Terug
Gepubliceerd op 01/02/2023

2023_CBS_00068 - OMV - Vergunning - Schunissensteeg 2 - 2022/00229 - Gedeeltelijke goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 24/01/2023 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2023_CBS_00068 - OMV - Vergunning - Schunissensteeg 2 - 2022/00229 - Gedeeltelijke goedkeuring 2023_CBS_00068 - OMV - Vergunning - Schunissensteeg 2 - 2022/00229 - Gedeeltelijke goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw, het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen.

De aanvraag werd op 18/09/2022 ontvangen.

Op 17/10/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.

De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.

Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 27/10/2022 tot en met 25/11/2022 gesloten met 0 bezwaarschriften.

HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT

Stedenbouwkundig

  • 2003/09220 : stedenbouwkundige vergunning op 22/04/2003 voor het bouwen van een ééngezinswoning ;
  • 7204.V.79/29\01 : wijziging verkavelingsvergunning op 4/02/2002 voor het wijzingen van 4 loten van een bestaande verkaveling naar 5 loten voor open bebouwing ;
  • 7204.V.79/29 : verkavelingsvergunning op 18/02/1991 voor het verkavelen van gronden in 5 loten voor open bebouwing ;

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn en handelingen werden verricht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen met een totale oppervlakte van meer dan 40m², een gesloten omheining met een hoogte van meer dan 1 meter in de voortuin, een inrit die ter hoogte van de rooilijn breder is dan 3 meter, niet-noodzakelijke verharding in de voortuin, niet-noodzakelijke verhardingen in de zij- en achtertuin met een oppervlakte van meer dan 80 m², een kroonlijsthoogte die niet conform de bouwvergunning is uitgevoerd.

Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en deels als te verwijderen.

Milieu

Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.

OPENBAAR ONDERZOEK

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.

Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 27/10/2022 tot en met 25/11/2022.

Er werden geen bezwaren ingediend.

ADVIEZEN

Provinciale dienst Water & Domeinen
Infrabel
NMBS
Fluvius
Dienst Patrimonium

MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN

OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gewestplan

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Verkaveling

Het goed is gekend als lot 5 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 4/02/2022 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.79/29\01. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen. 

De kavel kreeg als bestemming vrijstaande ééngezinswoning.

De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.

Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).

De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.

Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.

De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.

Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

Stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De overloop van de bestaande hemelwaterput met een inhoud van 10 000 liter, in gebruik voor de recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan, wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.

Riolering

Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “collectief te optimaliseren buitengebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) is noodzakelijk.

  • een septische put moet voorzien worden.
  • Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de aanvrager;
  • Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting/ herstel op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
  • Voor de uitvoering van werken op bermen, stoepen en wegen dient er voor de aanvang der werken een staat van bevinding opgemaakt te worden door de aannemer en dit in samenspraak met een afgevaardigde van het gemeentebestuur.

Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

  1. De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater. 
  2. De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).
  3. Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.
  4. Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

  1. Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.
  2. Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  3. De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:

Volgens het definitief zoneringsplan ligt de woning in collectief te optimaliseren buitengebied. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. 

In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden, dit mag door alle afvalwater, zowel zwart afvalwater (toiletten) en grijs afvalwater (gootsteen, vaatwas, douche, bad, …) aan te sluiten op een septische put. Het minimale putvolume voor een gezin tot vijf personen is 3.000 liter, met 600 liter per bijkomende inwoner.

Septische putten (tot 50 IE) moeten in België voorzien zijn van een CE‐markering. Daarnaast kunnen deze ook voorzien zijn van het vrijwillige BENOR‐merk. 

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is tot de veiligheid van het vergunde project zelf. Enige invloed op het watersysteem of de veiligheid van overige vergunde of vergund geachte constructies is, gelet op de geringe oppervlakte, niet te verwachten. De veiligheid van de aangevraagde constructie kan worden verhoogd door het opleggen van een gepaste voorwaarde, namelijk het bouwen van deze constructie op een hoogte van XXXX centimeter boven het huidige maaiveld. Het project voorziet niet in de bouw van ondergrondse ruimten. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

Decretale beoordelingselementen

Art. 4.3.5. Uitgeruste weg

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

De aanvraag voldoet aan deze bepaling.

