De brief van 12 januari 2023 vanwege ACOD-LRB, met stakingsaanzegging voor 31 januari 2023.
ACOD Lokale en Regionale Besturen onderschrijft de staking/actiedag die wordt georganiseerd in functie van een aantal onbeantwoorde eisen vanuit de werknemers. Deze oproep wordt gericht naar de volledige groep van het zorgpersoneel.
ACOD-LRB heeft volgende eisen:
Deze stakingsdag / actiedag kan in bepaalde besturen aanleiding geven tot afwezigheden van werknemers die deelnemen aan de staking.
31 januari 2023 zal dus als stakingsdag beschouwd worden conform het syndicaal statuut.
De werknemers waarvan de shift op 30 januari 's avonds is begonnen of in de nacht van 31 januari op 1 februari eindigt, zijn eveneens gedekt door deze aanzegging.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de brief van 12 januari 2023 vanwege ACOD LRB, met stakingsaanzegging voor dinsdag 31 januari 2023.
Het college neemt kennis van de vraag van mevrouw Katrien Vanmoerkerke voor het gebruik van de raadzaal op 2 maart 2023 om 20u voor de vereniging Markant Zonhoven.
"Markant Zonhoven organiseert samen met gezinsbond Zonhoven en Femma Zonhoven een voordracht door Peter Verlinden over de invloed van de media op onze samenleving op 2 maart 2023 om 20 uur. Zo is er onder meer de kwestie van het zogenoemde fake news, het (gebrek aan) vertrouwen in de media en de rol van sociale media bij dit alles. Omdat we op een ruime belangstelling rekenen, zouden we graag gebruiken maken van de raadzaal van het gemeentehuis. "
Nota van de dienst
De raadzaal is vrij op deze datum.
"De raadzaal blijft gratis ter beschikking staan voor verenigingsactiviteiten. De verenigingen richten hun aanvraag aan het schepencollege die goedkeuring geeft over de vraag en eventuele bijkomende voorwaarden kan opleggen. De beschikbare materialen (vb. glazen ed.) kunnen door de vereniging kosteloos gebruikt worden, maar dienen na afloop terug in de oorspronkelijke staat achtergelaten te worden."
Het college van burgemeester en schepenen beslist toestemming te verlenen aan mevrouw Katrien Vanmoerkerke voor het gebruik van de raadzaal op 2 maart 2023 voor de vereniging Markant Zonhoven.
Het programma voor de onthaaldag op zaterdag 25 maart 2023 ziet er als volgt uit:
Uur | Item |
14.00 uur | Ontvangst raadzaal Kennismaking met drankje Speech burgemeester
|
14.30 uur | Start busrit |
16.00 uur | Ontvangst op locatie camping Holsteenbron |
17.30 uur | Einde |
Extra informatie:
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het programma van de onthaaldag voor nieuwe inwoners op zaterdag 25 maart 2023.
We ontvingen een schrijven van de burgemeester van Doornik, de heer Paul-Olivier Delannois over de arrestatie van humanitair werker Olivier Vandecasteele in Iran.
De omstandigheden waarin Olivier Vandecasteele verblijft in de gevangenis zijn te betreuren en onmenselijk.
De burgemeester van Doornik vraagt om de steun van de Zonhovense gemeenteraad door het ondertekenen van de motie tot vrijlating van Doornikse inwoner Olivier Vandecasteele, gevangengenomen in Iran.
Advies dienst:
De situatie van deze persoon is inderdaad onmenselijk en betreurenswaardig. Dit betreft evenwel materie dat de bevoegdheid en de rol van een lokaal bestuur overstijgt. Op federaal niveau wordt dit opgevolgd door de bevoegde personen en instanties.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de burgemeester van Doornik.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons van 2023 goed voor een bedrag van € 38.677,34.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons van 2022 goed voor een bedrag van €845,84.
Het college neemt kennis van de vraag van de baseballclub, Sunville Tigers, om een nieuw clublokaal te mogen bouwen op de site Basvelden, ter vervanging van hun huidige clublokaal. Het huidige clublokaal is volledig versleten en is aan het verzakken waardoor een oplossing op zeer korte termijn zich opdringt. De club is bereid om volledig met eigen middelen een nieuw clublokaal te bouwen en vraagt hiervoor naar de mogelijkheden.
Het huidige clublokaal en een deel van de terreinen liggen illegaal in zone "natuurgebied". Om dit te regulariseren dient er een RUP opgemaakt te worden, waarvoor we rekening moeten houden met een doorlooptijd van 2 jaar en een kostprijs van +- 40 000 euro. In het verleden werd een voorstel tot RUP al besproken maar niet weerhouden in het meerjarenplan.
Gezien de hoogdringendheid van de situatie dringt een snelle oplossing zich op. Deze kan gevonden worden in een overeenkomst tussen gemeente en club om een lokaal te bouwen in de "recreatiezone" op gronden die eigendom zijn van het gemeentebestuur (zie schets in bijlage - > zone boven de rode lijn die de grens tussen recreatiezone en natuurgebied aangeeft).
Er wordt gevraagd of het college principieel akkoord kan gaan om op deze locatie een nieuw clublokaal te bouwen en hiervoor een overeenkomst af te sluiten met de baseballclub en vervolgens een omgevingsvergunningsaanvraag te behandelen.
Gelet op het feit dat een overig deel van de terreinen nog altijd illegaal liggen lijkt het ons wenselijk dat de procedure van een RUP tegelijk ook wordt opgestart om de situatie te regulariseren en de kansen voor de club om hun werking in de toekomst verder uit te bouwen niet te hypothekeren.
Toelichting antwoord
Er werd telefonisch contact genomen met de dienst AVES van ANB over de bestendiging van deze sportdiscipline op de huidige locatie gezien de ligging in natuurgebied en habitatrichtlijngebied. Vanuit ANB komt het signaal dat dit een zeer moeilijk te bewandelen piste zal worden. Er moet immers een Europese richtlijn weerlegt worden hetgeen als zeer moeilijk geacht wordt.
Aangrenzend aan de baseball ligt het natuurgebied ’t Welleke waarbij ANB enkele jaren terug nog maatregelen heeft getroffen voor de knoflookpad (een Europees bedreigde soort). Dit is voor ANB een belangrijk feit waar zij in de toekomst verder op willen inzetten. Het gegeven dat een gebied aangeduid is als habitatrichtlijngebied en zoekzone zal in de toekomst zwaarder doorwegen bij (nieuwe) initiatieven.
Gelet op bovenstaande is het weinig zinvol om de piste van een RUP te bewandelen.
Indien het bestuur er alsnog voor zou kiezen om een nieuwe kantine toe te laten dan wordt tijdens de vergunningsaanvraag advies gevraagd aan ANB. Het bestuur zou een verkeerd signaal geven aan ANB om een nieuwe kantine toe te laten en zo de niet-vergunde functie enigszins te bestendigen.
Een duurzame oplossing voor de baseball dringt is op. Ofwel is dit een hersituering op de Basvelden, buiten het natuurgebied, ofwel op een andere site. De site van de Melo te Herestraat kan hiervoor een mogelijke piste vormen.
De leden van het MAT zijn principieel niet gekant tegen de bouw van een nieuw clublokaal in recreatiegebied op de site Basvelden, maar alsnog dient een belangrijke randbemerking gemaakt te worden. Het afleveren van een vergunning voor een tijdelijk clubhuis (ook al is het gelegen in recreatiegebied) impliceert indirect ook het bestendigen van de huidige zonevreemde locatie van de velden. Op het ogenblik dat een vergunning voor een tijdelijk clubhuis zou worden afgeleverd, is er immers geen duidelijkheid over de uitkomst van een procedure tot opmaak RUP. Bovendien biedt de opstart van zo’n procedure opmaak RUP geen garantie dat de ingenomen ruimte in natuurgebied ook daadwerkelijk zal kunnen worden omgezet in recreatiegebied. Het betreft hier habitatrichtlijngebied, volgens een Europese richtlijn zogenaamd afgebakende speciale beschermingszone, waarbinnen gestreefd moet worden naar de instandhouding en het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora die hiervan deel uitmaken. De leden van het MAT schatten de kans gering in dat ANB deze gronden zal “prijsgeven”. De houding van ANB in deze kwestie is cruciaal.
Ondertussen werd informeel reeds bij ANB gepolst naar een standpunt en daar wordt bevestigd dat de laatste jaren meer en meer wordt ingezet op de bescherming van habitatrichtlijngebied volgens Europese richtlijnen. Bovendien betreft het hier een zoekzone die gevrijwaard dient te blijven ikv de instandhoudingsdoelstellingen. De kans is bijzonder klein dat ANB zich bereid zal tonen om mee te denken in een herbestemming van deze gronden naar recreatie.
Vanuit het MAT wordt opgemerkt dat ANB dit al die tijd gedoogd heeft. Anderzijds moet ook wel erkend worden dat dergelijke situaties historisch zijn gegroeid en dat er een wezenlijk verschil is tussen gedogen en regulariseren. Het aanvatten van een zwaar planningsproces is daarom enkel nuttig en gewenst indien er een concreet engagement komt vanwege ANB om dit te laten slagen.
Alvorens er verdere uitspraken kunnen worden gedaan en engagementen genomen, is het belangrijk de mogelijkheden verder af te toetsen met ANB. Een formeel advies dient alsnog bij ANB te worden ingewonnen. Daarna is het noodzakelijk om opnieuw in overleg te treden met de club om te bekijken hoe het verder moet.
De voorgestelde piste verhuis naar site Melo kan pas verder worden onderzocht en beoordeeld, indien de huidige locatie op de Basvelden geen toekomstperspectieven meer biedt.
Onder voorbehoud van positief advies vanuit de sector stadsontwikkeling en goedkeuring vanuit het bestuur om de club een nieuw clubgebouw te laten bouwen in zone voor recreatiegebied, zou er ook voor deze club voorafgaand een recht van opstal (of recht van erfpacht) toebedeeld moeten worden zodat ze de noodzakelijk zakelijke rechten bezitten opstallen te bouwen op grond eigendom van de gemeente. De kosten dit tot stand te brengen zijn voor de club. Na het vestigen van het zakelijk recht, dient gedurende de periode van dat recht de club zich te gedragen als eigenaar van de opstallen, waardoor de gemeente ook niet gehouden is enige vorm van onderhoud, herstelling, renovatie etc. aan het gebouw uit te voeren of bekostigen.
Het college van burgemeester en schepenen is principieel akkoord om toestemming te geven aan de baseballclub om een nieuw clublokaal op te richten op gronden van de gemeente, in recreatiezone, op voorwaarde dat hiervoor een omgevingsvergunning bekomen wordt.
Voor een oplossing op lange termijn beslist het college om voorlopig geen RUP op te starten voor de huidige locatie maar in overleg met de club een mogelijke andere locatie (vb. site Melosport) te onderzoeken.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van dhr. Olivier Vanhamel omtrent de mogelijke ontwikkelingsscenario’s op de site Houthandel Vanhamel, Beringersteenweg 50 te Zonhoven.
De site is momenteel nog in uitbating als houthandel en werd aldus ook zo vergund.
Dhr. Vanhamel heeft een voorontwerp overgemaakt aan de dienst met 2 nieuwbouwen (zie bijlage):
een nieuwbouw voor een handelsactiviteit met een oppervlakte van 2.103 m² met op het gelijkvloers 107 parkeerplaatsen. De handel komt op de locatie waar momenteel het bedrijf gevestigd is.
én een gebouw voor dienstverlening bestaand uit 3 niveaus, gelokaliseerd op het grasveld naast het bedrijf (perceel 558N).
Dhr. Vanhamel wenst duidelijkheid te bekomen of handel een mogelijke piste is die ze verder kunnen uitwerken. De vraag ligt voor aan het college om een standpunt in te nemen omtrent het al dan niet toelaten van een handelsfunctie op de Beringersteenweg.
Advies:
De dienst staat negatief tegenover de vraag om op deze locatie handel uit te bouwen, gebaseerd op o.a. het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid.
De visie in het decreet geeft een antwoord op de vraag die voor ligt. Om te komen tot kwalitatieve ruimtelijke planning dient er gestreefd te worden naar een clustering van handelsactiviteiten. Deze handelscluster dient uitgebouwd te worden binnen de bestaande woonkernen waardoor deze kernen leefbaar gehouden en versterkt worden. Een breed en gevarieerd winkelaanbod, gelegen in of nabij een woonkern (en dus de consument), verhoogt de aantrekkingskracht en versterkt nevenfuncties zoals dienstverlening, recreatie en tewerkstelling. Voorgestelde locatie maakt geen deel uit van een woonkern binnen onze gemeente.
Solitaire handelsvestigingen, zoals bovenstaand voorstel, moeten vermeden worden omdat deze niet bijdragen aan de leefbaarheid van een gemeente.
Ingaan op de vraag en dus handel toe te laten op deze locatie zal een precedent scheppen en daardoor bijkomende winkels aantrekken . Op termijn bekomen we hierdoor een handelslint wat door Vlaanderen als ongewenst wordt beschouwd.
Indien het bestuur handel buiten de kernen wenst uit te bouwen, dan gebeurt dit bij voorkeur geclusterd én op dergelijke wijze dat inplanting een gunstige ruimtelijk ordening bekomt.
Een nieuw project mag niet leiden tot significante, negatieve impact op de bestaande mobiliteitssituatie. Te verwachten valt dat duurzame mobiliteit niet/zeer beperkt haalbaar is op deze locatie door het ontbreken van een fietsroutenetwerk, aantrekkelijke fietspaden, goed uitgebouwd openbaar vervoer, waardoor gesteld kan worden dat een handelspand van dergelijke oppervlakte wel zal leiden tot een significante negatieve impact.
We hebben geen informatie mogen ontvangen over het type handel.
Om op dergelijke toekomstige vragen een antwoord te kunnen geven, kan het bestuur ervoor kiezen om een kleinhandelsvisie op te maken door de dienst economie.
Gelet op bovenstaande wordt negatief advies gegeven om handel uit te bouwen op deze locatie. De vraag tot ontwikkeling van een dienstenfunctie, met voorgesteld bouwvolume, achten we wel haalbaar.
Het college van burgemeester en schepenen neemt het standpunt in om geen grootschalige handel toe te laten zoals het ontwerpplan voorstelt. Eventueel is hier kleinschaligere handel mogelijk al dan niet gecombineerd met een woonfunctie, te ontwikkelen aan straatzijde.
Zonhoven is een mooie, groene gemeente die zeer goed gelegen is. Omwille van deze ligging en haar groeipotentieel is Zonhoven gegeerd, zowel door projectontwikkelaars als door jonge en/of nieuwe (ver-)bouwers. Dit leidt tot de aanvraag en verwezenlijking van verschillende nieuwe, grote bouwprojecten.
Het is echter belangrijk bij nieuwe woonontwikkelingen een aantal zaken niet uit het oog te verliezen. Er dient steeds naar gestreefd te worden de typerende, gezellige 'dorpse' sfeer van Zonhoven zoveel mogelijk te behouden, net als het groene karakter van de gemeente.
Ook het duurzame/ecologische aspect moet bewaakt worden bij verdichtingsprojecten. In januari 2020 werd het Klimaatactieplan 2030 goedgekeurd door zowel het college van burgemeester en schepenen als door de gemeenteraad. Hierin werden verschillende maatregelen en acties goedgekeurd die vertaald dienen te worden binnen bouwprojecten/woonontwikkelingen. De gemeenteraad keurde daarnaast d.d. 30/05/2022 het Hemelwater- en droogteplan Zonhoven goed, waarin eveneens verschillende acties werden opgenomen.
Om al de bovenstaande aspecten te garanderen en om kwalitatief wonen in een aangename omgeving te verzekeren, werd een kwaliteitskader opgemaakt, waaraan nieuwe bouwprojecten, op het vlak van wonen, dienen te voldoen.
Dit kwaliteitskader biedt een leidraad bij de opmaak van nieuwe woonprojecten, zowel op kleinschalig niveau (bij de bouw van een eengezinswoning of bij nieuwe verkavelingen), als op een grotere schaal (bij meergezinswoningen en/of grotere projecten), en van verbouwingsprojecten die leiden tot verdichting (door de creatie van bijkomende wooneenheden). Bij nieuwe verkavelingen dienen deze normen vertaald te worden in de verkavelingsvoorschriften.
Het kwaliteitskader is ontstaan uit volgende werkwijze:
Het kwaliteitskader hecht een groot belang aan het onderzoek van de bestaande kwaliteiten van de gevraagde locatie, denk aan bestaand groen, een buurtweg, enz.
