Terug
Gepubliceerd op 07/09/2022

2022_CBS_00887 - OMV - Vergunning - Stenenkruisweg 1-1A - 2022/00095 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 30/08/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_00887 - OMV - Vergunning - Stenenkruisweg 1-1A - 2022/00095 - Goedkeuring 2022_CBS_00887 - OMV - Vergunning - Stenenkruisweg 1-1A - 2022/00095 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een gebouw in halfopen verband met een frituur en woning alsook de terreininrichting en uitbating frituur.

De aanvraag werd op 07/04/2022 ontvangen.

Op 06/05/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 10/05/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 19/05/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 29/05/2022 tot en met 27/06/2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.

De activiteiten van het bedrijf zijn de volgende: exploitatie van een frituur

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 1949/00120: bouwvergunning op 27/07/1949 voor het bouwen van een woonhuis;
  • 1997/07633: bouwaanvraag op 21/05/1997 voor het verharden van het terrein met afsluiting en reclamepaneel voor autostandplaats– Onvolledig verklaard op 21/05/1997;
  • 2012/00078: stedenbouwkundige vergunning door Stedenbouw op 09/08/2012 voor het bouwen van een telecommunicatiestation (zone langsheen N74 nabij aansluiting Zavelstraat);

De aanvraag werd meermaals in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie sinds eind 2021(VB_2021_061).

Op 24 november 2021 werd volgend antwoord aan de architect overgemaakt:

Perceel en terreinaanleg

  • We gaan ervan uit dat het plan van de landmeter klopt, dus indien jullie ontwerp zich binnen de grenzen van het plan landmeter situeert, gaan we er vanuit dat er geen openbaar domein wordt ingenomen.  (Ik wil graag nog meegeven dat mijn collega van de dienst Contractmanagement me heeft doorgegeven de motivatie van de landmeter omtrent het kadasterplan ten zeerste te appreciëren);
  • Wel wordt er op het openbaar domein ten zuiden van het perceel een wadi ingetekend (we gaan er vanuit dat het om een wadi gaat).  Dergelijke hemelwatervoorzieningen dienen steeds op eigen terrein te worden ingeplant en mogen niet op het openbaar domein worden afgewenteld.  Mogelijk kan er 1 parkeerplaats verdwijnen ifv de aanleg van de wadi op eigen terrein;
  • Het openbaar domein (de berm) langs de Stenenkruisweg en de Zavelstraat is nu volledig verhard met grind.  Deze verharding dient verwijderd te worden en het openbaar domein dient groen aangeplant te worden.  Dit in eerste instantie i.f.v. het beperken van de verhardingen, maar in tweede instantie dient voorkomen te worden dat er op de berm geparkeerd wordt.  De voorziene groenaanleg dient dit te voorkomen (in dat opzicht is het mogelijk interessant met een bodembedekker te werken ipv gazon, gezien op dat laatste mogelijk toch nog wordt geparkeerd en dit zo kapot gereden wordt).  Enkel de inritverharding mag verhard worden ter hoogte van de berm.  Vanaf de inrit mag er, in de voortuinstrook, enkel een looppad met een max. breedte van 1m tot aan de inkom van het appartement ingeplant worden.  Voor het overige dient de voortuinstrook (waarschijnlijk een smalle strook tussen pad en openbaar domein) groen aangeplant worden;
  • Gezien het terrein vrij veel verharding bevat, dienen de parkeerplaatsen/inrit in grasdallen, of in een vergelijkbaar materiaal, te worden aangelegd.  Deze dienen opgevuld te worden met gras of met kruiden (dus niet met grind).  Ook vragen we een groendak te overwegen om zo de hoge verhardingsgraad te compenseren.  Het voorziene groen dient effectief groen aangeplant te worden, de verhardingen mogen niet verder worden uitgebreid zonder vergunning (dus ook niet i.f.v. een bijkomend horecaterras);
  • Aan de zijde van de gewestweg moet er bekeken worden of hier een (smalle) groene buffer kan worden ingeplant.  Ter hoogte van de parking kan de groenzone langs de Stenenkruisweg hiervoor mogelijk wat versmallen.  Ter hoogte van het gazon dienen aan de zijde van de gewestweg struiken en andere aanplantingen worden voorzien, niet enkel gazon;
  • In de tuinzone dient langs de rechter perceelgrens een groene buffer te worden aangeplant.  Dit zal niet enkel zorgen voor meer waardevol groen op het perceel, de beleving in de tuinzone wordt bovendien aangenamer.  Tenslotte dient het om een voldoende hoge en dense buffer te gaan zodat hinder (privacy + geluid) vanuit de horecazone t.o.v. de tuinzone van het rechts aanpalend perceel zoveel mogelijk beperkt wordt.

Mobiliteit

  • Er dient fietsenstalling te worden voorzien voor bezoekers van de horeca, hier is voldoende ruimte voor op het perceel.  Deze moet niet overdekt zijn.  Graag voor min. 5 fietsen en zo dicht mogelijk bij de ingang van de frituur;
  • De verharding achter de parkeerplaatsen moet min. 5m diep zijn;
  • Het appartement moet beschikken over een overdekte fietsenstalling voor de fietsen van de bewoners, voor min. 1 fiets/hoofdkussen, dus in dit geval voor min. 3 fietsen.  Deze dient zo dicht mogelijk bij de inkom te worden voorzien.  De beste optie lijkt deze inpandig in te richten, mogelijk kan i.f.v. hiervoor de inkomhal vergroot worden/de trap opgeschoven worden?  Ook bezoekers van het appartement moeten hun fiets (niet overdekt) kunnen stallen.

