STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
De aanvraag werd op 29/08/2022 ontvangen en op 27/09/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 19/11/2022 tot en met 18/22/2022, gesloten zonder bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het ontbossen van het terrein achteraan, het plaatsen van een overkapping, het bouwen van een stal, het bouwen van een tuinberging en het aanleggen van verhardingen.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 19/01/2022 tot en met 18/22/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Agentschap Natuur en Bos
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied en woonuitbreidingsgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vaststelling van de uitgaven voor de voorziening heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De woonuitbreidingsgebieden zijn bij uitstek die zones waar aan een woningbeleid kan worden gedaan; Voor het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden is het nodig te kunnen beschikken over bijkomende gegevens, zoals bepaald in het KB van 6 januari 1980.
Bij de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebieden dient een woonbehoeftestudie te worden voorgelegd ter verantwoording van de te creëren bijkomende woongelegenheden.
De gemeente Zonhoven beschikt reeds over een woonbehoeftestudie. Deze woonbehoeftestudie maakt vanuit de behoefte aan woningen duidelijk dat het gebied niet/wel aangesneden dient te worden.
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Bijzonder plan van aanleg
Het goed is gelegen binnen het BPA Genkerbaan-Grote Hemmenweg, goedgekeurd op 5 januari 1988 en gedeeltelijk gewijzigd op 8 augustus 1999.
Het goed kreeg als bestemming
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Boscompensatie
Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 en zijn latere wijzigingen is de aanvrager gehouden te voldoen aan de compensatieregel van ontbossing. Hiervoor werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan het agentschap voor Natuur en Bos.
Het advies van 22/12/2022 van het agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijke gunstig:
“Onderwerp
Regularisatie ontbossing
Ruimtelijke bestemming
woonuitbreidingsgebieden, woongebieden
Beschermingsstatus
Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.
Biologische waarderingskaart
pms + pinn
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Artikel 90 bis Bosdecreet van 13 juni 1990 (in het kader van ontbossing).
Bespreking aanvraag
Het Agentschap voor Natuur en Bos kan akkoord gaan met een regularisatie van reeds uitgevoerde ontbossing.
De ontbossing en de voorgestelde werken zijn verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften en kan dus gezien worden i.k.v. de realisatie van de gewestplanbestemming. Gelet op de ruimtelijke bestemming is er buiten het gegeven van goed- of afkeuring van het boscompensatievoorstel en beoordeling van de eigenlijke ontbossing geen verdere adviesvereiste aan ons agentschap.
Bespreking boscompensatievoorstel
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 800 m² wenst te ontbossen.
Volgens onze gegevens is het perceel bezet met uitheems bos.
Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos is er voor het uitvoeren van de geplande werken een ontbossing nodig van 800 m².
Het dossier is bij het Agentschap voor Natuur en Bos geregistreerd onder het kenmerk 22-217866 .
Na onderzoek van het compensatievoorstel overwoog het Agentschap voor Natuur en Bos een aanpassing aan dit voorstel. In het kader van art.90bis, §5, 3de lid werd de aanvrager niet in kennis gesteld van dit aangepast compensatievoorstel omdat het om een rekenfout gaat met een beperkt hogere bosbehoudsbijdrage.
Wanneer u als vergunningverlenende instantie het advies van Agentschap voor Natuur en Bos niet wenst te volgen en de ontbossing voor een andere oppervlakte wenst toe te staan dan vermeld in het goedgekeurde of aangepaste compensatievoorstel, dan moet u voorafgaand aan het verlenen van de vergunning het compensatievoorstel opnieuw aan ons agentschap voorleggen, met de vraag om het aan te passen naar de gewenste bosoppervlakte. Het is belangrijk dat de te compenseren bosoppervlakte overeenstemt met de vergunde te ontbossen oppervlakte. De vergunningverlenende instantie heeft zelf niet de bevoegdheid om het
compensatievoorstel aan te passen.
Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde:
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Volgende voorwaarden moeten letterlijk in de vergunningsvoorwaarden van de omgevingsvergunning worden opgenomen:
Om een correcte inning van de bosbehoudsbijdrage en/of controle op de compenserende bebossingen mogelijk te maken, is het verplicht dat de vergunningverlenende instantie zo snel mogelijk een afschrift van haar beslissing bezorgt aan het Agentschap voor Natuur en Bos. De vergunningverlenende instantie dient ons ook op de hoogte te brengen van een eventuele (opschortende) beroepsprocedure tegen de genomen beslissing.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING ( Deze wordt verderop uitgevoerd )
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het hierboven genoemde bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd. 08/08/1999( datum aanvullen ) en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de afwijking worden toegestaan. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. ( Deze wordt verderop uitgevoerd )
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Grote Hemmenweg 46, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen bebouwing.
Omschrijving van de aanvraag
Momenteel is het perceel bebouwd met een eengezinswoning waaraan er een overdekt terras voorzien is aan de achterzijde. Achteraan het terrein werd er een tuinberging en een stal gebouwd. Rechts van de woning werd de bestaande overkapping uitgebreid tot tegen de rechter perceelgrens. Voor het overige werden er nog extra verhardingen aangelegd en heeft er een ontbossing plaatsgevonden aan de achterzijde van het perceel zonder vergunning.
De aanvraag omvat het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het plaatsen van voorzien van een stal en een overkapping is zowel in de ruime als in de onmiddellijke omgeving functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Momenteel is er een inrit aanwezig op het terrein met een breedte van 9m ter hoogte van de rooilijn. Deze breedte wordt doorgetrokken tot de voorgevel waar zich de dubbele inpandige garage bevindt. In het verleden werd er een inrit met een breedte van 3m te hoogte van de rooilijn vergund en een beperkt pad naar de voordeur. Aangezien er een diepe voortuin van 8m aanwezig is kan er vanuit deze inrit met 3m nog voldoende breed uitgewaaierd worden met de verharding om de garages te bereiken. Er wordt door de aanvrager aangeduid op het plan dat er een extra parkeerplaats noodzakelijk is voor een 3de wagen. Deze wagen kan dan langsheen de woning geplaatst worden of op de inrit voor de dubbele garage.
Er zal in de voorwaarden van deze vergunning opgenomen worden dat de breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn maximaal 3m mag bedragen. Dit is om het risico op aanrijdingen bij het in en uitrijden te verlagen.
De aanvraag voorziet in voldoende parkeerplaatsen voor de functie van een eengezinswoning aangezien er 2 inpandige garageplaatsen zijn en er ook nog eens extra plaats is op de inrit voor deze garages en eventueel op de verharding langsheen de linker perceelgrens.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen
De aanvraag betreft het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
Achteraan het perceel werd een ontbossing uitgevoerd door de aanvrager zonder het verkrijgen van een vergunning. Deze ontbossing met een oppervlakte van 800m² wordt nu geregulariseerd binnen deze aanvraag. De ontbossing kan aanvaard worden indien er voldaan wordt aan de voorwaarden die opgenomen zijn binnen het advies van het Agentschap Natuur en Bos. (zie rubriek “Boscompensatie”)
Rechts van de woning werd een uitbreiding uitgevoerd in de vorm van een overkapping. Deze constructie met een oppervlakte van 24m² (8m x 3) werd ingeplant tot tegen de rechter perceelgrens en op ±6m van de voorgevel. Het akkoord van de desbetreffende buur werd bekomen en toegevoegd aan de aanvraag. De overkapping werd afgewerkt met een plat dak waarvan de dakrandhoogte 3m bedraagt. De uitvoering hiervan gebeurde in een zwart aluminium samen met zwarte platen van Trespa. Aangezien de overkapping een open constructie in de zijtuinstrook betreft kan deze aanvaard worden. De achtertuin kan ook nog steeds bereikt worden via de linker zijtuinstrook.
