform keuringsattest betreffende de privéwaterafvoer, wat er op wijst dat ze correct hebben afgekoppeld.  Doch sommige eigenaars laten na kosten te maken om  deze correcte afkoppeling van hemel- en afvalwater uit te voeren, terwijl anderen kosten hebben gemaakt om te komen tot een positief keuringsattest.  Via deze belasting past de gemeente een solidariteitsprincipe toe.

De eigenaars, die geen conform keuringsattest hebben bekomen zijn hier in de belastingrol opgenomen, waarbij bij het vastleggen van het belastingbedrag rekening wordt gehouden met het eigendomsdeel. 

Deze rol betreft belastingplichtigen na werkzaamheden op de "Beverzakbroekweg" is voor dienstjaar 2022 het 2de kohier.  Het 1ste kohier omvatte belastingplichtigen van het project "Bruinstraat en Heuveneindeweg"

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier betreffende het niet-conform afkoppelen van de privéwaterafvoer vast ten bedrage van € 750.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist deze rol uitvoerbaar te verklaren en over te maken aan de financieel directeur.

11.

2022_CBS_01291 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Aanstelling notaris - Goedkeuring

Goedgekeurd
11.

2022_CBS_01291 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Aanstelling notaris - Goedkeuring

2022_CBS_01291 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Poelstraat - Aanstelling notaris - Goedkeuring
12.

2022_CBS_01292 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg e.a. - Aanstelling notaris - Goedkeuring

Goedgekeurd
12.

2022_CBS_01292 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg e.a. - Aanstelling notaris - Goedkeuring

2022_CBS_01292 - Aankoop van verschillende stukken percelen grond i.h.k.v. wegenisproject Grote Hemmenweg e.a. - Aanstelling notaris - Goedkeuring
13.

2022_CBS_00907 - Woonbeleid - lokale woontoets - project Sparrenweg - Weigering

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_00907 - Woonbeleid - lokale woontoets - project Sparrenweg - Weigering

2022_CBS_00907 - Woonbeleid - lokale woontoets - project Sparrenweg - Weigering

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 13.02.2018 om de startnota goed te keuren en akkoord te gaan met de opmaak van een stedenbouwkundige studie voor de ontwikkeling van het binnengebied Dennenweg-Sparrenweg.

Kempisch Tehuis en Vooruitzien wensen het woonuitbreidingsgebied aan de Dennenweg en Sparrenweg (WU17) te ontwikkelen. De startnota had als doelstelling het ontwikkelen van een ruimtelijke visie voor het vermelde binnengebied.

De stedenbouwkundige studie werd ondertussen uitgevoerd. Het college besliste in zitting van 26.10.2021 om de principiële goedkeuring van het voorliggende eindrapport stedenbouwkundige studie in beraad te houden, waarbij Agentschap Natuur en Bos werd verzocht een formeel preadvies te formuleren omtrent de ecologische waarde van het gebied. Het preadvies van ANB werd afgeleverd. Daarom ligt het eindrapport van de stedenbouwkundige studie opnieuw ter goedkeuring voor.

In zitting van 22.02.2022 besliste het college van burgemeester en schepenen het eindrapport van de stedenbouwkundige studie ontwikkeling binnengebied Dennenweg-Sparrenweg principieel niet goed te keuren, met volgende argumentatie:

  • Het verder aansnijden van de open ruimte druist in tegen de principes van het BRV waarbij Termolen wordt getypeerd als een lokale woonkern met een minder goede bereikbaarheid, een gering voorzieningenniveau en een lage tewerkstellingsscore.
  • Het gebied blijkt vanuit ecologisch standpunt een bijzondere waarde te hebben, met een zeldzaam habitattype en een lager gelegen broekboszone dat water buffert bij zware regenval.
  • De ontwikkeling van bijkomende sociale huurwoningen is belangrijk voor het behalen van het BSO, maar dit kan ook via kleinere projecten die zorgen voor een betere sociale mix.

Het project "Zonhoven, Sparrenweg" werd vervolgens besproken op het Lokaal Woonoverleg (LWO) van 04.05.2022. De inhoud van de bespreking en de algemene conclusie zijn terug te vinden in het document "Lokale woontoets project Sparrenweg Zonhoven 24.05.2022.pdf" in bijlage. Wegens onenigheid tussen de diverse partijen werd de lokale woontoets voor het project Sparrenweg afgekeurd.

In zitting van 24.05.2022 beoordeelde het college van burgemeester en schepenen de lokale woontoets voor het project "Zonhoven, Sparrenweg" bijgevolg ongunstig.

Een nieuw overleg tussen het gemeentebestuur en Kempisch Tehuis werd gehouden op 22.06.2022 waarbij Kempisch Tehuis met bijkomende informatie omtrent te behouden groen een nieuw ontwerp gaat opstellen. Dit nieuw ontwerp werd gepresenteerd op het college van 06.09.2022 (zie bijlage). In dit aangepast masterplan 2.0 voorzien zij de bouw van 29 units in de vorm van 11 grondgebonden woningen, 2 x 2 gestapelde woningen (4 units) en 2 x 7 appartementen (14 units). Bij dit voorstel wordt het waardevolste deel van het bos behouden, een trage verbinding ingetekend in het binnengebied en versterken van de aanwezige gracht. 

Op 06.10.2022 werd het aangepaste plan voorgelegd op het halfjaarlijkse overleg met ANB, waarbij ANB volgend standpunt innam:

"ANB: dit zijn verlaten hooilanden waarbij in de lager gelegen zones een waardevol elzenbroekbos gelegen is. Het betreft WUG, wat maakt dat er geen verbod tot ontbossen is. De huidige intekening voor ontwikkeling kan voor ANB gezien het gaat over WUG en het bos momenteel jonger is dan 22 jaar. Hierdoor gaat het waterbufferend vermogen van dit gebied (deels) teniet. Volgens het huidige plan krijgt de gracht weinig ruimte om te bufferen. Bij de aanleg van een plankenpad is er geen boscompensatie nodig, bij de aanleg van een pad met fundering wel. Het is aan het college om een beslissing te nemen in dit dossier."

Het is nu aan het college om een beslissing te nemen ikv dit project. De vraag is of een afgeslankte versie van het originele project mogelijk is.

Nota dienst:

De opstart van het project vond reeds plaats in 2018, maar ondertussen is de visie gewijzigd voor wat betreft het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden en het verdichten op Termolen. De ontwikkeling van een woonuitbreidingsgebied op Termolen werd reeds door de provincie bestempeld als geen wenselijk locatie om te verdichten. De keerzijde is dat Zonhoven inspanningen moeten leveren om haar Bindend sociaal objectief te behalen, wat deze ontwikkeling wel ten goede komt. De ontwikkeling van meergezinswoningen in de wijk Montgommery zal ook bijdragen tot het behalen van het BSO, maar dan nog zullen er inspanningen nodig zijn. Ongeacht het feit dat er inspanningen nodig zijn om het BSO te behalen, blijft een verdichting op Termolen niet wenselijk. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de lokale woontoets voor het project "Zonhoven, Sparrenweg" ongunstig.

14.

2022_CBS_01294 - OMV - Vergunning - Kolverenheidestraat 4a - 2022/00202 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_01294 - OMV - Vergunning - Kolverenheidestraat 4a - 2022/00202 - Goedkeuring

2022_CBS_01294 - OMV - Vergunning - Kolverenheidestraat 4a - 2022/00202 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw.

De aanvraag werd op 8 augustus 2022 ontvangen en op 6 september 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 16 september 2022 tot en met 15 oktober 2022.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.

Het openbaar onderzoek werd gesloten met 2 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 8 mei 2018 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van de percelen in 9 loten voor open bebouwing.  (1254.A.874.2)

Op 5 november 2021 werd een omgevingsaanvraag ingediend voor het bouwen van een eengezinswoning met carport en bijgebouw.   (2021/00318)

Deze aanvraag werd op 2 december 2021 onontvankelijk verklaard.

Op 27 december 2021 werd een omgevingsaanvraag ingediend voor het bouwen van een eengezinswoning en een bijgebouw.  (2021/00372)

Deze aanvraag werd op 25 januari 2021 onontvankelijk verklaard.

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie.

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 16 september 2022 tot en met 15 oktober 2022.

Er werden 2 bezwaren ingediend, nl.:

Bezwaarschrift 1, ingediend op 12 oktober 2022:

“We vragen dat de bestaande houtwal op de perceelsgrens links maximaal gevrijwaard wordt, zoals ook voorzien in de geldende voorschriften. Dit zowel naar het hoofdgebouw, maar vooral in de achtertuin alwaar een gebouw (poolhouse/berging?) is voorzien op maar 4,16m van de perceelsgrens hetgeen o.i. duidelijk de bestaande houtwal aantast. De houtwal wordt ook aangetast door de 7m diepe standplaats/verharding in de zijtuin naast het hoofdgebouw.”

Bezwaarschrift 2, ingediend op 14 oktober 2022:

“De voorbije periode ontvingen wij, eigenaars van (x) binnen verkaveling Eikenhof in de Kolverenheidestraat, een aangetekende brief met vermelding van het opgestarte openbaar onderzoek door o.a de afwijkingen bouwdieptes in verband met bovengenoemde omgevingsproject.

Graag zouden wij als opmerking willen melden binnen dit dossier dat wijzelf onze vergunning hebben verkrijgen in 2020, maar in voorontwerpfase met jullie in overleg zijn geweest over de uitbreiding van onze bouwdiepte op de verdieping. In bijlage jullie negatieve antwoord/advies hierover. Op basis hiervan is onze architect een andere weg ingeslagen.

Het zou ons dan ook sterk verbazen zou dit bij onze aangrenzende buren, binnen diezelfde verkaveling wel toegestaan worden wetende dat dit 2 jaar geleden negatief werd beoordeeld door jullie dienst naar ons toe. U begrijpt dat dit zeer onprettig zal ervaren worden door ons moest dit toch toegestaan en uitgevoerd worden.”

Bespreking bezwaarschriften:

Bezwaar 1:

De gemeentelijke omgevingsambtenaren nemen omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:

“We vragen dat de bestaande houtwal op de perceelsgrens links maximaal gevrijwaard wordt, zoals ook voorzien in de geldende voorschriften. Dit zowel naar het hoofdgebouw, maar vooral in de achtertuin alwaar een gebouw (poolhouse/berging?) is voorzien op maar 4,16m van de perceelsgrens hetgeen o.i. duidelijk de bestaande houtwal aantast.

De bestaande houtwal blijft volgens de plannen behouden ter hoogte van het bijgebouw.

Tevens wordt het bijgebouw ingeplant conform de verkavelingsvoorschriften.

De houtwal wordt ook aangetast door de 7m diepe standplaats/verharding in de zijtuin naast het hoofdgebouw.

Ter hoogte van de autostaanplaats wordt de houtwal voor een stuk verwijderd.

Hieromtrent werd advies gevraagd aan de dienst Facilitair Management.

Er zal als voorwaarde worden opgenomen dat ter compensatie van het groen dat verdwijnt in functie van de autostaanplaats een bijkomende groenbuffer wordt aangeplant met een oppervlakte van minstens 30m².

Bezwaar 2:

De gemeentelijke omgevingsambtenaren nemen omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:

De woning voorziet een bouwdiepte op het gelijkvloers van 15m en op de verdieping van 11,70m.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat voor het lot waar de aanvraag betrekking op heeft de bouwdiepte op het gelijkvloers beperkt wordt tot maximum 15m.  De overige loten mogen een gelijkvloerse bouwdiepte hanteren van maximum 17m.

Door de bouwdiepte op de verdieping beperkt te verruimen wordt dezelfde vloeroppervlakte gecreëerd als de woningen op de andere loten.

De overige loten hebben een vergelijkbare perceelsoppervlakte.

Rekening houdend met de perceelsoppervlakte kan dan ook akkoord gegaan worden met een vergelijkbare vloeroppervlakte voor de woningen.

Bijgevolg kan dan ook akkoord gegaan worden met de voorgesteld bouwdiepte op de verdieping.

De ramen in de zijgevel op de verdieping worden voorzien binnen 8,60m waardoor de privacy van de aangrenzenden gerespecteerd blijft.

Het bezwaarschrift is dan ook ongegrond.

ADVIEZEN

Agentschap Natuur en Bos

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 1 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 8 mei 2018 door het college van burgemeester en schepenen.   (1254.A.874.2)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Beperkte afwijkingen

Art. 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:

  • Bouwdiepte verdiep:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bouwdiepte op de verdieping maximaal 10m mag bedragen.

Het ontwerp voorziet een bouwdiepte op de verdieping van maximaal 11,70m.

  • Kroonlijsthoogte:

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte maximaal 6m ten opzichte van het maaiveld mag bedragen.

Het ontwerp voorziet een maximale kroonlijsthoogte van 6,15m ten opzichte van het maaiveld.

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woning en bijgebouw met een totale horizontale dakoppervlakte van 173,70m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (10,17m²) en het volume (5 000 liter) voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “Collectief te optimaliseren buitengebied”. Een individuele waterbehandeling is noodzakelijk.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

Pand gelegen in groene cluster en nog niet recent aangesloten op het centraal gebied

Volgens het definitief zoneringsplan ligt de woning in collectief te optimaliseren buitengebied. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. 

In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden, dit mag door alle afvalwater, zowel zwart afvalwater (toiletten) en grijs afvalwater (gootsteen, vaatwas, douche, bad, …) aan te sluiten op een septische put. Het minimale putvolume voor een gezin tot vijf personen is 3.000 liter, met 600 liter per bijkomende inwoner.

Septische putten (tot 50 IE) moeten in België voorzien zijn van een CE‐markering. Daarnaast kunnen deze ook voorzien zijn van het vrijwillige BENOR‐merk. 

Niet overdekte terrassen of opritten te verwachten of op plan ingetekend

Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.

Infiltratievoorziening voorzien of niet voorzien maar wel verplicht

Volgens de GSV hemelwater, dient voor de verharding en dakoppervlakte een infiltratievoorziening toegepast te worden.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De grondwaterstand dient nagegaan te worden. Het buffervolume dient zich volledig tussen de gemiddelde grondwaterstand en het peil van de noodoverlaat te bevinden. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 4 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen.

De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, zodat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. We raden tevens aan om op de overloop van de infiltratievoorziening een terugslagklep te plaatsen.

Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.

Huisaansluitputjes zitten klaar

De aansluitputjes voor hemelwaterafvoer en vuilwaterafvoer werden reeds geplaatst. Hierop kan het private afvoerstelsel met respectievelijk hemelwater en vuilwater pas lozen na het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Kolverenheidestraat, een uitgeruste gemeenteweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de leefkeuken, de overloop en de zolder.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw.

De woning wordt ingeplant op 12m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, 3m van de rechter perceelgrens en op minimum 5m van de linker perceelgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15m en op de verdieping 11,70m.

De kroonlijsthoogte van de woning is gelegen tussen 3,55m en 6,15m ten opzichte van het maaiveld.

De maximale nokhoogte is gelegen op 9,83m ten opzichte van het maaiveld.

De woning wordt opgetrokken in een recuperatiesteen met een grijs gecementeerde plint aan de onderzijde.  De dakbedekking wordt deels uitgevoerd in vieille blauw gesmoorde dakpannen en deels in leien.

Het bijgebouw bestaande uit een poolhouse / hobbyruimte en een tuinberging, wordt ingeplant op 12m achter de achtergevel van de woning en op minimum 4,16m van de linker perceelgrens.

Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 40m².

De kroonlijsthoogte is gelegen tussen 2,70m en 3m ten opzichte van het maaiveld.

De maximale nokhoogte is gelegen op 5,27m ten opzichte van het maaiveld.

Het bijgebouw wordt uitgevoerd in dezelfde materialen als het hoofdgebouw, nl. een recuperatiesteen en vieille blauw gesmoorde dakpannen.

Behoudens de woning en het bijgebouw worden ook verhardingen voorzien.

Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras voorzien met een oppervlakte van 24m².

In de voortuin wordt een inrit aangelegd met aansluitend een autostaanplaats aan de linkerzijde van de woning alsook een toegangspad naar de voordeur van de woning.

Door de autostaanplaats zal een stuk van de houtwal verwijderd worden.  Hieromtrent werd advies gevraagd aan de dienst Facilitair Management.

Hun advies hieromtrent wordt gevolgd, nl.:

De bestaande houtwal aan de linkerzijde (noordwestelijke zijde) van het perceel dient maximaal behouden te blijven.  Enkel t.h.v. van de staanplaats voor de auto mag een stuk van deze houtwal ingenomen worden.  Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om de rest van deze zone maximaal te beschermen.  Zo mogen er in deze zone geen grondwerken uitgevoerd worden, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.

Te compensatie van het groen dat verdwijnt in functie van de autostaanplaats dient een bijkomende groenbuffer met een oppervlakte van minstens 30m² aangeplant te worden.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de bouwdiepte op de verdieping en de kroonlijsthoogte.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bouwdiepte op de verdieping maximaal 10m mag bedragen.

Het ontwerp voorziet een bouwdiepte op de verdieping van maximaal 11,70m.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat voor het lot waar de aanvraag betrekking op heeft de bouwdiepte op het gelijkvloers beperkt wordt tot maximum 15m.  De overige loten mogen een gelijkvloerse bouwdiepte hanteren van maximum 17m.

Door de bouwdiepte op de verdieping beperkt te verruimen wordt dezelfde vloeroppervlakte gecreëerd als de woningen op de andere loten.

De overige loten hebben een vergelijkbare perceelsoppervlakte.

Rekening houdend met de perceelsoppervlakte kan dan ook akkoord gegaan worden met een vergelijkbare vloeroppervlakte voor de woningen.

Bijgevolg kan dan ook akkoord gegaan worden met de voorgesteld bouwdiepte op de verdieping.

De ramen in de zijgevel op de verdieping worden voorzien binnen 8,60m waardoor de privacy van de aangrenzenden gerespecteerd blijft.

Tot slot wordt de vloerterreinindex niet overschreden.

Er kan dan ook akkoord gegaan worden met de voorgestelde bouwdiepte op de verdieping.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte maximaal 6m ten opzichte van het maaiveld mag bedragen.

Het ontwerp voorziet een maximale kroonlijsthoogte van 6,15m ten opzichte van het maaiveld.

De bebouwing in de omgeving varieert qua bouwstijl, bouwhoogte, dakprofiel alsook kroonlijsthoogte en nokhoogte.

De voorgestelde maximale nokhoogte van 6,15m zal dan ook niet als storend ervaren worden in het straatbeeld.

