Terug
Gepubliceerd op 14/12/2022

Notulen  College van burgemeester en schepenen

di 06/12/2022 - 13:30 schepenzaal

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Johan Vanhoyland, 3de schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur

Agendapunten

1.

2022_CBS_01256 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

Goedgekeurd
1.

2022_CBS_01256 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring

2022_CBS_01256 - Notulen vorige zitting - Goedkeuring
2.

2022_CBS_01257 - Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk - Gunning - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
2.

2022_CBS_01257 - Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk - Gunning - Goedkeuring

2022_CBS_01257 - Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk - Gunning - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

De opdrachtdocumenten voor de opdracht "Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk".

Het besluit van de gemeenteraad van 12 september 2022 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden en de gunningswijze.

Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 september 2022 betreffende de goedkeuring van het opstarten van de procedure en de publicatie.

De offertes (3 percelen) ingediend door Grafisch Buro Maes bv, Berkenlaan 93, 2380 Ravels.

Het verslag van nazicht, opgemaakt op 30 november 2022.

Feiten context en argumentatie

In het kader van de opdracht “Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk” werd een bestek met nr. 2022/COM-Drukwerk opgesteld door de Dienst Contractmanagement.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 48.000 excl. btw voor perceel 1 (algemeen drukwerk) en € 12.000 excl. btw voor perceel 2 (vlaggen) en € 20.000 excl. btw voor perceel 3 (banners). De raming voor de hele looptijd van de opdracht, zijnde vier jaren, voor alle drie percelen bedraagt m.a.w. € 80.000,00 excl. btw. Gelet op het feit dat het een raamcontract betreft, zijn de juiste hoeveelheden vooralsnog onbekend.

De gemeenteraad verleende in zitting van 12 september 2022 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

De plaatsingsprocedure werd opgestart op 15 september 2022. Offertes dienden het bestuur te bereiden op 13 oktober 2022.

Er werden 7 offertes ontvangen:

Artoos

Oudestraat 19

1910

Kampenhout

Perceel 1

Dacar Digital Printing*

Industrieweg 15/1

2340

Beerse

Perceel 2 en 3

Drukkerij Bulckens – zwartopwit.be*

Grensstraat 9

2270

Herenthout

Perceel 1 en 3

Drukkerij Symons

Arkstraat 21

3660

Oudsbergen

Perceel 1

Grafisch Buro Maes bvba

Berkenlaan 93

2380

Ravels

Perceel 1, 2 en 3

Liebens Reclame bvba

Maastrichtersteenweg 416

3740

Bilzen

Perceel 1 en 3

Burocad**

Ambachtslaan 1005

3990

Peer

Perceel 1, 2  en 3

*Offerte niet volledig

**Offerte niet volledig, niet tijdig en niet op juiste manier ingediend

Het verslag van nazicht werd opgesteld op 30 november 2022. Er wordt voorgesteld om, rekening houdende met het voorgaande, alle drie percelen voor deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Grafisch Buro Maes bv, Berkenlaan 93, 2380 Ravels tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht en gunningsvoorstel.

Artikel 2

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

Artikel 3

De opdracht “Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk”, perceel 1 (algemeen drukwerk), wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Grafisch Buro Maes bv, Berkenlaan 93, 2380 Ravels tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

De opdracht “Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk”, perceel 2 (vlaggen), wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Grafisch Buro Maes bv, Berkenlaan 93, 2380 Ravels tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

De opdracht “Raamcontract voor het drukken en leveren van drukwerk”, perceel 3 (banners), wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Grafisch Buro Maes bv, Berkenlaan 93, 2380 Ravels tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

Artikel 4

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in de opdrachtdocumenten.

Artikel 5

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan bij AC1049 (MJP000064) de dienst communicatie staat in voor de redactie van teksten aangepast aan de gebruikte kanalen

3.

2022_CBS_01258 - Bestelbons - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
3.

2022_CBS_01258 - Bestelbons - Goedkeuring

2022_CBS_01258 - Bestelbons - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 19.341,70.

4.

2022_CBS_01259 - Gemeentebelasting op de drijfkracht der motoren (dienstjaar 2022 toestand 2021) - definitief kohier - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
4.

2022_CBS_01259 - Gemeentebelasting op de drijfkracht der motoren (dienstjaar 2022 toestand 2021) - definitief kohier - Goedkeuring

2022_CBS_01259 - Gemeentebelasting op de drijfkracht der motoren (dienstjaar 2022 toestand 2021) - definitief kohier - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Alle nijverheids-, handels en landbouwondernemingen zijn de belasting van € 12,50 per kilowatt verschuldigd op de motoren, die zij gebruikten voor de uitbating van de zetel of exploitatie-eenheid van de onderneming. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. De belasting wordt gevestigd op grond van belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafging aan het jaar waarop de belasting slaat. Indien het belastingbedrag na de berekeningsformule, opgenomen in het reglement, kleiner is dan € 10, dan wordt dit bedrag niet  geïnd. Voor de belasting geldt een aangifteplicht.  De belastingplichtigen ontvangen jaarlijks een aangifteformulier, dat binnen een welbepaalde datum op de dienst moet binnen komen.   Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden met een vastgelegde boete tot gevolg.

Dit kohier van 2022 bevat alle belastingplichtigen, die in 2021 over een belastbaar een motorvermogen beschikken. Vorig jaar telde het kohier 229 aanslagen voor een bedrag van  €134. 664,12.  Dit kohier telt 244 aanslagen voor een opbrengst van €143.063,66.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen stelt de gemeentelijke belastingrol op de drijfkracht der motoren voor het dienstjaar 2022 - toestand 2021 vast ten bedrage van  €143.063,66 (vorig jaar was dit €134.664,12)  In het aangepast meerjarenplan is voor 2022 een bedrag € 131.000,00 ingeschreven. Het college van burgemeester en schepenen beslist deze rol uitvoerbaar te verklaren en over te maken aan de financieel directeur.

5.

2022_CBS_01260 - Infrastructuursubsidies jeugd 2022: aanvraag Jeugdtoneel Kaboekie - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
5.

2022_CBS_01260 - Infrastructuursubsidies jeugd 2022: aanvraag Jeugdtoneel Kaboekie - Goedkeuring

2022_CBS_01260 - Infrastructuursubsidies jeugd 2022: aanvraag Jeugdtoneel Kaboekie - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Toelagereglement jeugdinfrastructuur van 22 december 1995, gewijzigd op 3 februari 2003

Feiten context en argumentatie

Meerjarenplan

  • BD000031 De jeugdverenigingen kunnen rekenen op ondersteuning van de gemeente, 2020-2025
  • AP000076 Financiële ondersteuning jeugdverenigingen, 2020-2025
  • AC001242 Het toelagereglement voor jeugdinfrastructuur wordt uitgevoerd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd
  • Krediet 3.000 euro (bij budgetwijziging verhoogd tot 11.500 euro van 2021 t.e.m. 2025)
  • Van het krediet werd tot op heden 2.426,65 euro uitbetaald

Jeugdtoneel Kaboekie vraagt een subsidie voor het vervangen van een keukenmeubel en boiler in hun polyvalent lokaal.

Kostprijs bedraagt op 1.542,04 euro:

  • Ikea (meubel): 1.278,90 euro (incl. btw)
  • LVC zon (boiler): 263,14 euro

Voor de kosten bij Ikea ontvingen wij een kopie van de factuur. Voor de kosten van de boiler enkel een aflevernota. Janiels Nys van Kaboekie geeft aan geen ander betaalbewijs te kunnen voorleggen voor de boiler. 

Conform het subsidiereglement en de wetgeving m.b.t. subsidies worden enkel betaalbewijzen in aanmerking genomen. Bijgevolg kan Kaboekie enkel voor de kosten bij Ikea aanspraak maken op een subsidie. Deze bedraagt 50% van de bewezen kosten, t.t.z. 639,45 euro.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen geeft de goedkeuring over een subsidie van 639,45 euro aan Jeugdtoneel Kaboekie voor het vervangen van een keukenmeubel en boiler. Deze subsidie kan worden uitbetaald op rekening nummer BE68 9793 5410 1434. 

6.

2022_CBS_01261 - Ambachtelijke zone De Waerde - Toelating tot doorverkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
6.

2022_CBS_01261 - Ambachtelijke zone De Waerde - Toelating tot doorverkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven - Goedkeuring

2022_CBS_01261 - Ambachtelijke zone De Waerde - Toelating tot doorverkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven - Goedkeuring

Motivering

Verwijzingsdocumenten

Vraag van notariaat Seronvalle betreffende de doorverkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven;

Akte d.d. 24/02/1995.

Feiten context en argumentatie

Het notariaat Seronvalle vraagt of de gemeente akkoord kan gaan met de verkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven door Artimar nv aan SBRO bv, ondernemingsnummer 0459.497.710, met maatschappelijk adres te Herebaan-West 17 te Houthalen-Helchteren.

De industriegrond werd oorspronkelijk op 24 februari 1995 verkocht door de gemeente aan Houbrechts Natuursteen nv, thans Artimar nv, ondernemingsnummer 0454.405.210.

In de aankoopakte werden bijzondere voorwaarden opgenomen, waaruit onder andere blijkt dat de goedkeuring is vereist van de gemeente Zonhoven met de verkoop en de goedkeuring van de wijziging van de activiteit.

De geplande activiteiten van SBRO bv zijn metaalwerken.

Er zijn geen redenen voorhanden om niet in te stemmen met deze verkoop.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist:
- Akkoord te gaan met de doorverkoop van een goed gelegen Senator Alfons Jeurissenlaan 1126 te Zonhoven, sectie C 1075 C 2, groot 19a02ca, door Artimar nv, ondernemingsnummer 0454.405.210 gevestigd te Luikersteenweg 218, Tongeren aan SBRO bv, ondernemingsnummer 0459.497.710 gevestigd te Herebaan-West 17, Houthalen-Helchteren;
- Akkoord te gaan met de wijziging van de activiteit, namelijk naar metaalwerken;
- Geen gebruik te maken van het terugkooprecht.

Artikel 2

De bijzondere bepalingen uit de oorspronkelijke verkoopsovereenkomst moeten als kettingbeding worden overgenomen, zoals opgenomen in de oorspronkelijke akte d.d. 24/02/1995, de omschrijving van de activiteiten dient te worden aangepast en andere zaken die niet meer relevant zijn kunnen worden aangepast aan de reële toestand.

