Terug
Gepubliceerd op 11/01/2023

2022_CBS_01327 - OMV - Vergunning - Molenweg 71 - 2022/00235 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 20/12/2022 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_01327 - OMV - Vergunning - Molenweg 71 - 2022/00235 - Goedkeuring 2022_CBS_01327 - OMV - Vergunning - Molenweg 71 - 2022/00235 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school.

De aanvraag werd op 26/09/2022 ontvangen.

Op 25/10/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.

Op 25/10/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.

Op 04/11/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.

Op 25/11/2022 werd een wijzigingsaanvraag ingediend naar aanleiding van een negatief advies van Inter Vlaanderen. Er werden aangepaste plannen aangeleverd.

Op 28/11/2022 werd de wijzigingsaanvraag aanvaard.

De wijziging heeft geen termijnverlenging tot gevolg.

Op 13/12/2022 werd opnieuw een wijzigingsaanvraag ingediend naar aanleiding van een negatief advies van de brandweer. Er werden aangepaste plannen aangeleverd. Aangezien er geen termijn van 30 dagen meer resteert om een bijkomende adviesronde te organiseren, werden de betreffende adviesinstanties gecontacteerd door de dienst om na te gaan of de zeer korte adviestermijn nog haalbaar is. Hierop werd bevestigend geantwoord.

Op 14/12/2022 werd de 2de wijzigingsaanvraag aanvaard.

De wijziging heeft geen termijnverlenging tot gevolg.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2017/00123: stedenbouwkundige vergunning op 13/09/2017 voor de heraanleg van de kerk- en schoolomgeving;
  • 2011/00015/ERFDIENST: geodetisch informatiepunt QI28 in de voorgevel.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen werden afgeleverd op volgende percelen:

  • MV21887 – 20131846 – 2VL131/nde – aanvraag op 01/03/1971 milieuvergunning voor exploitatie een parochiezaal / feestzaalopsomming 

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

ADVIEZEN

Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg

Inter

Fluvius

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screeningsnota kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.  Er werd een project-m.e.r.-screeningsnota bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de nota bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

Het perceel van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels gelegen in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. 

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

De gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen zijn bestemd voor de voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig.

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat er geen uitbreiding plaatsvindt van de horizontale dakoppervlakte of verhardingen.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. 

Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius.

Het advies van 29/11/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

“Naar aanleiding van uw adviesvraag van 29-11-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 2, sectie D, nummer(s) 124S28, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.

In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines:

Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie.

De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).

Algemene voorschriften:

Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.
  • De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
  • De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
  • Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
  • Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject

Dit project zal haar vuilwater (en overloop hemelwater) gescheiden moeten aansluiten op het bestaande privé rioleringsstelsel.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
  • Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
  • Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).

Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning”

Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;

Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Toegankelijkheid

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010.

Het eerste advies van Inter Vlaanderen, verleend op 21/11/2022, was ongunstig:

            “Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding

In toepassing van art. 4.3.7.i , art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.

Ongunstig

De knelpunten, vermeld in dit advies, hebben geleid tot de ongunstige evaluatie.

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.

1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning:

Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidv

  • Er is een toegankelijkheidstoelichting aanwezig.
  1. De toegankelijkheidstoelichting/checklist is conform de plannen.
  • Er worden geen afwijkingen aangevraagd.

2 Verplichting advies

  • Niet verplicht

3 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

  • Art. 3: Gebouw(en) waarbij de totale publieke oppervlakte toegankelijke oppervlakte groter is dan 150 m² en kleiner of gelijk is aan 400 m².
  1. Het besluit is van toepassing op:

1° de gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie;

2° de niet-gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie, tenzij een vertrek op een andere verdieping of buiteninfrastructuur eenzelfde functie vervult en voldoet aan de bepalingen van dit besluit.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvi te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

4 Normen

4.1 Het gebouw

4.1.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art. 22-26):

De toegangsdeuren tot het gebouw dienen drempelloos te zijn. Het niveauverschil tussen de binnen- en buitenruimte mag max. 2cm bedragen.