Archeologienota

Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².

Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).

Overige regelgeving

Decreet rookmelders

Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.

De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, de TV-hoek, de wasplaats en de overloop.

Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.

Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).

Energiedecreet

De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.

Slopen

De afbraak/ verwijdering van de bestaande overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden.

Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.

Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.

Grondverzet

Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet  (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.

Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening

OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw, het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen.

BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

Verkavelingen en BPA ouder dan 15 jaar (Codextrein)

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd dd. 4/02/2022 ( datum aanvullen )en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
 Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1°         het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2°         het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen: 

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

Omschrijving ligging en omgeving

Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Schunissensteeg, een gemeenteweg in het gehucht Kolveren.  Links van het goed ligt de spoorlijn nr. 15 oftewel Hasselt-Mol.

De ruime en nabije omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, meestal bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak.

Omschrijving van de aanvraag

Op het perceel is een eengezinswoning gebouwd, bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak.  Het hoofdgebouw is ingeplant op 11,22 meter van de as van de voorliggende weg.  De afstand tot de linker perceelsgrens bedraagt 13,8 meter en de minimale afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt 5,45 meter waardoor de bouwbreedte 15,5 meter telt.  Het gebouw kent een bouwdiepte op het gelijkvloers van 13,1 meter en op de verdieping van 10,4 meter.

De kroonlijst bevindt zich op een hoogte van 3,95 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld en de nokhoogte op 7,73 meter.

Er zijn 2 aangebouwde bijgebouwen geplaatst.   Een terrasoverkapping tegen de achtergevel met een oppervlakte van 21,21m² en een carport tegen de rechter zijgevel met een horizontale dakoppervlakte van 25m².

In de achtertuin is een vrijstaand bijgebouw geplaatst tot op een afstand van 0,92 meter van de rechter perceelsgrens en met een oppervlakte van 12,25m².

De totale oppervlakte van de niet-overdekte verhardingen op het terrein bedraagt 122,3m².  De totale horizontale dakoppervlakte van de constructies bedraagt 157,73m².  De bestaande groenterreinindex bedraagt bijgevolg ongeveer 79%.

In de achteruitbouwstrook zijn een gesloten afsluiting met een hoogte van meer dan 1 meter en een poort met een hoogte van 1,8 meter geplaatst.  De poort biedt aan voertuigen een 2de toegang biedt tot het perceel.

De inrit is ter hoogte van de rooilijn 8 meter breed en de berm is over de volledige breedte van het perceel verhard.

De aanvraag beoogt enerzijds een renovatie waarbij de woning bijkomend geïsoleerd, de gevelsteen vernieuwd en de dakbedekking vervangen worden.  Het uitzicht van de voorgevel wijzigt en het buitenschrijnwerk wordt vernieuwd.   Anderzijds wil men de woning op het gelijkvloers aan de linkerkant uitbreiden, de terrasoverkapping vernieuwen, de carport vervangen door een nieuwe carport met poort en privacywand en een bijkomende aangebouwde berging met fietsenstalling plaatsen.  Het bestaande tuinhuis wordt afgebroken.

In de nieuwe toestand is de woning nog steeds ingeplant op 11,22 meter van de as van de voorliggende weg.  De nieuwe afstand tot de linker perceelsgrens bedraagt 8,43 meter, die tot de rechter perceelsgrens 0,37 meter. Aangezien de nieuwe privacywand losgekoppeld is van de woning bedraagt de nieuwe bouwbreedte 23,4 meter.

De kroonlijst- en nokhoogte van het zadeldak blijven ongewijzigd.  De dakrandhoogte van de uitbreiding aan de linkerzijde bedraagt 3,45 meter ten opzichte van het maaiveld.