7.

2022_CBS_01262 - Vraag huren perceel gemeentegrond gelegen Daalheideweg, sectie D 132 T 33 - Weigering

Goedgekeurd
7.

2022_CBS_01262 - Vraag huren perceel gemeentegrond gelegen Daalheideweg, sectie D 132 T 33 - Weigering

2022_CBS_01262 - Vraag huren perceel gemeentegrond gelegen Daalheideweg, sectie D 132 T 33 - Weigering
8.

2022_CBS_01263 - Onthardingsproject Moenshof - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
8.

2022_CBS_01263 - Onthardingsproject Moenshof - Goedkeuring

2022_CBS_01263 - Onthardingsproject Moenshof - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het onthardingsvoorstel van de dienst milieubeleid ter hoogte van het Moenshof.

Er wordt een ontharding voorgesteld, achter de 3de appartementsblok van Vooruitzien tot het einde van het Moenshof, van een totale lengte van 131 m en een reductie van de breedte met 2,6 m (van 5,6 m naar 3 m).  In totaal wordt 340 m² onthard. 

Bij de ontharding zal rekening gehouden worden met keerbewegingen voor o.a. de vuilniswagen.

Kaderend in de campagne Zonhofje om nutteloze verharding te verwijderen, wordt voorgesteld om deze strook asfaltverharding te verwijderen en te vergroenen. Met dit onthardingsproject kan het park Den Dijk uitgebreid worden.  In een latere fase kan, samen met Regionaal Landschap Lage Kempen, bekeken worden hoe deze uitbreiding ingericht kan worden om te komen tot een volwaardige parkfunctie, tesamen met eventueel een nieuw avonturenpad aan de zijde van de Hoge Valweg. 

De kostenraming bedraagt 32.000 euro (zie in bijlage de kostenraming) voor de ontharding. Het voorstel is om dit bedrag te voorzien in de begroting van 2023.  Wanneer een uitvoering in eigen beheer mogelijk zou kunnen zijn, zullen er nog steeds kosten gemaakt worden zoals afvoer van de asfalt, aankoop nieuwe infrastructuurelementen. De kost zal meegenomen kan worden in het buitengewoon onderhoud wegen, maar dit heeft tot gevolg dat het resterend budget voor overige werken hierdoor inkrimpt. Vandaar het voorstel van de dienst om het nodige budget te voorzien in de begroting. Er zal een subsidieaanvraag ingediend worden bij de provincie.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het verwijderen van een gedeelte van de asfaltverharding Moenshof, het verder vergroenen en neemt dit project op in de planning van 2023.  Een budget van 32.000 euro zal bijkomend voorzien worden.

9.

2022_CBS_01264 - Standpunt uitoefening voorkooprecht Bruinstraat 70 - Afwijzing

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
9.

2022_CBS_01264 - Standpunt uitoefening voorkooprecht Bruinstraat 70 - Afwijzing

2022_CBS_01264 - Standpunt uitoefening voorkooprecht Bruinstraat 70 - Afwijzing

Motivering

Feiten context en argumentatie

Feiten

De percelen Bruinstraat 70 worden verkocht.  Gezien dit goed op de leegstandslijst staat, is er een voorkooprecht voor de gemeente Zonhoven.  Vanwege een mogelijke bodemverontreiniging kan het voorkooprecht momenteel nog niet officieel worden aangeboden.  De notaris wenst echter reeds te polsen naar het standpunt van de gemeente inzake de uitoefening van dit voorkooprecht.

Context

Bruinstraat 70 en omliggende percelen zijn gelegen in landschappelijk waardevol gebied. De percelen bevinden zich in het gehucht Eikenen - Kolveren. Op het perceel bevindt zich een hoeve.  In 2018 werd er een drugslabo ontdekt op dit adres.  In 2019 heeft er een brand plaats gevonden in de hoeve.  

In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan werd de langgevelhoeve als baken op het grondgebied van de gemeente aangeduid: "De gemeente selecteert de bakens en merkwaardige elementen volgens een aantal selectiecriteria zoals: de ruimtelijke kwaliteit van het gegeven, de beeldwaarde en het voorkomen in het landschap, het historische belang en de betekenis van het element voor de eigenheid van de omgeving of deelkern. De gemeente voert een eigentijds beleid in functie van het behoud en beheer van de eigenheid van deze markante elementen. ...  Belangrijk bij het bakenbeleid is het behoud van de cultuur-historische en/of architectonische waarde van het baken."  Om die reden werd in het verleden een ongunstig advies verleend vanuit de dienst omtrent de afbraak en herbouw van de hoeve.  Momenteel is de hoeve deels afgebrand, het is onduidelijk in welke mate deze nog herstelbaar is.  

Het bestaande gebouw bevindt zich in buitengebied, zeer decentraal t.o.v. het centrum van Zonhoven of t.o.v. één van de deelkernen. De percelen worden beschouwd als biologisch waardevol. De percelen zijn gelegen aan een smalle aarden weg.  Er bevinden zich geen andere woningen langs deze weg. De achteraan aanpalende percelen zijn in gebruik voor landbouwdoeleinden. 

Standpunt dienst

Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan vermeldt het volgende: "Het RSV zet voor het buitengebied de volgende doelstellingen voorop: ..., Tegengaan van de verdere versnippering van de open ruimte. ...", alsook: "De versnippering van de open ruimte wordt tegengegaan, verdichting en bundeling fungeert als uitgangspunt. Zo zullen wonen en aanverwante activiteiten zich bundelen in de kernen."

De regelgeving staat toe dat de bestaande woning herbouwd wordt.  Dit houdt in dat de functie hersteld wordt en ook voor jaren in stand gehouden zal worden.  Deze zonevreemde woning zorgt echter voor een versnippering van de open ruimte.  De inplanting en instandhouding van deze functie houdt nl. niet alleen het bouwen van een woning in (die zich architecturaal mogelijk niet inpast binnen het landschap), maar ook het voorzien van verhardingen en eventuele bijgebouwen op het terrein.  Daarnaast ontstaat er een groot risico op bv. vertuining (en/of verpaarding), niet enkel van de ruimte rond de woning, maar ook van de omringende percelen.  Hoewel dit in strijd zou zijn met de voorschriften van het gewestplan, is de enige manier om dit risico in te perken een strenge handhaving.

Het herstel, indien mogelijk, van de langgevelhoeve als baken, zou een positief gegeven kunnen zijn, op voorwaarde dat er aandachtig op worden toegekeken dat er geen vertuining e.d. plaats zou vinden.  Gezien de staat van de hoeve, door de brand, is dit onwaarschijnlijk.

De afbraak van het bestaande gebouw en de bouw van een nieuwbouwwoning zou echter in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening, er wordt een zonevreemde functie hersteld en voor jaren in stand gehouden die voor een grote versnippering zorgt binnen dit openruimtegebied.  

De strategische visie voor het Beleidsplan Vlaanderen omschrijft het belang en de toekomstwaarde van grote en kleinere openruimtegebieden, zowel in natuur- als in agrarisch gebied, omwille van: de agrarische of natuurfunctie, de opvang van de gevolgen van de klimaatverandering, de instandhouding van plant- en diersoorten, de opvang, infiltratie en berging van water, enz. Meer specifiek aangaande agrarische gebieden wordt volgende vermeld: "Het aantal niet-agrarische activiteiten (tuinen, hobby-weides, niet-agrarische ondernemingen, …) in het (bestemd) landbouwgebied neemt toe. Gemiddeld over Vlaanderen is 15% van het agrarisch bestemd gebied in gebruik door niet-landbouwactiviteiten. Niet-agrarische economische activiteiten vestigen zich vaak in leegstaande hoeves en verlaten landbouwgebouwen en hebben impact op het grondgebruik en de dynamiek in de open ruimte."  

Eén van de Vlaamse strategische doelstellingen omhelst een robuuste open ruimte: "De verhardingsgraad in de bestemmingen landbouw, natuur en bos is tegen 2050 minstens met 1/5 teruggedrongen ten opzichte van 2015. De totale bestemde oppervlakte voor de open ruimte bestemmingen zal in 2050 ca. 72,5% van de oppervlakte van Vlaanderen bedragen. Daarnaast wordt een beleid gevoerd zodat het aandeel landbouwgebied dat niet door de professionele landbouw wordt gebruikt in 2050 is afgenomen ten opzichte van 2015, en zodat in 2050 in de Speciale Beschermingszones alle maatregelen zijn genomen en ingrepen zijn uitgevoerd zodat de gunstige staat van instandhouding is bereikt en waarbij rekening is gehouden met socio-economische factoren. Er geldt een strikt kader voor het hergebruik van voormalige landbouwbedrijfsgebouwen of andere bestaande zonevreemde bebouwing en voor nieuwe zonevreemde ontwikkelingen in de open ruimte."

Op 27/01/2020 werd door de gemeenteraad het klimaatactieplan 2030 goedgekeurd.  Volgend actiepunt werd hier in opgenomen: inzetten op een transitie naar kernversterking, met daaronder o.a.: zorgen voor een herbestemming van slecht gelegen woongrond.  Bruinstraat 70 betreft geen woongrond (geen woongebied volgens het gewestplan), maar wordt door een herbouw wel in gebruik genomen of bestendigd als slecht gelegen woongrond.  

Op basis van bovenstaande motivatie kan worden geconcludeerd dat de (her)bestendiging van de woonfunctie (en bijhorende verharding/vertuining) op bovenstaande percelen geen voorbeeld is van een goede ruimtelijke ordening en dient te worden vermeden.

Rechten van voorkoop zijn voor overheidsinstellingen een instrument om hun opdracht van openbaar nut te realiseren op hun werkingsdomeinen (o.a. natuurbehoud, ruimtelijke ordening, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart, enz...).

Door gebruik te maken van het voorkooprecht voor de percelen Bruinstraat 70 zet de gemeente in op de opdracht van openbaar nut, in dit geval op het realiseren van een goede ruimtelijke ordening, en kan het openruimte gebied (in functie van agrarisch of natuurgebruik) volledig worden gevrijwaard.  Daarnaast wordt op die manier ook ingezet op één van de actiepunten uit het klimaatactieplan.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen stemt niet in met de uitoefening van het voorkooprecht voor wat betreft de percelen Bruinstraat 70 om zo het waardevolle openruimtegebied te bewaren en te herstellen i.f.v. agrarische of natuurdoeleinden.