Daarnaast benoemt het kwaliteitskader de verschillende kwaliteitseisen binnen de diverse mogelijke aspecten die komen kijken bij een woonproject:
Het kwaliteitskader bevat de verschillende kwaliteitsnormen die leiden tot een gedragen ontwerp dat kadert binnen de visie van de gemeente Zonhoven. Het document heeft geen verordenend karakter, maar het ontbreken van diverse van de beschreven normen in een ontwerp kan mogelijk wel leiden tot een ongunstige advisering. Daarnaast verleent de toepassing van de gestelde kwaliteitsnormen geen rechten. Ieder ontwerp, elke aanvraag, dient steeds alsnog getoetst te worden aan de goede ruimtelijke ordening.
Het gaat om een levend document, dat regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgesteld zal worden.
Bepaalde aspecten uit het kwaliteitskader kunnen, indien dit wenselijk zou blijken, in de toekomst omgezet worden naar bepaalde andere toepassingen, zoals bv. een verordening.
De intentie is het document te publiceren op de gemeentelijke website. Daarnaast zal het document bezorgd worden aan architecten en projectontwikkelaars wanneer deze de richtlijnen vragen voor de realisatie van meergezinswoningen, verkavelingen, enz. Uit het kader zullen, in functie van klantvriendelijkheid, standaard antwoorden gefilterd worden die aan architecten en burgers meegegeven kunnen worden, al dan niet aangepast aan de specifieke vraag.
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de toepassing van het voorgestelde kwaliteitskader, versie 1.4.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw en het aanleggen van een zwembad.
De aanvraag werd op 5 september 2022 ontvangen.
Op 4 oktober 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 10 oktober 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 11 oktober 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 21 oktober 2022 tot en met 19 november 2022.
De eigenaars van de aanpalende percelen werden verzocht hun standpunt kenbaar te maken.
Het openbaar onderzoek werd gesloten met 3 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Op 27 april 2021 werd een omgevingsvergunning voor het verkavelen van het perceel in 3 loten geweigerd door het college van burgemeester en schepenen. (1321.C.874.2)
De aanvrager tekende beroep aan bij de deputatie. Zij beslisten op 7 oktober 2021 de omgevingsvergunning te weigeren.
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie (VB_2015_170):
22 februari 2022:
“Het perceel is, volgens het gewestplan, aan de voorzijde gelegen in landelijk woongebied, achteraan in bufferzone (= groengebied).
Gezien het perceel niet gelegen is binnen een verkaveling of BPA, dient er steeds een toetsing aan de goede ruimtelijke ordening gebeuren.
Het perceel is maximum opsplitsbaar in 2 loten voor open bebouwing, op voorwaarde dat er aan onderstaande voorwaarden voldaan kan worden. (of, indien gewenst, 2 HOB met zeer brede bouwvrije stroken)
Het lijkt evident dat de kavelbreedte evenredig verdeeld wordt. Het behoud van de KLE (zie verder) is hierbij ook bepalend.
Het volledige perceel is gelegen binnen vogelrichtlijngebied, de achterzijde bevindt zich tevens in habitatrichtlijngebied én in vengebied (Vlaams Ecologisch Netwerk).
Hierdoor, en gezien de achterliggende bufferzone en de ligging in buitengebied dient de woning zo compact mogelijk gehouden te worden en dient de verharding tot het uiterste minimum beperkt te worden. De voorkeur wordt daarom gegeven aan een max. bouwdiepte van 15m op het gelijkvloers en een bouwdiepte van max. 12m op de verdieping (gerekend vanaf de voorbouwlijn).
Indien de loten dieper voorzien worden dan 50m (slechts 50m woongebied) mogen deze na 50m niet vertuind worden en dienen deze zones aangeplant/ingericht te worden conform de voorschriften van het gewestplan. (dus: geen constructies, geen klassieke afsluitingen, geen gazon,... het gaat om waardevol natuurgebied dat ook op die manier dient aangelegd te worden en geen deel uitmaakt van de bouwkavel!)
Op het perceel bevindt zich aan de linkerzijde een KLE (Klein Landschapselement), nr. 1392, een solitaire bomengroep met berk en beuk. Deze dient behouden en beschermd te worden. Het lijkt dus aangewezen aan deze zijde voor een zeer brede bouwvrije strook te opteren, of in de volumewerking van de architectuur rekening te houden met deze bomengroep.
De inplanting van de woning(en) dient conform het straatbeeld te gebeuren. De inplanting van de woningen van de verkaveling links is voorzien op 12m uit de as van de voorliggende weg. Gezien de woning aan de rechterzijde dieper staat ingeplant, kan er op het betreffende perceel een overgang worden gecreëerd en kan de woning wat dieper worden ingeplant dan de woningen uit de verkaveling. Let wel, een diepere inplanting mag geen hinder veroorzaken t.o.v. de aanpalende percelen!
Ik wil er ook graag op wijzen dat een diepere inplanting ten nadele is van de achtertuinzone. Deze mag immers niet over de volledige percelen voorzien worden (zie hierboven). Een diepere inplanting creëert logischerwijs een meer beperkte achtertuinzone.
Hierbij nog enkele aandachtspunten:
We raden aan een voorontwerp voor te leggen aan de dienst.
Indien er verder nog vragen zijn, horen we het graag.
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen adviezen.”
De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg / advies.
Milieu
Volgende ARAB / milieuvergunningen / meldingen werden afgeleverd op volgende percelen:
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 21 oktober 2022 tot en met 19 november 2022.
Er werden 3 bezwaren ingediend.
Bezwaarschrift 1, ingediend op 19 november 2022:
“1. Ik schrijf u aan in mijn hoedanigheid van eigenaar van het perceel gelegen te (x), kadastraal gekend onder sectie (x).
Op de, aan de (x)zijde van mijn eigendom, aanpalende perc(e)l(en) gelegen op Zwanenstraat 20-22 kadastraal gekend onder sectie c - nummers 6h3 en 12d loopt een openbaar onderzoek tot en met 19 november 2022 voor de bouw van een vrijstaande woning.
2. Na inzage van de plannen blijkt dat hier een haag van (stammige) struiken staat ingepland op de perceelsgrens.
De perceelsgrens betreft gemeenschappelijke eigendom, waarop verplichtingen rusten voor beide partijen, zoals een onderhoudsverplichting van de haag. Dergelijke verplichtingen kunnen niet opgedrongen worden aan andere personen.
Artikel 544 (oud) Burgerlijk Wetboek stelde:
“Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.”
Het (nieuw) Burgerlijke wetboek stelt onder titel 3 eigendomsrecht, onderafdeling 1. – Algemene bepalingen, artikel 3.50 – Definitie:
“Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp ervan te gebruiken, hiervan het genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de volheid van bevoegdheden, behoudens de beperkingen die door wetten, verordeningen of door de rechten van derden worden opgelegd.”
Aldus kunnen geen verplichtingen betreffende vegetatieve afsluitingen worden opgedragen aan de eigenaar van een ander perceel middels de aanvraag voor bebouwing van een aanpalend perceel. Dit wordt eveneens verduidelijkt door de regelgeving aangaande plantafstanden (zie randnr. 3) alsook door de verkavelingsvoorschriften die door Uw Gemeente, De gemeente Zonhoven, worden opgelegd bij nieuwe verkavelingen in deze omgeving (zie randnr.4).
3. Artikel 3.133, eerste en tweede lid (nieuw) Burgerlijk Wetboek stelt met betrekking tot plantafstanden:
“Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.
De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang.” (eigen onderlijning)
Aldus kan geen beplanting door middel van een haag, zonder gemeenschappelijk akkoord) op de perceelsgrens geplaatst worden.
Dit wordt eveneens gesteld door de verkavelingsvoorschriften bij nieuwe verkavelingen die de gemeente Zonhoven oplegt (zie randnr. 4).
4. Het bewuste perceel betreft een historische verkaveling waarop geen verkavelingsvoorschriften van toepassing zijn, aldus dient er geen groenafsluiting geplaatst te worden.
Zo de gemeente Zonhoven denkt dat hierop wel de verplichtingen rusten die zij oplegt aan nieuwe verkavelingen in deze buurt dient gewezen te worden op de “stedenbouwkundige voorschriften bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden” die werden opgelegd voor de recent verkavelde gronden gelegen te Zwanenstraat 10-12-16-18-18a met voormalig kadastraal nummer 6s3, ondertekend door Bart Telen dd. 13 december 2018, welk stelt (bijlage 1):
Toelichting | Stedenbouwkundig voorschrift |
Afsluitingen moeten bij voorkeur uitgevoerd worden met groenaanplantingen (planten, draad met klimop en dergelijke). Bij specifieke ruimtelijke situaties of omwille van de verkeersveiligheid kunnen steeds beperkingen in de hoogte worden opgelegd.
Tussen de half-open bebouwing kunnen vanaf de achtergevellijn andere materialen (metselwerk, houten panelen), over een beperkte lengte, toegestaan worden om de privacy te garanderen. | Bij voorkeur vegatatieve afsluitingen: - Hagen, struiken en bomen. Allen inheems. - Indien geen onderling akkoord dient de stam van de haag ingeplant te worden op minstens 0,5 m van de perceelgrens. - Maximum 2 meter hoog Niet-vegetatieve afsluitingen: - draadafsluitingen met een maximale hoogte van 2 meter. - Muur in metselwerk, houten panelen zijn enkel toegestaan op of net naast de perceelsgrens tussen de half-open bebouwingen, vanaf de achtergevellijn en over een beperkte lengte van 5 meter. - Betonplaten en metalen- en PVC-panelen zijn niet toegelaten. Uitzonderingen: Bij specifieke ruimtelijke situaties of omwille van de verkeersveiligheid kunnen steeds beperkingen in hoogte worden opgeroepen. |
Dezelfde voorschriften ondergeschikt dienen in acht genomen te worden voor huidige bouwaanvraag. Aldus kan er, zonder onderling akkoord, geen vegetatieve haag geplaatst worden op de perceelsgrens, doch slechts op 0,5 meter van de perceelsgrens.
Evenmin geldt er een verplichting tot het plaatsen van een vegetatieve afsluiting, dit is slechts “bij voorkeur”.
5. Bezwaarindiener dient op te merken dat:
- Hij niet gehouden wil worden tot de inspanningen die het onderhoud van een stammige vegetatieve afsluiting vergt.
- Indien hij, of zijn rechtsopvolger, wenst zelf een niet-vegetatieve afsluiting te plaatsen voor het bedwingen van zijn dieren wordt hij genoodzaakt tot het plaatsen van deze draadafsluiting op ruim 1,5 meter van de perceelsgrens opdat hij de haag, die eveneens een halve meter zal innemen, kan onderhouden.
6. Bezwaarindiener heeft aldus geen bezwaar tegen het plaatsen van een niet-vegetatieve afsluiting, al dan niet op de perceelsgrens die kan omgevormd worden tot een vegetatieve afsluiting, wanneer het concreet gaat om een draad met maximale hoogte 2 meter doorgroeid met klimop.
Aldus verzoekt bezwaarindiener dat huidige bouwaanvraag voorwaardelijk goedgekeurd wordt, op voorwaarde dat de stammige haag op de perceelsgrens gewijzigd wordt in een niet-vegetatieve scheidingsdraad (vlak)langs de perceelgrens dan wel in een vegetatieve haag op minstens 0,5 meter van de perceelsgrens.”
Bezwaarindiener is evenmin van oordeel dat dergelijke aanpassing van de bouwaanvraag dermate ingrijpend is dat hiervoor een nieuw openbaar onderzoek dient te gebeuren.
Aldus Verzoekt bezwaarindiener het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Zonhoven
Onder voorbehoud van recht en zonder nadelinge ekenning
Dat huidige bouwaanvraag voorwaardelijk goedgekeurd wordt, op voorwaarde dat de stammige haag op de perceelsgrens gewijzigd wordt in een niet-vegetatieve scheidingsdraad (vlak)langs de perceelgrens dan wel in een vegetatieve haag op 0,5 meter van de perceelsgrens.”
Bezwaarschrift 2, ingediend op 19 november 2022:
Idem bezwaarschrift 1
Bezwaarschrift 3, ingediend op 19 november 2022:
Idem bezwaarschrift 1
Bespreking bezwaarschriften:
Het ontwerp voorziet een haagbeplanting (hoogte 1,80m) tegen de rechter perceelgrens. De bezwaarindiener gaat niet akkoord met de inplanting tegen de perceelgrens.
Bijgevolg dient de haagbeplanting ingeplant te worden op minstens 0,50m van de perceelgrens, conform het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaarschrift is bijgevolg gegrond. De inplanting van de haag op minimum 0,50m van de perceelsgrens zal worden opgenomen in de vergunningsvoorwaarden.
ADVIEZEN
Fluvius
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in bufferzone.
De voorgestelde werken bevinden zich volledig in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Vrijstelling vergunningsplicht
Volgens art. 13.2. van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, in werking getreden op 1 december 2010, is de aanvraag voor het slopen van de bestaande gebouwen zonder voorwerp.
De oppervlakte van elk vrijstaand gebouw bedraagt minder dan 100m².
Er wordt besloten dat de aanvraag zonder voorwerp is voor het slopen van de bestaande bebouwing. Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat voor de nieuw te bouwen woning en bijgebouw met een totale horizontale dakoppervlakte van 381,94m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 20 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en twee buitenkranen. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte (15m²) en het volume (10 000 liter) voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Op 13 oktober 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, nl.:
“Naar aanleiding van uw adviesvraag van 12-10-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 4, sectie C, nummer(s) 6H3-12D-6K3-C12C-952W35, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.
In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines:
Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie.
De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).
Algemene voorschriften:
Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.
Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.
Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.
1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer
De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.
De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.
2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject
Voor dit perceel zijn de aansluitingsputjes voor de afvoer van afvalwater (DWA) en eventueel hemelwater (RWA) op het openbaar rioleringsstelsel reeds geplaatst. Hierop dient de aanvrager de privéwaterafvoer aan te koppelen. De diameter van de afvoerbuis voor vuilwater (DWA) is 125 mm, voor regenwater (RWA) is dit 160 mm.
Alvorens de riolering in gebruik te nemen (te mogen lozen) dient een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel bij Fluvius te gebeuren. De aanvraag kan gebeuren via www.fluvius.be.
Een keldergarage/keldertoegang houdt altijd een risico van wateroverlast in de kelder in. Om de terugstuwing van het rioolwater uit het openbaar rioleringsstelsel naar de kelder te vermijden, dient het afvalwater en het hemelwater (komende van de inrit naar de keldergarage) opgepompt te worden. Het is dan ook heel belangrijk dat te allen tijde een reservepomp aanwezig is om bij uitval van een pomp deze te kunnen vervangen of nog beter beide pompen in dezelfde pompput plaatsen en ze alternerend laten pompen.
Het buffervolume van de pompput en het pompdebiet dienen zodanig gedimensioneerd te zijn dat extreme buien kunnen afgevoerd worden. Het buffervolume dient zodanig te zijn dat bij uitval van de pomp ten minste de 2-jaarlijkse bui gebufferd kan worden (30 liter buffer/m² hellende inrit naar de kelder).
De helling naar de keldergarage/keldertoegang wordt best zo kort mogelijk gehouden (= steile helling) zodat de oppervlakte die naar de keldergarage/keldertoegang afwatert beperkt blijft. Andere verhardingen of daken mogen niet aangesloten worden op de hemelwaterafvoer van de keldergarage/keldertoegang. Het opgepompte hemelwater van de inrit naar de keldergarage/keldertoegang dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening en niet rechtstreeks naar de straatriolering. De pompput in de kelder mag niet gebruikt worden voor de afvoer van grondwater (drainage).
De eventuele vuilwaterafvoeren (wasmachine, uitgietbak, WC, …) in de kelderverdieping dienen op een aparte vuilwaterpomp aangesloten te worden die het vuilwater oppompt naar de vuilwaterafvoerleiding.
Volgens het definitief zoneringsplan bevindt het perceel zich in centraal gebied. Het openbaar rioleringsstelsel is aangesloten op een operationele waterzuiveringsinstallatie. Een septische put is voor Fluvius niet verplicht voor dit perceel. De plaatsing van een septische put (2000 liter) voor enkel fecaal water is een optie.
Het spoelwater van de filters van het zwembad dient bij chemische filters aangesloten te worden op de vuilwaterafvoer en moet bij zuivere biologische filters (zonder toevoeging chloor of andere chemicaliën) aangesloten worden op de infiltratievoorziening.
De overloop van een buitenzwembad dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening of mag op eigen terrein in de naastliggende groenzones infiltreren. Als het zwembad in 1 keer geledigd gaat worden, dient de infiltratievoorziening hierop berekend te worden. De chloordosering dient 14 dagen voor de lediging uitgeschakeld te worden.
We raden aan om:
3. Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer
verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).
Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.
Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.”
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geeft geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende project aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
De percelen zijn gelegen langs de Zwanenstraat, een uitgeruste gemeenteweg.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is een bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceelsoppervlakte groter is dan 3 000m² en er een bodemingreep gebeurt van meer dan 1 000m².
Op 10 oktober 2022 werd een archeologienota overgemaakt aan het Agentschap Onroerend Erfgoed met ID 23796.
Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft hier op 26 oktober 2022 akte genomen. Er werden geen bijkomende maatregelen opgelegd.
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hier niet aan. Er zal als voorwaarde worden opgenomen dat voldaan moet worden aan het decreet betreffende optische rookmelders.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw en het aanleggen van een zwembad.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel is gelegen langs de Zwanenstraat, een gemeenteweg ten westen van het centrum van Zonhoven.
De omgeving wordt gekenmerkt door residentiële bebouwing langsheen de Zwanenstraat in zowel open, halfopen als gesloten verband.
Het achterste gedeelte van het perceel alsook de achterliggende percelen zijn gelegen in de groene bufferzone die het woonlint scheidt van natuurgebied de Wijers.
Op het perceel, op ca. 40m achter de rooilijn, bevinden zich kleine landschapselementen, meer bepaald 3 berken en een Beuk. Deze bomen blijven behouden.
In de voortuin bevinden zich tevens 4 dennen en in de linker zijtuinstrook een twijg. Ook deze bomen blijven behouden.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel is momenteel bebouwd met een eengezinswoning en enkele bijgebouwen.
De bestaande bebouwing en verharding wordt verwijderd.
De huidige aanvraag omvat het slopen van de bestaande bebouwing, het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw en het aanleggen van een zwembad.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De functie als eengezinswoning is in overeenstemming met de bebouwing in de omgeving en is bijgevolg inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag omvat de oprichting van een eengezinswoning.
Het ontwerp voorziet een ondergrondse garage waar 3 voertuigen gestald kunnen worden.
In de voortuin wordt een niet-overdekte parkeerplaats, evenwijdig met de voorliggende weg aangelegd.
De voertuigen kunnen volledig gestald kunnen worden op eigen terrein. De last van het autobezit wordt bijgevolg niet afgeschoven naar het openbaar domein.
De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, de visueel-vormelijke elementen van de voorgenomen werken
Na het slopen van de bestaande bebouwing en verharding wordt een nieuwe eengezinswoning met een bijgebouw en een zwembad aangelegd.
De woning wordt ingeplant op 12m achter de rooilijn, op minimum 5,50m van de linker perceelgrens en op minimum 5,62m van de rechter perceelgrens.
De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt maximaal 15m en de bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximaal 7,59m.
De maximale bouwhoogte bedraagt 6,75m ten opzichte van het maaiveld. Binnen de gemeente wordt een maximale bouwhoogte van 6,50m ten opzichte van het maaiveld algemeen gehanteerd bij woningen met een plat dak. Het ontwerp wijkt bijgevolg beperkt af ten opzichte van de algemeen geldende bouwhoogte. De afwijking van 0,25m heeft nauwelijks impact op de omgeving en zal visueel niet hinderlijk zijn aangezien het een vrijstaande woning betreft.
De woning wordt uitgevoerd in een grijs-beige gevelsteen gecombineerd met zwart gemoffelde aluminium panelen.
In de achtertuin worden een poolhouse en een zwembad aangelegd.
Het poolhouse wordt ingeplant op 6m achter de achtergevel van de woning en op minimum 1m van de rechter perceelgrens.
Het bijgebouw heeft een maximale bouwdiepte van 13,74m en een maximale bouwbreedte van 8,24m.
Het poolhouse wordt net zoals de woning uitgevoerd met een plat dak. De maximale dakrandhoogte is gelegen op 3,18m ten opzichte van het maaiveld.
Net zoals de woning wordt het bijgebouw uitgevoerd in een grijs-beige gevelsteen gecombineerd met zwart gemoffelde aluminium panelen.
Het zwembad wordt ingeplant op 9,14m achter de achtergevel van de woning en op 6,01m van de rechter perceelgrens.
Het zwembad heeft een oppervlakte van 49,50m² (4,50m x 11m).
Behoudens de woning en het gebouw worden ook verhardingen voorzien.
In de voortuin wordt een inrit aangelegd die toegang verleent tot de ondergrondse garage alsook de parkeerplaats. De inrit wordt deels uitgevoerd in waterdoorlatende kiezelverharding (37,99m²) en deels in betonverharding (85,78m²).
Tevens wordt een toegangspad naar de voordeur van de woning aangelegd in waterdoorlatende kiezelverharding (23,27m²).
In de rechter zijtuinstrook wordt een verharding aangelegd die doorloopt tot in de achtertuin naar het bijgebouw. Deze verharding met een totale oppervlakte van 46,83m² wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.
Aan de achterzijde van de woning wordt over de volledige breedte een niet-overdekt terras met een oppervlakte van 89,16m² aangelegd in waterdoorlatend materiaal.
Het perceel is deels gelegen in woongebied met landelijk karakter (1ste 50m) en deels in bufferzone.
De oppervlakte van het perceel gelegen in woongebied met landelijk karakter bedraagt ca. 19a 50ca.
De bebouwde oppervlakte bedraagt 381,94m² en de verharde oppervlakte bedraagt 344,43m².
De totale bebouwde en verharde oppervlakte bedraagt aldus 726,37m².
Rekening houdend met de oppervlakte van het perceel binnen het woongebied met landelijk karakter is ca. 37% bebouwd en verhard.
Er resteert dan ook nog een ruime onverharde en onbebouwde ruimte (ca. 63%) die ingericht kan worden als tuin / groenzone.
Tot slot wordt een haagbeplanting met een hoogte van 1,80m voorzien tegen de rechter perceelgrens tot 50m achter de rooilijn.
Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift zoals hoger aangehaald zal als voorwaarde worden opgenomen dat de haagbeplanting dient ingeplant te worden op 0,50m van de rechter perceelgrens, dit conform het Burgerlijk Wetboek.
Tevens dient de hoogte van haagbeplanting in de voortuin beperkt te worden tot een hoogte van 1m.
De kleine landschapselementen, nl. de 3 Berken en de Beuk, die zich bevinden in de achtertuin dienen behouden te blijven en mogen niet gerooid worden zonder omgevingsvergunning.
Bodemreliëf
Uit het ingediende terreinprofiel blijkt dat het bestaande terreinniveau gelegen is op 0,42m onder de as van de weg.
Het bestaande terreinniveau wordt opgehoogd tot 0,24m boven de as van de weg.
Terreinophogingen mogen maximaal uitgevoerd tot op 30 meter van de rooilijn/ voorste perceelgrens en tot op één meter van de zijdelingse perceelgrenzen. Voorbij deze afstanden dient het bestaande terreinprofiel behouden te blijven of dient aangesloten te worden op het terreinprofiel van de buren. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat:
BESPREKING ADVIEZEN
Op 13 oktober 2022 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies, zoals hoger aangehaald.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Indien een droogzuiging noodzakelijk is voor de realisatie van de werken, dient op voorhand een omgevingsvergunning/melding voor de droogzuiging aangevraagd te worden via www.omgevingsloket.be.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
Er wordt geen uitspraak gedaan over het slopen van de bestaande bebouwing omdat deze werken vallen onder toepassing van het vrijstellingsbesluit zoals hoger omschreven.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw en het aanleggen van een zwembad zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een bijgebouw en het aanleggen van een zwembad zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Alle kosten ten gevolge van schade aan het openbaar domein, voortvloeiend uit de werken op privaat terrein zijn ten laste van de aanvrager;
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
De bezwaarindieners worden op de hoogte gebracht van de beslissing van het schepencollege.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2022/00277
Referentie omgevingsloket: OMV_2022139423
De aanvraag, ingediend door Sonni Vandecraen wonende te Hortstraat 62 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 27/11/2022 en op 15/12/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Hortstraat 62, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie A nr. 336S.
De aanvraag gaat over het bouwen van een tuinberging, een carport en terreinaanlegwerken.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
| De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in: woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied. De locatie is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg. De locatie is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoordelijk vergunde en niet vervallen verkaveling. Volgende verordeningen zijn van kracht: algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 23 juni 2006 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005 gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009. |
2. Historiek
| Volgende dossiers zijn relevant:
|
3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag
| Beschrijving van de plaats en omgeving De aanvraag is gelegen aan de Hortstraat, een gemeenteweg te noordwesten van het centrum van Zonhoven. De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit residentiële bebouwing met 1 tot 2 bouwlagen met diverse dakvormen in zowel halfopen als open bebouwing. Het links aanpalende perceel is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag en hellend dak en werd op ca. 18m uit de voorste perceelgrens ingeplant. Het rechts aanpalende perceel werd eveneens bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag met een schilddak en bevindt zich ca. 10 meter achter de rooilijn. Aan de achterzijde van het perceel van de aanvraag bevindt zich een vrij open en groen ingevuld agrarisch gebied. Het perceel van de aanvraag met een oppervlakte van 1540m², werd bebouwd met een eengezinswoning, in1953 opgericht en in 2018 grondig gerenoveerd. De woning heeft 2 bouwlagen onder een hellend dak, deels uitgevoerd met een plat dak en een recente aanbouw met plat dak. Het terrein heeft een straatbreedte van 25,20 m en een diepte van 60,80 m. De bestaande woning staat op 3m à 3,90 m afstand tot de linker perceelgrens en op ca. 13m afstand tot de rechter perceelgrens. Rechts achter de woning bevindt zich een vrijstaand bijgebouw. In de aanvraag tot verbouwing van 2017 werd dit bijgebouw reeds als “te slopen” opgegeven. Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen De aanvraag gaat over het bouwen van een tuinberging, een carport en terreinaanlegwerken. In de vergunning van 2018 werd opgelegd dat de bestaande garage binnen de 3 maanden na voltooiing van de verbouwingswerken diende afgebroken en verwijderd te worden en dat een bewijs van sloping en verwijdering aangeleverd moet worden bij de dienst ruimtelijke ordening. Uit de huidige aanvraag blijkt dat het betreffende bijgebouw nog steeds aanwezig is. Er werd nog geen voltooiing van de werken aangegeven voor deze vergunning. Het bijgebouw wordt opnieuw aangegeven als “te slopen” binnen de huidige aanvraag onder het vrijstellingsbesluit. De voorwaarde zoals opgenomen in de vergunning van 03/04/2018 blijft onverminderd van toepassing. Uit de inplantingsplannen (vergund, bestaand, nieuw) blijkt dat de inrichting met verhardingen niet werd uitgevoerd zoals vergund in 2018. In plaats van een inrit en parkeerplaatsen in grasdallen (104m²) aan de rechterzijde van de woning, werden deze aan de linkerzijde van de woning aangelegd met klinkers (61m²). De oprit heeft een breedte van 3m over een diepte van zo’n 20m. Deze aanpassing maakt deel uit van de aanvraag. Het terras aan de achterzijde van de woning werd ruimer uitgevoerd. De breedte van 8m werd aangehouden, de diepte werd uitgevoerd tot op 4,80m in de plaats van 3m. Vanaf de oprit en het terras zal nog een klinkerverharding in de achtertuin aangelegd worden naar de nieuw op te richten tuinberging en langsheen deze berging. Het pad heeft een breedte van 1,10m en is 19,40m lang. Een plaatselijke verbreding biedt ruimte voor een kleine zithoek. Het pad ter hoogte van de tuinberging krijgt een breedte van 0,9m en loopt langs de voorgevel, rechter zijgevel en achtergevel. De totale oppervlakte bedraagt 43m² en wordt volledig omrand door beplantingen en gazon. De carport wordt aangevraagd in de linker zijtuinstrook, aangebouwd aan de woning en verder steunend op 2 palen aan de linkerzijde. Volgens plan heeft de open constructie in aluminium met zwarte kleur een breedte van 3m en een bouwdiepte van 5,15m. De afstand tot de perceelgrens links bedraagt 3,25m aan de voorzijde en 3,10m aan de achterzijde. Afgaande op de inplanting ten opzichte van de vergunde zijgevel, zal de bouwdiepte 4,97m bedragen en geen 5,15m zoals aangegeven. De carport bevindt zich tussen de raampartijen van de zithoek en de eethoek en de afstand daartussen bedraagt 4,97m. Vermoedelijk betreft dit slechts een foute maatovername van het reeds vergunde grondplan van de woning (de bouwdiepte van de aanbouw). De voorzijde is aldus voorzien op 7,75m, gemeten vanaf de voorgevellijn van de woning en tot op een bouwdiepte van 12,72m. In de achtertuin, op 1,01m à 0,79m afstand tot de linker perceelgrens, wordt een tuinberging opgericht met een oppervlakte van 40m². De achtergevel van de berging bevindt zich binnen een straal van 30m vanaf de achtergevel van de woning. Door de aanwezigheid van het nog aanwezige bijgebouw van 33m² en de beperkte afstand tot de linker perceelgrens is het bijgebouw niet vrijgesteld van vergunning. De bouwbreedte bedraagt 4,45m, de bouwdiepte 9m. Aan de voorzijde is een deels afgesloten ruimte voor de stalling van fietsen, daarachter een gesloten berging met toegangsdeur in de voorgevel en raamopening in de rechter zijgevel. Aan de achtergevel is een overdekte afvalberging voorzien. De dakrandhoogte bedraagt 3,25m en de gevels worden uitgevoerd in een wit/ beige genuanceerde gevelsteen, dezelfde als deze gebruikt voor de woning. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwartgrijs aluminium. |
4. RAADPLEGING EIGENAARS AANPALENDE PERCELEN
| De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd. De aangrenzende eigenaars werden aangeschreven conform artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. |
5. Adviezen
|
|
6. Project-MER
| De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen. |
7. Inhoudelijke beoordeling
| Decretale beoordelingselementen In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Hortstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn. Zonering Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden. Watertoets & hemelwaterverordening Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte. Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen. Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en afvalwater: De aanstiplijst en plannen geven aan dat de nieuw op te richten carport van 17,50m², het tuinhuis van 40m² en de verhardingen met een oppervlakte van 43m², niet onder toepassing van de verordening vallen. Het hemelwater dat op de constructies valt, wordt namelijk niet opgevangen en afgevoerd, maar kan volgens de aanvraag op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren in de naastliggende groenzones. Voor het tuinhuis wordt in eerste instantie het hemelwater in een regenton opgevangen waarna het via de overloop in de achtertuin kan infiltreren. Erfgoed- & Archeologietoets Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving. Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag aangezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m². Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Functionele inpasbaarheid De bestaande woonfunctie blijft behouden en is functioneel inpasbaar op deze locatie. De functies van de carport en het op te richten woningbijgebouw, zijnde een tuinberging, sluiten hier op aan. Ook de aangevraagde verhardingen staan in functie van het woongebeuren. Mobiliteitsimpact De gemeente Zonhoven hanteert volgende parkeernorm voor een woning: 1 ½ autostaanplaatsen/ woonentiteit. De aanvraag komt hieraan tegemoet, want er wordt een carport gevraagd en op de voorliggende oprit kunnen tot 2 wagens parkeren. Schaal De carport heeft een ondergeschikt volume en wordt terugliggend tegenover de voorgevel van de woning ingeplant. Ook de omvang van het nieuwe bijgebouw blijft beperkt. De schaal van de voorgenomen werken is aanvaardbaar voor dit perceel en inpasbaar in de omgeving. Ruimtegebruik en bouwdichtheid Momenteel is het terrein van 1540m² slechts bebouwd met een eengezinswoning. De inrichting van het terrein is evenwel gericht op een concept met 2 grondgebonden eengezinswoningen. De woondichtheid in geval van een 2de wooneenheid zou neerkomen op 12,99 WE/Ha, wat aanvaardbaar is op deze locatie. Voor deze toekomstige ontwikkeling zal evenwel een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden vereist zijn. Binnen de huidige aanvraag zal slechts 22% van de perceeloppervlakte verhard/ bebouwd zijn en dus resteert 78% (ca. 1214m²) aan groene ruimte. Deze footprint is aanvaardbaar en in overeenstemming is met de visie van de gemeente. De ligging van de oprit aan de linkerzijde van het perceel is aanvaardbaar aangezien er verder geen voortuinverharding voorzien is/ uitgevoerd werd behoudens het inkompad en het pad (13m²) langsheen de voorgevel dat beide verhardingen verbindt. De oppervlakte van 38,5m² voor het terras is niet ongebruikelijk voor een eengezinswoning en is dan ook aanvaardbaar. Ook de klinkerverharding in de achtertuin betreft een gebruikelijke verharding met eerder beperkte oppervlakte. Op recente luchtfoto’s is te zien dat de volledige berm voor de woning verhard werd, dit is niet aanvaardbaar. Op het inplantingsplan bestaande toestand wordt aangegeven dat de berm voor de woning onverhard is behoudens de inrit van 3m breed. Gezien de gegevens op het inplantingsplan kan er van worden uitgegaan dat, behoudens de oprit van 3m breed en een pad naar de inkom van 1,5m breed, de berm onthard zal worden en groen zal worden ingericht (gras). Visueel-vormelijke elementen De materialen van zowel de carport als het bijgebouw sluiten aan op deze van de woning. Het volume van de carport is ondergeschikt aan dit van de woning en ook het volume van het bijgebouw is beperkt. De verhardingen worden voldoende omrand met groenaanleg. Het straatbeeld zal niet negatief beïnvloed worden en de inrichting op het perceel zelf vormt een samenhangend esthetisch verantwoordt geheel. Cultuurhistorische aspecten Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar. Bodemreliëf Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen Door de aanvraag wordt geen bijkomende hinder gecreëerd. Zowel de carport als de tuinberging zullen zorgen voor meer gebruiksgenot. De raadpleging van de eigenaars van de aanpalende percelen Er werd geen reactie ontvangen van de eigenaars van de aanpalende percelen. Beoordeling externe adviezen Op 15/12/2022 werd advies gevraagd aan Provincie Limburg. Het advies werd ontvangen op 11 januari 2023 en luidt: geen advies vereist. |
|
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het afleveren van een omgevingsvergunning aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een tuinberging, een carport en terreinaanlegwerken zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, regulariseren van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein.
