De gemeenteraadsleden beschikken over de mogelijkheid om de goedgekeurde notulen via eBesluit te raadplegen.
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen over het verslag. Bijgevolg is het verslag van de zitting van 2 augustus 2022 goedgekeurd.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 32.934,99.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aanbiedingsdossier 156925 bij het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij betreffende uitoefening van het voorkooprecht waarbij het gemeentebestuur de begunstigde is.
Op 1 augustus 2022 heeft het kantoor Bovend'aerde & Manshoven – geassocieerde notarissen een dossier aangeboden via het e-voorkooploket van de Vlaamse landmaatschappij.
Het betreft een onroerend goed gelegen Zwanenstraat 4 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 4, sectie C, nummers 6X4, 6W4, 6V4 en afdeling 1, sectie B, nummer 952F49 met een totale oppervlakte van 2a 58ca voor de prijs van €330000.
De woning werd opgenomen in de lijst van leegstand woningen.
Het college van burgemeester en schepenen beslist te verzaken aan haar voorkooprecht betreffende het onroerend goed Zwanenstraat 4 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend afdeling 4, sectie C, nummers 6X4, 6W4, 6V4 en afdeling 1 sectie B nummer 952F49.
Het perceel is kadastraal gekend als afdeling 2, sectie C, nummer 1086G.
Het perceel, weergegeven als 1086G op het plan d.d. 24/06/2022, opgesteld door landmeter-expert Peter Gijsen, heeft een oppervlakte van 4592m².
Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo's.
Het is niet gelegen binnen een BPA/RUP of binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.
Op deze locatie werden volgende relevante vergunningen afgeleverd:
Op het perceel bevinden zich onvergunde constructies:
De huidige bestemming blijft behouden.
Het college van burgemeester en schepenen wenst volgende opmerkingen mee te geven, bij wijze van inlichting:
Op het perceel bevinden zich onvergunde constructies:
Het perceel is kadastraal gekend als afdeling 2, sectie C, nummer 1076E.
Het perceel, weergegeven als 1076E op het plan d.d. 24/06/2022, opgesteld door landmeter-expert Peter Gijsen, heeft een oppervlakte van 2039m².
Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo's.
Het is niet gelegen binnen een BPA/RUP of binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.
Op het perceel werden volgende vergunningen afgeleverd:
Op het perceel bevinden zich onvergunde constructies:
De huidige bestemming blijft behouden.
Het college van burgemeester en schepenen wenst volgende opmerkingen mee te geven, bij wijze van inlichting:
Op het perceel bevinden zich onvergunde constructies:
Het perceel is kadastraal gekend als afdeling 2, sectie C, nummer 1076E.
Het deel van het perceel 1076E, weergegeven als lot 2 op het plan d.d. 06/07/2022, opgesteld door landmeter-expert Peter Gijsen, heeft een oppervlakte van 17m².
Het deel van het perceel 1076E, weergegeven als lot 2 op het plan d.d. 06/07/2022, opgesteld door landmeter-expert Peter Gijsen, wordt gevoegd bij het perceel 1086G.
Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo's.
Het is niet gelegen binnen een BPA/RUP of binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.
Op het perceel 1076E werden volgende relevante vergunningen afgeleverd:
Op het perceel 1076E bevinden zich onvergunde constructies:
Op het perceel 1086G werden volgende relevante vergunningen afgeleverd:
Op het perceel 1086G bevinden zich onvergunde constructies:
De huidige bestemming blijft behouden voor beide percelen 1076E en 1086G.
Het college van burgemeester en schepenen wenst volgende opmerkingen mee te geven, bij wijze van inlichting:
Op het perceel 1076E bevinden zich onvergunde constructies:
Op het perceel 1086G bevinden zich onvergunde constructies:
De percelen kadastraal gekend als
a) afdeling 4 en 1, sectie C en B, nummers 6W4, 6V4, 6X4 en 952F49, weergegeven in groene kleur op het kadastraal plan met een totale oppervlakte van 2a58ca
b) afdeling 4 en 1, sectie C en B, nummers 6Y4, 6Z4, 6A5 en 952G49, weergegeven in roze kleur op het kadastraal plan met een totale oppervlakte van 5a2ca
De percelen zijn volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter.
Het is niet gelegen binnen een BPA/RUP of binnen de grenzen van een goedgekeurde verkaveling.
Op deze locatie werden volgende relevante vergunningen afgeleverd:
De huidige bestemming blijft behouden.
Het college van burgemeester en schepenen wenst geen opmerkingen te formuleren.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
De aanvraag werd op 24 mei 2022 ontvangen en op 21 juni 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Op 3 maart 1956 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis. (1956/00019)
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Fluvius
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 218,31m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (6,34m²) en het volume (3 960 liter) voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Er werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend door Fluvius d.d. 23/06/2022:
“Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.
Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis.
Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:
Bij de sloop van een pand dient de bestaande huisaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel tijdelijk buiten gebruik gesteld te worden door de aanvrager en wel op zo een manier dat de huisaansluiting water- en gronddicht afgesloten wordt en detecteerbaar blijft op eigen terrein.
Bij de aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de bouwheer de bestaande rioleringsaansluiting te detecteren en te hergebruiken. De nieuwe privéwaterafvoer voor vuilwater en eventueel hemelwater dient ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. Ter hoogte van de bestaande huisaansluiting voorziet de bouwheer aan de rooilijn op het privéterrein aparte controleputjes, één voor de vuilwaterafvoer en één voor de hemelwaterafvoer, indien deze nog niet aanwezig zijn.
Dit ontslaat de bouwheer niet van het indienen van een aanvraag tot heraansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius. De aanvraag is terug te vinden op www.fluvius.be.
Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.
Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.
Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
De percelen zijn gelegen langs de Reuvoortweg en de Wellekensveldweg, beide uitgeruste gemeentewegen.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de inkom, de overloop en de zolder.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
De percelen zijn gelegen op de hoek van de Reuvoortweg en de Wellekensveldweg. De bebouwing in de nabije omgeving kenmerkt zich door hoofdzakelijk grondgebonden eengezinswoningen, vrijstaand en in beperkte mate halfopen. Het gaat om woningen met 1 of 2 bouwlagen onder een hellend dak, afgewerkt in baksteen in diverse tinten en texturen.
Iets noordelijker langs de Reuvoortweg bevindt zich het kerkhof van Zonhoven.
Op het perceel staat een vrijstaande eengezinswoning ingeplant, met 1 bouwlaag onder een hellend dak, afgewerkt in een rode baksteen. In de tuinzone zijn enkele kleine constructies aanwezig.
Omschrijving van de aanvraag
De woning, alsook de tuinconstructies worden gesloopt. De bestaande verhardingen worden verwijderd. De bestaande beplantingen op het perceel (struiken en bomen) blijven behouden.
Op het perceel wordt een nieuwe vrijstaande woning ingeplant, op min. 6m tot de Reuvoortweg en de Wellekensveldweg. De afstand tot de rechter perceelsgrens staat niet aangegeven op het inplantingsplan. Uit het plan kan echter worden afgeleid dat de afstand 5 à 6m bedraagt, in elk geval meer dan de gangbare 3m.
De maximale bouwdiepte van de woning bedraagt op het gelijkvloers 17m t.o.v. de Reuvoortweg, incl. het overdekt terras links achteraan de woning.
De totale breedte van de woning bedraagt 19,40m. Hierin zit een carport vervat, aan de linker zijde, alsook een overdekking i.f.v. containers en fietsen.
De verdieping telt een bouwdiepte van max. 10,40m en een breedte van 13,40m, gemeten vanaf de rechter zijgevel.
De gelijkvloerse vloerpas bevindt zich op 50cm à 57cm boven de as van de Reuvoortweg en op 36cm boven de as van de Wellekensveldweg.
Het hoofdvolume van de woning telt 2 bouwlagen onder hellende daken. De max. kroonlijsthoogte bedraagt 6,32m t.o.v. het aanliggend maaiveld, de max. nokhoogte 11,74m.
De woning wordt uitgevoerd in een klassieke architectuur en afgewerkt in een roodbruine gevelsteen, antracietkleurige dakpannen en buitenschrijnwerk in hout en antracietkleurig aluminium.
Het gelijkvloers wordt ingericht met een open leefruimte, een beperkte bureauruimte, een was- en bergplaats en sanitair. Op de verdieping bevinden zich 3 slaapkamers, een dressing en sanitaire ruimtes. Tenslotte worden er 2 zolderruimtes ingericht onder het hellend dak, waarin ook de technieken worden ondergebracht. De woning wordt deels voorzien van een kruipkelder.
In de voortuin wordt een inrit met een breedte van 6m aangelegd tot aan de carport, met daarop aantakkend een looppad tot aan de voordeur. Achteraan wordt een niet-overdekt terras ingeplant, aansluitend op de leefruimte, dat via een beperkt looppad aansluit op het overdekt terras.
De bestaande, overwegend groene, tuin blijft bewaard, net zoals de bestaande haagafsluitingen. Er worden geen vrijstaande bijgebouwen of overige constructies voorzien in de tuinzone binnen huidige aanvraag.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De bestaande woonfunctie blijft behouden en is eigen aan de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet in 2 overdekte autostaanplaatsen voor 1 woongelegenheid. Op de inrit vooraan de carport is eveneens ruimte voor het bijkomend parkeren van 1 of 2 wagens.
Dit stemt overeen met de gehanteerde norm van de gemeente van 1,5 parkeerplaats per wooneenheid. Door de aanvraag ontstaat geen bijkomende parkeerdruk op de voorliggende weg.
De inrit heeft een breedte van 6m. In de gemeente Zonhoven wordt als norm, in kader van de veiligheid, een max. breedte van 3m gehanteerd ter hoogte van de rooilijn. Dit zal dan ook als vergunningsvoorwaarde worden opgenomen.
De schaal van de voorgenomen werken
De woning kent een vrij grote totaalbreedte. De breedte van het perceel kan dit echter dragen. Door de architecturale vormgeving ontstaat er geen massieve gevelwand.
De max. nokhoogte is eveneens hoger dan gebruikelijk. Gezien er voldoende afstand wordt gehouden tot het rechts aanpalend perceel is dit niet hinderlijk en zal dit niet als storend worden ervaren in het straatbeeld.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De totale footprint op het terrein bedraagt, binnen huidige aanvraag, ongeveer 300m². Dit is ongeveer 25% van de totale terreinoppervlakte, wat aanvaardbaar is. De voortuinstrook blijft volledig groen aangeplant, met uitzondering van de inrit, zodat het groene straatbeeld niet wordt aangetast.
Doordat de carport geïntegreerd wordt binnen de architectuur, kan de inritverharding beperkt worden, wat positief is.
De bestaande haagafsluiting langs de Wellekensveldweg heeft een hoogte van 2m. Gezien het hier in principe om een voortuinstrook gaat, zou deze hoogte beperkt moeten worden tot max. 1m. Het gaat echter om een bestaande haagafsluiting die tot op heden niet voor hinder heeft gezorgd, gezien de inplanting van de inrit van Wellekensveldweg 2. Hetzelfde is van toepassing voor de afsluiting langs de Reuvoortweg, waardoor er momenteel geen noodzaak is de hoogte van de bestaande hagen aan te passen.
Visueel-vormelijke elementen
De woning zal zich goed integreren binnen het straatbeeld. Zowel architectuur als gebruikte materialen zullen in harmonie zijn met de nabije omgeving.
Er wordt hout gebruikt voor een deel van het buitenschrijnwerk en de afwerking van het overdekt terras. Hout is niet altijd de meest duurzame oplossing. Er wordt best geopteerd voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label), tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort. Dit wordt meegegeven als bemerking.
Zowel carport als fietsen- en afvalberging worden geïntegreerd in de architectuur, wat versnippering op het perceel tegengaat en de noodzakelijke verhardingen beperkt.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het bestaande maaiveld wordt beperkt (met max. 17cm) aangevuld ter hoogte van de bouwzone. Vanaf de bouwzone wordt aan de voorzijde en aan de linker en rechterzijde onmiddellijk, via een lichte helling terug overgegaan naar het bestaande maaiveld. Achteraan de bouwzone blijft het bestaande maaiveld behouden.
De wijzigingen van het maaiveld zullen bijgevolg geen hinder veroorzaken t.o.v. de aanpalende percelen.
Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag creëert geen bijkomende hinderaspecten.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
Er werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend door Fluvius d.d. 23/06/2022.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning mits het opleggen van voorwaarden:
Riolering:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 03/08/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Riolering:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropisch houtsoort wordt best vermeden gezien dit op vlak van ecologie zeer slecht scoort.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het regulariseren van het terreinniveau en het verbouwen van een eengezinswoning.
De aanvraag werd op 15 april 2022 ontvangen en op 13 mei 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 23 mei 2022 tot en met 21 juni 2022.
De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.
Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Op 17 januari 1977 werd een weigering van de verkavelingsvergunning afgeleverd.
De aanvrager tekende beroep aan bij de bestendige deputatie tegen de weigering. Op 7 april 1977 besliste de bestendige deputatie dat het beroep niet werd ingewilligd. Bijgevolg werd de verkaveling geweigerd. (7204.V.506/1)
Op 14 november 1979 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van het perceel in 2 loten voor open bebouwing. (7204.V.506)
Op 22 oktober 1980 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van woonhuis. (1980/00135)
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Uit het aanvraagdossier blijkt dat op het perceel van de aanvraag handelingen werden verricht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het terreinniveau.
Deze wederrechtelijk uitgevoerde handeling werd opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 23 mei 2022 tot en met 21 juni 2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Geen adviezen vereist.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied.
De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 14 november 1979 door het college van burgemeester en schepenen. (7204.V.506)
De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming residentieel gebruik (1 woongelegenheid per kavel).
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.
De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat het peil van het gelijkvloers niet hoger mag liggen dan 0,60m boven het peil van de voorliggende weg.
Het vloerpeil van de woning zal gelegen zijn op 1,31m boven de as van de weg.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat er in het dakvlak rechtstaande vensters met horizontale platte afdekking ingebouwd mogen worden. De vensters moeten met hun waterdorpel in het schuine dakvlak aanvangen, zodat de dakbedekking ononderbroken doorloopt tussen kroonlijst en dakvensterconstructie.
Het ontwerp voorziet dakvlakvensters in het voorste en achterste dakvlak.
De verkavelingsvoorschriften bepalen dat de kroonlijsthoogte gelegen moet zijn tussen 2,80m en 3,50m ten opzichte van het wegpeil.
De kroonlijsthoogte van de woning is voorzien op 4,53m boven de as van de weg.
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).
De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.
De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.
Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening(zie “Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening”).
Vrijstelling vergunningsplicht
Achteraan in de tuinzone bevindt zich een schuilhok. Dit schuilhok staat ingeplant binnen de zone van lot 2 van de verkaveling en heeft een oppervlakte van 31,98m². Volgens de bijgevoegde nota van de architect voldoet dit schuilhok aan alle voorwaarden van artikel 5.1. punt 3° van het vrijstellingsbesluit:
“Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, voor zover ze niet liggen in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied :
3° schuilhokken voor weidedieren. De schuilhokken hebben houten wanden, een maximale hoogte van drie meter en minstens één volledig open zijde. De totale oppervlakte is beperkt tot veertig vierkante meter per aaneengesloten groep van percelen in één eigendom;”
Aan de maximale oppervlakte wordt voldaan. Er werden geen gevelaanzichten toegevoegd aan de aanvraag. Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, kan echter worden afgeleid dat er voldaan wordt aan de overige voorwaarden.
Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor het schuilhok in de achtertuin. Hierover wordt dan ook verder geen uitspraak gedaan.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de woning met een horizontale dakoppervlakte van 163,65m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een wasmachine. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (8m²) en het volume (5 000 liter) voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, op gelijkvloers niveau en op de verdieping.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het regulariseren van het terreinniveau en het verbouwen van een eengezinswoning.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd d.d. 14 november 1979 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel is gelegen langs de Spierhoofseweg, een gemeenteweg net buiten de ringstructuur rond het centrum van Zonhoven. De nabije omgeving kenmerkt zich door een lintbebouwing met achterliggend agrarisch en parkgebied. De bebouwing bestaat uit vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen, hoofdzakelijk met 1 bouwlaag onder een hellend dak, afgewerkt in gevelsteen in diverse tinten en texturen. In de wat ruimere omgeving bevinden zich ook woningen met 2 bouwlagen onder een plat of hellend dak, afgewerkt in gevelsteen of pleisterwerk.
