Terug
Gepubliceerd op 23/11/2022

2022_CBS_01185 - OMV - Vergunning - Herestraat 130A - 2022/00181 - Gedeeltelijke goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
ma 14/11/2022 - 16:00 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Johan Schraepen, 5de schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2022_CBS_01185 - OMV - Vergunning - Herestraat 130A - 2022/00181 - Gedeeltelijke goedkeuring 2022_CBS_01185 - OMV - Vergunning - Herestraat 130A - 2022/00181 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het bouwen van een halfopen eengezinswoning en een bijgebouw en het rooien van 4 bomen.

De aanvraag werd op 6 juli 2022 ontvangen en op 3 augustus 2022 ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 13 augustus 2022 tot en met 11 september 2022.

De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.

Het openbaar onderzoek werd gesloten zonder bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

Op 15 juni 1950 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis.   (1950/00065)

Op 11 augustus 2015 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het slopen van een woning en bijgebouw.  (2015/00110)

Op 6 oktober 2015 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd voor het verkavelen van het perceel in 2 loten voor halfopen bebouwing.  (1199.E.874.2)

Op 27 september 2016 heeft het college van burgemeester en schepenen beslist principieel akkoord te gaan met een splitsingsaanvraag voor lot 3.

Op 1 maart 2022 werd een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden afgeleverd voor het bijstellen van de verkavelingsvoorschriften.  (1199.E.874.2\01)

Er werd een weigering afgeleverd voor de bijstelling m.b.t. de bestemming (woonfunctie) van de ondergrondse bouwlaag, de voorgestelde nokhoogte (11,15m i.p.v. 10,5m boven het maaiveld en de specificaties o.w.v. halfopen bouwtype.

Er werd een vergunning afgeleverd voor de bijstelling m.b.t. de bouwdiepte van de ondergrondse bouwlaag.  In functie van een niet overdekte toegang of een niet overdekt terras onder het maaiveld mag de bouwdiepte van de ondergrondse bouwlaag worden voorzien tot een diepte van max. 20m.

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 13 augustus 2022 tot en met 11 september 2022.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Agentschap Natuur en Bos

Dienst Facilitair Management

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in recreatiegebied.

De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 2 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 6 oktober 2015 door het college van burgemeester en schepenen.   (1199.E.874.2)

De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.

De kavel kreeg als bestemming eengezinswoning met inbegrip van zorgwoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften. Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.

AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Beperkte afwijkingen

Art. 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:

  • De verkavelingsvoorschriften bepalen dat het gabarit van de aangrenzende woning gevolgd moet worden.

Het ontwerp voorziet een gebroken dak i.p.v. een lessenaarsdak.  Het voorste dakvlak sluit aan op dit van de buur.

  • De voorschriften bepalen dat bij gebrek aan akkoord tussen de verschillende eigenaars binnen het bouwblok volgende voorschriften gelden:
  • Dakvorm: overwegend hellende daken
  • Dakhelling: 45°
  • Kroonlijsthoogte: 6m t.o.v. het maaiveld.

Het ontwerp voorziet een gebroken dak met een kroonlijsthoogte van 5,60m ten opzichte van het maaiveld.

De aanvraag voldoet aan de afwijkingsbepalingen.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning met een horizontale dakoppervlakte van 161,50m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik, een buitenkraan en de uitgietbak. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (4,8m²) en het volume (5 000 liter) voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  • De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  • Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom
  • De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  • Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  • Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  • In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Het perceel is gelegen langs de Herestraat, een uitgeruste gemeenteweg.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan gezien er een rookmelder geplaatst wordt in de berging, de nachthallen.

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Erfdienstbaarheden / gemene muren

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.

De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars  door het afleveren van een omgevingsvergunning / omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden / bijstelling van de omgevingsvergunning / stedenbouwkundig attest.

Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.

Lichten en zichten

De aanvraag werd getoetst aan art. 3.132 van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.

De aanvraag is niet in strijd met deze bepalingen van het burgerlijk wetboek.

De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag betreft het bouwen van een halfopen eengezinswoning en een bijgebouw en het rooien van 4 bomen.

De woning wordt ingeplant op 9m achter de rooilijn / voorste perceelgrens, tegen de rechter perceelgrens en op minimum 3m van de linker perceelgrens.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17m en op de verdieping 10m.