De aanvraag werd op 05/10/2022 ontvangen.
Op 26/10/2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 15/11/2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 01/12/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.
De aanvraag bevat een historische kadasterschets van 1972 waarop de contour van het hoofdgebouw en de aanbouw links achteraan duidelijk zichtbaar zijn. Deze gebouwdelen geven dan ook de vergunde toestand weer.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft een aangebouwde veranda, een bijgebouw en diverse verhardingen.
Deze wederrechtelijk opgerichte/ uitgevoerde constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren, te verwijderen en aan te passen.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
ADVIEZEN
Geen adviezen vereist.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het te regulariseren bijgebouw heeft een oppervlakte van 13,75m² en het hemelwater infiltreert in de tuinzone.
De uitbreiding aan de woning heeft een dakoppervlakte van 7,84m².
Het hemelwater dat op de verharde oppervlakte van 153,23m² valt, kan door of naast de verharding op natuurlijke wijze infiltreren in de bodem.
De plannen geven evenwel aan dat voor de te verbouwen woning met een totale horizontale dakoppervlakte bestaand + nieuw) van 127,14m² een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 5 000 liter en recuperatie van het hemelwater (aftappunten niet gekend). De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratieput met een inhoud van 2000 liter (infiltratieoppervlakte niet gekend).
Er wordt voldaan aan de voorzieningen die van toepassing zijn voor een nieuwbouw eengezinswoning mits er effectief hergebruik is (toiletten, buitenkraan…) en de infiltratieoppervlakte van de put minimaal 2,69m² bedraagt.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”.
Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet gedeeltelijk hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de gelijkvloerse inkomhal en de nachthal op de verdieping. Ook op de dakverdieping dient een rookmelder geplaatst te worden.
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak/ verwijdering van de bestaande overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Merelstraat, een gemeenteweg ten noordwesten van het centrum van Zonhoven in de nabijheid van natuurgebied De Wijers.
De omgeving wordt gekenmerkt door lintbebouwing langsheen de straten, voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, met daarachter groen ingerichte zones.
De bebouwing in de omgeving is vrij divers. Er komen zowel woningen met plat dak als hellend dak voor, met 1 tot 2 bouwlagen.
Achter het perceel van de aanvraag bevindt zich een open weiland.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel van de aanvraag van 521m² werd anno 1943 bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning. Behoudens de veranda en het bijgebouw, is alle bebouwing duidelijk aanwezig op de kadastrale schets van 1972.
De woning heeft 2 bouwlagen onder een hellend dak en de aanbouw links achteraan heeft 1 bouwlaag met hellend dak. De bestaande en niet vergunde veranda wordt gesloopt.
Rechts achteraan het terrein bevindt zich een bijgebouw dat men wenst te regulariseren.
Ook voor de verharding, behoudens de oprit naar de (vergunde) garage, wenst men een regularisatie aan te vragen en een beperkt gedeelte wordt verwijderd.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Links vooraan de woning wenst men een beperkte aanbouw op te richten als nieuwe inkomzone met toilet. Intern wordt het bestaande gedeelte verbouwd in functie van het wooncomfort van de bewoners.
Aansluitend met de nieuw in te richten inkomzone en achterliggende keukenruimte wenst men bijkomende verharding te realiseren alsook rechts achteraan het hoofdgebouw een terras te voorzien.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
De bestaande woonfunctie blijft behouden en sluit aan op de functies in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet in 1 interne garage (bestaand) en op de oprit kunnen tot 4 wagens parkeren. Dit is ruim voldoende voor 1 woongelegenheid.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
De woning met bestaande en nieuwe aanbouw situeert zich op 5m à 7,42m afstand tot de voorste perceelgrens en op minstens 3m afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen.
De bouwdiepte van het hoofdgebouw, met 2 bouwlagen en hellend dak, bedraagt 8,47m. De aanbouw met 1 bouwlaag en hellend dak heeft een bouwdiepte van 8,19m. De totale bouwdiepte van de woning blijft beperkt tot 16,66m.
De kroonlijsthoogte van het hoofdgebouw wordt van 5,50m naar 5,35m gebracht, de algemene nokhoogte blijft aangehouden op 9,55m, de nokhoogte van de uitsprong aan de linkerzijde op 7,77m. Ook de kroonlijsthoogte van 2,44m en nokhoogte van 4,80m van de aanbouw links achteraan blijven behouden.
De nieuwe aanbouw links vooraan is voorzien van een plat dak met een dakrandhoogte tot 3,35m.
Om te voldoen aan de isolatienormen en een meer hedendaags uiterlijk te bekomen wenst men de bruinrode gevelsteen te voorzien van een witte crépi op isolatie voor het hoofdgebouw. De gevels van de bestaande aanbouw met wasplaats/ berging en garage worden zwartgrijs geschilderd. De dakbedekking wordt uitgevoerd in roodbruin genuanceerde dakpannen.
De nieuwe inkomzone krijgt een zwartgrijze gevelsteen.
Voor het buitenschrijnwerk wordt aluminium met zwarte kleur gebruikt.
In de voorgevel wordt de gevelopening van de bestaande inkomdeur en het raam erboven dicht gemaakt, de achtergevel ter hoogte van de zitruimte wordt opengewerkt en voorzien van een schuifraam en de raamopening van de keuken in de linker zijgevel wordt doorgetrokken tot vloerniveau om een toegang naar het (nieuwe) terras te creëren.
Intern worden de ruimtes op het gelijkvloers open gewerkt om meer verbinding te realiseren tussen de keuken, eetruimte en zitruimte.
De verdieping met 3 slaapkamers en een badkamer blijft qua indeling behouden evenals de zolderruimte.
Het geheel zal de woonkwaliteit verhogen en een positieve invloed hebben op het straatbeeld.
De verbouwing en uitbreiding van de woning is aanvaardbaar.
In de achtertuin is een bijgebouw/ tuinberging van 12,75m² aanwezig met een breedte van 2,50m en een bouwdiepte van 5,10m. Het bijgebouw werd ingeplant op 60cm à 76cm afstand tot de rechter perceelgrens en op 33cm à 70cm afstand tot de achterste perceelgrens waardoor het niet vrijgesteld is van vergunning. Men wenst het bijgebouw dan ook te regulariseren.
Het betreft een metalen constructie met licht hellend dak en afgewerkt met een bruine en grijskleurige stalen beplating voor het dak en de gevels. Aan de voorzijde is een poort met een breedte van 2,20m aanwezig, de overige gevels zijn gesloten.
Het aanvraagdossier bevat geen foto’s van het bijgebouw zelf, uit de beschikbare luchtfoto’s/ streetview blijkt dat het uiterlijk eerder sleets en onverzorgd overkomt.
Er wordt dan ook opgelegd om het volledige bijgebouw te schilderen in dezelfde zwartgrijze kleur als voorzien voor de gevelafwerking van de woningaanbouw. Onder deze voorwaarde is het bijgebouw aanvaardbaar.
De bestaande terreinrichting omvat onnodig veel verharding in stoepdallen, klinkers en dolomiet. Niet alle aanwezige verharding werd aangegeven op het inplantingsplan bestaande toestand. Langsheen de linker zijgevel is nog kiezelverharding aanwezig alsook links van het bijgebouw in de achtertuin.
Slechts een beperkt gedeelte aan de linkerzijde van het perceel is momenteel als groenzone ingericht.
Met de aangevraagde werken wordt ook de terreininrichting aangepast.
Door de ligging van de garage in de aanbouw achteraan, is een vrij ruime oprit noodzakelijk. Deze bevindt zich aan de rechterzijde van het terrein en de breedte ervan wordt ingeperkt tot 3m. Hiermee reduceert men deze met ca. 17m². Hier dient opgemerkt dat een strook van minimaal 0,5m langsheen de perceelgrens rechts vrij van verharding dient te blijven zodat overtollig hemelwater op eigen terrein kan infiltreren.
De kiezel-/ dolomietverharding in voor- en zijtuin wordt verwijderd alsook deze links van het bijgebouw. Men wenst in de voortuin slechts het pad naar de inkom uit te breiden met 4,3m² klinkers ter hoogte van de nieuwe inkomzone.
Om een verbinding met de tuinzone aan te houden wordt een tegelterras van ca. 19m² voorzien/ behouden rechts achteraan de woning, aansluitend op de zithoek. Omdat dit een noordelijke oriëntatie heeft wenst men ook in de linker zijtuinstrook, aansluitend aan de keukenruimte, een terras van ca. 13m² in tegels aan te leggen.
Het totaal aan verharde oppervlakte zal zo’n 150m² bedragen.
Rekening houdende met alle bebouwing en de verhardingen, resteert op het terrein een mogelijk groenpercentage van 44%. Gelet op de bestaande inrichting, de oriëntatie en behoefte aan een zongericht terras, is de voorgestelde terreininrichting met verhardingen en groen hier aanvaardbaar op voorwaarde dat een strook van minimaal 0,5m langsheen de rechter perceelgrens vrij van verharding blijft zodat overtollig hemelwater op eigen terrein kan infiltreren.
Bodemreliëf
De aanvraag omvat geen wijzigingen van het terreinniveau. Alle overtollige grond die eventueel vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat
BESPREKING ADVIEZEN
Er werden geen adviezen opgevraagd.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits het opleggen van voorwaarden.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar en bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein op voorwaarde dat het volledige bijgebouw in dezelfde zwartgrijze kleur geschilderd wordt als de gevelafwerking van de woningaanbouw.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt in hoofdzaak het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 13/01/2022 tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester wenst echter niet de kleur te bepalen waarin het vrijstaand bijgebouw geschilderd dient te worden, deze voorwaarde wordt bijgevolg geschrapt.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande eengezinswoning, het regulariseren van een bijgebouw en de herinrichting van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verkavelen van gronden in 30 loten voor eengezinswoningen, m.n. 2 loten voor open bebouwing (lot 29 en 30) en 28 loten voor geschakelde (open, halfopen of gesloten) bebouwing (loten 1 t.e.m. 27), 1 lot voor een elektriciteitscabine (lot 34), het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31), het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen, het slopen van constructies en het vellen van hoogstammige bomen.
De aanvraag werd op 8 juli 2022 ontvangen.
Op 1 augustus 2022 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 4 augustus 2022 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 17 augustus 2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 17 september 2022 tot en met 16 oktober 2022. Het openbaar onderzoek werd gesloten met 5 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
7204.V.93/5\04: Omgevingsvergunning op 20 september 2022 afgeleverd door college van burgemeester en schepenen voor het bijstellen van loten 1a, 6 en 7 van een bestaande verkaveling i.f.v. een nieuw aan te vragen verkaveling.
De aanvraag werd verschillende keren in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie. De aanvraag houdt rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk overleg.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17 september 2022 tot en met 16 oktober 2022. Er werden 5 bezwaarschriften ingediend.
Bezwaar 1 luidt als volgt:
“1/ Zoals de verkaveling nu wordt voorgesteld met allemaal aan elkaar geplakte huizen (waarvan 11 loten zelfs zonder voortuin) hoort deze thuis in een stedelijk gebied en niet in een landelijk gebied met hoofdzakelijk huizen in open bebouwing. In de wijdse omgeving van het te ontwikkelen gebied is er nergens gesloten bebouwing terug te vinden.
30 wooneenheden zijn te veel voor dit gebied in vergelijking met de omliggende wijken. Door zoveel woningen te voorzien worden de percelen wel heel klein en wordt de natuur geweld aangedaan doordat er haast geen ruimte overblijft voor het aanleggen van een groene tuin wat nog steeds de essentie zou moeten zijn in een woonkern van een buitengebied zoals Ter Donk.
Een nabijgelegen verkaveling, Mommerbosweg (omsloten door Donkeindeweg - Doktersstraat - Keurstraat - Schutenseweg), beslaat 66 eengezinswoningen op een gebied van +- 5ha. Het gemiddelde perceel is er 6a19ca (het grootste 10a22ca - het kleinste 3a82ca). Door de herverkaveling van bepaalde percelen naar half-open bebouwing zijn deze reeds van de kleinste die terug te vinden zijn in de omgeving doch nog steeds ruimschoots groter dan wat er in dit nieuw te ontwikkelen gebied wordt vooropgesteld (gemiddeld 3a14ca - grootste 5a74ca - kleinste 2a06ca).
Conclusie: voorgestelde verkaveling verstoort het landelijke karakter van onze woonomgeving.
2/ Ter hoogte van de geplande bezoekersparkeerplaatsen haaks tov de rijweg langs het perceel 531K ontbreekt een groene bufferzone tussen de parkeerplaatsen en het bestaande perceel.
3/ Er is geen rekening gehouden met het voorkooprecht betreffende lot 531H van de bestaande toestand door de huidige eigenaar ten gunste van ons (eigenaars van perceel X).
Middels onze akte van aankoop verleden op 05 december 2014 in aanwezigheid van notaris Reginald HAGE GOETSBLOETS en notaris Nathalie BOVEND’AERDE zijn wij met de huidige eigenaar de heer (X) overeengekomen dat wij beschikken over het conventioneel voorkooprecht op zijn niet verkochte deel van het perceel nr. (X) palend aan de achterzijde van ons perceel.
Noch de heer (X), noch Danneels Projects wensen rekening te houden met het feit dat wij vragende partij zijn om ons voorkooprecht uit te oefenen.”
Bezwaar 2 luidt als volgt:
“…
Het is niet één woning achter mijn perceel, maar er zijn meerdere (2,5 ) woningen ingepland vlak achter mijn perceel : te veel hinder en gebrek à privacy.
Mijn woning is ingericht met alle kamers op het gelijkvloers. Vanaf de bovenverdieping van de woningen zal ik bekeken kunnen worden. Dat is geen aangename gedachte en zal niet bijdragen aan mijn woongenot en veiligheidsgevoel. : geen privacy
Volgens wat ik kan inschatten is de afstand tussen het gebouw/woning en mijn eigendom maar 10 à 12 meter. De oppervlakte van de percelen is zodanig beperkt (minder dan 3 are) dat de woning die daar nog op gebouwd zal worden binnenshuis niet veel ruimte laat voor alle activiteiten. Er is ook geen plaats om tuingerief e.d. op te bergen. De bewoners en hun kinderen/tieners zullen waarschijnlijk veel tijd buiten doorbrengen. Er zal wederzijds kunnen gehoord worden wat er gezegd wordt, zeker in de zomer. Speeltuigen, trampolines, zwembad, enz zullen nog achter het huis geplaatst worden om in en op te spelen : lawaai en geen privacy en verhoogd risico op burenruzies.
Gezinnen hebben ook veelal één of meerdere honden, die dan ook nog een kettingreactie uitlokken, eens er eentje begint te blaffen : lawaai
Mijn (overleden 2018) man en ik hebben deze woning laten bouwen om er onze oude dag comfortabel en rustig slijten. Ik verwacht dat niet te kunnen realiseren, eens daar een rij woningen zo dicht bij de perceelgrens staat.
Ik ben 78 jaar en lijd bovendien aan chronische ziekte, die vereist dat ik van voldoende rust en slaap kan genieten. Een groot deel van het jaar is het licht tot 23 uur ’s avonds. Als bewoners, kinderen en jeugd van een heel rij huizen vlakbij buiten zitten de buurten, zie ik dat niet gebeuren.