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:

  • Als de bestaande toegang niet voldoet aan deze bepalingen, moet bij uitbreidings- of verbouwingswerken een toegang voorzien worden die voldoet aan de normen, tenzij de handelingen niet raken aan een gevel, of wanneer het onmogelijk is een ontsluiting naar het openbaar domein te realiseren.

Drempel aan inkom:

• Art. 22 §2 (art.1, 26°): De inkomdeur is niet drempelloos. Er mag echter een niveauverschil van max. 2 cm zijn bij de overgang tussen de binnen- en buitenruimte (art. 18). Dit niveauverschil wordt best afgeschuind uitgevoerd. Het niveauverschil is echter 10 cm.

Maatvoering algemeen:

  • De vrije doorgangshoogte in toegangen en deuropeningen moet minstens 209 cm bedragen, de vrije doorgangsbreedte moet minstens ruwbouw 105 cm bedragen (afgewerkt 90 cm).
  • Toegangsdeuren tot wooneenheden dienen een vrije doorgangsbreedte te hebben van ruwbouw min. 100cm (afwerkt min. 85cm).

Draaideuren (carrousel/draaikruisdeur):

  • Bij elke draaideur, die niet kan gebruikt worden door personen met een handicap, moet een alternatieve toegang of deur voorzien zijn. Deze verplichting geldt niet bij draaideuren die uitgerust zijn met mechanismen die het gebruik door personen met een handicap garanderen.

Aanliggende circulatieruimte:

  • Voor en na elke deur moet een vrije en vlakke draairuimte beschreven kunnen worden van 150 cm.
  • Bij manueel bedienbare deuren moet de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde tegen het deurvlak van de deur en aan de trekzijde tegen het draaivlak van de deur raken.
  • Bij manueel bedienbare deuren moet aan de krukzijde van de deur een aanliggende vlakke wand en vloer gezorgd worden van minstens 50 cm breed (ruwbouw), na afwerking minstens 45 cm breed

4.1.2 Opvangen niveauverschillen binnen (art. 18-21):

Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden met een combinatie trap-lift. De vergaderruimte op de verdieping is echter niet toegankelijk en er is geen vertrek aanwezig op het gelijkvloers die dezelfde functie vervult.

Hellingspercentages mogen maximaal 6,25% bedragen voor niveauverschillen tussen 25 cm en 50 cm. De helling tussen de inkomhal ter hoogte van de kleedkamers en de polyvalente ruimte voldoet hier niet aan.

Algemeen:

  • Niveauverschillen tot en met 18 cm moeten minstens met een helling overbrugd worden (tolerantie 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas).
  • Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden met een combinatie traphelling, trap-lift of helling-lift.

Hellingen:

  • Hellingspercentages mogen maximaal (het totale niveauverschil moet in aanmerking genomen worden):
  1. 10 % bedragen voor niveauverschillen tot 10 cm (tolerantie van 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas);
  2. 8,3 % bedragen voor niveauverschillen tussen 10 cm en 25 cm;
  3. 6,25 % bedragen voor niveauverschillen tussen 25 cm en 50 cm;
  4. 5 % bedragen bij niveauverschillen vanaf 50 cm.
  • Tussen twee hellingen moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 120 cm x 150 cm bij rechte tracés en van minstens 150 cm x 150 cm wanneer er richtingsveranderingen aanwezig zijn.
  • Zowel boven- als onderaan hellingen van meer dan 4 % moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm omschreven kunnen worden.
  • Hellingen van meer dan 4 % mogen maximaal 10 m lang zijn.
  • Hellingen van meer dan 4 % moeten minstens ruwbouw 145 cm breed zijn, zodat afgewerkt, tussen leuningen en eventuele plinten, minstens 120 cm vrije doorgangsbreedte aanwezig is.
  • Niveauverschillen van meer dan 10 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas moeten beveiligd worden met een afrijdbeveiliging van minstens 5 cm hoogte.
  • Niveauverschillen van meer dan 25 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas en hellingen die meer dan 25 cm overbruggen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na hellingen of loopbruggen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Principetekeningen:

Zie advies.