10.

2022_CBS_01265 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00035/SPLITSING - Kludweg 3, 3A, 5, 5A - inlichtingen notariële splitsing

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
10.

2022_CBS_01265 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00035/SPLITSING - Kludweg 3, 3A, 5, 5A - inlichtingen notariële splitsing

2022_CBS_01265 - Notarisinfo - artikel 5.2.2 - 2022/00035/SPLITSING - Kludweg 3, 3A, 5, 5A - inlichtingen notariële splitsing

Motivering

Feiten context en argumentatie

De percelen kadastraal gekend als

1) Afdeling 3, sectie E, nummer 695Y, met een oppervlakte van 8a 31ca

2) Afdeling 3, sectie E, nummer 695Z, met een oppervlakte van 8a 17ca

De percelen zijn volgens het gewestplan gelegen in woongebied.

De percelen zijn niet gelegen binnen een BPA/RUP.

Perceel 695Y is gelegen in de goedgekeurde verkaveling 7204.V.86/7, lot 2

Perceel 695Z is gelegen in de goedgekeurde verkaveling 7204.V.86/7, lot 3

Op deze locatie werden volgende relevante vergunningen afgeleverd:

    • Omgevingsvergunning voorwaardelijk vergund voor het bouwen van 4 halfopen eengezinswoningen dd. 26/10/2021.
      De inplanting van de woningen stemt niet overeen met het splitsingsplan van de landmeter expert Van Eester, dd 19/7/2022. Het is dus noodzakelijk dat er een regularisatie wordt aangevraagd conform het splitsingsplan.

De huidige bestemming blijft behouden. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen wenst volgende opmerking te formuleren: 

Er werd een omgevingsvergunning vergund voor het bouwen van 4 halfopen eengezinswoningen dd. 26/10/2021.
De inplanting van de woningen stemt niet overeen met het splitsingsplan van de landmeter expert Van Eester, dd 19/7/2022. Omwille van de bescherming van de toekomstige eigenaars is het noodzakelijk dat er een regularisatie wordt aangevraagd conform het splitsingsplan.

11.

2022_CBS_01266 - OMV - Vergunning - Moverkensstraat 7 - 2022/00199 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
11.

2022_CBS_01266 - OMV - Vergunning - Moverkensstraat 7 - 2022/00199 - Goedkeuring

2022_CBS_01266 - OMV - Vergunning - Moverkensstraat 7 - 2022/00199 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een halfopen eengezinswoning voor een mindervalide.

De aanvraag werd op 03/08/2022 ontvangen en op 25/08/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 04/09/2022 tot en met 03/10/2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1958/00001: bouwvergunning op 20/01/1958 voor de vergroting van een woonhuis;
  • 1967/00005: bouwvergunning op 03/01/1967 voor het bouwen van een garage;
  • 2000/08438: stedenbouwkundige vergunning op 11/09/2000 voor het verbouwen van een woning;
  • 1224.C.874.2: weigering verkavelingsvergunning door de Deputatie (in beroep) op 28/09/2017 voor het verkavelen van de percelen tot 2 loten halfopen bebouwing na afbraak van de bestaande constructies;
  • 1314.B.874.2: omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op 15/12/2020 voor het verkavelen van grond in 2 loten voor halfopen bebouwing;
  • 2019/00186: omgevingsvergunning op 10/09/2019 voor het slopen van een vrijstaande woning;
  • 2013/00010/SPLITSING: aktename 09/08/2016 van een ruiling – negatief;
  • 2013/00014/SPLITSING: ruiling van percelen 1L12 en 1K12 – geen aktename;
  • 2016/00014/SPLITSING: aktename op 27/09/2016 van de verkoop van een deel van percelen 4/C/1C14 en 1D14 – gunstig.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 04/09/2022 tot en met 03/10/2022.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Dienst Facilitair Management - groenbeheer

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 1 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 15/12/2020 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1314.B.874.2. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven. 

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Beperkte afwijkingen

Art. 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

§ 2. De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk verbieden:

1° de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak;

2° de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.1.1, 18°;

3° het aanbrengen van gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 centimeter.

§ 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen:

1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;

2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.

De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en minder dan vijftien jaar oude verkavelingen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften:

1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;

2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.

Behoudens de onderhoudswerken vermeld in het eerste en tweede lid, worden niet-vergunningsplichtige handelingen niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van het gewestplan, de algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, noch met de voorschriften van bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen, tenzij deze voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken of verbieden.

De termijn van vijftien jaar, vermeld in het eerste lid en tweede lid, wordt berekend vanaf de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Als de vergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, wordt de termijn gerekend per fase. Voor de tweede fase en volgende fasen wordt de termijn dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft:

Artikel 3.5. Inrichtingselementen

Minstens 1 interne garage/ carport binnen het hoofdvolume is verplichtend. Deze garage dient toegankelijk te zijn vanaf de voorgevel van de woning waardoor de inritten op het terrein tot een minimum beperkt worden.

In het ontwerp wordt geen garage/ carport in het hoofdgebouw voorzien omdat de aanvrager deze vloeroppervlakte op het gelijkvloers nodig heeft omwille van rolstoelgebruik. Er worden 2 mindervalide parkeerplaatsen in openlucht voorzien (1 in de voortuin en 1 in de zijtuinstrook).

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten woning met een horizontale dakoppervlakte van 150,9m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratieput met een inhoud van 4810 liter (minimale verplichte inhoud 2273 liter) en een infiltratieoppervlakte van 8,35m² (minimale infiltratieoppervlakte 3,64m²).

De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen (165,92m²) en de plaatsing van het bijgebouw (28m²) in de achtertuin omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren in de aangrenzende groenzones.

Bij voorkeur wordt een waterdoorlatend materiaal gebruikt, de toegankelijkheid voor rolstoelgebruik staat echter voorop.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:

  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

  • Volgens de GSV “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.
  • Volgens de GSV hemelwater, dient voor de verharding en dakoppervlakte een infiltratievoorziening toegepast te worden.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De grondwaterstand dient nagegaan te worden. Het buffervolume dient zich volledig tussen de gemiddelde grondwaterstand en het peil van de noodoverlaat te bevinden. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 4 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen.

De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, zodat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. We raden tevens aan om op de overloop van de infiltratievoorziening een terugslagklep te plaatsen.

Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan: er worden op de plannen geen rookmelders weergegeven.

Op elke bouwlaag dient minstens 1 correct geplaatste rookmelder voorzien te worden.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Natuurdecreet

De aanvraag ligt binnen een speciale beschermingszone zijnde vogelrichtlijngebied “het vijvercomplex van Midden-Limburg” dd. 17/10/1998.

De aanvraag heeft geen betrekking op de uitvoering van het natuurdecreet waardoor het ontwerp geen impact heeft op het vogelrichtlijngebied.

Het verwijderen van beplanting kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving mits voldaan wordt aan het decreet rookmelders.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

Het bouwen van een halfopen eengezinswoning voor een mindervalide.

De woning met 2 bouwlagen en plat dak wordt voorzien op lot 1 met de rechter zijgevel tot tegen de perceelgrens. De aanvrager is tevens eigenaar van het aanpalende lot 2.

De bouwzone van 10m breed en 17m diep wordt volledig benut voor het gelijkvloers. 

Op de verdieping wordt een bescheiden volume van 8,50m breed en 8,50m diep voorzien, 1,5 m terugliggend tegenover de voorgevellijn.

De specifieke hulpbehoevende situatie van de aanvrager vraagt om een aantal afwijkingen tegenover een standaard eengezinswoning.

Alle ruimtes (dag- en nachtgedeelte) situeren zich op het gelijkvloers ifv de aanvrager/ bewoner. De verdieping wordt met een lichte houtconstructie uitgevoerd en is enerzijds voorzien als aparte ruimte voor de zorgverlener(s) en anderzijds om het profiel van de toekomstige woning op het aangrenzende lot niet te beknotten.

Aangezien er geen eigen voertuig dient gestald te worden, wordt de daartoe bestemde oppervlakte binnen de bouwzone benut voor het nachtgedeelte en extern worden 2 aangepaste autostaanplaatsen voorzien (bezoekersparkeren/ zorgverleners/ vervoerdienst). 

In de achtertuin wordt een tuinberging opgericht van 28m² waar enerzijds een afvalberging voorzien wordt voor louter privatief gebruik en anderzijds een gedeelte voor tuinmateriaal dat toegankelijk is voor de onderhoudsdienst.

Het volume van de woning met 1 bouwlaag en de tuinberging krijgen een gevelafwerking in gelijmde lichtgrijze gevelsteen, het volume van de verdieping krijgt een zwartbruine gevelbeplanking.

Het buitenschrijnwerk van de woning is voorzien in aluminium met zwarte kleur en zwarte trespa-panelen tussen de raamopeningen , de poorten van het bijgebouw zijn in een grijze kleur.

De verharding op het terrein blijft beperkt tot de oprit, 2 parkeerplaatsen en toegangspaden tot de woning en het bijgebouw. Het terras aan de woning is grotendeels overdekt. De verharde oppervlakte bedraagt in totaal zo’n 158m², de bebouwde oppervlakte 179m². Ongeveer 64% van het terrein van 1021m² wordt ingericht als groenzone. De waardevolle eik aan de linkerzijde blijft behouden.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de verplichte garage/ carport binnen het hoofdgebouw.

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft:

Artikel 3.5. Inrichtingselementen

Minstens 1 interne garage/ carport binnen het hoofdvolume is verplichtend. Deze garage dient toegankelijk te zijn vanaf de voorgevel van de woning waardoor de inritten op het terrein tot een minimum beperkt worden.

Er wordt geen garage/ carport in het hoofdgebouw voorzien omdat de aanvrager deze vloeroppervlakte op het gelijkvloers nodig heeft omwille van rolstoelgebruik. Er worden 2 mindervalide parkeerplaatsen in openlucht voorzien (1 in de voortuin en 1 in de zijtuinstrook).

De aanvraag voorziet in 2 autostaanplaatsen voor 1 woongelegenheid.