Daarom stel ik voor dat één en ander hertekend wordt en de rij huizen achter mijn perceel wordt geschrapt en verdeeld over de rest van de projectruimte.”
Bezwaar 3 en 4 zijn identiek en luiden als volgt:
“In bijlage vind u ons contract terug met de firma Dannels Projets NV. Daarin zijn we overeengekomen dat er achter de loods, gelegen op Nieuwveldstraat 23, er een vrije zone van tenminste 5 meter wordt gegeven.
Daar uit het verkavelingsplan blijkt dat dit geen 5 meter is komt de firma Danneels de overeenkomst niet na.”
Bezwaar 5 luidt als volgt
“…
Zoals de verkaveling nu wordt voorgesteld hoort deze meer in een stedelijk gebied en niet in een landelijk gebied (Ter Donk) met voornamelijk open bebouwing.
De verkaveling verstoort het landelijk karakter van onze woonomgeving
19.9 woningen per ha. Volgens mij zijn er geen verkavelingen in de buurt met gesloten bebouwing /en kleine percelen van 3 a
De verkaveling bevat 2 open bebouwingen en 28 halfopen en gesloten bebouwingen. De meeste bouwgronden zijn 3 are . Vele van de gesloten bebouwing hebben geen voortuin.
De drukte in de Schutenseweg gaat fel toenemen, de studie beweert dat 30 huizen 81 verplaatsingen met de wagen per dag opleveren waarvan 8!! in ochtend en avondspits. Als ik ’s morgens kijk hoeveel auto’s er van 6 buren vertrekken kom ik al aan 10 auto’s.
Er is sprake van een Historische bomenrij , blijkbaar is deze niet zo historisch en waardevol want midden in de rijen worden er minimaal 6 bomen gekapt.
Waar de weg van de verkaveling vanaf de schutenseweg aangelegd wordt moeten ook mooie bomen verdwijnen.
Vele van de andere bomen zullen fel worden gesnoeid om enig zonlicht in de huizen te geven (zonnepanelen)
Sommige woningen komen onder de kruin en afsluitingen tegen de stam, de bomen kunnen hiervan hinder ondervinden maar naar verwachting niet meteen afsterven ( staat letterlijk in hun MER screening, belooft niet veel goeds)
Naast woning nr 29 komen parkeerplaatsen tegen de omheining, dit gaat in wintertijd inschijnen van lichten geven in huis nr 29 en 27
De huizen achter schutenseweg 29 en 27 gaan inkijk geven op onze tuinen wat onze privacy niet ten goede komt.
Een verkaveling van deze omvang betekent jarenlang lawaai, stof en verkeershinder.
Naar onze menig hoort zo een grote verkaveling niet thuis in deze mooie en rustige omgeving.”
Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener:
Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund.
Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt volgend gemotiveerd standpunt in m.b.t. de bezwaarschriften:
1.- Terdonk is de kleinste woonkern van Zonhoven met een inwonersaantal van 2.555 inwoners op 31 december 2018. Om Terdonk als levensvatbare woongemeenschap te behouden en te versterken, is het essentieel om conform het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen naar verdichting/inbreiding te gaan in de kern zodat er een draagvlak wordt gecreëerd voor het sociaal leven van de woongemeenschap.
Vanuit voorgaande analyses kan gesteld worden dat de kern van Terdonk zich situeert ter hoogte van de Kievitveldstraat met een aantal voorzieningen ter hoogte van de N72-Beringersteenweg aan een uitgebreid openbaar vervoersnetwerk met goede ontsluitingen. Zowel vanuit ruimtelijk oogpunt als vanwege de verkeersintensiteit aan de N-wegen is het minder gewenst dat er zich aan de N-wegen kernen vormen en uitbreiden. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het meer gewenst dat de kern van Terdonk zich met kleinschalige voorzieningen zoals een bakker, slagerij, apotheek, etc... uitbreidt ter hoogte van de Kievitveldstraat waaraan reeds een aantal gemeenschapsvoorzieningen zijn gelegen. Deze gemeenschapsvoorzieningen betreffen een sporthal, een school en een café. Deze gemeenschapsvoorzieningen zijn benodigd om de woongemeenschap van Terdonk te versterken.
Tevens staat ter hoogte van deze kern de kerk waarvoor momenteel geen concrete toekomstvisie is qua gebruik. De vraag die gesteld kan worden is of een herbestemming van de kerk aan de orde is en welke invulling kan bijdragen om de kern en het gemeenschapsleven van Terdonk te versterken. De parking rondom deze kerk werd wel een aantal jaren geleden heringericht.
Perceel F544e is eigendom van de gemeente Zonhoven en volgens het gewestplan gelegen in "gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut". Deze grond zal mee betrokken worden in de ontwikkeling voor de aanleg van een kwalitatieve speelzone.
Op 13 augustus 2019 ging het college principieel akkoord om de kern van Terdonk te versterken door een uitbreiding van het voorzieningenniveau en om de kern van Terdonk te verdichten naar een woondichtheid van maximaal 20 wooneenheden/ha in voorliggend projectgebied.
Om de kern van Terdonk te versterken dient er een hogere woondichtheid te worden nagestreefd op voorliggende locatie. Aangezien het oprichten van meergezinswoningen op voorliggende locatie niet aangewezen is omwille van de reeds aanwezige bebouwing, worden in voorliggende aanvraag uitsluitend grondgebonden woningen voorzien. Om de hogere woondichtheid te behalen worden er daarom kleinere individuele huiskavels voorzien, evenwel rekening houdend met de reeds aanwezige bebouwing en de aanwezige groenstructuren. Alle woningen beschikken over een private tuinruimte met een minimale diepte van 10 meter achter het op het verkavelingsplan gedefinieerde hoofdbouwvolume.
Het totale projectgebied heeft een oppervlakte van 1ha 51a 23ca. Er worden 30 ééngezinswoningen voorzien. Dit resulteert in een woondichtheid van 19,9 we/ha, wat aanvaardbaar is gezien de gewenste kernverdichting op deze locatie en conform het besluit van het CBS d.d. 13/08/2019. Het bezwaar m.b.t. de woondichtheid en kleinere kavels wordt niet weerhouden.
2.- Zoals hierboven reeds gesteld beschikken alle woningen over een private tuinruimte met een minimale diepte van 10 meter achter het op het verkavelingsplan gedefinieerde hoofdbouwvolume. Ter hoogte van het perceel van de bezwaarindiener bedraagt de diepte van de tuin ca. 12 meter. De tuinzone van bezwaarindiener bedraagt 15 meter. Er is aldus voldoende afstand tussen de achtergevels van de woningen om de nodige privacy te garanderen. Geluiden voortgebracht door mensen of honden kunnen soms storend zijn, maar zijn eigen in een woonomgeving en zeker in een kern van een gehucht. Op elk lot kan conform de verkavelingsvoorschriften een berging worden opgericht om o.a. tuingerief op te bergen. Indien de bezwaarindiener van mening is dat er onaanvaardbare privacy-hinder wordt gecreëerd door voorliggende ontwikkeling dan kan deze zelf maatregelen nemen om de hinder van deze ontwikkeling te beperken door bijvoorbeeld de aanleg van de nodige groenvoorzieningen of het plaatsen van een gesloten afsluiting op eigen terrein. Het bezwaar m.b.t. lawaai- en privacy hinder wordt niet weerhouden.
3.- Het projectgebied wordt doorkruist door een historische bomenrij. Deze zal maximaal behouden blijven als structurerend element binnen de verkaveling. In functie van de nieuwe ontsluiting worden wel 6 bomen uit de bomenrij gekapt. De andere bomen worden behouden als structurerende groene as doorheen het gebied. De bomenrij in de achtertuinzone van de loten 1, 4 en 5 wordt maximaal bewaard. Deze vormen een bestaande buffer naar de woningen grenzend aan de Schutenseweg.
In de verkavelingsvoorschriften worden volgende bepalingen opgenomen in verband met de te behouden bomen:
De verkavelingsvoorschriften garanderen het behoud van de bestaande te behouden bomen. Het bezwaar wordt niet weerhouden.
4.- Er wordt nergens in een regelgeving opgelegd dat er een groene buffer dient voorzien te worden tussen openbare parkeerplaatsen en een privaat perceel. Indien de bezwaarindiener van mening is dat er onaanvaardbare hinder wordt gecreëerd door voorliggende ontwikkeling dan kan deze zelf maatregelen nemen om de hinder van deze ontwikkeling te beperken door bijvoorbeeld de aanleg van een groenscherm of het plaatsen van een gesloten afsluiting op eigen terrein. Het bezwaar wordt niet weerhouden.
5.- Het bezwaar m.b.t. het voorkooprecht betreft een burgerlijke aangelegenheid en geen stedenbouwkundig aspect en wordt derhalve in voorliggende aanvraag niet weerhouden.
6.- Het klopt dat bij elke woonontwikkeling het aantal auto’s toeneemt in de omgeving. De Schutenseweg is evenwel een voldoende uitgeruste gemeenteweg, dewelke het bijkomend verkeer van voorliggende ontwikkeling kan verwerken. Uit de gegevens van het dossier blijkt het over een beperkte toename te gaan dewelke geen aanzienlijke effecten heeft op de mobiliteit. Het bezwaar wordt niet weerhouden.
7.- Het bezwaar m.b.t. het niet naleven van de overeenkomst voor wat betreft het voorzien van een vrije zone van tenminste 5 meter achter de loods betreft een burgerlijke aangelegenheid en geen stedenbouwkundig aspect en wordt derhalve in voorliggende aanvraag niet weerhouden.
ADVIEZEN
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan Proximus
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Provincie Limburg, Dienst water en Domeinen
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Brandweer Hulpverleningszone Zuid-West Limburg
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan De Watergroep
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan Fluvius System Operator
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Mobiliteit
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Patrimonium
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Facilitair Management
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan de Dienst Contractmanagement
Op 17/08/2022 werd advies gevraagd aan Watering De Herk
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-m.e.r.-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied en deels in gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorzieningen.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen zijn bestemd voor de voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig (artikel 17 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
GRUP, BPA of verkaveling
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een BPA, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften. In het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen wordt enkel wegenis voorzien.
Watertoets
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het advies van watering De Herk d.d. 7 december 2022 en het advies van de provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen d.d. 5 december 2022 wordt integraal bijgetreden.
Het voorliggende project heeft een relatief omvangrijke oppervlakte, doch is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgevoelig gebied, noch in een van nature overstroombaar gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte (1.010 m²), wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een infiltratievoorziening.
Gezien de goede infiltratiewaarden en ondanks de ondiepe waterstand wordt met infiltratiebuizen gewerkt. De ondiepste gemeten grondwaterstand bevind zich op 40.40m TAW. Door het overstort hoger te plaatsen wordt voorkomen dat het grondwater wordt gedraineerd. In de periodes dat het grondwater lager staat wordt geïnfiltreerd.
Naast de buffering in poreuze buizen wordt getracht ook nog aan de oppervlakte maximaal te bufferen. Echter door de hoogteverschillen in het terrein en de lage waterstand zal er slecht in een beperkte zone een efficiënte waterbuffering kunnen worden aangelegd. Dit zal gebeuren in de vorm van een winterbedding langsheen de bestaande gracht.
Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 op 1 januari 2023 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets, veruitwendigd in onderhavige waterparagraaf, op een gewijzigde manier uit te voeren.
De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd, en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.
In het licht van voorliggende aanvraag kan worden vastgesteld dat het projectgebied niet in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied gelegen is. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.
Het waterbergend vermogen wordt op afdoende wijze gevrijwaard door de plaatsing van de voorgestelde voorzieningen (infiltratievoorziening). Door de genomen maatregelen, kan er in beginsel zowel voor als na de werken dezelfde hoeveelheid water over het perceel stromen.
Bovendien doorstaat de aanvraag de droogtetoets, daar het effect van droogte gemilderd wordt door het regenwater dat op het terrein terechtkomt maximaal vast te houden. Het voldoen aan de hemelwaterverordening is hierbij een belangrijk hulpmiddel teneinde uitvoering te geven aan deze concrete doelstelling.
Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van het integraal waterbeleid, zoals vervat in artikel 1.2.1 tot 1.2.4 Waterwetboek, evenals met art. 1.3.1.1 Waterwetboek.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is een bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Op 25 november 2021 nam het Agentschap Onroerend Erfgoed akte van de ingediende archeologienota met referentienummer: https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/20571.
De maatregelen opgenomen in de archeologienota en het programma van maatregelen zullen als voorwaarden worden opgelegd bij de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.
VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT
Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
Artikel 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.
De aanvraag voldoet aan deze bepalingen.
1.- Het dossier bevat voldoende gegevens over het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31),
Op 12 december 2022 keurde de gemeenteraad de wijziging van de bestaande rooilijn van de Schutenseweg en de nieuwe rooilijn van de gemeenteweg “…” (definitieve naam nog te bepalen) zoals weergegeven op het ingediende plan van het studiebureau Geotec van 13 juni 2022 goed.
Op 12 december 2022 keurde de gemeenteraad het nieuwe tracé van de gemeenteweg “…” (definitieve naam nog te bepalen), zoals weergegeven op het ingediend ontwerp “wegenisplan” dd. 13 juni 2022, goed.
De omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan dus gelden als omgevingsvergunning voor het aanleggen van de nieuwe wegenis.
2.- Uit het verkavelingsplan blijkt dat er reliëfwijzigingen worden uitgevoerd in functie van de aanleg van de wegenisinfrastructuur, infiltratiebermen, wadi's en waterbuffers en het uitniveleren van het terrein in functie van het creëren van bouwrijpe loten. Het dossier bevat voldoende gegevens over de uit te voeren reliëfwijzigingen. De omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan dus gelden als omgevingsvergunning voor het wijzigen van het reliëf.
3.- Uit het verkavelingsplan blijkt dat er constructies dienen te worden gesloopt. Het dossier bevat voldoende gegevens over de te slopen constructies (gebouwen, verhardingen,…).
De omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan dus gelden als omgevingsvergunning voor de sloop van de bestaande constructies (gebouwen, verhardingen,…).
OVERIGE REGELGEVING
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Alle bebouwing dient afgebroken te worden alvorens er een verkoop van een lot en/of een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan bekomen worden. De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van materialen.
Erfdienstbaarheden
Uit het verkavelingsplan, opgesteld door studiebureau Geotec, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden.
Bescheiden woonaanbod
In deze omgevingsvergunning wordt, conform de voorwaarden van art. 5.100 van de Vlaamse Codex Wonen, binnen de verkaveling een bescheiden woonaanbod van 20% gerealiseerd. Het betreft afgerond 6 wooneenheden. Het bescheiden woonaanbod zal gerealiseerd worden in natura, meer bepaald op de loten 14 t.e.m. 17 en de loten 27 t.e.m.28, allemaal loten kleiner dan 5are.
Bij het dossier werd een verkoopbelofte of verlening optie tot aankoop grond in kader van uitvoering bescheiden last toegevoegd, opgemaakt d.d. 07/10/2022, waarbij de optienemer of de koper een bevoegde sociale woonorganisatie of een openbaar bestuur is, om zo de uitvoering van de last te waarborgen.
Gratis grondafstand
Lot 31 wordt door de verkavelaar gratis afgestaan aan de gemeente. Dit blijkt uit de akkoordverklaring bijgevoegd in het verkavelingsdossier.
Op 25/08/2022 werd door de dienst Contractmanagement volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend: “Gunstig onder voorwaarde dat lot 31 (53a76ca) zoals weergegeven op het verkavelingsplan opgemaakt door landmeter-expert Peter Gijsen, gratis wordt overgedragen naar de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein.”
Kappen van bomen
Binnen het projectgebied moeten enkele hoogstambomen gekapt worden in functie van de aan te leggen wegenis. Deze bomen worden weergegeven op het plan bestaande toestand.
Op 18/08/2022 werd door de dienst Facilitair management een gunstig advies verleend:
“Gunstig voor de verkaveling zoals aangegeven in de aangeleverde documenten. De verkavelaar heeft maximaal rekening gehouden met de adviezen die geformuleerd werden in de studie m.b.t. de waardebepaling van het bomenbestand op de te ontwikkelen percelen. (zie bijlage)”
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het verkavelen van gronden in 30 loten voor eengezinswoningen, m.n. 2 loten voor open bebouwing (lot 29 en 30) en 28 loten voor geschakelde (open, halfopen of gesloten) bebouwing (loten 1 t.e.m. 27), 1 lot voor een elektriciteitscabine (lot 34), het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31), het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen, het slopen van constructies en het vellen van hoogstammige bomen.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het plangebied situeert zich in de wijk Ter Donk. Ter Donk grenst in het westen aan het natuurgebied ‘De Platweijers’, welk deel uitmaakt van het midden-Limburgs vijvergebied ‘De Weijers’. Het plangebied is gelegen in het zuidwesten van de gemeente Zonhoven. Ter Donk beschikt over een divers aanbod aan lokale voorzieningen. Deze zijn gemakkelijk te bereiken te voet of met de fiets. Ook in de verder gelegen kern ‘Halveweg’ vindt men verschillende dagdagelijkse voorzieningen. Meer grootschalige voorzieningen vinden we terug langsheen de N74, op 1,5km van het plangebied en in het centrum van Zonhoven, op 2,5km.