Trappen:

  • De voorschriften met betrekking tot trappen gelden niet voor meergezinswoningen, kamerwoningen en studenten(gemeenschaps-)huizen, wanneer deze voorzien zijn van een toegankelijke lift.
  • Over de volledige breedte van trappen moet voor een ruwbouwbreedte van minstens 125 cm gezorgd worden, zodat na afwerking, tussen leuningen en plinten, minstens 100 cm vrije doorgangsbreedte gerealiseerd is.
  • Na maximaal 17 treden moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 100 cm diep.
  • De optrede mag hoogstens 18 cm bedragen, de aantrede moet minstens 23 cm bedragen.
  • Alle treden moeten zo gelijkvormig mogelijk zijn. De som van tweemaal de optrede en eenmaal de aantrede moet tussen 57 en 63 bedragen, of een veelvoud daarvan.
  • Trappen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na de trappen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Liften:

  • Enkel kokerliften of verticale plateauliften zijn toegestaan.
  • Een kokerlift moet minstens voldoen aan het type 2 omschreven in de EN 81-70. Concreet hebben deze liften een binnenruimte van minstens 140 cm x 110 cm en een vrije doorgangsbreedte aan de deuren van minstens 90 cm. Voor een lifttoegang moet een vrije en vlakke vrije en vlakke draairuimte van minstens 150 cm kunnen omschreven worden.
  • Kokerliften mogen uitsluitend automatische deuren hebben.
  • Plateauliften moeten minstens 100 cm breed zijn (netto 90 cm) en 140 cm diep.
  • Over de volledige lengte van de plateaulift, alsook ter hoogte van de doorgangen van de deuren, moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd worden.

Tekening: zie advies.

4.1.3 Toiletten (art. 29/2-32):

Voor de toiletpot moet een vrije ruimte van minstens 120 cm beschikbaar zijn.

  • In elk sanitair blok moet minstens één toilet toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Wanneer de toiletten gescheiden zijn tussen mannen en vrouwen, moet in elk deel minstens één toilet toegankelijk zijn voor personen met een handicap, tenzij dit toilet zich in een gemeenschappelijke ruimte bevindt.
  • De toiletruimte moet minstens 170 cm x 225 cm groot zijn (ruwbouw) zodat na afwerking minstens 165 cm x 220 cm beschikbaar is. Bij deze maatvoering moet de deur in de korte zijde geplaatst worden.
  • Een wastafel moet aanwezig zijn, met een onderrijdbare ruimte van minstens 70 cm hoog, 90 cm breed en 60 cm diep. De as van de wastafel moet zich minstens 50 cm van elke hoek bevinden.
  • Ter hoogte van de wastafel en toiletpot moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm beschreven kunnen worden.
  • Voor de toiletpot moet een vrije ruimte van minstens 120 cm beschikbaar zijn.
  • De afstand tussen de voorzijde van de toiletpot en de achterliggende wand moet minstens 70 cm bedragen.
  • Minstens aan één zijde van het toilet moet een vrije ruimte van 90 cm beschikbaar zijn. Als er zich aan de andere zijde een wand bevindt, moet de as van de toiletpot zich op 40 cm à 45 cm van deze wand bevinden.
  • De vrije ruimte tussen toilet en wastafel moet minstens 90 cm bedragen.

Principetekeningen: ‘aangepast toilet met de deur aan de korte zijde’

Zie advies.

5 Bijkomende informatie

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:

  • Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be)”

Op 28/11/2022 werd een wijzigingsaanvraag ingediend met nieuwe projectinhoudversie naar aanleiding van dit ongunstig advies. De wijzigingen werden mee overgenomen in de definitieve versie die op 13/12/2022 werd ingediend.