Er kan dan ook akkoord gegaan worden met de maximale nokhoogte.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Op 27 september 2022 verleende de Dienst Facilitair Management een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de aangeleverde plannen, mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

Voorwaarden:

  • De bestaande houtwal aan de achterzijde dient behouden te blijven. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
  • De bestaande houtwal aan de linkerzijde (noordwestelijke zijde) van het perceel dient ook maximaal behouden te blijven. Enkel t.h.v. van de staanplaats voor de auto mag een stuk van deze houtwal ingenomen worden. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om de rest van deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
  • op de achterzijde van het perceel wordt er minstens 30m² bijkomend buffergroen voorzien ter compensatie van het groen dat diende te verdwijnen in functie van de autostaanplaats.
  • Enkel de bomen die staan t.h.v. de inrit mogen gerooid worden. Voor al de overige aanwezige bomen zullen er de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze bomen te beschermen tijdens de uitvoering van de werken en daarna. Zo mogen er geen materialen en/of gronden gestapeld worden binnen de kruinprojectie van deze bomen. Ook dienen werken en werfverkeer binnen de kruinprojectie tot het absolute minimum te worden beperkt. Indien men toch meer bomen zou willen rooien, zal er, d.m.v. een onderzoek, moeten aangetoond worden dat deze bomen een gevaar vormen. Dit onderzoek zal moeten uitgevoerd worden door een erkend boomdeskundige.
  • Er worden minstens 3 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstam bomen aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Maximum één van deze 3 bomen mag een hoogstam fruitboom zijn in een maat niet kleiner dan 16/18.

Via de volgende links kan u extra info vinden m.b.t. bomen:

  • https://www.plantvanhier.be/plantengids
  • https://bomenwijzer.be/zoeken

Via volgende link kan u een lijst van erkende boomverzorgers raadplegen:

  • https://www.bomenbeterbeheren.org/wp-content/uploads/2014/10/EuropeanTreeWorker.pdf”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 24 oktober 2022 liet het Agentschap voor Natuur en Bos weten dat geen advies verleend wordt, nl.:

“Naar aanleiding van uw adviesvraag met betrekking tot een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ééngezinswoning en bijgebouw te Zonhoven, 1ste afdeling, sectie A, nummer 1028/A, wil ik u meedelen dat er volgens onze gegevens op dit perceel geen parken of bossen, zoals gedefinieerd in het bosdecreet, staan.

Aangezien het perceel gelegen is in woongebied met landelijk karakter volgens het gewestplan, is er geen adviesvereiste vanwege het Agentschap voor Natuur en Bos.

Wij wensen er wel uw aandacht op te vestigen dat op de vergunningverlenende overheid bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de stedenbouwkundige vergunning steeds rekening moet houden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen, behouden of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz.

Om correct af te wegen of de natuurwaarden door de geplande activiteit in het gedrang komen en om na te gaan of aan de zorgplicht wordt voldaan, kan de vergunningverlenende overheid de website van het Agentschap voor Natuur en Bos raadplegen via deze link: www.natuurenbos.be/bouwvergunningsaanvragen.

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen van vogels of vleermuizen in het gedrang komen, dient men contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via mail (aves.lim.anb@vlaanderen.be) of tel. 02/553 81 02 (op werkdagen tussen 9.00 en 12.00 uur).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient integraal voldaan te worden aan de voorwaarden gesteld in het advies van de dienst Facilitair Management:
    * De bestaande houtwal aan de achterzijde dient behouden te blijven. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
    * De bestaande houtwal aan de linkerzijde (noordwestelijke zijde) van het perceel dient ook maximaal behouden te blijven. Enkel t.h.v. van de staanplaats voor de auto mag een stuk van deze houtwal ingenomen worden. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om de rest van deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
    * op de achterzijde van het perceel wordt er minstens 30m² bijkomend buffergroen voorzien ter compensatie van het groen dat diende te verdwijnen in functie van de autostaanplaats.
    * Enkel de bomen die staan t.h.v. de inrit mogen gerooid worden. Voor al de overige aanwezige bomen zullen er de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze bomen te beschermen tijdens de uitvoering van de werken en daarna. Zo mogen er geen materialen en/of gronden gestapeld worden binnen de kruinprojectie van deze bomen. Ook dienen werken en werfverkeer binnen de kruinprojectie tot het absolute minimum te worden beperkt. Indien men toch meer bomen zou willen rooien, zal er, d.m.v. een onderzoek, moeten aangetoond worden dat deze bomen een gevaar vormen. Dit onderzoek zal moeten uitgevoerd worden door een erkend boomdeskundige.
    * Er worden minstens 3 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstam bomen aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Maximum één van deze 3 bomen mag een hoogstam fruitboom zijn in een maat niet kleiner dan 16/18.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de verkavelingvoorschriften en het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Er dient integraal voldaan te worden aan de voorwaarden gesteld in het advies van de dienst Facilitair Management:
    * De bestaande houtwal aan de achterzijde dient behouden te blijven. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
    * De bestaande houtwal aan de linkerzijde (noordwestelijke zijde) van het perceel dient ook maximaal behouden te blijven. Enkel t.h.v. van de staanplaats voor de auto mag een stuk van deze houtwal ingenomen worden. Er zullen dan ook tijdens de werken de nodige maatregelen moeten genomen worden om de rest van deze zone maximaal te beschermen. Zo mogen er in deze zone geen grondwerken mogen uitgevoerd, noch mogen er materialen (en/of grond) in gestapeld worden.
    * op de achterzijde van het perceel wordt er minstens 30m² bijkomend buffergroen voorzien ter compensatie van het groen dat diende te verdwijnen in functie van de autostaanplaats.
    * Enkel de bomen die staan t.h.v. de inrit mogen gerooid worden. Voor al de overige aanwezige bomen zullen er de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze bomen te beschermen tijdens de uitvoering van de werken en daarna. Zo mogen er geen materialen en/of gronden gestapeld worden binnen de kruinprojectie van deze bomen. Ook dienen werken en werfverkeer binnen de kruinprojectie tot het absolute minimum te worden beperkt. Indien men toch meer bomen zou willen rooien, zal er, d.m.v. een onderzoek, moeten aangetoond worden dat deze bomen een gevaar vormen. Dit onderzoek zal moeten uitgevoerd worden door een erkend boomdeskundige.
    * Er worden minstens 3 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstam bomen aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Maximum één van deze 3 bomen mag een hoogstam fruitboom zijn in een maat niet kleiner dan 16/18.
    Riolering:
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  19. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Artikel 4

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

15.

2022_CBS_01295 - OMV - Vergunning - Berkenenstraat 14A - 2022/00247 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_01295 - OMV - Vergunning - Berkenenstraat 14A - 2022/00247 - Goedkeuring

2022_CBS_01295 - OMV - Vergunning - Berkenenstraat 14A - 2022/00247 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen van een woning.

De aanvraag werd op 4 oktober 2022 ontvangen.

Op 27 oktober 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 7 november 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 9 november 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

Conform artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren ingediend.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 21 mei 1963 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning.  (1963/00099)

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 2 september 2022 (VB_2022_135)

“Wij beschikken slechts over 1 vergunning anno 1963 (dossiernr. 1963/00099 dd. 21/05/1963) voor het bouwen van een woonhuis.

Op de plannen werd in de achterbouw een berging/ wasplaats voorzien, we zien hier geen garage binnen de woning. Op het bijhorende inplantingsplan staat wel een bijgebouw in de tuinzone (zonder verdere gegevens) maar dit zijn we niet terug op de huidige toestand.

U kan best eerst de vergunde toestand opvragen via https://www.zonhoven.be/bouwplannen-inkijken-of-opvragen.

Afgaande op de luchtfoto's zien we een veranda tussen de wasplaats en het hoofdgebouw alsook een (glazen?) afdak/ constructie achter de wasplaats en een vrij ruim bijgebouw tegen de linker perceelgrens in de achtertuin. Hiervoor zijn geen vergunningen gekend. Op het achterliggende terrein bevindt zich eveneens een gebouw waarvoor geen vergunning gekend is (op 22/02/1993 werd een weigering voor de regularisatie van een hangaar afgeleverd). Er lijkt via de Berkenenstraat 14A een toegang naar dit gebouw voorzien.

Het perceel is volledig bebouwd en verhard, dit kan absoluut niet aangehouden worden. Er wordt gestreefd naar een groenpercentage van 60%, kleinere percelen kan hier nog van afgeweken worden.

Aangezien we geen gegevens hebben betreffende de functies en omvang van de bestaande situatie (behoudens de vergunde woning anno 1963) is een voorontwerp ten zeerste aangewezen!”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies. 

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies werden opgericht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het uitbreiden van de woning alsook het bijgebouw.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te  verwijderen.

Milieu

Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen werden afgeleverd op volgende percelen:

  • Werkplaats voor vervaardigen van betonagglomeraten (betonmolen en triltafel)  (2VL92/nde)

Het perceel is wel opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in woonuitbreidingsgebied.

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de te verbouwen woning met een totale horizontale dakoppervlakte van 146m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, de wasmachine en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (4m²) en het volume (3 000 liter) voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de hal, de overloop op de verdieping alsook onder het dak.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning / omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden / bijstelling van de omgevingsvergunning / stedenbouwkundig attest.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen van een woning en het slopen van een niet-vergund bijgebouw.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel is gelegen langs de Berkenenstraat, een gemeenteweg ten noordoosten van het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open, halfopen en gesloten verband.

Het achterste gedeelte van het perceel en het achterliggende gebied is gelegen in woonuitbreidingsgebied.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning die aan de achterzijde werd uitgebreid zonder vergunning.

In de achtertuin bevindt zich een niet-vergund bijgebouw dat dienst doet als garage en berging.

Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 70,20m².

Het bijgebouw is ingeplant tegen de linker perceelgrens en tot op 50m achter de rooilijn / voorste perceelgrens.

Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager het bijgebouw wenst te slopen.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is in principe geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Dit gedeelte van de aanvraag is dan ook zonder voorwerp.

De huidige aanvraag omvat het verbouwen van een woning.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De functie als eengezinswoning blijft behouden en is inpasbaar in de omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het ontwerp voorziet een inrit in de rechter zijtuinstrook waar 2 wagens gestald kunnen worden.

Het stallen van voertuigen wordt geheel opgevangen op eigen terrein waardoor de last van het autobezit niet wordt afgeschoven naar het openbaar domein.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken

Zoals hoger aangehaald wordt het niet-vergunde bijgebouw gesloopt.

Voor het slopen van niet-vergunde constructies is in principe geen vergunning vereist aangezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

De aanvraag omvat het verbouwen van een woning.

De bestaande achterbouw van de woning wordt gesloopt.  Het hoofdvolume blijft behouden en uitgebreid met een nieuwe achterbouw.

De nieuwe uitbreiding betreft een keuken en een overdekt terras.

De bouwdiepte op het gelijkvloers wordt na de sloop en uitbreiding teruggebracht tot 13,22m.

De bouwdiepte op de verdieping bedraagt 9,22m.

Om aan de huidige isolatienormen te voldoen worden de bestaande buitenmuren voorzien van de nodige isolatie alsook een nieuwe gevelsteen en wordt een nieuw dak aangebracht.

De kroonlijsthoogte is deels gelegen op 3,30m en deels op 5,96m ten opzichte van het maaiveld.  De nokhoogte is gelegen op 10,57m ten opzichte van het maaiveld.

Het dakprofiel sluit aan op dit van de linker aangrenzende woning.

De nieuwe gevelafwerking is voorzien in een geel-rood-bruin genuanceerde gevelsteen en de dakbedekking wordt uitgevoerd in antracietkleurige dakpannen.

De vrijgekomen gevels op de linker perceelgrens worden bekleed met isolatie en hout.

De houtsoort wordt in de aanvraag niet gespecifieerd waardoor er als bemerking wordt meegegeven dat er best geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).

Behoudens het gebouw worden ook verhardingen voorzien.

In de voortuin wordt een toegangspad van de straat naar de voordeur van de woning voorzien (breedte 1m).

In de rechter zijtuinstrook wordt een inrit aangelegd met een breedte van 2,94m en een lengte van 12,48m.  Aansluitend op de inrit wordt een toegangspad naar de achterzijde van de woning voorzien (breedte 1m).

Deze verhardingen met een totale oppervlakte van ca. 45,55m² worden uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers.

Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd met een oppervlakte van 25m².  Het hemelwater dat hierop terecht komt vloeit af naar de aangrenzende groenzone.

Bodemreliëf

Uit de ingediende stukken blijkt niet dat het bestaande terreinniveau wordt gewijzigd.  Bijgevolg kan geoordeeld worden dat het bestaande terreinniveau behouden blijft.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verbouwen van een woning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 2,94 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het slopen van het niet-vergunde bijgebouw is zonder voorwerp gezien het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is.

De omgevingsvergunning omvat het verbouwen van een woning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  4. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  5. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  6. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  7. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 2,94 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  12. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  16. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  17. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  18. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.

16.

2022_CBS_01296 - OMV - Vergunning - Nieuwe Hazendansweg 2A - 2022/00163 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_01296 - OMV - Vergunning - Nieuwe Hazendansweg 2A - 2022/00163 - Goedkeuring

2022_CBS_01296 - OMV - Vergunning - Nieuwe Hazendansweg 2A - 2022/00163 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning met ondergeschikte nevenfunctie en het rooien van 3 bomen.

De aanvraag werd op 20 juni 2022 ontvangen.

Op 19 juli 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 11 augustus 2022 en 22 augustus 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 7 september 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 17 september 2022 tot en met 16 oktober 2022.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.

Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 27 mei 1968 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.  (1968/00061)

Op 28 augustus 2018 werd een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden afgeleverd.  De omgevingsvergunning omvat het verkavelen van een perceel in 5 loten voor open bebouwing.

De vergunning omvat tevens het afbreken van alle constructies op het perceel.  (1263.E.874.2)

Op 21 december 2021 besliste het college van burgemeester en schepenen een gedeeltelijke omgevingsvergunning voor het bijstellen van de verkavelingsvoorschriften af te leveren voor lot 4.

De bijstelling werd geweigerd voor het bijstellen van de voorschriften van lot 4 voor wat betreft de extra toegang tot het terrein.

De bijstelling werd vergund onder voorwaarden voor het bijstellen van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft de locatie van de toegang tot de garage, de nevenfunctie in kelder, de grotere bouwbreedte, de grotere bouwdiepte en de reliëfwijziging.

Tegen deze gedeeltelijke vergunning werd beroep aangetekend bij de deputatie door derde.

Op 25 mei 2022 besliste de deputatie een omgevingsvergunning voor het bijstellen van de verkavelingsvoorschriften voor lot 4 af te leveren onder voorwaarden.

De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie (VB_2014_135)

04/09/2019

“Wij hebben uw vraag intern besproken.

Het is niet mogelijk om de praktijk in de kelder te voorzien.

De functie van garage in het bijgebouw kan niet toegestaan worden. 

Er dient voorkomen te worden dat er een overdreven terreinverharding ontstaat. 

Dit wil ook zeggen dat de inrit rechts van het perceel tot aan de garage niet mag uitgevoerd worden.

Eén interne garage binnen het hoofdvolume is verplichtend.

De voortuin volledig verharden voor parking is niet mogelijk. Er mag maar 1 inrit voorzien worden ter hoogte van de rooilijn met een breedte van 3m. De rest van het perceel dient ter hoogte van de rooilijn ontoegankelijk te worden gemaakt.

Bij het oprichten van de inrit dient rekening gehouden te worden met de bestaande boom. Het is dan ook beter de inrit te voorzien aan de linkerkant van het perceel.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen externe adviezen.

Indien er nog vragen of onduidelijkheden zijn, laat u het maar weten.”

10/10/2019

  • Kinépraktijk op kelderverdieping is mogelijk op voorwaarde van kwalitatieve architectuur, geen overmatige reliëfwijzigingen e.d..   Dit brengt in principe geen bijkomende hinder met zich mee.  De nevenfunctie dient beperkt te blijven tot de toegelaten 100m² zoals in de verkavelingsvoorschriften.  Het gaat om een duidelijke nevenactiviteit voor de bewoner.  Personeel aannemen is niet de bedoeling, dan ontstaat er hinder.
  • De bomen dienen behouden te blijven.   Volgens dhr. Vossen kunnen de bomen achteraan op het perceel volgens ANB niet behouden blijven omdat ze teveel uitgedund werden bij de werken voor de verkaveling.  Indien dhr. Vossen de bomen wil verwijderen en wil heraanplanten dient dit deel uit te maken van een omgevingsaanvraag en wordt hiervoor advies gevraagd aan ANB.
  • Volgens dhr. Vossen heeft de boom vooraan op het perceel geen overlevingskansen.  Indien dat zo is dient hij dit aan te tonen in een omgevingsaanvraag en een heraanplant voor te stellen.  Hiervoor zal dan advies gevraagd worden aan de bevoegde deskundige op de gemeente.
  • Wat met de parking?  In eerdere mail werd gezegd dat volledige voortuin niet verhard mag worden.  VK-voorschriften leggen bij een nevenactiviteit 5 pp op (+ 2 voor de woning).   Gezien de voorschriften een nevenactiviteit van 100m² toelaten, laten ze ook 5 pp toe (leggen ze deze zelfs op).   Wat de ingroening betreft staat geen duidelijk percentage ingroening/verharding van de voortuin opgelegd in de voorschriften.   Indien er een inrit met een max. breedte van 3 m ter hoogte van de rooilijn voorzien wordt, en enkel de strikt noodzakelijke delen worden verhard (inrit + 5 + 2 pp) kan een grotendeels verharde voortuin m.a.w. niet geweigerd worden.  Er wordt wel gevraagd na te denken over (deels) andere materialen (grasdallen, grasgrind,..) en de overige verhardingen zoveel mogelijk te beperken.
  • Er is geen mogelijkheid tot afwijken voor de garage.  De overdekte autostaanplaats/garage moet binnen het bouwvolume voorzien worden, het bijgebouw mag niet als garage gebruikt worden.
  • Bij indiening van een vergunningsaanvraag dienen al bovenstaande punten zeer goed gemotiveerd te worden.

07/01/2021

“Er werd eerder gevraagd of het mogelijk was een afwijking te bekomen op de verkavelingsvoorschriften om de toegelaten nevenfunctie op kelderniveau te voorzien i.p.v. op het gelijkvloers.  (dit dient waarschijnlijk via een bijstelling te gebeuren)

Tijdens een overleg d.d. 10/10/’19 heb ik laten weten dat dit voor mij mogelijk is op voorwaarde van o.a. een kwalitatieve architectuur, geen overmatige reliëfwijzigingen, geen bijkomende hinder, enz.

Het ging hierbij duidelijk om de nevenfunctie, niet om een parkeerfunctie.  Op het 3D-beeld is duidelijk zichtbaar dat er i.f.v. de bruikbaarheid van het kelderniveau een significante reliëfwijziging voorzien wordt.

Bovendien gaat het niet langer om een kelderniveau op het beeld.  Een kelder bevindt zich onder het maaiveld en vormt geen bijkomende bouwlaag.  Het ontwerp voorziet in 2,5 bouwlaag. 