Het betreft een binnengebied gelegen tussen de Schutenseweg, de Nieuwveldstraat, De Donkeindeweg en de Kievitveldstraat. De Kievitveldstraat ontsluit momenteel enkele gemeenschapsfuncties (de basisschool, de kerk, een sportzaal, een wijkcentrum, een liefdadigheidsinstelling). Het plangebied maakt deel uit van een groter ontwikkelingsgebied, ontsloten via de Kievitveldstraat. Deze zone maakt echter geen deel uit van deze ontwikkeling. Centraal in het binnengebied wordt een collectieve speelzone ontwikkeld in functie van de aanwezige gemeenschapsvoorzieningen en nieuwe woonontwikkeling.
Aan de noord-, west- en zuidzijde grenst het gebied aan residentiële woonstraten met overwegend vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen, bestaand uit één tot twee bouwlagen, afgewerkt met zowel platte als hellende daken. De percelen zijn ruim van aard.
Aan de oostzijde van het gebied ligt een cluster van gemeenschapsvoorzieningen. Deze vormt reeds een toegang tot het binnengebied. Hierop aansluitend zal een verdere ontwikkeling mogelijk zijn, in functie van wonen en buurtgroen. De ontwikkeling van het binnengebied zal gebeuren door 2 partijen. Voorliggende aanvraag betreft het westelijk deel van het binnengebied, waar residentieel, grondgebonden wonen wordt vooropgesteld (beslissing CBS 13 augustus 2019).
Het voorwerp van aanvraag betreft dus de kadastrale percelen Zonhoven 3e afdeling, sectie F met kadastrale nummers 531G/deel, 531H, 533F/deel, 541F, 541G, 543A3, 624W/deel, 626E, 627N/deel en 627X/deel. Het projectgebied van voorliggende aanvraag wordt volgens opmeting gekend met een totale oppervlakte van 1ha 51a 23ca.
Het gebied wordt ontsloten via de Schutenseweg, een voldoende uitgeruste weg welke onderdeel uitmaakt van het openbaar domein.
Het binnengebied wordt vandaag gebruikt als tuinzone en grasland. Er staan enkele kleine constructies die deel uitmaken van het huidig gebruik van de grond (tuinhuisjes, schuurtjes, stalling, …).
Het plangebied wordt gekenmerkt door enkele bomenrijen die een beeldbepalend lijnelement vormen doorheen het gebied. Deze kenmerkende, historische landschapselementen zijn terug te vinden in de ruimere omgeving en structureren het gebied grenzend aan de Weijers. Het gebied wordt gekend met een lichte terreinhelling oplopend van west naar oost. De Schutenseweg ligt gemiddeld 0,70 cm lager dan het hart van het te ontwikkelen gebied.
Door het projectgebied stromen geen waterlopen. Er is wel een gracht aanwezig die behouden zal blijven in het ontwerp.
Verkavelingsvoorwerp
De aanvraag tot het verkavelen van gronden voorziet in 34 loten:
De nieuwe verkaveling zal ontsloten worden door een nieuw aan te leggen openbaar domein (lot 31) bestaand uit een zone voor wegenis, parkeerplaatsen en groene ruimte. Lot 31 zal na oplevering worden overgedragen aan de gemeente om bij het openbaar domein gevoegd te worden. Lot 34 wordt voorzien voor het plaatsen van een nutscabine door Fluvius. Lot 33 wordt uit de verkaveling gesloten om bij het voorliggende perceel, Donkeindeweg 26 gevoegd te worden. Lot 32 betreft een restzone die de overgang vormt met een aangrenzend, eventueel nog te ontwikkelen perceel. Dit lot zal worden ingericht als groene zone.
Binnen het projectgebied moeten enkele hoogstambomen gekapt worden. Het betreft 14 loofbomen en 16 naaldbomen. 6 van de te kappen loofbomen maken deel uit van de te behouden bomenrij. Het kappen van deze 6 bomen is echter noodzakelijk voor de aanleg van de wegenis doorheen het gebied.
De aanvraag voorziet dus in het creëren van 30 loten voor open en geschakelde grondgebonden woningen. Er wordt gestreefd naar een variatie in oppervlakte en typologie. De bouwzones kennen een minimale oppervlakte van 84m².
In het noordelijk deel van de verkaveling worden bouwblokken van 1 tot 3 woningen voorzien. Sommige gekoppeld met een terugspringende carport. De woningen beschikken allemaal over een voortuin die hoofdzakelijk groen ingericht zal worden.
In het zuidelijk deel van de verkaveling wordt een façade gecreëerd door middel van geschakelde bouwblokken van 1 tot 3 woningen gekoppeld met een terugspringende carport. De woningen staan met hun voorgevel ingeplant op de rooilijn. Alle bijgebouwen worden ingeplant grenzend aan het hoofdvolume. Hierdoor wordt de compacte tuinzone gemaximaliseerd.
Binnen voorliggende aanvraag wordt wonen als hoofdbestemming vooropgesteld in de vorm van grondgebonden eengezinswoningen. Op iedere kavel kan maximaal één grondgebonden woning worden opgericht. Bijkomend wordt op elk kavel een nevenbestemming complementair aan het wonen toegelaten, zoals vrije beroepen en diensten. Nevenbestemmingen worden beperkt tot maximaal één nevenbestemming per wooneenheid. Tevens kunnen deze nevenbestemmingen enkel op het gelijkvloers worden opgericht en worden deze in oppervlakte beperkt tot maximaal 30 % van de bebouwde oppervlakte van het hoofdgebouw. Verder dient de nevenbestemming geen overlast naar de omgeving te veroorzaken en mag er geen afbreuk gedaan worden aan de woonkwaliteit. De parkeerbehoefte van deze nevenbestemming dient te worden opgelost op eigen terrein. Indien er op eigen terrein geen mogelijkheid bestaat om het parkeren op te vangen, kan de nevenfunctie niet worden toegelaten voor dit lot.
Alle woningen beschikken over een private tuinruimte met een minimale diepte van 10 meter achter het op het verkavelingsplan gedefinieerde hoofdbouwvolume. Per perceel is de oprichting van één bijgebouw in de vorm van een tuinberging toegelaten. Vrijstaande bijgebouwen worden ingeplant in de achtertuinstrook. De afstand tot de achter- en zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minstens 1 meter. Mits akkoord van de aanpalende eigenaar kan het bijgebouw ook tegen de perceelsgrens worden ingeplant. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 bouwlaag met een kroonlijst van maximum 3 meter en een nokhoogte van max. 4,50 meter. De dakvorm is vrij. Voor de loten 9, 10, 11, 13, 14, 16, 17, 18 en 19 kan een bijgebouw voorzien worden in de zone voor tuinbergingen, aansluitend op de carport. Hier is geen vrijstaand bijgebouw in de achtertuin toegelaten.
Erfafsluitingen moeten worden uitgevoerd met groenaanplantingen, al dan niet versterkt met palen, draad of hekwerk. Deze worden uitgevoerd in streekeigen en inheemse beplanting.
Op een aantal plekken waar private achter- en zijtuinen grenzen aan het publieke domein, op het verkavelingsplan aangeduid met ‘zone voor streekeigen hagen’, dient verplicht een niet doordringbare afsluiting in de vorm van een haag van de soort Carpinus Betulus (haagbeuk) aangeplant te worden ondersteund met paal en draad.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het voorzien van 30 grondgebonden ééngezinswoningen, met een ondergeschikte nevenbestemming (vrije beroepen en diensten) op het gelijkvloers of een zorgwoning, in een residentiële woonomgeving, is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.
Mobiliteitsimpact
De nieuw aan te leggen wegenis ontsluit alle loten van de verkaveling. De nieuwe wegenis takt aan op de Schutenseweg, van waaruit een afwikkeling kan gebeuren naar het noorden, richting Nieuwveldstraat en Alkenhoofseweg, en naar het zuiden richting Donkeindeweg.
Het bewonersparkeren wordt volledig op eigen terrein opgevangen. Elk perceel heeft de mogelijkheid om een carport te voorzien in de zijtuinstrook of een interne garage binnen het hoofdbouwvolume te realiseren. Daarnaast kan een tweede auto (uitgezonderd op lot 12 en 15) niet overdekt gestald worden in de zijtuin of de voortuinzone. Voor de 30 nieuwe loten worden een totaal van 9 bezoekersparkeerplaatsen voorzien op het openbaar domein (à rato 0,3 per wooneenheid).
De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.
De schaal van de voorgenomen werken
In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen. Voor de woningen wordt een maximale bouwdiepte van 12 meter op het gelijkvloers en op de verdieping voorzien en een maximale kroonlijsthoogte van 6,5 meter bij een hellend dak en een maximale kroonlijsthoogte van 7 meter bij een plat dak. Een bijgebouw bestaat uit maximaal 1 bouwlaag met een kroonlijst van maximum 3 meter en een nokhoogte van max. 4,50 meter. De dakvorm is vrij. Dit stemt overeen met de normaal gehanteerde normen voor bebouwing in deze omgeving.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid en visueel-vormelijke elementen
In het noordelijk deel van de verkaveling worden bouwblokken van 1 tot 3 woningen voorzien. Sommige gekoppeld met een terugspringende carport. De woningen beschikken allemaal over een voortuin van minimum 3 meter en maximum 5 meter die hoofdzakelijk groen ingericht zal worden. In het zuidelijk deel van de verkaveling wordt een façade gecreëerd door middel van geschakelde bouwblokken van 1 tot 3 woningen gekoppeld met een terugspringende carport. De woningen staan met hun voorgevel ingeplant op de rooilijn. Alle bijgebouwen worden ingeplant grenzend aan het hoofdvolume. Hierdoor wordt de compacte tuinzone gemaximaliseerd.
Alle woningen beschikken over een private tuinruimte met een minimale diepte van 10 meter achter het op het verkavelingsplan gedefinieerde hoofdbouwvolume. Per perceel is de oprichting van één bijgebouw in de vorm van een tuinberging toegelaten. Vrijstaande bijgebouwen worden ingeplant in de achtertuinstrook. De afstand tot de achter- en zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minstens 1 meter. Mits akkoord van de aanpalende eigenaar kan het bijgebouw ook tegen de perceelsgrens worden ingeplant.
Na het oprichten van de woningen, bijgebouwen en het aanleggen van de verhardingen kan er nog een kwalitatieve groene tuinzone aangelegd worden.
Volgens het GRS (Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan) Zonhoven wordt Terdonk aangemerkt als een van de drie "woongebieden met woonkern". Andere "woongebieden met woonkern" zijn Termolen en Halveweg. Het woongebied met woonkern van Terdonk wordt in het oosten afgebakend door de N74, die een barrière vormt naar Zonhoven-centrum met 2 oversteekpunten ten zuidoosten en 1 oversteekpunt ten noordoosten van Terdonk. In het noorden vormt de Roosterbeekvallei ruimtelijk een begrenzing van het woongebied van Terdonk met het woongebied van Halveweg.
Op 31 december 2018 kende Terdonk een inwonersaantal van 2.555 inwoners. Dat maakt Terdonk de kleinste woonkern van de 3 woongebieden met woonkern waarbij Termolen een woongemeenschap heeft van 3.888 inwoners en Halveweg een woongemeenschap van 3.513 inwoners. Bij deze cijfers kan de vraag worden gesteld of er bij een woongemeenschap van 2.555 inwoners gesproken kan worden van een levensvatbare woongemeenschap met voldoende basisvoorzieningen en sociale voorzieningen die door de woongemeenschap worden ondersteund? Om Terdonk als levensvatbare woongemeenschap te behouden en te versterken, is het essentieel om conform het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen naar verdichting/inbreiding te gaan in de kern zodat er een draagvlak wordt gecreëerd
voor het sociaal leven van de woongemeenschap.
Om draagkracht te creëren voor een sociale woonomgeving is een woongemeenschap van minimaal 4000 inwoners benodigd. De woongemeenschappen Termolen (3.888 inwoners) en Halveweg (3.513 inwoners) komen met hun inwoners in de buurt van dit cijfer. Dit geldt echter niet voor de woongemeenschap van Terdonk (2.555 inwoners), dewelke is achtergebleven met haar inwonersaantal.
Het totale projectgebied heeft een oppervlakte van 1ha 51a 23ca. Er worden 30 ééngezinswoningen voorzien. Dit resulteert in een woondichtheid van 19,9 we/ha, wat aanvaardbaar is gezien hierboven beschreven streven naar verdichting op deze locatie en conform het besluit van het CBS d.d. 13/08/2019.
Het projectgebied wordt doorkruist door een historische bomenrij. Deze zal maximaal behouden blijven als structurerend element binnen de verkaveling.
In functie van de nieuwe ontsluiting worden 6 bomen uit de bomenrij gekapt. De andere bomen worden behouden als structurerende groene as doorheen het gebied. De bomenrij in de achtertuinzone van de loten 1, 4 en 5 wordt maximaal bewaard. Deze vormen een bestaande buffer naar de woningen grenzend aan de Schutenseweg.
Naast de nieuw aan te leggen groenzone die plaats krijgt binnen de contouren van de aanvraag, zal er ook een nieuw speelveld worden aangelegd op percelen die eigendom zijn van de gemeente Zonhoven. Volgens het besluit CBS d.d. 13/08/2019 dient dit speelveld aangelegd te worden door de projectontwikkelaar van het volledige projectgebied. Gezien het gebied echter slechts deels wordt ontwikkeld, zal de gemeente dit speelveld zelf aanleggen en wordt deze aanleg bekostigd door de betrokken projectontwikkelaars. De totale kostprijs voor de aanleg van dit speelveld werd op 20/10/2021 geraamd op 85.000 euro (aanleg speeltuin en beplantingen) Dit met dien verstande dat de aanleg van deze extra speelzone kadert in een totaalontwikkeling van het binnengebied met een totaaloppervlakte van +/- 21.488m².
De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een oppervlakte van +/-15.489 m² waarbij het aandeel zodoende €60.426 zou bedragen. Sinds oktober 2021 zijn de prijzen echter enorm gestegen, waardoor het vooropgestelde bedrag geïndexeerd dient te worden met 30%, waardoor de financiële borg 78.554 euro (inclusief BTW) bedraagt. Dit bedrag zal opgelegd worden als financiële last die gestort dient te worden aan de gemeente Zonhoven op het rekeningnummer BE84 0910 0049 7759 met omschrijving “financiële last voor aanleg speelveld + naam van verkavelaar” vooraleer er kan worden overgegaan tot de verkoop of aanwending van de betrokken gronden als bouwperceel.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het gebied wordt gekend met een lichte terreinhelling oplopend van west naar oost. De Schutenseweg ligt gemiddeld 0,70 cm lager dan het hart van het te ontwikkelen gebied.
Een ophoging van het bodemreliëf is slechts toegelaten tot op gelijke hoogte of tot op maximaal 30cm boven het voorliggende straat- of trottoirniveau. Een strook van 1m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger gebracht worden dan het niveau van de aanpalende percelen. Alle overtollige grond dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. De tuinzones zijn zo georiënteerd dat er minimale privacy-hinder zal ontstaan naar bestaande aanwezige bebouwingen en tuinzones.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de voorschriften in bijlage, opgesteld door Geosted (juli 2022).
BESPREKING VAN DE ADVIEZEN
1.- Op 25/08/2022 werd door de dienst Contractmanagement volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“Gunstig onder voorwaarde dat lot 31 (53a76xa) zoals weergegeven op het verkavelingsplan opgemaakt door landmeter-expert Peter Gijsen, gratis wordt overgedragen naar de gemeente Zonhoven voor inlijving bij het openbaar domein.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Op 24/10/2022 werd door de dienst Patrimonium een gunstig advies verleend.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
3.- Op 18/08/2022 werd door de dienst Facilitair management een gunstig advies verleend:
“Gunstig voor de verkaveling zoals aangegeven in de aangeleverde documenten. De verkavelaar heeft maximaal rekening gehouden met de adviezen die geformuleerd werden in de studie m.b.t. de waardebepaling van het bomenbestand op de te ontwikkelen percelen. (zie bijlage)”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
4.- Op 27/10/2022 werd door de dienst Mobiliteit een gunstig advies verleend.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
5.- Op 22/08/2022 werd door De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.
