STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het uitbreiden van het bedrijf met een productiehal, het bouwen van een conciërgewoning, het regulariseren van reclamebanners en het heraanleggen van het terrein.
De aanvraag werd op 28/06/2022 ontvangen.
Op 28/07/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 11/08/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 01/09/2022 werd voor een tweede keer aanvullende informatie opgevraagd.
Op 05/09/2022 werd de tweede gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 15/09/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 25/09/2022 tot en met 24/10/2022, gesloten met 1 bezwaarschrift.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft verhardingen.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en te verwijderen.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 25/09/2022 tot en met 24/10/2022.
Er werd 1 bezwaar ingediend en dit omvat het volgende:
“Wij hebben bezwaar voor deze uitbreiding om volgende redenen.
-Het gebouw gaat buiten haar hoogte bepalingen en dit op een zeer uitgesproken wijze. Hierdoor valt er geen of minder zon en licht op de leefwereld en zonnepanelen van het gebouw dat reeds er naast staat. Ook stellen we vragen bij de brandveiligheid van deze constructie.
-als tweede bezwaar gaat dit nieuw te bouwen gebouw ook zeer ver naar achter en staat dit zeer kort op de perceelsgrens aan de achterzijde. Hier merken we dus op dat de brandveiligheid niet kan gegarandeerd worden. Ook hier wordt door zo ver naar achter te bouwen alle licht en zonsinval weg aan de buur-zijde.”
Het bezwaarschrift werd onderzocht en kan als volgt worden beoordeeld:
De aanvrager heeft tijdens de voorstudie van de uitbreiding een zonnestudie uitgevoerd. Deze werd toegevoegd in de aanvraag en vertelt het volgende in juli (zomermaand):
De studie toont aan dat men ernaar heeft gestreefd om de schaduwhinder zoveel mogelijk te beperken en dit door de conciërgewoning op 3,60m van de perceelgrens in te planten. De verkavelingsvoorschriften staan een conciërgewoning toe, om deze te implementeren in het geheel is een uitbreiding op de verdieping moeilijk te voorkomen. Wel zal de tuinberging die nog dieper ligt dan de woning geweigerd worden. Deze vormt een vreemd gegeven op het dak en zal voor extra schaduwhinder zorgen. Ook zal de greenwall moeten vervangen worden door een lichtdoorlatend, ondoorzichtig scherm om bijkomende lichthinder zoveel als mogelijk te beperken. Dit zal in de vergunningsvoorwaarden worden opgenomen.
Het perceel wordt optimaal benut in functie van de bestaande bedrijfsvoering, dit verantwoordt de gelijkvloerse bouwdiepte. Deze bouwdiepte zal slechts een beperkte hinder betekenen voor de aanpalende tuinzone, die zeer ruim is voor de voorziene bestemming volgens gewestplan en verkaveling.
De brandweer heeft tijdens de vergunningsprocedure bijkomende info gevraagd en een brandbelastingstudie opgelegd. Deze werden tijdens de procedure aangeleverd. De brandweer heeft hiervoor uiteindelijk een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd. Dit advies wordt als bijlage gevoegd bij deze omgevingsvergunning en er zal opgenomen worden in de vergunningsvoorwaarden dat er voldaan dient te worden aan deze voorwaarden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren nemen omtrent dit bezwaarschrift het volgende standpunt in:
Het ingediende bezwaar is deels gegrond en wordt deels weerhouden.
Volgende restricties zullen worden opgelegd binnen deze omgevingsvergunning:
ADVIEZEN
Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg
Inter
Fluvius
POM Limburg
Dienst Patrimonium
Dienst Mobiliteit
Dienst Facilitair Management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in een zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s.
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven.
Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.
De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 23 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 22/12/2005 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 1018.D.874.2. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming ambachtelijke nijverheid.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften, maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).
De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.
De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.
Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening(zie “Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening”).