De bouwvrije strook van 3m dient volledig bouwvrij te blijven.

Op het 3D-beeld is ook niet zichtbaar waar de patiënten dienen te parkeren.  Noch wat er met de bestaande boom in de voortuin gebeurt.

De voortuinstrook is volledig verhard.  Bij het overleg werd gezegd dat de strikt noodzakelijke verhardingen uitgevoerd mogen worden, maar dat deze zoveel mogelijk beperkt dienen te worden en eventueel uitgevoerd moeten worden in grasdallen, grasgrind,…

Het ontwerp strookt bijgevolg niet met de voorwaarden die eerder gesteld werden aan de bouwheer.”

01/03/2021

“Wat betreft de afwijking op de verdieping tot 12,50m (ipv 10m). Dergelijke afwijkingen mogen nooit leiden tot bijkomende hinder t.o.v. de aanpalende percelen, noch op vlak van lichtinval, noch op vlak van privacy. Door de plaatsing van het hoekraam in de rechter zijgevel/achtergevel ontstaat er privacyhinder. T.o.v. het noordelijk aanpalend perceel ontstaat mogelijk lichthinder. Het raam rechts moet m.a.w. worden verwijderd/aangepast (door dit bv. in te planten voor de 10m bouwlijn en niet tot in de rechtse hoek), er dient daarnaast aangetoond te worden dat er geen lichthinder ontstaat tov het noordelijk aanpalend perceel. We laten, indien er geen bijkomende hinder ontstaat, afwijkingen toe tot 12m bouwdiepte. Ik stel voor dat er bekeken wordt of de bouwdiepte op de verdieping beperkt kan worden tot max. 12m. (dit lijkt me geen probleem te zijn, enkel dressing en berging dienen hiervoor verkleind te worden wat de bemating toelaat)

Gezien de inplanting van de verdieping voor de aangegeven bouwlijn gebeurt, gaat het hier ook om een afwijking van de inplanting.

Er dient berekend te worden of de vloerterreinindex wordt overschreden met het gevraagde (een dergelijke berekening wordt best toegevoegd aan de aanvraag). Indien deze wordt overschreden dient voorafgaandelijk aan de vergunningsaanvraag een bijstelling van de verkaveling bekomen te worden. (een dergelijke overschrijding zou ook gevolgen hebben voor de max. grootte van een vrijstaand bijgebouw in de tuinzone, gezien de oppervlakte hiervan ook mee in rekening dient te worden gehouden. Het is mogelijk interessant hier ook reeds over na te denken om latere bijkomende bijstellingen/aanvragen te kunnen vermijden)

Voor wat betreft de nevenfunctie in de kelder dient ook een bijstelling te worden bekomen. Alle gewenste afwijkingen worden best in een dergelijke bijstelling gebundeld, zodat bij een latere omgevingsaanvraag geen tweede openbaar onderzoek dient te worden gevoerd. (de architect is verantwoordelijk voor het correct aanvragen van de bijstelling zodat alle afwijkingen hierin opgenomen worden. Zo wijkt bv. ook het tuinmuurtje af van de voorschriften gezien enkel een brievenbusconstructie wordt toegestaan. Het is aan de architect om de volledige aftoetsing aan de voorschriften te doen).

De nevenfunctie voldoet ook niet aan het voorschrift dat deze beperkt dient te blijven tot 100m². Er dient bekeken te worden hoe hieraan voldaan kan worden. Deze mag daarnaast max. 30% van de vloeroppervlakte beslaan.

De voorschriften leggen 1,5 parkeerplaats/WE op, hieraan wordt voldaan door de garage/inrit. Daarnaast leggen de voorschriften 1 parkeerplaats/20m² op voor de nevenactiviteit, wat voor 100m² neerkomt op 5 parkeerplaatsen. Er worden nu echter slechts 3 parkeerplaatsen voorzien voor de nevenactiviteit. Er mag geen bijkomende parkeerdruk ontstaan op de voorliggende weg, waarvoor toch gevreesd wordt gezien er slechts 3 plaatsen worden voorzien.

Doorgaans staan we slechts 1 inrit/perceel toe in het kader van de veiligheid (dit wordt meestal ook opgelegd in de voorschriften). Op eerste zicht beperken de voorschriften de inritten maar sluiten ze geen 2e uit. Dit lijkt me hier motiveerbaar indien1 inrit strikt privaat is en de andere ifv de nevenactiviteiten én er voldoende aandacht wordt besteed, zoals in de motivatienota aangehaald, aan het type verharding/de ingroening.

In het geval het toch mogelijk blijkt het parkeergebeuren op te lossen met 1 inrit, heeft dit de voorkeur. Elke inrit mag ter hoogte van de rooilijn slechts een breedte van 3m hebben.

Klopt het dat de bouwvrije strook van min. 3m aan de rechterzijde niet wordt gerespecteerd?

Wordt er ook een constructie links in de voortuinstrook voorzien? Ik vermoed dat het om een vorm van publiciteit voor de kinépraktijk gaat? Dit is vergunningsplichtig (en wijkt af van de voorschriften)

Mijn eerdere bemerkingen (aangaande bomen/reliëf bv.) blijven uiteraard ook nog steeds van kracht.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.

Dit schrijven biedt geen garanties op volledigheid/vergunning van een dossier.”

07/06/2021

“In bijlage is een duidelijk verkavelingsplan toegevoegd.

Voor lot 3 werd nog geen bouwaanvraag ingediend.

Van de hoogte van de vloerpas kan beperkt afgeweken worden. Door de afwijking moet er in feite een situatie ontstaan die aan een betere ruimtelijke ordening voldoet.

De gevraagde afwijking mag geen hinder betekenen tov de aanpalende percelen. Dit moet duidelijk blijken uit de aanvraag, dus zeker voldoende terreinprofielen toevoegen met daarop voldoende informatie om een correcte beoordeling te kunnen maken.

Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.

Dit schrijven biedt geen garanties op volledigheid/vergunning van een dossier.”

De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17 september 2022 tot en met 16 oktober 2022.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Agentschap Natuur en Bos

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

Inter

Fluvius

Dienst Lokale Economie

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in natuurgebied.

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het achterste gedeelte van het perceel is gelegen in natuurgebied.  Dit gedeelte van het perceel is gelegen binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen dat op 27/11/2017 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Zonhoven en verscheen in het Belgisch staatsblad op 25/01/2018.

Gezien de voorgestelde werken zich volledig bevinden in het woongebied dient geen rekening gehouden te worden met het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 4 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 28 augustus 2018 en gewijzigd op 25 mei 2022.  (1263.E.874.2)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning met inbegrip van een zorgwoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Beperkte afwijkingen

Art. 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

De aanvraag wijkt af van de volgende verkavelingsvoorschriften:

  • Reliëfwijzigingen (art. 3.1):

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat reliëfwijzigingen toegestaan kunnen worden tot maximaal 30m ten aanzien van de rooilijn.

Het ontwerp voorziet een reliëfwijziging tot 50m ten aanzien van de rooilijn.

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 240,65m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, wasmachine en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening.

Op het hemelwaterformulier en de plannen is er een tegenstrijdigheid qua inhoud van de infiltratieput.  De plannen geven een inhoud van 4 500 liter aan en het hemelwaterformulier 5 000 liter.  Rekening houdend met de dakoppervlakte blijkt dat de inhoud van de infiltratieput minimum 4 516,25 liter moet bedragen.  Dit zal dan ook opgenomen worden in de voorwaarden.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening mits een infiltratievoorziening van minimum 4 516,25 liter voorzien wordt.

Riolering

Op 12 september 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden.

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.

De aanvraag voor uw rioleringsaansluiting werd bekeken en het algemeen advies op www.fluvius.be/aansluitingen is van toepassing.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Toegankelijkheid

Op 30 september 2022 verleende Inter een voorwaardelijk gunstig advies.

Op 21 oktober 2022 werden gewijzigde plannen (PIV V8) ingediend waardoor er opnieuw advies werd gevraagd aan Inter.

Op 16 november 2022 verleende Inter op basis van deze gewijzigde plannen een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding.

In toepassing van art. 4.3.7.i, art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.

Voorwaardelijk gunstig

In toepassing van art. 4.2.19.§1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordeningv, adviseren we de voorwaarden opgenomen in dit advies op te leggen.

- Zie opmerking 4.1.1: Opstelruimte 50cm aan klinkzijde aan buitenzijde

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.

  1. Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning: Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidvi
  • Er is geen toegankelijkheidstoelichting aanwezig.
  • Er worden geen afwijkingen aangevraagd
  1. Verplichting advies
  • Niet verplicht.
  1. Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

  • Art 3: Gebouw(en) waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 150m².
  1. De bepalingen van de artikelen 10, §1, artikel 12 tot en met 14, artikel 16, 18, 19, artikel 22 tot en met 25 en artikel 33 zijn van toepassing op de toegang tot deze gebouwen.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvii te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

  1. Normen

4.1 Het gebouw

4.1.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26):

Zoals deur nu ingetekend is 50 cm opstelruimte aan klinkzijde aan de buitenruimte niet aanwezig. Zie aanduiding hieronder op plan en tekst met principetekeningen uit verordening. (tekening zie advies)

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:

  • Als de bestaande toegang niet voldoet aan deze bepalingen, moet bij uitbreidings- of verbouwingswerken een toegang voorzien worden die voldoet aan de normen, tenzij de handelingen niet raken aan een gevel, of wanneer het onmogelijk is een ontsluiting naar het openbaar domein te realiseren.

Drempel aan inkom:

  • Art. 22 §2 (art.1, 26°): De inkomdeur is niet drempelloos. Er mag echter een niveauverschil van max. 2 cm zijn bij de overgang tussen de binnen- en buitenruimte (art. 18). Dit niveauverschil wordt best afgeschuind uitgevoerd. Het niveauverschil is echter X cm.

Maatvoering algemeen:

  • De vrije doorgangshoogte in toegangen en deuropeningen moet minstens 209 cm bedragen, de vrije doorgangsbreedte moet minstens ruwbouw 105 cm bedragen (afgewerkt 90 cm).

Draaideuren (carrousel/draaikruisdeur):

  • Bij elke draaideur, die niet kan gebruikt worden door personen met een handicap, moet een alternatieve toegang of deur voorzien zijn. Deze verplichting geldt niet bij draaideuren die uitgerust zijn met mechanismen die het gebruik door personen met een handicap garanderen.

Aanliggende circulatieruimte:

  • Voor en na elke deur moet een vrije en vlakke draairuimte beschreven kunnen worden van 150cm.
  • Bij manueel bedienbare deuren moet de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde tegen het deurvlak van de deur en aan de trekzijde tegen het draaivlak van de deur raken.
  • Bij manueel bedienbare deuren moet aan de krukzijde van de deur een aanliggende vlakke wand en vloer gezorgd worden van minstens 45 cm breed (ruwbouw), na afwerking minstens 50cm breed.

Principetekeningen: zie advies

  1. Bijkomende eisen bij verplicht advies volgens art. 4.3.4 VCRO

Niet van toepassing.

  1. Bijkomende informatie

Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Nieuwe Hazendansweg, een gemeenteweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de kelder, sas en de nachthal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Boscompensatie

De ontbossing werd reeds geregeld in de verkavelingsvergunningsaanvraag met referentie ANB 18-210029, waarvoor het ontbossingsattest bekomen werd.

Grondverzet

Bij grondverzet van meer dan 250m³ is de wetgeving omtrent grondverzet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

  • Er dient een infiltratievoorziening aangelegd te worden met een inhoud van minimum 4 516,25 liter;
  • Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van Fluvius;
  • Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van Inter.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning met ondergeschikte nevenfunctie en het rooien van 3 bomen.

De inplanting is voorzien op 11,40m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, op 3m van de linker perceelgrens en op 2,40m van de rechter perceelgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt maximaal 17m en op de verdieping 12,85m.  Het verdiep vangt aan op 0,60m voor de voorgevel van het gelijkvloers.

De woning wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen tussen 3,50m en 6,45m ten opzichte van het nieuwe maaiveld.

De gevels van de woning worden voorzien van grijswitte gevelsteen gecombineerd met zwart aluminium.

Behoudens het gebouw worden ook verhardingen voorzien.

Langsheen de linker perceelgrens wordt een inritverharding aangelegd met een breedte van 2,40m.  Deze inrit verleent toegang tot de interne garage, de 4 parkeerplaatsen in de voortuin alsook de toegangsdeur tot de praktijk en privé.

Aan de achterzijde van de woning is een niet-overdekt terras voorzien met een oppervlakte van 52,50m².  Het niet-overdekt terras wordt uitgevoerd in betontegels.  Het hemelwater dat hierop terecht komt vloeit af naar de aangrenzende groenzones.

Tot slot omvat de aanvraag het rooien van 3 bomen.

Hieromtrent werd het advies van de dienst Facilitair Management gevraagd.

Het advies stelt dat akkoord gegaan kan worden met het rooien van de bomen mits een heraanplant van 2 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstammige bomen met een plantmaat van minimum 14/16.

Gezien een grote hoeveelheid van de voortuin verhard wordt i.f.v. de parkeerplaatsen is het niet mogelijk hier een hoogstammige boom aan te planten.

De 2 nieuw aan te planten bomen dienen dan ook aangeplant te worden in de achtertuin op minimum 2m van de perceelgrenzen (= conform veldwetboek).

De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.

Indien de bomen afsterven, dient de heraanplanting herhaald te worden, dit tot de bomen aanslaan.

Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de reliëfwijziging.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat reliëfwijzigingen toegestaan kunnen worden tot maximaal 30m ten aanzien van de rooilijn.

Het ontwerp voorziet een reliëfwijziging tot 50m ten aanzien van de rooilijn.

Het terrein wordt afgegraven tot 0,90m boven de as van de weg.

De eigenaars van de aangrenzende percelen dienden geen bezwaarschrift in nadat ze aangetekend in kennis werden gesteld.

Rekening houdend met de bouwdiepte en inplanting is het niet logisch dat reliëfwijzigingen slechts tot maximaal 30m achter de rooilijn worden toegestaan.  De achtergevel wordt conform de voorschriften ingeplant op 29m achter de rooilijn.

Het achterliggende perceel (vanaf 50m achter de rooilijn) is tevens eigendom van de aanvrager.  Dit perceel is volgens het gewestplan gelegen in natuurgebied.

De reliëfwijziging dient dan ook beperkt te worden tot op 1m van het natuurgebied, nl. tot op maximum 49m achter de rooilijn.

De reliëfwijziging zal geen hinder veroorzaken ten opzichte van de naastliggende percelen.

Er kan dan ook akkoord gegaan worden met de voorgestelde reliëfwijziging tot op een diepte van maximum 49m achter de rooilijn.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Op 12 september 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, zoals hoger aangehaald.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 12 september 2022 verleende de Dienst Lokale Economie een gunstig advies, nl.:

“Aangezien er voorheen een dokterspraktijk gevestigd was, is er geen bezwaar.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Op 21 oktober 2022 verleende de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een ongunstig advies.

Naar aanleiding van dit ongunstig advies werden gewijzigde plannen (PIV V8) ingediend op 21 oktober 2022.

Op 28 oktober 2022 verleende de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg op basis van deze gewijzigde plannen een voorwaardelijk gunstig advies, zoals gevoegd in bijlage.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 26 oktober 2022 verleende het Agentschap Natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“De ontbossing werd reeds geregeld in de verkavelingsvergunningsaanvraag met onze referentie ANB 18-210029, waarvoor het ontbossingsattest bekomen werd.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Op 30 september 2022 verleende Inter een voorwaardelijk gunstig advies.

Op 21 oktober 2022 werden gewijzigde plannen (PIV V8) ingediend waardoor er opnieuw advies werd gevraagd aan Inter.

Op 16 november 2022 verleende Inter op basis van deze gewijzigde plannen een voorwaardelijk gunstig advies, zoals hoger aangehaald.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Op 2 december 2022 verleende de dienst Facilitair Management een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de plannen mits aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Aanplanten van minstens één klimaat robuuste hoogstam boom in de voortuin in een maat niet kleiner dan 14-16 en de boom is minstens een boom van 2de grootte
  • Aanplanten van minstens één klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstam boom in de achtertuin in een maat niet kleiner dan 14-16 en de boom is minstens een boom van 2de grootte.

Via onderstaande linken kan u nodige informatie inwinnen m.b.t. klimaat robuuste en/of streekeigen bomen:

  • - https://www.plantvanhier.be/plantengids
  • - https://bomenwijzer.be/zoeken”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich gedeeltelijk aan bij dit advies.

Gezien een grote hoeveelheid van de voortuin verhard wordt is het niet mogelijk hier een hoogstammige boom aan te planten.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren wensen dan ook op te leggen dat in de achtertuin 2 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstammige bomen moeten aangeplant worden, minimale maat 14/16.

De nieuw aan te planten bomen dienen ingeplant te worden op minimum 2m van de perceelgrenzen (= conform veldwetboek).

De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.

Indien de bomen afsterven, dient de heraanplanting herhaald te worden, dit tot de bomen aanslaan.

Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

  • Er dient een infiltratievoorziening aangelegd te worden met een inhoud van minimum 4 516,25 liter;
  • Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van Fluvius;
  • Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van Inter;
  • Er dient integraal voldaan te worden aan het advies van brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg;
  • Er dienen minimaal 2 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstammige bomen aangeplant te worden in de achtertuin, plantmaat 14/16, op minimum 2m van de perceelgrenzen.

De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.

Indien de bomen afsterven, dient de heraanplanting herhaald te worden, dit tot de bomen aanslaan.

Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de afdeling planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een eengezinswoning met ondergeschikte nevenfunctie en het rooien van 3 bomen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient een infiltratievoorziening aangelegd te worden met een inhoud van minimum 4 516,25 liter.
  2. De reliëfwijziging wordt toegestaan tot op maximum 49m achter de rooilijn.
  3. Er dienen minimaal 2 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstammige bomen aangeplant te worden in de achtertuin, plantmaat 14/16, op minimum 2m van de perceelgrenzen.
    De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.
    Indien de bomen afsterven, dient de heraanplanting herhaald te worden, dit tot de bomen aanslaan.
    Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de afdeling planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Riolering:
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  12. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  13. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  18. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn.
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de verkavelingvoorschriften en het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een eengezinswoning met ondergeschikte nevenfunctie en het rooien van 3 bomen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Er dient een infiltratievoorziening aangelegd te worden met een inhoud van minimum 4 516,25 liter.
  2. De reliëfwijziging wordt toegestaan tot op maximum 49m achter de rooilijn.
  3. Er dienen minimaal 2 klimaat robuuste en/of streekeigen hoogstammige bomen aangeplant te worden in de achtertuin, plantmaat 14/16, op minimum 2m van de perceelgrenzen.
    De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.
    Indien de bomen afsterven, dient de heraanplanting herhaald te worden, dit tot de bomen aanslaan.
    Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de afdeling planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Riolering:
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  12. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  13. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
    Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.
    Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.
  18. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn.
  19. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  20. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

17.