Het aantal autostaanplaatsen/ garages stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.

De gevraagde afwijkingen zijn niet van die aard dat de basisvisie van de verkaveling erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalenden. De gevraagde afwijkingen zullen niet leiden tot onverenigbare situaties in deze omgeving.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 29/08/2022 van de dienst Facilitair Management is voorwaardelijk gunstig:

“Naast het behoud van de eik dient men nog minstens één klimaat-robuuste boom aan te planten in de achtertuin, in een maat niet kleiner dan 18/20.

Volgende link kan helpen in de zoektocht naar een geschikte boom: https://bomenwijzer.be/zoeken.

De te behouden boom dient maximaal beschermd te worden. Dit laatste houdt in dat:

- er geen werken worden uitgevoerd binnen de kruinprojectie,

- er geen wijziging van de grondslag gebeurd binnen de kroonprojectie, geen afgraving, nog ophoging,

- er geen materialen gestapeld mogen worden binnen de kroonprojectie.

Volgende links kunnen een hulp zijn in hoe bomen best beschermd worden binnen een werkzone:

- https://www.deboomdokter.be/consulteer-de-boomdokter/bomen-beschermen/ 

- https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp  verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving mits voorwaarden

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning voor een mindervalide mits het opleggen van voorwaarden:

  • Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  • Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals opgelegd door de dienst Facilitair Management:
    • Naast het behoud van de eik dient men nog minstens één klimaat-robuuste boom aan te planten in de achtertuin, in een maat niet kleiner dan 18/20.
    • De te behouden boom dient maximaal beschermd te worden. Dit laatste houdt in dat:
    • er geen werken worden uitgevoerd binnen de kruinprojectie,
    • er geen wijziging van de grondslag gebeurd binnen de kroonprojectie, geen afgraving, nog ophoging,
    • er geen materialen gestapeld mogen worden binnen de kroonprojectie.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning voor een mindervalide, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals opgelegd door de dienst Facilitair Management:
    * Naast het behoud van de eik dient men nog minstens één klimaat-robuuste boom aan te planten in de achtertuin, in een maat niet kleiner dan 18/20.
    * De te behouden boom dient maximaal beschermd te worden. Dit laatste houdt in dat:
    - er geen werken worden uitgevoerd binnen de kruinprojectie,
    - er geen wijziging van de grondslag gebeurd binnen de kroonprojectie, geen afgraving, nog ophoging,
    - er geen materialen gestapeld mogen worden binnen de kroonprojectie.
    Riolering:
  3. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  10. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren, erfscheidingen, aanplantingen op/ nabij perceelscheidingen, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 29/11/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de verkavelingsvoorschriften en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een halfopen eengezinswoning voor een mindervalide, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan het decreet optische rookmelders. De vereiste rookmelders moeten aangebracht worden conform het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders en de "richtlijnen voor de aankoop en plaatsing van rookmelders in Vlaanderen" van 26 oktober 2012 van Wonen Vlaanderen en zijn latere wijzigingen;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals opgelegd door de dienst Facilitair Management:
    * Naast het behoud van de eik dient men nog minstens één klimaat-robuuste boom aan te planten in de achtertuin, in een maat niet kleiner dan 18/20.

    * De te behouden boom dient maximaal beschermd te worden. Dit laatste houdt in dat:
    - er geen werken worden uitgevoerd binnen de kruinprojectie,
    - er geen wijziging van de grondslag gebeurd binnen de kroonprojectie, geen afgraving, nog ophoging,
    - er geen materialen gestapeld mogen worden binnen de kroonprojectie.
    Riolering:
  3. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  4. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); algemene voorwaarde voor riolering
  5. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  6. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  7. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  8. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  10. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. De ophoging mag maximaal tot op 30m achter de (ontworpen) rooilijn/ voorste perceelgrens uitgevoerd worden. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
    Andere voorwaarden:
  13. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  14. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren, erfscheidingen, aanplantingen op/ nabij perceelscheidingen, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  15. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m; 
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Als bemerking wordt meegegeven dat er voor de houten gevelbekleding bij voorkeur geopteerd wordt voor een lokale (Europese) houtsoort uit duurzaam beheerde bossen (aangetoond met label).  Tropische houtsoorten worden best vermeden aangezien deze op vlak van ecologie zeer slecht scoren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

12.

2022_CBS_01267 - OMV - Vergunning - Genkerbaan 50 - 52 - 2022/00233 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
12.

2022_CBS_01267 - OMV - Vergunning - Genkerbaan 50 - 52 - 2022/00233 - Goedkeuring

2022_CBS_01267 - OMV - Vergunning - Genkerbaan 50 - 52 - 2022/00233 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van alle bebouwing.

De aanvraag werd op 26/09/2022 ontvangen en op 17/10/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken in navolging van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • LS/2020/091: administratieve akte tot vaststelling van leegstand dd. 13/11/2020 voor Genkerbaan 50.
  • OV/2022/00129: omgevingsaanvraag op 21/05/2022 voor een functiewijziging – onvolledig verklaard op 17/06/2022.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Milieu

Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen:

  • 20131914 - 2VL170b/nde: aanvraag milieuvergunning klasse 2 op 07/06/1991 voor een landbouwbedrijf met rundvee en kalveren, opslag van mest en gier – op 01/06/1992 afgeleverd voor een termijn van 10 jaar onder BMV/91/ARAB.V01 en gewone voorwaarden voor dierenstallen.

De percelen van de aanvraag zijn niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren of opmerkingen geformuleerd.

ADVIEZEN

Geen adviezen vereist.

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.  

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor deze percelen. 

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat de aanvraag slechts het slopen van constructies omvat.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:

  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

Bij de sloop van dit pand dient de bestaande huisaansluiting tijdelijk of definitief buiten dienst gesteld te worden door de klant. De huisaansluiting dient hierbij buiten dienst gesteld te worden op dergelijke wijze dat de huisaansluiting water- en gronddicht is afgesloten en detecteerbaar op terrein. Bij aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de nieuwe privéwaterafvoer voor regenwater en afvalwater ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting aangesloten te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. 

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft eerder een positieve invloed op het watersysteem gezien het slopen van alle bebouwing, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de bodemingreep kleiner is dan 1 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Slopen

De afbraak/ verwijdering van de bestaande overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Vermits het volume van de af te breken (bedrijfs-)gebouwen groter is dan 1000m³ dient een sloopinventaris opgemaakt te worden conform de bepalingen van art. 4.3.3. § 1 van VLAREMA.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / een gemene muur.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars   door het afleveren van een omgevingsvergunning.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het slopen van alle gebouwen op het terrein.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

De percelen van de aanvraag zijn gelegen aan de Genkerbaan, een gemeenteweg in het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door een gevarieerde bebouwingstypologie met residentiële bebouwing in open, halfopen en gesloten verband en tevens gecombineerd met kleinschalige handelsfuncties. Aan de overzijde van de straat bevindt zich nog een groen ingevulde open ruimte en aan de achterzijde is eveneens een vrij open gebied aanwezig alsook het terrein met schoolgebouwen (gemeenschapsonderwijs).

Omschrijving van de aanvraag

Het goed van de aanvraag is bebouwd met een oud hoevegebouw anno 1961 en aanhorigheden die in slechte staat verkeren en vrij diep ingeplant werden ten opzichte van de weg. Op het terrein zijn tevens enkele kleinere bijgebouwen (schuilhok/ stalling/ tuinhuis) aanwezig.

Men wenst alle bebouwing te verwijderen gelet op de staat van de gebouwen en in functie van een toekomstige ontwikkeling van het terrein aan de straatzijde.

Beoordeling

Aangezien de huidige toestand op de percelen niet wenselijk is en het hoevegebouw niet meer geschikt is voor enige bewoning/ renovatie, is het slopen van de aanwezige constructies positief te noemen.

Het verwijderen van alle bebouwing op de percelen is dan ook aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. 

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het aangevraagde verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het slopen van alle gebouwen op het terrein.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van alle gebouwen op het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen;
  2. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  3. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. 
  4. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  5. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  6. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  7. Er dient voorzien te worden in een sloopinventaris afvalstoffen conform de bepalingen van art. 4.3.3. § 1 van VLAREMA; ( voor sloop volume + 1000 m3 / voor andere dan enkel woongebouwen)
  8. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 30/11/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van alle gebouwen op het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

  1. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen;
  2. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  3. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. 
  4. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  5. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  6. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  7. Er dient voorzien te worden in een sloopinventaris afvalstoffen conform de bepalingen van art. 4.3.3. § 1 van VLAREMA; ( voor sloop volume + 1000 m3 / voor andere dan enkel woongebouwen)
  8. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  9. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

13.

2022_CBS_01268 - OMV - Vergunning - Beringersteenweg 70 - 2022/00249 - Weigering

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
13.

2022_CBS_01268 - OMV - Vergunning - Beringersteenweg 70 - 2022/00249 - Weigering

2022_CBS_01268 - OMV - Vergunning - Beringersteenweg 70 - 2022/00249 - Weigering

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning tot twee woongelegenheden.

De aanvraag werd op 06/10/2022 ontvangen en op 10/10/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 191959/00050: bouwvergunning op 10/07/1959 voor de verbouwing en uitbreidingswerken aan het woonhuis;
  • 1961/00206: weigering bouwaanvraag op 10/03/1961 voor het plaatsen van een afsluiting;
  • 1964/00166: bouwvergunning op 11/08/1964 voor het bouwen van een badkamer;
  • 2002/09048: weigering stedenbouwkundige aanvraag op 04/04/2005 voor de regularisatie van de garage;

De aanvraag werd diverse keren in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie jan/ febr 2022 (VB_2020_316).