Het 2de advies van Inter Vlaanderen, verleend op 15/12/2022 is gunstig:

“Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding.

In toepassing van art. 4.3.7., art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.

Gunstig

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de 

vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen

1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning: 

Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidv

  • Er is een toegankelijkheidstoelichting aanwezig.

o De toegankelijkheidstoelichting/checklist is conform de plannen. 

  • Er worden geen afwijkingen aangevraagd.

2 Verplichting advies

  • Niet verplicht 

3 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

  • Art. 3: Gebouw(en) waarbij de totale publieke oppervlakte toegankelijke oppervlakte groter is dan 150 m² en kleiner of gelijk is aan 400 m². 
  1. Het besluit is van toepassing op:

1° de gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie;

2° de niet-gelijkvloerse nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie, tenzij een vertrek op een andere verdieping of buiteninfrastructuur eenzelfde functie vervult en voldoet aan de bepalingen van dit besluit.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvi te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

4 Bijkomende informatie

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:

  • Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be)”

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Artikel 4.3.7. Toegang van gehandicapten tot gebouwen/publiek toegankelijk

De omgevingsvergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, wordt niet verleend wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien er geen bodemingreep voorzien is.

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Erfdienstbaarheden

In de voorgevel, links van het inkomportaal, bevindt zich een geodetisch informatiepunt (QI28) van het Nationaal Geografisch Instituut. Voor het gedeelte van de voorgevel waar het merkteken zich situeert, zijn werken gepland.

Dit merkteken dient alleszins behouden te blijven.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING 

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Molenweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van Zonhoven.

De omgeving wordt gekenmerkt door residentiële bebouwing in open, halfopen en gesloten verband binnen het woongebied langsheen de straatzijden, tevens gecombineerd met kleinschalige handelsfuncties.

Rondom het kerkgebouw bevinden zich schoolgebouwen en aan de voorzijde is een parking aanwezig. In de ruimere omgeving is ook een gemeenschapscentrum aanwezig.

Omschrijving van de aanvraag

Het perceel van de aanvraag werd anno 1959 bebouwd met een kerkgebouw.

Het betreft een zaalkerk onder hoog zadeldak in modern-gotische stijl, een ontwerp van architect Pieter Ceelen.

De aanvraag omvat het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school.

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

De functiewijziging past binnen het dienstverleningsgebied waarbinnen het goed gelegen is en sluit aan bij de omliggende schoolgebouwen.

Mobiliteitsimpact

De wijziging zal binnen de schooluren geen impact hebben op de mobiliteit. Buiten de schooluren kan er bijkomende verkeersgeneratie voorkomen aangezien er verhuring van de faciliteit mogelijk is. Voor het parkeergebeuren voldoet de voorliggende openbare parking ruimschoots volgens de mer-screeningsnota.

De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen

De inplanting en basis van het gebouw blijven ongewijzigd. Het gebouw staat ingeplant op zo’n 50m afstand tot de Molenweg. In de voorliggende zone zijn een toegangsweg en 3 bomenrijen aanwezig en rechts daarvan ligt een openbare parkeerzone.

Het gebouw ondergaat wijzigingen aan dak en gevels, alsook intern dienen de nodige verbouwingen te gebeuren met het oog op de nieuwe functie polyvalente ruimte/ turnhal.

Wijzigingen gevels en dak

De gevelopeningen met spitsboog en glas-in-loodramen worden dichtgemetseld of vervangen door rechthoekige gevelopeningen op 3 ramen na achteraan in de rechter zijgevel.

De voorgevel en rechter zijgevel ondergaan de meest ingrijpende wijzigingen. 