2022_CBS_01297 - OMV - Vergunning - Kremerstraat 11 - 2022/00179 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_01297 - OMV - Vergunning - Kremerstraat 11 - 2022/00179 - Goedkeuring

2022_CBS_01297 - OMV - Vergunning - Kremerstraat 11 - 2022/00179 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van een woning met aanhorigheden en het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en bijgebouw.

De aanvraag werd op 03/07/2022 ontvangen.

Op 01/08/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 19/08/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd en op 05/09/2022 werd een nieuwe werkversie overgemaakt.

Op 07/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 17/09/2022 tot en met 16/10/2022, gesloten met 1 bezwaarschrift.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1948/00047: bouwvergunning op 31/05/1948 voor het bouwen van een woonhuis;
  • CONF2017/00013: conformiteitsattest dd. 16/01/2017.

De aanvraag werd meermaals in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie in 2021 (VB_ 2021_022).

20/01/2021 - algemeen

Volgens onze gegevens is de woning die u momenteel verhuurt gelegen in de Kremerstraat 11.

Dit perceel 662C2, is volgens de gewestplanbestemming gelegen in woongebied en achterliggend in woonuitbreidingsgebied (50m vanaf rooilijn). Het is niet gelegen in een verkaveling maar wel in een BPA: Dorpsstraat- Kleine Hemmenweg, goedgekeurd op 03/07/2006.

Een verbouwing en ook een eventuele nieuwbouw dient te gebeuren volgens de voorschriften van dit BPA. Hier kunnen eventueel beperkte afwijkingen op aangevraagd worden zoals afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Dit geldt niet voor de bestemming (zoneringsgebieden op het plan), het aantal bouwlagen en de maximaal mogelijke vloerterreinindex (maximaal bebouwbare oppervlakte).

Het BPA-plan en de bijhorende voorschriften kan u hier raadplegen: BPA Dorpsstraat-Kleine Hemmenweg

07/05/2021 – voorbouwlijn

Uw voorstellen betreffende de bouwlijn werden intern besproken.
Wanneer de voorbouwlijn wordt ingeplant volgens het voorstel A (evenwijdig met Kremerstraat), zal dit mogelijks problemen geven voor de zijdelingse bouwvrije stroken. (afstand 3m)
De inplanting volgens voorstel B (evenwijdig met zijdelingse perceelsgrens) lijkt meer haalbaar. Wij vragen om zoveel als mogelijk binnen de toegelaten bouwzone te blijven, dus links vooraan met de hoek op de toegelaten voorbouwlijn, idem zoals de links aanpalende woning.
Ter info wil ik nog meegeven dat het BPA dateert van 03/07/2006. Van zodra het BPA ouder is dan 15 jaar, kan bij de aanvraag van de omgevingsvergunning afgeweken worden van de bestemming zoals weergegeven op het BPA-plan.
 Dit is niet mogelijk bij BPA' s jonger dan 15 jaar. Dan kan hier niet van afgeweken worden en is het verplicht in de toegelaten bestemmingszone te bouwen.

20/12/2021 – voorontwerp

Wij hebben uw voorontwerp goed ontvangen.
Zoals reeds eerder aangegeven (melding 21M10427) kan er van de BPA voorschriften afgeweken worden. Het ontwerp wordt getoetst aan een goede ruimtelijke ordening waarbij rekening gehouden dient te worden met de volgende bouwnormen:
- Minimaal 3m afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen
- Maximale bouwdiepte op gelijkvloers 17m
- Maximale bouwdiepte op verdieping 10m (noot: BPA laat een bouwdiepte toe tot 12m)
- Kroonlijsthoogte tot 6m bij hellend dak en nokhoogte tot 10,50m
- Dakrandhoogte tot 6m50 bij een plat dak (noot: gemeten vanaf het maaiveld tenzij anders aangegeven in de BPA voorschriften);
- Minimale tuinzone achter de woning 10m
- Beperking van inritten (1 per perceel met een maximale breedte van 3m t.h.v. de rooilijn)
- Voorzien van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein met een minimum van 1,5 parkeerplaats per woonentiteit (afgerond naar boven)
- Zoveel mogelijk beperking van terreinverharding en oppervlakte aan bijgebouwen
- Kleinschalig en duurzaam materiaal, industrie gerelateerde materialen zijn niet aanvaardbaar.
- Verhardingen zoveel als mogelijk beperken, voor de voortuinstrook dient er gestreefd te worden naar een min. groenaanplanting van 50%.
Er wordt teveel verharding voorzien, ook al is dit in de vorm van overrijdbare stapstenen. De toegang naar het bijgebouw wordt langs beide zijdes van de woning genomen. Er is slechts één inrit met een breedte van 3m aan de rooilijn vergunbaar.
De autostaanplaatsen/carport dienen meer naar voor ingeplant te worden.
Eventueel kan geopteerd worden voor een carport in de zijtuinstrook en/of een parkeerplaats in de voortuin.
 De verharding naar het bijgebouw dient ook herbekeken te worden. Best wordt dit bijgebouw ook meer naar voor voorzien.

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies. 

De inplanting van het bijgebouw blijft aangehouden doch wordt binnen de aanvraag aangegeven dat dit bijgebouw niet bedoeld is als standaard garage. Men wenst het bijgebouw als tuinberging en stalplaats voor een oldtimer te gebruiken. De verharding werd hiervoor zo beperkt mogelijk gehouden in de vorm van een rijspoor in stapstenen.

De bouwdiepte van de verdieping bedraagt 10,30m, vanaf de voorgevellijn/ bouwlijn gemeten loopt deze aan de rechterzijde evenwel tot een bouwdiepte van 12,50m (reden: bouwlijn loopt evenwijdig met de straat, de voorgevellijn binnen het ontwerp niet).

Er werden 2 inritten voorzien ipv slechts 1.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft verhardingen en uitbreidingen van de bebouwing.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies worden allen opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17/09/2022 tot en met 16/10/2022.

Er werden 1 bezwaarschrift ingediend.

Bezwaar 1 – 10/10/2022

“Wij nemen kennis van bovenvermeld openbaar onderzoek aanvraag omgevingsvergunning en maken bezwaar tegen het oprichten van een bijgebouw op 1 meter van de laterale perceelsgrens en met een hoogte van 3,10 meter boven het maaiveld.

Volgens artikel 18.1 van het geldende Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) dient de afstand tot de laterale perceelsgrens minimum 3 meter te bedragen en is de maximumhoogte beperkt tot 3 meter.

Wij vragen om de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA toe te passen omwille van volgende redenen:

  • Het bijgebouw dient volgens de aanvraag als stalling en werkplaats voor een oldtimer. Aangezien het bijgebouw langs ons terras en leefruimte zal aangelegd worden zal dit geluids- en geurhinder met zich meebrengen.
  • Het bijgebouw is over een totale lengte van 8,80 meter evenwijdig met de perceelsgrens ingeplant en beneemt een vrij zicht vanuit onze leefruimte en terras.

Om deze redenen verzoeken wij u geen vergunning te verlenen voor het plaatsen van het bijgebouw op 1 meter van de laterale perceelsgrens en met een hoogte van 3,10 meter. Wij vragen uitdrukkelijk om toepassing van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:

De vergunningverlenende overheid kan een afwijking toestaan op de voorschriften van het BPA aangezien dit ouder is dan 15 jaar.

De voorschriften betreffende de zone voor koeren en hovingen worden nageleefd behoudens de inplanting ten opzichte van de zijdelingse perceelgrens en de bouwhoogte. Men vraagt echter een inplanting en bouwhoogte die algemeen gebruikelijk zijn, zijnde een inplanting op 1m afstand tot de perceelgrens en een bouwhoogte van 3,10m tegenover het maaiveld.

Het perceel van de aanvraag versmalt naar achter toe en een inplanting op 3m afstand zou het zicht op de eigen tuin wegnemen.

Er valt voor het naastliggende perceel links geen hinder qua bezonning of lichtinval te verwachten aangezien het bijgebouw aan de noordzijde van dat perceel gelegen is. Op het naastliggende perceel is tevens een bijgebouw aanwezig dat op 1m afstand tot de linker perceelgrens werd ingeplant. 

In navolging van het vrijstellingsbesluit, dat bijgebouwen tot 40m² en tot 3,50m hoog toelaat tot op 1m van de perceelgrens, en het feit dat de BPA-voorschriften op dit vlak enigszins verouderd zijn, is de vergunningverlenende overheid van mening dat de afwijking aanvaardbaar is.

Bezwaarindiener geeft aan dat het bijgebouw een “werkplaats voor auto’s” zou zijn; de voornaamste functie is echter tuinberging en de aanvrager wenst tevens een oldtimer overdekt te stallen in het bijgebouw. Er is geen sprake van een werkplaats met geurhinder en/ of geluidhinder. 

Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

ADVIEZEN

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

Het perceel van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels gelegen in woonuitbreidingsgebied. 

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in goedgekeurde niet vervallen verkaveling.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

 

Bijzonder plan van aanleg

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewijzigde bijzonder plan van aanleg 2.24_03_2 Dorpsstraat-Kleine Hemmenweg-Grote Hemmenweg-Kremerstraat goedgekeurd op 3 juli 2006.

Het perceel kreeg als bestemming:

  • Artikel 14 – zone voor open bebouwing
  • Artikel 18 – zone voor koeren en hovingen
  • Artikel 19 – zone voor voortuinstrook
  • Artikel 20 – zone voor openbare ruimten

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.

Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen van artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Handelingen sorterend onder voorschriften van een bijzonder plan van aanleg dat ouder is dan 15 jaar

Art. 4.4.9/1.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.

Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan slechts worden toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften van bijzondere plannen van aanleg die een aanvulling vormen op:

1° de volgende gebiedsaanduidingen, vermeld in het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen:

a) woongebieden, met uitzondering van woonparken;

b) industriegebieden in de ruime zin;

c) dienstverleningsgebieden;

d) gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

2° de volgende aanvullende voorschriften van het gewestplan:

a) gebieden voor service-residentie;

b) kantoor- en dienstenzones;

c) gebieden voor handelsbeursactiviteiten en grootschalige activiteiten;

d) lokale en regionale bedrijventerreinen;

e) luchthavengebonden bedrijventerreinen;

f) gebieden voor luchthavengerelateerde kantoren en diensten;

g) businessparken;

h) teleport;

i) gebieden voor hoofdkwartierfunctie;

j) gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven;

k) zones voor kleinhandel en kleine en middelgrote ondernemingen;

l) kleinhandelszones;

m) zones van handelsvestigingen;

n) gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

o) zeehavengebieden;

p) gebieden voor watergebonden bedrijven;

q) transportzones;

r) regionale gemengde zones voor diensten en handel;

s) research-, universiteits- en wetenschapsparken;

t) bedrijfsgebied met stedelijk karakter;

u) gemengde woon- en industriegebieden;

v) gemengde gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied;

w) stedelijke ontwikkelingsgebieden;

x) gebieden voor duurzame stedelijke ontwikkeling;

y) gebieden voor kernontwikkeling.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan niet worden toegepast voor bijzondere plannen van aanleg die voorzien in stedenbouwkundige voorschriften voor agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking van het gewestplan of voor gebieden die in uitvoering van artikel 5.6.8 van deze codex aangeduid zijn als watergevoelig openruimtegebied.

Elke aanvraag tot afwijking overeenkomstig het eerste lid, wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.

De aanvraag wijkt af van de stedenbouwkundige voorschriften voor wat betreft:

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – inplanting: de inplanting dient te geschieden binnen de grafisch aangeduide zone op plan.

In de aanvraag bevindt een gedeelte van de woning zich rechts achteraan buiten deze bouwzone.

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – bouwhoogte: de maximum kroonlijsthoogte bedraagt 6m.

In de aanvraag wordt een dakrandhoogte van 6,58 cm boven het normaal maaiveld voorzien (gedeelte met 2 volwaardige bouwlagen en plat dak).

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – daken: het perceel situeert zich in een zone Z op plan. Schuine daken zijn hier verplicht en bij voorkeur een zadeldak.

De aanvraag omvat een ontwerp met platte daken.

  • Artikel 18.1. bijgebouwen in de zone voor koeren en hovingen: De afstand tot de laterale perceelgrens moet tenminste 3m bedragen, de maximumhoogte bedraagt 3m.

Het bijgebouw binnen de aanvraag bevindt zich tot op 1m van de linker perceelgrens en de dakrandhoogte bedraagt 3,10m boven het normaal maaiveld.

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanstiplijst geeft aan dat voor de nieuw op te richten woning en bijgebouw met een horizontale dakoppervlakte van 232m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik (2 toiletten) en 2 buitenkraantjes. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening.

Er wordt een afwijking gevraagd voor berekening van de inhoud en oppervlakte van de infiltratievoorziening. Men wenst een aftrek van 100m² in plaats van 60m². In de nota met afwijkingsvraag wordt aangegeven dat men een regenwaterput van 10 000 liter plaatst.

Voor de infiltratievoorziening wordt aldus een dakoppervlakte van 132m² in rekening gebracht (in plaats van 172m²). 

De minimale inhoud voor 172m² dakoppervlakte bedraagt normaliter 4300 liter en de minimale infiltratieoppervlakte bedraagt 6,88m². 

De voorgestelde infiltratievoorziening bestaat uit infiltratiekratten met een totale opvangcapaciteit van 3400 liter en een infiltratieoppervlakte van 15m².

Op de plannen en in een aanvullende nota geeft men aan dat er bijkomende aftappunten voorzien worden om het hergebruik te optimaliseren.

In totaal zullen voor de woning 2 toiletten, 1 dienstkraan in de berging en 2 buitenkraantjes aangesloten worden en voor het bijgebouw eveneens een dienstkraan binnen en een buitenkraantje.

Beoordeling afwijking:

Er is op zich geen bezwaar tegen de plaatsing van een hemelwaterput met een inhoud van 10 000 liter en ook het hergebruik werd geoptimaliseerd.

De afwijking voor de infiltratievoorziening is aanvaardbaar.

De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren. 

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:

  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.
  • Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  1. De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  2. Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  3. De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  4. Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  5. Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  1. Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  2. In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  3. Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  4. De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

  • Niet overdekte terrassen of opritten te verwachten of op plan ingetekend

Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.

  • Herbouw of verbouwing

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

  • Sloop van een pand

Bij de sloop van dit pand dient de bestaande huisaansluiting tijdelijk of definitief buiten dienst gesteld te worden door de klant. De huisaansluiting dient hierbij buiten dienst gesteld te worden op dergelijke wijze dat de huisaansluiting water- en gronddicht is afgesloten en detecteerbaar op terrein. Bij aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de nieuwe privéwaterafvoer voor regenwater en afvalwater ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting aangesloten te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. 

  • Infiltratievoorziening voorzien of niet voorzien maar wel verplicht

Volgens de GSV hemelwater, dient voor de verharding en dakoppervlakte een infiltratievoorziening toegepast te worden.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De grondwaterstand dient nagegaan te worden. Het buffervolume dient zich volledig tussen de gemiddelde grondwaterstand en het peil van de noodoverlaat te bevinden. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 4 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen.

De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, zodat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. We raden tevens aan om op de overloop van de infiltratievoorziening een terugslagklep te plaatsen.

Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. 

Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, de gelijkvloerse inkomhal en de nachthal op de verdieping.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak van de bestaande constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en bijgebouw en de herinrichting van het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een bijzonder plan van aanleg waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. 

Handelingen sorterend onder voorschriften van een bijzonder plan van aanleg dat ouder is dan 15 jaar ( dus geen RUP! )
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het betreffende bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd. 03/07/2006( datum aanvullen ) en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
 Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. De aanvraag betreft geen van deze elementen. 

De aanvraag wijkt af van de stedenbouwkundige voorschriften voor wat betreft:

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – inplanting: de inplanting dient te geschieden binnen de grafisch aangeduide zone op plan.

In de aanvraag bevindt een gedeelte van de woning zich rechts achteraan buiten deze bouwzone.

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – bouwhoogte: de maximum kroonlijsthoogte bedraagt 6m.

In de aanvraag wordt een dakrandhoogte van 6,58 cm boven het normaal maaiveld voorzien (gedeelte met 2 volwaardige bouwlagen en plat dak).

  • Artikel 14.2. Bouwvoorschriften – daken: het perceel situeert zich in een zone Z op plan. Schuine daken zijn hier verplicht en bij voorkeur een zadeldak.

De aanvraag omvat een ontwerp met platte daken.

  • Artikel 18.1. bijgebouwen in de zone voor koeren en hovingen: De afstand tot de laterale perceelgrens moet tenminste 3m bedragen, de maximumhoogte bedraagt 3m.

Het bijgebouw binnen de aanvraag bevindt zich tot op 1m van de linker perceelgrens en de dakrandhoogte bedraagt 3,10m boven het normaal maaiveld.

De aanvraag dient getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. ( Deze wordt verderop uitgevoerd )

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Kremerstraat, een gemeenteweg ten noordoosten van het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en deels in halfopen verband. De achtertuin van het goed van de aanvraag is groen ingericht en ook het achterliggende open gebied kent een groene invulling.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel van de aanvraag is thans bebouwd met een vrijstaande woning met aanhorigheden en daarbij horende verharding.

Met de huidige aanvraag wenst men de bestaande bebouwing en verhardingen te verwijderen alsook een aantal bomen te vellen met het oog op de bouw van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De woonfunctie blijft behouden en is inpasbaar in de residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in 2 autostaanplaatsen in de voortuinstrook, doch elk met een aparte toegang. 

Er mag slechts 1 inrit/ toegang voor  voertuigen voorzien worden met een breedte van 3m ter hoogte van de aansluiting met het openbaar domein.

De links gelegen parkeerplaats  bevindt zich op de inrit/ toegang naar het bijgebouw. Deze zal naast de woning komen te liggen in functie van de bereikbaarheid van de 2de parkeerplaats in de voortuin.

De parkeerplaats die voorzien is in de voortuin, rechts van de inrit, dient zijn toegang via deze inrit te nemen (parkeerrichting 90° draaien) en op min 1m afstand tot de voorste perceelgrens aangelegd te worden.

De aanleg van de verhardingen voor bijgebouw, inrit en parkeerplaatsen is volledig voorzien in stapstenen, 2  rijsporen. Qua verharde oppervlakte en infiltratie is dit zeer positief. 

Wat de verharding naar het bijgebouw betreft, werd duidelijk aangegeven dat het bijgebouw  geen garagefunctie krijgt in de gebruikelijke zin. Men wenst hier slechts een oldtimer te stallen en verder de ruimte als tuinberging te benutten. Er wordt dan ook opgelegd dat de toegang enkel uit de 2 rijsporen mag bestaan en geen volwaardige oprit mag voorzien worden.