Architectuur

  • Standaard vragen we bij een halfopen bebouwing om aan te sluiten op het gabarit van het aanpalend pand en laten we niet toe om aan te sluiten op een hellend dak met een plat dak.  Gezien het bij de rechts aanpalende woning om een oude woning gaat, die in de toekomst waarschijnlijk zal worden afgebroken, gezien het feit dat het gabarit van de bestaande woningen niet op elkaar aansluit, en gezien de hellingsgraad van het dak van deze woning ons vrij beperkt lijkt, willen we overwegen het voorgestelde uitzonderlijk toe te staan.  We willen echter vragen duidelijke plannen voor te leggen om te kunnen beoordelen hoe er aangesloten wordt op de rechts aanpalende woning en hoe het geheel eruit zal zien vooraleer hier definitieve uitspraken over te doen.  Er zou ook bekeken kunnen worden deels aan te sluiten dmv een hellend dak dat erna overgaat in een plat dak;
  • Waar en hoe zal de naam/het logo van de horeca worden voorzien?  Dit wordt best nu reeds geïntegreerd binnen de architectuur en mee aangevraagd indien vergunningsplichtig.

Appartement

  • We stellen ons vragen bij de kwaliteit van het terras zoals voorzien.  De privacy blijft weliswaar gewaarborgd door de lamellenstructuur, er zal op deze locatie lawaaihinder zijn van zowel gewestweg als van de horecabezoekers die in de tuinzone verblijven en richting de toegang van de frituur wandelen.  Daarnaast zal het terras, doordat het volledig ingesloten zit, van weinig natuurlijke lichtinval kunnen genieten.  We vragen de locatie van het terras te herbekijken, mogelijk kan er meer kwaliteit geboden worden wanneer dit meer aan de zuidzijde wordt ingeplant.

We zouden verder nog willen meegeven dat we ervan overtuigd zijn dat wanneer aan bovenstaande bemerkingen kan worden voldaan (en dat lijkt ons geen probleem te zijn) het voorstel een zeer mooie oplossing zal bieden voor dit uitdagend perceel.”

De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies. Aan al de gemaakte opmerkingen wordt voldaan uitgezonderd het voorzien van een  groendak en het terras dat nog steeds wordt afgebakend door lamellen en zich situeert aan de westzijde van het gebouw.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt dat voor de percelen van de aanvraag bouwmisdrijven werden vastgesteld:

  • BI/1983/0001: PV bouwmisdrijf nr. 2/217 op 23/12/1983 opgemaakt door de lokale politie  (na eerder stakingsbevel 12/12/1983) voor het plaatsen van een woonwagen en chalet dienende als frituurkraam – arrest hof van beroep te Antwerpen 05/05/1987: herstel. 
  • BI/2001/0002: PV bouwmisdrijf nr. 01.04.17/13 HM   op 15/05/2001 opgemaakt door de lokale politie  voor het uitvoeren en/ of de instandhouding van wederrechtelijke uitgevoerde werken:
    - het omheinen van het perceel met groene palen en groene draad met een hoogte van 1,80m;
    - het verharden van het terrein bestaande uit bergkiezel als ondergrond en kiezel als bovenlaag;
    - het oprichten van een tuinhuisje in hout van 3m x 3m hetgeen gebruikt wordt als bureel.
     Uit een brief, d.d. 31/01/2003 van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling ROHM Limburg, ruimtelijke ordening, gericht aan de Heer Procureur des Konings, Gerechtshof, blijkt dat een aantal van de vastgestelde feiten niet langer vergunningsplichtig zijn: het plaatsen van de omheining en het oprichten van het tuinhuis. Gelet op de geringe omvang van de overblijvende overtredingen behoort het opstellen van een herstelvordering niet tot de prioriteiten van de Vlaamse overheid zodat het dossier voor wat betreft hun diensten is afgehandeld. Indien het gemeentebestuur het opportuun achtte, kon een herstelvordering worden ingeleid conform art.149 van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening. Hier werd door de gemeente geen verder gevolg aan gegeven.

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag nog andere constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft o.a. een uitbreiding van de woning, de huidige functie is niet vergund (Stenenkruisweg 1 werd in 1949 vergund als woning), de bestaande verhardingen en het stallen van voertuigen zijn niet vergund. Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 29/05/2022 tot en met 27/06/2022. Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Proximus

Agentschap Wegen en Verkeer

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

De Watergroep

Inter Vlaanderen

Fluvius

Dienst Patrimonium

Dienst Mobiliteit

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De percelen van de aanvraag zijn volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, grotendeels gelegen in woongebied en deels gelegen in parkgebied (strook langsheen N74). De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel. 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte frituur en woning met een horizontale dakoppervlakte van 151,06m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10.000 liter en recuperatie van het hemelwater voor o.a. het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan rioleringsbeheerder  FluviusHet advies van 23/06/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

Het betreft hier de regularisatie van de bouw van een frituur met woonst, hiervoor verwijzen wij graag naar www.fluvius.be/aansluitingen .