Op het perceel bevindt zich een vrijstaande eengezinswoning, met 1 bouwlaag onder een hellend dak, afgewerkt in een lichtbruine gevelsteen.
Rechts van de woning bevindt zich de inrit, die achter de woning aansluit op de afrit naar de keldergarage. Voor het overige is het perceel voornamelijk als groene tuinzone aangelegd, met achteraan op het perceel een schuilhok.
Omschrijving van de aanvraag
De vloerpas van de woning werd vergund op 40cm boven het peil van de wegas. De bestaande vloerpas is gelegen op 103cm boven de wegas. Het maaiveld werd hiervoor opgehoogd tot +/- 90cm boven de wegas. Deze reliëfwijziging dient te worden geregulariseerd.
Daarnaast wenst men de woning te verbouwen.
Het overdekt terras op het gelijkvloers wordt dichtgemaakt en geïntegreerd in de leefruimtes. De muur tussen de eetruimte en de keuken wordt gesloopt om meer openheid en een ruimtelijk gevoel te creëren. In de inkom wordt een vaste trap naar de verdieping voorzien. Het bestaande dak wordt gesloopt, de gevels worden opgemetseld en er zal een nieuw dak van 30° voorzien worden om een meer functionele ruimte op de verdieping te creëren.
Op de verdieping worden een master bedroom met dressing, 2 kinderkamers en een badkamer ondergebracht. De slaapkamers op het gelijkvloers zullen voortaan dienst doen als bureau of logeerkamer.
De bestaande gevel blijft behouden. De gevels worden wit geverfd om het verschil tussen de bestaande en de nieuwe geveldelen te maskeren. De bestaande houten ramen worden vervangen door zwarte aluminium ramen. Het dak wordt afgewerkt met rode dakpannen.
Het bestaande terras links achteraan de woning wordt verwijderd en vervangen door een nieuw terras in tegels, met een oppervlakte van 26,40m², op dezelfde locatie.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De bestaande woonfunctie blijft behouden en is inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De bestaande parkeerkelder, alsook de inrit ernaar toe blijven behouden en bieden voldoende parkeerruimte zodat er geen bijkomende parkeerdruk ontstaat op de voorliggende weg.
De schaal van de voorgenomen werken
De bebouwde en verharde oppervlakte verandert nauwelijks t.o.v. de bestaande toestand. De nokhoogte wordt opgetrokken, maar de woning telt ook na verbouwing slechts één bouwlaag onder een hellend dak.
De schaal van het geheel wijzigt bijgevolg nauwelijks en blijft zich voldoende integreren in de omgeving.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De footprint op het terrein wijzigt nagenoeg niet (met uitzondering van een beperkte uitbreiding van de terrasverharding). Er resteert voldoende groenaanleg op het perceel.
Visueel-vormelijke elementen
De architectuur krijgt een meer hedendaags uitzicht. Gezien het volume nauwelijks wijzigt, blijft de woning in harmonie met het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
De (niet vergunde) ophoging van het maaiveld werd uitgevoerd bij de bouw van de woning in 1982. Gezien de situatie reeds 40 jaar bestaat, kan er vanuit worden gegaan dat deze niet leidt tot bijkomende hinder t.o.v. de aanpalende percelen. De regularisatie van de reliëfwijziging is aanvaardbaar.
Binnen de huidige aanvraag wordt het bestaande maaiveld niet gewijzigd.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Door de verbouwingen wordt de woning aangepast naar de hedendaagse normen en zal deze meer woonkwaliteit bieden. Ook zal er een groter gebruiksgenot worden gecreëerd.
Er ontstaan geen bijkomende hinderaspecten door de aanvraag.
BESPREKING ADVIEZEN
Er werden geen adviezen opgevraagd.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het regulariseren van het terreinniveau en het verbouwen van een eengezinswoning.
Het schuilhok is zonder voorwerp gezien dit vrijgesteld is van vergunning.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 04/08/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning aan de aanvrager.
Het schuilhok is zonder voorwerp gezien dit vrijgesteld is van vergunning.
De omgevingsvergunning omvat het regulariseren van het terreinniveau en het verbouwen van een eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie Limburg van 28/07/2022, nl.:
“Hierbij deel ik u mee dat het beroep van mevrouw Ann Teuwen, ingesteld tegen de beslissing d.d. 24 mei 2022 van het schepencollege van Zonhoven waarbij een voorwaardelijke omgevingsvergunning werd verleend aan mevrouw Naomi Raes namens Christengemeente Zonhoven vzw voor het slopen van een gebouw, te Zonhoven ter plaatse Zavelstraat 71A, als administratief volledig en ontvankelijk wordt beschouwd. Het onderzoek van het beroep wordt heden gestart.
Dit beroep werd ingediend via het omgevingsloket.
Het college van burgemeester en schepenen wordt verzocht om advies uit te brengen over het ingediende beroep binnen een termijn van 30 dagen..”
Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier:
“Wij wensen beroep aan te tekenen daar wij als aangrenzende buur geen zicht hebben verkregen op de afwerking na afbraak van de gemene muur tussen beide percelen.
Bij de aanvraag tot goedkeuring hadden wij reeds bezwaar ingediend omdat in de aanvraag tot afbraak er geen sprake was van een bepaalde afwerking aan de gemene muur. Hierdoor is er een toevoeging gebeurd aan de goedkeuring, namelijk : met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren op de scheiding dient principieel met de buren een overeenkomst gesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek.
Na herhaaldelijk aanvraag tot gesprek is er tot op heden geen gesprek gevoerd met dit onderwerp, dus is er geen overeenkomst gesloten.
Buiten de muur, lopen onze daken ook in elkaar over. In het verleden waren beide gebouwen namelijk 1 geheel waardoor deze situatie op deze manier ontstaan is.
Op dit moment lopen wij als betrokken partij bij hevige regenbuien waterlast op door de samanvloeiing van de daken.
Ook in dit verhaal is het voor ons belangrijk te weten hoe de afwerking daar zal gebeuren om toekomstige schade te voorkomen nadat de afbraak gebeurd is.
Voor ons als betrokken partij is het van groot belang om zeker te zijn dat elke mogelijke toekomstige schade vermeden kan worden door nu zicht te krijgen, en zelfs een bepaalde inspraak te hebben, op de afwerking na afbraak. Dit zowel indien er geen wederopbouw zou gebeuren, of zowel de tijdspanne tussen afbraak en eventuele wederopbouw.”
Advies dienst:
De gemeentelijk omgevingsambtenaar (GOA) blijft bij het voorgaand standpunt en wenst hiervoor te verwijzen naar het verslag GOA d.d. 19/05/2022.
De GOA wenst te reageren op de beroepsargumenten door haar eerdere standpunten te herhalen en aan te vullen:
Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars tijdens de procedure tot omgevingsaanvraag aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.
De beroepsindiener heeft hierop tijdens de procedure als volgt gereageerd:
“Bij dit schrijven dienen wij een bezwaar in.
De gevel van ons gebouw welke vrij komt na afbraak van de Christengemeente, zou in volwaardig materiaal afgewerkt moeten worden.
Mondeling was ons te kennen gegeven dat deze gevel met dezelfde wandpanelen afgewerkt zouden worden als de rest van het gebouw (zijkant en achtergevel).
Dit zijn wandpanelen met isolatie en in dezelfde huidige kleur.
Kan dit mee opgenomen worden in dit dossier?
Graag ook nog de toevoeging van correcte afwerking van ons dak (opnieuw branden van roofing…)
Ook deze structuren lopen over in elkaar, vandaar onze vraag.”
Hierop werd door de GOA als volgt gereageerd:
“Het ingediende bezwaar is gegrond, maar wordt niet weerhouden aangezien dit burgerrechtelijk bepaald wordt.
In het kader van de beoordeling van hinderaspecten en het gebruiksgenot voor de gebruikers van de aanpalende eigendommen kan de opmerking betreffende de scheidingsmuur en de afwerking hiervan wel meegenomen worden als aandachtspunt.
In de voorwaarden van deze vergunning zal het volgende worden opgenomen worden om de aanvragers erop te wijzen dat ze verantwoordelijk zijn voor de afwerking van de overblijvende gevel:
Deze laatste punten werden opgenomen als vergunningsvoorwaarden. Gezien enkel de sloop werd aangevraagd, is er nl. nog geen duidelijkheid wat betreft de toekomstige situatie op het perceel en of er al dan niet opnieuw zal worden aangesloten tegen de gemene muur.
Om schade aan de gebouwen bij beroepsindiener door onvoldoende afwerking te voorkomen, stelt de GOA voor volgende voorwaarden toe te voegen:
De voorwaarde betreffende de gemene muur laat toe de isolatie snel en gemakkelijk te kunnen verwijderen indien er in de toekomst op deze bebouwing wordt aangesloten, of om de isolatie op een meer definitieve manier te laten afwerken indien er niet meer op de bebouwing wordt aangesloten.
Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep negatief te beoordelen en behoudt het standpunt van 24/05/2022.
Het college van burgemeester en schepenen adviseert volgende vergunningsvoorwaarden toe te voegen:
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw.
De aanvraag werd op 14/02/2022 ontvangen.
Op 16/03/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 06/04/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 04/05/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 14/05/2022 tot en met 12/06/2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie in 2021 (VB_2018_037) mbt de mogelijkheden voor afwijking van de voorschriften van het BPA en het oprichten van een bijgebouw vooraleer een hoofdgebouw voorzien wordt.
Voor onderhavige aanvraag werd geen voorontwerp ingediend.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 14/02/2022 tot en met 12/06/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Agentschap Natuur en Bos
Watering de Herk
Provinciale dienst Water & Domeinen
Fluvius
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
Perceel 1110A van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.
Perceel 1119D van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels gelegen in natuurgebied met wetenschappelijke waarde.
De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.
Woongebied met landelijk karakter
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en natuurreservaten
De natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, welke nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Een gedeelte van perceel 1119D is gelegen binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen dat op 27/11/2017 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Zonhoven en verscheen in het Belgisch staatsblad op 25/01/2018, binnen perimeterplan vijvergebied.
De aanvraag zelf bevindt zich niet binnen de afbakening van het gemeentelijk RUP Zonevreemde woningen.
Bijzonder plan van aanleg
Het goed is gelegen binnen het BPA Boomsteeg, herziening op 13 februari 2007.
Het goed kreeg als bestemming:
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 1 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 14/07/2020 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1304.B.874.2. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming wonen met bijhorende privatieve buitenruimten, maximaal 2 wooneenheden en mogelijk 1 nevenbestemming voor vrij beroep tot maximaal 100m².
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg waarnaar binnen de verkavelingsvergunning integraal verwezen wordt.
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen van artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).
AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Handelingen sorterend onder voorschriften van een bijzonder plan van aanleg dat ouder is dan 15 jaar
Art. 4.4.9/1.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.
Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan slechts worden toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften van bijzondere plannen van aanleg die een aanvulling vormen op:
1° de volgende gebiedsaanduidingen, vermeld in het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen:
a) woongebieden, met uitzondering van woonparken;
b) industriegebieden in de ruime zin;
c) dienstverleningsgebieden;
d) gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
2° de volgende aanvullende voorschriften van het gewestplan:
a) gebieden voor service-residentie;
b) kantoor- en dienstenzones;
c) gebieden voor handelsbeursactiviteiten en grootschalige activiteiten;
d) lokale en regionale bedrijventerreinen;
e) luchthavengebonden bedrijventerreinen;
f) gebieden voor luchthavengerelateerde kantoren en diensten;
g) businessparken;
h) teleport;
i) gebieden voor hoofdkwartierfunctie;
j) gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven;
k) zones voor kleinhandel en kleine en middelgrote ondernemingen;
l) kleinhandelszones;
m) zones van handelsvestigingen;
n) gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
o) zeehavengebieden;
p) gebieden voor watergebonden bedrijven;
q) transportzones;
r) regionale gemengde zones voor diensten en handel;
s) research-, universiteits- en wetenschapsparken;
t) bedrijfsgebied met stedelijk karakter;
u) gemengde woon- en industriegebieden;
v) gemengde gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied;
w) stedelijke ontwikkelingsgebieden;
x) gebieden voor duurzame stedelijke ontwikkeling;
y) gebieden voor kernontwikkeling.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan niet worden toegepast voor bijzondere plannen van aanleg die voorzien in stedenbouwkundige voorschriften voor agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking van het gewestplan of voor gebieden die in uitvoering van artikel 5.6.8 van deze codex aangeduid zijn als watergevoelig openruimtegebied.
Elke aanvraag tot afwijking overeenkomstig het eerste lid, wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het BPA Boomsteeg herziening dd. 13/02/2007 voor wat betreft:
Deel 2.: SPECIFIEKE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN - Titel 1: WONEN
Artikel 12. Zone voor open bebouwing met een ruraal karakter
12.1. Bestemming:
Langsheen de linker zijgevel van de nieuw te bouwen woning wordt een afrit naar de kelderverdieping aangelegd van 3m breed met een keermuur (35cm). In de kelder zijn geen autostaanplaatsen voorzien waardoor dit geen noodzakelijke toegang betreft.
12.2. Inplanting en volume van het hoofdgebouw
Het ontwerp voorziet 2 volwaardige bouwlagen, afgewerkt met een hellend dak.
De kroonlijsthoogte varieert tussen 5,38m en 6,18m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg.
De nokhoogte bedraagt 11,16m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg.
12.3. Eisen m.b.t. een bijgebouw:
De oppervlakte van het bijgebouw bedraagt 40,02m².
Het voorziene bijgebouw met plat dak heeft een bouwhoogte van 3,30m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg tot aan de bovenkant van de dakrand.
De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De aanstiplijst geeft aan dat voor de nieuw op te richten eengezinswoning met een horizontale dakoppervlakte van 163,3m² een hemelwaterput wordt voorzien met een minimale inhoud van 5000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik (2 toiletten) en een buitenkraan. Op de plannen wordt een hemelwaterput van 10000 liter aangegeven.
De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een inhoud van 5000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m². Op de plannen werd een infiltratieput aangegeven met een inhoud van 4725 liter, dit is onvoldoende!
Controleberekening
163,3m² dakoppervlakte + 93m² aan te sluiten verharde oppervlakte = 256,3m² - 60m² aftrek voor de plaatsing van een hemelwaterput van min. 5000 liter met hergebruik = 196,3m² voor berekening van de infiltratievoorziening.
Minimale inhoud infiltratievoorziening: 4907,5 liter (wordt 5000 liter)
Minimale infiltratieoppervlakte: 7,85m²
De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening mits de infiltratieput effectief voorzien wordt met een inhoud van min. 5000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m².
Hierbij dient echter opgemerkt dat het onduidelijk is waar de 93m² verharding zich situeert, de oppervlakte van de afrit bedraagt ca. 54m² (volgens plan slechts 48m², vermoedelijk zonder omvang van de keerwanden). Mogelijk worden het terras en pad in de achtertuin in niet waterdoorlatende verharding hier mee verrekend.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen van de oprit en parking in kiezelverharding (ca. 66m²) en de paden in klinkers met open voeg (25m²) omdat het hemelwater dat op de verharding valt op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren. Wat betreft het terras achteraan de woning en het pad naar het bijgebouw (45m²) in een niet waterdoorlatende verharding, kan gesteld worden dat hemelwater in de naastliggende groenzone kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening mits de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een inhoud van 5000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m².
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”.
Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.
Het advies van 10/05/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:
Het betreft hier een eengezinswoning, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen.
Via het Omgevingsloket geven wij enkel advies voor appartementen, meergezinswoningen, verkavelingen en wegenis.
Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden.
Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:
Andere verhardingen of daken mogen niet aangesloten worden op de hemelwaterafvoer van de keldergarage/keldertoegang. Het opgepompte hemelwater van de inrit naar de keldergarage/keldertoegang dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening en niet rechtstreeks naar de straatriolering. De pompput in de kelder mag niet gebruikt worden voor de afvoer van grondwater (drainage). De eventuele vuilwaterafvoeren (wasmachine, uitgietbak, WC, …) in de kelderverdieping dienen op een aparte vuilwaterpomp aangesloten te worden die het vuilwater oppompt naar de vuilwaterafvoerleiding.
Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.
Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.
Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.
Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte maar het goed is wel gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied en er wordt voorzien in de bouw van ondergrondse ruimten.
Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Met betrekking tot de richtlijn gewijzigd overstromingsregime en de eventuele voorwaarden voor realisatie van de ondergrondse constructies, werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder.