De aanvraag voorziet in 2 autostaanplaatsen voor 1 woongelegenheid.

Het aantal autostaanplaatsen stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

Slopen bestaande bebouwing

De bestaande woning anno 1949 is verouderd en de inplanting op het terrein van de gebouwen verhindert een connectie met de tuinzone.

Men wenst dan ook alle aanwezige bebouwing en de verhardingen te verwijderen om een nieuwe woning op te richten die voldoet aan de huidige normen. Hiervoor dienen 4 bomen geveld te worden rechts achteraan het bestaande gebouw en 1 boom aan de linkerzijde in functie van een nieuw bijgebouw. Alle bomen bevinden zich binnen een straal van 15m van de bestaande woning (en nieuw op te richten woning).

Het slopen van de bestaande bebouwing en verwijderen van de verhardingen en 5 bomen is dan ook aanvaardbaar.

Nieuwbouw eengezinswoning

De inplanting van de nieuwe woning is voorzien op minimum 5,11m en maximum 11,53m afstand tot de voorste perceelgrens. De linker zijgevel wordt evenwijdig met de linker perceelgrens opgericht, op 4m afstand ervan, en de voorgevellijn staat hier haaks tegenover. Er wordt minimaal 3m afstand gehouden tot de rechter perceelgrens.

Ondergronds wordt een kelderruimte van 63,7m² voorzien.

De woning bestaat bovengronds deels uit 2 bouwlagen en aan de voorzijde en achterzijde zijn aanbouwen voorzien met 1 bouwlaag. Het gebouw krijgt een afwerking met platte daken, deels voorzien als groendak en tevens voorzien van zonnepanelen.

Aan de voorzijde bestaat het lagere volume uit een overdekte inkom en een gedeelte van de gelijkvloerse slaapruimte.

Aan de achterzijde  wordt links een overdekt terras aangelegd en rechts de zitruimte met daartussen een open terras.

Het gedeelte met 2 bouwlagen heeft een bouwhoogte van 6,58m tegenover het maaiveld (6,48m boven vloerpeil) en het gedeelte met 1 bouwlaag heeft een bouwhoogte van 3,58m tegenover het maaiveld. De hoogte van 6,58m wijkt licht af van de algemeen gehanteerde bouwhoogte tot 6,50m (igv platte daken) maar dit heeft geen noemenswaardige impact op het algemeen uiterlijk of de omgeving.

De bouwbreedte bedraagt 12,40m, de totale bouwdiepte bedraagt 17m aan de rechterzijde en 14,80m aan de linkerzijde. Het volume van de verdieping heeft een breedte van 12,40m en een bouwdiepte van 10,30m.

De woning wordt traditioneel opgericht en krijgt een gevelafwerking met een roodbruine gevelsteen, voorzien van dakranden (hoogte 68cm) in grijs beton. Het buitenschrijnwerk is hoofdzakelijk voorzien in aluminium met grijze kleur en deels in hout.

De voorgevel werd vrij gesloten gehouden, de achtergevel bestaat voornamelijk uit glaspartijen op het gelijkvloers die zorgen voor een mooie verbinding met de tuinzone.

Op het gelijkvloers bevinden zich: inkomhal, berging, toilet, traphal, keuken met ontbijthoek, een slaapkamer met aansluitende badkamer, een ruime living en een overdekt terras.

Op de verdieping is een ruime overloop met zithoek aanwezig, een logeerkamer, badkamer en bureauruimte. De zone boven de (gelijkvloerse) eethoek wordt open gehouden door middel van een vide.

Het uiterlijk en volume van de voorgestelde eengezinswoning is inpasbaar in de omgeving en aanvaardbaar.

Nieuwbouw bijgebouw

De aanvrager wenst geen standaard garage op te richten, wel een stalplaats voor een oldtimer en een tuinberging. De frequentie van in- en uitrijden van de oldtimer zal beperkt zijn, het betreft geen volwaardige garagefunctie. Om een zo ruim mogelijk zicht op de tuinzone te bewaren wenst men het bijgebouw op 16,50m afstand tot de achtergevel op te richten.

Het bijgebouw met plat dak krijgt een bouwbreedte van 4,50m en een bouwdiepte van 8,80m en wordt ingeplant op 1m afstand tot de linker perceelgrens. De bouwhoogte bedraagt 3,10m tegenover het maaiveld.

Volledig in harmonie met het hoofdgebouw, wordt een roodbruine gevelsteen en betonnen dakrand aangehouden. De toegangspoort is in hout voorzien.

Op zich is er geen bezwaar om de tuinberging/ stalplaats op de aangegeven locatie te voorzien met dien verstande dat een volwaardige garagefunctie daar niet wenselijk is. Voor het sporadisch gebruik van de toegangsweg wordt een dubbel rijspoor in stapstenen aangelegd. Om een gebruik als standaard garage te vermijden, wordt de aanleg van een volwaardige oprit naar het bijgebouw uitgesloten/ verboden.

Onder deze voorwaarde is het bijgebouw aanvaardbaar

Terreinaanleg

De verharde oppervlakte wordt zo minimaal mogelijk gehouden (in totaal ca. 87,5m²). Behoudens een pad naar de inkom, een niet overdekt terras aan de achterzijde, 2 autostaanplaatsen en een rijspoor naar het bijgebouw, zal het terrein aangelegd worden met gazon, lagere beplanting, bomen, een wilde bloemenweide. De aanplant van 4 nieuwe bomen is reeds op het inplantingsplan voorzien, zijnde 1 esdoorn, 1 plataan, 1 meidoornboom en 1 ginkgo (Japanse notenboom) of zelkova (schijniep).

Voor de aanplant en boomsoort dient hier verwezen naar het advies van de dienst Facilitair Management: “Ter compensatie van de bomen die gerooid worden dienen er minstens 2 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstambomen te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Minstens één van deze bomen zal in de voortuin moeten worden aangeplant. 

Het opgegeven aantal (2) dient evenwel opgetrokken tot minstens 3 aangezien de notenboom niet behouden dient te blijven.

Het terrein met een totale oppervlakte van 2023m² (ca. 1000m² in woongebied), zal voor 232m² bebouwd en voor ca. 87,5m² verhard worden.

Binnen het woongebied wordt ca. 32% bebouwd/ verhard.

De voorgestelde terreininrichting is aanvaardbaar mits voor de 4 nieuwe bomen (3 verplicht) streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstammige boomsoorten gebruikt worden.

Er wordt hout gebruikt voor de poort van het bijgebouw en de inkomdeur van de woning. Hout is niet altijd de meest duurzame oplossing. Voor het houten schrijnwerk wordt bij voorkeur geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren. Dit wordt meegegeven als bemerking.

Bodemreliëf

Door het bestaande terreinniveau dat zich achter de bouwzone zo’n 40cm hoger bevindt dan het peil van de wegas ( ca. 50cm boven het niveau thv de voorste perceelgrens), wordt vooraan een geleidelijke ophoging voorzien.

Het niveau van het nieuwe maaiveld zelf werd niet aangegeven. De vloerpas bevindt zich op 50cm boven het peil van de wegas en dus ca. 10cm boven het maaiveld van de tuinzone.

Een ophoging van het bodemreliëf is normaliter slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. Gelet op de bestaande situatie kan het maaiveldniveau van 40cm boven het peil van de wegas aangehouden worden. Met de aanleg van de voortuinstrook dient men geleidelijk over te gaan naar het peil van weg.

Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen en kelder, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er werd een bezwaar ingediend tijdens het openbaar onderzoek betreffende de inplanting van het bijgebouw op 1m van de linker perceelgrens, de bouwhoogte tot 3,10m en de functie werkplaats. Zoals reeds aangehaald bij het onderzoek van het bezwaarschrift, wordt een inplanting en bouwhoogte gevraagd die algemeen gebruikelijk zijn, zijnde een inplanting op 1m afstand tot de perceelgrens en een bouwhoogte van 3,10m tegenover het maaiveld.

Het perceel van de aanvraag versmalt naar achter toe en een inplanting op 3m afstand zou het zicht op de eigen tuin wegnemen.

Er valt voor het naastliggende perceel links geen hinder qua bezonning of lichtinval te verwachten aangezien het bijgebouw aan de noordzijde van dat perceel gelegen is. Op het naastliggende perceel is tevens een bijgebouw aanwezig dat op 1m afstand tot de linker perceelgrens werd ingeplant. 

In navolging van het vrijstellingsbesluit, dat bijgebouwen tot 40m² en tot 3,50m hoog toelaat tot op 1m van de perceelgrens, en het feit dat de BPA-voorschriften op dit vlak enigszins verouderd zijn, is de vergunningverlenende overheid van mening dat de afwijking aanvaardbaar is.

Bezwaarindiener geeft aan dat het bijgebouw een “werkplaats voor auto’s” zou zijn; de voornaamste functie is echter tuinberging en de aanvrager wenst tevens een oldtimer overdekt te stallen in het bijgebouw. Er is geen sprake van een werkplaats met geurhinder en/ of geluidhinder. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat:

  • De 2 parkeerplaatsen vooraan via 1 inrit van maximaal 3m breed bereikbaar zijn. Er zal bijgevolg 1 parkeerplaats links van de woning aanwezig zijn en 1 parkeerplaats in de voortuin, haaks op de oprit. Uitgezonderd de inrit van 3m dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen;
  • De toegang tot het bijgebouw mag slechts uit de 2 rijsporen bestaan aangezien geen volwaardige garagefunctie mag voorzien worden. Een volwaardige oprit is bijgevolg ook uitgesloten/ verboden.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 29/09/2022 van de dienst Facilitair Management is voorwaardelijk gunstig:

“Gunstig voor de werken zoals als voorgesteld mits er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • de notenboom in de achtertuin dient behouden te blijven. En er zullen de nodige maatregelen moeten genomen worden om deze boom tijdens en na de werken maximaal te beschermen. Zo mogen er geen werken uitgevoerd worden, noch materialen gestapeld worden binnen de kroonproject van de deze boom.
  • Ter compensatie van de bomen die gerooid worden dienen er minstens 2 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstambomen te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Minstens één van deze bomen zal in de voortuin moeten worden aangeplant.

Extra info m.b.t. beschermen van bomen op werven:

https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen

Nuttige linken voor het bepalen van de aan te planten boomsoorten:

https://www.plantvanhier.be/plantengids 

https://bomenwijzer.be/zoeken ”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich gedeeltelijk aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden behalve wat betreft het behoud van de notenboom.

De boom bevindt zich enerzijds op minder dan 15m van de bestaande én de nieuw op te richten woning en anderzijds heeft men geen toegang tot het bijgebouw voor het stallen van de oldtimer in geval van behoud van de boom.

Er kan gesteld worden dat met de vooropgestelde terreininrichting gestreefd wordt naar een ecologisch verantwoorde inrichting en dat er voldoende ruimte resteert om 3 nieuwe bomen aan te planten, waarvan minstens 1 in de voortuin, naast de reeds aanwezige begroeiing.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en bijgebouw en de herinrichting van het terrein mits het opleggen van voorwaarden:

  • Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals gesteld in het advies van de dienst Facilitair Management, behalve wat betreft het behouden van de notenboom:
  1. Ter compensatie van de bomen die gerooid worden dienen er minstens 3 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstambomen te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Minstens één van deze bomen zal in de voortuin moeten worden aangeplant.

Nuttige links voor het bepalen van de aan te planten boomsoorten:

- https://www.plantvanhier.be/plantengids

- https://bomenwijzer.be/zoeken

De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van de woning.

Indien de boom afsterft, dient de heraanplanting herhaald te worden.  Dit wordt herhaald tot de boom aanslaat.

Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.

Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. 

Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni.

Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;

  • De 2 parkeerplaatsen vooraan dienen bereikbaar te zijn via 1 inrit van maximaal 3m breed. Uitgezonderd deze inrit dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  • De toegang tot het bijgebouw mag slechts uit de 2 rijsporen bestaan aangezien geen volwaardige garagefunctie mag voorzien worden. Een volwaardige oprit is bijgevolg ook uitgesloten/ verboden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en bijgebouw en de herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals gesteld in het advies van de dienst Facilitair Management, behalve wat betreft het behouden van de notenboom:
    * Ter compensatie van de bomen die gerooid worden dienen er minstens 3 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstambomen te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Minstens één van deze bomen zal in de voortuin moeten worden aangeplant.
    Nuttige links voor het bepalen van de aan te planten boomsoorten:
    - https://www.plantvanhier.be/plantengids
    - https://bomenwijzer.be/zoeken
    De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van de woning.
    Indien de boom afsterft, dient de heraanplanting herhaald te worden.   Dit wordt herhaald tot de boom aanslaat.
    Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. 
    Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni.
     Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  2. De 2 parkeerplaatsen vooraan dienen bereikbaar te zijn via 1 inrit van maximaal 3m breed. Uitgezonderd deze inrit dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De toegang tot het bijgebouw mag slechts uit de 2 rijsporen bestaan aangezien geen volwaardige garagefunctie mag voorzien worden. Een volwaardige oprit is bijgevolg ook uitgesloten/ verboden;
    Riolering:
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Er zijn geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien in de aanvraag, slechts nivellering ter hoogte van de bouwzone. Het bestaande terreinniveau blijft algemeen behouden. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen en kelder, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen en groenelementen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien/ te verwijderen, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
    Andere voorwaarden:
  12. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  13. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  14. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  15. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet ingericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 07/12/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning en bijgebouw en de herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals gesteld in het advies van de dienst Facilitair Management, behalve wat betreft het behouden van de notenboom:
    * Ter compensatie van de bomen die gerooid worden dienen er minstens 3 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstambomen te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 16/18. Minstens één van deze bomen zal in de voortuin moeten worden aangeplant.

    Nuttige links voor het bepalen van de aan te planten boomsoorten:
    - https://www.plantvanhier.be/plantengids
    - https://bomenwijzer.be/zoeken
     De nieuwe aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van de woning.
     Indien de boom afsterft, dient de heraanplanting herhaald te worden.  Dit wordt herhaald tot de boom aanslaat.
     Bewijs van de nieuwe aanplanting (foto’s, aankoopbewijs,…) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de nieuwe aanplant.
    Enkel de op plan aangegeven bomen mogen gerooid worden. 
    Het rooien van de bomen mag niet gebeuren tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 30 juni.
    Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  2. De 2 parkeerplaatsen vooraan dienen bereikbaar te zijn via 1 inrit van maximaal 3m breed. Uitgezonderd deze inrit dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  3. De toegang tot het bijgebouw mag slechts uit de 2 rijsporen bestaan aangezien geen volwaardige garagefunctie mag voorzien worden. Een volwaardige oprit is bijgevolg ook uitgesloten/ verboden;
    Riolering:
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Er zijn geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien in de aanvraag, slechts nivellering ter hoogte van de bouwzone. Het bestaande terreinniveau blijft algemeen behouden. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen en kelder, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen en groenelementen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien/ te verwijderen, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
    Andere voorwaarden:
  12. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  13. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  14. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  15. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet ingericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien zijn. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  16. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  17. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Artikel 4

De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.

18.

2022_CBS_01298 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00029, gelegen langs Elstrekenweg 14, 59, 61, 127, 129, 130A, 131, 132, 132A en 132B - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_01298 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00029, gelegen langs Elstrekenweg 14, 59, 61, 127, 129, 130A, 131, 132, 132A en 132B - Goedkeuring

2022_CBS_01298 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00029, gelegen langs Elstrekenweg 14, 59, 61, 127, 129, 130A, 131, 132, 132A en 132B - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van 7 november 2022 van de provincie Limburg – Dienst Omgeving, waarin gevraagd wordt om advies uit te brengen aangaande het omgevingsberoep ingesteld door de heer Peter Nysen, tegen de beslissing d.d. 6 september 2022 van het schepencollege van Zonhoven waarbij een omgevingsvergunning werd verleend aan het gemeentebestuur van Zonhoven voor het uitvoeren van reliëfwijzigingen in het kader van de aanleg van grachten te Zonhoven ter plaatse Elstrekenweg 14, 59, 61, 127, 129, 130A, 131, 132, 132A en 132B.

Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier:

Beroeper stelt vast dat er maar één opening voorzien is voor hun huis gelegen Elstrekenweg 77 terwijl men een dubbel inpandige garage heeft. Beroeper verzoekt dit plan te herzien en de toegang tot hun huis zo breed te laten als de geklinkerde oprit. Hierna volgen de beroeper zijn argumenten: 

“Momenteel gebruikt het gezin vier wagens : 

  • één wagen voor mezelf om mijn beroepsverplaatsingen te doen 
  • één wagen voor mijn echtgenote voor privé gebruik van het gezin 
  • één wagen voor mijn dochter (derdejaarsstudente aan de U-Hasselt) 
  • één bedrijfswagen voor mijn zoon die dagelijks moet pendelen tussen Zonhoven en Zwijndrecht 

Daarnaast ben ik zelfstandig boekhouder met een inpandig kantoor met veelvuldig bezoek van klanten. Momenteel zijn er vijf parkings beschikbaar (twee geklinkerde opritten naar onze twee garagepoorten en drie parkings in dolomiet. Uiteraard ben ik bereid mijn dolomieten parking aan te passen en te verkleinen maar u begrijpt dat er een zeer verkeersonveilige situatie ontstaat als er maar één toegang is tot ons huis en ons kantoor. We zien ons dan nl. genoodzaakt twee van onze wagens 's avonds permanent op de weg te laten staan. Daarnaast zal het bezoekend cliënteel ook hun wagens op de openbare weg moeten parkeren. 

Ter info: momenteel heb ik meer dan 350 actieve klanten die regelmatig op mijn kantoor langskomen.. Ik reken er dan ook op dat u akkoord gaat met deze kleine aanpassing die zeer zeker de verkeersveiligheid ten goede komt , hetgeen toch het doel van deze wegeniswerken is.

Tevens stel ik vast dat op de Bokrijkseweg (een zijstraat van de Elstrekenweg) die recent heraangelegd werd en op exact dezelfde manier als de Elstrekweg dat twee woningen een volledige brede toegang tot hun woning hebben nL.de nr. 16 en 21A.

In bijlage mail ik u een foto van de woning gelegen 21a.

Ik mag er toch van uitgaan dat u voor mijn woning, zeker na mijn argumenten, een brede toegang tot mijn woning ook toegestaan wordt.

Graag ben ik bereid om mijn bovenvermelde argumenten momdeling te komen toelichten zodat er een "pragmatische" oplossing gevonden wordt.

Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

De gemeentelijke omgevingsambtenaar (GOA) blijft bij haar eerder ingenomen standpunt van 30 augustus 2022 en neemt n.a.v. van voorliggend beroepschrift volgend standpunt in:

Er kan slechts één inrit per perceel worden aangelegd. Meerdere inritten kunnen enkel maar indien er ook meerdere toegangen werden vergund naar het perceel.