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw op te richten hal met conciërgewoning, met een horizontale dakoppervlakte van 100m², een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van
5 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelingsinstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Het advies van 11/10/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:
“Zie advies Fluvius bij rubriek “bespreking adviezen”
Toegankelijkheid
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010.
Volgens het advies van Inter Vlaanderen verleend op 17/10/2022 voldoet de aanvraag aan deze stedenbouwkundige verordening.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Artikel 4.3.6. Bouwen/uitbreiden bedrijfswoning
Voor het bouwen of uitbreiden van een bedrijfswoning bij een bedrijf in een daartoe geschikt bestemmingsgebied, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor een volume van ten hoogste 1 000m³, of 1 250m³ in geval van bewoning door meer dan één met het bedrijf verbonden gezin.
Een vergunning wordt geweigerd als de aanvraag betrekking heeft op het oprichten van een tweede of een bijkomende, vrijstaande bedrijfswoning bij eenzelfde bedrijf.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling: het volume van de bedrijfswoning bedraagt 505,81 m³.
Artikel 4.3.7. Toegang van gehandicapten tot gebouwen/publiek toegankelijk
De omgevingsvergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, wordt niet verleend wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de hal en de leefruimte.
Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.
Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.
Stedenbouwkundige voorschriften voor bedrijventerrein Molenheide
Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden werd de aanvraag tevens voor advies voorgelegd aan POM Limburg.
Volgend advies werd afgeleverd door POM Limburg op 21/09/2022:
“POM Limburg doet geen inhoudelijke uitspraak over de adviesvraag, zonder dat deze afwezigheid van advies mag worden aanzien als of vermoed een gunstig advies te zijn.
POM Limburg wijst u, voor de beoordeling van de adviesvraag, op de bijzondere voorwaarden die mogelijk zijn voorzien in de titel van aankoop voor het betrokken perceel/de betrokken percelen. De verplichtingen en beperkingen opgenomen in deze bijzondere voorwaarden hebben mogelijk een impact op de vergunbaarheid van dit dossier. “
KLEINHANDELSACTIVITEIT
De uitbreiding bedraagt minder dan 300m² netto verkoopoppervlakte en minder dan 20% van de reeds vergunde netto handelsoppervlakte. De categorieën van kleinhandelsactiviteiten worden niet gewijzigd. De aanvraag bevat bijgevolg geen wijziging van de bestaande kleinhandelsactiviteit.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het uitbreiden van het bedrijf met een productiehal, het bouwen van een conciërgewoning, het regulariseren van reclamebanners en het heraanleggen van het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd dd. 22/12/2005 en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de KMO-Zone Molenheide 4121, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk industriële gebouwen.
Omschrijving van de aanvraag
Momenteel is het perceel bebouwd met een industriegebouw bestaande uit een productiehal, een kantoorruimte en een showroom.
In het verlengde van de bestaande productiehal wordt een nieuwe productiehal voorzien met een conciërgewoning en vergaderlokalen op de verdieping hierboven. Voor het overige wordt ook de buitenaanleg aangepakt en wordt er een regularisatie voor de reclamebanners aangevraagd.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het voorzien van een industrieel gebouw met de productiehal, de vergaderzalen, de kantoorruimtes en de conciërgewoning is zowel in de ruime als de onmiddellijke omgeving functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Momenteel kunnen er 6 wagens geparkeerd worden op de parkeerplaatsen voor de ingang van het gebouw. Dit aantal is zeker te weinig voor een gebouw met dergelijke dimensies en functie.