Het advies van 01/06/2022 van de afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg (ondersteunende advies verlenende instantie) is voorwaardelijk gunstig:
“Ingevolge artikel 1.3.1.1 betreffende de watertoets van het decreet integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, is het nodig een wateradvies te verkrijgen van de waterbeheerder.
De waterbeheerder die dit advies officieel moet verstrekken is echter Watering De Herk.
In kader van de watertoets en/of bindende bepalingen treedt de afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg voor dit dossier op als ondersteunende advies verlenende instantie. Dit advies werd door de provincie opgeladen in het omgevingsloket.
Aan de watering wordt gevraagd om dit advies tot het hare te maken en het advies van de afdeling Waterbeheer te bekrachtigen in het omgevingsloket.
Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd. Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies verleend in het kader van de verkavelingsvergunning dd. 14 juli 2020.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Ligging van het perceel:
Documenten
Waterloop en machtiging
DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem
2 Waterplannen
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd overstromingsregime.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
Er mag gebouwd worden omdat de berging die verloren gaat, beperkt blijft en er dus geen bijkomende schade veroorzaakt wordt aan derden of aan het watersysteem voor zover voldaan wordt aan de onderstaande constructievoorwaarden:
DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het opdelen van gronden met een woning een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de bovenstaande constructievoorwaarden worden opgenomen in de vergunning.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
Het advies van 03/06/2022 van de waterbeheerder Watering De Herk is voorwaardelijk gunstig:
“Watering de Herk geeft een voorwaardelijk gunstig advies.
Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er mag gebouwd worden omdat de berging die verloren gaat, beperkt blijft en er dus geen bijkomende schade veroorzaakt wordt aan derden of aan het watersysteem voor zover voldaan wordt aan de onderstaande constructievoorwaarden:
De watering is waterbeheerder voor dit projectgebied, maar voor zowel het advies in het kader van de bindende bepalingen in verband met de waterloop (afstandsregels en machtigingen) als het advies in het kader van de watertoets treedt de Dienst Water en Domeinen van de provincie Limburg op als ondersteunende advies verlenende instantie. De watering neemt dit advies met de hierin opgenomen beoordeling en conclusie over en maakt dit advies tot het hare.”
Onder deze voorwaarden en mits voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening mits de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een inhoud van 5000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m².
Het project voldoet principieel niet aan alle voorwaarden:
Er werd echter geen negatief advies afgeleverd voor de afrit en toegang.
Hieruit dient de vergunningverlener op te maken dat de afrit en toegang aanvaardbaar zijn mits ze tot boven het maaiveld opgenomen worden in de waterdichte kuip van de kelderverdieping en dat de overige voorwaarden betreffende doorvoeren en aansluiting gevolgd dienen te worden.
Alleszins dient de aanvrager zich bewust te zijn van het risico op wateroverlast bij hevige regenval en de voorwaarden en aanbevelingen van Fluvius hieromtrent te volgen (zie “ Stedenbouwkundige verordeningen – riolering”) voor de pompinstallatie, buffervolume pompput, overige aansluitingen… Voor het overige dienen de voorwaarden van de waterbeheerder(s) gevolgd te worden.
Technische installaties (verwarmingsinstallatie, elektriciteitskast…) dienen bovengronds voorzien te worden (niet in de “technische berging” op de kelderverdieping).
Slechts onder deze voorwaarden en mits voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, doorstaat de aanvraag de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de technische berging op de kelderverdieping, de berging gelijkvloers, de nachthal op de 1ste verdieping en de zolderruimte op de dakverdieping.
Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.
Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Natuurdecreet
Het perceel van de aanvraag ligt gedeeltelijk binnen een natuurgebied en binnen een speciale beschermingszone zijnde vogelrichtlijngebied.
De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan het agentschap Natuur en Bos.
Het advies van 21/06/2022 van het agentschap Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig:
“Onderwerp
Bouwen van een eengezinswoning
Ruimtelijke bestemming
natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, woongebieden met landelijk karakter
Beschermingsstatus
VEN: Het Vijvergebied Midden-Limburg - 433,
Vogelrichtlijngebieden: Het Vijvercomplex van Midden-Limburg - BE2219312
Biologische waarderingskaart
kd + hr, ae°, ae, ua
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Bespreking aanvraag
De aanvraag betreft de bouw van een eengezinswoning met tuinhuis. Deze aanvraag blijft beperkt tot de delen van de perceel die binnen de planologische bestemming woongebieden met landelijke karakter gelegen zijn. Deze delen zijn niet bebost, zodat voor deze aanvraag geen ontbossing moet worden aangevraagd.
Een klein deel aan de achterzijde van het perceel bevindt zich in natuurgebied.
De groengebieden (waaronder ook de natuurgebieden) zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu.
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst hierover op te merken dat er geen verhardingen of constructies in het achterliggende natuurgebied opgericht kunnen worden. De natuurlijke vegetatie die aanwezig is in het gedeelde natuurgebied en VEN-gebied, dient behouden te blijven. Deze zone kan geenszins vertuind worden.
Ons Agentschap verwacht voor voorliggend project geen significante effecten op de natuurwaarden in het VEN-gebied.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
• Artikel 13 §4 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
• Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
• Artikel 26 bis Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
• Artikel 36 ter §4 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
• Artikel 8 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998
Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:
• Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.”
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet met afvoer van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
De afrit en toegang aanvaardbaar zijn mits ze tot boven het maaiveld opgenomen worden in de waterdichte kuip van de kelderverdieping.
Technische installaties dienen bovengronds voorzien te worden.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en de inrichting van het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
Handelingen sorterend onder voorschriften van een bijzonder plan van aanleg dat ouder is dan 15 jaar ( dus geen RUP! )
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het hierboven genoemde bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd. 13/02/2007( datum aanvullen ) en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de afwijking worden toegestaan. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. ( Deze wordt verderop uitgevoerd )
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het BPA Boomsteeg herziening dd. 13/02/2007 voor wat betreft:
Deel 2.: SPECIFIEKE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN - Titel 1: WONEN
Artikel 12. Zone voor open bebouwing met een ruraal karakter
12.1. Bestemming:
Langsheen de linker zijgevel van de nieuw te bouwen woning wordt een afrit naar de kelderverdieping aangelegd van 3m breed met een keermuur (35cm). In de kelder zijn geen autostaanplaatsen voorzien waardoor dit geen noodzakelijke toegang betreft.
12.2. Inplanting en volume van het hoofdgebouw
Het ontwerp voorziet 2 volwaardige bouwlagen, afgewerkt met een hellend dak.
De kroonlijsthoogte varieert tussen 5,38m en 6,18m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg.
De nokhoogte bedraagt 11,16m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg.
12.3. Eisen m.b.t. een bijgebouw:
De oppervlakte van het bijgebouw bedraagt 40,02m².
Het voorziene bijgebouw met plat dak heeft een bouwhoogte van 3,30m, gemeten vanaf het gemiddelde peil van de weg tot aan de bovenkant van de dakrand.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Boomsteeg, een gemeenteweg ten zuidwesten van het centrum van Zonhoven.
Het perceel situeert zich aan het einde van de straat, ter hoogte van de aansluiting met Hendriksteeg en de Vier Wijerstraat en grenst achteraan aan het vijvergebied van De Wijers.
De omgeving wordt langsheen de Boomsteeg en Vier Wijerstraat gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, ten zuiden en westen van het goed situeren zich vijvers en groengebied (De Wijers).
Het links aanpalende perceel werd bebouwd met een eengezinswoning met 2 bouwlagen en plat dak, het rechts aanpalende perceel betreft het thans nog onbebouwde lot 2 van dezelfde verkaveling als waarbinnen het goed van de aanvraag gelegen is.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel is aan de straatzijde gelegen binnen de omtrek van een vrij recente verkaveling en achteraan situeert zich een gedeelte van het terrein in natuurgebied met wetenschappelijke waarde. De bouwkavel is thans braakliggend.
De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en de inrichting van het terrein.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De vooropgestelde functie wonen sluit aan bij de woonfuncties in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet in 2 open autostaanplaatsen in de voortuinstrook voor 1 woongelegenheid.
Er werd een afrit voorzien naar de kelderverdieping. Er wordt niet voorzien in een ondergrondse garage, de ruimte kan wel gebruikt worden voor het stallen van fietsen, motor… Op de afrit zelf en de oprit in de voortuin, kunnen indien nodig 4 wagens parkeren. Er is bijgevolg mogelijkheid om 6 auto’s te parkeren.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
De kavel heeft een totale oppervlakte van 877m². Aan de straatzijde bedraagt de breedte 17,50m, aan de achterzijde 16,85m. De keveldiepte bedraagt aan de linkerzijde 51,6m, aan de rechterzijde 50,53m.
De nieuwe woning wordt ingeplant op 8m afstand tot de voorste perceelgrens, op 4,39m afstand tot de linker perceelgrens en op 3,11m afstand tot de rechter perceelgrens.
Aan de linkerzijde van de woning wordt, deels in de zijtuinstrook, een afrit aangelegd naar de kelderverdieping. De afstand van de keerwand tot de linker perceelgrens bedraagt 1,04m.
De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 12,75m en op 9m achter de achtergevel wordt een bijgebouw met plat dak voorzien van 40,02m², tot op 1,20m afstand tot de rechter perceelgrens.
De woning wordt traditioneel opgericht met 2 bouwlagen onder een hellend dak over een bouwdiepte van 10,75m à 9,95m met daarachter een aanbouw met plat dak met een bouwdiepte van 2m.
De kroonlijsthoogte bedraagt 5,98m, deels 5,18m. De nokhoogte is voorzien op 10,96m boven het maaiveld.
De dakrandhoogte van de aanbouw bedraagt 3,45m.
Voor de gevelafwerking kiest men voor rood genuanceerde recuperatiegevelsteen, de dakbedekking wordt uitgevoerd in donkergrijze dakpannen, het buitenschrijnwerk wordt hoofdzakelijk uitgevoerd in aluminium met zwarte kleur en deels in hout.
Ook voor het bijgebouw van 5,80m breed en 6,9m diep, worden eenzelfde gevelsteen en buitenschrijnwerk voorzien als voor het hoofdgebouw.
Het uiterlijk en het volume van de woning en het bijgebouw zijn aanvaardbaar.
Wat de verhardingen op het terrein betreft, wordt een totale oppervlakte voorzien van ca. 190m².
De klinkerverharding voor het inkompad en pad rechts langs de woning heeft een oppervlakte van 25m², de kiezelverharding van de oprit en 2 autostaanplaatsen in de voortuin bedraagt zo’n 66m², achteraan de woning wordt een terras aangelegd van 26m² alsook een pad naar het bijgebouw van 19m².
De afrit naar de kelderverdieping heeft een (niet waterdoorlatende) oppervlakte van ca. 54m².
Hierbij dient opgemerkt dat het terras en pad achteraan dient uitgevoerd te worden in een waterdoorlatende verharding, dit in navolging van de adviezen van de waterbeheerders.
Naast de bebouwde en verharde zone van in totaal zo’n 353m², resteert een oppervlakte van ca. 524m² die zal ingericht worden als groenzone met gazon en beplanting. De groenzone bedraagt zo’n 60% van de terreinoppervlakte.
Het gedeelte “bufferzone” (laatste 5m perceeldiepte) dient aangehouden als overgangszone naar het natuurgebied, dit maximaal behoud van een natuurlijke vegetatie.
De voorgestelde terreininrichting is aanvaardbaar.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Bodemreliëf
Het bestaande terrein ligt vooraan ca. 20cm boven het peil van de wegas waarna het afhelt tot ca. 80cm onder het peil van de wegas thv van de achterste perceelgrens.
Vanaf de voorste perceelgrens tot aan de achterzijde van het terras (in totaal zo’n 25m) is een ophoging van het terrein voorzien tot 30cm boven het peil van de wegas. De ophoging situeert zich slechts rond de bouwzone en daarachter blijft het terreinniveau behouden.
De ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straatniveau en mag maximaal tot op 30m achter de voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen/ kelderverdieping, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en de inrichting van het terrein mits het opleggen van voorwaarden:
De afrit en toegang aanvaardbaar zijn mits ze tot boven het maaiveld opgenomen worden in de waterdichte kuip van de kelderverdieping.
Technische installaties dienen bovengronds voorzien te worden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en de inrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
1. De aanvraag dient te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater & afvalwater door de overloop van de hemelwaterput aan te sluiten op een infiltratievoorziening met een minimale inhoud van 5000 liter en een infiltratieoppervlakte van 8m²;
2. De voorwaarden en aanbevelingen van rioleringsbeheerder Fluvius dienen strikt gevolgd te worden;
3. Er dient voldaan te worden aan het decreet betreffende het integraal waterbeleid door naleving van voorwaarden de constructievoorwaarden:
Riolering:
5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid. Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
Terrein en gelijkgrondse berm:
10. Ophogingen van het bodemreliëf is slechts toegelaten zoals aangegeven op de plannen, tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
11. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, vóór de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
12.Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
14. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
15. Hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan en/ of als te rooien, dienen behouden te blijven;
16. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
Andere voorwaarden:
17. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
18. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
20.Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het agentschap Natuur en bos, zoals gevoegd in bijlage;
21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 05/08/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning, een bijgebouw en de inrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
De afrit en toegang aanvaardbaar zijn mits ze tot boven het maaiveld opgenomen worden in de waterdichte kuip van de kelderverdieping.
Technische installaties dienen bovengronds voorzien te worden.
4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Riolering:
5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid. Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
Terrein en gelijkgrondse berm:
10. Ophogingen van het bodemreliëf is slechts toegelaten zoals aangegeven op de plannen, tot op maximaal 30cm boven het straatniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
11. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, vóór de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
12. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
13. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
14. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
15. Hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan en/ of als te rooien, dienen behouden te blijven;
16. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
Andere voorwaarden:
17. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
18. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
20. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het agentschap Natuur en bos, zoals gevoegd in bijlage;
21. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
22. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Aanvraag van Christengemeente Zonhoven (2022/00057) Zavelstraat 71a te 3520 Zonhoven, voor het slopen van een gebouw, gelegen op kadastraal perceel 1ste afdeling, sectie B, nummer 410K, gelegen aan Zavelstraat 71a.
De hoorzitting inzake het beroep van mevrouw Ann Teuwen tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven, waarbij een voorwaardelijke vergunning werd verleend aan Naomi Raes namens Christengemeente Zonhoven vzw voor het slopen van een gebouw d.d. 24/05/2022 ter plaatse Zavelstraat 71A, zal plaatsvinden op dinsdag 6 september 2022 om 12.00 uur.
Deze hoorzitting zal plaatshebben in de Europazaal van het Bestuursgebouw van het Provinciehuis, Universiteitslaan 1 te Hasselt.
Onderstaande richtlijnen dienen aangehouden te worden bij het bezoek aan het provinciehuis:
- Er worden slechts 2 personen toegelaten voor iedere betrokken partij. Dit betekent dat enkel uzelf met uw vertegenwoordiger aanwezig kan zijn op de hoorzitting.
- Indien personen ziektesymptomen vertonen of personen in hun gezin ziek zijn of symptomen vertonen, wordt met aandrang gevraagd NIET naar de hoorzitting te komen en een vertegenwoordiger af te vaardigen.
- Om de samenkomst van het aantal wachtende personen te beperken vragen we om enkel naar het provinciehuis te komen op het gevraagde uur.
- De aanwijzingen op de voorziene stickers/bordjes zijn strikt op te volgen.
- De spreektijd zal beperkt worden tot ca.10 minuten per partij. Dit om de strikte timing van de hoorzittingen te kunnen garanderen.
- De Europazaal is uitgerust met een grote tafel van ca. 4m bij 4m waarbij de aanwezige personen kunnen vergaderen met inachtneming van een fysieke afstand van 1,5m.
Met het oog op een vlot verloop van de hoorzitting wordt aangeraden om het verslag van de Provinciale Omgevingsambtenaar voorafgaandelijk te raadplegen. Een afschrift van dit verslag zal beschikbaar worden gesteld via het Omgevingsloket door middel van een bericht dat u kan terugvinden onder ‘alle gebeurtenissen’ of via een bericht voor het beroepschrift dat u kan terugvinden onder de procedurestap ‘fase beroepsperiode’ > ‘beroepschrift’ > ‘acties en overzicht’. Zodra het verslag wordt opgeladen op het Omgevingsloket zal u hiervan een melding ontvangen per e-mail.