Op 18.12.1996 leverde het college van burgemeester en schepenen een vergunning af voor het bouwen van een woonhuis. Op het bijgevoegde inplantingsplan werd één inrit voorzien ter hoogte van de garages. De inrit heeft een breedte van 3,5 meter ter hoogte van de aansluiting met het openbaar domein. 

Voor het aanleggen van een bredere inrit alsook voor het aanleggen van de parkeerplaatsen in de voortuin werden er geen stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd. Voor het aanleggen van een bredere inrit alsook voor het aanleggen van parkeerplaatsen in de voortuin, dient er een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Er kan uitzonderlijk akkoord gegaan worden met één inrit met een breedte van maximaal 6 meter, mits naleving van volgende voorwaarden:

  • Uitgezonderd de inrit met een breedte van maximaal 6 meter,  dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater.
  • Max. 50% van de voortuinstrook mag verhard worden.  Het overige gedeelte moet groen aangeplant worden. Eventuele afwijkingen hierop kunnen enkel, gemotiveerd, worden toegestaan bij nevenactiviteiten.  Deze mogen echter niet leiden tot een volledige verharding van de voortuinstrook. 
  • Het aantal extra parkeerplaatsen in de voortuin zal bepaald worden bij de aanvraag tot omgevingsvergunning rekening houdend met de toegelaten verhardingsgraad. De parkeerplaatsen dienen via de eigen inrit ontsloten te worden. Er worden geen extra toegangen tot het openbaar domein toegelaten.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen behoudt haar voorwaardelijk gunstig standpunt en verwijst naar de argumentatie en voorwaarden die in het besluit van 6 september 2022 worden uiteengezet.

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het ingediende beroep.

19.

2022_CBS_01299 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00117, Bekerveldweg 67, 67A en 67B - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_01299 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00117, Bekerveldweg 67, 67A en 67B - Goedkeuring

2022_CBS_01299 - OMV - Ongunstig advies tegen het beroep ingediend tegen omgevingsvergunning 2022/00117, Bekerveldweg 67, 67A en 67B - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie Limburg van 23 november 2022, nl.:

“Hierbij deel ik u mee dat het beroep van mevrouw Katleen Kelchtermans, ingesteld tegen de beslissing d.d. 27 september 2022 van het schepencollege van Zonhoven waarbij aan de heer en mevrouw Hendrix-Frederix een vergunning werd verleend voor het bouwen van een driewoonst, te Zonhoven ter plaatse Bekerveldweg 67, 67A en 67B, als administratief volledig en ontvankelijk wordt beschouwd.  Het onderzoek van het beroep wordt heden gestart.

Dit beroep werd ingediend via het omgevingsloket.

Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht om advies uit te brengen over het ingediende beroep binnen een termijn van 50 dagen.

De beroepinsteller diende volgend beroepschrift in bij de deputatie:

“Wij schrijven u aan in onze hoedanigheid van eigenaars en bewoners van de woning met aangrenzende tuin te Grote Zouwstraat nr. 35, kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108A2, 108E2 en 108D2.

Wij verwijzen naar de omgevingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zonhoven d.d. 27 september 2022 voor het bouwen van een driewoonst op het perceel te Bekerveldweg 67, 67A en 67B, kadastraal gekend onder Afdeling 3, sectie E, nr. 40M zoals toegekend aan de ontwikkelaars Hendrix-Frederix.  Deze beslissing is gekend onder het Omgevingsloketnummer 2022044188 (Bijlage B).

Als lid van het betrokken publiek dienen wij beroep in tegen voormelde beslissing.

Vooreerst: gelieve te noteren dat wij wensen te worden gehoord.

Alvorens de beroepsgrieven nader toe te lichten, wordt eerst kort de relevante feitelijke situatie geschetst.

1. Relevante feiten

Zoals reeds gesteld zijn wij eigenaars en bewoners van de woning met aangrenzende tuin te Grote Zouwstraat nr. 35, kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108A2, 108E2 en108D2:

Foto: zie beroepschrift  -  rood kruis: perceel van de aanvraag

Deze percelen zijn gelegen in een rustige residentiële woonbuurt. Het perceel met nummer 108A2 is bebouwd met een eengezinswoning met één bouwlaag onder een hellend dak. De overige twee percelen zijn op heden onbebouwd:

Foto: zie beroepschrift  -  aan achtergevel richting litigieuze project

Foto: zie beroepschrift  -  aan zijgevel woning richting het litigieuze project

Foto: zie beroepschrift  -  aan zijgevel richting litigieuze project

Foto: zie beroepschrift  -  aan zijgevel richting litigieuze project

Foto: zie beroepschrift  -  vanuit de woonkamer met aanliggende keuken richting het litigieuze project

Foto: zie beroepschrift   -  vanuit de woonkamer met aanliggende keuken richting het litigieuze project

Foto: zie beroepschrift  -  Zicht vanaf de percelen 108E2 en108D2 naar de omliggende gebouwen aan de Bekerveldweg

De percelen met nummers 108E2 en108D2 zijn voorts gelegen in een niet-vervallen en goedgekeurde bijgestelde verkaveling. De loten zijn bestemd voor halfopen grondgebonden woningen:

Kopie plan verkavelingswijziging: zie beroepschrift

De Grote Zouwstraat wordt voorts gekenmerkt door een homogeen straatbeeld, zijnde allen ééngezinswoningen met één bouwlaag onder een hellend dak. Hierdoor wordt geen inkijk/privacyhinder ervaren:

9 foto’s: zie beroepschrift

Ook de Bekerveldweg wordt ter hoogte van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft gekenmerkt door grondgebonden ééngezinswoningen met slechts één bouwlaag onder een hellend dak:

6 foto’s: zie beroepschrift

Er is slechts één woning met twee bouwlagen onder een hellend dak, i.e. de woning met adres Bekerveldweg 71.

Deze woning is evenwel op +- 7m gelegen vanaf de rooilijn. Tevens worden daarbij ruime afstanden tot de perceelsgrenzen gehouden:

Geopunt Vlaanderen: zie beroepschrift

2. Bestreden project

In deze residentiële buurt wenst de ontwikkelaar Hendrix-Frederix een meergezinswoning te realiseren met drie wooneenheden op een perceel van +-12a.

Daarbij worden twee wooneenheden voorzien op het gelijkvloers tot op een bouwdiepte van 17m. Eén wooneenheid wordt op het verdiep voorzien met een dakterras tot op een diepte van 13m:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie beroepschrift

De meergezinswoning wordt opgericht met twee bouwlagen met een plat dak:

Kopie terreinprofiel aanvraag: zie beroepschrift

Aan de perceelsgrenzen wordt een levende haag voorzien van 180cm. In de voortuinstrook alsook de rechter zijtuinstrook worden zes (6!) parkeerplaatsen voorzien:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie beroepschrift

Het is evident dat zulke ontwikkeling niet inpasbaar is in de onmiddellijke en ruimere omgeving. Dit wordt nader toegelicht.

Niettegenstaande wij een bezwaarschrift indienden, verleende het college van burgemeester en schepenen alsnog een voorwaardelijke vergunning.  O.a. de volgende voorwaarden worden opgelegd:

  • Het dakterras dient voorzien te worden van een balustrade (3m achter de achtergevel op de verdieping);
  • Er dient langsheen de linker perceelgrens een bomenrij (bv. Leilinden) aangeplant te worden op minimum 1m van de linker perceelgrens.  De bomenrij dient aan te vangen op 31,70m achter de rooilijn en dient uitgevoerd te worden tot de bouwlijn van het bijgebouw.  De aanplanting dient uitgevoerd te worden het 1ste plantseizoen volgend op de ingebruikname van één van de appartementen.  Indien een boom afsterft, dient de aanplant herhaald te worden.  Dit dient herhaald te worden tot de boom aanslaat.

Bewijs van de aanplanting (foto’s, aankoopbewijs, …) dient overgemaakt te worden aan de dienst planning en vergunningen, uiterlijk 1 maand na de aanplant.

3. Belang bij het ingestelde beroep

Artikel 53 Omgevingsvergunningsbesluit luidt:

Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten oprichte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° (…)

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde.

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat.

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Wij stellen beroep in als lid van het betrokken publiek.

Hoger werd reeds uitvoerig uiteengezet dat wij terecht vrezen voor o.a. privacyhinder en visuele hinder.

Op heden ervaren wij een rustig woongenot ten gevolge van het beperkt gabarit dat in de omgeving wordt gevolgd.  Dit woongenot dat wij heden op onze percelen (woning en tuin) kennen, zal drastisch worden verstoord door de meergezinswoning waarbij leefvertrekken op de verdieping worden voorzien.

De in de bestreden vergunning opgelegde voorwaarden volstaan manifest niet om het project met onze belangen te verenigen.

Zo zal een bomenrij het zicht nooit volledig wegnemen (gedurende alle seizoenen).  Evenmin neemt een bomenrij de densiteit van het project niet weg.

De beperking van het terras hypothekeert de hinderlijke zichtlijnen ook niet.

Wij beschikken aldus wel degelijk over het vereiste belang om beroep in te stellen tegen de afgeleverde vergunning.

4. Tijdigheid van het ingestelde beroep

Artikel 54 Omgevingsvergunningsdecreet legt op dat het beroep binnen een termijn van 30 dagen dient te worden ingesteld: die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Wij ontvingen op 4 oktober ll. Een bericht van het Omgevingsloket:

            Ontvangen mail Omgevingsloket: zie beroepschrift

De beroepstermijn loopt bijgevolg af op 3 november 2022.

Het beroep wordt tijdig ingesteld.

5. Dossiertaks + indiening

Wij betaalden een dossiertaks van 100 euro op het rekeningnummer BE18 0910 1811 3565 met vermelding ‘Omgevingsberoep Kelchtermans-Vanden Wijngaert OMV_2022044188’.  (Bijlage C)

We opteren ervoor om het beroep via het Omgevingsloket in te dienen, zodat zowel het college van burgemeester en schepenen als de vergunninghouder onverwijld op de hoogte worden gebracht.

6. Beroepsgrieven
6.1.      De project-MER-screening is onvolledig

In ons bezwaarschrift werd reeds de onvolledigheid van de project-MER-SCREENING opgemerkt.

In de project-MER-screening wordt inzake mobiliteit gesteld:

            “beschrijf de mobiliteit die gegenereerd wordt door de aanvraag.

Omschrijving gegenereerde Mobiliteit: Door het bouwen van de driewoonst is er meer mobiliteit in de vorm van fiets- en autoverkeer.  Dit blijft echter beperkt en zal niet voor een overlast zorgen in de straat.

Bovendien worden er 6 parkeerplaatsen voorzien waardoor parkeren op eigen terrein mogelijk is.

Daarnaast is er ook fietsenstalling voorzien in het bijgebouw.

            “Motiveer waarom de effecten op de mobiliteit al dan niet aanzienlijk zijn.

Omschrijving gegenereerde Mobiliteit: Door het bouwen van de driewoonst is er meer mobiliteit in de vorm van fiets- en autoverkeer.  Dit blijft echter beperkt en zal niet voor een overlast zorgen in de straat.

Bovendien worden er 6 parkeerplaatsen voorzien waardoor parkeren op eigen terrein mogelijk is.

Daarnaast is er ook fietsenstalling voorzien in het bijgebouw.

Door de aanvrager wordt aldus besloten dat er geen aanzienlijke effecten zijn inzake mobiliteit gelet op het aantal voorziene parkeerplaatsen.

Het aantal parkeerplaatsen dient in casu evenwel te worden gerelativeerd, gelet op de inplanting ervan:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie beroepschrift

Er dient immers steeds achter elkaar te worden geparkeerd, hetgeen in de praktijk geenszins tot een gebruikscomfort zal resulteren. Te verwachten valt bijgevolg dat de parkeerplaatsen slechts voor 50% zullen worden gebruikt (lees: voor één wagen).

Gelet op de breedte van de inrit (3m) zullen de parkeerplaatsen evenmin zonder ongemakken kunnen worden gebruikt. Dit blijkt ontegensprekelijk uit de draaicirkel van een gemiddelde wagen, zoals bijvoorbeeld een Volkswagen ID3 met een draaicirkel van 10,2m:

            Tabel met afmetingen en draaicirkels van een voertuig

Gelet op de draaicirkel van 10,2m zal een oprit van 3m breed geenszins volstaan om in te draaien. De breedte van de parking en de inrit zou aldus minstens +-5m breed moeten zijn zoals hieronder aangeduid:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie beroepschrift

Ook de parkeerplaatsen in de zijtuinstrook zullen niet worden gebruikt. De gemiddelde wagen wordt immers steeds breder. Een gemiddelde wagen heeft op heden al een breedte van +-1,8m. Een terreinwagen zoals een BMW X5 heeft bijvoorbeeld een breedte van 2m.

Het is evident dat in- en uitstappen aan beide zijden van de wagen geenszins gebruiksvriendelijk is ingeval er slechts een breedte is van 3m.

Tot slot is de project-MER-screening gebrekkig daar geen rekening wordt gehouden met bezoekers. In het project wordt geen enkele bezoekersparkeerplaats voorzien.

Op basis van bovenstaande elementen komt het aangevraagde – zonder aangepaste project-MERscreeningsnota alsook een nieuw openbaar onderzoek – niet in aanmerking voor vergunning.

In de besteden beslissing wordt slechts beperkt verweer gevoerd op bovenstaande elementen.

Zo wordt gesteld dat de parkeerplaatsen in de voortuinstrook voldoende breed zouden zijn én er meer parkeerplaatsen dan de algemeen toegepaste parkeernorm worden voorzien.

Aldus wordt de grief inzake de beperkte breedte van de inrit geenszins in concreto in overweging genomen.  De opgeworpen breedtes van wagens worden niet ganalyseerd.   Evenmin wordt de hypothese onderzocht dat er wel degelijk wordt geparkeerd tot een de uiterste zone van de parkeerplaatsen.  In de bestreden beslissing wordt bijgevolg niet uitgegaan van een worst case scenario.

In de bestreden beslissing wordt evenmin ingegaan op de praktische onbruikbaarheid van parkeerplaatsen die achter elkaar gelegen zijn.

De project-MER-screening is bijgevolg wel degelijk niet afdoende gevoerd, zodat het aangevraagde niet kan worden vergund.

6.2.      De vergunningsaanvraag schendt de verkavelingsvoorschriften

Zoals blijkt uit het schrijven van 17 juni 2022 van inzake de bekendmaking van het openbaar onderzoek is het aangevraagde gelegen in verkaveling met kenmerk 7204.V.444. De kavel waarop de ontwikkeling wordt voorzien betreft lot 2.

De volgende schendingen van de verkavelingsvoorschriften werden - door het bestuur dat het openbaar onderzoek organiseerde - reeds weerhouden:

  • De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de bestemming van het goed voor residentieel gebruik is; Het ontwerp voorziet een meergezinswoning.
  • Inplanting
    De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de woning dient te worden ingeplant op 12m uit de as van de weg. Het ontwerp voorziet thans de inplanting van de meergezinswoning op 18m uit de as van de weg.
  • Bouwbreedte
    De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de maximale bouwbreedte van de bebouwing 2/3de van de kavelbreedte bedraagt. Het ontwerp voorziet een maximale bouwbreedte van 14m.
  • Kroonlijsthoogte
    De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte gelegen moet zijn tussen 3m en 3,5m ten opzichte van het wegpeil. Het ontwerp voorziet een dakrandhoogte van maximum 6,57m ten opzichte van het wegpeil.
  • Dakhelling
    De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de dakhelling tussen 25° en 40° gelegen moet zijn. Het ontwerp voorziet thans een plat dak.

Niettegenstaande deze verkaveling ouder is dan 15j en aldus geen weigeringsgrond meer vormt dient te worden vastgesteld dat de voorschriften nog steeds een goede ruimtelijke ordening garanderen.

Zo garanderen de voorschriften dat er niet plots een dense meergezinswoning wordt ingericht in een omgeving waar enkel grondgebonden ééngezinswoningen met één bouwlaag onder een hellend dak voorkomen.

6.3.      De vergunningsaanvraag schendt de goede ruimtelijke ordening

Art. 4.3.1, §1 VCRO luidt:

“Een vergunning wordt geweigerd:

1° indien het aangevraagde onverenigbaar is met:

a) stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken,

b) een goede ruimtelijke ordening;

in de gevallen waarin overeenkomstig artikel 8, § 1, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid geen vergunning kan worden afgeleverd.”

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van de volgende beginselen (Art. 4.3.1, §2 VCRO):

“1° 
het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;


het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

    1. de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
    2. de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;


indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.”

6.3.1.   Bestaande toestand 

Zoals hoger aangehaald wordt de goede ruimtelijke ordening beoordeeld aan de hand van onder meer aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

Ingeval niet wordt voldaan één van deze criteria volstaat dit om te besluiten tot een weigering van de aanvraag.

Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet een meergezinswoning, dit terwijl in de onmiddellijke omgeving geenszins meergezinswoningen voorkomen. De onmiddellijke omgeving wordt immers gekenmerkt door grondgebonden ééngezinswoningen.

Hoger werd reeds een resem foto’s bijgebracht van de onmiddellijke omgeving, waaruit dit genoegzaam blijkt.

Zoals reeds door uw bestuur aangegeven betreft een meergezinswoning een afwijking van de in de buurt aanwezige residentiële bebouwing.

Dit wordt inde bestreden beslissing ook bevestigd, alwaar wordt gesteld: “ondanks het feit dat de directe omgeving wordt gekenmerkt door in hoofdzaak grondgebonden eengezinswoningen, is een compacte meergezinswoning met 3 wooneenheden inpasbaar binnen de omgeving en het huidige streven naar zuinig ruimtegebruik”.

Aldus dient te worden vastgesteld dat het aangevraagde functioneel afwijkt van de bestaande omgeving.  Geenszins kan het criterium ruimtelijk rendement in casu worden toegepast teneinde een afwijking te rechtvaardigen zoals infra nog uiteen zal worden gezet.

De aangevraagde meergezinswoning is bijgevolg geenszins functioneel inpasbaar.

Mobiliteitsimpact
Hoger werd reeds uiteengezet dat het aangevraagde project niet in afdoende parkeerplaatsen voorziet. De voorziene parkeerplaatsen zijn immers geenszins bruikbaar.

Te verwachten valt aldus dat de meergezinswoning zal resulteren in een parkeerdruk op het omliggende openbaar domein.

Evenmin valt te verwachten dat de bewoners van de meergezinswoning gebruik zullen maken van de fiets. De fietsenberging wordt achteraan voorzien. Het pad kruist daardoor de parkeerplaatsen voor het gelijkvloerse appartement.

Gelet op de breedte van 3m voor de parkeerplaatsen zal de doorgang voor de fiets volledig worden verhinderd.