Op 11/01/2022 werd aan de aanvrager volgende informatie (schriftelijk) meegegeven:

Bij een nieuwbouw, of bij een zeer grondige verbouwing/verbouwing die eerder neigt naar herbouw, zijn de volgende normen van toepassing:

  • Inplanting tov de rooilijn: dit is afhankelijk van het advies/de voorwaarden van het agentschap Wegen en verkeer.  Ook de inplanting van parkeerplaatsen zal afhangen van hun advies;
  • De maximale bouwdiepte die doorgaans wordt gehanteerd bedraagt 17m voor het gelijkvloers en 10m voor de verdieping.  Om de footprint van bebouwing en verhardingen zoveel mogelijk te beperken wordt echter de voorkeur gegeven aan de verhouding 15m voor het gelijkvloers en 12m op de verdieping.  Mogelijke privacyhinder dient steeds zoveel mogelijk te worden vermeden;
  • De bouwvrije stroken dienen min. 3m breed te zijn;
  • Kroonlijsthoogte tot 6m bij een hellend dak en een nokhoogte tot 10,50m.  Dakrandhoogte tot 6,50m bij een plat dak;
  • 1 inrit/perceel met een max. breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn;
  • Er dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met eventueel bestaande bomen;
  • Verhardingen zoveel mogelijk te beperken en zoveel mogelijk waterpasserend uit te voeren;
  • De minimale tuinzone achter de woning moet een diepte hebben van 10m;
  • Er moet voldaan worden aan de parkeernorm: 1,5 parkeerplaats/wooneenheid (naar boven af te ronden) + 1 parkeerplaats/20m² handels- of kantoorruimte.  Parkeerplaatsen moeten voorzien worden in voor- en zijtuin.  Deze mogen niet leiden tot een volledige verharding van de voortuin (en zijtuinstroken).

We raden aan een voorontwerp voor te leggen aan onze dienst ter aftoetsing.

Op deze locatie worden geen meergezinswoningen toegestaan, een opsplitsing naar 2 woongelegenheden is dus niet mogelijk.

Het pand is vergund als handelshuis, niet alle bestaande bebouwing op het perceel is vergund.

Omvorming naar een eengezinswoning is via een omgevingsvergunning voor functiewijziging.

Advies agentschap Wegen & Verkeer vereist.

Op 22/02/2022 werd aan de architect volgende informatie bezorgd:

Op deze locatie worden geen meergezinswoningen toegestaan, een opsplitsing naar 2 woongelegenheden is dus niet mogelijk.
Het pand is vergund als handelshuis, niet alle bestaande bebouwing op het perceel is vergund.
Om het pand enkel als woning te gebruiken is een omgevingsvergunning voor een functiewijziging van handelshuis naar eengezinswoning vereist.
Ter info: bovenstaande info werd reeds meermaals meegegeven en besproken met de eigenaar.
Uiteraard heeft hij steeds het recht alsnog een omgevingsaanvraag in te dienen voor een meergezinswoning. Voor een dergelijke aanvraag zal er door de omgevingsambtenaar geen gunstig advies worden verleend.
Volgende normen werden eerder gecommuniceerd aan de eigenaar:
 Bij een nieuwbouw, of bij een zeer grondige verbouwing/verbouwing die eerder neigt naar herbouw, zijn de volgende normen van toepassing:

  • Inplanting tov de rooilijn: dit is afhankelijk van het advies/de voorwaarden van het agentschap Wegen en verkeer.  Ook de inplanting van parkeerplaatsen zal afhangen van hun advies;
  • De maximale bouwdiepte die doorgaans wordt gehanteerd bedraagt 17m voor het gelijkvloers en 10m voor de verdieping.  Om de footprint van bebouwing en verhardingen zoveel mogelijk te beperken wordt echter de voorkeur gegeven aan de verhouding 15m voor het gelijkvloers en 12m op de verdieping.  Mogelijke privacyhinder dient steeds zoveel mogelijk te worden vermeden;
  • De bouwvrije stroken dienen min. 3m breed te zijn;
  • Kroonlijsthoogte tot 6m bij een hellend dak en een nokhoogte tot 10,50m.  Dakrandhoogte tot 6,50m bij een plat dak;
  • 1 inrit/perceel met een max. breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn;
  • Er dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met eventueel bestaande bomen;
  • Verhardingen zoveel mogelijk te beperken en zoveel mogelijk waterpasserend uit te voeren;
  • De minimale tuinzone achter de woning moet een diepte hebben van 10m;
  • Er moet voldaan worden aan de parkeernorm: 1,5 parkeerplaats/wooneenheid (naar boven af te ronden) + 1 parkeerplaats/20m² handels- of kantoorruimte.  Parkeerplaatsen moeten voorzien worden in voor- en zijtuin.  Deze mogen niet leiden tot een volledige verharding van de voortuin (en zijtuinstroken).

Bij een omgevingsaanvraag zal advies worden gevraagd aan de wegbeheerder, het Agentschap wegen en verkeer.  Een préadvies van deze instantie is bijgevolg aan te raden.

De aanvraag houdt geen rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies.

Er werd herhaaldelijk aangegeven dat de verdichting op het perceel door de creatie van een bijkomende woonentiteit niet wenselijk is in buitengebied, dat slechts 1 inrit per kavel toegestaan is en dat goed georganiseerde parkeerruimte ons niet haalbaar lijkt. Bijkomend werd aangegeven dat naast de woondichtheid, ook voldoende woonkwaliteit moet geboden worden.

Wat betreft de woonkwaliteit werden inspanningen geleverd, verder onderzoek blijft nodig. 

Wat betreft de woondichtheid heeft men evenwel 2 woonentiteiten voorzien in de formule van grondgebonden halfopen woningen zonder dat het goed opgedeeld wordt in 2 kavels. Er werden 2 inritten van 3m breed voorzien op een kavelbreedte van zo’n 16m, waarvan 1 dienstig als parkeerplaats in de voortuinstrook links en 1 aan de rechterzijde als toegang (3m breed) naar 2 parkeerplaatsen in de achtertuin. De opgegeven terreinoppervlakte bedraagt ca. 50m² meer dan de kadastrale oppervlakte. Er wordt, op basis van de kadastrale oppervlakte een woondichtheid voorzien van 36,43 WE/Ha en een verhardingsgraad van ca. 55% exclusief bijgebouw/ terras in openlucht (niet voorzien binnen de aanvraag).

Er werd bij het ontwerp geen rekening gehouden met beperkingen door de ligging van de rooilijn/ achteruitbouwstrook. Ondanks dat steeds aanbevolen werd om een pre-advies op te vragen bij de wegbeheerder, dit zowel schriftelijk bij de voorbespreking als mondeling na de indiening, heeft men dit naast zich neergelegd.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. 

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een bijgebouw tegen de linker perceelgrens in de achtertuin en diverse aanbouwen alsook verhardingen.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

Overeenkomstig artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het omgevingsvergunningsdecreet, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.

Er werden geen bezwaren of opmerkingen ingediend.

ADVIEZEN

Agentschap Wegen en Verkeer

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

De Watergroep

Fluvius

Dienst Facilitair Management

Proximus

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de 2 woningen elk een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius. 

Het advies van 2/11/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Het betreft hier de verbouwing van een woning tot 2 eengezinswoningen, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen

Voor dit project is er sprake van een verkaveling en moet er voldaan zijn aan alle verkavelingsvoorwaarden. De verkavelingsofferte in bijlage dient goedgekeurd te worden en de verkavelingsfactuur betaald. 

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk. 

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

  • Voor 1 van de 2 woningen: Bij de aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de bouwheer de bestaande rioleringsaansluiting te detecteren en te hergebruiken. De nieuwe privéwaterafvoer voor vuilwater en eventueel hemelwater dient ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. Ter hoogte van de bestaande huisaansluiting voorziet de bouwheer aan de rooilijn op het privéterrein aparte controleputjes, één voor de vuilwaterafvoer en één voor de hemelwaterafvoer, indien deze nog niet aanwezig zijn. De diameter van de afvoerbuis voor vuilwater (DWA) is 125 mm (max.160 mm), voor regenwater (RWA) is dit 160 mm. Dit ontslaat de bouwheer niet van het indienen van een aanvraag tot heraansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius. De aanvraag is terug te vinden op www.fluvius.be.
  • Voor de andere woning: De aansluitputjes voor de afvoer van vuilwater (DWA) en eventueel hemelwater (RWA) werden nog niet geplaatst door Fluvius. Op deze aansluitputjes dient het private afvoerstelsel, met respectievelijk vuilwater en hemelwater, aangesloten te worden. De aansluitputjes worden geplaatst op circa 1 m voor de rooilijn op uw privédomein met een onderlinge afstand tussen de 2 putjes van circa 0,60 m. De standaarddiepte van een rioleringsaansluiting is 0,80 m, indien dit technisch mogelijk is. De diameter van de afvoerbuis voor vuilwater (DWA) is 125 mm, voor regenwater (RWA) is dit 160 mm. Doe zo snel mogelijk een aansluitingsaanvraag bij Fluvius (www.fluvius.be) en wacht tot de putjes geplaatst zijn.
  • Voor beide woningen: Volgens het definitief zoneringsplan bevindt het perceel zich in centraal gebied. Het openbaar rioleringsstelsel is aangesloten op een operationele waterzuiveringsinstallatie. Een septische put is voor Fluvius niet verplicht voor dit perceel. De plaatsing van een septische put (2000 liter) voor enkel fecaal water is een optie.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Artikel 4.3.8. Rooilijnplan

§ 1. Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, met uitzondering van de gevallen waarin voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de aanvraag heeft louter betrekking op onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie;
2° de aanvraag heeft louter betrekking op sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast;
3° de aanvraag heeft betrekking op de verbouwing van een monument dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is, of een constructie die deel uitmaakt van een stads- of dorpsgezicht of een cultuurhistorisch landschap dat bij een decreet definitief of voorlopig beschermd is;
4° de aanvraag heeft louter betrekking op het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter.
In afwijking van het eerste lid mag een vergunning worden verleend:
1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de vergunning zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;
2° die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.
Werkzaamheden en handelingen waarvoor geen vergunning is vereist, mogen onder dezelfde voorwaarden als vermeld in het eerste en tweede lid worden uitgevoerd na machtiging van de wegbeheerder.
 Als het bij het aanbrengen van gevelisolatie als vermeld in het eerste lid, 4°, gaat om de overschrijding van een rooilijn die wordt gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, kan na een gunstig advies van de wegbeheerder die gevelisolatie ook tot veertien centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatieve gebruik van het openbaar domein.

Het perceel is gelegen aan een gewestweg. De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan de wegbeheerder, het agentschap Wegen en Verkeer Limburg. Het advies van 24/10/2022 van het agentschap Wegen en Verkeer Limburg is ongunstig:

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0720001 van 0.8 +7 tot 0.8 +24):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op ca 8.20 meter.
  • de rooilijn ligt op 13 meter volgens de vigerende wegnormen.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter.