De massieve houten deur aan het inkomportaal wordt vervangen door zwart aluminium schrijnwerk. De 3 grote spitsboog glas-in-loodramen boven de inkom worden vervangen door een rechthoekig vlak (materiaal niet gekend) met daarboven een rechthoekig dubbel raam binnen een meer driehoekig vlak dat de oorspronkelijke omtrekvorm volgt.

In de rechter zijgevel worden 15 (5 x3 ramen) kleinere glas-in-loodramen verwijderd en vervangen door 5 grote rechthoekige ramen/ deuren. Er wordt tevens een bijkomende deuropening voorzien in functie van brandveiligheid.

In de achtergevel wordt een nieuwe raamopening voorzien ter hoogte van de verdieping. Er dient opgemerkt dat de gevelplannen nieuwe toestand en gevelplannen voor de brandweer niet geheel overeenstemmen met de gewenste toestand, het dakruitertje werd ingetekend (plannen brandweer) terwijl men dit gaat verwijderen.

Voor het nieuwe buitenschrijnwerk wordt aluminium met een zwarte kleur gebruikt.

Het is betreurenswaardig dat men niet getracht heeft om de waardevolle elementen en karakteristieken van het gebouw te bewaren. Op energetisch vlak bestaan mogelijkheden om aan de binnenzijde te isoleren zonder het verwijderen van de glas-in-loodramen. Wat de nood aan lichtinval betreft zien we een tegenstrijdigheid door het dichtmetselen van de gevelopeningen in de linker zijgevel enerzijds en het openwerken van de gevels in de rechterzijde anderzijds. Er kan aangenomen worden dat er een nood is aan een 2de toegang met voldoende breedte en eventueel meer lichtinval. Dat het karakter van nagenoeg de volledige rechter zijgevel hiervoor dient te verdwijnen is ons inziens niet noodzakelijk.

De bestaande dakbedekking in (asbest-)leien wordt vervangen door vlakke pannen. Het is niet duidelijk of de kleur van de pannen in een leigrijze tint (idem bestaande toestand) of in een rode kleur (idem schoolgebouwen) voorzien wordt. Alleszins kan de wijziging van leien naar pannen reeds een behoorlijke impact betekenen op het uiterlijk.

Met de vernieuwing van het dak wordt ook het dakruitertje in de voorgevel verwijderd.

Achteraan het rechter dakvlak wordt een dakraam geplaatst in functie van brandveiligheid.

Interne verbouwingswerken

Aan weerszijde van de inkomhal is thans een aparte ruimte aanwezig. Het lokaal aan de linkerzijde zal dienstig zijn als bergruimte. De aanwezige trap naar de onderliggende kelderruimte wordt hierbij verwijderd. Ook het lokaal aan de rechterzijde wordt ingericht als bergruimte waarbij tevens een nieuwe trap naar de kelderruimte geplaatst wordt.

Het is uit de plannen niet duidelijk op te maken of er boven de inkomzone en de naastliggende bergruimtes, op de verdieping, een functionele ruimte aanwezig is en zo ja waarvoor deze dienstig is en hoe deze bereikbaar is. Uit de doorsnede C-C blijkt dat een balustrade naar de zaal toe voorzien is, een trap naar deze zone is niet aanwezig.

Achter de inkom bevindt zich de polyvalente zaal (voormalige kerkzaal) die verkleind wordt van 271,93m² naar 210,24m². Op een hoogte van 7,22m vanaf de nieuw te plaatsen sportvloerafwerking, wordt een akoestisch plafond aangebracht.

Achter de polyvalente zaal worden 2 niveaus voorzien met gelijkvloers de inkomzone en hellend vlak naar de zaal, een traphal, toiletten en 2 kleedkamers. Op de verdieping is een vergaderruimte voorzien van ca. 65m².

Cultuurhistorische aspecten

De modern-gotische zaalkerk, gekend als “Maagd der Armenkerk”, verliest haar architecturaal karakter door het dichtmetselen van de gevelopeningen en wijzigingen aan gevelopeningen in de rechter zijgevel en de voorgevel.