De uitbreiding van het gelijkvloers heeft een oppervlakte van 38,78m².  Verder wil men 3 aangebouwde bijgebouwen voorzien: een terrasoverkapping, een carport en een berging met fietsenstalling. De horizontale dakoppervlaktes bedragen respectievelijk 27,95m², 37,15m² en 28,8m².  Het nieuwe bouwvolume, inclusief uitbreiding en aangebouwde bijgebouwen, bedraagt ca. 950m³.

De breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn verlaagt naar 6,5 meter.

De totale oppervlakte van de niet-overdekte verhardingen zal 98,56m² bedragen en die van de constructies 234,47m².  De nieuwe groenterreinindex zal verlagen naar ongeveer 75%.

Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn. 

Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving

Het uitbreiden van een eengezinswoning is zowel in de nabije als in de ruime omgeving functioneel inpasbaar.

De schaal van de voorgenomen werken

De nieuwe bouwdieptes van de woning bedragen op het gelijkvloers 13,2 meter en op de verdieping 10.4 meter.  De kroonlijst- en nokhoogte blijven ongewijzigd. Deze waarden vallen binnen de gehanteerde normen.  Ook de dakrandhoogtes van de uitbreidingen vallen binnen de normen.

De bouwbreedte van 23,4 meter (door de privacywand visueel 26,1 meter) voldoet aan de normen die een maximum van 2/3 van de perceelsbreedte hanteren.

Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid

De woning wordt zowel naar de linkerzijde als naar de rechterzijde van het perceel uitgebreid.   Het gevolg is een minimale afstand van 0,37 meter tot de rechter perceelsgrens.  Deze afstand voldoet niet aan de normen van de gemeente Zonhoven die een minimale bouwafstand van 3 meter voorschrijven en is ruimtelijk dan ook niet aanvaardbaar.   De aangebouwde berging met fietsenstalling kan dan ook niet vergund worden.

Aangezien het nog steeds een eengezinswoning betreft, blijft de bouwdichtheid onveranderd.

De dakhelling blijft met 40° binnen de normen.

De uitbreidingen en verhardingen verminderen de groenterreinindex maar deze blijft binnen de gehanteerde norm van 60%.  Ook de verhardingsgraad in de voortuin ligt onder de maximale norm van 50%.

De norm voor de breedte van inritten ter hoogte van de rooilijn ligt beneden de aangevraagde 6,5 meter.  Gezien de dubbele carport, de diepte van de voortuinstrook (5 meter) en de groenterreinindex  is een afwijking van deze norm te verantwoorden.  Deze afwijking is slechts aanvaardbaar tot de maximale waarde van 6 meter ter hoogte van de rooilijn.

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld kent slechts enkele adressen maar wordt desalniettemin gekenmerkt door een zeer variabele architecturale uitstraling.

Visueel wordt de voorgevel van de woning aanzienlijk verbreed door de uitbreiding aan de linkerzijde in combinatie met het verplaatsen van de gesloten afsluiting en de carport met poort en privacywand aan de rechterzijde.

Door het vernieuwen van de gevelstenen, de dakbedekking en het buitenschrijnwerk waarbij tegelijk de voorgevel wijzigt, krijgt de woning een fris uitzicht.  De nieuwe gevelsteen heeft een licht  beige kleur, de nieuwe dakbedekking kleurt antraciet en het buitenschrijnwerk bestaat uit zwart aluminium.

Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Omwille van de veiligheid en in relatie met het project ‘Fietssnelweg F74’ is het noodzakelijk dat de hoogte van de gesloten afsluitingen en de beplanting tot op een afstand van minimaal 5 meter van de rooilijn en tot op minimum 5 meter van de linker perceelsgrens een maximale hoogte van slechts 1 meter hebben.  

De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.