Het college van burgemeester en schepenen beslist niet aanwezig te zijn op de hoorzitting van 6 september 2022.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
De aanvraag werd op 12/05/2022.
Op 07/06/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 28/06/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 06/07/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag handelingen werden uitgevoerd waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft interne werken met stabiliteitswijziging in de eengezinswoning, m.n. verruimen muuropeningen naar de leefruimte.
Deze wederrechtelijk uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.
Milieu
Volgende melding werd gevraagd op het perceel:
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Geen adviezen vereist.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 19/02/2002 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.02/04. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de verkavelingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat er geen uitbreiding plaatsvindt van de verharding en de uitbreiding van de horizontale dakoppervlakte minder bedraagt dan 40m².
De hemelwaterafvoer van de daken dient volledig aangesloten te blijven/ te worden op de bestaande hemelwaterput met hergebruik.
Riolering
Het perceel is op het definitieve zoneringplan voor riolering, gelegen in “centraal gebied”.
Met betrekking tot de riolering dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd.
Zoals hoger aangehaald valt de aanvraag niet onder toepassing van deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan: er worden geen rookmelders voorzien volgens de plannen.
Op elke bouwlaag dient minstens 1 correct geplaatste rookmelder voorzien te worden.
Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.
Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de verkavelingsvoorschriften mits voldaan wordt aan het decreet rookmelders.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en de regularisatie van enkele interne verbouwingswerken.
Wat betreft de regularisatie van de interne werken met stabiliteitswijziging in de eengezinswoning, gaat het om het vergroten van de muuropeningen tussen de eetruimte en zitruimte en het verwijderen van een wand tussen garage en de keuken (berging werd keuken). De aangeleverde vergunde toestand gelijkvloers stemt niet geheel overeen met de werkelijke vergunde toestand; de te regulariseren wijzigingen werden niet aangegeven. Aangezien deze geen enkele invloed hebben op het straatbeeld en de woonkwaliteit niet negatief beïnvloeden, is geen enkel bezwaar tegen deze werken.
Met de nieuwe verbouwingswerken wenst men het vergunde overdekt terras te betrekken bij de leefruimte. Hier zal, in aansluiting met de keukenruimte, een eethoek ingericht worden, voorzien van ruime glaspartijen om verbinding met de tuinzone aan te houden. De gevelopeningen van de eetruimte bevinden zich op minstens 3m afstand tot de linker perceelgrens. De bestaande / vergunde oppervlakte aan bebouwing en verhardingen blijft behouden.
Verder wordt de keukenruimte opengewerkt naar de leefruimte toe waar een ontbijthoek wordt ingericht en de garage wordt omgevormd tot berging/ wasplaats. De oprit biedt nog voldoende ruimte om 2 auto’s te parkeren.
Op de dakverdieping (met 2 etages) wordt een dakuitbouw voorzien aan de voor- en achterzijde die zorgen voor een verruiming van lichtinval en bruikbaarheid van de ruimte. De uitbouw aan de straatzijde situeert zich net onder de noklijn aan de linkerzijde van het dakvlak ifv de slaapruimte die zich onder de nok bevindt en de uitbouw aan de achterzijde staat in functie van lichtinval en het uitzicht op de tuin voor de (ouderlijke) slaapkamer. In de puntgevel rechts wordt ook een bijkomende raamopening voorzien.
De werken hebben slechts een beperkte invloed op het straatbeeld en zorgen niet voor een verstoring van het algemeen uiterlijk.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.
De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
Er werden geen adviezen opgevraagd.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk/de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving mits voldaan wordt aan het decreet rookmelders.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en de regularisatie van enkele interne verbouwingswerken mits voldaan wordt aan het decreet rookmelders.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en de regularisatie van enkele interne verbouwingswerken, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk / houten gevelafwerking bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 09/08/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en de regularisatie van enkele interne verbouwingswerken, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Als bemerking wordt meegegeven dat er voor het houten schrijnwerk / houten gevelafwerking bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label). Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het betreft een droogzuiging voor de aanleg van een zwemvijver, te Bremstraat 8, Afdeling 3, sectie F nr. 599L.
Voor de aanleg van de zwemvijver (8m x 6m x 1,7m ) zal een bouwput voorzien worden van 9 m x 7m x 2,2 m diepte. Er werd een omgevingsvergunning afgeleverd OV/2021/00302 voor de stedenbouwkundige handelingen.
Voor de realisatie van de bouw moet een grondwatertafelverlaging tot 2,2m-mv bekomen worden. Er zullen 10 aanzuigpunten geplaatst worden, op een diepte van max. 5 meter.
Het gevraagde debiet bedraagt 86 m³/dag, gedurende 30 dagen. Dit komt neer op een jaardebiet van 1662 m³.
Indien er meer dan 10 m³/uur geloosd wordt op een gemengd stelsel, dient op voorhand een toelating bij Aquafin aangevraagd te worden.
Het lozingspunt bevindt zich in de gracht aan de Bremstraat.
In de onmiddellijk omgeving zijn er geen mogelijkheden om het grondwater af te voeren naar een gescheiden stelsel of in een oppervlakte water.
De aanvraag is realistisch en kan gunstig beoordeeld worden gezien het beperkt debiet en de beperkte tijdsduur.
Gunstig voor een bronbemaling te Bremstraat 8, voor de realisatie van een zwemvijver, voor een debiet van 86 m³/dag, 1662 m³/jaar, mits volgende voorwaarden:
* Indien de bemaling in werking is tussen de maanden april tot en met september moet de mogelijkheid tot hergebruik van het grondwater worden aangeboden aan derden. Dit kan door de plaatsing van een open opvangbak met overloop naar de open gracht op de rooilijn. Via de toegestuurde affiche maakt de bouwheer dit kenbaar aan derden met eventueel zijn/haar contactgegevens erbij.
* Een goed functionerende debietsteller moet aanwezig zijn op elke pomp.
* De sectorale voorwaarden van Vlarem II, hoofdstuk 5.53, moeten nageleefd worden.
* Indien een volume van meer dan 10 m³/uur wordt geloosd op een gemengd rioleringsstelsel, moet de aanvrager op voorhand een toelating bekomen van Aquafin (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II) op www.aquafin.be. Het startvolume van de bronbemaling wordt ook in rekening gebracht bij het bepalen van het uurdebiet.
* De droogzuiging wordt onmiddellijk verwijderd zodra dit bouwtechnisch mogelijk is en wordt beperkt in tijd en debiet tot het absolute, noodzakelijke, minimum.
* De lozing van het grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
* Indien de stroomgroep geluidshinder vormt voor de omwonenden, moeten onmiddellijk gepaste maatregelen genomen worden om de hinder tot een absoluut minimum te beperken (eventueel overschakelen op een elektrische pomp).
* Een permanente drainage rondom het zwembad is niet toegestaan.
Besluit:
Artikel 1
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 01/08/2022 akte genomen van de melding ingediend door Genné Davy, Bremstraat 8 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een tijdelijke bemaling voor de realisatie van een zwemvijver voor een debiet van 1662 m³, gelegen aan Bremstraat 8 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 3de afd, sectie F, nr. 599L met rubriek: 53.2.2°a).
Artikel 2
Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Exploitatie van een tijdelijke bemaling voor de plaatsing van regenwaterputten gelegen in de verkaveling met een debiet van 8206 m³/jaar
Binnen de invoedszone van de bemaling werden geen bodemonderzoeken in het OVAM-geoloket vastgesteld.
Binnen de invloedszone van de bemaling werden biologisch waardevolle graslanden en bomen aangetroffen. Rekening houdend met de beperkte bemalingsduur wordt ervan uitgegaan dat de invloed beperkt zal zijn.
De lozing van het bemalingswater wordt gevraagd in de gemengde riolering.
Er wordt uitgegaan van 2 bemalingsstrengen voor 2 bouwputten ( 88 m x 7 m x 3m ).
Er wordt per streng uitgegaan van een debiet van 24,42m³/h x 7 dagen = 4103 m³ x 2 = 8206 m³.
Er wordt uitgegaan van 57 bemalingsfilters met een onderlinge afstand van 3 m per streng.
In de verkaveling werd een RWA -riolering voorzien met aansluiting op een WADI.
De aanvraag is realistisch en kan gunstig beoordeeld worden gezien het beperkte debiet en de beperkte duur.
Gunstig voor de bronbemaling voor de plaatsing van hemelwaterputten in de verkaveling Ruddelstraat met een debiet van 8206 m³/jaar , mits volgende voorwaarden:
- De lozing dient voorzien te worden in de RWA van de Ruddelstraat (aansluiting WADI).
- De bemaling, voorzien van een debietmeter, mag 14 dagen in werking zijn.
- De aanvang en stopzetting van de bemaling en debietmeterstand dient aangemeld te worden bij leefmilieu@zonhoven.be.
- De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, hoofdstuk 5.53 dienen nageleefd te worden.
Besluit:
Artikel 1
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 09/08/2022 akte genomen van de melding ingediend door Bouwonderneming Massief, Simpernelstraat 11 te 3511 Kuringen, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een tijdelijke bemaling voor de plaatsing van regenwaterputten een debiet van 8206 m³, gelegen aan Ruddelstraat te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 2de afd, sectie D, nummers 1010A2; 1010B2, 1010C, 1010C2, 1010D, e.a. met rubriek: 53.2.2°a).
Artikel 2
Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestaties, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen
Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake buurtfeest Grote Hemmenweg op zaterdag 17 en zondag 18 september 2022 uit te vaardigen.
Van zaterdag 17 september 2022 om 09.00 uur tot zondag 18 september 2022 om 21.00 uur is het verkeer van voertuigen, uitgezonderd deze van hulp- en veiligheidsdiensten, verboden in de Grote Hemmenweg tussen de rotonde Boddenveldweg en de Katschotseweg.
Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens C3 geplaatst op een nadarafsluiting over de volledige breedte van de rijbaan. De signalisatie moet worden verlicht tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en als de zichtbaarheid minder is dan 200 meter.
Voor het doorgaand verkeer zal de volgende wegomlegging ingelegd worden:
Grote Hemmenweg – Boddenveldweg – Oppelsenweg – Katschotseweg en omgekeerd.
Deze wegomleggingen worden ter kennis gebracht van de weggebruikers door de verkeerstekens F41.
Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor zover zij betrekking hebben op de straten bedoeld in de artikelen 2 en 4 en dit voor zover deze strijdig zijn met huidig reglement.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.
De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemer moeten deze naleven.
De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.
Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het decreet.
Aanvraag voor een tijdelijk aanvullend verkeersreglement voor het buurtfeest Hulsbergweg op zaterdag 20/08/2022.
Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake buurtfeest Hulsbergweg op zaterdag 20 augustus 2022 uit te vaardigen als volgt:
Op zaterdag 20 augustus 2022 om 12.00 uur tot zondag 21 augustus 00.00 uur wordt het verkeer van voertuigen, uitgezonderd deze van hulp- en veiligheidsdiensten, verboden in de Hulsbergweg tussen het kruispunt met de Raafstraat en de Dwarsstraat:
Het verbod wordt aan de weggebruikers ter kennis gebracht door middel van het verkeersbord C3, geplaatst op een nadarafsluiting over de volledige breedte van de rijweg.
Voor het doorgaand verkeer zal de volgende wegomlegging ingelegd worden:
Raafstraat - Dwarsstraat en omgekeerd.
Deze wegomlegging wordt ter kennis gebracht van de weggebruikers door de verkeerstekens F41.
De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemers moeten deze naleven.
De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.
De overtreders van de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen gestraft worden met politiestraffen.
Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het gemeentedecreet.
Overwegende dat het in het belang van de openbare orde, rust en veiligheid noodzakelijk is dat er voor de inrichting van bovengenoemde manifestaties, bijzondere verkeersmaatregelen worden getroffen.
Het college van burgemeester en schepenen besluit om een tijdelijk aanvullend verkeersreglement inzake buurtfeest Pallenhof op zaterdag 3 september 2022 uit te vaardigen.
Van zaterdag 3 september 2022 van 14 uur tot 23.30 uur is het verkeer van voertuigen, uitgezonderd deze van hulp- en veiligheidsdiensten, verboden in het Pallenhof.
Dit verbod wordt ter kennis gebracht aan de weggebruikers door de verkeerstekens C3 geplaatst op een nadarafsluiting over de volledige breedte van de rijbaan. De signalisatie moet worden verlicht tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en als de zichtbaarheid minder is dan 200 meter.
Door dit reglement worden de bestaande aanvullende gemeentelijke verkeersreglementen opgeschort voor zover zij betrekking hebben op de straten bedoeld in de artikelen 2 en 4 en dit voor zover deze strijdig zijn met huidig reglement.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening kunnen vastgesteld worden door de leden van de federale en lokale politie.
Inbreuken op de beschikkingen van onderhavige verordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover door wetten die op dit stuk zouden bestaan, geen andere straffen zijn voorzien.
De politie kan bijkomende maatregelen nemen om de openbare orde, rust en veiligheid te handhaven en zowel inrichters als de deelnemer moeten deze naleven.
De aanvrager is aansprakelijk voor de schade aan het openbaar domein zo deze rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van het bestaan van de manifestatie.
Het college van burgemeester en schepenen beveelt dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig het decreet.
Afschriften van deze verordening worden gezonden aan de Provinciegouverneur en aan de Hoofdgriffiers van de Rechtbank van Eerste Aanleg en Politierechtbank te Hasselt.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de voorstellen om fietsstraten in te richten in de Schelstraat en Kantoorweg.
Context
Een fietsstraat is een straat met gemengd verkeer binnen een autoluw gebied die door veel fietsers wordt gebruikt of met een groot fietspotentieel en onderdeel uitmaakt van een fietsroutenetwerk. Een fietsstraat biedt een aangename fietsroute in een verkeersluwe omgeving. Door de specifieke bebording en vormgeving zijn ze herkenbaar voor alle weggebruikers. Motorvoertuigen zijn ondergeschikt aan het fietsverkeer en vooral lokaal. De maximumsnelheid is 30 km/u en motorvoertuigen mogen de fietsers niet inhalen. Bij de inrichting staan een goed fietsklimaat, zo min mogelijk hinderlijke ontmoetingen en een fietsvriendelijke & leesbare weginrichting centraal.
Fietsberaad Vlaanderen, het kenniscentrum voor elk beleid dat het fietsen stimuleert, reikt steden en gemeentes een stappenplan aan voor het inrichten van een fietsstraat (https://fietsberaad.be/documenten/rapportfietsstratenenfietszones/). Volgende criteria dienen beoordeeld te worden:
Stap 1: Netwerk - een goed fietsklimaat
Stap 2: Gebruik - weinig hinderlijke ontmoetingen
Stap 3: Inrichting - fietsvriendelijk en leesbaar
Een van de belangrijkste redenen om te kiezen voor een fietsstraat is het creëren van een herkenbare en comfortabele fietsroute in een autoluw gebied met gemengd verkeer. Een fietsstraat vormt dus een onderdeel van het fietsroutenetwerk, op lokaal of bovenlokaal niveau. Fietsstraten kunnen worden ingezet om de continuïteit van een fietsroute door woonwijken of landelijk gebied te waarborgen.
Feiten
Schoolomgeving Startbaan
Schoolomgeving SJB
Argumentatie
Schoolomgeving Startbaan
De dienst mobiliteit oordeelt dat voortgaand op de criteria van fietsberaad Vlaanderen deze straat momenteel niet voldoet om als fietsstraat te functioneren. De schoolomgeving genereert bij het begin en einde van de schooldag heel wat gemotoriseerd verkeer in de straat. Door de aanwezigheid van een kiss&ride voor de schoolingang worden deze bewegingen nog extra gefaciliteerd. Het inrichten van een fietsstraat is m.a.w. met de huidige inrichting geen garantie dat de schoolomgeving veiliger wordt. Buiten de schooluren en met veel minder schoolgaand fietsverkeer zijn de regels van een fietsstraat ook van toepassing. De gemotoriseerde bestuurder zal zich dus te allen tijde moeten aanpassen aan de fietser. Handhaving is mogelijk noodzakelijk om deze gewijzigde verkeerssituatie af te dwingen en de geloofwaardigheid van dergelijke inrichting niet in het gedrang te brengen. Omwille van de vraag van de schooldirectie en de ouderraad en omwille van het positief advies van de fietsersbond stelt de dienst mobiliteit voor om met een tijdelijke proefopstelling (tot einde schooljaar 2022- 2023) het concept van de fietsstraat te realiseren. Buurtbewoners dienen hierover bevraagd en geïnformeerd te worden. De school dient de ouders op de hoogte te brengen en te sensibiliseren. De bereidheid tot handhaving moet afgetoetst worden bij de wijkdienst en de dienst verkeer van de zone LRH. Na evaluatie (zomer 2023) wordt beslist over een definitieve inrichting. Gelijklopend wordt bekeken in hoeverre het autoverkeer bij het begin en einde van de schooldag uit de schoolomgeving geweerd kan worden via de mogelijkheid tot parkeren aan de kerk en het verder sensibiliseren van de ouders om met de fiets of te voet naar school te komen (bijv. het inzetten van gemachtigd opzichters aan de oversteken Halveweg en Wijvestraat).