De Watergroep heeft installaties in exploitatie in de zone van de infrastructuurwerken en deze installaties moeten ten allen tijde bereikbaar zijn.
De kosten van de eventuele aanpassingen aan deze installaties zijn ten laste van de opdrachtgever.
De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de eventuele aanpassingen te kunnen uitvoeren.
Advies Ontwerpbureau
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:
Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen, pas dan zal de gemeente cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.
Bovendien kunnen we u ook melden dat de Watergroep installaties in exploitatie heeft in de zone van de infrastructuurwerken en dat deze installaties te allen tijde bereikbaar moeten zijn.
De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de leidingen aan te leggen en de eventuele aanpassingen uit te voeren.
Deze forfaitaire kost en de kost voor eventuele aanpassingen aan de bestaande drinkwaterleiding zijn ten laste van de initiatiefnemer.
Voor grotere projecten met aanleg van nieuwe wegenis moet na het verkrijgen van de vergunning een coördinatievergadering worden opgestart met de zonemanager van De Watergroep om eventuele knelpunten vooraf te bespreken.
Vanaf een leiding van Ø 80mm is een druk- en capaciteitsmeting noodzakelijk. Er wordt slechts effectief gestart met de opmaak van een ontwerp ná uitvoering van de meting door De Watergroep. De kosten hiervoor vallen integraal ten laste van de initiatiefnemer.
Deze meting moet apart worden aangevraagd via het digitale aanvraagformulier op onze website
www.dewatergroep.be/capaciteitsmeting.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken. De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.
Bijkomende informatie kan u vinden op : www.dewatergroep.be.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
6.- Op 31/08/2022 werd door Hulpverleningszone Zuid-West Limburg volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“Gunstig mits naleven van gestelde voorwaarden.
Betreft: Verkavelen van percelen.
Van toepassing zijnde wetgeving
Het advies werd opgemaakt rekening houdend met het K.B. van 7 juli 1994, gewijzigd door het K.B. van 19 december 1997 en door het K.B. van 4 april 2003 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, bijlage 1 terminologie, bijlage 2/1 lage gebouwen, bijlage 5/1 reactie bij brand van materialen en bijlage 7 Gemeenschappelijke bepalingen. Preventiedienst
Opmerkingen
1. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats :
2. De ondergrondse hydranten dienen te worden uitgevoerd conform de normen NBN S 21-034.
3. De ligging van de ondergrondse hydranten dient evenwel aangeduid te worden door de gepaste herkennings- en identificatietekens betreffende de watervoorraden voor het blussen van branden, conform de ministeriële circulaire van 14 oktober 1975.
4. De wateraansluitingen (ondergrondse hydranten) liggen op een maximum afstand van 100 meter van elkaar verwijderd. De hydranten worden aangebracht op een horizontaal gemeten van ten minste 0,60 meter van de kant der straten, wegen of doorgangen waarop voertuigen kunnen rijden en parkeren. De minimale doormeter van deze leidingen bedraagt 100 mm.
Besluit
De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.
Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven. Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
7.- Op 31/08/2022 werd door Proximus volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning :
- Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.
- Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.
- Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het formulier als bijlage ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com.
- De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.
- Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via netwerkstudie.a22@proximus.com
Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen. “
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
8.- Op 7/12/2022 werd door Watering De Herk volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“Watering de Herk geeft een voorwaardelijk gunstig advies.
N.a.v. het eerder ongunstig advies van de watering de Herk d.d. 11 oktober 2022 werden bijkomende informatie ingediend op 17 november 2022.
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime. Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
infiltratiecap. 20-50 mm/h (fijn zand): minimale dimensioneringsvoorwaarden 400 m³/ha verharde oppervlakte (v.o.), inf.opp. van min. 4 % vd v.o. of 250 m³/ha vo en 20 % inf.opp.
infiltratiecap. 50-100 mm/h: minimale dimensioneringsvoorwaarden 350 m³/ha vo en 4 % inf.opp. of 250 m³/ha vo en 10 % inf.opp.
infiltratiecap. >100 mm/h: minimale dimensioneringsvoorwaarden 250 m³/ha vo en 4 % inf.opp.
Aan deze voorwaarde is voldaan: er wordt dmv bijkomende informatie aangetoond dat de infiltratiebuizen (periodiek) boven de grondwaterstand liggen.
De watering is waterbeheerder voor dit projectgebied, maar voor zowel het advies in het kader van de bindende bepalingen in verband met de waterloop (afstandsregels en machtigingen) als het advies in het kader van de watertoets treedt de Dienst Water en Domeinen van de provincie Limburg op als ondersteunende adviesverlenende instantie.
De watering neemt dit advies met de hierin opgenomen beoordeling en conclusie over en maakt dit advies tot het hare.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
9.- Op 12/10/2022 werd door Fluvius System Operator volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“In bijlage ons aangepast advies en offerte verkavelingen met netuitbreiding, ons vorig advies was foutief en mag genegeerd worden.
VOORWAARDELIJK GUNSTIG ADVIES VOOR DE RIOLERING VOOR HET DOSSIER:
ZO – PV Kievitveldstraat
FLUVIUS DOSSIERNUMMER R005969
OMV NUMMER 2022090628
Fluvius geeft voorwaardelijk gunstig advies.
Bij deze verleent Fluvius voorwaardelijk gunstig advies aan het rioleringsontwerp opgesteld door Geotec nv op datum van 13.06.2022 voor de aanleg van de riolering.
Dit advies is gebaseerd op het projectreglement riolering, terug te vinden op de Fluvius website en goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Fluvius Limburg.
Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius riolering en voor zover er geen wijzigingen aan het project worden doorgevoerd. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius riolering en nutsleidingen.
OPMERKINGEN AANGAANDE HET DOSSIER:
Ontwerp: R6-R3 onder wegenis voorzien, bijkomende put die verbinding maakt met R5
Het bestek met bijhorende meetstaat, de materiaalkeuze en de uitvoeringsmethoden dienen, conform het typebestek van Fluvius ( laatste versie) opgesteld te worden. Deze vereisten dienen ter goedkeuring aan Fluvius overgemaakt worden en blijven steeds geldig. Het technische dossier dient door Fluvius goedgekeurd te zijn voor het in uitvoering kan gaan.
De aanvrager dient deze opmerkingen te verwerken in het dossier. Fluvius zal dit controleren voor uitvoering.
Wijzigingen aan het dossier ten gevolge van opmerkingen van andere vergunningsverleners dienen altijd aan Fluvius gemeld te worden wanneer dit implicaties heeft op de riolering. Fluvius zal niet zonder meer de wijzigingen goedkeuren en aanvaarden!
BIJKOMENDE BEPALINGEN:
De initiatiefnemer voorziet in het bestek dat Fluvius toezicht uitoefent op de rioleringswerken, meer in het bijzonder dienen de waterdichtheidsproeven en de slagsondes in aanwezigheid van de toezichter van Fluvius, uitgevoerd te worden. De initiatiefnemer verbindt zich hiertoe deze proeven zo uit te laten voeren en verklaart zich hiermee akkoord.
Indien de resultaten van de zandcementproef niet de vereisten waarden uit het SB250 v 4.1 halen, zijn de resultaten niet aanvaardbaar en zal de overdracht van de riolering naar Fluvius geweigerd worden. De eenheidsprijs voor de fundering en omhulling in zandcement voor de berekening van de rafactie, voor Fluvius, is 15 €/lm voor de DWA-leiding, 25 €/lm voor de RWA-leiding, en 5 €/lm voor huisaansluitingen.
De camera-inspectie van de volledige riolering en van alle DWA huisaansluitingen en 20% van de RWA- en kolkaansluitingen dient door een erkend labo uitgevoerd te worden, volgens de beschrijving van het SB 250 en de aanvullingen in het Fluvius typebestek.
Huis-, kolk- en wachtaansluitingen worden in principe uitgevoerd op een diepte van 1,3 m onder het maaiveld en sluiten boven (12u) op de hoofdriolering aan. De aansluitingen dienen gemaakt te worden met een Y-stuk in plaats van een T-stuk.
Fluvius levert de huisaansluitputjes. Om beschadigingen hieraan te voorkomen, dient er na de plaatsing ervan rond de putjes een grondophoging voorzien te worden ( aanaarden). Deze huisaansluitputjes dienen geplaatst te worden zoals op de door Fluvius goedgekeurde plannen. Indien tijdens de uitvoering en/of na einde der werken blijkt dat de putjes verkeerd geplaatst zijn, zal Fluvius de werkelijke verplaatsingskost doorrekenen aan de initiatiefnemer. Wanneer er bovendien na het einde der werken, een herverkaveling plaatsvindt, waardoor er bijkomende putjes nodig zijn, zal Fluvius ook deze werkelijke kost aan de initiatiefnemer doorrekenen.
De inspectieputten dienen voorzien te zijn van een traploos regelbare afdekkingsinrichting, zoals opgenomen in het Vlariobestek 3.1.1 ( H3 Materialen – 12.4.2.4.).
De initiatiefnemer dient zoals opgenomen in de Praktische Leidraad, drie coördinatie-vergaderingen met alle partijen te beleggen:
een eerste bij het voorontwerp,
een tweede bij het ontwerp
en een derde na aanbesteding en vóór de aanvang der werken.
De uitnodigingen voor Fluvius dienen verstuurd te worden 21 dagen vóór de vergadering, naar aanleglimburgnoord@fluvius.be
De initiatiefnemer nodigt de regio-ingenieur Jo Ginestra uit op de startvergadering met de aannemer, min. 21 dagen vóór de startvergadering.
De aanwezigheid van een afgevaardigde van Fluvius voor de aanvaarding van de uitgevoerde werken is een vereiste.
Ten laatste een week vóór de voorlopige oplevering, dienen volgende documenten aan de toezichter van Fluvius overhandigd te worden: werfverslagen, postinterventiedossier met as built, proefresultaten en attesten, huisaansluitfiches met de foto’s.
Tevens zal ondergetekende de ontwerpplannen en de as-builtplannen met aanduiding van de huisaansluitingen en wachtaansluitingen, digitaal ( ACAD) aanleveren.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
10.- Op 05/12/2022 werd door Provincie Limburg, Dienst Water en Domeinen een voorwaardelijk gunstig advies verleend:
“N.a.v. het eerder ongunstig advies van de afdeling Waterbeheer d.d. 3 oktober 2022 werden bijkomende informatie ingediend op 17 november 2022.
Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd.
Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Ligging van het perceel:
Documenten
Waterloop en machtiging
DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem
o het bekken van de Demer
o het deelbekken Midden-Demer
2 Waterplannen
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime.
Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
infiltratiecap. | minimale dimensioneringsvoorwaarden | of |
20-50 mm/h (fijn zand)
| 400 m³/ha verharde oppervlakte (v.o.), inf.opp. van min. 4 % vd v.o.
| 250 m³/ha vo en 20 % inf.opp.
|
50-100 | 350 m³/ha vo en 4 inf.opp. | 250 m³/ha vo en 10 % inf.opp.
|
>100 | 250 m³/ha vo en 4 % inf.opp.
|
|
Aan deze voorwaarde is voldaan: er wordt dmv bijkomende informatie aangetoond dat de infiltratiebuizen (periodiek) boven de grondwaterstand liggen.
DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het verkavelen van gronden in 30 loten een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de voorwaarden onder Deel 2 worden opgenomen in de vergunning.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden in 30 loten voor eengezinswoningen, m.n. 2 loten voor open bebouwing (lot 29 en 30) en 28 loten voor geschakelde (open, halfopen of gesloten) bebouwing (loten 1 t.e.m. 27), 1 lot voor een elektriciteitscabine (lot 34), het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31), het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen, het slopen van constructies en het vellen van hoogstammige bomen, mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verkavelen van gronden in 30 loten voor eengezinswoningen, m.n. 2 loten voor open bebouwing (lot 29 en 30) en 28 loten voor geschakelde (open, halfopen of gesloten) bebouwing (loten 1 t.e.m. 27), 1 lot voor een elektriciteitscabine (lot 34), het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31), het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen, het slopen van constructies en het vellen van hoogstammige bomen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
voorwaarden:
Lasten
Om de aanleg van het nieuw speelveld te garanderen dient er een financiële borg van 78.554 euro (inclusief BTW) gestort te worden aan de gemeente Zonhoven op het rekeningnummer BE84 0910 0049 7759 met omschrijving “financiële last voor aanleg speelveld + naam van verkavelaar” vooraleer er kan worden overgegaan tot de verkoop of aanwending van de betrokken gronden als bouwperceel.
Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, maar niet tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 13/09/2019 gaf een maximale dichtheid aan van 20 we per ha. Dit was een absoluut maximum en geen richtcijfer. Het college heeft echter wel de indruk dat het ontwerp in het teken staat van het behalen van deze dichtheid als doel op zich.
Allereerst wordt vastgesteld dat de huidige verkaveling afwijkt van het masterplan, ook inzake ontsluiting. In een toekomstig ontwerp moet op zijn minst een trage verbinding gemaakt worden naar de voorzieningen. De geest van het masterplan was immers de goede bereikbaarheid van deze voorzieningen.
Daarnaast wordt vastgesteld dat een dichtheid van 19,9 we per ha niet tot de gewenste perceelgroottes leidt omwille van het behoud van het waardevolle groen en de aanleg van de nodige wegenis. Het behoud van het waardevolle groen dient maximaal te zijn en het college stelt zich aldus de vraag of een dichtheid van 20 in de praktijk wel realiseerbaar is. De gemiddelde perceelsgrootte is hierdoor erg klein en eerder stedelijk wat niet overeenkomt met de typologie van de wijk Ter Donk. De gemiddelde dichtheid op perceelsniveau zit in dit voorstel ruim boven de 30 we/ha en dat is voor het college van burgemeester en schepenen niet aanvaardbaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden in 30 loten voor eengezinswoningen, m.n. 2 loten voor open bebouwing (lot 29 en 30) en 28 loten voor geschakelde (open, halfopen of gesloten) bebouwing (loten 1 t.e.m. 27), 1 lot voor een elektriciteitscabine (lot 34), het aanleggen van nieuwe wegenis (lot 31), het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen, het slopen van constructies en het vellen van hoogstammige bomen zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw, het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen.
De aanvraag werd op 18/09/2022 ontvangen.
Op 17/10/2022 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 27/10/2022 tot en met 25/11/2022 gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn en handelingen werden verricht, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen met een totale oppervlakte van meer dan 40m², een gesloten omheining met een hoogte van meer dan 1 meter in de voortuin, een inrit die ter hoogte van de rooilijn breder is dan 3 meter, niet-noodzakelijke verharding in de voortuin, niet-noodzakelijke verhardingen in de zij- en achtertuin met een oppervlakte van meer dan 80 m², een kroonlijsthoogte die niet conform de bouwvergunning is uitgevoerd.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden deels opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren en deels als te verwijderen.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 27/10/2022 tot en met 25/11/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Provinciale dienst Water & Domeinen
Infrabel
NMBS
Fluvius
Dienst Patrimonium
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Verkaveling
Het goed is gekend als lot 5 binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde verkaveling, waarvan de vergunning is afgeleverd op 4/02/2022 door het college van burgemeester en schepenen en gekend is onder nummer 7204.V.79/29\01. De verkavelingsvergunning is voor dit perceel niet vervallen.
De kavel kreeg als bestemming vrijstaande ééngezinswoning.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften maar niet aan de verkavelingsvoorschriften.
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de bepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd door het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (zgn. Codextrein).
De Codextrein voorziet wijzigingen met als doel het verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en het versoepelen van procedures.
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de onverenigbaarheid van de aanvraag met de verkavelingsvoorschriften, binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet langer een weigeringsgrond vormt voor de aanvraag.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen.
De aanvraag betreft geen van deze elementen en kan dus niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften.
Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De overloop van de bestaande hemelwaterput met een inhoud van 10 000 liter, in gebruik voor de recuperatie van het hemelwater voor het sanitair gebruik en een buitenkraan, wordt aangesloten op een infiltratievoorziening waarvan de oppervlakte en het volume voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “collectief te optimaliseren buitengebied”. Een individuele voorbehandelinginstallatie (septische put) is noodzakelijk.
Standaardbepalingen rioleringsbeheerder Fluvius omgevingsvergunningen
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:
Volgens het definitief zoneringsplan ligt de woning in collectief te optimaliseren buitengebied. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd.