Links achteraan op 28m van de woning en 2m van de linker perceelgrens werd een tuinberging opgericht met een oppervlakte van 12m² (3m x 4m). De tuinberging werd uitgevoerd met een plat dak waarvan de dakrandhoogte 2,40m bedraagt. De afwerking van de constructie gebeurde in hout met een aluminium dak. Aangezien de afstand tot de perceelgrens 2m bedraagt en de tuinberging op minder dan 30m van de achtergevel van de woning werd gebouwd kan dit beschouwd worden als een normale tuinberging. Ook de oppervlakte van 12m² is slechts beperkt. De tuinberging kan op deze locatie aanvaard worden.
Nog iets verder in de achtertuin werd er reeds een stal geplaatst voor de geitjes op 38m van de achtergevel en op 2m van de linker perceelgrens. Deze stal heeft een oppervlakte van 18m² (3m x 6m) en werd opgericht met een plat dak met een dakrandhoogte van 2,40m. De afwerking hiervan gebeurde in hout met een aluminium dak. Deze stal werd opgericht op een behoorlijke afstand van de woning en bevindt zich in een woonuitbreidingsgebied waardoor de stal als zonevreemd beschouwd kan worden. Binnen woonuitbreidingsgebied is het niet mogelijk een vergunning te verlenen voor het regulariseren van de stal.
In de voortuin aan de linkerzijde werd er verharding aangebracht met een breedte van ±9m en dit vanaf de voorgevel tot aan de rooilijn. Dit betreft klinkerverharding met een oppervlakte van ±70m². Vanuit deze inritverharding werd er een kiezelverharding aangelegd tot aan de voordeur en langsheen de rechtergevel. Links van de woning werd het volledig aangelegd met klinkers met ook nog een aansluiting op het pad achteraan de woning. De overige zones op het terrein werden groen aangeplant. Zoals reeds aangegeven in de rubriek “Mobiliteitsimpact” kan dergelijke inrit niet worden toegestaan om de verkeersveiligheid te garanderen. De breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn mag slechts 3m bedragen. Vanuit deze inrit kan de verharding die voorzien is wel uitwaaieren. De overige verharding die niet noodzakelijk is om de linker zijtuinstrook te bereiken dient vervangen te worden door een groenaanplant. De overige verhardingen op het terrein zijn wel te verantwoorden aangezien deze zich slechts beperkt rondom de woning bevinden. De totale verhardings-/bebouwingsgraad die voorzien wordt binnen het woongebied bedraagt 37,50% hetgeen beperkt is en toegestaan kan worden.
Bodemreliëf
Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de breedte ter hoogte van de inrit maximaal 3m bedraagt en dat de verharding hierna slechts uitwaaiert naar de verharding in de linker zijtuinstrook. De te ontharden zone dient groen aangeplant te worden.
BESPREKING ADVIEZEN
“Zie rubriek ‘Boscompensatie’”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is deels verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening op voorwaarde dat de breedte ter hoogte van de inrit maximaal 3m bedraagt en dat deze verharding hierna slechts uitwaaiert naar de verharding in de linker zijtuinstrook. De zone die niet gebruikt wordt om de linker zijtuinstrook te bereiken dient groen aangeplant te worden.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier:
ongunstig voor het regulariseren van de geitenstal, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.
voorwaardelijk gunstig voor het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping en het regulariseren van verhardingen op het terrein met uitzondering van de breedte van de inrit, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Riolering
3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
Terrein en gelijkgrondse berm:
4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
Andere voorwaarden:
6. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
7. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende. De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
9. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
10. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
11. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de BPA-voorschriften en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van de geitenstal, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping en het regulariseren van verhardingen op het terrein met uitzondering van de breedte van de inrit, zoals weergegeven op de/het ingediende plannen (…)die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:
Riolering
3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
Terrein en gelijkgrondse berm:
4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
Andere voorwaarden:
6. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
7. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende. De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
9. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
10. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
11. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.