Schoolomgeving SJB
De dienst mobiliteit oordeelt dat voortgaand op de criteria van fietsberaad Vlaanderen deze straat momenteel niet voldoet om als fietsstraat te functioneren. Enkel bij het begin en einde van de schooldag is deze straat een belangrijke route/bestemming voor vnl. schoolgaande fietsers. Het huidige verloop bij het begin en einde van de schooldag beantwoordt doorgaans (niet gestaafd met cijfers) al aan de regels voor een fietsstraat, nl. de auto is er te gast. Het snelheidsregime is 30 km/u. Buiten deze momenten is dit een rustige straat met weinig verkeer, zowel voor wat betreft het gemotoriseerde als het fietsverkeer. Omwille van de positieve reactie van de schooldirectie en de vertegenwoordiger van de ouderraad en omwille van het positief advies van de fietsersbond stelt de dienst mobiliteit voor om met een tijdelijke proefopstelling (tot einde schooljaar 2022- 2023) het concept van de fietsstraat te realiseren. Buurtbewoners dienen hierover bevraagd en geïnformeerd te worden. De school dient de ouders op de hoogte te brengen en te sensibiliseren. De bereidheid tot handhaving moet afgetoetst worden bij de wijkdienst en de dienst verkeer van de zone LRH. Na evaluatie (zomer 2023) wordt beslist over een definitieve inrichting.
Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met het toepassen van het stappenplan van fietsberaad Vlaanderen bij de overweging tot het inrichten van fietsstraten op de gemeentewegen.
Het college van burgemeester en schepenen is akkoord om bij gemotiveerde aanvragen tot inrichten van een fietsstraat die niet voldoen aan de criteria van fietsberaad Vlaanderen de optie tot proefopstelling te overwegen na een positief advies van de dienst mobiliteit.
Het college van burgemeester en schepenen is akkoord om in de Schelstraat en de Kantoorweg een proefopstelling 'fietsstraat' in te richten onder de volgende voorwaarden:
Feiten
Vanuit de werkgroep verkeer, en meer bepaald door de scholen hierin vertegenwoordigd, werd de vraag gesteld om de route2school app terug open te stellen voor leerkrachten, ouders, en leerlingen gedurende de periode september - december 2022.
Aanvullend wenst de dienst vrije tijd ook de jeugd- en sportverenigingen toegang te geven tot deze app in dezelfde periode.
Context
R2S helpt scholen en gemeenten de verkeersveiligheid op schoolroutes grondig te analyseren en informatie over het verplaatsingsgedrag van leerlingen te verzamelen, dit alles met als doel oplossingen aan te reiken om de verkeersveiligheid te verbeteren. Leerlingen, ouders, leerkrachten, en leiding van de jeugd- en sportverenigingen kunnen de mobiliteitsknelpunten melden die ze op weg naar en van school en of de jeugd-of sportvereniging ondervinden. Bij elke melding dient het probleem kort te worden omschreven en een foto te worden toegevoegd. Deze informatie wordt in een digitale schoolroutekaart gegoten, die zowel op de website als op de smartphone-app te raadplegen is. De kwaliteit van deze output zal in belangrijke mate bepaald worden door de kwaliteit van de input, vandaar de belangrijke rol die eerder vermelde actoren spelen. De aangereikte oplossingen situeren zich in verschillende domeinen: infrastructuuraanpassingen, educatie, handhaving en sensibilisatie. De gemeente wordt in diens hoedanigheid van beleidsmaker en -verantwoordelijke begeleid naar de gepaste aanpak op vlak van infrastructuuraanpassingen. De maatregelen op gebied van educatie en handhaving zijn een prerogatief van respectievelijk de scholen/sport- en jeugdverenigingen/ouders en politiediensten. Sensibilisering tot slot is een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij de scholen en de verenigingen de voortrekkersrol op zich dienen te nemen
Argumentatie
De vorige edities (2018 en 2020) van route2school bleken erg succesvol en genereerden heel wat meldingen over knelpunten op onze wegen van en naar school. Tegelijkertijd is dit een krachtige sensibiliserende actie die verkeersveiligheid in de kijker zet en alle betrokkenen aanspoort om hieraan actief mee te werken. Het bijkomend betrekken van de jeugd- en sportverenigingen genereert ook naar deze doelgroep de nodige stimulansen en brengt mogelijk bijkomende inzichten voor wat betreft de verplaatsingen in de vrije tijd.
De route2school app wordt aangeboden door Abeona Consult BVBA.
Kostprijs:
Er zijn 9 schoolvestigingen: Kleurdoos, Zonnewijzer, Lettermolen, Horizon, Startbaan, Toverfluit, Kosmos, VMS, SJB
Er zijn 7 vestigingen met een jeugd- sportwerking: Chiro Zonhoven centrum & KSA Zonhoven; Scouts en Gidsen Juventa; Chirojongens Halveweg; Chiromeisjes Halveweg; Jeugdhuis Nachtwacht; Evenementenhal; Basvelden.
Totale kostprijs: €10.043 + €2117,5 = €12.160,5 (incl. BTW)
Het budget kan opgenomen worden via de actie AC001316 'Zonhoven engageert zich in verkeersveiligheid project R2S, schoolstraten etc…' .
Het college van burgemeester en schepenen is akkoord om de route2school app terug open te stellen, maar dan enkel voor alle scholen en dit in de periode september - december 2022.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft de aanleg van een zwemvijver met een infiltratievoorziening.
De aanvraag werd op 21/04/2022 ontvangen.
Op 20/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 28/05/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 24/06/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 25/07/2021.
De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn en handelingen werden verricht, waarvoor geen vergunning verleend werd.
Het betreft 2 handelingen en 1 constructie waarvan het college van burgemeester en schepenen in vergunning 2014/00026 op 13/05/2014 heeft beslist dat ze hersteld dan wel verwijderd moesten worden:
Er zijn geen van de, bij de aanvulling gevraagde, bewijzen aangeleverd dat aan de voorwaarden van vergunning 2014/00026 is voldaan. De overdekte constructie werd opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Geen adviezen vereist.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Bijzonder plan van aanleg
Het goed is gelegen binnen het gewijzigde BPA Dorpsstraat-Kleine Hemmenweg-Grote Hemmenweg-Kremerstraat goedgekeurd op 3 juli 2006.
Het goed kreeg als bestemming zone voor open bebouwing, voortuinstrook en koeren en hovingen.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften en de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het is niet mogelijk te beoordelen of de aanvraag aan de stedenbouwkundige verordening voldoet aangezien de nodige informatie niet aangeleverd werd. De infiltratieoppervlakte werd niet meegedeeld en het is niet mogelijk dit aan de hand van de aangeleverde informatie correct te berekenen.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
Watertoets
Onder deze voorwaarde is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid:
De gemeente doet de watertoets en legt desgevallend gepaste maatregelen op ter voorkoming van schadelijke effecten op de waterhuishouding van de omgeving. Hetzelfde geldt voor de toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater met eventueel de daaraan gekoppelde verplichtingen.
De gemeente is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de aan haar bezorgde gegevens in het voorliggende dossier op basis waarvan eventueel de nodige maatregelen worden opgelegd. Het aanleveren van de juiste gegevens en het uitvoeren van de door de gemeente opgelegde verplichtingen blijft de verantwoordelijkheid van de architect en/of de bouwheer. Indien hieraan niet is voldaan, kan de gemeente niet verantwoordelijk gesteld worden indien door de geplande bouwwerken toch wateroverlast zou ontstaan in de omgeving.
De infiltratieoppervlakte werd niet meegedeeld en het is niet mogelijk dit aan de hand van de aangeleverde informatie correct te berekenen.
De aanvraag doorstaat de watertoets niet.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanleg van een zwemvijver met een infiltratievoorziening.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en een gemeentelijk plan van aanleg waarvan niet afgeweken wordt. Deze plannen of die vergunning bevatten voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.
De zwemvijver bevindt zich volgens het BPA in de ‘zone voor koeren en hovingen’. Het BPA maakt geen concrete melding van specifieke voorschriften voor niet-overdekte constructies. Bijgevolg moeten we een toetsing doen van de goede ruimtelijk ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Kleine Hemmenweg, een gemeenteweg in het centrum van Zonhoven.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband.
Het binnengebied van de omgeving en bijgevolg een deel van de achtertuin van het perceel is volgens het gewestplan ingetekend als woonuitbreidingsgebied.
Op het perceel is een halfopen eengezinswoning ingeplant met enkele parkeerplaatsen in de voortuin. In de achtertuin zijn een terras, bijkomende verhardingen en 2 vrijstaande bijgebouwen ingeplant.
De zwemvijver past functioneel in het residentiële karakter van de omgeving. Ze wordt ingeplant binnen de eerste 50 meter van de rooilijn in de achtertuin en uitgevoerd in betonplaat met rubberfolie. De wand bestaat uit gemetste betonnen blokken. Er wordt een 0,35 meter brede granieten boordsteen voorzien. Aan de zwemvijver wordt er een filter voorzien bestaande uit grind, lavasteen en substraat. Naast de zwemvijver wordt er een infiltratievoorziening ingeplant waarvan de dimensies niet voldoen aan de hemelwaterverordening.
Het reliëf van het terrein wordt verder niet gewijzigd.
Conform het ingediende inplantingsplan is de bestaande bebouwings- en verhardingsgraad van de eerste 50m van het perceel (onderliggend bestemming woongebied) momenteel ongeveer 65%. Door het plaatsen van een zwemvijver zou deze bebouwings- en verhardingsgraad voor dit deel opgetrokken worden naar ongeveer 73%. Hierdoor is het perceel voor de eerste 50m nagenoeg volledig verhard en kent het totale perceel een zeer grote bebouwings- en verhardingsgraad, wat niet aanvaardbaar is. De functie van alle verhardingen blijkt bovendien niet uit het dossier.
De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving aangezien door de aanvraag een overdreven bebouwing en verharding ontstaat op het perceel.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de voorgenomen werken zich onvoldoende ruimtelijk inpassen in de omgeving. De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor de aanleg van een zwemvijver met een infiltratievoorziening.
Door de aanvraag ontstaat een overdreven bebouwing en verharding op het perceel. Daarnaast doorstaat de aanvraag de watertoets niet, gezien er met de aangeleverde informatie niet kan beoordeeld worden of er aan de verordening hemelwater voldaan is.
Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 26/07/2022 tot het weigeren van de omgevingsaanvraag niet.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het verlenen van de omgevingsaanvraag mits voorwaarden voor de aanleg van een zwemvijver met een infiltratievoorziening, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor open bebouwing na het slopen van de bestaande constructie. Lot 7 wordt uit de verkaveling gesloten wegens de ligging in agrarisch gebied. Lot 8 is bestemd voor een elektriciteitscabine.
De aanvraag werd op 14 februari 2022 ontvangen en op 15 maart 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een eerste openbaar onderzoek gehouden, lopende van 25 maart 2022 tot en met 23 april 2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten met 1 bezwaarschrift.
N.a.v. het advies van Fluvius werden de plannen, nota en voorschriften aangepast in functie van een elektriciteitscabine. Er werd een tweede openbaar onderzoek gehouden, lopende van 9 juli 2022 tot en met 7 augustus 2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.
De aanvraag werd verschillende keren in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie. De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies. Voorliggende aanvraag voorziet in het verkavelen van een grond in 6 loten voor open bebouwing
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 25 maart 2022 tot en met 23 april 2022. Er werd één bezwaar ingediend, dat luidt als volgt:
“Naar aanleiding van de bekendmaking openbaar onderzoek aanvraag omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden heb ik nog een paar aandachtspunten i.v.m. omheining en afwatering.
Omheining aan huisnummer 41 A:
Deze omheining staat veel hoger dan de eigenlijke verkavelingsgronden. Hier is een onverharde talud, zie aanvraag.
Hier zijn betonplaten op aangebracht op een diepte dat ze stevig staan. Dit is gelijk of hoger dan de gronden van de verkaveling.
Mijn aandachtspunt/bedenking is dat aangezien er een "doorgangsweg" komt van 4 meter breed de talud blijft bestaan en dit om de stevigheid van de platen te behouden.
Foto's zie bijlage
Afwatering achter de bomen aan huisnummer 41 A:
Hier is bij de aanleg van de weg een 30-tal jaar geleden een rooster achter de bomen gelegd en dit lager dan de bestaande gronden die verkaveld worden.
Dit rooster is aangesloten op de riolering om te voorkomen dat de omliggende huizen zowel de 41A als de overliggende huizen geen wateroverlast hebben bij hevige regenval. Het gevolg is als dit rooster niet goed werkt, dicht is, de kelders onder water lopen.
Dit wordt nu door de buren opengehouden.
Dit rooster is volgens de buren, wij woonden toen hier nog niet, aangelegd om het overvloedige water dat in de winterbeek, lopend van de Waerde achter het te verkavelen perceel door zo verder naar de Houthalenseweg toe, stroomt op te vangen zodat de grond waar de verkaveling komt niet onderloopt en de buren geen wateroverlast krijgen.
Ik ben altijd tot jullie beschikking evenals de buren, Familie Rutten en Meekers overburen, dit te laten zien of verdere uitleg te geven.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt volgend standpunt in m.b.t. de bezwaren:
M.b.t. de omheining: De aanvrager dient te handelen conform het principe van de ‘goede huisvader” en dient de nodige maatregelen te nemen om de bestaande afsluiting te behouden in de staat dat deze zich bevindt.
M.b.t. de afwatering: In de verkavelingsvoorschriften wordt opgelegd dat grondverzet en wateroverlast op eigen terrein worden opgevangen en dat reliëfwijzigingen niet worden toegestaan in de zone dichter dan 1 meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Ook dienen de toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
N.a.v. het advies van Fluvius werden de plannen, nota en voorschriften aangepast in functie van een elektriciteitscabine. Er werd een tweede openbaar onderzoek gehouden, lopende van 9 juli 2022 tot en met 7 augustus 2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten met zonder bezwaarschriften.
ADVIEZEN
Op 15/03/2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Facilitair management.
Op 15/03/2022 en 29/06/2022 werd advies gevraagd aan De Watergroep.
Op 15/03/2022 en 29/06/2022 werd advies gevraagd aan Fluvius.
Op 15/03/2022 en 29/06/2022 werd advies gevraagd aan Proximus.
Op 29/06/2022 werd advies gevraagd aan Hulpverleningszone Zuid-west Limburg.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter i.f.v. de voorliggende weg (50 meter) en dieperliggend agrarisch gebied. De aanvraag situeert zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of verkaveling
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
De watertoets werd uitgevoerd op 15 maart 2022. Hieruit bleek dat geen adviezen dienden aangevraagd te worden.
Algemeen kan wel gesteld worden dat:
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5.
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is een bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Op 10 december 2021 nam het Agentschap Onroerend Erfgoed akte van de archeologienota met referentie:
https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/20704. Als voorwaarde bij de omgevingsvergunning zal worden opgelegd dat de maatregelen opgenomen in de archeologienota en het programma van maatregelen dienen te worden nageleefd.
VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT
Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
Artikel 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.
De aanvraag voldoet aan deze bepalingen voor wat betreft het slopen van de bestaande constructie (stal). De omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan dus gelden als omgevingsvergunning voor de sloop van de bestaande constructie (stal).
OVERIGE REGELGEVING
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Alle bebouwing dient afgebroken te worden alvorens er een verkoop van het lot en/of een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan bekomen worden. De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van materialen.
Erfdienstbaarheden
Uit het verkavelingsplan, opgesteld door landmeter Raoul Creemers, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden in voorliggende aanvraag.
Op lot 6 wordt een recht van doorgang met een breedte van 4 meter gevestigd voor lot 7 (achterliggend lot in agrarisch gebied) en lot 8 (lot voor elektriciteitscabine).