De kroonlijsthoogte is deels gelegen op 3,20m en deels op 5,60m ten opzichte van het maaiveld.

Het ontwerp voorziet een gebroken dak.  Het voorste dakvlak sluit aan op dit van de buur.

De gevelafwerking is voorzien in een beige gevelsteen gecombineerd met witte aluminium gevelpanelen.   De dakbedekking wordt uitgevoerd met zwarte pannen.

Het bijgebouw wordt ingeplant op 8m achter de achtergevel van de woning en tegen de linker perceelgrens.

De garage heeft een bouwdiepte van 10m en een bouwbreedte van 4m (40m²).

Het bijgebouw wordt uitgevoerd met een plat dak.   De dakrandhoogte is gelegen op 3,10m ten opzichte van het maaiveld.

De gevelafwerking wordt, net als de woning voorzien in een beige gevelsteen.

De aanvraag omvat tevens het rooien van 4 bomen.

Drie bomen situeren zich aan de rechterzijde van het op te richten bijgebouw en op ca. 8m achter de achtergevel van de woning.   Eén boom situeert zich aan de voorzijde van de garage, ter hoogte van de inrit.

Voor het rooien van de bomen werd onder meer advies gevraagd aan het Agentschap voor Natuur en Bos.  Zij verleenden op 16 september 2022 een ongunstig advies, zoals aangehaald onder de titel ‘Bespreking adviezen’.

Er kan bijgevolg niet akkoord gegaan worden met het rooien van de bomen.

Gezien 1 van de bomen zich situeert ter hoogte van de inrit naar de garage, belemmert deze de toegang hiertoe.  Gezien de garage niet bereikbaar is, kan hiervoor dan ook geen vergunning verleend worden.

Behoudens de woning en het bijgebouw worden ook verhardingen voorzien.

Het ontwerp voorziet een inrit langsheen de linker perceelgrens met een breedte van 3m.  De inrit wordt voorzien tot aan de garage.   Gezien niet akkoord gegaan wordt met het bouwen van de garage dient de inritverharding beperkt te worden in lengte.  De inritverharding dient beperkt te worden tot 19m achter de rooilijn zodat minimum 2 wagens gestald kunnen worden in de linker zijtuinstrook.

In de voortuin wordt een parking aangelegd evenwijdig met de voorliggende weg.  De parking is toegankelijk via de inrit.

Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd met een oppervlakte van 37,50m².

Alle verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt. Dit plan of die vergunning bevat voorschriften die de aandachtspunten, vermeld in art. 4.3.1 §2 1° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, behandelen en regelen. Deze voorschriften worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor dakvorm en geen schriftelijk akkoord van de buur.

De verkavelingsvoorschriften bepalen dat het gabarit van de aangrenzende woning gevolgd moet worden.

Het ontwerp voorziet een gebroken dak i.p.v. een lessenaarsdak.  Het voorste dakvlak sluit aan op dit van de buur.

De voorschriften bepalen dat bij gebrek aan akkoord tussen de verschillende eigenaars binnen het bouwblok volgende voorschriften gelden:

  • Dakvorm: overwegend hellende daken
  • Dakhelling: 45°
  • Kroonlijsthoogte: 6m t.o.v. het maaiveld.

Het ontwerp voorziet een gebroken dak met een kroonlijsthoogte van 5,60m ten opzichte van het maaiveld.

Er kan akkoord gegaan worden met de voorgestelde dakvorm en kroonlijsthoogte gezien het voorste dakvlak alsook de nokhoogte aansluiten op dit van de buur.  Vanuit het straatbeeld sluit het gabarit dan ook geheel aan op dit van de aangrenzende woning.

De vrijblijvende rechter zijgevel wordt afgewerkt met leien.

Er werd geen bezwaarschrift ingediend door de aangrenzende eigenaar.

De gevraagde afwijkingen zijn niet van die aard dat de basisvisie van de verkaveling erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalenden. De gevraagde afwijkingen zullen niet leiden tot onverenigbare situaties in deze omgeving.

De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

De aanvraag voldoet niet voor het bouwen van een bijgebouw en het rooien van 4 bomen.

De aanvraag voldoet voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning op voorwaarde dat:

  • De inritverharding in de linker zijtuinstrook beperkt wordt tot een lengte van 19m vanaf de rooilijn / voorste perceelgrens.