Voor uw rioleringsaansluiting geven we u volgende advies:

  • Bij de sloop van een pand dient de bestaande huisaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel tijdelijk buiten gebruik gesteld te worden door de aanvrager en wel op zo een manier dat de huisaansluiting water- en gronddicht afgesloten wordt en detecteerbaar blijft op eigen terrein.
  • Bij de aanleg van een nieuwe privéwaterafvoer dient de bouwheer de bestaande rioleringsaansluiting te detecteren en te hergebruiken. De nieuwe privéwaterafvoer voor vuilwater en eventueel hemelwater dient ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. Ter hoogte van de bestaande huisaansluiting voorziet de bouwheer aan de rooilijn op het privéterrein aparte controleputjes, één voor de vuilwaterafvoer en één voor de hemelwaterafvoer, indien deze nog niet aanwezig zijn.
  • Dit ontslaat de bouwheer niet van het indienen van een aanvraag tot heraansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius. De aanvraag is terug te vinden op www.fluvius.be.
  • De vuilwaterafvoerleiding dient op het vuilwater aangesloten te worden via het principe van een diepe aansluiting. Bij realisatie van een diepe aansluiting moeten de nodige voorzorgsmaatregelen genomen worden tegen het risico op terugstroming en de tijdelijke verhinderde afvoer. Deze maatregelen bestaan bij voorkeur uit de plaatsing van een pomp of de plaatsing van een terugslagklep, met daarbij de nodige berging voor het stockeren van de vuilvracht gedurende de periode dat de gravitaire afwatering naar het rioolstelsel niet wordt verzekerd. De gravitaire aansluiting van een risicoaansluiting wordt niet toegelaten indien deze meer dan 50 cm onder het straatniveau of de berm aansluit. Het plaatsen van een pomp als beveiligingsmaatregel is dan verplicht.

Voor alle andere vragen verwijzen wij graag naar onze website, www.fluvius.be of het algemeen nummer 078 35 35 34.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.

Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.”

Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager.

Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Toegankelijkheid

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010. De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan toegankelijkheidsbureau Inter Vlaanderen. Het advies van 20/06/2022 van Inter Vlaanderen is voorwaardelijk gunstig:

            Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding

In toepassing van art. 4.3.7., art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv

Voorwaardelijk gunstig advies.

In toepassing van art. 4.2.19.§1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, adviseren we de voorwaarden opgenomen in dit advies op te leggen.

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.

1.Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning:

Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidvi

  • Er is geen toegankelijkheidstoelichting aanwezig.
  • Er worden geen afwijkingen aangevraagd

2 Verplichting advies

  • Niet verplicht

3 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

  • Art 3: Gebouw(en) waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 150 m².

o De bepalingen van de artikelen 10, §1, artikel 12 tot en met 14, artikel 16, 18, 19, artikel 22 tot en met 25 en artikel 33 zijn van toepassing op de toegang tot deze gebouwen.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvii te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

4 Normen

4.1 Buitenomgeving

4.1.1 Opvangen niveauverschillen buiten (art.18-21)

Tekening: zie advies

Het hellingspercentage om het niveauverschil tussen buiten- en binnenpas te overbruggen ter hoogte van de inkom, moet voldoen aan onderstaande bepalingen (hier max. 10 %).

Idealiter wordt het hellingspercentage beperkt tot maximaal 4%, zodat er geen leuningen moeten voorzien worden.

Algemeen:

  • Niveauverschillen tot en met 18cm moeten minstens met een helling overbrugd worden (tolerantie 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas).
  • Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden met een combinatie traphelling, trap-lift of helling-lift.

Hellingen:

  • Hellingspercentages mogen maximaal (het totale niveauverschil moet in aanmerking genomen worden):
  1. 10 % bedragen voor niveauverschillen tot 10 cm (tolerantie van 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas);
  2. 8,3 % bedragen voor niveauverschillen tussen 10 cm en 25 cm;
  3. 6,25 % bedragen voor niveauverschillen tussen 25 cm en 50 cm;
  4. 5 % bedragen bij niveauverschillen vanaf 50 cm.
  • Tussen twee hellingen moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 120 cm x 150 cm, minstens 150 cm x 150 cm bij richtingsveranderingen.
  • Zowel boven- als onderaan hellingen van meer dan 4 % moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm omschreven kunnen worden.
  • Hellingen van meer dan 4 % mogen maximaal 10 m lang zijn.
  • Hellingen van meer dan 4 % moeten minstens ruwbouw 145 cm breed zijn, zodat afgewerkt, tussen leuningen en eventuele plinten, minstens 120 cm vrije doorgangsbreedte aanwezig is.
  • Niveauverschillen van meer dan 10 cm moeten aan de open zijkanten van de helling en aan eventuele tussenbordessen over de volledige lengte beveiligd worden met een afrijdbeveiliging van minstens 5 cm hoogte. 
  • Niveauverschillen van meer dan 25 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas en hellingen die meer dan 25 cm overbruggen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na hellingen of loopbruggen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Principetekeningen:

Tekening: zie advies

5 Bijkomende informatie

Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Ruimtes voor personeel:

Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.

Doch volgens de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk (Hoofdstuk 1, art. III. 1-3) is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap.

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:

  • Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be)
  • Vademecum ‘Publiek toegankelijk domein’

Volgens het advies van Inter Vlaanderen verleend op 20/06/2022 voldoet de aanvraag aan deze stedenbouwkundige verordening mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarden en opmerkingen.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Artikel 4.3.7. Toegang van gehandicapten tot gebouwen/publiek toegankelijk

De omgevingsvergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, wordt niet verleend wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen. Het advies van 20/06/2022 van Inter Vlaanderen is voorwaardelijk gunstig. De aanvraag voldoet aan deze bepaling mits naleving van de voorwaarden zoals opgelegd door Inter Vlaanderen.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden o.a. rookmelders geplaatst in de kelder, berging en hal.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak/ verwijdering van overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden (uitgraven putten, kelderverdieping). De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een gebouw in halfopen verband met een frituur en woning alsook de terreininrichting.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag betreft een bebouwd perceel gelegen tussen de Stenenkruisweg en de gewestweg N74 op de rand van het centrum van de gemeente. Op dit moment is een deel van het openbaar domein (aan de linkerzijde van het perceel) ingenomen bij het voorliggende 

perceel Stenenkruisweg 1. De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband en handelsfuncties.