De aanvraag voorziet in 5 extra autostaanplaatsen voor deze productiehal met kantoorruimtes en conciërgewoning. Deze extra parkeerplaatsen zijn bereikbaar via een 2e inrit die gecreëerd wordt aan de zijde op de hoek van het perceel ter hoogte van de voorzijde van het gebouw. Via deze strook kunnen er ook leveringen plaatsvinden en ontstaat er ook meteen een brandweg zodat de brandweer aan de achterzijde van het gebouw kan geraken. Langs deze zijde is er ook een strook in grasdallen voorzien voor een eventuele uitbreiding van parkeerplaatsen indien er meer werknemers in het bedrijven zullen werken. Het advies van de dienst Mobiliteit werd hiervoor gunstig bevonden. De tweede inrit en het aantal parkeerplaatsen kunnen dus aanvaard worden zoals deze voorgesteld zijn op de aangeleverde plannen.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen
De aanvraag omvat het uitbreiden van het bedrijf met een productiehal, het bouwen van een conciërgewoning en het heraanleggen van het terrein.
Het bestaande industriegebouw wordt uitgebreid met een productiehal van 587,71m². De hal heeft dezelfde breedte als de reeds gebouwde hal waaraan deze wordt gekoppeld en zorgt voor een extra bouwdiepte van 30m waardoor de maximale bouwdiepte van het bedrijfsgebouw 68m bedraagt. Rechts van deze nieuw te bouwen productiehal zal er ook een groot magazijn en een waterzuivering geplaatst worden. Ook komt hier de trappenhal te liggen. Deze uitbreiding heeft een oppervlakte van 115m². Tussen deze uitbreiding en de bestaande bergruimte wordt er een nog een afdak geplaatst met een oppervlakte van 64,50m². De nieuwe productiehal wordt afgewerkt met een plat dak waarvan de maximale kroonlijsthoogte 7m bedraagt. De uitvoering van de hal gebeurt in betonpanelen en zwart aluminium plaatwerk. Ter hoogte waar conciërgewoning en de vergaderruimte voorzien wordt zal de maximale dakrandhoogte 11m bedragen.
Boven deze uitbreiding wordt er een conciërgewoning, toiletten, een overdekt terras een tuinberging, een vergaderruimte en een kantoorruimte voorzien. Het dak wordt verder voorzien van een gedeeltelijk groendak dat fungeert als tuinzone voor de conciërgewoning. Het volume van deze woning bedraagt 505,81m³. De conciërgewoning wordt ingeplant op 3,60m van de linker perceelgrens. Er wordt in de tuinzone een greenwall geplaatst. Beide voorzorgsmaatregelen werden genomen om de privacy van de buren minimaal te schaden. Achteraan de tuinzone wordt een tuinberging voorzien met een oppervlakte van ±13m². Dergelijke afmetingen van een conciërgewoning kunnen aanvaard worden. De afstand tot de buren zorgt voor meer privacy. De greenwall dient vervangen te worden door een lichtdoorlatend, ondoorzichtig scherm, met een hoogte van 1,80m t.o.v. de vloerpas van het terras. Dit om lichthinder t.o.v. het aanpalend perceel zoveel als mogelijk te voorkomen en er tevens voor te zorgen dat de privacy ten allen tijde kan gegarandeerd worden. De tuinberging achteraan de tuinzone kan niet aanvaard worden aangezien deze storend is voor het gevelzicht en zorgt voor extra lichthinder ten opzichte van de buren. Deze zaken worden opgenomen in de vergunningsvoorwaarden.
Aan de voorzijde van het bedrijfsgebouw werden ook 3 reclamebanners gehangen met elk een oppervlakte van 2,80m² (0,70m X 4m). Deze banners zorgen niet voor extra hinder ten opzichte van naastliggende bedrijven en zijn slechts beperkt aanwezig. Dergelijke reclamebanners kunnen aanvaard worden bij een commercieel bedrijf.
Voor het perceel, ter hoogte van de voorgevel, wordt er een tweede inrit aangelegd waardoor de doorgang voor leveringen in de zijdelingse ingangen kan gebeuren. Hierdoor kunnen er ook meer parkeerplaatsen voorzien worden voor de medewerkers en de bezoekers op het eigen terrein. Deze inrit zorgt ook voor een brandweg zodat de brandweer achteraan het gebouw kan geraken bij een noodgeval. De bestaande inrit blijft behouden en zorgt voor toegang tot de eerste hal en tot de voorliggende parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen werden opgericht in waterdoorlatende klinkers en de overige, bij de tweede inrit, worden aangelegd met grasdallen. Beide inritten worden aangelegd in betonverharding om zo de hemelwaterputten en infiltratieputten te beschermen.
