Terug
Gepubliceerd op 11/01/2023

2022_CBS_01324 - OMV - Vergunning - Vlasbergweg 16 - 2022/00184 - Gedeeltelijke goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 20/12/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_01324 - OMV - Vergunning - Vlasbergweg 16 - 2022/00184 - Gedeeltelijke goedkeuring 2022_CBS_01324 - OMV - Vergunning - Vlasbergweg 16 - 2022/00184 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het slopen van een afdak, het uitbreiden en verbouwen van de bestaande woning, het regulariseren van een terras en het regulariseren van de voorgevel en het bestaande tuinhuis.

De aanvraag werd op 07/07/2022 ontvangen.

Op 04/08/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 22/08/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 20/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 30/09/2022 tot en met 29/10/2022, gesloten zonder bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • Op 16/03/1979 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd, voor het verkavelen van grond in 94 loten voor open en halfopen bebouwing, door het college van burgemeester en schepenen. (7204.V.304)
  • Op 17/08/1981 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis, door het college van burgmeester en schepenen. (1981/00080)

Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het wijzigen van de voorgevel, het bouwen van een afdak en het bouwen van een tuinhuis.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren voor wat betreft het tuinhuis en de voorgevel. De overkapping zal gesloopt worden.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 30/09/2022 tot en met 29/10/2022.

Het aanvraagdossier bevat een schriftelijk akkoord van de eigenaars van het linker aanpalende perceel voor de aangevraagde werken.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Geen advies vereist

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 69 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 16/03/1979 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.304. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming residentieel gebruik.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de geldende verkavelingsvoorschriften.

Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).

De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.

Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.

De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.

Vrijstelling vergunningsplicht 

Volgens art. 2.1.2° van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, is de aanvraag voor het kalleien van de gevels vrijgesteld van vergunning.

Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor het kalleien van de gevels. Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de uitbreiding woning met een horizontale dakoppervlakte van 49,23m² een infiltratievoorziening wordt voorzien waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening. Als extra wordt er ook nog een hemelwaterput voorzien door de aanvrager met een volume van 10 000 liter. Deze hemelwaterput wordt aangesloten op de volledige dakoppervlakte van 187,23m². De overloop gebeurt naar het infiltratiebekken. 

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de inkomhal, de keuken en nachthal.

Indien principieel voldaan maar plaatsing minder aangewezen kan je volgende toevoegen:

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

 Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG 

De aanvraag omvat het slopen van een afdak, het uitbreiden en verbouwen van de bestaande woning, het regulariseren van een terras en het regulariseren van de voorgevel en het bestaande tuinhuis.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd dd. 16/03/1979 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
 Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Vlasbergweg, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen/ verband.

Omschrijving van de aanvraag

Momenteel is het perceel bebouwd met een eengezinswoning bestaande uit 1 bouwlaag met een hellend dak. Achteraan de woning werd een afdak opgericht zonder het verkrijgen van een vergunning. In de achtertuin werd er ook nog een tuinhuis opgericht zonder vergunning.

De vrijstaande woning is te verbouwen en uit te breiden. Het bestaande gelijkvloerse volume met zadeldak is aan de achterzijde met een gelijkvloers volume met zadeldak uit te breiden. Het aanwezige afdak is hiervoor af te breken. Buiten de uitbreiding zijn nieuwe ramen te plaatsen en is de gevel met een kalei af te werken. Ook zal de tuinberging opgenomen worden binnen deze aanvraag als te regulariseren.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De uitbreiding van de bestaande woning en het plaatsen van een hellend dak hierop is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en de ruime omgeving. Alsook het regulariseren van de tuinberging. 

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in 2 autostaanplaatsen op de inrit aan de rechterzijde van de woning.

Het aantal autostaanplaatsen stemt overeen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.  Er wordt slechts 1 inrit met een max. breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn toegelaten.  Daarom wordt als vergunningsvoorwaarde opgelegd dat uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens ontoegankelijk moet worden gemaakt voor voertuigen.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de visueel-vormelijke elementen

Na het afbreken van het bestaande afdak aan de achterzijde van de woning wordt er op deze locatie een uitbreiding voorzien tot op 3m van de rechter perceelgrens. Deze uitbreiding zorgt ervoor dat de maximale bouwdiepte van de woning 17m zal bedragen. De uitbreiding heeft een totale breedte van 7,6m. Binnen deze uitbreiding zullen de keuken en de eethoek geplaatst worden om zo een verbinding te creëren tussen de leefruimtes en de tuinzone. 

Op het verdiepingsniveau wordt er een uitbreiding voorzien onder het hellend dak dat geplaatst wordt boven de gelijkvloerse uitbreiding. Hierdoor kan er een toilet, een douchecel en een extra slaapkamer gecreëerd worden. 