Omschrijving van de aanvraag

De aanvraag omvat het slopen van alle bebouwing en constructies op het terrein en het oprichten van een gebouw met een frituur en een woning. Het gebouw wordt opgericht op de rechter perceelgrens, op 8,44 meter uit de as van de Stenenkruisweg (dit is tevens op 1,24 meter vanaf de rooilijn) en op 8 meter uit de rooilijn van de gewestweg (d.i. de perceelgrens). Het gebouw bestaat uit 2 bouwlagen en wordt afgedekt met een plat dak. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 11,15 meter idem als de bouwdiepte op de verdieping. De kroonlijst heeft een hoogte van 6,66 meter t.o.v. de nulpas of 6,71m ten opzichte van het voorliggende maaiveld.

Naast het oprichten van het gebouw worden er 15 parkeerplaatsen aangelegd met de nodige manoeuvreerruimte en wordt rond deze verharding een groenzone aangelegd met inheemse struiken en lange grassen.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het oprichten van een frituur en woning op de rand van het centrum, gekenmerkt door residentiële woningen en handelszaken is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.

Mobiliteitsimpact

De Stenenkruisweg is in het mobiliteitsplan Zonhoven gecategoriseerd als lokale weg type 3. Lokale wegen type 3 zijn straten met verblijfsfunctie. Hoofdfunctie van de weg is verblijven en toegang verlenen tot de aanpalende percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert op deze weg. In de Stenenkruisweg is een snelheidsregime van 50 km/h van toepassing.

Het stallen van voertuigen dient op eigen terrein georganiseerd te worden. Er dient eenvormigheid nagestreefd te worden, rekening houdend met zo realistisch mogelijke gegevens. Het aantal standplaatsen dient overeen te stemmen met 1 parkeerplaats per 20m² verkoopruimte vermeerderd met 2 parkeerplaatsen voor de woning.

De oppervlakte van de frituur bedraagt 132,53 m². Conform de parkeernorm van 1 parkeerplaats per 20m² verkoopruimte betekent dit 7 parkeerplaatsen. Er worden in totaal 15 parkeerplaatsen (13 voor de klanten en 2 voor de bewoners) waarbij 1 andersvalideparkeerplaats voorzien. De afmetingen voor beide type parkeerplaatsen voldoen aan de norm volgens het vademecum parkeerbeleid.  

Het aantal te voorziene fietsenstallingen is t.o.v. het aantal autoparkeerplaatsen minimaal maar voldoende.

De in- en uitrit is volgens het inplantingsplan 250 cm breed, met inbegrip van de waterdoorlatende klinkerverharding is de breedte 400 cm: deze verharding is overrijdbaar om het vlot in-en uitrijden van de parking te garanderen. 

Er wordt geen negatieve impact verwacht op de mobiliteit door voorliggende aanvraag.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, en de visueel-vormelijke elementen

Het gebouw wordt opgericht op de rechter perceelgrens, op 8,44 meter uit de as van de Stenenkruisweg (dit is tevens op 1,24 meter vanaf de rooilijn) en op 8 meter uit de

rooilijn van de gewestweg (d.i. de perceelgrens). Het gebouw bestaat uit 2 bouwlagen en wordt afgedekt met een plat dak. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 11,15 meter idem als de bouwdiepte op de verdieping. De kroonlijst heeft een hoogte van 6,66 meter t.o.v. de nulpas of 6,71m ten opzichte van het voorliggende maaiveld. Door de voorziene inplanting en profiel wordt er aangesloten met de voorgevel van de rechts aanpalende woning. De achtergevel komt een 2-tal meter dieper dan de achtergevel van de rechts aanpalende woning, hetgeen aanvaardbaar is. De rechterbuur heeft een hellend dak. Aangezien de rechterbuur een oudere woning betreft kan een gebouw met plat dak ruimtelijk gezien wel aanvaard worden. De woning van de rechterbuur zal immers binnen een “beperkte” periode gesloopt/opnieuw heropgebouwd

moeten worden om te kunnen blijven voldoen aan de wooneisen die vandaag gesteld kunnen worden. Het bouwen met een plat dak is tevens energie-efficiënter en is minder zwaar in functie van de inpasbaarheid in de omgeving. Tenslotte bevindt de kroonlijsthoogte zich slechts 50cm hoger dan deze van de rechterbuur hetgeen beperkt is en ruim onder de nokhoogte van de rechterbuur.