Rechts achteraan de hal wordt er nog een afvalcontainer voorzien. Deze wordt geplaatst op waterdoorlatende klinkers. Deze klinkers worden ook doorgetrokken achter het bedrijfsgebouw en hebben een totale oppervlakte van 101,37m². Deze verharding is overdreven aangezien er hier geen doorgang kan gebeuren doordat de afvalcontainer de doorgang blokkeert. Enkel de verharding ter hoogte van de afvalcontainer kan aanvaard worden. De overige zone achter het gebouw dient groen aangeplant te worden.
Achteraan en langsheen de rechter perceelgrens wordt er een groenbuffer aangeplant. Aan de rechter perceelgrens bedraagt deze minstens 2,50m en achteraan zal deze 5m bedragen. Deze wordt aangelegd met inheems groen. De versmalling van de bufferstrook tot 2,50m is aanvaardbaar aangezien deze naar een weg gericht is niet naar een woonzone. De buffer achteraan het perceel zou reeds aangeplant moeten zijn conform de eerdere vergunning. Deze dient aangeplant te worden in het eerste plantseizoen na het verkrijgen van de omgevingsvergunning, dit wordt opgenomen in de vergunningsvoorwaarden.
Bodemreliëf
Aan de rooilijn ter hoogte van de rechter perceelgrens werden reeds keerwanden geplaatst om zo het verschil in hoogte op te vangen langsheen de rechter perceelgrens. Ook beide straten die grenzen aan het perceel hebben een andere hoogte. Voor het overige gebeuren er slechts lichte wijzigingen ter hoogte van de nieuw op te richten productiehal.
Aangezien er geen benoemingswaardige wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau zo veel mogelijk behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de greenwall vervangen wordt door een lichtdoorlatend, ondoorzichtig scherm, dat de klinkerverharding achteraan het bedrijfsgebouw enkel ter hoogte van de afvalcontainer aangelegd wordt, dat de tuinberging niet geplaatst wordt en dat de groenbuffer achteraan het perceel zo snel als mogelijk wordt aangeplant.
BESPREKING ADVIEZEN
“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld mits er aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
- Groenbuffer aan de achterzijde van het perceel dient opgeplant te worden met streekeigen groen.
- aan de achterzijde van de hal wordt er een groenaanleg voorzien tussen de hal en de groenbuffer. Deze groenaanleg mag uitgevoerd worden in laag groen geen gazon. Deze zone mag zeker niet verhard worden, ook niet met waterdoorlatende verharding.
- Enkel de zone t.h.v. de afvalcontainer mag uitgevoerd worden in waterdoorlatende klinkers.
Via volgende link kan men wat extra info bekomen over streekeigen plantgoed:
https://www.plantvanhier.be/plantengids”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
“Naar aanleiding van uw adviesvraag van 16-09-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 2, sectie D, nummer(s) 130T38, kunnen we een
voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen:
Het dossier mag voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden mits volgende opmerkingen:
In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines: Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie, Riolering.
De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het "Reglement voor verkavelingen en bouwprojecten", meer bepaald inzake capaciteitsbeslag en mogelijke netuitbreidingen en/of netaanpassingen om de nieuwe percelen aansluitbaar te maken. Dit reglement is terug te vinden op onze website www.fluvius.be.
Afhankelijk van de grootte van het project zal in overleg met de projectontwikkelaar bepaald worden welke nutsvoorzieningen dienen aangelegd te worden op het terrein.
Afhankelijk van het gevraagd vermogen is het mogelijk dat voor dit project een klantcabine vereist is. Dit zal bij de definitieve elektriciteitsaanvraag worden bepaald (zie Technisch reglement VREG art. 2.2.2).