Decreet grond- en pandenbeleid
De aanvraag voorziet minder dan 10 loten bestemd voor woningbouw, noch heeft de verkaveling een grondoppervlakte die groter is dan een halve hectare.
De verkaveling sluit niet aan op een andere, ook door de aanvrager te ontwikkelen perceel, die samen met de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan. Er dient bijgevolg geen sociaal, noch bescheiden woonaanbod gerealiseerd te worden.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor open bebouwing na het slopen van de bestaande constructie. Lot 7 wordt uit de verkaveling gesloten wegens de ligging in agrarisch gebied. Lot 8 is bestemd voor een elektriciteitscabine.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Berkenenstraat, een gemeenteweg ten noorden van de kern van Zonhoven. In de directe omgeving van het eigendom bestaat de bebouwing uit hoofdzakelijk vrijstaande eengezinswoningen. De woningen bestaan uit 1 of 2 bouwlagen en hebben een schuin of plat dak.
Verkavelingsvoorwerp
Het verkavelingsontwerp voorziet 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor het oprichten van vrijstaande ééngezinswoningen met maximaal 2 bouwlagen en een hellend of plat dak. De woningen worden opgericht op minimaal 10 meter uit de as van de voorliggende Berkenenstraat en op 3 meter van de zijdelingse perceelgrenzen met uitzondering van de linker zijgevel van lot 6, deze moet op minimaal 7m van de zijdelingse perceelsgrens worden ingeplant. De bouwstroken hebben een minimale breedte van 9,49 meter op de voorgevelbouwlijn en een maximale diepte van 15 meter. Er wordt tussen de stroken voor hoofdgebouwen een strook voor carports voorzien, telkens 2 aan 2 gekoppeld. In de tuinzone wordt tenslotte ook een strook voor bijgebouwen voorzien met een oppervlakte van 40m² eveneens 2 aan 2 gekoppeld.
Lot 8 is bestemd voor de inplanting van een elektriciteitscabine en is bereikbaar via het recht van doorgang gevestigd op lot 6.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het voorzien van een vrijstaande ééngezinswoning, met een kleinschalige ondergeschikte nevenbestemming op het gelijkvloers of een zorgwoning, in een residentiële woonomgeving, is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.
Mobiliteitsimpact
De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.
Het stallen van voertuigen dient op eigen terrein georganiseerd te worden. Er dient minstens één inpandige garage/carport in het hoofdvolume voorzien te worden en/of een carport in de zijtuinstrook.
De schaal van de voorgenomen werken
In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin of plat dak. Een maximale bouwdiepte van 15 meter op het gelijkvloers en 12 meter op de verdieping, een maximale kroonlijsthoogte van 6,5 meter en een zadeldak of plat dak past zich goed in in deze omgeving. Voor lot 6 geldt een maximaal bebouwbaar volume van 180m² voor het gelijkvloers en 120m² voor de verdieping. Zo wordt een overdreven bouwvolume vermeden. Als materiaal wordt binnen de verkavelingsvoorschriften opgelegd dat dit in overeenstemming moet zijn met de omgeving.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De woningen worden opgericht op minimum 10 meter uit de as van de voorliggende Berkenenstraat en op 3 meter van de zijdelingse perceelgrenzen met uitzondering van de linker zijgevel van lot 6, deze moet op minimaal 7 meter van de zijdelingse perceelsgrens worden ingeplant. Deze inplanting sluit aan bij de aanpalende woningen.
Er worden bijgebouwen tot 40m² voorgesteld. Het lot kan deze oppervlakte dragen. Er dient wel voorkomen te worden dat er een overdreven terreinverharding ontstaat. Er wordt bijgevolg opgelegd dat vrijstaande bijgebouwen enkel i.f.v. een berging en/of ondersteunende functies aan het hoofdvolume (overdekte zitplaats / sauna) mogelijk zijn. Een garagefunctie wordt uitgesloten voor het vrijstaand bijgebouw. Er rest nog voldoende ruimte op het perceel om aan te leggen als kwalitatieve tuinzone.
Door het oprichten van 6 woningen wordt een woondichtheid bekomen van ca. 12,3 woningen per hectare wat aanvaardbaar is in deze omgeving.
In iedere tuinzone dient een boom te worden aangeplant conform de wettelijke bepalingen en de verkavelingsvoorschriften. Zo wordt het groene karakter van de omgeving ondersteund.
Visueel-vormelijke elementen
In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin of plat dak. Het voorgestelde profiel in de verkavelingsvoorschriften sluit aan bij deze in de omgeving. Als materiaal wordt binnen de verkavelingsvoorschriften opgelegd dat dit in overeenstemming moet zijn met de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het betreft een vrij vlak terrein. Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de voorschriften in bijlage, opgesteld door landmeter Raoul Creemers BV.
BESPREKING VAN DE ADVIEZEN
1.- Het advies van 30/06/2022 van de Watergroep is voorwaardelijk gunstig:
“Advies Ontwerpbureau
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:
Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen, pas dan zal de gemeente cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.
Bovendien kunnen we u ook melden dat de Watergroep installaties in exploitatie heeft in de zone van de infrastructuurwerken en dat deze installaties te allen tijde bereikbaar moeten zijn.
De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de leidingen aan te leggen en de eventuele aanpassingen uit te voeren.
Deze forfaitaire kost en de kost voor eventuele aanpassingen aan de bestaande drinkwaterleiding zijn ten laste van de initiatiefnemer.
Voor grotere projecten met aanleg van nieuwe wegenis moet er na het verkrijgen van de vergunning een coördinatievergadering worden opgestart met de zonemanager van De Watergroep om eventuele knelpunten vooraf te bespreken.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken. De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.
Bijkomende informatie kan u vinden op : www.dewatergroep.be”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Het advies van 05/04/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:
“Als bijlage sturen wij u ons advies naar aanleiding van de aanvraag van College van burgemeester en schepenen Zonhoven voor de opmaak van een studie voor de uitrusting van bovenvermelde project.
Als U opmerkingen heeft, hadden wij deze graag ontvangen vóór 5 mei 2022.
Gelieve deze voorwaarden op te nemen in de omgevingsvergunning. Het omgevingsloketnummer is: 2021132607
De loten mogen pas worden verkocht wanneer de offerte met alle daarin beschreven verplichtingen door College van burgemeester en schepenen Zonhoven werd ondertekend voor akkoord en vervolgens de facturen m.b.t. deze offerte vereffend zijn. U wordt hiervan in kennis gesteld van zodra de voorwaarden voldaan zijn. Het volledige projectreglement kunt u raadplegen op www.fluvius.be of op eenvoudig verzoek aanvragen.
Indien u nog vragen hebt of bijkomende informatie wenst, kunt u ons altijd contacteren.
Riolering:
Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de riolering
in de aanpalende straat.
De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun
rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online
via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg
mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de
grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na
plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze
diepte af te stemmen.
De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.
Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel,
ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant
mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de
huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de
aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.
Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privériolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het
moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes
met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe
woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor
meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.
Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd
uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt
Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden
stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen
vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.
Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm
en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op
privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering
op het rioleringsnet op openbaar domein.
Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privériolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op:
www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering.
Patrimonium en overdracht:
De oprichting van een distributiecabine voor elektriciteit is noodzakelijk. Voor meer
informatie over grondafstand, zie bijlage: 'Gronden, lokalen en/of erfdienstbaarheden'.
Elektriciteits- en/of gascabine
De oprichting van een distributiecabine voor elektriciteit is nodig voor de uitrusting van dit project.
Conform de projectvoorwaarden moet de initiatiefnemer de benodigde grond kosteloos afstaan aan de distributienetbeheerder, die de kosten voor de oprichting van de cabine(s) ten laste neemt. De afmetingen van deze grond bedragen (benaderend) 5 x 6 meter per cabine. De grond waarop de cabine dient te worden geplaatst, moet zijn gelegen in de bouwzone en bij notariële akte worden overgedragen aan de distributienetbeheerder (niet aan het openbaar domein).
Het is absoluut noodzakelijk dat de inplanting van dit perceel is voorzien op het plan, zoals opgenomen in de omgevingsvergunning, en dit volgens de inplanting in bijgevoegd voorontwerp. Hier moet ook melding van worden gemaakt in de tekst van de omgevingsvergunning. Zoniet dient de initiatiefnemer een wijziging van de omgevingsvergunning aan te vragen.
Op vraag van de initiatiefnemer en mits akkoord van de distributienetbeheerder kan een lokaal voor oprichting van een distributiecabine elektriciteit worden voorzien die aan de voorwaarde van C2/112 van Synergrid en/of de brochure "Leidraad distributiecabines elektriciteit in gebouwen" voldoet.
De afstand van de cabinegrond of het cabinelokaal wordt ten laste van de distributienetbeheerder bij notariële akte bekrachtigd.
Gelieve Haesen Wendy te contacteren (E-mail: fluvius-limn-patrimonium@fluvius.be) voor verdere afspraken.
Uw akkoord met deze voorwaarden geldt tevens als principieel akkoord voor deze grondafstand. De onderhandse overeenkomst omtrent deze grondafstand of cabinelokaal wordt u later apart bezorgd.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Na bovenstaand advies werden de plannen door de aanvrager gewijzigd. Er wordt een lot (lot 8) voorzien achteraan het lot 6. Er werd opnieuw advies gevraagd aan Fluvius. Dit advies werd via mail aangeleverd op 11/08/2022 en toegevoegd door de diensten aan het dossier. Het advies omvat het volgende:
“Ik heb antwoord op jullie vraag gekregen aangaande het nieuw plan met de voorziene plaats voor de cabine. Dit is zo in orde voor ons, de cabine zal op het voorziene lot geplaatst worden.“
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
3.- Het advies van 05/07/2022 van Proximus is gunstig: “Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
4.- Het advies van 17/03/2022 van de Dienst Facilitair management is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
5.- Het advies van 06/07/2022 van de Hulpverleningszone Zuid-west Limburg is voorwaardelijk gunstig.
“Gunstig mits naleven van gestelde voorwaarden.
Opmerkingen
Besluit
De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies.
Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de
preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten,
ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al
dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven.
Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te
vermelden.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een grond in 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor open bebouwing na het slopen van de bestaande constructie en 1 lot (lot 8) voor een elektriciteitscabine, mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verkavelen van een grond in 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor open bebouwing na het slopen van de bestaande constructie en 1 lot (lot 8) voor een elektriciteitscabine, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
1.Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
2. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
3. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Fluvius.
4 Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
6. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
7. De aanvrager dient te handelen conform het principe van de ‘goede huisvader” en dient de nodige maatregelen te nemen om de bestaande afsluiting te behouden in de staat dat deze zich bevindt.
8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
9. Gelet op artikel 4.2.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waarin bepaald wordt dat een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken. Dat rekening houdend met dit artikel een machtiging wordt verleend tot het afbreken van de constructie.
10. Alle bebouwing dient te worden gesloopt vooraleer de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. Dit houdt in dat zolang aan de opschortende voorwaarde tot sloping, die verbonden is aan de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zelf en waarvan de naleving rust op de verkavelaar zelf, niet voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot verkoop van de loten, noch een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden. Onder afbraak wordt tevens het verwijderen van de vloerplaten en van al het materiaal / afval van het terrein bedoeld. Alle materialen / afval dienen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van gebouwen, materialen en afval.
11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4..
12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
13. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door landmeter Raoul Creemers BV, zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
14. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
15. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
16. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college wenst evenwel een bijkomende voorwaarde in de verkavelingsvoorschriften op te nemen, betreffende de aanplant van een boom van tweede orde in de voortuin op ieder lot uit de verkaveling. Deze bomen dienen te worden ingeplant op de wettelijke minimum afstand tot de perceelgrenzen. De verkavelingsvoorschriften dienen daartoe te worden aangepast.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het verkavelen van een grond in 6 loten (lot 1 t.e.m. lot 6) voor open bebouwing na het slopen van de bestaande constructie en 1 lot (lot 8) voor een elektriciteitscabine, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
1. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
2. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
3. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Fluvius.
4. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
6. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
7. De aanvrager dient te handelen conform het principe van de ‘goede huisvader” en dient de nodige maatregelen te nemen om de bestaande afsluiting te behouden in de staat dat deze zich bevindt.
8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
9. Gelet op artikel 4.2.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waarin bepaald wordt dat een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken. Dat rekening houdend met dit artikel een machtiging wordt verleend tot het afbreken van de constructie.
10. Alle bebouwing dient te worden gesloopt vooraleer de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. Dit houdt in dat zolang aan de opschortende voorwaarde tot sloping, die verbonden is aan de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zelf en waarvan de naleving rust op de verkavelaar zelf, niet voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot verkoop van de loten, noch een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden. Onder afbraak wordt tevens het verwijderen van de vloerplaten en van al het materiaal / afval van het terrein bedoeld. Alle materialen / afval dienen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van gebouwen, materialen en afval.
11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4..
12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
13; De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door landmeter Raoul Creemers BV, zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
14. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
15. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
16. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het regulariseren van een kantoorruimte, een handelspand en 13 appartementen.
De aanvraag werd op 25/02/2022 ontvangen.
Op 24/03/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 11/04/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 09/05/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 19/05/2022 tot en met 17/06/2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Omgevingsvergunning
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 19/05/2022 tot en met 17/06/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)
Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg
De Watergroep
Inter
Fluvius
Dienst Patrimonium
Dienst Mobiliteit
Dienst Lokale Economie
Proximus
Dienst Facilitair Management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte meergezinswoning met kantoor, met een horizontale dakoppervlakte van 316m² en nieuw aangelegde verharding met een oppervlakte van 511m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10.000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De hemelwaterput wordt uitgevoerd in de vorm van een ruimte in de kelder. Gezien het volledige perceel onderkelderd wordt, is het niet mogelijk een infiltratievoorziening te plaatsen. Om die reden voorziet men een bufferbekken van 20.000 liter in de kelder waarnaar de hemelwaterput overloopt. Het bufferbekken beschikt over een noodoverloop naar een pompput die aangesloten wordt op de riolering. Er wordt een afwijking aangevraagd op de verordening voor dit alternatief voor infiltratie. De daken worden zoveel mogelijk uitgevoerd als groendaken, wat zorgt voor een vertraging van de buffering.
Betreffende het hemelwater wordt in het advies van Fluvius d.d. 12/05/2022 het volgende aangehaald:
“Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 05/07/2013 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, dient het opgevangen hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt te worden voor het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel worden afgeleverd als op de hemelwaterput een operationele pompinstallatie wordt
aangesloten. De pomp en/of de aftappunten staan niet ingetekend op het rioleringsplan.”
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening indien er voldaan wordt aan de
voorwaarden gesteld in het advies van Fluvius d.d. 12/05/2022.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.
Het advies van 12/05/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:
“Naar aanleiding van uw brief/mail van 10-05-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, kadastrale gegevens 71443E1135/00A000 , kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen:
In uw gemeente is Fluvius actief voor volgende disciplines: Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie, Riolering.
De bouwpromotor moet voldoen aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen en in dit geval hier in het bijzonder het verkavelingsreglement "Reglement voor verkavelingen en bouwprojecten ". Dit reglement kan u en de bouwpromotor terugvinden op onze website www.fluvius.be.
Elektriciteit:
De bouwheer dient Fluvius alle gegevens te bezorgen met betrekking tot gevraagde vermogens om de tussenkomst die de bouwpromotor dient te betalen, te bepalen.
De bouwheer dient zijn aanvraag te doen op de website www.fluvius.be, via ‘Mijn Fluvius’ nadat de bouwvergunning is verleend. Dit dient tijdig te gebeuren zodat de aanvraag op een efficiënte manier kan afgehandeld worden en de uitvoering tijdig kan gebeuren. Bij de aanvraag engageert de aanvrager zich tot het betalen van de studiekosten.
Indien bij de definitieve aanvraag blijkt dat de gevraagde vermogens buiten de standaardnormen vallen kan onze visie nog wijzigen in functie van de gevraagde vermogens. De kosten voor de eventueel te verplaatsen leidingen vallen integraal ten laste van de aanvrager.
De bestaande distributiecabine elektriciteit op het perceel dient behouden te blijven.
Bij uw aanvraag voor een aansluiting elektriciteit en/of gas is het aan te raden meteen ook uw aanvraag voor de aansluiting op kabeltelevisie te doen. Dit zal helpen om tot een vlotte uitvoering te komen van alle aansluitwerken. Aansluitingen elektriciteit, gas en kabeltelevisie zijn aan te vragen op de algemene site www.fluvius.be waarna een infobrochure toegestuurd wordt.