De oppervlakte van het perceel bedraagt 1.011m². Het gebouw zelf heeft een oppervlakte van

151,06m² hetgeen 14,94% bedraagt van de perceeloppervlakte. Bijkomend worden er  parkeerplaatsen met bijhorende manoeuvreerruimte voorzien in grasdallen (de openingen zullen opgevuld worden met gras, niet met grind) met een oppervlakte van 433,83m², een klinkerverharding als toegang tot de frituur met een oppervlakte van 56m² en een kiezelverharding als pad naar de voordeur met een oppervlakte van 7,41m², hetgeen 49,18% bedraagt van de perceeloppervlakte. De voorziene bebouwing/verharding op het eigendom kan evenwel aanvaard worden gelet op de aanwezige functie van frituur en de ligging tussen 3 straten. Bijkomend is het openbaar domein (de berm) langs de Stenenkruisweg en de Zavelstraat nu volledig verhard met grind. Deze verharding zal verwijderd worden en op het openbaar domein zal groen aangeplant worden. Dit zal gebeuren met een groene bodembedekker zodat parkeren langs de weg niet meer mogelijk is. Voor het gebouw aan de Stenenkruisweg zal de verharding eveneens beperkt blijven. Ook hier zal, met uitzondering van de toegang tot de poort en de inkomdeur van de woning, gebruik gemaakt worden van een bodembedekker. 

De gevels zullen afgewerkt worden in grijsbeige gevelsteen (gelijmd in wildverband), in combinatie

met zwart buitenschrijnwerk en een keramische gevelbekleding met marmermotief dewelke voor een modern accent zorgen. De dakranden worden eveneens uitgevoerd in zwart aluminium. Het geheel past binnen een hedendaagse vormgeving. De zijde van de rechterbuur wordt eveneens in gevelsteen afgewerkt. De nok van de buren die vrij komt zal afgewerkt worden met gevelleien zodat het geheel een net uitzicht krijgt.

De woning op de verdieping heeft een terras dat zich aan de zijde van de gewestweg bevindt. In de beschrijvende nota wordt deze ligging als volgt gemotiveerd: “Aan de Stenenkruisweg zitten we op het oosten, aan de zijde van de gewestweg op het westen. Weliswaar zal er een afweging gemaakt moeten worden: iets meer geluid vs meer licht. Meer licht via het westen (wanneer de bouwheer thuis is na een werkdag) is interessanter, zeker ook in de wintermaanden/voorjaar/najaar wanneer het te koud is om effectief gebruik te maken van het terras. Bovendien zal een oostelijk gelegen terras donker/koud aanvoelen waardoor dit ook minder interessant is. Een terras aan de zuidzijde zou ook minder interessant zijn aangezien er van daar uit een grotere inkijk is vanaf de gewestweg. Om voldoende lichtinval te behouden is er gewerkt met de open verticale aluminium stijlen voor het terras.” Als gemeentelijk omgevingsambtenaar kan ik mij aansluiten bij deze argumentatie.

Aan de zuidzijde van het gebouw wordt verlichte reclame voorzien. Het betreft een reclamezone

van 2,5 meter breed en 2 meter hoog, hetgeen in totaal 5m² bedraagt. Gezien de beperkte afstand tot de verkeerlichten zal er gebruikt gemaakt worden van een niet lichtgevend kunststof bord met het logo van Fun-Frit. Dit bord zal langs de bovenzijde worden uitgelicht met 2 spots die op het logo gericht zijn. Enkel het oppervlak van het publiciteitsbord zal verlicht worden. Er is geen rechtstreeks opwaartse, zijwaartse, achterwaartse en neerwaarts uitstraling door de lichtbron. De reclame zal ook geen hinder vormen naar de verkeersveiligheid.

Bodemreliëf

Het bestaande terreinniveau wordt zeer beperkt gewijzigd. Het betreft enkel nivelleringswerken rondom het gebouw zodat het niveau tussen 0-pas en maaiveld beperkt kan worden. Zo wordt het terrein ter hoogte van het gebouw beperkt opgehoogd tot het niveau van het aanpalende rechter perceel, dit is 20 cm boven het niveau van de as van de Stenenkruisweg. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de kelder en funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag met betrekking tot de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 20 juni 2022 van Inter Vlaanderen is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – Toegankelijkheid”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 2 juni 2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is voorwaardelijk gunstig. Er dienen geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 31 mei 2022 van Proximus is gunstig:

“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 30 mei 2022 van Dienst Facilitair Management is voorwaardelijk gunstig

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld op de aangeleverde plannen, mits volgende voorwaarden worden ingevuld.

De acacias die gerooid worden dienen vervangen te worden door minstens 4 streekeigen hoogstam bomen aan te planten in een maat niet kleiner dan maat 18/20. Via volgende websites kan men meer info vinden over welke bomen men hier best aanplant:

- https://bomenwijzer.be/zoeken

- https://www.plantvanhier.be/plantengids”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 5 juli 2022 van Dienst Mobiliteit is gunstig

“Situatie

Betreft een aanvraag van een bouwvergunning voor werken waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is. 

Bespreking

  1. De Stenenkruisweg is in het mobiliteitsplan Zonhoven gecategoriseerd als lokale weg type 3. Lokale wegen type 3 zijn straten met verblijfsfunctie. Hoofdfunctie van de weg is verblijven en toegang verlenen tot de aanpalende percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert op deze weg. In de Stenenkruisweg is een snelheidsregime van 50 km/h van toepassing.
  2. Er zijn in totaal 15 parkeerplaatsen (13 voor de klanten en 2 voor de bewoners) waarbij 1 andersvalideparkeerplaats. De afmetingen voor beide type parkeerplaatsen voldoen aan de norm volgens het vademecum parkeerbeleid.
  3. De oppervlakte van de frituur is 132, 53 m2 (conform de parkeernorm van 1 parkeerplaats per 20m² verkoopsruimte/ kantoorruimte betekent dit 7 parkeerplaatsen). Op het plan zijn er momenteel 13 parkeerplaatsen voorzien. 
  4. Het aantal te voorziene fietsenstallingen is t.o.v. het aantal autoparkeerplaatsen minimaal. Ook voor het plaatsen van buitenmaatse fietsen is deze inrichting niet toereikend. 
  5. De in- en uitrit is volgens het inplantingsplan 250 cm breed, met inbegrip van de waterdoorlatende klinkerverharding is de breedte 400 cm: deze verharding is overrijdbaar om het vlot in-en uitrijden van de parking te garanderen. 

