Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van dhr. Olivier Vanhamel omtrent de mogelijke ontwikkelingsscenario’s op de site Houthandel Vanhamel, Beringersteenweg 50 te Zonhoven.
De site is momenteel nog in uitbating als houthandel en werd aldus ook zo vergund.
Dhr. Vanhamel heeft een voorontwerp overgemaakt aan de dienst met 2 nieuwbouwen (zie bijlage):
een nieuwbouw voor een handelsactiviteit met een oppervlakte van 2.103 m² met op het gelijkvloers 107 parkeerplaatsen. De handel komt op de locatie waar momenteel het bedrijf gevestigd is.
én een gebouw voor dienstverlening bestaand uit 3 niveaus, gelokaliseerd op het grasveld naast het bedrijf (perceel 558N).
Dhr. Vanhamel wenst duidelijkheid te bekomen of handel een mogelijke piste is die ze verder kunnen uitwerken. De vraag ligt voor aan het college om een standpunt in te nemen omtrent het al dan niet toelaten van een handelsfunctie op de Beringersteenweg.
Advies:
De dienst staat negatief tegenover de vraag om op deze locatie handel uit te bouwen, gebaseerd op o.a. het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid.
De visie in het decreet geeft een antwoord op de vraag die voor ligt. Om te komen tot kwalitatieve ruimtelijke planning dient er gestreefd te worden naar een clustering van handelsactiviteiten. Deze handelscluster dient uitgebouwd te worden binnen de bestaande woonkernen waardoor deze kernen leefbaar gehouden en versterkt worden. Een breed en gevarieerd winkelaanbod, gelegen in of nabij een woonkern (en dus de consument), verhoogt de aantrekkingskracht en versterkt nevenfuncties zoals dienstverlening, recreatie en tewerkstelling. Voorgestelde locatie maakt geen deel uit van een woonkern binnen onze gemeente.
Solitaire handelsvestigingen, zoals bovenstaand voorstel, moeten vermeden worden omdat deze niet bijdragen aan de leefbaarheid van een gemeente.
Ingaan op de vraag en dus handel toe te laten op deze locatie zal een precedent scheppen en daardoor bijkomende winkels aantrekken . Op termijn bekomen we hierdoor een handelslint wat door Vlaanderen als ongewenst wordt beschouwd.
Indien het bestuur handel buiten de kernen wenst uit te bouwen, dan gebeurt dit bij voorkeur geclusterd én op dergelijke wijze dat inplanting een gunstige ruimtelijk ordening bekomt.
Een nieuw project mag niet leiden tot significante, negatieve impact op de bestaande mobiliteitssituatie. Te verwachten valt dat duurzame mobiliteit niet/zeer beperkt haalbaar is op deze locatie door het ontbreken van een fietsroutenetwerk, aantrekkelijke fietspaden, goed uitgebouwd openbaar vervoer, waardoor gesteld kan worden dat een handelspand van dergelijke oppervlakte wel zal leiden tot een significante negatieve impact.
We hebben geen informatie mogen ontvangen over het type handel.
Om op dergelijke toekomstige vragen een antwoord te kunnen geven, kan het bestuur ervoor kiezen om een kleinhandelsvisie op te maken door de dienst economie.
Gelet op bovenstaande wordt negatief advies gegeven om handel uit te bouwen op deze locatie. De vraag tot ontwikkeling van een dienstenfunctie, met voorgesteld bouwvolume, achten we wel haalbaar.
Het college van burgemeester en schepenen neemt het standpunt in om geen grootschalige handel toe te laten zoals het ontwerpplan voorstelt. Eventueel is hier kleinschaligere handel mogelijk al dan niet gecombineerd met een woonfunctie, te ontwikkelen aan straatzijde.