Terug
Gepubliceerd op 19/04/2023

2023_CBS_00379 - OMV - Besluit Vlaamse overheid - Genkerbaan 71 - 2022/00062 - Kennisneming

College van burgemeester en schepenen
di 11/04/2023 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Johny De Raeve, burgemeester

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2023_CBS_00379 - OMV - Besluit Vlaamse overheid - Genkerbaan 71 - 2022/00062 - Kennisneming 2023_CBS_00379 - OMV - Besluit Vlaamse overheid - Genkerbaan 71 - 2022/00062 - Kennisneming

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Vlaamse overheid van 31 maart 2023:

BESLUIT
Artikel 1
De ontvankelijk bevonden beroepen worden gedeeltelijk gegrond verklaard.

Artikel 2
Aan de nv Limelco, Genkerbaan 75, 3520 Zonhoven, wordt de vergunning verleend voor het verder exploiteren en uitbreiden van de exploitatie van Zuivelverwerkend bedrijf Limelco met inrichtingsnummer 20171122-0009, gelegen te 3520 Zonhoven, Genkerbaan 71, zoals aangeduid in het Omgevingsloket, omvattende volgende inrichtingen en activiteiten:
3.6.3.3°, 6.4.1°, 12.2.1°, 12.2.2°, 12.3.2°, 15.1.1°, 15.4.1°, 16.3.2°b), 16.4.1°, 17.1.2.1.2°, 17.1.2.2.3°, 17.3.2.1.1.1°b), 17.3.2.1.2.1°, 17.3.2.2.1°, 17.3.2.3.1°a), 17.3.3.1°a), 17.3.4.3°, 17.3.6.2°a), 17.3.7.1°a), 17.3.8.2°, 23.2.1°a), 23.3.1°a), 24.2., 29.5.2.1°a), 33.4.1°c), 39.1.3°, 39.2.1°, 39.2.2°, 43.1.3°, 43.3.1°, 45.6.a)3°a), 45.6.b), 45.17.3°, 45.18.2°a) en 53.8.3°

De percelen 620S en 617S, die verkeerdelijk zijn opgenomen in de aanvraag, worden geschrapt uit de vergunning.

Artikel 3
De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd zijn, maken er integraal deel van uit

Artikel 4
De omgevingsvergunning wordt verleend voor:
- een termijn van 10 jaar, die aanvangt op datum van de vergunning, voor de lozing van bedrijfsafvalwater (rubriek 3.6.3.3);
- een termijn van 20 jaar, die aanvangt op datum van de vergunning, voor de overige inrichtingen en activiteiten van de ingedeelde inrichting of activiteit.

Artikel 5
De omgevingsvergunning wordt verleend onder de volgende voorwaarden en/of lasten die moeten nageleefd worden:

§1. Met betrekking tot de ingedeelde inrichting of activiteit:
a. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II en titel III van het VLAREM
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II en titel III van het VLAREM.
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II en titel III van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.

b. Bijzondere milieuvoorwaarden:
1. Om geuremissie te voorkomen of indien dat niet haalbaar is, te verminderen wordt binnen een termijn van zes maanden een geurbeheersplan opgezet en ingevoerd. Het geurbeheersplan wordt geïmplementeerd in het milieubeheersysteem en omvat de volgende elementen:
- Een protocol met acties en termijnen;
- Een protocol voor de monitoring van geur. Dit kan worden aangevuld met de meting/schatting van de blootstelling aan geur of de schatting van de geuroverlast;
- Een protocol voor de reactie op geconstateerde geurincidenten met bijzondere aandacht voor klachten;
- Een programma ter voorkoming en beperking van geuren, ontworpen om de bronnen te bepalen, de karakterisering van de bijdragen van de bronnen en de invoering van preventieve of beperkende maatregelen. 

2. In aanvulling van de voorwaarden van titel II van het VLAREM gelden voor de afgassen afkomstig van de stookinstallaties horende bij de stoomketels (2 x 9.700 kW) de volgende emissiegrenswaarden (bij een referentiezuurstofgehalte van 3%):
- stof: 5 mg/Nm3
- CO: 100 mg/Nm3
- SO2: 35 mg/Nm3
- NOx: 80 mg/Nm3 

3. In aanvulling van de voorwaarden van titel II en titel III van het VLAREM geldt voor de afgassen afkomstig van de sproeidrogers ‘Stork’ en ‘Volma’ de volgende emissiegrenswaarde:
- stof: 5 mg/Nm3 vanaf één jaar na het bekomen van deze vergunning.

4. In aanvulling van de voorwaarden van titel II van het VLAREM wordt voor de luchtverhitter van de sproeidroger ‘Stork’ een controlemeting uitgevoerd binnen een periode van drie maanden na het bekomen van deze omgevingsvergunning. 

5. Binnen een termijn van 1 jaar na indienstname van de nieuwe waterzuivering wordt door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen een controlemeting uitgevoerd op de waterzuiveringsinstallatie tijdens een representatieve werksituatie. Het rapport van deze controle dient ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en ter informatie bezorgd aan de deputatie van de provincie Limburg, de gemeente Zonhoven en de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten van het Departement Omgeving (gop.lim.omgeving@vlaanderen.be). 

6. Binnen een termijn van 1 jaar na implementatie van de geluidsreducerende maatregelen op de volgende installaties, Roosters Stork poedertoren (bron 2), uitlaat ventilator flessenafdeling (bron 24), transportkoeling laden vers (B30), rijden heftruck (bron 34), koelinstallatie koelwater persluchtcompressoren (bron 25), wordt door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen een controlemeting uitgevoerd op deze installaties. Het rapport van deze controle dient ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en ter informatie bezorgd aan de deputatie van de provincie Limburg, de gemeente Zonhoven en de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten van het Departement Omgeving (gop.lim.omgeving@vlaanderen.be). Indien uit deze controlemetingen blijkt dat het vooropgestelde resultaat niet behaald werd, worden bijkomende maatregelen voorzien in het rapport.

7. Om geluidsemissies te voorkomen of, indien dat niet haalbaar is, te verminderen, wordt een geluidsbeheersplan opgezet, uitgevoerd en regelmatig geëvalueerd als onderdeel van het milieubeheersysteem en dit binnen een termijn van zes maanden na het verkrijgen van deze omgevingsvergunning. Het geluidsbeheersplan omvat de volgende elementen:
- een protocol met acties en termijnen;
- een protocol voor de monitoring van geluidsemissies;
- een protocol voor de reactie op geconstateerde geluidsincidenten, bv. klachten;
- een programma ter vermindering van geluid om de bron(nen) te bepalen, de blootstelling aan geluid en trillingen te meten/schatten, de bijdragen van de bronnen te karakteriseren en preventieve en/of beperkende maatregelen te nemen.

8. De overlegcommissie ‘Limelco’ blijft werkzaam. Ze opereert onder voorzitterschap van een afgevaardigde van de provincie Limburg, en heeft verder als leden de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, een delegatie van de buurtbewoners en vertegenwoordigers van de afdelingen Handhaving en Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten van het Departement Omgeving. Het gemeentebestuur zorgt voor de aanstelling van de delegatie van de buurtbewoners en bezorgt alle partijen een verslag van de vergaderingen. Deze commissie vergadert minstens 1 maal per jaar. Op vraag van een deelnemende partij kan het gemeentebestuur beslissen om een extra vergadering te organiseren.
Bij unanimiteit kan er beslist worden om deze commissie af te schaffen.
Communicatie met de buurt (met daarbij onder meer de bespreking van de klachten tijdens het voorbije jaar, genoteerd in het klachtenregister en de bespreking van het jaarlijkse integraal milieujaarverslag (IMJV)) is de taak van deze commissie. Deze commissie kan op geen enkele wijze taken uitvoeren die verband houden met toezichtstaken of vergunningverlenende taken

9. Voor een goede actieve communicatie met de buurtbewoners wordt het Omgevingsportaal Limelco verder uitgewerkt voor:
- Opvolging en beheer van klachten door omwonenden
- Rapportage van meetresultaten afvalwater, luchtemissies, geluid, ….
- Publicatie van Milieujaarverslag
- Communicatie van abnormale situaties/ geplande werkzaamheden

10. Er wordt een wekelijkse controle uitgevoerd op rondslingerend afval. Dit wordt vastgelegd in een procedure die deel uitmaakt van het milieubeheersysteem

11. De frequentie van smering van de verschillende procesonderdelen met externe geluidsimpact moet opnieuw geëvalueerd en indien nodig verhoogd worden. Er wordt nagegaan op welke onderdelen een automatische smering kan doorgevoerd worden. De manier van smeren en de frequenties van deze procesonderdelen worden opgelijst in een document dat onderdeel uitmaakt van het milieubeheersysteem.

12. De poorten van de productiehallen zijn standaard gesloten, behalve tijdens laad- en losactiviteiten.

13. Het laden en lossen wordt enkel tijdens de volgende uren uitgevoerd (tussen 7u ’s morgens en 21u ’s avonds). Deze voorwaarde is niet van toepassing op melktransporten. 

14. De motor van vrachtwagens inclusief de koeling wordt stilgelegd tijdens het wachten. Deze voorwaarde is niet van toepassing bij leveringen ter hoogte van de weegbrug. 

15. Het maximaal afpompingsniveau in P1 (Krijt) bedraagt 231 meter onder maaiveld, in P2 (Oligoceen) bedraagt dit 103 m onder maaiveld. Tijdens het pompen mag het grondwaterpeil in de winningsputten niet dalen tot onder deze drempels

16. Het grondwaterpeil in werking in de winningsputten en peilputten wordt gemeten om de evolutie van het grondwaterpeil beter te kunnen volgen. Hierbij wordt in aanvulling op de bepalingen van art. 5.53.4.6 van titel II van VLAREM het volume genoteerd dat onttrokken werd gedurende drie uur voorafgaand aan de meting en maandelijks een peilmeting in rust uitgevoerd in de winningsputten en peilputten na het stilleggen van een grondwaterwinning gedurende ten minste 8 uur. De tijd van stilstand van de grondwaterwinning en de peilmetingen worden zorgvuldig genoteerd. De bovenstaande gegevens worden door de exploitant bijgehouden in een register, dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende ambtenaren. Het stilleggen van de grondwaterwinning is niet is vereist als het grondwaterpeil in de meest centraal gelegen productieput en in elke peilfilter in de watervoerende laag waaruit grondwater gewonnen wordt, minstens 6-uurlijks gemeten wordt met een automatisch peilregistratiesysteem. Synchroon met de peilmeting wordt ook het totaal gewonnen volume per watervoerende laag geregistreerd. Eénmaal per jaar worden de grondwaterpeilmetingen van het automatisch peilregistratiesysteem gekalibreerd aan de hand van een manuele peilmeting. In elke productieput waarin geen automatisch peilregistratiesysteem aanwezig is, wordt ook minimaal éénmaal per jaar het grondwaterpeil gemeten na een stilstand van minstens 8u.

17. De resultaten van de opgelegde peilmetingen moeten samen met de debietmetingen voor 15 maart van het volgende kalenderjaar overgemaakt worden aan dienst van VMM bevoegd voor advisering van grondwater via het Integraal Milieujaarverslag (IMJV).

18. Betreffende de afvalwaterzuiveringsinstallatie en de lozing van het bedrijfsafvalwater aan de debieten die werden aangevraagd gelden in aanvulling en/of afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater en de sectorale voorwaarden van VLAREM II, bijlage 5.3.2.58a volgende bijzondere lozingsvoorwaarden: zei besluit.

Daarbij gelden: Jaargemiddelde (JG): het voortschrijdende rekenkundig gemiddelde van de beschikbare analyseresultaten van de voorafgaande twaalf maanden. De analyseresultaten zijn de resultaten van de 24 monsters van het verplichte zelfcontroleprogramma. Jaarmediaan (JM): de voortschrijdende mediaan van de beschikbare analyseresultaten van de voorafgaande twaalf maanden. De analyseresultaten zijn de resultaten van de 24 monsters van het verplichte zelfcontroleprogramma. Opconcentratiefactor (OCF): (debiet lozing+ debiet permeaat RO)/debiet lozing , met een maximum van 1,2. Bij schepstalen is ‘debiet lozing’ en ‘debiet permeaat’ het ogenblikkelijke debiet op het moment van de staalname. Bij dagmengmonsters is ‘debiet lozing’ en ‘debiet permeaat’ het gecumuleerde debiet van de 24 uur waarvan het monster werd genomen. Bij de jaarlijkse opconcentratiefactor (JOCF) is het ‘debiet lozing’ en ‘debiet permeaat’ het gecumuleerde debiet van de afgelopen 365 dagen.

19. De exploitant zet maximaal in op hergebruik effluent. De exploitant gaat over tot het jaarlijks opstellen, bijhouden en opvolgen van een inventaris van het waterverbruik, inclusief een overzicht van de evolutie van het relatieve waterverbruik op de inrichting.

20. Het ‘debiet lozing’ en ‘debiet permeaat RO’ moeten beide kunnen worden afgelezen ter hoogte van de elektromagnetische debietmeter op het permeaat én ter hoogte van het meetinrichting aan het uiteindelijke lozingspunt (dus dubbele weergave op beide punten). Deze debietmeters moeten uitleesbaar zijn via het HART-protocol, moeten voorzien worden door de exploitant en steeds operationeel zijn. Debiet lozing + debiet permeaat RO is maximaal 2700 m³/d.

21. Het bedrijf analyseert de stroomopwaartse en stroomafwaartse concentratie in de Roosterbeek, naast de zelfcontrole van het geloosde effluent, gedurende de eerste 4 jaar na het vergunningenbesluit maandelijks de volgende parameters: CZV, BZV, Ntotaal, P-totaal, orthofosfaat, ZS, chloride. De meetpunten worden in onderling overleg met de VMM bepaald. 

22. Uiterlijk 4 jaar na het vergunningsbesluit wordt een evaluatierapport ingediend ter bijstelling/bevestiging van de vooropgestelde lozingsnormen bedrijfsafvalwater. In dit rapport worden de behaalde effluentresultaten besproken en afgetoetst aan de vooropgestelde normering, met voorspelling voor de evolutie in de toekomst (rekening houdend met eventuele verdere uitbouw van de productie en van de waterzuivering). In dit rapport worden ook de stroomopwaartse en stroomafwaartse vastgestelde concentraties in de Roosterbeek geëvalueerd voor minstens de parameters CZV, BZV, N totaal, P totaal, orthofosfaat, ZS en chloride, met toetsing aan de milieukwaliteitsnormen. Zo nodig (i.e. bij overschrijden van de milieukwaliteitsnorm) worden op basis van deze evaluatie bijkomende maatregelen voorgesteld. Dit rapport wordt ter goedkeuring bezorgd aan VMM (vergunningen.le@vmm.be) en ter informatie aan de afdelingen Handhaving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten (gop.lim.omgeving@vlaanderen.be), de deputatie van de provincie Limburg en de gemeente Zonhoven.

23. Het zelfcontroleprogramma voor het bedrijfsafvalwater bestaat uit debietproportionele monstername en analyse van het effluent overeenkomstig artikel 4.2.5.2. De monsters voor zelfcontrole geloosd effluent worden genomen volgens de onderstaande frequentie en op de voorgestelde dagen, of de dag erna als het een officiële feestdag is. De maandelijkse monsters stroomopwaarts en stroomafwaarts in de Roosterbeek worden gelijktijdig op het eerst vermelde moment van de maand genomen.
- januari: eerste woensdag en derde zaterdag van de maand;
- februari: eerste maandag en derde donderdag van de maand;
- maart: eerste vrijdag en derde maandag van de maand;
- april: eerste woensdag en derde donderdag van de maand;
- mei: eerste woensdag en derde dinsdag van de maand;
- juni: eerste maandag en derde donderdag van de maand;
- juli: eerste vrijdag en derde maandag van de maand;
- augustus: eerste woensdag en derde dinsdag van de maand;
- september: eerste woensdag en derde zondag van de maand;
- oktober: eerste woensdag en derde dinsdag van de maand;
- november: eerste maandag en derde zaterdag van de maand;
- december: eerste vrijdag en derde maandag van de maand.

24. Het bedrijf Het bedrijf stelt een rapport op, met volgende informatie:
- de resultaten van een inventarisatieonderzoek van alle aansluitingen van het bedrijf op de Roosterbeek
- een gedetailleerd rioleringsplan, waarop alle afvalwater- en hemelwaterafvoeren zijn aangeduid van bron tot lozingspunt, in een verschillende kleur.

Dit rapport wordt uiterlijk op 30 november 2024 ter goedkeuring bezorgd aan VMM (vergunningen.le@vmm.be) en ter informatie aan de afdelingen Handhaving (omgevingsinspectie.lim@vlaanderen.be) en Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten (gop.lim.omgeving@vlaanderen.be), de deputatie van de provincie Limburg en de gemeente Zonhoven.

25. Het bedrijf kan een verzegelbare noodaansluiting realiseren op de openbare riolering. Dit is geen voorafname op de situatie bij effectieve noodlozing, waarbij de NV Aquafin niettemin gemotiveerd kan verzoeken de noodlozing te beëindigen. Uiterlijk 90 dagen na de beëindiging van de noodlozing dient het bedrijf over een ondertekend saneringscontract voor noodlozingen te beschikken met de NV Aquafin, overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 houdende vaststelling van de regels inzake het lozen van bedrijfsafvalwater op een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het geloosde afvalwater via de noodaansluiting dient wat betreft samenstelling en debiet gelijkaardig te zijn aan het tijdens een normale bedrijfsvoering geproduceerde afvalwater na voorbehandeling via DAF, tenzij anders aangegeven door de NV Aquafin. Het mag geen stoffen bevatten waardoor er een ernstige verstoring van de normale werking van de openbare riolering en van de openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie optreedt. Het geloosde afvalwater via de noodaansluiting dient te voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater op de openbare riolering, zoals vermeld in artikel 4.2.3.1. van VLAREM II. De geloosde vuilvracht dient in elk geval beperkt te worden tot maximaal 180 kg N/dag (1 keer de capaciteit van de RWZI op N basis). 

26. De waterzuiveringsinstallatie moet voorzien zijn van alarmen op cruciale punten (waaronder minstens zuurstofmeting in de aerobie, turbiditeitsmeting op het effluent), met automatische verwittiging van de bevoegde personen bij het bedrijf. De alarmen en metingen moeten gelogd worden en ter inzage gehouden worden van de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving en de Vlaamse Milieumaatschappij.

27. De algemene afstandsvoorschriften en bepalingen met betrekking tot afrasteringen en afsluitingen van waterlopen in het beheer van de Provincie Limburg, afdeling waterbeheer, worden gerespecteerd.

28. Het begin en einde van de werken aan waterloop, waarvoor de Provincie Limburg, afdeling waterbeheer de machtiging verleent, worden aan de waterbeheerder gemeld.

De vergunningverlenende overheid wijst op volgende aandachtspunten:
1. In het advies van 7 maart 2023 van het college van burgmeester en schepenen van de gemeente Zonhoven worden verschillende voorwaarden voorgesteld, inzake onder meer:
- De vermelding van Boddenveldweg op de leverdocumenten;
- Het aanmelden aan de Boddenveldweg en het werken met tijdsloten om door te rijden naar de laadkade aan de Genkerbaan;
- Het plaatsen van borden aan de voorzijde van het bedrijf (Genkerbaan) en aan de Boddenveldweg;
- De mogelijkheid onderzoeken tot wijzigen van GPS-route;
- Het plaatsen van een bord aan het rondpunt;
- Het niet rijden bij het begin en einde van de schooldag;
- Het sensibiliseren van de chauffeurs over de te volgen route;
- Het verwijderen van de percelen 620S en 617S uit de aanvraag;
- Het hernemen van de geluidsvoorwaarde uit de beslissing van de deputatie;
- Het ondernemen van verdere stappen rond het realiseren van de bufferzone van het BPA.
Deze voorwaarden worden als aandachtspunten gehecht aan deze vergunning, zodat het bedrijf de voorwaarden die het zelf kan uitvoeren maximaal in de praktijk kan brengen. 

2. In het keuringsattest van 4 augustus 2020 van de LPG-installatie wordt opgemerkt dat er geen kader van 2 x 5 meter werd gemarkeerd.

Artikel 6
De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in de gevallen en overeenkomstig de voorwaarden vermeld in de artikelen 99 en 101 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.

U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
U heeft hiervoor een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.

Het verzoekschrift moet per beveiligde zending worden ingediend. Dit betekent:
1. hetzij via het digitaal loket van de Vlaamse Bestuursrechtscolleges https://www.dbrc.be/digitaal-loket-van-de-vlaamse-bestuursrechtscolleges
2. hetzij per aangetekende brief gericht aan:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
3. hetzij door neerlegging ter griffie op het hierboven vermelde adres.
Als u voor een analoge indiening kiest (2. en 3.) moet:
- het verzoekschrift in vijfvoud worden ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie);
- gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift, een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij worden gestuurd (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft). 

Het verzoekschrift moet in ieder geval minstens de volgende gegevens bevatten:
- de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoekende partij, de gekozen woonplaats in België, een telefoonnummer en een e-mailadres;
- de naam en het adres van de verweerder;
- het voorwerp van het beroep of bezwaar;
- een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen;
- een omschrijving van het belang van de verzoeker
- een inventaris van de overtuigingsstukken. 

U bent een rolrecht verschuldigd van
- 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
- 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid. 

Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift moet u het bewijs bezorgen dat een overschrijvingsopdracht is gegeven of dat een storting is uitgevoerd tot betaling van het rolrecht

De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.  

Meer uitleg vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen).

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Vlaamse overheid van 31 maart 2023.

Artikel 2

Het college besluit over te gaan tot de bekendmaking van deze beslissing overeenkomstig de artikelen 60, 61 en 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014.