Dergelijke uitbreiding aan de woning tot een bouwdiepte van 17m bestaande uit 1 bouwlaag met een hellend dak kan ruimtelijk aanvaard worden. Er wordt geen hinder verwacht naar de naastliggende buren. De uitbreiding zorgt ervoor dat de connectie tussen tuin en de woning verbeterd zal worden. 

In de achtertuin op 0,20m tot 0,40m van de linker perceelgrens werd er een tuinberging opgericht. De oppervlakte van de tuinberging bedraagt 17,52m². De constructie bestaat uit 1 bouwlaag afgewerkt met een hellend dak waarvan de kroonlijsthoogte 2,10m bedraagt en de nokhoogte 2,30m bedraagt ten opzichte van het maaiveld. De tuinberging werd uitgevoerd in hout. Aangezien het gaat om een tuinberging met een beperkte oppervlakte en hoogte zal er geen overdreven hinder verwacht worden op deze locatie. De tuinberging kan dus met deze dimensies en op deze locatie aanvaard worden. Ook werd er nog een akkoord toegevoegd van de linker buur.

Rechts van de woning wordt een oprit aangelegd met een breedte van 3m in betonklinkers.  Vanuit deze inrit loopt er ook nog een beperkt pad voor de woning in dezelfde betonklinkers. De oppervlakte van deze betonklinkers bedraagt 66,49m². In de voortuin worden ook kiezels aangelegd. Deze kiezelverharding heeft een oppervlakte van 77,61m². Bovenstaande verhardingen zorgen ervoor dat de verhardingsgraad van de voortuin ±83% bedraagt. De gemeente Zonhoven streeft naar een maximale verhardingsgraad van 50% in de voortuin. De reeds aangelegde kiezelverharding zal dus verwijderd moeten worden en vervangen worden door een groenaanplant zodat het minimale groenpercentage van 50% behaald wordt in de voortuin.

In de achtertuin worden er verhardingen voorzien rondom de bestaande tuinberging in betonklinkers met een oppervlakte van 4,94m². Verder werd er rechts achteraan een terras opgericht met houten planken. Deze heeft een oppervlakte van 13,81m². Voor dit terras liggen er ook betonklinkers met een oppervlakte van 1,49m². In de achtertuin worden de verhardingen gereduceerd naar 20,24m² hetgeen als positief beoordeeld kan worden.

Het gehele project zorgt voor een verhardingsgraad van ±38%. Er is dus nog steeds voldoende groen aanwezig op het perceel. Om het groenkarakter van Zonhoven te behouden kunnen echter de vele verhardingen in de voortuin niet toegestaan worden en zal in de voorwaarden van deze vergunning opgenomen worden dat deze gereduceerd moeten worden naar maximaal 50% verharding, met de voorkeur om deze nog meer te beperken. Voor het overige voldoet deze aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de uitbreiding van de woning en het regulariseren van het tuinhuis. 

Bodemreliëf

Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.

De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de verhardingen in de voortuin gereduceerd worden naar een maximale verhardingsgraad van 50%, met de voorkeur deze nog meer te beperken.

De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving voor wat betreft de kiezelverharding in de voortuin. 

BESPREKING ADVIEZEN

Er werden geen adviezen opgevraagd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits er voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in deze omgevingsvergunning.

De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft de kiezelverharding in de voortuin. 

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

De voorliggende aanvraag is verenigbaar met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening en is integreerbaar in zijn omgeving voor wat betreft het slopen van een afdak, het uitbreiden en verbouwen van de bestaande woning, het regulariseren van een terras en het regulariseren van de voorgevel en het bestaande tuinhuis.

De voorliggende aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft het aanleggen van kiezelverharding in de voortuin

Er wordt geen uitspraak gedaan over het kalleien van de gevels omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.

Ongunstig voor het aanleggen van de kiezelverharding in de voortuin zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het slopen van een afdak, het uitbreiden en verbouwen van de bestaande woning, het regulariseren van een terras en het regulariseren van de voorgevel en het bestaande tuinhuis, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De kiezelverharding moet gereduceerd zodat er een maximale verhardingsgraad van 50% overblijft in de voortuin.
    Riolering
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.   Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
    Andere voorwaarden:
  10. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  11. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  12. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  13. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager. 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het aanleggen van de kiezelverharding in de voortuin, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het slopen van een afdak, het uitbreiden en verbouwen van de bestaande woning, het regulariseren van een terras en het regulariseren van de voorgevel en het bestaande tuinhuis, zoals weergegeven op de/het ingediende plannen (…)die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

  1. De kiezelverharding moet gereduceerd zodat er een maximale verhardingsgraad van 50% overblijft in de voortuin.
    Riolering
  2. De afvoer van de overloop van de hemelwateropvang en de afvoer van het afvalwater dienen te voldoen aan de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius (www.fluvius.be );
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be); 
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke; 
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
    Andere voorwaarden:
  10. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  11. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  12. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  13. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

 Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.