Verwacht kan bijgevolg worden dat het project zal resulteren in een hoog autogebruik, hetgeen geenszins wordt opgevangen op het perceel.

Deze overwegingen worden volstrekt genegeerd in de bestreden beslissing.

Schaal en ruimtegebruik
De schaal en het ruimtegebruik van het project komen geenszins voor in de onmiddellijke omgeving.

Zo wordt nagenoeg de volledige voortuin- en zijtuinzone voorzien van parkeerplaatsen. In de omgeving komt zulke schaal aan parkeerplaatsen en ruimtegebruik geenszins voor, hetgeen in de bestreden beslissing ook niet wordt weerlegd.

Thans lanceerde gemeente Zonhoven de vergoeningscampagne ‘Maak van je voortuin een ZonHOFje’.  Het is evident dat een voor- en zijtuin vol met parkeerplaatsen niet als groen kan worden beschouwd.

Tevens wordt het dakterras voorzien tot op een bouwdiepte van 13m, dit terwijl de meergezinswoning reeds op 18m van de as van de weg wordt ingepland. Zulk ruimtegebruik is vreemd in de omgeving en verstoort het binnengebied tussen de Bekerveldweg en de Grote Zouwstraat.

Evenmin resulteert het dakterras in een aanvaardbaar ruimtegebruik. Zoals hoger reeds uitvoerig toegelicht bestaat de onmiddellijke omgeving uit grondgebonden ééngezinswoningen.

De buitenruimte bevindt zich immers steeds op de begane grond.

Dakterrassen zijn vreemd in de onmiddellijke en ruimere omgeving.  De loutere inperking van het dakterras door het opleggen van een voorwaarde wijzigt niets aan deze overwegingen.

De schaal en het ruimtegebruik van het project past zich bijgevolg niet in de onmiddellijke omgeving in.

Visueel-vormelijke elementen
Het project voorziet een plat dak, dit terwijl in de omgeving platte daken geenszins voorkomen.

Zodoende zal het project zich niet inpassen in de onmiddellijke omgeving.

Eens te meer gelet op het voorziene dakterras tot op een bouwdiepte van 13m op de verdieping. Visueel zal het project te dens ogen in het homogeen straatbeeld van grondgebonden ééngezinswoningen met hellend dak en beperkte bouwdiepte.

Hinderaspecten
De meergezinswoning resulteert in een onaanvaardbare privacyhinder, hetgeen genoegzaam blijkt uit het inplantingsplan:

Kopie inplantingsplan aanvraag: zie beroepschrift

De terrassen op het gelijkvloers worden voorzien tot in de knik van het perceel, zodat deze vrijwel grenzen aan onze tuinzone.

Het dakterras resulteert eveneens in een manifest onaanvaardbare privacyhinder. Het dakterras betreft een uitkijktoren over de buurt, in het bijzonder over onze tuinzone en onze woning:

Luchtfoto met aanduiding inkijk: zie beroepschrift

Alsook over de tuinzones van de omliggende percelen, zoals het linker aanpalend perceel.  De bewoners van dit perceel zullen eveneens worden geconfronteerd met onaanvaardbare inkijk op het buiten- en leefruimte:

2 foto’s vanaf het linker aanpalend perceel richting het litigieuze perceel: zie beroepschrift

Nergens in de omgeving komen zulke dakterrassen voor. Het is evident dat de privacyhinder voortkomend uit het dakterras het woongenot van onze tuinzone en woning drastisch zal inperken, zelfs volledig teloor zal doen gaan.

Uit de aanvraag volgt evenmin enige adequate buffer richting onze tuin en woning teneinde de privacyhinder op te vangen.

Het project resulteert bijgevolg – rekening houdend met de in de omgeving bestaande toestand – in onaanvaardbaar hinderaspecten.

In het licht hiervan dient te worden opgemerkt dat ook de Raad voor Vergunningsbetwistingen reeds stelde:

Nog los van het feit dat het hier een post factum motivering betreft waarmee de Raad geen rekening kan houden bij de beoordeling van de aangevoerde schending van de motiveringsplicht, moet worden opgemerkt dat de dynamiek die uitgaat van een ééngezinswoning wel degelijk verschilt van deze van een meergezinswoning bestaande uit een appartement en (maximum) twee studentenkamers op de verdieping.

Er dient bijgevolg in het bijzonder rekening te worden gehouden met de (in casu negatieve) dynamiek die de woongelegenheid op de verdieping met zich mee zal brengen. Dat het gabarit van een ééngezinswoning zou worden gevolgd doet bijgevolg niet ter zake.

Opgemerkt dient daarenboven dat de huidig voorziene groenbuffers en afscheidingen geenszins zullen volstaan. Deze zijn immers slechts afdoende voor de in de omgeving aanwezige bebouwing met één bouwlaag onder een hellend dak.

Ook naar de toekomst toe zal het project nog in een onaanvaardbare privacyhinder resulteren. Eens de percelen kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108E2 en 108D2 worden ontwikkeld zullen de terrassen nog meer onaanvaardbare hinder veroorzaken:

Kopie plan verkavelingswijziging: zie beroepschrift

Middels de bestreden beslissing wordt getracht om alsnog middels een voorwaarde tegemoet te komen aan de gegrond geachte bezwaren inzake hinderaspecten.

Daaromtrent kan worden opgemerkt dat geenszins wordt gespecifieerd tot op welke hoogte de leilinden dienen te worden voorzien.   Evenmin wordt uiteengezet welk type (wintergroen?) en welke plantafstand aangehouden dient te worden.

De opgelegde voorwaarde voldoet bijgevolg niet aan artikel 74 Omgevingsvergunningsdecreet.

6.3.2.   Ruimtelijk rendement
Bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening kan ook rekening worden gehouden met de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement, cfr. de codextrein van 8 december 2017.

De memorie van toelichting bij de codextrein luidt als volgt:

Artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 1°, van de VCRO stelt dat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening in de eerste plaats dient te gebeuren aan de hand van de in de omgeving bestaande toestand. De rechtspraak kijkt streng toe op dit uitgangspunt, en formuleert dit als volgt: “Wat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening betreft, dient de vergunningverlenende overheid op de eerste plaats rekening te houden met de ordening in de onmiddellijke omgeving. Deze beoordeling dient in concreto te geschieden en uit te gaan van de bestaande toestand. Al naar gelang de aard en de omvang van de aanvraag kan ook rekening worden gehouden met de ordening in een ruimere omgeving. De ordening in de ruimere omgeving is daarbij uiteraard minder doorslaggevend en mag er alleszins niet toe leiden dat de ordening in de onmiddellijke omgeving, die de plaatselijke aanleg het meest bepaalt, buiten beschouwing wordt gelaten”.

De toevoeging van de mogelijkheid om ook rekening te houden met beleidsmatig gewenste ontwikkelingen wordt door de rechtspraak streng ingevuld. Ten eerste is het een mogelijkheid, maar geen verplichting.  Het begrip “beleidsmatig gewenste ontwikkelingen” moet uit een bestuursdocument blijken, en moet bovendien voldoende openbaar zijn gemaakt.

Maar ook dan kan een beleidsmatig gewenste ontwikkeling op zich er niet toe leiden dat de in de omgeving bestaande toestand buiten beschouwing wordt gelaten.

Het absolute uitgangspunt dat de bestaande omgeving in principe bepalend is voor elke toekomstige ontwikkeling leidt in bepaalde gevallen tot ongewenste situaties, waarbij het moeilijk is voor een overheid om aanvragen die verder bouwen op ongewenste ontwikkelingen uit het verleden te weigeren, of waarbij het omgekeerd moeilijk is voor de vergunningverlenende overheid om goede projecten die afwijken van de omgeving te vergunnen.

Het zou mogelijk moeten zijn om, o.a. in het licht van het streven naar een duurzame ruimtelijke ordening zoals bepaald in artikel 1.1.4 van de VCRO, in bepaalde gevallen af te wijken de bestaande ordening uit de omgeving. Dit kan in twee richtingen werken. Zo kan het zijn dat de ruimtelijke draagkracht, gelet op de concrete kenmerken van de onmiddellijke en ruimere omgeving, een zwaarder programma toelaat (bijv. grotere dichtheid, grotere bouwhoogte, andere functies, enz.). In andere gevallen kan het zijn dat de overheid van oordeel is, gelet op de concrete kenmerken van de omgeving, dat de evoluties uit het verleden ertoe hebben geleid dat de maximale ruimtelijke draagkracht is bereikt, wat dan zou verantwoorden dat een aanvraag die in de lijn ligt van de kenmerken van de onmiddellijke omgeving toch kan worden geweigerd of dat de overheid een minder zwaar programma kan opleggen (ruimte voor groen, minder grote dichtheid, lagere bouwhoogte, behoud van waardevolle gebouwen, enz.).

Om die reden wordt artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 2°, van de VCRO aangepast. Het principe dat de overheid in de eerste plaats rekening moet houden met de in de omgeving bestaande toestand wordt behouden, omdat dit een evidentie is. De bepaling dat kan worden afgeweken van de bestaande toestand omwille van beleidsmatig gewenste ontwikkelingen, wordt verruimd. Ook de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement kan mee in rekening worden gebracht, voor zover die rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en voor zover die ter plaatse verantwoord is.

Enerzijds kan een afwijking aanvaardbaar zijn omwille van de specifieke kenmerken van de plaats van de aanvraag, bijvoorbeeld omdat de bouwplaats zich ruimtelijk afscheidt van de omgeving, omdat er voldoende afstand is tussen de plaats van de aanvraag en de bebouwing uit de omgeving, omdat er geen goed referentiepunt is in de omgeving, enz. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat in het bestaande woonweefsel een groot stuk grond ligt met een aantal ruimtelijke kwaliteiten, waarvan het wenselijk is ze te behouden (bijv. groen, water, reliëfcomponenten, erfgoed, enz.). Als de bestaande ordening in de omgeving wordt gekenmerkt door villabouw of rijwoningen, zou een ontwikkeling van die grond moeten of kunnen leiden tot een kaalslag van de grond, om het vervolgens te verkavelen of te bebouwen met rijwoningen. Als alle waardevolle elementen worden behouden, verkleint de bebouwbare oppervlakte aanzienlijk, en zou het indruisen tegen de idee van ruimtelijk rendement om de grond te onderbenutten omwille van het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten. In dergelijke gevallen kan het mogelijk zijn, afhankelijk van de concrete situatie, om met een aangepaste typologie van meergezinswoningen enerzijds de ruimtelijke kwaliteiten te behouden, maar anderzijds ook een voldoende dichtheid te halen, om een aanvaardbaar ruimtelijk rendement te halen.

Anderzijds kan worden afgeweken van de bestaande toestand als het verder zetten van die toestand geen goede ruimtelijke ordening oplevert. De visies en denkbeelden over ruimtelijke ordening evolueren mee met de tijd. Daar waar in een verkaveling uit de jaren 1960-70 loten van 700 m² à 1.000 m² als normaal werden beschouwd, is dit vandaag de dag ondenkbaar geworden. Daar waar vroeger industriële gebouwen breed uitgesmeerd werden over één bouwlaag, wordt nu ruimte gezocht in de hoogte (vb. een toren voor opslag van goederen). Omgekeerd, zijn er situaties waar in het verleden een te hoge dichtheid werd voorzien, of een overaanbod aan appartementsgebouwen. Het moet mogelijk zijn om in dergelijke gevallen te kunnen breken met de trend uit het verleden.

Uiteraard moet een afwijking van de bestaande ordening altijd goed worden gemotiveerd, en dit aan de hand van concrete gegevens die de afwijking verantwoorden. Het eindresultaat moet altijd een duurzame ruimtelijke ordening opleveren.

De verhoging van het ruimtelijk rendement wordt, naast de afweging t.o.v. een invulling die aansluit bij de bestaande toestand in de omgeving, onderworpen aan voorwaarden. De rendementsverhoging mag leef- en woonkwaliteit niet in het gedrang brengen, en ze moet verantwoord zijn op de betrokken plek.

Met de voorwaarde rond kwaliteit wordt bedoeld dat rendementsverhoging niet blind kan gebeuren. Hogere woondichtheden bijv. mogen geen alibi zijn om woningen met minimale oppervlaktes en geen of weinig private of publieke buitenruimte te ontwikkelen. De aanwezigheid van natuurlijke elementen (de zogenaamde groen-blauwe dooradering) moet mee in de afweging genomen worden. Groen en water zorgen voor belevingswaarde en een rem op het hitte-eiland-effect in dicht bebouwde omgevingen. Een belangrijk (en verwant) element is ook het vermijden van overmatige verharding. Een gebrek aan infiltratiemogelijkheden voor water zorgt voor wateroverlast ter plekke of elders, en het verzegelen van de bodem maakt ook andere functies van bodem (bijv. biodiversiteit) onmogelijk.

Met de voorwaarde dat de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is, wordt bedoeld dat een gebiedsgerichte afweging noodzakelijk is. Rendementsverhoging in een woonomgeving bijvoorbeeld is te verantwoorden op plekken die goed ontsloten zijn met openbaar vervoer en waar er voorzieningen in de nabijheid zijn. Op een bedrijventerrein is rendementsverhoging gekoppeld aan de verkeersafwikkeling en de aard of het karakter van het bedrijventerrein.

Door de toevoeging aan artikel 4.3.1, §2, van de VCRO dat bij de beoordeling van het aangevraagde ook rekening kan worden gehouden met rendementsverhoging, is er ook een sterkere grondslag om verdichtingsprojecten op plekken die daarvoor niet geschikt zijn, tegen te gaan.

Uit de memorie van toelichting blijkt dat de volgende elementen in overweging kunnen worden genomen teneinde een (weigerings)beslissing op basis van het ruimtelijk rendement te verantwoorden:
a. De kwaliteit, met name dat de verhoging van het rendement onder meer rekening moet houden met de aanwezigheid van natuurlijke elementen en het vermijden van overmatige verharding;
b. De aanwezigheid van openbaar vervoer en voorzieningen in de nabijheid.

Middels de bestreden beslissing wordt veelvuldig toepassing gemaakt van het voornoemde toetsingscriterium ‘ruimtelijk rendement’.

Thans dient te worden vastgesteld dat het project in casu niet voldoet aan de toetsingscriteria inzake ruimtelijk rendement.

Er wordt immers in de tuinzone overmatig verhard.   Hoger werd reeds toegelicht dat de voortuinzone alsook de zijtuinstrook vrijwel volledig in het teken staat van parkeerplaatsen.

Tevens getuigt het project van weinig kwaliteit.   Het project staat immers enkel in het teken om een zo hoog mogelijk financieel rendement te behalen.  Om die reden wordt immers:

  • Geen ondergrondse parkeergarage voorzien, zodat de meergezinswoning verder op het perceel moet worden ingepland;
  • De fietsenstalling niet in het gebouw geïntegreerd, zodat nu een losstaande fietsenstalling wordt voorzien dewelke geenszins bruikbaar is, daar de toegang wordt belemmerd door de parkeerplaatsen in de zijtuinstrook.

Een ruimtelijke rendementsverhoging in casu is enkel inpasbaar in lijn met de verkavelingsbijstelling voor de percelen kadastraal gekend als Zonhoven, Afdeling 3, sectie E, nr. 108E2 en 108D2.

Voor deze percelen werd in 2019 immers nog een bijstelling van de verkaveling verleend met het oog op de oprichting van twee halfopen bebouwingen. Uit de verkavelingsvoorschriften volgt dat daarbij een hogere densiteit kan worden verwezenlijkt (lees: kleinere percelen), doch met aandacht voor een rustig leefcomfort. (Bijlage A)

Zo wordt:

  • Enkel eengezinswoningen toegestaan;
  • Een inplanting op 6m van de rooilijn voorzien;
  • De bouwdiepte op het gelijkvloers 17m en op de verdieping max 10m;
  • Slechts één bouwlaag toegelaten met een kroonlijsthoogte van 3,5m t.o.v. het maaiveld;
  • Een hellend dak verplicht;
  • … 

Het spreekt voor zich dat indien deze voorschriften zouden worden toegepast voor het beoogde project eveneens meerdere (grondgebonden) woningen kunnen worden voorzien, doch zonder onaanvaardbare impact op de omgeving.

Uit deze argumentatie blijkt duidelijk dat het voorziene project niet in aanmerking komt voor vergunning.

Om die reden verzoeken wij Uw Deputatie het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en zodoende de vergunningsaanvraag gekend onder het Omgevingsloketnummer 2022044188 te weigeren.

Advies dienst:

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 27 september 2022 de omgevingsaanvraag af te leveren onder voorwaarden.

Het college van burgemeester en schepenen blijft bij haar eerder ingenomen standpunt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep negatief te boordelen en behoudt haar standpunt van 27 september 2022.

20.

2022_CBS_01300 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Genkerbaan 68 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
20.

2022_CBS_01300 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Genkerbaan 68 - Goedkeuring

2022_CBS_01300 - Voorkooprecht - Verzaking recht van voorkoop Genkerbaan 68 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 162149 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.

Op 6 december 2022 heeft notaris Miek Busschots een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.

Het betreft onroerende goederen gelegen Genkerbaan 68 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 57K2 met een oppervlakte van 14a 23ca  voor de prijs van €680.000.

Het perceel is gelegen in woongebied volgens gewestplan Hasselt-Genk.

Het perceel is niet gelegen in een BPA en niet gelegen in een verkaveling.

Een woonentiteit (Genkerbaan 68 bus 2) op het perceel is opgenomen in de lijst van ongeschikte en onbewoonbare panden.

Op het adres Genkerbaan werd er een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woning en 2 winkels.

Momenteel zijn er geen winkels meer aanwezig en werden er meerdere woonentiteiten opgericht zonder vergunning.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende het onroerend goed Genkerbaan 68 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 3, sectie E, nummer 57K2.

21.

2022_CBS_01301 - Addendum 2022 - Samenwerkingsovereenkomst voor het toekennen van premies voor rationeel energiegebruik tussen het gemeentebestuur en Fluvius System Operator - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
21.

2022_CBS_01301 - Addendum 2022 - Samenwerkingsovereenkomst voor het toekennen van premies voor rationeel energiegebruik tussen het gemeentebestuur en Fluvius System Operator - Goedkeuring

2022_CBS_01301 - Addendum 2022 - Samenwerkingsovereenkomst voor het toekennen van premies voor rationeel energiegebruik tussen het gemeentebestuur en Fluvius System Operator - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Op 17.02.2020 keurde de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst goed. Naar jaarlijkse gewoonte dienen het addendum met de subsidiegegevens en contactgegevens aangepast te worden. Het nieuwe addendum is in bijlage van dit besluit toegevoegd.

De bevoegdheid voor de goedkeuring van het addendum is voor het college van burgemeester en schepenen. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt het addendum goed.

Artikel 2

Het nieuwe addendum wordt overgemaakt aan Fluvius System Operator.

22.