2. Constructie voor rooilijn

Het huidige pand is geraakt door de ontworpen rooilijn, de parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw : 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde grasberm te worden hersteld. Op de onverharde/verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden.

(Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).

  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden. Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).

Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • Voor private woningen en gebouwen met een beperkte verkeersgenererende activiteit wordt slechts 1 gebundelde in- en uitrit toegestaan met een maximumbreedte van 4,5 m rekening houdend met de op het openbare domein aanwezige hindernissen.

6. Mobiliteitsimpact

  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

ONGUNSTIG ADVIES

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag.

  • Er zijn onvoldoende parkings voorzien - 3 stuks achter de rooilijn - de parkeerplaats vooraan het perceel is ingepland voor de rooilijn, dit is niet niet vergunbaar.
  • Het huidige pand is geraakt door de ontworpen rooilijn, hierdoor kunnen er enkel instandhoudingswerken goedgekeurd worden die geen meerwaarde creëren aan de woning.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.”

De aanvraag is in strijd met dit rooilijnplan.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de keuken op het gelijkvloers van elke woonentiteit alsook in de nachthal op de verdieping en de polyvalente ruimte op de dakverdieping.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak/ verwijdering van de bestaande overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Gemene muren/ erfafsluitingen

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan, overnemen, oprichten en/ of het verwijderen van een gemene muur of erfafsluiting.

Er wordt tevens verwezen naar boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek, inwerkingtreding 01/09/2021, hoofdstuk 3. - Wettelijke erfdienstbaarheden, Art. 3.133. Afstanden van beplantingen voor wat betreft de aanplant van hagen en bomen:

            Art. 3.133. Afstanden van beplantingen

Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.

De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang.

De nabuur kan zich evenwel niet verzetten tegen de aanwezigheid van beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen. Gaat het in dat geval om een niet-gemene afsluiting, dan heeft de eigenaar het recht deze als steun voor zijn beplantingen te gebruiken.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars   door het afleveren van een omgevingsvergunning 

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving omwille van volgende redenen: 

Het te verbouwen gebouw wordt getroffen door een rooilijn. Artikel 4.3.8. § 1 VCRO stelt:

“Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, kan geen vergunning verleend worden voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of uitbreiden van een constructie op een stuk grond dat door een rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen”. De aanvraag is in strijd met dit decretaal beoordelingselement.

Artikel 4.3.1. § 1. VCRO stelt:

Een vergunning wordt geweigerd :
1° als het aangevraagde onverenigbaar is met:
a) stedenbouwkundige voorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken;
b) verkavelingsvoorschriften inzake wegenis en openbaar groen;
c) andere verkavelingsvoorschriften dan deze die vermeld zijn onder b), voor zover de verkaveling niet ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de vergunningsaanvraag, en voor zover van die verkavelingsvoorschriften niet op geldige wijze is afgeweken;
d) een goede ruimtelijke ordening;
2° indien de weigering genoodzaakt wordt door de decretale beoordelingselementen, vermeld in afdeling 2;
 
3° indien het aangevraagde onverenigbaar is met normen en percentages betreffende de verwezenlijking van een ...bescheiden woonaanbod, vastgesteld bij of krachtens boek 5, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
4° in de gevallen waarin overeenkomstig artikel 1.3.1.1, van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 geen vergunning kan worden afgeleverd;
5° als de aanvraag onverenigbaar is met een voorlopig vastgestelde ontwerp van rooilijnplan. Die weigeringsgrond vervalt als het plan niet definitief werd vastgesteld binnen de termijn die in de procedure is vastgesteld.
In de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan de vergunning toch afleveren, wanneer het van oordeel is dat de overeenstemming van het aangevraagde met het recht en de goede ruimtelijke ordening gewaarborgd kan worden door het opleggen van voorwaarden, met inbegrip van het opleggen van een beperkte aanpassing van de ter beoordeling voorgelegde plannen. Die voorwaarden kunnen niet dienen om de leemten van een onvolledige of vage aanvraag op te vangen.
Een aanpassing van de plannen, zoals vermeld in het tweede lid, is slechts mogelijk overeenkomstig artikel 30 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De gemeenteraad kan gemotiveerd beslissen dat de voorschriften van een verkaveling in afwijking op het eerste lid, 1°, c), behouden blijven als weigeringsgrond voor zover van die verkavelingsvoorschriften niet op geldige wijze is afgeweken. Deze gemeenteraadsbeslissing wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Ze treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan en is van toepassing op vergunningsaanvragen die worden ingediend vanaf de inwerkingtreding ervan.
 De termijn van vijftien jaar, vermeld in het eerste lid, 1°, b) en c), wordt berekend vanaf de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Als de vergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, wordt de termijn gerekend per fase. Voor de tweede fase en volgende fasen wordt de termijn dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.”

De aanvraag is in strijd met de decretale beoordelingselementen aangezien de aanvraag in strijd is met het rooilijnplan. Het te verbouwen gebouw en nieuw op te richten gedeelte wordt immers getroffen door de ontworpen rooilijn. De vergunning dient te worden geweigerd. 

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning tot twee woongelegenheden.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Beringersteenweg, een gewestweg, in Terdonk. De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband en tevens gecombineerd met kleinschalige handelsfuncties.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning met aanhorigheden tot twee woongelegenheden. Het hoofdvolume bestaande uit twee bouwlagen en afgedekt met een zadeldak blijft behouden. Het volume met plat dak afgedekt aan de rechterzijde van het hoofdvolume en alle aanhorigheden worden afgebroken en vervangen door nieuwe volumes. 

De verbouwde woning wordt afgedekt met een zadeldak en krijgt een bouwdiepte van 15 meter op het gelijkvloers en 12 meter op de 1ste verdieping. De dakbasis bedraagt 8,52 meter. De kroonlijst bedraagt 6,5 meter en de nokhoogte bedraagt 10,08 meter, allebei gemeten vanaf het voorliggende maaiveld. De woning wordt afgewerkt met roodbruine gevelsteen in combinatie met zwarte volkern gevelbekleding en donkerkleurige platte pannen. De ramen en deuren worden voorzien in zwart aluminium en de afvoeren en goten in zink met een antraciet kleur.

De woning wordt opgesplitst in twee woongelegenheden. De woningen worden gespiegeld en bevatten elk een inkomhal, een leefruimte, een keuken, een berging en een overdekt terras op het gelijkvloers. Op de eerste verdieping worden twee slaapkamers, een hal en een badkamer voorzien. Het volume onder dak krijgt als bestemming polyvalente ruimte.

In de voortuin wordt een parkeerplaats in klinkers voorzien die bereikbaar is via de inrit die aangelegd wordt in de rechter zijtuinstrook eveneens in klinkers. In de tuinzone worden nog twee parkeerplaatsen voorzien in een klinkerverharding. De rest van het perceel wordt aangelegd als gazon.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband en tevens gecombineerd met kleinschalige handelsfuncties. Het voorzien van een woonfunctie in het woongebied is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het college verwacht bij het oprichten van een tweegezinswoning principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.  De aanvraag voorziet in 3 autostaanplaatsen voor twee woongelegenheden. Het aantal autostaanplaatsen stemt hiermee overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid. Evenwel wordt het pand geraakt door de ontworpen rooilijn waardoor de parking in de voortuin gelegen is voor de rooilijn, hetgeen niet aanvaard kan worden. Zoals ook aangehaald in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen de parkings op privégrond ingeplant te worden achter de voorgeschreven rooilijn. Er blijven hierdoor maar 2 bruikbare parkeerplaatsen over hetgeen onvoldoende is voor twee woongelegenheden. Er dienen voldoende (3) parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt. Door het gebrek aan voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein heeft voorliggende aanvraag een negatieve impact op de mobiliteit. 

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, en visueel-vormelijke elementen

Zoals hierboven reeds meegedeeld wordt de bestaande woning getroffen door een ontworpen rooilijn, dewelke het toekomstig gewenste straatbeeld weergeeft voor voorliggende gewestweg. Binnen de geldende regelgeving en meer specifiek art. 4.3.8. VCRO wordt gesteld dat constructies die getroffen worden door een rooilijn niet mogen verbouwd, herbouwd of uitgebreid worden om het toekomstig straatbeeld niet verder in gedrang te brengen. Voorliggende aanvraag voorziet evenwel in het verbouwen en uitbreiden van de woning, hetgeen derhalve niet aanvaard kan worden.

Eén van de doelstellingen van het huidige stedenbouwkundige beleid is het voldoen aan kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte, zonder Vlaanderen te laten dichtslibben. Er wordt in eerst instantie verdichting van bebouwing en bewoning in woon- en stadskernen vooropgesteld om aan deze eisen te kunnen voldoen. Bij het inrichten van de ruimte voor woningbouw is het wel belangrijk dat de draagkracht van de ruimte niet overschreden wordt. De draagkracht van de ruimte wordt omschreven als de mogelijkheid om nu en in de toekomst menselijke activiteiten op te nemen zonder dat dit tot conflicten leidt. Zo mag de te realiseren bestemming de aanwezige en de te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen. 

In eerste instantie moet op perceelniveau gezocht worden naar een ruimtelijk evenwicht. Daarnaast moet ook worden uitgegaan van de specifieke kenmerken van de omgeving.

Het perceel heeft volgens de gegevens van het kadaster een oppervlakte van 549m² (volgens de gegevens van de architect heeft het perceel een oppervlakte van 598m²). Het creëren van twee woongelegenheden op voorliggend perceel geeft een woondichtheid van 36,43 WE/Ha (33,44 WE/Ha volgens gegevens architect).

Het eigendom is niet gelegen binnen of nabij de afbakening regionaal stedelijk gebied/een deelkern. De vooropgestelde woondichtheid ligt ver boven het streefcijfer van 15WE/Ha, waardoor de draagkracht van de omgeving ernstig geschaad wordt. De streefcijfers worden niet gehanteerd om er geen gevolg aan te geven. De aangrenzenden moeten tevens kunnen beroep doen op de vooropgestelde woondichtheid van het gebied. Het spreekt dus voor zich dat de gevraagde woondichtheid van 36,43 (volgens architect 33,44) woningen per hectare te hoog is voor deze specifieke locatie.