BESPREKING ADVIEZEN

Op 4 augustus 2022 verleende de dienst Facilitair Management een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld, mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

  • De eiken die achter de te bouwen garage staan dienen behouden te blijven,
  • in de voortuin dient minstens één klimaat robuuste hoogstam boom te worden aangeplant. Deze boom moet een boom van 1ste of 2de grootte te zijn. 
  • De twee afgestorven bomen in de achtertuin moeten verwijderd worden omwille van de gevaarzetting naar omwonenden.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich deels aan bij dit advies.  Rekening houdend met het ongunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos zoals hieronder aangehaald, mogen er immers geen bomen worden gerooid.  De gestelde voorwaarden omtrent het behoud van de eiken en de aanplant van de boom in de voortuin worden evenwel opgenomen als vergunningsvoorwaarden.

Op 16 september 2022 verleende het Agentschap voor Natuur en Bos een ongunstig advies, nl.:

“BETREFT:

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en/of de exploitatie van een ingedeelde inrichting.

Situering totale aanvraag

Zonhoven: 71443E0256/00T000, 71443E0256/00P000

Situering ontbossing

Zonhoven: 71443E0256/00T000, 71443E0256/00P000

Ruimtelijke bestemming

Gebieden voor dagrecreatie, woongebieden

Beschermingsstatus

Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.

Biologische waarderingskaart

Terrein met recreatie-infrastructuur (uv)

Halfopen of open bebouwing met beplanting (ua)

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

• Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

• Artikel 90 bis Bosdecreet van 13 juni 1990 (in het kader van ontbossing).

• Artikel 81 van het Bosdecreet van 13 juni 1990

Bespreking aanvraag

De aanvrager wenst een halfopen bebouwing op te trekken met een losstaande garage.

Volgens het aangeleverde ‘plan nieuwe toestand’ worden er bomen gekapt.

Uit de aanvraag is gebleken dat de te vellen bomen in bosverband groeien. Het bos groeit op de achterste helft van het perceel.

Indien er geen herbebossing uitgevoerd wordt, betekent dit dat er een ontbossing plaatsvindt.

Bijgevolg is art. 90bis van het Bosdecreet van 1990 van toepassing. Dit betekent dat er bij een stedenbouwkundige aanvraag tot ontbossen een compensatievoorstel (formulier) en ontbossingsplan gevoegd moet worden. Dit voorstel moet ter goedkeuring aan het Agentschap voor Natuur en Bos worden voorgelegd. Zonder goedgekeurd compensatievoorstel kan deze stedenbouwkundige aanvraag niet vergund worden.

Om bovenvermelde redenen kan het Agentschap voor Natuur en Bos deze stedenbouwkundige aanvraag niet gunstig adviseren.

Het Agentschap voor Natuur en Bos zal de aanvrager op de hoogte brengen van de te volgen procedures.

Conclusie

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met

- volgende direct werkende norm(en):

  • Artikel 90 bis Decreet Bosdecreet van 13.06.1990
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16.02.2001

Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.

Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.

Wanneer de aanvrager van de vergunning binnen de looptijd van het dossier een correct ingevuld en ondertekend compensatievoorstel indient, dan kan het Agentschap een aangepast advies opmaken, wanneer de vergunningverlenende overheid hier uitdrukkelijk om verzoekt. De adviestermijn bedraagt in voorkomend geval opnieuw 30 dagen, eventueel te verlengen met 14 dagen, conform de bepalingen van art. 90bis van het Bosdecreet.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is gedeeltelijk verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

De aanvraag is niet verenigbaar voor het bouwen van een bijgebouw en het rooien van 4 bomen.

De aanvraag voldoet voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning op voorwaarde dat:

  • De inritverharding in de linker zijtuinstrook beperkt wordt tot een lengte van 19m vanaf de rooilijn / voorste perceelgrens.
  • Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden van de dienst Facilitair management:
  • De eiken die achter de te bouwen garage staan dienen behouden te blijven (er mogen geen bomen gerooid worden),
  • In de voortuin dient minstens één klimaat robuuste hoogstam boom te worden aangeplant. Deze boom moet een boom van 1ste of 2de grootte te zijn. 