De glas-in-loodramen verdwijnen hiermee volledig wat zowel extern als intern een verlies van het karakter betekent. De vormgeving van de nieuwe gevelopeningen in de rechter zijgevel en voorgevel sluit niet aan bij de bestaande architectuur.

Ondanks dat het gebouw niet opgenomen werd als beschermd erfgoed, is de erfgoedwaarde en het karakter voldoende hoog om te behouden/ te respecteren.

In de nota wordt aangegeven dat men met de verbouwing tracht om het karakter van het gebouw en de omgeving te bewaren. 

Deze stelling wordt niet gevolgd. Er zijn betere opties om aanpassingen in functie van energie en vooropgesteld gebruik door te voeren zonder dergelijke aantasting van het architecturaal karakter. 

De voorgestelde aanpassingen zijn weinig doordacht wat betreft het behoud van het architecturaal karakter en zijn naar onze mening dan ook niet aanvaardbaar.

  • De dakbedekking wijzigt van (asbest-)leien naar pannen. De tint werd niet aangegeven. Zowel qua materiaal en kleur kan dit een behoorlijke impact hebben op het voorkomen van het gebouw gelet op de grote dakvlakken;
  • De modern-gotische ramen worden dichtgemetseld met een gevelsteen in bruine kleur waardoor de glas-in-loodramen volledig verdwijnen. Dit heeft een zeer negatieve impact op het algemeen uiterlijk en de karakteristieke lichtinval aan de binnenzijde. De motivatie hiervoor is niet gekend;
  • De bestaande 3 grote glas-in-loodramen boven de inkom in de voorgevel verdwijnen en maken plaats voor een rechthoekig vlak in niet nader aangegeven materiaal met daarboven 1 gevelopening met daarin een rechthoekig raam. Ook de massief houten deuren worden vervangen door zwarte aluminium deuren. De motivatie hiervoor is niet gekend. Deze wijzigingen hebben een zeer negatieve impact op het karakter van de voorgevel en dus ook het straatbeeld;
  • Het dakruitertje ter hoogte van de nok in de voorgevel wordt verwijderd. De motivatie hiervoor is niet gekend. Er kan aangenomen worden dat men religieus gerelateerde elementen (m.n. kruisen) wenst te verwijderen, het dakruitertje zelf maakt daar echter geen deel van uit.
  • In de rechter zijgevel worden 15 kleine typische (spitsbogen) glas-in-loodramen vervangen door 5 rechthoekige grote gevelopeningen.  3 andere ramen worden dichtgemetseld. Er wordt een bijkomende deuropening voor de traphal voorzien die niet aansluit op de bestaande, noch op de nieuwe gevelopeningen. Hierdoor resteert in de zijgevel nauwelijks nog iets van het oorspronkelijke karakter. Men geeft in de nota aan dat de bestaande ramen te weinig licht geven maar tegelijkertijd wenst men de gevelopening in de linker zijgevel dicht te metselen.

Bodemreliëf

De aanvraag omvat geen wijzigingen van het terreinniveau.

Het bestaande maaiveld dient behouden te blijven behoudens ter hoogte van de toegangen in functie van de toegankelijkheid van het gebouw.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

In de nota wordt aangegeven dat de polyvalente ruimte dienstig is voor de school alsook voor de lokale gemeenschap. Het is niet geheel duidelijk welke doeleinden men hier nastreeft. Het is dan ook moeilijk in te schatten of er hinder naar de omgeving zal ontstaan door het gebruik als polyvalente ruimte. Er kan bijgevolg niet uitgesloten worden of er geluidshinder of andere overlast (door de aard van de activiteiten en/ of de tijdstippen) kan ontstaan.

De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 29/11/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – riolering”).

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het 1ste advies van 21/11/2022 van Inter Vlaanderen is ongunstig zoals reeds hoger aangehaald (zie “Stedenbouwkundige verordeningen – Toegankelijkheid”).