Ongeacht de mogelijk afgeleverde vergunningen in de omgeving, werd intern beslist dat er aangesloten wordt op de huidige Vlaamse visie. De Vlaamse visie op verdichting en ontdichting en het algemeen stedenbouwkundig beleid is sterk gewijzigd de laatste jaren waardoor een verwijzing naar eerdere vergunningen niet relevant is. Daarnaast is op dit moment het Ruimtepact 2040 van de provincie Limburg in opmaak, waar specifieke kernen worden benoemd waar verdichting, in een bepaalde mate, mogelijk zal zijn.  In de gebieden gelegen buiten deze kernen wordt geen enkel groeipotentieel voorzien.  Dit stemt overeen met de visie gehanteerd binnen de gemeente Zonhoven. De gemeente wenst geen nieuwe precedenten te creëren en niet verder te breien aan een gedachtengoed waar zij zich niet langer achter schaart. 

Door minimum gevelbreedtes/bouwkaders en maximum woondichtheden als norm aan te wenden hoopt de gemeente het verdichtingsproces te kunnen sturen richting de gewenste locaties. Stedenbouwkundige regelgeving en ruimtelijke visie zijn veranderlijke begrippen. Wanneer men zaken blijft vergunnen op dezelfde wijze als in het verleden kan nooit een gewenste verandering tot stand worden gebracht.

Bodemreliëf

Het bestaande terreinprofiel wordt niet gewijzigd

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Naast het gebrek aan voldoende parkeerplaatsen zullen de wagens bij  gebrek aan een keerruimte op eigen perceel achterwaarts het openbaar domein moeten oprijden, hetgeen de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

Als in de tuinzone een derde parkeerplaats moet worden aangelegd zal dit niet alleen leiden tot een te hoge verhardingsgraad in de tuinzone, maar zullen ook het gebruiksgenot en woonkwaliteit hieronder leiden. De woningen beschikken immers ieder maar over een klein individueel overdekt terras van 8m², hetgeen te beperkt is in deze omgeving en voor de voorgestelde grondgebonden woningen. Een voldoende grote - al dan niet collectieve - groene tuinzone complementair met de overdekte buitenruimte zal bijdragen aan het gebruiksgenot en de woonkwaliteit van de individuele woningen. Het groene karakter wordt evenwel teniet gedaan door de aanleg van de parkeerplaatsen. 

Ook wordt vastgesteld dat de beschikbare bergruimte per woongelegenheid te beperkt is. Elke woning beschikt maar over een bergruimte van 4,85m². Deze bergruimte moet niet alleen dienst doen als binnenberging, maar tevens ook als buitenberging. Het ontbreken van voldoende bergruimte heeft een negatieve impact op het gebruiksgenot en de woonkwaliteit van de woningen.

De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 24/10/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is ongunstig zoals reeds  hoger aangehaald (zie “Decretale beoordelingselementen – rooilijnplan”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 2/11/2022 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig zoals reeds aangehaald (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – riolering”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 11/10/2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is voorwaardelijk gunstig. Er dienen geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 20/10/2022 van Proximus is voorwaardelijk gunstig:

“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 11/10/2022 van De Watergroep is voorwaardelijk gunstig:

“Advies Aftakkingen en Aansluitingen
 
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de energiebocht dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

  • een forfaitaire kost per bijkomend aan te sluiten kavel
  • een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 11/10/2022 van De dienst Facilitair Management is voorwaardelijk gunstig.

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de plannen mits er aan volgende voorwaarden word voldaan:

Gezien de afmetingen van de achtertuin worden er best maar 2 hoogstambomen i.p.v. 4 aangeplant,

De aan te planten hoogstambomen:

- zijn bomen van minstens 2de grootte

- worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 12/14

- zijn streekeigen en/of klimaat robuuste bomen

Volgende links kunnen een hulp zijn in de zoektocht naar een geschikte soort hoogstambomen om aan te planten:

- https://bomenwijzer.be/zoeken

- https://www.plantvanhier.be/plantengids”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de voorgenomen aanvraag de ruimtelijke draagkracht van het gebied overschrijdt en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving in het gedrang kunnen brengen of verstoren. De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bestaande woning tot twee woongelegenheden.

  • De aanvraag is in strijd met de decretale beoordelingselementen aangezien de aanvraag in strijd is met de ontworpen rooilijn. Het te verbouwen gebouw wordt immers getroffen door de ontworpen rooilijn. Het advies van 24/10/2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is ongunstig.
  • De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd. Door het gebrek aan voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein heeft voorliggende aanvraag een negatieve impact op de mobiliteit De gevraagde woondichtheid van 36,43 (volgens architect 33,44) woningen per hectare is te hoog voor deze specifieke locatie. De woningen hebben een gebrek aan woonkwaliteit door het ontbreken van voldoende bergruimte, hetgeen ook een negatieve impact heeft op het gebruiksgenot. 

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier ongunstig voor het verbouwen van een bestaande woning tot twee woongelegenheden zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 29/11/2022 tot het weigeren van de omgevingsaanvraag:

  • De aanvraag is in strijd met de decretale beoordelingselementen aangezien de aanvraag in strijd is met het rooilijnplan. Het te verbouwen gebouw en nieuw op te richten gedeelte wordt immers getroffen door de ontworpen rooilijn. De vergunning dient te worden geweigerd. 
  • De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Door het gebrek aan voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein heeft voorliggende aanvraag een negatieve impact op de mobiliteit. De gevraagde woondichtheid van 36,43 woningen per hectare is te hoog voor deze specifieke locatie. De woningen hebben een gebrek aan woonkwaliteit door het ontbreken van voldoende bergruimte, hetgeen ook een negatieve impact heeft op het gebruiksgenot.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsaanvraag voor het verbouwen van een bestaande woning tot twee woongelegenheden, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden.

14.

2022_CBS_01269 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1298.D.874.2 - Jacob Lenaertsstraat 31 - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
14.

2022_CBS_01269 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1298.D.874.2 - Jacob Lenaertsstraat 31 - Goedkeuring

2022_CBS_01269 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 1298.D.874.2 - Jacob Lenaertsstraat 31 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Artikel 4.2.16§1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening omschrijft: 

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door:
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening af te leveren aan BV Bovend’aerde & Manshoven – geassocieerde notarissen /Pascal Houbrechts  met volgende opmerkingen:

Er werd voldaan aan de volgende voorwaarden:
1) Er dient een regularisatie omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning worden aangevraagd.
2) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
3) Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Eandis System Operator.
4) Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
a. De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
b. Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
c. Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft.
5) De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
8) De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
10) Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
11) Een omgevingsvergunning (in casu: regularisatie) voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.

Wel dient opgemerkt te worden dat de volgende verplichtingen geldig blijven:
6) Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
7) Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
9) De stedenbouwkundige voorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
12) Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens een afschrift van dit attest te versturen naar:

  • Departement Omgeving
  • De Watergroep
  • Fluvius System Operator cvba
15.

2022_CBS_01270 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 7204.V.503_01 - Kludweg 22 - 22A - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
15.

2022_CBS_01270 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 7204.V.503_01 - Kludweg 22 - 22A - Goedkeuring

2022_CBS_01270 - Attest conform artikel 4.2.16 - verkaveling 7204.V.503_01 - Kludweg 22 - 22A - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Artikel 4.2.16§1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening omschrijft: 

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door:
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening af te leveren aan BV Bovend’aerde & Manshoven – geassocieerde notarissen / Ann Brems  met volgende opmerkingen:

Er werd voldaan aan de volgende voorwaarden:
3. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Dienst Contractmanagement.
“Het perceel aangeduid als 4C op het verkavelingsontwerp, opgemaakt door landmeter-expert Johan Paquay d.d. 28/12/2021 dient gratis overgedragen te worden aan de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein. De aanvrager dient hiervoor alle noodzakelijke documentatie, waaronder ook de documenten m.b.t. de prekadastratie, aan te leveren” 
4. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Fluvius.
5. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van De Gemeenteraad.
10. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
12. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
13. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.

Er werd gedeeltelijk voldaan aan de volgende voorwaarden, andere onderdelen zijn pas uit te voeren bij ontwikkeling waardoor de voorwaarde geldig blijft:
2. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep. (watermeter- aftakkingen)

Wel dient opgemerkt te worden dat de volgende verplichtingen geldig blijven:
1. Op elk lot uit de verkaveling dient een inheemse boom te worden aangeplant in de voortuinstrook. Deze boom dient bij een toekomstige omgevingsaanvraag voor het bouwen van een woning ingetekend te worden. Er dient bij het ontwerp van de woning en buitenaanleg rekening te worden gehouden met deze boom en het behoud hiervan.
6. Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
1. De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 5 juli 2013) moeten alleszins nageleefd worden.
2. Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
3. Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft.
7. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
8. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
11. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
14. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.

De ondertekening van de akte gratis grondafstand zal plaatsvinden op 15 december 2022.

Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens een afschrift van dit attest te versturen naar:

  • Departement Omgeving
  • De Watergroep
  • Fluvius System Operator cvba
16.

2022_CBS_01271 - Dimmen interactieve ledverlichting volgens het universeel brandprogramma - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
16.

2022_CBS_01271 - Dimmen interactieve ledverlichting volgens het universeel brandprogramma - Kennisneming

2022_CBS_01271 - Dimmen interactieve ledverlichting volgens het universeel brandprogramma - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

In zitting van 8 november 2022 besliste het college van burgemeester en schepenen Fluvius erom te verzoeken voor de interactieve ledverlichting (IVT) een aangepast brandprogramma toe te passen als volgt:

  • Weekdagen en zondagnacht:
    • Van oog tot 22u00: onmiddellijk 50% dimmen (50% lichtsterkte behouden)
    • Tussen 22u00 en 6u30 's ochtends: 70% dimmen (30% lichtsterkte behouden)
    • Tussen 6u30 's ochtends en daglicht: 50% dimmen (50% lichtsterkte behouden)
  • Vrijdagnacht en zaterdagnacht:
    • Van oog tot oog: 50% dimmen

We noemen dit aangepast brandprogramma in deze nota het Zonhovens brandprogramma. Dit brandprogramma is ondertussen in voegen.

Fluvius laat in een reactie nu weten dat het brandprogramma voor IVT dat Zonhoven toepast, afwijkt van de geldende normering op vlak van verkeersveiligheid.

"Direct starten aan 50% lichtniveau is niet volgens de norm verlichten. Daarom dat deze optie ook niet in onze interactief verlichtingsaanbod zit. Er zijn prestatie-eisen voor elke type rijweg opgelegd in de norm. Bv: M3 – 1 cd/m². De norm laat ook dimming toe, maar dit enkel omdat verkeersdrukte en verkeerssamenstelling in de loop van de nacht wijzigt.

Om 17u, om 18u en om 19u is de verkeersdrukte nog steeds te hoog om reeds te dimmen. Op deze uren is nog steeds 100% licht nodig om de verkeersveiligheid te kunnen garanderen volgens de norm. Nadien wordt het op sommige wegen rustiger en is het (met iOV) mogelijk om een eerste stap (25%) te dimmen naar een lagere prestatie-eis (M4 – 0,75 cd/m²), op nog latere uren kan verder gedimd worden (50% dimmen, 70 % dimmen) waarna naarmate het weer ochtend wordt en de verkeersdrukte toeneemt en er meer zwakke weggebruikers op de rijweg zijn, er terug stelselmatig moet opgeschakeld worden naar 100% licht.

Het brandprogramma “Universeel-basis” ligt in de huidige context – wegens bruikbaar voor alle type rijweg – het meest voor de hand. Het brandprogramma “Universeel-basis” levert een besparing op van 18% t.o.v. het huidige brandprogramma."

Advies van de dienst

Destijds is door Fluvius gesteld dat het dimmen van de ledverlichting tot 50% van de lichtsterkte niet met het blote oog waarneembaar is en aldus toepasbaar is. Op basis van deze informatie heeft het schepencollege in zitting van 8 november 2022 een beslissing genomen om de ledverlichting extra te dimmen. Dit levert de gemeente Zonhoven een bijkomende energiebesparing op. Uit het schrijven van Fluvius blijkt nu dat op welbepaalde tijdstippen 100% licht nodig is om de verkeersveiligheid volgens de geldende normering te kunnen garanderen. Mocht er zich een calamiteit voordoen, bv. een fietser komt ten val of er gebeurt een verkeersongeval, dan kan de gemeente theoretisch gezien aansprakelijk worden gesteld omwille van onvoldoende lichtsterkte (LUX) van de openbare verlichting, althans volgens de geldende normering (aldus Fluvius). Het gekke aan de hele situatie is dat bij 100% dimming (dus lichten doven) er zich geen probleem stelt.

Gezien hier een risico aan verbonden is, lijkt het ons correct dit te melden.

Hierbij de afwijking in tabelvorm:

Zondagnacht en weekdagen:
















oog-20u

20u-21u

21u-22u

22u-23u

23u-24u

24u-01u

01u-02u

02u-03u

03u-04u

04u-05u

05u-06u

06u-07u

07u-08u

08u-oog

Universeel brandprogramma

100%

75%

75%

50%

30%

30%

30%

30%

30%

50%

75%

100%

100%

100%

Zonhovens brandprogramma

50%

50%

50%

30%

30%

30%

30%

30%

30%

30%

30%

30%/50%

50%

50%
















Verschil

50%

25%

25%

20%

0%

0%

0%

0%

0%

20%

45%

60%

50%

50%

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van Fluvius. Het brandprogramma voor de interactieve ledverlichting blijft behouden zoals beslist in zitting van 8 november 2022.

17.

2022_CBS_01273 - Actieplan 2023 intergemeentelijke preventiewerking - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
17.

2022_CBS_01273 - Actieplan 2023 intergemeentelijke preventiewerking - Goedkeuring

2022_CBS_01273 - Actieplan 2023 intergemeentelijke preventiewerking - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

De eerstelijnszone (ELZ) Herkenrode is een intergemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten Alken, Diepenbeek, Hasselt, Herk-de-Stad en Zonhoven rond zeer diverse aspecten bij de organisatie van de eerstelijnszorg. 

Het opzetten van een geïntegreerd preventief gezondheidsbeleid is één van de aspecten hiervan. Hiervoor werd halfweg 2020 een aparte intergemeentelijke stuurgroep opgericht, vervolgens werd Marlies Peeters in december 2020 -formeel binnen de ELZ Herkenrode- aangeworven als intergemeentelijk preventiewerkster voor de 5 gemeenten. De kost hiervan wordt voor 50 procent gesubsidieerd, 50 procent bestaat uit een verhoudingsgewijze bijdrage per lokaal bestuur (Zonhoven: 4.959,80 euro). 

Het project intergemeentelijke preventie gezondheid heeft een nieuw actieplan ontwikkeld voor het jaar 2023.

De doelstelling van het project is, zoals de voorgaande jaren, interlokaal werken rond één of meerdere preventiethema’s om zo de gezondheid binnen de zone te bevorderen.

In 2023 concentreert het project zich op 3 pijlers: gezonde geest, beweging en iedereen gezonder.

Marlies Peeters zet zich in om deze strategische doelstellingen uit te werken tot concrete projecten.

Zo wordt er voor gemeente Zonhoven een draagvlak/ bewustwording gecreëerd binnen de thema's mantelzorg, dementie en eenzaamheid, wordt de gelukswandeling nog verder in de schijnwerpers geplaatst en gaan er verscheidene acties uitgewerkt worden voor tijdens de 10-daagse van de geestelijke gezondheid.

Ook gaat er ingezet worden op gezondheidsonderzoeken en algemene preventiethema’s zoals smeerweer en Gezond ge(s)maakt. Ten slotte gaat er ook uitvoerig communicatie gevoerd worden om bepaalde themadagen bekend te maken zoals wereldkankerdag, complimentendag, dag van de zorg…

Het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd kennis te nemen en goedkeuring te verlenen mbt. het voorgestelde actieplan in bijlage.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het door de intergemeentelijke stuurgroep opgemaakte actieplan voor 2023 en verklaart zich hiermee akkoord. 

18.

2022_CBS_01274 - Verkoop menslievend doel - Marie Thiry - Goedkeuring

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
18.

2022_CBS_01274 - Verkoop menslievend doel - Marie Thiry - Goedkeuring

2022_CBS_01274 - Verkoop menslievend doel - Marie Thiry - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

In het kader van 'De Warmste Week' wil Marie Thiry een standplaats op de wekelijkse markt van 11 december 2022. De overige dagen verkoopt men aan de school. 

Er moet binnen de 30 kalenderdagen een bewijs ingediend worden dat de opbrengst daadwerkelijk aan het opgegeven doel werd overgemaakt.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen besluit goedkeuring te verlenen aan Marie Thiry, p.a. Bremstraat 29 te Zonhoven om kerstkaarten te verkopen ten voordele van de 'Warmste Week'. Deze verkoop gaat door van 11  tot en met 18 december 2022. Er wordt binnen de 30 kalenderdagen een bewijs geleverd  dat de opbrengst daadwerkelijk overgemaakt werd aan het opgegeven doel.

19.

2022_CBS_01275 - Den Dijk - lozingspunten afvalwater - Kennisneming

Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur
Verontschuldigd
Johan Vanhoyland, 3de schepen
Secretaris
Bart Telen, Algemeen directeur
19.

2022_CBS_01275 - Den Dijk - lozingspunten afvalwater - Kennisneming

2022_CBS_01275 - Den Dijk - lozingspunten afvalwater - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het park Den Dijk fungeert als evenementenweide voor het jaarlijks Hololool feest.
Met de werken aan het dorpshart volgend jaar zal Zonhoven Trapt Door hier ook plaats vinden. Misschien zullen er in de toekomst zelfs nog meer evenementen een plaatsje vinden op de site.
Op dit ogenblik is er nergens een aansluiting voor afvalwater op deze locatie. Toiletwagens lozen in de regenwaterwaterriolering die rechtstreeks naar de Roosterbeek vloeit. Dit willen we in de toekomst niet meer!
Met de drukkere bezetting van de site wil de dienst Patrimonium hier samen met Fluvius een oplossing aan bieden.
Er zal aan de dienst Onderhoud en Exploitatie van Fluvius gevraagd worden om een aantal huisaansluitputjes voor vuil water te voorzien op een aantal strategische plaatsen op de site, die door middel van een lange huisaansluiting met de DWA riool in de Dijkbeemdenweg zal verbonden worden. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de plaatsing van een aantal lozingspunten voor afvalwater op de vuilwaterriolering in het park Den Dijk.

20.

2022_CBS_01276 - Aanstelling voltijds contractueel technisch beambte E1-E3 sector facilitair management afdeling gebouwen dienst netheid gebouwen: contract bepaalde duur - Goedkeuring

Goedgekeurd
20.

2022_CBS_01276 - Aanstelling voltijds contractueel technisch beambte E1-E3 sector facilitair management afdeling gebouwen dienst netheid gebouwen: contract bepaalde duur - Goedkeuring

2022_CBS_01276 - Aanstelling voltijds contractueel technisch beambte E1-E3 sector facilitair management afdeling gebouwen dienst netheid gebouwen: contract bepaalde duur - Goedkeuring
21.

2022_CBS_01277 - Samenstelling selectiecommissie voltijds contractueel diensthoofd ICT - Goedkeuring

Goedgekeurd
21.

2022_CBS_01277 - Samenstelling selectiecommissie voltijds contractueel diensthoofd ICT - Goedkeuring

2022_CBS_01277 - Samenstelling selectiecommissie voltijds contractueel diensthoofd ICT - Goedkeuring
22.

2022_CBS_01278 - Proces-verbaal selectie voltijds contractueel deskundige informatiemanagement B1-B3 sector organisatiemanagement - Kennisneming

Goedgekeurd
22.

2022_CBS_01278 - Proces-verbaal selectie voltijds contractueel deskundige informatiemanagement B1-B3 sector organisatiemanagement - Kennisneming

2022_CBS_01278 - Proces-verbaal selectie voltijds contractueel deskundige informatiemanagement B1-B3 sector organisatiemanagement - Kennisneming
23.

2022_CBS_01279 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

Goedgekeurd
23.

2022_CBS_01279 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming

2022_CBS_01279 - Dagelijks personeelsbeheer: beslissing algemeen directeur - Kennisneming