Advies dienst:

Vanuit de dienst mobiliteit wordt de aanvraag gunstig geadviseerd.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 25 mei 2022 van Dienst patrimonium is voorwaardelijk gunstig

“De toegangspaden op openbaar domein dienen in waterdoorlatende of waterpasserende materialen voorzien te worden. De overige zone op openbaar domein dient een grasberm of groene bodembedekker te worden.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 20 mei 2022 van De Watergroep is voorwaardelijk gunstig

“Advies Aftakkingen en Aansluitingen
 
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de muurdoorgang dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 23 juni 2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – Riolering”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. 

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 7 juli 2022 van het Agentschap Wegen en Verkeer is ongunstig.

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0740001 van 7.3 +54 tot 7.4 +38):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op ca 18,85 meter.
  • de rooilijn valt samen met grens openbaar domein.
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 26,85 meter.

2. Constructie voor rooilijn

  • De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
  • De Gemeente dient er op toe te zien dat de voorziene geveluitbreiding t.o.v. de huidige bouwlijn voldoet aan Art. 16 punt 3 van de bepalingen van het decreet houdende vaststelling en realisatie van rooilijnen d.d. 8 mei 2009 (het aanbrengen van gevelisolatie).

3. Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw: 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient  men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4. Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde grasberm behouden te blijven. Op de onverharde langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden.
    Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).
     Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5. Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de Stenenkruisweg gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.

6. Mobiliteitsimpact

  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen(1.5 per woongelegenheid en 1/20m² handelsruimte) te worden voorzien op privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

7. Publiciteit

Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.

ONGUNSTIG ADVIES

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag.

Op het grondgebied van de gemeente Zonhoven wordt echter momenteel ook een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van de Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en de daarmee samenhangende openbaar vervoer opgave. Het is immers de ambitie om te komen tot een duurzame en multimodale mobiliteitsoplossing voor het hele gebied.

Alle oplossingen zijn opgebouwd uit 2 sturende bouwstenen: een hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) corridor van het noorden van de provincie tot Hasselt en de nieuwe wegverbinding N74 in de gemeente Houthalen-Helchteren.

Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de betrokken gemeenten zich bewust is van dit onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als in negatieve zin).

Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunning met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen het verder te bestuderen tracé.

Maar ook voor de gemeente Zonhoven is dit belangrijk om verder op te volgen. Hier gaat het dan in het bijzonder om percelen gelegen langsheen de huidige Noord-Zuidverbinding (N74). Het is ook in deze zone dat een oplossing voor de HOV-opgave en corridor wordt gezocht.

Meer informatie over de Noord-Zuidverbinding kan men terugvinden op de website www.noordzuidlimburg.be.

Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg 

Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en de daarmee samenhangende HOVopgave en dus het voorkeursbesluit niet te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg. Een soortgelijk platform/overleg vindt trouwens ook plaats met de gemeente Hechtel-Eksel.

Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en de HOV opgave parallel met de bestaande Noord-zuidverbinding (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van het hierboven vernoemde tracé zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.

Het is in deze fase van het onderzoek niet eenvoudig om goed te kunnen inschatten wat de weerhouden oplossing (uitbreiden kruispunt, aanpassing afslagstrook, aanpassing middenberm,...) zal zijn ter hoogte van het voorliggende perceel maar de nodige voorzichtigheid is aangewezen en enige terughoudendheid vanwege een impact van de HOV-infrastructuur is wel vereist. Het is dan ook niet wenselijk om de gevraagde constructies (parkeerplaatsen, terrassen,...enz.) dermate kort tegen de perceelsgrens te voorzien aangezien het niet onwaarschijnlijk is dat ze een hypotheek leggen op een toekomstige aanpassing van de weginfrastructuur.

In dat kader is het dan ook aangewezen dat het platform/overleg vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg eveneens wordt uitgebreid middels een overleg met de gemeente Zonhoven teneinde een gelijkheidsbeginsel te hanteren voor alle aanvragers langs het tracé.

Aangezien deze aanvraag niet werd besproken op een platformoverleg, wordt in afwachting een negatief advies verleend omdat het gevraagde strijdig is met de zorgplichten die het Agentschap Wegen en Verkeer hanteert in het kader van beleidsmatig gewenste ontwikkelingen.”

De gemeentelijk omgevingsambtenaar sluit zich niet aan bij dit ongunstig advies om volgende redenen: 

In voorbereiding van voorliggende aanvraag werd op 30/09/2021 door de architect/aanvrager een informatievraag  aan het Agentschap Wegen en Verkeer gericht om de richtlijnen en aandachtspunten te kennen voor voorliggend perceel m.b.t. tot de gewestweg. 

Op 8/10/2021 leverde het Agentschap Wegen en Verkeer volgend advies af:

“Ik heb de eer u mede te delen, wat betreft mijn dienst, dat in elk geval volgende voorwaarden nageleefd moeten worden:

1.- Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0740001 van 7.3 +54 tot 7.4 +38):

  • de grens van het openbaar domein is geschat op ca 18,85 meter.
  • de rooilijn valt samen met grens openbaar domein .
  • de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
  • de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 26,85 meter.