In navolging van dit negatief advies werd op 28/11/2022 een wijzigingsaanvraag ingediend met aangepaste plannen. Deze aanpassingen werden overgenomen in de gewijzigde projectinhoudversie van 13/12/2022.

Het 2de  advies van 15/12/2022 van Inter Vlaanderen is gunstig.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

  • Het 1ste advies van 28/11/2022 (opgeladen op het omgevingsloket op 13/12/2022) van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg is ongunstig. Er dienen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid.

In navolging van dit negatief advies werd op 13/12/2022 een wijzigingsaanvraag ingediend met aangepaste plannen.

Het 2de  advies van 14/12/2022 van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg , op basis van de op 13/12/2022 ingediende projectinhoudversie, is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies, dienen gevolgd te worden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Er dienen voor zover gekend geen structurele aanpassingen aan de plannen doorgevoerd te worden om te voldoen aan de brandveiligheid.

Indien vergunningsplichtige werken nodig zijn om aan de gestelde voorwaarden te voldoen, zoals bijvoorbeeld voor de aanleg van de brandweg tot de achtergevel van het gebouw, dient een nieuwe omgevingsaanvraag ingediend te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat het uiterlijk van de voorgenomen werken op onvoldoende wijze visueel-vormelijk inpasbaar is en afbreuk doet aan de cultuur-historische waarde van het goed. Door het ontbreken van voldoende gegevens betreffende het gebruik van de polyvalente ruimte, kan niet besloten worden dat de voorziene verweving van functies de aanwezige bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt noch verstoort.  De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. 

De aanvraag zoals voorgesteld, is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school.

  • Het uiterlijk van de voorgenomen werken is op onvoldoende wijze visueel-vormelijk inpasbaar en doet afbreuk doet aan de cultuur-historische waarde van het goed. 
  • Door het ontbreken van voldoende gegevens betreffende het gebruik van de polyvalente ruimte, kan niet besloten worden dat de voorziene verweving van functies de aanwezige bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt noch verstoort.  

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier ongunstig voor het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school,  zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar niet. Het gebouw krijgt een nieuwe functie en daarbij horen de aangevraagde aanpassingen. Het college oordeelt dat het behouden van de inplanting van het gebouw deels tegemoet komt aan de emotionele waarde die het gebouw heeft voor de wijk. Het gebouw is net als de kerken van Terdonk en Halveweg niet opgenomen op de lijst van historisch erfgoed. Het bestuur is zich bewust dat door een herbestemming van een kerkgebouw de sacrale waarden van dat gebouw afnemen. In kader van de nieuwe functie en het behoud van de inplanting is de verschuiving van de architecturale accenten voor het college aanvaardbaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het verbouwen van een kerkgebouw tot polyvalente ruimte/ turnhal voor een school,  zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

Artikel 3

De omgevingsvergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:

Riolering:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals gevoegd in bijlage;
  2. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  3. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.

Terrein en gelijkgrondse berm:

  1. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. 

Andere voorwaarden:

  1. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  2. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  3. Het advies van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, zoals als bijlage hierbij gevoegd, dient integraal gevolgd te worden. 

Op het ogenblik van de beëindiging der werken, en vóór de ingebruikname  van het pand, zal de aanvrager de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg hiervan in kennis stellen, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorzorgsmaatregelen gevolg werd gegeven. 

Gezien de veiligheid van het pand in het gedrang kan komen, worden geen omgevingsvergunningen meer afgeleverd alvorens voldaan werd aan de opgelegde brandbeveiligingsmaatregelen.

Indien voor de uitvoering van de voorschriften van de brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg een wijziging van de omgevingsvergunning noodzakelijk is, dient deze voor de aanvang van de werken ingediend te worden.

  1. Er dient voldaan te worden aan het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, van toepassing op het bouwen, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van constructies of delen ervan, die publiek toegankelijk zijn. 
  2. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;

  1. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  2. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.