BESPREKING ADVIEZEN

  • Het advies van 24/10/2022 van de dienst Patrimonium is voorwaardelijk gunstig:

“De berm op openbaar domein dient links en rechts te worden onthard (kiezel) en vergroend. Er dient hier een grasberm of bodembedekker aangelegd te worden. De inrit mag maximaal 6m breed zijn en dient aangelegd te worden in waterdoorlatende of waterpasserende materialen.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich grotendeels aan bij dit advies.   De breedte van de inrit dient uitsluitend ter hoogte van de inrit beperkt worden tot 6 meter en mag daarna uitwaaieren tot de gevraagde 6,5 meter.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 7/11/2022 van Fluvius is voorwaardelijk gunstig:

Naar aanleiding van uw adviesvraag van 25-10-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 1, sectie A, nummer(s) 310N, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.

In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines:

Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie.

De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).

Algemene voorschriften:

Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.

In de buurt van dit perceel lopen hoogspanningslijnen (zie brief in bijlage).

Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.

De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject

Ter hoogte van het perceel bevindt zich momenteel geen openbaar rioleringsstelsel. Conform Vlarem II dient de aanvrager zijn huishoudelijk vuilwater, zowel het zwart water (toiletten) als het grijs water (lavabo, afwasmachine, douche, …) eerst aan te sluiten op een septische put, vooraleer het mag geloosd worden in een sterfput. De inhoud van de septische put voor een gezin tot vijf personen is minimum 3000 liter, met 600 liter extra per bijkomende inwoner. Vuilwater en hemelwater moeten gescheiden afgevoerd worden. Wordt in de toekomst een openbaar rioleringsstelsel in de straat aangelegd, dan moet het afvalwater verplicht hierop aangesloten worden.

Voorzie nu al een wachtleiding voor het afvalwater tot aan de rooilijn, zodat later op een eenvoudige manier kan aangesloten worden op het rioleringsnet.

Er staat een rio-project ingetekend, maar de uitvoering ervan is pas na 2025 voorzien.

We raden aan om:

  • Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
  • Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
  • Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
  • Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.
  • Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).

Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.

hoogspanningslijn in buurt perceel

Werken nabij hoogspanningslijn: L709/B_Zonhoven - Houthalen

Positief advies mits uitvoering volgens veiligheidsvoorschriften.

U contacteerde ons recent in verband met de uitvoering van werken in de buurt van een hoogspanningslijn. Na analyse van deze specifieke situatie kunnen we u meedelen dat we in principe geen bezwaar hebben tegen de uitvoering van deze werken. We vragen u echter uitdrukkelijk om:

  • De veiligheidsafstanden steeds te respecteren (zie adviestabel - bijlage 1)
  • De algemene veiligheidsvoorschriften in acht te nemen (bijlage 2)

Als uit jullie eigen veiligheidsanalyse blijkt dat deze hoogspanningslijn - in functie van de werken – spanningsloos moet gemaakt worden, is het noodzakelijk om dit minimaal 8 weken op voorhand bij Fluvius aan te vragen. Pas nadat wij een attest afleveren met betrekking tot de veiligheid krijgt u toegang tot de locatie en kunnen de werken starten. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen.

We geven u hieronder graag een korte toelichting bij de belangrijkste voorschriften. Neem deze informatie vooraf grondig door en breng ook aannemers en onderaannemers op de hoogte. Op die manier garanderen we samen de veiligheid, blijft de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening behouden en beschermen we de installaties.

  • Het is uitdrukkelijk verboden om in de rode zone (zie figuur) te komen. Op de figuur kunt u de maximale bouw- en werkhoogtes en zijdelings veiligheidsafstanden raadplegen. Deze hoogtes en afstanden vormen de grens tussen de veilige en verboden zone (rode lijnen op de figuur). De hoogte wordt steeds gemeten vanaf de voet(1) van één of beide masten.
  • Indien u gebruik wil maken van toestellen die een groot bereik hebben (kranen, betonpompen, hoogtewerkers, …) is het aangewezen om de adviestabel van het aangrenzende paalvlak te raadplegen. Het risico bestaat dat de bewegende delen van dergelijke machines in dit paalvlak terecht komen.