De boom dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op de bouw van de woning (winddicht).  Bij afsterven dient de boom heraangeplant te worden.  Bewijs van aanplant dient, max. 3 maanden na de aanplant, aangeleverd te worden aan de dienst Vergunningen en handhaving.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp gedeeltelijk verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.

De aanvraag is gedeeltelijk vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier gedeeltelijk gunstig.

De omgevingsambtenaar adviseert het dossier ongunstig voor het bouwen van een bijgebouw (garage) en het rooien van 4 bomen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.

De omgevingsambtenaar adviseert het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. De inritverharding in de linker zijtuinstrook beperkt wordt tot een lengte van 19m vanaf de rooilijn / voorste perceelgrens.
  2. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden van de dienst Facilitair management:
    * De eiken die achter de te bouwen garage staan dienen behouden te blijven (er mogen geen bomen gerooid worden),
    * In de voortuin dient minstens één klimaat robuuste hoogstam boom te worden aangeplant. Deze boom moet een boom van 1ste of 2de grootte te zijn. 
    De boom dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op de bouw van de woning (winddicht).  Bij afsterven dient de boom heraangeplant te worden.  Bewijs van aanplant dient, max. 3 maanden na de aanplant, aangeleverd te worden aan de dienst Vergunningen en handhaving.
    Riolering:
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  17. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  18. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  20. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  21. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  22. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst Patrimonium.

Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de verkavelingvoorschriften en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een bijgebouw (garage) en het rooien van 4 bomen, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

  1. De inritverharding in de linker zijtuinstrook beperkt wordt tot een lengte van 19m vanaf de rooilijn / voorste perceelgrens.
  2. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarden van de dienst Facilitair management:
    * De eiken die achter de te bouwen garage staan dienen behouden te blijven (er mogen geen bomen gerooid worden),
    * In de voortuin dient minstens één klimaat robuuste hoogstam boom te worden aangeplant. Deze boom moet een boom van 1ste of 2de grootte te zijn. 
    De boom dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op de bouw van de woning (winddicht).  Bij afsterven dient de boom heraangeplant te worden.
    Bewijs van aanplant dient, max. 3 maanden na de aanplant, aangeleverd te worden aan de dienst Vergunningen en handhaving.
    Riolering:
  3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
  4. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementering van de nutsmaatschappijen en draagt alle kosten die noodzakelijk zijn voor aansluiting op de nutsleidingen;
  5. De riolering moet uitgevoerd worden zoals weergegeven op de ingediende plannen én rekening houdend met het Algemeen Waterverkoopreglement en de voorwaarden van de rioleringsbeheerder Fluvius.
  6. Voor de aansluiting van de riolering van het perceel op het openbaar rioleringsstelsel dient een toelating van Fluvius bekomen te worden;
  7. Bij het gebruik van een droogzuiging voor het realiseren van de werken, dient voldaan te worden aan de Vlarem meldingsplicht via de gemeentelijke dienst Milieu & Duurzaamheid.  Niet verontreinigd bemalingswater moet bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht worden. Wanneer dit redelijkerwijze niet mogelijk is, moet geloosd worden in een oppervlaktewater, een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een leiding voor het hemelwater. Indien de droogzuiging aangesloten moet worden op de openbare riolering dient hiervoor een toelating bekomen te worden. Indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is in de straat kan, indien niet anders mogelijk, de tijdelijke aansluiting enkel op het RWA-riool . De droogzuiging dient daarenboven beperkt te worden in tijd tot het hoogstnoodzakelijke;
  8. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  9. Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  10. Indien vastgesteld wordt bij het grondverzet dat de bodem van het perceel zou verontreinigd zijn, dient voldaan te worden aan het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO, Vl. Reg. 13 oktober 2001 en zijn latere wijzigingen);
  11. Uitgezonderd de inrit met een breedte van 3 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  12. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
  14. Indien haagbeplanting aangebracht wordt op minder dan 0,50 meter van de perceelgrenzen moet alvorens de aanplanting uitgevoerd wordt, de aangrenzende(n) hun schriftelijk akkoord geven voor deze aanplanting;
    Andere voorwaarden:
  15. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  16. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  17. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende.  De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
  18. In de voortuinstrook mogen geen gesloten afsluitingen geplaatst worden hoger dan 1m;
  19. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  20. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
  21. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  22. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst Patrimonium.

Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.