Algemene voorschriften:
Aardgas:
Cfr. het Energiedecreet van 8/5/2009 en het Energiebesluit van 19/11/2010 de details voor de klant staan in bijgevoegde wetteksten, specifiek Artikel 4.1.61/1 en Artikel 3.1.62 §2-2° en §3 mag Fluvius sinds 1 januari 2022 appartementen vanaf 15 wooneenheden niet meer op het gasnet aan te sluiten als hoofdverwarmingssysteem.
Riolering:
Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.
Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.
1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer
De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.
De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be. Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager.
Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.
Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.
2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject
Bij de sloop van een pand dient de bestaande huisaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel tijdelijk buiten gebruik gesteld te worden door de aanvrager en wel op zo een manier dat de huisaansluiting water- en gronddicht afgesloten wordt en detecteerbaar blijft op eigen terrein.
Bij de aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de bouwheer de bestaande rioleringsaansluiting te detecteren en te hergebruiken. De nieuwe privéwaterafvoer voor vuilwater en eventueel hemelwater dient ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. Ter hoogte van de bestaande huisaansluiting voorziet de bouwheer aan de rooilijn op het privéterrein aparte controleputjes, één voor de vuilwaterafvoer en één voor de hemelwaterafvoer, indien deze nog niet aanwezig zijn.
Dit ontslaat de bouwheer niet van het indienen van een aanvraag tot heraansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius. De aanvraag is terug te vinden op www.fluvius.be.
Een keldergarage/keldertoegang houdt altijd een risico van wateroverlast in de kelder in. Om de terugstuwing van het rioolwater uit het openbaar rioleringsstelsel naar de kelder te vermijden, dient het afvalwater en het hemelwater (komende van de inrit naar de keldergarage) opgepompt te worden. Het is dan ook heel belangrijk dat te allen tijde een reservepomp aanwezig is om bij uitval van een pomp deze te kunnen vervangen of nog beter beide pompen in dezelfde pompput plaatsen en ze alternerend laten pompen. Het buffervolume van de pompput en het pompdebiet dienen zodanig gedimensioneerd te zijn dat extreme buien kunnen afgevoerd worden. Het buffervolume dient zodanig te zijn dat bij uitval van de pomp ten minste de 2-jaarlijkse bui gebufferd kan worden (30 liter buffer/m² hellende inrit naar de kelder). De helling naar de keldergarage/keldertoegang wordt best zo kort mogelijk gehouden (= steile helling) zodat de oppervlakte die naar de keldergarage/keldertoegang afwatert beperkt blijft. Andere verhardingen of daken mogen niet aangesloten worden op de hemelwaterafvoer van de keldergarage/keldertoegang. Het opgepompte hemelwater van de inrit naar de keldergarage/keldertoegang dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening en niet rechtstreeks naar de straatriolering. De pompput in de kelder mag niet gebruikt worden voor de afvoer van grondwater (drainage). De eventuele vuilwaterafvoeren (wasmachine, uitgietbak, WC, …) in de kelderverdieping dienen op een aparte vuilwaterpomp aangesloten te worden die het vuilwater oppompt naar de vuilwaterafvoerleiding.
Groendaken worden best niet aangesloten op de regenwaterput, maar rechtstreeks op de infiltratievoorziening, omdat dit water niet geschikt is voor hergebruik.
Volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 05/07/2013 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, dient het opgevangen hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt te worden voor het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel worden afgeleverd als op de hemelwaterput een operationele pompinstallatie wordt aangesloten. De pomp en/of de aftappunten staan niet ingetekend op het rioleringsplan.
We raden aan om:
3. Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).
Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.
Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.”
Toegankelijkheid
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010. Wegens een eerste ongunstig advies van Inter Vlaanderen (toegankelijkheidsbureau) werden enkele plannen vervangen door aangepaste plannen. Volgens het advies van Inter Vlaanderen verleend op 05/07/2022 voldoet de aanvraag nog steeds niet aan deze stedenbouwkundige verordening.
“Aftoetsing toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning
In toepassing van art. 4.3.7.i, art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.
In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 tot vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Ministeriële omzendbrief van 3 april 2001 betreffende het voorbehouden van parkeerplaatsen voor personen met een handicap.
Ministeriële omzendbrief van 25 april 2003 betreffende parkeerplaatsen, voorbehouden voor personen met een handicap.
Ongunstig
De knelpunten, vermeld in dit advies, hebben geleid tot de ongunstige evaluatie.
Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.
1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning:
Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidv
2 Toepassingsgebied
Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.
De aanvraag betreft:
Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvi te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.
3 Normen
3.1 Algemene bepalingen
3.1.1 Algemene bepalingen (art.11-13):
3.2 Het gebouw
3.2.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26):
De vrije draairuimte van Ø 150 cm ontbreekt in de trapsas, de vrije draairuimte wordt gemeten tegen de draaicurve van de deur.
Tekening: zie advies
De deuren moeten een vrije doorgangsbreedte hebben van 105 cm.
Tekening: zie advies
Al de deuren in publieke delen moeten een vrije doorgangsbreedte hebben van 105 cm in ruwbouwmaat.
Tekening: zie advies
Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:
Drempel aan inkom
Maatvoering algemeen:
Aanliggende circulatieruimte:
Principetekeningen: zie advies
3.2.2 Onthaalmeubel (art. 28):
Het onderrijdbaar deel ontbreekt.
Tekening: zie advies
Principetekeningen: zie advies
3.2.3 Toiletten (art.29/2-32):
Een aangepast toilet moet 170 cm op 225 cm meten in ruwbouwmaat.
De toiletdeur moet een vrije doorgangsbreedte hebben in ruwbouwmaat van 105 cm.
De vrije diepte van een toilet moet 70 cm zijn, gezien de voorzetwand doorloopt ontbreekt de vrije diepte van 70 cm.
Tekening: zie advies
Principetekeningen: “aangepast toilet met de deur aan de korte zijde” : zie advies
Principetekeningen: “aangepast toilet met de deur aan de lange zijde” : zie advies
Principetekeningen: “voorzetwanden” : zie advies
4 Bijkomende eisen bij verplicht advies volgens art. 4.3.4 VCRO
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder “doelstellingen of zorgplichten” verstaan:
internationaalrechtelijke, Europeesrechtelijke, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die de overheid bij de uitvoering of de interpretatie van de regelgeving of het voeren van een beleid verplichten tot de inachtneming van een bepaalde doelstelling of van bepaalde voorzorgen, zonder dat deze op zichzelf beschouwd voldoende juridisch duidelijk zijn om onmiddellijk te kunnen worden uitgevoerd.
5 Bijkomende informatie
Evacuatie bij brand:
De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp onder voorwaarden aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. De aanvraag doorstaat de watertoets indien er voldaan wordt aan de voorwaarden uit het advies van Fluvius d.d. 12/05/2022.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De percelen zijn gelegen langs de Heuvenstraat, een voldoende uitgeruste gewestweg, en de Kleine Eggestraat, een voldoende uitgeruste gemeenteweg, waardoor de aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m². Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de handelszaak, de kantoorruimte en in elk appartement.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf. De aanvraag voldoet hier aan.
De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving omwille van het niet voldoen aan de decretale beoordelingselementen, meer specifiek aan het besluit toegankelijkheid.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het regulariseren van een kantoorruimte, een handelspand en 13 appartementen.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel bevindt zich op de hoek van de Heuvenstraat en de Kleine Eggestraat, in de kern van de gemeente Zonhoven. De Heuvenstraat vormt de doorgangsweg door het centrum. De bebouwing in de nabije omgeving bestaat uit een gesloten bebouwing met hoofdzakelijk 2 bouwlagen onder een hellend dak, afgewerkt in diverse texturen en kleuren. De aanwezige functies bestaan hoofdzakelijk uit wonen met in veel van de aanwezige panden handels-, diensten- of horecafuncties op het gelijkvloers niveau.
Omschrijving van de aanvraag
Voorliggende aanvraag betreft de regularisatie van het reeds vergunde project d.d. 16/06/2020 “het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een kantoorruimte en 12 appartementen”. Binnen deze regularisatie is er sprake van een functiewijziging waarin het gelijkvloerse niveau een nieuwe opdeling krijgt in een kantoorruimte, een handelspand en één appartement. Daarnaast worden binnen deze aanvraag een aantal wijzigingen in de kelder, een aantal wijzigingen in de gevels betreffende de verdeling van enkele raampartijen, de toevoeging van een aantal ramen en de aanpassing van enkele materialen opgenomen. Tenslotte wordt zowel voor de kantoorruimte als het handelspand een aanvraag gedaan voor het voorzien van lichtreclame tegen de gevel.
Concreet werden volgende wijzigingen doorgevoerd t.o.v. de vergunde plannen:
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Zowel de diensten- (kantoor-), handel- als woonfunctie is eigen aan de omgeving. Gezien de locatie is een meergezinswoning mogelijk.
Mobiliteitsimpact
Het college verwacht bij het oprichten van meergezinswoningen principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.
Zoals ook reeds bij de initiële omgevingsvergunning aangegeven is het eigendom gelegen, binnen de kern/het centrum van de gemeente Zonhoven waar er voldoende parking in de nabije omgeving aanwezig is voor bezoekers (van de appartementen/van het kantoor of handelspand). Het is daarnaast niet gewenst vreemde bezoekers toe te laten in de parkeergarage, deze dient te worden voorbehouden voor bewoners/personeel van het kantoor of handelspand.
Anderzijds is het wel zo dat voor de bewoners/personeel van het kantoor of handelspand er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden voorzien. In de initiële vergunning werd er een fietsenberging voor 39 fietsen voorzien en 20 parkeerplaatsen (waarvan 2 voor andersvaliden) voor 12 woongelegenheden en de kantoorfunctie. Er werd toen geoordeeld dat het aantal parkeerplaatsen voor auto’s en fietsers op eigen terrein voldoende was, ook al stemt dit niet overeen met de normen die in Zonhoven doorgaans worden gehanteerd (1,5 parkeerplaats/woongelegenheid + 1 parkeerplaats/20m² kantoorruimte/handelsruimte).
In voorliggende aanvraag worden er nog steeds 20 parkeerplaatsen (waarvan 2 voor andersvaliden) voor 13 woongelegenheden, een handelszaak en een kantoorruimte voorzien en een fietsenberging voor 37 fietsen. De oorspronkelijke fietsenberging werd verkleind om een extra private bergruimte te kunnen creëren. Bijkomend werd wel aan de parkeerplaatsen 1 t.e.m. 6, 9 t.e.m. 12 en 15 t.e.m. 18 een fietshaak voorzien. Voor wat betreft bewoners en personeel zijn er in alle waarschijnlijkheid voldoende parkeerplaatsen. Door de bijkomende handelsfunctie zal er evenwel bijkomende parkeerdruk ontstaan op het openbaar domein t.o.v. de vergunde toestand.
Het aantal plaatsen voor fietsen in de stalling is voldoende voor bewoners, niet voor personeel. Daarnaast kan de vraag gesteld worden of de voorziene 14 fietshaken aan de parkeerplaatsen 1 t.e.m. 6, 9 t.e.m. 12 en 15 t.e.m. 18 het parkeren van de auto niet verhindert/bemoeilijkt door de toch wel beperkte afmetingen van deze parkeerplaatsen. Sowieso dient er vastgesteld te worden dat het gebruik van de fietshaak niet evident is, noch naar bereikbaarheid noch naar hanteerbaarheid. Om de fietshaak te bereiken alsook om de fiets op te hangen aan de fietshaak is de vrije ruimte bij aanwezigheid van de auto te beperkt. Omwille van de centrumligging dient het fietsgebruik evenwel aangemoedigd te worden, hetgeen in voorliggend ontwerp niet het geval is.
De fietsers dienen de parkeergarage op dezelfde wijze te betreden/verlaten als de automobilisten. Gezien de beperkte breedte van de inrit en de bocht hierin, kan dit gevaarlijke situaties opleveren. Er dienen maatregelen getroffen worden in de parkeergarage om de veiligheid van de fietsers te garanderen ter hoogte van de inrit (d.m.v. spiegels en/of waarschuwingslichten). Dit kan als vergunningsvoorwaarde worden opgelegd.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
Voorliggende aanvraag wijzigt niets aan de schaal van het gebouw en het ruimtegebruik. Het gelijkvloerse niveau krijgt een nieuwe opdeling in een kantoorruimte, een handelspand en één appartement. Daarnaast worden een aantal wijzigingen in de kelder aangebracht, alsook een aantal wijzigingen in de gevels betreffende de verdeling van enkele raampartijen, de toevoeging van een aantal ramen en de aanpassing van enkele materialen. De aangepaste materialen zijn algemeen gangbaar binnen een woonweefsel. Het extra voorzien van een appartement heeft geen grote impact op de reeds aanwezige woondichtheid op het terrein. Tenslotte wordt zowel voor de kantoorruimte als het handelspand een beperkte lichtreclame voorzien tegen de gevel van het gebouw zowel gericht naar de Kleine Eggestraat als de Heuvenstraat. Deze lichtreclame is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.
Het perceel wordt volledig onderkelderd. Om deze totale inname van het terrein te compenseren werd het niet-bebouwde dak van de parkeergarage als groendak vergund. In de huidige aanvraag wordt +/- 110m² van dit groendak niet langer ingegroend, maar als verhard als terrasruimte voor kantoor en bijkomend appartement.
Er wordt een bijkomende toegang gecreëerd voor resp. de kantoorruimte en het appartement in de Kleine Eggestraat. Hoewel een gemeenteweg, functioneert de (doodlopende) Kleine Eggestraat louter als trage verbinding en openbare parkeerplaats. De inplanting van de toegangsdeuren langs deze weg is ruimtelijk gezien een vreemd gegeven. De toegangsdeur van de kantoorruimte wordt daarbij onmiddellijk rechts van een bestaande en te behouden elektriciteitscabine voorzien, wat zowel de toegankelijkheid als de zichtbaarheid van deze publieke toegang verhindert.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het terreinprofiel werd niet gewijzigd t.o.v. het vergunde terreinprofiel.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De appartementen op de verdieping beschikken over kwalitatieve leefruimtes en voldoende berging. Elke wooneenheid beschikt in de kelderruimte over een bijkomende bergruimte. De appartementen, en hun buitenruimtes, kennen een gunstige oriëntatie. Elke woonentiteit heeft min. 1 terras, aansluitend aan de leefruimte. Het gaat om terrassen met voldoende gebruiksruimte. De bewoners kunnen daarnaast gebruik maken van de gemeenschappelijke binnentuin. De appartementen en de buitenruimten zorgen m.a.w. voor voldoende gebruiksgenot.
Het appartement op het gelijkvloers beschikt over een kwalitatieve leefruimte, voldoende berging en een extra bergruimte in de kelderruimte. De oriëntatie van de leefruimte met bijhorend terras is evenwel minder gunstig georiënteerd (noord) en grenst aan de open inrit naar de parkeergarage, hetgeen een negatieve impact heeft op het gebruiksgenot van het appartement (geluid en uitlaatgassen). Tenslotte liggen de slaapkamers aan de straatzijde, op korte afstand van het openbaar domein, en beschikken deze slaapkamers over grote ramen, hetgeen eveneens een negatieve impact heeft op gebruiksgenot (lawaaihinder, privacy). Het appartement en de buitenruimten zorgt m.a.w. voor onvoldoende gebruiksgenot. Door de slaapkamerramen grenzend aan openbaar domein, zal een gesloten gelijkvloerse plint ontstaan, wat weinig kwaliteit biedt in het straatbeeld.
Het groendak op de kelderverdieping dat als gemeenschappelijke tuinzone werd vergund, wordt aanzienlijk beperkt in oppervlakte door de twee bijkomende terrasverhardingen. Dit leidt tot een smalle gemeenschappelijke tuinzone, die nog weinig kwaliteiten biedt, waardoor de algemene kwaliteit van het totaalproject daalt.
De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
1.- Het advies van 30/05/2022 van de Dienst Mobiliteit is gunstig:
“Bespreking
Advies dienst:
Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich slechts deels aan bij dit advies. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat de doorgevoerde wijzigingen er toe leiden dat het stallen van fietsen van de bewoners/personeel van het kantoor of handelspand niet meer kan gegarandeerd worden op eigen terrein zoals hierboven reeds weergegeven, daarnaast ontstaat er door de bijkomende handelsfunctie bijkomende parkeerdruk op het openbaar domein.