Publiciteit:

  • geen

2.- Constructie voor rooilijn

  • De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
  • De Gemeente dient er op toe te zien dat de voorziene geveluitbreiding t.o.v. de huidige bouwlijn voldoet aan Art. 16 punt 3 van de bepalingen van het decreet houdende vaststelling en realisatie van rooilijnen d.d. 8 mei 2009 (het aanbrengen van gevelisolatie).

3.- Constructie in zone van achteruitbouw

  • Peil van de dorpels van het gebouw: 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.

4.- Constructie op of over openbaar domein

  • De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde grasberm behouden te blijven. Op de onverharde langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
  • Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden. Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt). Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.

5.- Toegang

  • Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
  • De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de Stenenkruisweg gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.

6.- Mobiliteitsimpact

  • Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
  • Er dienen voldoende parkeerplaatsen (1,5 per woongelegenheid en 1/20m² handelsruimte) te worden voorzien op privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

7.- Publiciteit

Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.

BESLUIT

  • De parkings en grindverharding dienen verwijderd te worden van het openbaar domein en terug hersteld te worden als zijnde grasberm.
  • De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de Stenenkruisweg gemeenteweg. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.
  • Wat betreft de bouwlijn, deze wordt door AWV enkel bekeken vanuit het oogpunt van de N74. De minimale bouwlijn is gelegen op 8 meter achter de perceelsgrens.
  • Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
  • Het bestaande pand (gelegen op ca 17,85 m uit de wegas) is getroffen door de rooilijn van 18,85 m uit de wegas dus bij afbraak dient de nieuwbouw ingeplant op 26,85m uit de wegas
  • Wat de parkeerplaatsen betreft; deze dienen achter de rooilijn (op 18,85 meter uit de wegas van de N74) te worden aangebracht.”

In dit preadvies wordt er geen woord gerept over de realisatie van de Noord-Zuidverbinding Limburg (N74), de daarmee samenhangende openbaar vervoer opgave en zeker niet over de gevolgen hiervan voor de aanpalende percelen van de N74 en meer specifiek op voorliggend perceel. Op de website www.noordzuidlimburg.be valt er nochtans te lezen dat er sinds 2017 een procedure lopende is in het kader van het decreet voor complexe projecten. 

De gemeentelijk omgevingsambtenaar is van oordeel dat het Agentschap Wegen en Verkeer in het preadvies minstens had moeten verwijzen naar de lopende studie en de eventuele mogelijke consequenties op het voorliggende perceel. Door dit na te laten heeft het Agentschap Wegen en Verkeer de aanvrager in de waan gelaten dat - indien hij een aanvraag zou indienen conform de richtlijnen en aandachtspunten - er een gunstig advies zou worden afgeleverd door het Agentschap Wegen en Verkeer. 

In het kader van behoorlijk bestuur en een consequente beleidsvoering is de gemeentelijke omgevingsambtenaar van oordeel dat het ongunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer niet moet worden gevolgd. De voorliggende aanvraag houdt immers rekening met de richtlijnen en aandachtspunten. Bijkomend door voorliggende aanvraag nu ongunstig te beoordelen heeft de aanvrager o.a. onnodig financiële inspanningen geleverd, dewelke hadden kunnen vermeden. Tenslotte kan er o.a. nog worden verwezen naar de positie van de parkeerplaatsen van de detailhandel ‘Jumbo’, dewelke zich eveneens op dezelfde afstand van de gewestweg bevinden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving, dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

De aanvraag betreft een nieuwe inrichting voor de exploitatie van een frituur met de volgende  rubrieken: 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW (20kW)

3

45.4.d)

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; verkooppunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte), alsook de aan die verkoopspunten verbonden uitsnijderijen (verkoop snacks)

3

45.4.e)1°

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton ( 3 ton stock in koeling)  

3

AFVALSTOFFEN

Er worden 3 containers voorzien voor de selectieve ophaling van de afvalstoffen voorzien van elk 1100 liter; PMD, papier en karton en tenslotte 1 container voor restafval. Deze grote containers zijn opgesteld op een locatie welke niet toegankelijk is voor de klanten. De zone waar de containers staan is afgeschermd door een groenzone met inheemse planten en struiken. De afscherming is zowel voor de gebruikers van de frituur zelf als voor de buren. 

Initieel is gepland om deze containers wekelijks te ledigen. Tijdens de exploitatie kan in overleg met de ophaler uiteraard beslist worden om deze ophalingsfrequentie te wijzigen.

Op het tijdstip van afhaling worden de containers op een vooraf met de ophaler afgesproken plaats gezet en na lediging komen ze opnieuw in de specifieke locatie te staan.

Voor de gebruikers zijn er aparte (kleinere) afvalbakken voorzien die geledigd zullen worden in de grotere containers.

vergunningstermijnen

Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. Gelet op bovenstaande, kan dit gevolgd worden.  

ADVIES –VOORWAARDEN – DUUR:

Advies – voorwaarden:

Gelet op het onderzoek dat ingesteld werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, gebaseerd op de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de bedrijfsleiding binnen het omgevingsproject wordt volgende geadviseerd:

Aktename melding met de volgende rubrieken: 

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 20 kW)

3

45.4.d)

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; verkooppunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte), alsook de aan die verkoopspunten verbonden uitsnijderijen (verkoop snacks)

3

45.4.e)1°

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton ( 3 ton stock in koeling)  

3

Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM : 

  • Hoofdstuk 5.16. Behandelen van gassen
  • Hoofdstuk 5.45. Voedingsnijverheid en – handel.