Het is ook mogelijk dat de bouwheer een of meerdere ruimte(s) voor een elektriciteitscabine distributie ter beschikking moet stellen. Deze ruimte moet rechtstreeks bereikbaar zijn vanop het openbaar domein. Wij dienen van de initiatiefnemer de schriftelijke toelating te ontvangen in verband met de voorgestelde inplanting en de kosteloze overdracht van de nodige grond voor zover deze niet in het openbaar domein wordt voorzien.
Een gedetailleerde studie zal dit uitwijzen. Hiertoe dient de initiatiefnemer tijdig, en dit vóór het uitvoeren van zijn verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning, een offerte te vragen aan Fluvius aan de hand van het aanvraagformulier "Studie- en offerteaanvraag voor verkavelingen & bouwprojecten" welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).
Indien bij de definitieve aanvraag blijkt dat de gevraagde vermogens buiten de standaardnormen vallen kan onze visie nog wijzigen in functie van de gevraagde vermogens. De kosten voor de eventueel te verplaatsen bestaande leidingen vallen integraal ten laste van de aanvrager.
Algemene voorschriften:
Riolering:
Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.
Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.
1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer
De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven. De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be. Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager.
Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.
Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.
2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject
Infiltratievoorziening
Volgens de GSV “hemelwater”, dient voor de verharding en dakoppervlakte een infiltratievoorziening toegepast te worden.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 25 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De grondwaterstand dient nagegaan te worden. Het buffervolume dient zich volledig tussen de gemiddelde grondwaterstand en het peil van de noodoverlaat te bevinden. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 4 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen.
De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, en zodanig dat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. Op de overloop van de infiltratievoorziening moet een terugslagklep staan, zodat geen water vanuit de openbare riolering kan terugstromen in de infiltratievoorziening.
Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.
In het loket werd voor de verordening hemelwater aangegeven dat er een infiltratievoorziening is van 62m³ en 50m² voor het infiltreren van de overloop van de hemelwaterputten, deze zijn niet zichtbaar op het plan, in een aangepast plan op 29/09/2022 (per mail aan fluvius) werd dit aangepast.
Tekening: zie advies.
Aansluiten op de huisaansluitputjes
Het aansluitputjes voor vuilwaterafvoer (=DWA) werd reeds geplaatst.
Hierop kan het private afvoerstelsel met vuilwater (op DWA-putje) pas lozen na het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.
Er is geen hemelwaterriolering in de straat, er mag geen hemelwater rechtstreeks aangesloten worden op het rioleringsstelsel.
We raden aan om:
3. Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).
Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.
Gelieve ons advies op te nemen in uw stedenbouwkundig dossier”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
“Advies toegankelijkheid bij de aanvraag van een omgevingsvergunning / melding.
In toepassing van art. 4.3.7.i , art. 4.3.3.ii en art. 4.3.4.iii van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
in toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheidiv.
Gunstig advies.
Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.
1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning:
Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheidv
2 Verplichting advies
3 Toepassingsgebied
Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.
De aanvraag betreft:
Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk IIIvi te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.
4 Bijkomende informatie
Evacuatie bij brand:
De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Ruimtes voor personeel:
Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.
Doch volgens de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk (Hoofdstuk 1, art. III. 1-3) is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap.
Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
“POM Limburg doet geen inhoudelijke uitspraak over de adviesvraag, zonder dat deze afwezigheid van advies mag worden aanzien als of vermoed een gunstig advies te zijn.
POM Limburg wijst u, voor de beoordeling van de adviesvraag, op de bijzondere voorwaarden die mogelijk zijn voorzien in de titel van aankoop voor het betrokken perceel/de betrokken percelen. De verplichtingen en beperkingen opgenomen in deze bijzondere voorwaarden hebben mogelijk een impact op de vergunbaarheid van dit dossier. “
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening op voorwaarde dat de greenwall vervangen wordt door een lichtdoorlatend, ondoorzichtig scherm, dat de klinkerverharding achteraan het bedrijfsgebouw enkel ter hoogte van de afvalcontainer aangelegd wordt, dat de tuinberging niet geplaatst wordt en dat de groenbuffer achteraan het perceel zo snel als mogelijk wordt aangeplant.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Aan de hand van voorliggend omgevingsdossier wenst Stone Solutions bv de omgevingsvergunning te verkrijgen inzake de uitbreiding en wijziging van de geldende milieuvergunning. Deze milieuvergunning werd afgeleverd bij besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 24 november 2008 voor een termijn van 20 jaar.
Stone Solutions verwerkt, met de modernste technieken en met een ruime kennis reeds sinds 1995,
natuurlijke gesteenten tot keukenbladen, venstertabletten, badkamerelementen, trappen, gevelbekleding, enz.
De beschouwde inrichting werd destijds vergund als een klasse 2 bedrijf omwille van de aanwezige
geïnstalleerde drijfkracht van de toestellen inzake de bewerking van gesteenten. Door een deklassering van de van toepassing zijnde rubriek betreft de inrichting nu enkel nog een klasse 3-inrichting.
De uitbreiding en wijziging heeft betrekking op het schrappen van de lozing van huishoudelijk afvalwater aangezien dit niet meer ingedeeld is. Het jaarlijks debiet bedraagt minder dan 600 m³ per jaar. Verder wordt er een uitbreiding van het machinepark voorzien waardoor het totaal geïnstalleerde vermogen zal toenemen.
Tevens wordt het vergunde vermogen van de compressor geactualiseerd en worden de aanwezige airco’s opgenomen. Deze toestellen maken gebruik van R410a als koelmiddel. Tenslotte wordt rubriek 17.4 opgenomen voor de beperkte opslag van diverse producten in kleine verpakkingen.
De normale uitbatings- / werkingsuren zijn van 7u tot 22u.
De volgende rubrieken worden aangevraagd :
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
16.3.2 | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Uitbreiding compressor met een geïnstalleerde drijfkracht van 11 kW en 2 airco's met een totale drijfkracht van 3,5 kW elk - totaal geïnstalleerde drijfkracht 18 kW | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; De opslag van max. 500 liter diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | 3 |
30.7.1.a | inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied ; diverse toestellen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 173,5 kW | 3 |
MILIEU-ASPECTEN
De inrichting is gesitueerd binnen industriegebied op korte afstand van een woongebied en omgeven door een natuurgebied. In de onmiddellijke nabijheid van de inrichting is een Speciale BeschermingsZone aanwezig, zijnde het Habitatrichtlijngebied "Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden". Tevens geldt dit gebied ook als VEN-gebied, zijnde het gebied "De Teut-Tenhaagdoornheide".
Afvalwater
Het verbruik van water zal toenemen in functie van de uitbreiding van de activiteiten. Het is op dit moment niet mogelijk om hiervan een exacte inschatting te maken. In ieder geval zal het aangewende water steeds hemelwater betreffen.
De exploitant voorziet een nieuwe waterzuiveringsinstallatie i.f.v. de zuivering en het hergebruik van het productiewater. Het productiewater wordt opgevangen in een vuilwatertank waarna dit water via een leiding en, indien nodig na toevoeging van flocculanten – dit is optioneel voorzien, omhoog gepompt wordt om via een lamellenfilter te passeren. Het zuiver water wordt via een aparte leiding afgevoerd naar opvangbekkens voor hergebruikt. Het residu dat zal ontstaan na zuivering zal via een filterpers worden ontwaterd en worden afgevoerd via hiertoe geregistreerde ophalers. Het water afkomstig van de filterpers wordt opgevangen in een tussentank voor hergebruik.
Door de inrichting zal enkel huishoudelijk afvalwater en regenwater worden geloosd in de openbare riolering. De lozing inzake het hemelwater betreft de overloop van de aanwezige opvang- en infiltratieput. In principe wordt er maximaal gebruik gemaakt van het opgevangen hemelwater in de productie. Tevens wordt hemelwater aangewend voor sanitaire doeleinden. Voor het hergebruik van hemelwater is voorzien in 6 hemelwaterputten met elk een inhoud van 10.000 liter. Deze putten lopen in voorkomend geval over in een bezinkput waar het overtollige hemelwater kan infiltreren. Met betrekking tot het afvalwater dat ontstaat door de normale bedrijfsactiviteiten geldt dat dit volledig opgevangen en hergebruikt kan worden. De exploitant beschikt over een nullozersstatuut. Het afvalwater wordt opgevangen via hiertoe voorziene opvanggoten en afgeleid naar 5 bezinkputten die in serie staan. Bijkomend wordt voorzien in een extra waterzuivering, zodat de kwaliteit van het te hergebruiken water steeds optimaal is.
Met betrekking tot de bijkomende verhardingen is een onderscheid te maken in het type verharding en het doel hiervan. De bijkomende dakoppervlakten worden aangesloten op de reeds voorziene hemelwaterputten. Tevens wordt deels voorzien in een groendak. Met betrekking tot de wegenis en parking wordt maximaal voorzien in waterdoorlatende materialen, zijnde klinkers en grasdallen. Enkel voor de verharde strook aan de rechterzijde van het gebouw wordt geopteerd voor een betonverharding i.f.v. de aanwezige putten. Het hemelwater dat op deze verharding terechtkomt zal kunnen afstromen naar de zone met de grasdallen en hier dan ook infiltreren op het eigen terrein.
Bodem
Er zijn geen effecten te verwachten naar de bodem gelet op de zeer beperkte opslagcapaciteit van gevaarlijke producten die voorzien is. Deze zullen binnen een hiertoe voorziene opslagzone geplaatst worden opdat in geval van calamiteit er geen risico's ontstaan naar de bodem of de omgeving.
Lucht
Binnen de inrichting zijn er geen relevante emissies naar de lucht te verwachten. Er is voorzien in stofafzuiging waardoor er geen uitstoot van dit stof ontstaat naar de buurt enerzijds en anderzijds dat de arbeiders in een zo stofvrij mogelijke zone kunnen werken.
Geluid
Er kan mogelijks een geluidsimpact zijn op het aangrenzend woongebied en VEN-gebied.
De activiteiten inzake het be- en verwerken van materialen zullen steeds binnen het bedrijfsgebouw zullen plaatsvinden. Er wordt tevens maximaal gewerkt met gesloten poorten. Ook de waterzuiveringsinstallatie wordt binnen geplaatst. De aan- en afvoer van materialen zal plaatsvinden tijdens de normale openingsuren, zijnde tussen 8u en 18u.
vergunningstermijnen
Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. Gelet op bovenstaande, kan dit gevolgd worden.
ADVIES –VOORWAARDEN – DUUR:
Advies – voorwaarden:
Gelet op het onderzoek dat ingesteld werd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, gebaseerd op de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de bedrijfsleiding binnen het omgevingsproject wordt volgende geadviseerd:
Gunstig advies voor de aktename van de volgende rubrieken voor onbepaalde duur :
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
16.3.2 | Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; Uitbreiding compressor met een geïnstalleerde drijfkracht van 11 kW en 2 airco's met een totale drijfkracht van 3,5 kW elk - totaal geïnstalleerde drijfkracht 18 kW | 3 |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l ; De opslag van max. 500 liter diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | 3 |
30.7.1.a | inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied ; diverse toestellen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 173,5 kW | 3 |
Mits naleving van de algemene en sectorale ( hoofdstuk 5.16, hoofdstuk 5.30 ) voorwaarden van Vlarem II .
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het bouwen van de tuinberging bovenaan de productiehal, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de volgende milieurubrieken voor onbepaalde duur:
Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het uitbreiden van het bedrijf met een productiehal, het bouwen van een conciërgewoning, het regulariseren van reclamebanners en het heraanleggen van het terrein, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.