2.- Het advies van 16/05/2022 van de Dienst Patrimonium is voorwaardelijk gunstig:
“De aansluiting op de ondergrondse inrit op openbaar domein dient haaks op de bestaande weg te worden aangesloten in waterdoorlatende of waterpasserende materialen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
3.- Het advies van 10/05/2022 van de Dienst Facilitair management is voorwaardelijk gunstig:
“Gunstig advies voor de uit te voeren werken mits naleven opgelegde voorwaarden.
De boom die op openbaar domein verwijderd wordt, dient op ongeveer dezelfde locatie te worden heraangeplant.
De nieuw aan te planten boom is dezelfde soort als deze die wordt verwijderd en wordt aangeplant in de maat 30/35.
Tevens dient de bouwheer er op te letten dat de nodige maatregelen getroffen worden om de andere bomen op openbaar domein maximaal te beschermen. Zo mag er tijdens de duur van de werken geen materiaal gestockeerd worden binnen de kruinprojectie van deze bomen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
4.- Het advies van 11/05/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is ongunstig:
“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.
“BIJZONDERE VOORWAARDEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N7150001 van 1.5 +62 tot 1.5 +83):
Publiciteit:
2. Constructie voor rooilijn
De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
3. Constructie in zone van achteruitbouw
4. Constructie op of over openbaar domein
Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden.
Aanvragen hiervoor dienen gericht te worden aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt). Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt). Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.
5. Toegang
6. Mobiliteitsimpact
7. Publiciteit
Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.
ONGUNSTIG ADVIES
Het Agentschap Wegen en verkeer blijft bij zijn voorgaande mening: Er dienen voldoende parkeerplaatsen (1,5 per woongelegenheid en 2.5 per 100 m² kantoorruimte) te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich niet volledig aan bij dit advies. Zoals ook reeds bij de initiële omgevingsvergunning aangegeven is het eigendom gelegen, binnen de kern/het centrum van de gemeente Zonhoven waar er voldoende parking in de nabije omgeving aanwezig is waar bezoekers (van de appartementen/van het kantoor of handelspand) kunnen parkeren. Het is daarnaast niet gewenst vreemde bezoekers toe te laten in de parkeergarage, deze dient te worden voorbehouden voor bewoners/personeel van het kantoor of handelspand.
Anderzijds is het wel zo dat voor de bewoners/personeel van het kantoor of handelspand er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden voorzien. In de initiële vergunning werd er een fietsenberging voor 39 fietsen voorzien en 20 parkeerplaatsen voor 12 woongelegenheden en de kantoorfunctie. Er werd toen geoordeeld dat het aantal parkeerplaatsen voor auto’s en fietsers op eigen terrein voldoende was.
In voorliggende aanvraag worden er nog steeds 20 parkeerplaatsen voorzien en een fietsenberging voor 37 fietsen. De fietsenberging werd verkleind om een extra private bergruimte te kunnen creëren. Bijkomend werd wel aan de parkeerplaatsen 1 t.e.m. 6, 9 t.e.m. 12 en 15 t.e.m. 18 een fietshaak voorzien. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat de doorgevoerde wijzigingen er toe leiden dat het parkeren van de bewoners/personeel van het kantoor of handelspand niet meer kan gegarandeerd worden op eigen terrein. Enerzijds is het zo dat door het vermeerderen van het aantal woongelegenheden en het extra creëren van een handelspand er minder parkeerplaatsen overblijven voor de kantoorfunctie. De kantoorruimte voorziet in voorliggende aanvraag nog steeds in 5 à 6 bureauruimten. Anderzijds kan de vraag gesteld worden of de voorziene fietshaak aan de parkeerplaatsen 1 t.e.m. 6, 9 t.e.m. 12 en 15 t.e.m. 18 het parkeren van de auto niet verhinderd/bemoeilijkt door de toch wel beperkte afmetingen van deze parkeerplaatsen. Sowieso dient er vastgesteld te worden dat het gebruik van de fietshaak niet evident is, noch naar bereikbaarheid noch naar hanteerbaarheid. Om de fietshaak te bereiken alsook om de fiets op te hangen aan de fietshaak is de vrije ruimte bij aanwezigheid van de auto te beperkt. In die zin volgt de gemeentelijke omgevingsambtenaar wel het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer en is de gemeentelijke omgevingsambtenaar van oordeel dat er onvoldoende parkeerplaatsen voor auto’s en fietsen aanwezig zijn op eigen terrein in voorliggende aanvraag.
5.- Het advies van 10/05/2022 van De Watergroep is voorwaardelijk gunstig:
“Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Er is geen uitbreiding van de waterleiding noodzakelijk.
Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.
Door de beslissing van de Vlaamse regering op 8/04/2011 moet elke wooneenheid over een eigen watermeter te beschikken. De plaats van de watermeters moet beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
Het tellerlokaal moet een gemeenschappelijke ruimte zijn, groot en hoog genoeg voor de plaatsing van alle tellers. Het tellerlokaal moet grenzen aan de voorgevel of een bereikbare zijgevel van het gebouw.
Voor gemeenschappelijke ruimten geldt dat deze ruimte op elk moment voor elk van de gebruikers toegankelijk moet zijn.
De muurdoorgangen moeten bij voorkeur voorzien worden in de hoeken van de tellerruimte. De opening moet minsten 150mm bedragen. De afdichting van de doorgang is verantwoordelijkheid van de klant.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
6.- Het advies van 12/05/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
7.- Het advies van 02/06/2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is voorwaardelijk gunstig:
“Gunstig mits naleven opgelegde voorwaarden.
Beschrijving van het gebouw
Conform het KB van 7 juli 1994 en latere wijzigingen tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gaat het om een Laag gebouw.
Van toepassing zijnde wetgeving
Het advies werd opgemaakt rekening houdend met het K.B. van 7 juli 1994, gewijzigd door het K.B. van 19 december 1997 en door het K.B. van 4 april 2003 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, bijlage 1 terminologie, bijlage 2/1 lage gebouwen, bijlage 5/1 reactie bij brand van materialen en bijlage 7 Gemeenschappelijke bepalingen.
Het decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft d.d. 10 maart 2017 en latere wijzigingen.
Het KB van 17 mei 2007 tot vaststelling van de maatregelen voor de preventie waaraan de gesloten parkeergebouwen moeten voldoen om LPG voertuigen te parkeren.
Evenals navolgende regelgeving:
Bovenstaande wetgeving is integraal van toepassing. Steeds moeten de strengste eisen weerhouden worden. Zonder volledig te willen zijn, worden in dit verslag de voornaamste richtlijnen hernomen.
Dit advies is ook enkel van toepassing op de voorgelegde uitbreiding/verbouwing. Voor de bestaande gebouwen blijven de vroegere brandweeradviezen van toepassing voor zover hier niet van wordt afgeweken.
Het bijgebrachte ontwerp maakte reeds deel uit van ons(ze) advies(zen) en verslag(en) inzake te nemen brandbeveiligingsmaatregelen. De opmerkingen vervat in deze adviezen en verslagen met als ref. nummer(s):
- 2019-0583-001 d.d. 02/12/2019
dienen, voor zover deze nog van toepassing zijn, strikt te worden nageleefd.
Opmerkingen
Algemene eisen vertrekkende van het KB van 07 juli 1994 en latere wijzigingen
Moet aangepast worden
Besluit
De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.
Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven.
Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
8.- Het advies van 05/07/2022 van Inter is ongunstig zoals hierboven reeds weergegeven.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
9.- Het advies van 20/05/2022 van Proximus is gunstig.
“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de voorgenomen werken zich onvoldoende ruimtelijk inpassen in de omgeving, dat de voorgenomen aanvraag de ruimtelijke draagkracht van het gebied overschrijdt en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving in het gedrang kunnen brengen of verstoren. De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar / bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het regulariseren van een kantoorruimte, een handelspand en 13 appartementen.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier ongunstig voor het regulariseren van een kantoorruimte, een handelspand en 13 appartementen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 14/07/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het weigeren van de omgevingsaanvraag.
Het college benadrukt dat het principieel geen bezwaar heeft tegen een regularisatie waarbij er sprake is van een functiewijziging waarin het gelijkvloerse niveau een nieuwe opdeling krijgt in een kantoorruimte, een handelspand en één appartement, maar enkel indien er voldoende aandacht is voor gebruiksgenot en woonkwaliteit. Ook dient voldoende aangetoond te worden dat alle overige eigenaars van het gebouw akkoord gaan met de voorgestelde functiewijziging. De info die laattijdig werd aangeleverd kon niet meer worden verwerkt in een nieuw advies van de GOA.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van een kantoorruimte, een handelspand en 13 appartementen, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.
De omgevingsvergunning wordt geweigerd omwille van de volgende redenen:
Collegebesluit dd. 15 februari 2022 betreffende de stopzetting van keramiek- en beeldhouwlessen van Academie +3 in het atelier Genkerbaan.
Het college neemt kennis van de stand van zaken na de stopzetting van de keramiek- en beeldhouwlessen in het atelier van Academie +3 en het voorstel van regeling voor het huren van lokalen in Tentakel.
Na het einde van het vorige schooljaar werd aan de groepen die les volgen in het atelier de beslissing gecommuniceerd dat de scholengemeenschap het gebouw in augustus zou slopen. Aangezien er geen structurele oplossing voor een verhuis naar een ander gebouw gevonden werd dienden de cursussen keramiek en beeldhouwen noodgedwongen stop gezet te worden. In overleg met en op vraag van enkele groepen en leerkrachten werd de mogelijkheid onderzocht om naar Tentakel te verhuizen.
Een verhuis van het volledige lesaanbod met alle groepen en leerlingen naar Tentakel was niet haalbaar. Enkele leerkrachten maakten bovendien van deze "gelegenheid" gebruik om na vele jaren zelf te stoppen met lesgeven. Andere groepen vonden elders een oplossing en zullen hun lessen in eigen beheer verderzetten. Er zijn 3 lesgroepen die op eigen initiatief een lokaal willen huren in Tentakel om samen met hun eigen leerkracht en medecursisten hun hobby verder te kunnen beoefenen: op dinsdagavond (groep zonder leerkracht); op woensdagavond (groep met leerkracht Colette Verpoucke) en op vrijdagvoormiddag (groep met leerkracht Colette Verpoucke).
Wij stellen voor om een duidelijk afsprakenkader en voorwaarden voor het gebruik van lokalen en infrastructuur in Tentakel met deze gebruikers overeen te komen.
In het reguliere cursusaanbod van Tentakel zal vanaf januari 2023 ook een aanbod in (korte) keramiek en/of beeldhouwlessen opgenomen worden om te voorzien in een vervangend aanbod voor de doelgroep.
Het college van burgemeester en schepenen is akkoord met de regeling en het afsprakenkader voor de bestaande lesgroepen van Academie +3 die een lokaal willen huren in Tentakel en beslist om dit voorstel aan de betreffende groepen over te maken als bijlage bij de huurovereenkomst.
Nota van de dienst
Het circus heeft een akkoord bereikt met vzw De Waerde voor de periode 8 februari tot en met 19 februari 2023.
Het college van burgemeester en schepenen besluit de speelvergunning aan het Tik Takcircus, p.a. Samuel Pauwels, Brugmannlaan 425 te 1180 Ukkel te wijzigen naar de periode 8 februari 2023 tot en met 19 februari 2023 mits het naleven van volgende voorwaarden:
Het circus kan geplaatst worden op de terreinen van vzw De Waerde mits het naleven van volgende voorwaarden:
Ingevolge het koninklijk besluit van 2 september 2005 ter waarborging van het welzijn van dieren die tot het vermaak van het publiek worden gebruikt in circussen of rondreizende tentoonstelling werden wij aan ons overgemaakt:
een afschrift van de combinatiepolis
een afschrift van de inschrijving in de in de kruispuntbank van de ondernemingen
een technisch beschrijving van de installaties (verblijven van de dieren, tent enz.)
een beschrijving van de voorstelling
het schema van de tournee en de naam van de contactpersoon
er wordt een borgsom betaald voor de standpijp voor water
Er wordt een borg- en huursom betaald aan vzw De Waerde
De elektriciteit wordt afgenomen bij vzw De Waerde.
De voorschriften van de dienst Wegen en Verkeer betreffende de reclamepanelen worden nageleefd.
De reclamepanelen dienen ten laatste de dag na de laatste voorstelling opgeruimd te worden en het terrein dient terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht te worden.
De samenwerkingsovereenkomst tussen Proclim en het gemeentebestuur van Zonhoven goedgekeurd door de gemeenteraad van 23 februari 2015.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 november 2021 houdende mandaatstelling aan Proclim betreffende de raamovereenkomst "Persoonlijke beschermingsmiddelen".
De relevante documenten van Proclim betreffende de sluiting van de opdracht "Persoonlijke beschermingsmiddelen".
De specifieke overeenkomst met Vandeputte Safety Exports.
De gemeenteraad van 23 februari 2015 keurde de samenwerkingsovereenkomst met de opdrachtencentrale van de provincie Limburg (PROCLIM) goed.
Het college van burgemeester en schepenen van 30 november 2021 besliste om in te stappen in de raamovereenkomst "Veiligheidscoördinator ontwerp en verwezenlijking" en gaf mandaat aan Proclim om op te treden als aankoopcentrale en de gunningsprocedure te voeren.
De procedure werd gevoerd door Proclim en de opdracht werd gesloten met de firma Vandeputte Safety Exports, Binnensteenweg 160, 2530 Boechout.
Het gemeentebestuur dient enkel nog de specifieke overeenkomst af te sluiten met de leverancier.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de toewijzing van de opdracht "Raamovereenkomst - Persoonlijke beschermingsmiddelen" aan de firma Vandeputte Safety Exports, Binnensteenweg 160, 2530 Boechout.
De specifieke overeenkomst met de firma Vandeputte Safety Exports wordt goedgekeurd en zal worden ondertekend door burgemeester Johny De Raeve en algemeen directeur Bart Telen.
De samenwerkingsovereenkomst tussen Proclim en het gemeentebestuur van Zonhoven goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 23 februari 2015.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 5 oktober 2021 houdende mandaatstelling aan Proclim betreffende de raamovereenkomst "Ophalen en milieuvriendelijk verwerken van in beslag genomen lachgas".
De mail d.d. 19 juli 2022 van Proclim betreffende de sluiting van de opdracht "Ophalen en milieudeskundig verwerken van in beslag genomen lachgas".
De specifieke overeenkomst met SGS EWACS NV, Keetberglaan 4, Haven 1091, 9120 Beveren-Waas.
De gemeenteraad van 23 februari 2015 keurde de samenwerkingsovereenkomst met de opdrachtencentrale van de provincie Limburg (PROCLIM) goed.
Het college van burgemeester en schepenen d.d. 5 oktober 2021 besliste om in te stappen in de raamovereenkomst "Ophalen en milieudeskundig verwerken van in beslag genomen lachgas" en gaf mandaat aan Proclim om op te treden als aankoopcentrale en de gunningsprocedure te voeren.
De procedure werd gevoerd door Proclim en in hun e-mail van 19 juli 2022 delen ze mee dat de opdracht werd gesloten met de firma SGS EWACS NV, Keetberglaan 4, Haven 1091, 9120 Beveren-Waas.
Het gemeentebestuur dient enkel nog de specifieke overeenkomst af te sluiten met de leverancier.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de toewijzing van de opdracht "Raamovereenkomst - Ophalen en milieudeskundig verwerken van in beslag genomen lachgas" aan de firma SGS EWACS NV, Keetberglaan 4, Haven 1091, 9120 Beveren-Waas.
De specifieke overeenkomst met de firma SGS EWACS NV wordt goedgekeurd en zal worden ondertekend door burgemeester Johny De Raeve en algemeen directeur Bart Telen.
Uit de studie over de financiering van het fonds blijkt dat de voorziene budgetten in het meerjarenplan 2020-2025 ruimschoots voldoen om de toekomstige pensioenverbintenissen voor het contractueel personeel na te komen.
Toestand op 1/1/2021:
- aantal actieve contractuelen : 137
- aantal gepensioneerde contractuelen : 36
- Gemiddelde leeftijd actieve contractuelen : 45,1 jaar
Gemiddelde leeftijd gepensioneerde contractuelen : 66,45 jaar
- Bedrag in het fonds : € 1.562.096,43
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nieuwe studie van Ethias over de financiering van de 2de pensioenpijler voor het contractueel personeel.