2022_CBS_01302 - Repair café op locatie in De Werkmix - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
22.

2022_CBS_01302 - Repair café op locatie in De Werkmix - Goedkeuring

2022_CBS_01302 - Repair café op locatie in De Werkmix - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van De Werkmix vzw of het mogelijk was om samen met hen een bijkomend repair café te organiseren. Hier was vlak voor corona een eerste verkennend gesprek tussen de leidinggevende van De Werkmix en de deskundige duurzaamheid en wonen. Door de komst van corona zijn de gesprekken gestopt. Recent ontving de dienst duurzaamheid en wonen de vraag om de gesprekken opnieuw op te starten en de mogelijkheden te bekijken. Onlangs is hierover opnieuw een gesprek geweest met dezelfde vraag. Ze wensen graag in de maanden dat wij nog geen repair café hebben in de evenementenhal er eentje bij hen te organiseren. Dit omdat 2 van hun personeelsleden met beperking graag dingen herstellen maar niet in de mogelijkheid zijn om aan te sluiten bij een bestaand repair café. Daarnaast is dit voor hen ook de mogelijkheid om meer bekend te worden in de gemeente waar ze al zovele jaren gevestigd zijn. Ook voor het personeel geeft dit de mogelijkheid om in contact te komen met andere mensen.

In het verleden werd met de vrijwilligers van het repair café geïnformeerd of zij het zouden zien zitten om maandelijks een repair café te bemannen. Dit blijft voor hen natuurlijk volledig vrijblijvend. Zij zagen dit wel zitten.

Praktisch/organisatorisch

Het bijkomende repair café zou plaatsvinden elke eerste woensdag van de even maanden en starten in februari 2023 en dit van 9u tot 12u.

Als locatie zou gekozen worden voor de refter van De Werkmix.

De Werkmix

  • Zorgt dat het lokaal klaar staat
  • Voorziet enkele helpende handen
  • Ontvangt de bezoekers
  • Voorziet in een drankje indien de bezoeker dit wenst tegen een vergoeding van 1 euro
  • Een babbel met de wachtenden

De gemeente

  • Zorgt voor de vrijwilligers. Dit wil zeggen dat ze ook van ons een vrijwilligersvergoeding zullen ontvangen.
  • Voorziet het standaard materiaal wat ook aanwezig is op het repair café in de evenementenhal
  • Sonja Schaepen zal beperkt aanwezig zijn voor de ondersteuning van de vrijwilligers bij de opstart en de opruimping.
  • Communicatie over het bijkomende repair café

Nota dienst

Het huidige repair café wordt druk bezocht. Ook het aantal vrijwilligers is sinds de initiële vraag gestegen van 4 naar 8. Er is dus ruimte om bepaalde vrijwilligers enkel op de ene of andere locatie in te zetten. Door het bijkomende repair café moeten mensen die een toestel achter laten of stuk hebben ook geen 2 maanden meer wachten. Belangrijk is om erover te waken dat de vrijwilligers zich niet verplicht gaan voelen om elke maand te komen. Ook onze eigen werklast tov het repair café mag door dit bijkomende repair café niet sterk stijgen.

We voorzien samen met de vrijwilligers en De Werkmix een evaluatie na 2 repair cafés.

De dienst geeft rekening houdend met bovenstaande bedenkingen een gunstig advies.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de opstart van 2 bijkomende repair café in de gebouwen van De Werkmix goed. Daarna volgt een evaluatie over de extra werklast voor de dienst en begeleiding door de vrijwilligers (die al dan niet begeleiding zullen bieden aan mensen met beperking). Om zo de juiste prioriteiten voor de dienst te kunnen bepalen.

23.

2022_CBS_01303 - Evaluaties culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
23.

2022_CBS_01303 - Evaluaties culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

2022_CBS_01303 - Evaluaties culturele samenwerkingsprojecten - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Beleidsdoelstelling 2019000142: de verenigingen kunnen rekenen op ondersteuning vanwege de gemeente.

Actieplan 2019000181: de culturele verenigingen kunnen rekenen op financiële ondersteuning via doelgerichte subsidiereglementen.

Actie 2019000311: subsidie voor samenwerkingsprojecten voor verenigingen aangesloten bij de cultuurraad.

Er is budget voorzien voor 10 aanvragen van 250 € elk jaar (2500 €). 


Evaluatie: SAM 003/2022

Naam activiteit: Dagreis Tildonk - Lubbeek

Datum activiteit: 22 september 2022

Samenwerking tussen: Gepensioneerden Termolen + Femma Termolen

De evaluatie is tijdig en correct.

Gemaakte en goedgekeurde kosten van 533 euro.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Dossier 003/2022: het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van 250€ te betalen.

24.

2022_CBS_01304 - Verkoop menslievend doel - Kiwanis Zonhoven - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
24.

2022_CBS_01304 - Verkoop menslievend doel - Kiwanis Zonhoven - Goedkeuring

2022_CBS_01304 - Verkoop menslievend doel - Kiwanis Zonhoven - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De opbrengst van de verkoop is voor zieke en kansarme kinderen.

Er moet binnen de 30 kalenderdagen een bewijs ingediend worden dat de opbrengst daadwerkelijk aan het opgegeven doel werd overgemaakt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit goedkeuring te verlenen aan Kiwanis Zonhoven, p.a. Maryse Marchal om kerstrozen, drank en hapjes  te verkopen op de wekelijkse markt van 18 december 2022. Er wordt binnen de 30 kalenderdagen een bewijs geleverd  dat de opbrengst daadwerkelijk overgemaakt werd aan het opgegeven doel.

25.

2022_CBS_01305 - Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven - Starten procedure en lijst uit te nodigen firma's - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
25.

2022_CBS_01305 - Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven - Starten procedure en lijst uit te nodigen firma's - Goedkeuring

2022_CBS_01305 - Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven - Starten procedure en lijst uit te nodigen firma's - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Het bestek voor de opdracht "Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven".

Het besluit van de gemeenteraad van 12 december 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de gunningswijze.

Feiten context en argumentatie

Deze voormalige woning heeft nog een tijdlang dienst gedaan als sanitairgebouw voor de camping. Ze is echter in zeer slechte staat en ook al jaren buiten gebruik. In het verleden werd reeds meermaals gepland het gebouw te slopen en werden hiervoor ook al meermaals de vergunningen aangevraagd.

Bij de erfpachtovereenkomst met de huidige uitbaters heeft het gemeentebestuur nogmaals bevestigd deze sloop voor haar rekening te nemen.

In het kader van de opdracht “Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven” werd een bestek met nr. 2022-595 opgesteld.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 24.550,00 excl. btw of € 29.705,50 incl. 21 % btw (€ 5.155,50 btw medecontractant).

De gemeenteraad verleende in zitting van 12 december 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte op 14 december 2022 te verzenden.

Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 24 januari 2023 om 12.00 uur voorgesteld.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Afbraak van een woning op camping Holsteenbron te Zonhoven” wordt opgestart.

Artikel 2

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

  • Baldewijns & Co bvba, Veldstraat 170 te 3511 Kuringen;
  • Croes bvba, Ganzenweg 9 te 3450 Geetbets;
  • Magdeleyns bvba, Hasseltse Beverzakstraat 214 te 3500 Hasselt;
  • De Coster Dominique nv, Grote Baan 572 te 3530 Houthalen-Helchteren;
  • ARV nv, Industrieweg-zuid 1308 te 3520 Zonhoven;
  • Arjo bvba, Kruisstraat, 16 te 3520 Zonhoven;
  • Vranken Walter bvba, Kruisstraat 1A te 3520 Zonhoven.

Artikel 3

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 24 januari 2023 om 12.00 uur. Dit kan per aangetekende zending of door afgifte aan het onthaal van het gemeentehuis tegen ontvangstbewijs.

Artikel 4

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget met MJP-nummer 375 - gemeentelijke infrastructuur (patrimonium).

26.

2022_CBS_01306 - Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven - Gunning - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
26.

2022_CBS_01306 - Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven - Gunning - Goedkeuring

2022_CBS_01306 - Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven - Gunning - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Het bestek en de raming voor de opdracht “Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven”.

Het besluit van de gemeenteraad van 3 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en gunningswijze voor de opdracht "Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven".

Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring voor het starten van de procedure en publicatie.

Feiten context en argumentatie

In het kader van de opdracht “Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven” werd een bestek met nr. 2022-060 opgesteld.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 53.719,00 excl. btw of € 65.000,00 incl. 21 % btw.

De gemeenteraad verleende in zitting van 3 oktober 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 5 oktober 2022 de plaatsingsprocedure te starten.

De offertes dienden het bestuur ten laatste op 8 november 2022 om 14.00 uur te bereiken.

De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 8 maart 2023.

Er werden 10 offertes ontvangen :

  • Alinea nv, Stationsstraat 169 te 2440 Geel (€ 49.445,06 excl. btw of € 59.828,52 incl. 21 % btw);
  • Architectuur Depot cvba, Langstraat 76 te 3630 Maasmechelen (€ 48.810,22 excl. btw of € 59.060,37 incl. 21 % btw);
  • Architekt-nburo bv (BureauBR), Pater Neyenslaan 3 te 3960 Bree (€ 71.636,77 excl. btw of € 86.680,49 incl. 21 % btw);
  • Ideal Projects, Borsbeeksebrug 34 te 2600 Antwerpen (€ 77.277,37 excl. btw of € 93.505,62 incl. 21 % btw);
  • Poponcini en Lootens ir architecten, Tavernierkaai 2 bus 28 te 2000 Antwerpen (€ 105.285,72 excl. btw of € 127.395,72 incl. 21 % btw);
  • Procos cvba, Jan Blockxstraat 1 te 2018 Antwerpen 1 (€ 116.222,45 excl. btw of € 140.629,16 incl. 21 % btw);
  • Scoop multiprofessionele architectenvennootschap bvba, Oude Kuringerbaan 103 3 te 3500 Hasselt (€ 59.875,43 excl. btw of € 72.449,27 incl. 21 % btw);
  • SFAR Interieur Architecten bv, Maastrichtersteenweg 149 te 3500 Hasselt (€ 61.826,77 excl. btw of € 74.810,39 incl. 21 % btw);
  • Studio Dott., Klokstraat 12 te 2600 Berchem(Antw) (€ 94.330,71 excl. btw of € 114.140,16 incl. 21 % btw);
  • VIVA Architecture bv bvba, Carnotstraat 39 te 2060 Antwerpen 6 (€ 94.555,10 excl. btw of € 114.411,67 incl. 21 % btw);

Het verslag van nazicht werd op 5 december 2022 opgesteld. De beoordeling van de offertes behelst meerdere gunningscriteria (prijs/kwaliteit). 

Er wordt voorgesteld om, rekening houdende met het verslag van nazicht, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Studio Dott., Klokstraat 12 te 2600 Berchem(Antw) tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 5 december 2022.

Artikel 2

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

De opdracht “Aanstelling interieurontwerper - herinrichting gemeentehuis Zonhoven naar publiekshuis Zonhoven” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Studio Dott., Klokstraat 12 te 2600 Berchem(Antw) tegen de voorwaarden vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Artikel 4

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2022-060.

Artikel 5

Er is in het meerjarenplan 2020-2025 bij MJP000412 een krediet van € 15.000 voorzien. Bij de aanpassing van het meerjarenplan in december wordt € 50.000 extra voorzien en bij de aanpassing in december 2023 dient nog € 49.141 bij voorzien te worden.

27.

2022_CBS_01307 - Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis - Stopzetting procedure - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
27.

2022_CBS_01307 - Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis - Stopzetting procedure - Goedkeuring

2022_CBS_01307 - Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis - Stopzetting procedure - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

De opdrachtdocumenten zoals toegevoegd in bijlage.

De gemeenteraadsbeslissing d.d. 27 juni 2022 houdende goedkeuring lastvoorwaarden, raming en gunningswijze van de opdracht “Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis".

Het verslag van nazicht.

Feiten context en argumentatie

In het kader van de opdracht “Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis" werd een bestek opgesteld.

De uitgave voor deze opdracht werd geraamd op € 1.349.988,00 (excl. btw).

De gemeenteraad verleende in zitting van 27 juni 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de openbare procedure.

Er werd voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en een aankondiging van opdracht op nationaal niveau te verzenden op 6 juli 2022.

De offertes dienden voor 9 september 2022 ingediend te zijn op het platform e-procurement. 

Volgende offertes werden ingediend:

  • Imtech Belgium NV, Hendrikstraat 120 te 3570 Alken: € 2.049.513,08 excl. btw;
  • Mourik Technics NV, Gouverneur Roppesingel 12 te 3500 Hasselt: € 1.520.388,81 excl. btw;
  • Jansen Technics HVAC-S, Ingberthoeveweg 19 te 2630 Aartselaar: € 2.320.619,14 excl. btw.

Het studiebureau Multis heeft het nazicht van de offertes gedaan en komt tot de vaststelling dat de ingediende prijzen allemaal minstens 15% boven de raming zijn.

Er werd een prijsverantwoording opgevraagd bij alle drie de inschrijvers, daarbij komen we tot de conclusie dat de prijzen abnormaal hoog zijn. 

Het studiebureau Multis heeft een verslag van nazicht opgesteld, waaruit blijkt dat de procedure best stopgezet kan worden.

Er wordt bijgevolg voorgesteld om de procedure stop te zetten.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van nazicht, opgemaakt door studiebureau Multis.

Artikel 2

Het verslag van nazicht maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

De openbare procedure voor de opdracht "Renovatie HVAC & sanitaire installaties gemeentehuis" wordt stopgezet.

28.

2022_CBS_01308 - Goedkeuring gunning - Occasioneel gezamenlijke opdracht Fluvius System Operator cvba - "Grote Hemmenweg, Blikveldweg, Korenmolenweg e.a." - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
28.

2022_CBS_01308 - Goedkeuring gunning - Occasioneel gezamenlijke opdracht Fluvius System Operator cvba - "Grote Hemmenweg, Blikveldweg, Korenmolenweg e.a." - Goedkeuring

2022_CBS_01308 - Goedkeuring gunning - Occasioneel gezamenlijke opdracht Fluvius System Operator cvba - "Grote Hemmenweg, Blikveldweg, Korenmolenweg e.a." - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Fluvius Bijzonder bestek en bijhorende bijlages.

Besluit van de gemeenteraad van 13 december 2021 betreffende de goedkeuring van de opdrachtdocumenten.

Besluit van de gemeenteraad van 31 januari 2022 betreffende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst.

Verslag van nazicht, opgesteld door Sweco.

Feiten context en argumentatie

De opdracht is een occasioneel gezamenlijke opdracht voor rekening van Fluvius System Operator cvba en de gemeente Zonhoven. Fluvius System Operator cvba treedt op als aanbesteder en wordt aangeduid om in gezamenlijke naam bij de plaatsing van de opdracht als opdrachtgevend bestuur op te treden.

Deze opdracht behelst inhoudelijk vooral: Opbraak van bestaande wegenis, de aanleg van een riolering, wegherstellingswerken, aanleg van nieuwe wegenis en het bouwen van een pompstation.

Er werd voorgesteld de opdracht te gunnen ingevolge de openbare procedure.

De opdrachtdocumenten zijn toegevoegd als bijlage bij dit besluit en maken integraal deel van dit besluit uit.

De raming bedraagt 7.716.141,78€ (excl. btw) oftewel 8.240.362,17€ (incl. btw), waarvan een gedeelte van 2.496.287,55 € (excl. btw) oftewel 3.020.507,94€ (incl. btw) gedragen wordt door de gemeente Zonhoven.

De gemeenteraad verleende, in zitting van 13 december 2021, goedkeuring aan de opdrachtdocumenten en de plaatsingsprocedure, namelijk de openbare procedure, voor de gezamenlijke opdracht waarbij Fluvius System Operator cvba en de gemeente Zonhoven optreden als aanbestedende overheid voor de opdracht voor werken met als titel "Grote Hemmenweg, Blikveldweg, Korenmolenweg e.a.".

De offertes dienden op 19 oktober 2022 ten laatste elektronisch ingediend te zijn. 

Er werden 7 offertes ingediend:

  • APK Wegenbouw NV: € 8.496.474,94 incl. btw;
  • BESIX Infra nv: € 8.861.625,44 incl. btw;
  • COLAS Noord nv - Agentschap Noord-Oost: € 8.920.723,10 incl. btw;
  • DCA INFRA: € 8.519.016,75 incl. btw;
  • DECKX Algemene Ondernemingen NV: € 9.325.232,87 incl. btw;
  • TM Hoogmartens-Aertssen: € 9.775.725,21 incl. btw;
  • Willemen Infra nv: € 10.285.055,51 incl. btw. 

Studiebureau Sweco heeft het verslag van nazicht op 1 december 2022 opgesteld. 

De ontwerper stelt voor, rekening houdende met het voorgaande, om de opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige inschrijver (op basis van de prijs), namelijk APK Wegenbouw NV, Winkelomseheide 217A te 2440 Geel, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 8.496.474,94 incl. btw. Hiervan is € 3.545.381,17 incl. btw ten laste van de gemeente Zonhoven.

De gemeente Zonhoven dient conform de samenwerkingsovereenkomst in te stemmen met het gunningsvoorstel.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgmeester en schepenen neemt kennis van het verslag van nazicht, opgesteld door Sweco Belgium op 19 oktober 2022.

Artikel 2

Het verslag van nazicht maakt integraal deel uit van deze beslissing. 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen beslist in te stemmen met het gunningsvoorstel door Fluvius, op basis van het gunningsverslag, om de opdracht "Grote Hemmenweg, Blikveldweg, Korenmolenweg e.a." te gunnen aan de economisch meest voordelige inschrijver (op basis van de prijs), namelijk APK Wegenbouw NV, Winkelomseheide 217A te 2440 Geel, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 8.496.474,94 incl. btw. Hiervan is € 3.545.381,17 incl. btw ten laste van de gemeente Zonhoven, waarvoor de gemeente de nodige financiële middelen voorziet.

Artikel 4

De opdracht dient uitgevoerd te worden zoals bepaald in de opdrachtdocumenten. 

Artikel 5

Er is in het meerjarenplan 2020-2025 MJP000394 en MJP000395 een krediet van € 3.266.168. Het saldo dient voorzien te worden bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan in 2023.

Het visum werd verleend door de financieel directeur.

29.

2022_CBS_01309 - Aanstelling voltijds deskundige sport B1-B3 sector mens en maatschappij - Goedkeuring

Goedgekeurd
29.

2022_CBS_01309 - Aanstelling voltijds deskundige sport B1-B3 sector mens en maatschappij - Goedkeuring

2022_CBS_01309 - Aanstelling voltijds deskundige sport B1-B3 sector mens en maatschappij - Goedkeuring
30.

2022_CBS_01310 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

Goedgekeurd
30.

2022_CBS_01310 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

2022_CBS_01310 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming