2022_CBS_00938 - Verzaking voorwaarden en lasten aktes Kapelbergweg - Goedkeuring

aktes d.d. 14/12/1936 en d.d. 20/12/1951 verleden voor notaris Gruyters 

Het notariaat Ernst van Soest is gelast met de verkoop van verschillende percelen gelegen in en in de buurt van de Kapelbergweg, namelijk, 2de afdeling:

1. Een weide, gelegen « Molen Weyer », kadastraal gekend volgens recent kadastraal uittreksel sectie D nummer 0122PP0000, met een oppervlakte van achtendertig are zeven centiare (3.807 m²);

2. Een bouwgrond, grenzend aan de Kapelbergweg, kadastraal gekend volgens recent kadastraal uittreksel sectie D nummer 0124N29P0000, met een oppervlakte van zeven are zes centiare (706 m²);

3. Een weide, grenzend aan de Kapelberweg, kadastraal gekend gelegen « Molenheide » volgens recent kadastraal uittreksel sectie D nummer 0124L14P0000, met een oppervlakte van zeven are vierendertig centiare (734 m²);

4. Een weide, grenzend aan de Kapelberweg, kadastraal gekend gelegen « Molenheide » volgens recent kadastraal uittreksel sectie D nummer 0124B14P0000, met een oppervlakte van vier are negentig centiare (490 m²).

Uit de eigendomstitels van deze gronden (uit 1936 en 1951) blijkt dat er bepaalde lasten en voorwaarden destijds opgelegd zijn door de gemeente Zonhoven als verkoper.

Deze lasten en voorwaarden werden zo bepaald dat deze eveneens hun toepassing behielden in geval van vervreemding van deze percelen aan derden. Aangezien nooit anders beslist werd, zijn deze lasten en voorwaarden op heden bij de verkoop nog steeds van toepassing.

Deze lasten en voorwaarden zijn integraal terug te vinden in de aktes in bijlage.

Deze betreffen voorwaarden zoals (akte 1936) dat de gronden elke drie jaar ontgonnen en winstgevend gemaakt moet worden door akkerbouw, bos(ch)bouw, maken van vijvers of oprichten van gebouwen. Indien aan dit laatste niet tegemoet gekomen zou zijn, zou die grond in volle(n) eigendom terugke(e)ren tot de gemeente. De voorwaarden uit de akte van 1951 bepaalt een bouwverbod op loten 1, 2 en 4 maar het is moeilijk te bepalen welke loten dat dat op heden precies betreffen.

In ieder geval lijken deze oude voorwaarden en lasten geen belang meer te hebben. De regelgeving RO, pas in werking gegaan na deze aktes, houdt voldoende waarborgen in om gronden op een goede ruimtelijke manier in te richten. Om die reden wordt aangeraden dat het college van burgemeester en schepenen beslist dat deze lasten en voorwaarden uit de aktes uit 1936 en 1951 niet meer van toepassing zijn en bijgevolg niet meer moeten worden opgelegd in nieuwe of toekomende aktes betreffende deze gronden.