(1) De voet van een mast wordt gedefinieerd als het niveau van het maaiveld ter hoogte van de mast. Indien de informatie beschikbaar is, werd de maximale hoogte volgens de Tweede Algemene Waterpassing (TAW) ook opgenomen in de adviestabel.

Bijlagen - werken in nabijheid van een hoogspanningslijn

1. Adviesblad

2. Algemene veiligheidsvoorschriften

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 20/10/2022 van Infrabel is voorwaardelijk gunstig:

NV Infrabel geeft een voorwaardelijk positief advies voor de omgevingsvergunning van An Welkenhuysen voor het verbouwen van een eengezinswoning in de Schunissensteeg 2, 3520 ZONHOVEN.

  • De veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden m.b.t. bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd (zie bijlage). ”

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

  • Het advies van 27/10/2022 van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen is gunstig:

De NMBS verleent een gunstig advies voor bovengenoemd project.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

  • Het advies van 17/11/2022 van de provinciale dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig:

DOSSIER: HET VERBOUWEN EN UITBREIDEN VAN EEN BESTAANDE WONING, HET WIJZIGEN VAN DE VOORGEVEL, E.A.

DEEL 1 INLICHTINGENFICHE

Ligging van het perceel:

  • kadaster: gemeente Zonhoven, afdeling 1, sectie A, nr. 310N
  • adres: Schunissensteeg 2
  • gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied

Waterloop en machtiging

  • stroomgebied van de onbevaarbare waterlopen: LAAMBEEK, nummer 46, categorie: 2de
  • watering: neen

DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS

(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)

1 Beschrijving van het watersysteem

  • Het betreft een activiteit binnen het stroomgebied van een onbevaarbare waterloop van 2de categorie.
  • Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in woongebied
  • Het perceel is daarenboven gelegen in:

o het bekken van de Demer

o het deelbekken Midden-Demer

2 Waterplannen

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.

3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – Richtlijn gewijzigd overstromingsregime

Het perceel is gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Deze overstromingszone is geen gevolg van overtopping van de waterloop. Wateroverlast op deze locatie is de gemeente bovendien niet bekend (bij de terreinbezoeken in het kader van de afbakening van de overstromingsgebieden dd. december 2010). Gezien de afspraken gemaakt door provincie en gemeente bij deze hernieuwing van de afbakening van de overstromingsgebieden kan dit dan ook beschouwd worden als een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Ook de pluviale overstromingskaarten (die op korte termijn de huidige overstromingskaarten zullen vervangen) geven op deze locatie geen problemen weer, hetgeen bovenstaand standpunt ondersteunt.

Gezien het gaat om de uitbreiding van een bestaand gebouw moet de bouwheer zonodig volgende maatregelen nemen om wateroverlast te voorkomen:

  • Onder het vloerpeil mogen geen openingen in de constructie (buitenmuren, keldervloerplaat) voorzien worden.
  • Kelders en garages zijn enkel toegestaan onder het vloerpeil indien ze waterdicht worden uitgevoerd.
  • Niet-waterdicht doorvoeren van nuts- en andere leidingen onder het vloerpeil zijn verboden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het vloerpeil.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn moeten boven het vloerpeil voorzien worden.
  • Kruipkelders onder het vloerpeil moeten overstroombaar blijven.
  • Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten tenzij ze om technische redenen niet anders kunnen uitgevoerd worden.

DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER

Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het wijzigen van de voorgevel, e.a. een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de maatregelen onder Deel 2 worden opgenomen in de vergunning.

Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.

De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.

De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de bouw van een berging met fietsenstalling zich onvoldoende ruimtelijk inpast in de omgeving. Dit deel van de aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de rest van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. Dit deel van de aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven:

  • De adviezen van de adviserende instanties dienen integraal gevolgd te worden.
  • Omwille van de veiligheid en het project ‘Fietssnelweg F74’ mogen gesloten afsluitingen en beplantingen in de voortuinstrook op een afstand van minder dan 5 meter van de voorste perceelsgrens, of in voorkomend geval van de vastgestelde rooilijn, een hoogte van maximaal 1 meter hebben.  
  • Uitgezonderd de inrit met een breedte van maximaal 6 meter ter hoogte van de rooilijn, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen.

MILIEUTECHNISCH ADVIES

Niet van toepassing.

GECOÖRDINEERD EINDADVIES

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp gedeeltelijk verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. 

De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.

Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. 

De omgevingsambtenaar adviseert het dosssier ongunstig voor het bouwen van een aangebouwde berging met fietsenstalling.  

De omgevingsambtenaar adviseert het dossier gunstig voor het uitbreiden aan de linkerzijde en het verbouwen van de woning, het bouwen van een aangebouwde carport en terrasoverkapping, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw en het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  3. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Infrabel, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de provincie Limburg – Dienst Water en Domeinen, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  5. Gesloten afsluitingen en beplanting mogen in de voortuinstrook tot op een afstand van minimaal 5 meter van de rooilijn, en tot op minimaal 5 meter van de linker perceelsgrens een hoogte van maximaal 1 meter hebben.  
    Riolering:
  6. Er mag geen afwatering of drainage van de kelder gerealiseerd worden;
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van maximaal 6 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  12. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen en struiken,… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  19. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken.
    Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 20/01/2023 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager. 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een aangebouwde berging met fietsenstalling, zoals weergegeven op de ingediende plannen.

Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het uitbreiden aan de linkerzijde en het verbouwen van de woning, het bouwen van een aangebouwde carport en terrasoverkapping, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw en het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:

gestelde voorwaarden:

  1. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de dienst Patrimonium, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  2. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Fluvius, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  3. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van Infrabel, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  4. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden en aanbevelingen opgelegd in het advies van de provincie Limburg – Dienst Water en Domeinen, zoals bijgevoegd aan deze vergunning en/of in bijlage;
  5. Gesloten afsluitingen en beplanting mogen in de voortuinstrook tot op een afstand van minimaal 5 meter van de rooilijn, en tot op minimaal 5 meter van de linker perceelsgrens een hoogte van maximaal 1 meter hebben.  
    Riolering:
  6. Er mag geen afwatering of drainage van de kelder gerealiseerd worden;
  7. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van deze of toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting en/ of herstelwerken op/ aan het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag van een particulier, blijven ten laste van de aanvrager.
    Terrein en gelijkgrondse berm:
  8. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
  9. Uitgezonderd de inrit met een breedte van maximaal 6 meter, dient het perceel ter hoogte van de rooilijn/ voorste perceelgrens, ontoegankelijk te worden gemaakt voor voertuigen. Het hemelwater van de inrit dient opgevangen te worden op eigen terrein en mag niet afgevoerd worden naar de openbare weg. Naast de inrit dient een ruimte beschikbaar te zijn voor een mogelijk groenzone en infiltratie van het afvloeiend hemelwater;
  10. De verharding van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden te blijven behoudens de toegestane inrit. Het verhogen van de gelijkgrondse berm is altijd verboden;
  11. De hoogstammige bomen die niet aangegeven zijn op het inplantingsplan als te rooien, dienen behouden te blijven. De werkelijke inplanting van de te behouden bomen dient bij uitpaling van de woning gecontroleerd te worden. Bij niet correct aangeduide inplanting van de bomen, en hinder om het perceel te betreden, dient een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd te worden rekening houdend met de juiste inplanting en het maximale behoud van de groenelementen;
  12. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
  13. Voor de aanplant van bomen, hagen en struiken,… nabij perceelscheidingen, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
    Andere voorwaarden:
  14. Bij de uitvoering van de bouwwerken moet rekening gehouden worden met het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere wijzigingen;
  15. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
  16. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
  17. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
    Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
  18. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
  19. Voor de aanvang van de werken dient een staat van bevinding opgemaakt van het openbaar domein. Deze staat van bevinding dient aangevraagd te worden bij de gemeentelijke dienst openbare werken. Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.