Duur:

De vergunningsduur kan verleend worden voor onbepaalde duur.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een gebouw in halfopen verband met een frituur en woning alsook de terreininrichting en uitbating frituur, mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een gebouw in halfopen verband met een frituur en woning alsook de terreininrichting en uitbating frituur, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen; 
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Voor de aanvang van de werken dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen) voor wat betreft de uit te graven gronden;
  10. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, voor de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
  11. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  12. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 4 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  13. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  14. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;
  15. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  18. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal, m.n. gevelsteen.
  19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  20. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
  21. De richtlijnen en aandachtspunten opgenomen in het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, zoals gevoegd in bijlage, dienen integraal gevolgd te worden. De opmerking dat het gevraagde strijdig is met de zorgplichten die het Agentschap Wegen en Verkeer hanteert in het kader van beleidsmatig gewenste ontwikkelingen wordt niet gevolgd.
  22. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
  23. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van de Dienst Patrimonium, zoals gevoegd in bijlage: “De toegangspaden op openbaar domein dienen in waterdoorlatende of waterpasserende materialen voorzien te worden. De overige zone op openbaar domein dient een grasberm of groene bodembedekker te worden.”
  24. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van de Dienst Facilitair Management, zoals gevoegd in bijlage:
    “De acacia’s die gerooid worden dienen vervangen te worden door minstens 4 streekeigen hoogstam bomen aan te planten in een maat niet kleiner dan maat 18/20. Via volgende websites kan men meer info vinden over welke bomen men hier best aanplant:
    - https://bomenwijzer.be/zoeken
    - https://www.plantvanhier.be/plantengids”
  25. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, opmerkingen en aanbevelingen gesteld in het advies van Inter Vlaanderen, zoals gevoegd in bijlage;
  26. De afbraak/ verwijdering van de overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  27. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  28. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Aktename melding met de volgende rubrieken

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 20 kW)

3

45.4.d)

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; verkooppunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte), alsook de aan die verkoopspunten verbonden uitsnijderijen (verkoop snacks)

3

45.4.e)1°

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton ( 3 ton stock in koeling)  

3

Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM : 

  • Hoofdstuk 5.16. Behandelen van gassen
  • Hoofdstuk 5.45. Voedingsnijverheid en – handel.

Duur:

De vergunningsduur kan verleend worden voor onbepaalde duur.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 23/08/2022 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

De omgevingsvergunning omvat het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een gebouw in halfopen verband met een frituur en woning alsook de terreininrichting en uitbating frituur,  zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  3. De aanvrager dient de nodige stappen te ondernemen voor het afsluiten van de nutsleidingen; 
  4. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  5. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Ophogingen van het bodemreliëf zijn slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het straat- of trottoirniveau. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Voor de aanvang van de werken dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen) voor wat betreft de uit te graven gronden;
  10. De dienst ruimtelijke ordening van het gemeentebestuur van Zonhoven dient, voor de aanvang van de grondwerken, schriftelijk op de hoogte gesteld te worden over hoe het grondverzet zal georganiseerd worden en welke vergunningen u hiervoor bekomen hebt (terreinophogingen / tijdelijke opslag gronden);
  11. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  12. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 4 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  13. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  14. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Veldwetboek;
  15. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  16. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  17. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  18. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal, m.n. gevelsteen.
  19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  20. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden.
    Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven.
  21. De richtlijnen en aandachtspunten opgenomen in het advies van het agentschap Wegen en Verkeer, zoals gevoegd in bijlage, dienen integraal gevolgd te worden. De opmerking dat het gevraagde strijdig is met de zorgplichten die het Agentschap Wegen en Verkeer hanteert in het kader van beleidsmatig gewenste ontwikkelingen wordt niet gevolgd.
  22. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van het De Watergroep, zoals gevoegd in bijlage;
  23. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van de Dienst Patrimonium, zoals gevoegd in bijlage: “De toegangspaden op openbaar domein dienen in waterdoorlatende of waterpasserende materialen voorzien te worden. De overige zone op openbaar domein dient een grasberm of groene bodembedekker te worden.”
  24. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en opmerkingen, gesteld in het advies van de Dienst Facilitair Management, zoals gevoegd in bijlage:
    “De acacia’s die gerooid worden dienen vervangen te worden door minstens 4 streekeigen hoogstam bomen aan te planten in een maat niet kleiner dan maat 18/20. Via volgende websites kan men meer info vinden over welke bomen men hier best aanplant:
    - https://bomenwijzer.be/zoeken
    - https://www.plantvanhier.be/plantengids”
  25. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden, opmerkingen en aanbevelingen gesteld in het advies van Inter Vlaanderen, zoals gevoegd in bijlage;
  26. De afbraak/ verwijdering van de overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet heringericht worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  27. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  28. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Aktename melding met de volgende rubrieken

Rubriek

Omschrijving

klasse

16.3.2°a)

Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW ( 20 kW)

3

45.4.d)

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; verkooppunten van producten van dierlijke oorsprong (vlees, vis en gevogelte), alsook de aan die verkoopspunten verbonden uitsnijderijen (verkoop snacks)

3

45.4.e)1°

inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong; opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton ( 3 ton stock in koeling)  

3

Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM : 

  • Hoofdstuk 5.16. Behandelen van gassen
  • Hoofdstuk 5.45. Voedingsnijverheid en – handel.

Duur:

De vergunningsduur kan verleend worden voor onbepaalde duur.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.