In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden, dit mag door alle afvalwater, zowel zwart afvalwater (toiletten) en grijs afvalwater (gootsteen, vaatwas, douche, bad, …) aan te sluiten op een septische put. Het minimale putvolume voor een gezin tot vijf personen is 3.000 liter, met 600 liter per bijkomende inwoner.
Septische putten (tot 50 IE) moeten in België voorzien zijn van een CE‐markering. Daarnaast kunnen deze ook voorzien zijn van het vrijwillige BENOR‐merk.
De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende project heeft een eerder beperkte oppervlakte, maar ligt wel in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is tot de veiligheid van het vergunde project zelf. Enige invloed op het watersysteem of de veiligheid van overige vergunde of vergund geachte constructies is, gelet op de geringe oppervlakte, niet te verwachten. De veiligheid van de aangevraagde constructie kan worden verhoogd door het opleggen van een gepaste voorwaarde, namelijk het bouwen van deze constructie op een hoogte van XXXX centimeter boven het huidige maaiveld. Het project voorziet niet in de bouw van ondergrondse ruimten. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5. Uitgeruste weg
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing:
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Decreet rookmelders
Het decreet van 10 maart 2017, houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, bepaalt dat alle woningen in Vlaanderen moeten uitgerust worden met correct geïnstalleerde rookmelders of dienen te beschikken over een branddetectiesysteem.
De voorliggende aanvraag voldoet hieraan: er worden rookmelders geplaatst in de kelder, de TV-hoek, de wasplaats en de overloop.
Opmerking: de plaatsing van rookmelders in ruimtes waar dampen en rookgassen gebruikelijk kunnen voorkomen (garages, keukens, badkamers en ook wasplaats) kan aanleiding geven tot valse meldingen. Hier is het meer aangewezen een hittemelder te plaatsen.
Het is aangewezen om rookmelders te plaatsen in elke ruimte waar u doorheen moet op weg naar buiten (zoals inkomhal, doorgang, nachthal, traphal…).
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Slopen
De afbraak/ verwijdering van de bestaande overdekte en niet overdekte constructies dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het plaatsen van aangebouwde bijgebouwen, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw, het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
Verkavelingen en BPA ouder dan 15 jaar (Codextrein)
Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag.
De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is goedgekeurd dd. 4/02/2022 ( datum aanvullen )en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft voorschriften betreffende wegenis en openbaar groen. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de aanvraag niet geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de voorschriften. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Schunissensteeg, een gemeenteweg in het gehucht Kolveren. Links van het goed ligt de spoorlijn nr. 15 oftewel Hasselt-Mol.
De ruime en nabije omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open verband, meestal bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak.
Omschrijving van de aanvraag
Op het perceel is een eengezinswoning gebouwd, bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak. Het hoofdgebouw is ingeplant op 11,22 meter van de as van de voorliggende weg. De afstand tot de linker perceelsgrens bedraagt 13,8 meter en de minimale afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt 5,45 meter waardoor de bouwbreedte 15,5 meter telt. Het gebouw kent een bouwdiepte op het gelijkvloers van 13,1 meter en op de verdieping van 10,4 meter.
De kroonlijst bevindt zich op een hoogte van 3,95 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld en de nokhoogte op 7,73 meter.
Er zijn 2 aangebouwde bijgebouwen geplaatst. Een terrasoverkapping tegen de achtergevel met een oppervlakte van 21,21m² en een carport tegen de rechter zijgevel met een horizontale dakoppervlakte van 25m².
In de achtertuin is een vrijstaand bijgebouw geplaatst tot op een afstand van 0,92 meter van de rechter perceelsgrens en met een oppervlakte van 12,25m².
De totale oppervlakte van de niet-overdekte verhardingen op het terrein bedraagt 122,3m². De totale horizontale dakoppervlakte van de constructies bedraagt 157,73m². De bestaande groenterreinindex bedraagt bijgevolg ongeveer 79%.
In de achteruitbouwstrook zijn een gesloten afsluiting met een hoogte van meer dan 1 meter en een poort met een hoogte van 1,8 meter geplaatst. De poort biedt aan voertuigen een 2de toegang biedt tot het perceel.
De inrit is ter hoogte van de rooilijn 8 meter breed en de berm is over de volledige breedte van het perceel verhard.
De aanvraag beoogt enerzijds een renovatie waarbij de woning bijkomend geïsoleerd, de gevelsteen vernieuwd en de dakbedekking vervangen worden. Het uitzicht van de voorgevel wijzigt en het buitenschrijnwerk wordt vernieuwd. Anderzijds wil men de woning op het gelijkvloers aan de linkerkant uitbreiden, de terrasoverkapping vernieuwen, de carport vervangen door een nieuwe carport met poort en privacywand en een bijkomende aangebouwde berging met fietsenstalling plaatsen. Het bestaande tuinhuis wordt afgebroken.
In de nieuwe toestand is de woning nog steeds ingeplant op 11,22 meter van de as van de voorliggende weg. De nieuwe afstand tot de linker perceelsgrens bedraagt 8,43 meter, die tot de rechter perceelsgrens 0,37 meter. Aangezien de nieuwe privacywand losgekoppeld is van de woning bedraagt de nieuwe bouwbreedte 23,4 meter.
De kroonlijst- en nokhoogte van het zadeldak blijven ongewijzigd. De dakrandhoogte van de uitbreiding aan de linkerzijde bedraagt 3,45 meter ten opzichte van het maaiveld.
De uitbreiding van het gelijkvloers heeft een oppervlakte van 38,78m². Verder wil men 3 aangebouwde bijgebouwen voorzien: een terrasoverkapping, een carport en een berging met fietsenstalling. De horizontale dakoppervlaktes bedragen respectievelijk 27,95m², 37,15m² en 28,8m². Het nieuwe bouwvolume, inclusief uitbreiding en aangebouwde bijgebouwen, bedraagt ca. 950m³.
De breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn verlaagt naar 6,5 meter.
De totale oppervlakte van de niet-overdekte verhardingen zal 98,56m² bedragen en die van de constructies 234,47m². De nieuwe groenterreinindex zal verlagen naar ongeveer 75%.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het uitbreiden van een eengezinswoning is zowel in de nabije als in de ruime omgeving functioneel inpasbaar.
De schaal van de voorgenomen werken
De nieuwe bouwdieptes van de woning bedragen op het gelijkvloers 13,2 meter en op de verdieping 10.4 meter. De kroonlijst- en nokhoogte blijven ongewijzigd. Deze waarden vallen binnen de gehanteerde normen. Ook de dakrandhoogtes van de uitbreidingen vallen binnen de normen.
De bouwbreedte van 23,4 meter (door de privacywand visueel 26,1 meter) voldoet aan de normen die een maximum van 2/3 van de perceelsbreedte hanteren.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De woning wordt zowel naar de linkerzijde als naar de rechterzijde van het perceel uitgebreid. Het gevolg is een minimale afstand van 0,37 meter tot de rechter perceelsgrens. Deze afstand voldoet niet aan de normen van de gemeente Zonhoven die een minimale bouwafstand van 3 meter voorschrijven en is ruimtelijk dan ook niet aanvaardbaar. De aangebouwde berging met fietsenstalling kan dan ook niet vergund worden.
Aangezien het nog steeds een eengezinswoning betreft, blijft de bouwdichtheid onveranderd.
De dakhelling blijft met 40° binnen de normen.
De uitbreidingen en verhardingen verminderen de groenterreinindex maar deze blijft binnen de gehanteerde norm van 60%. Ook de verhardingsgraad in de voortuin ligt onder de maximale norm van 50%.
De norm voor de breedte van inritten ter hoogte van de rooilijn ligt beneden de aangevraagde 6,5 meter. Gezien de dubbele carport, de diepte van de voortuinstrook (5 meter) en de groenterreinindex is een afwijking van deze norm te verantwoorden. Deze afwijking is slechts aanvaardbaar tot de maximale waarde van 6 meter ter hoogte van de rooilijn.
Visueel-vormelijke elementen
Het straatbeeld kent slechts enkele adressen maar wordt desalniettemin gekenmerkt door een zeer variabele architecturale uitstraling.
Visueel wordt de voorgevel van de woning aanzienlijk verbreed door de uitbreiding aan de linkerzijde in combinatie met het verplaatsen van de gesloten afsluiting en de carport met poort en privacywand aan de rechterzijde.
Door het vernieuwen van de gevelstenen, de dakbedekking en het buitenschrijnwerk waarbij tegelijk de voorgevel wijzigt, krijgt de woning een fris uitzicht. De nieuwe gevelsteen heeft een licht beige kleur, de nieuwe dakbedekking kleurt antraciet en het buitenschrijnwerk bestaat uit zwart aluminium.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Omwille van de veiligheid en in relatie met het project ‘Fietssnelweg F74’ is het noodzakelijk dat de hoogte van de gesloten afsluitingen en de beplanting tot op een afstand van minimaal 5 meter van de rooilijn en tot op minimum 5 meter van de linker perceelsgrens een maximale hoogte van slechts 1 meter hebben.
De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
“De berm op openbaar domein dient links en rechts te worden onthard (kiezel) en vergroend. Er dient hier een grasberm of bodembedekker aangelegd te worden. De inrit mag maximaal 6m breed zijn en dient aangelegd te worden in waterdoorlatende of waterpasserende materialen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich grotendeels aan bij dit advies. De breedte van de inrit dient uitsluitend ter hoogte van de inrit beperkt worden tot 6 meter en mag daarna uitwaaieren tot de gevraagde 6,5 meter.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
“Naar aanleiding van uw adviesvraag van 25-10-2022 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 1, sectie A, nummer(s) 310N, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen.
In uw stad is Fluvius actief voor volgende disciplines:
Aardgas, Elektriciteit, Openbare verlichting, Kabeldistributie.
De initiatiefnemer dient te voldoen aan alle voorwaarden van Fluvius zoals opgenomen in het desbetreffende aansluitingsreglement welke beschikbaar is op de website van Fluvius (www.fluvius.be).
Algemene voorschriften:
Gasafsluiters, elektriciteits-, kabeldistributie- aardgasdistributienetten (boven- en ondergrondse) moeten steeds en makkelijk bereikbaar zijn en vrij blijven van ieder obstakel.
In de buurt van dit perceel lopen hoogspanningslijnen (zie brief in bijlage).
Voor riolering dient voldaan te worden aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.
Fluvius doet geen nazicht van de bepalingen van deze verordening. Dit advies handelt over de aansluitbaarheid op het openbaar saneringsnetwerk.
1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer
De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.
De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.
Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.
Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.
2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject
Ter hoogte van het perceel bevindt zich momenteel geen openbaar rioleringsstelsel. Conform Vlarem II dient de aanvrager zijn huishoudelijk vuilwater, zowel het zwart water (toiletten) als het grijs water (lavabo, afwasmachine, douche, …) eerst aan te sluiten op een septische put, vooraleer het mag geloosd worden in een sterfput. De inhoud van de septische put voor een gezin tot vijf personen is minimum 3000 liter, met 600 liter extra per bijkomende inwoner. Vuilwater en hemelwater moeten gescheiden afgevoerd worden. Wordt in de toekomst een openbaar rioleringsstelsel in de straat aangelegd, dan moet het afvalwater verplicht hierop aangesloten worden.
Voorzie nu al een wachtleiding voor het afvalwater tot aan de rooilijn, zodat later op een eenvoudige manier kan aangesloten worden op het rioleringsnet.
Er staat een rio-project ingetekend, maar de uitvoering ervan is pas na 2025 voorzien.
We raden aan om:
3. Keuring privéwaterafvoer Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).
Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34.
Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning.
hoogspanningslijn in buurt perceel
Werken nabij hoogspanningslijn: L709/B_Zonhoven - Houthalen
Positief advies mits uitvoering volgens veiligheidsvoorschriften.
U contacteerde ons recent in verband met de uitvoering van werken in de buurt van een hoogspanningslijn. Na analyse van deze specifieke situatie kunnen we u meedelen dat we in principe geen bezwaar hebben tegen de uitvoering van deze werken. We vragen u echter uitdrukkelijk om:
Als uit jullie eigen veiligheidsanalyse blijkt dat deze hoogspanningslijn - in functie van de werken – spanningsloos moet gemaakt worden, is het noodzakelijk om dit minimaal 8 weken op voorhand bij Fluvius aan te vragen. Pas nadat wij een attest afleveren met betrekking tot de veiligheid krijgt u toegang tot de locatie en kunnen de werken starten. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen.
We geven u hieronder graag een korte toelichting bij de belangrijkste voorschriften. Neem deze informatie vooraf grondig door en breng ook aannemers en onderaannemers op de hoogte. Op die manier garanderen we samen de veiligheid, blijft de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening behouden en beschermen we de installaties.
(1) De voet van een mast wordt gedefinieerd als het niveau van het maaiveld ter hoogte van de mast. Indien de informatie beschikbaar is, werd de maximale hoogte volgens de Tweede Algemene Waterpassing (TAW) ook opgenomen in de adviestabel.
Bijlagen - werken in nabijheid van een hoogspanningslijn
1. Adviesblad
2. Algemene veiligheidsvoorschriften”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
“NV Infrabel geeft een voorwaardelijk positief advies voor de omgevingsvergunning van An Welkenhuysen voor het verbouwen van een eengezinswoning in de Schunissensteeg 2, 3520 ZONHOVEN.
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
“De NMBS verleent een gunstig advies voor bovengenoemd project.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
“DOSSIER: HET VERBOUWEN EN UITBREIDEN VAN EEN BESTAANDE WONING, HET WIJZIGEN VAN DE VOORGEVEL, E.A.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Ligging van het perceel:
Waterloop en machtiging
DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem
o het bekken van de Demer
o het deelbekken Midden-Demer
2 Waterplannen
Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – Richtlijn gewijzigd overstromingsregime
Het perceel is gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Deze overstromingszone is geen gevolg van overtopping van de waterloop. Wateroverlast op deze locatie is de gemeente bovendien niet bekend (bij de terreinbezoeken in het kader van de afbakening van de overstromingsgebieden dd. december 2010). Gezien de afspraken gemaakt door provincie en gemeente bij deze hernieuwing van de afbakening van de overstromingsgebieden kan dit dan ook beschouwd worden als een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Ook de pluviale overstromingskaarten (die op korte termijn de huidige overstromingskaarten zullen vervangen) geven op deze locatie geen problemen weer, hetgeen bovenstaand standpunt ondersteunt.
Gezien het gaat om de uitbreiding van een bestaand gebouw moet de bouwheer zonodig volgende maatregelen nemen om wateroverlast te voorkomen:
DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het verbouwen en uitbreiden van een bestaande woning, het wijzigen van de voorgevel, e.a. een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu voor zover de maatregelen onder Deel 2 worden opgenomen in de vergunning.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de bouw van een berging met fietsenstalling zich onvoldoende ruimtelijk inpast in de omgeving. Dit deel van de aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de rest van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. Dit deel van de aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening mits volgende aanpassingen door te voeren of voorwaarden na te leven:
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp gedeeltelijk verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.
De omgevingsambtenaar adviseert het dosssier ongunstig voor het bouwen van een aangebouwde berging met fietsenstalling.
De omgevingsambtenaar adviseert het dossier gunstig voor het uitbreiden aan de linkerzijde en het verbouwen van de woning, het bouwen van een aangebouwde carport en terrasoverkapping, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw en het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 20/01/2023 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het bouwen van een aangebouwde berging met fietsenstalling, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het uitbreiden aan de linkerzijde en het verbouwen van de woning, het bouwen van een aangebouwde carport en terrasoverkapping, het wijzigen van de voorgevel, de sloop van een vrijstaand bijgebouw en het wijzigen van de verhardingen en afsluitingen, zoals weergegeven op de ingediende plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:
gestelde voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
De aanvraag werd op 29/08/2022 ontvangen en op 27/09/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 19/11/2022 tot en met 18/22/2022, gesloten zonder bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit het aanvraagdossier / de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies en/ of handelingen werden opgericht/ verricht/ aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het ontbossen van het terrein achteraan, het plaatsen van een overkapping, het bouwen van een stal, het bouwen van een tuinberging en het aanleggen van verhardingen.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies/ uitgevoerde handelingen werden opgenomen in de huidige aanvraag als te regulariseren.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 19/01/2022 tot en met 18/22/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Agentschap Natuur en Bos
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied en woonuitbreidingsgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vaststelling van de uitgaven voor de voorziening heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De woonuitbreidingsgebieden zijn bij uitstek die zones waar aan een woningbeleid kan worden gedaan; Voor het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden is het nodig te kunnen beschikken over bijkomende gegevens, zoals bepaald in het KB van 6 januari 1980.
Bij de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebieden dient een woonbehoeftestudie te worden voorgelegd ter verantwoording van de te creëren bijkomende woongelegenheden.
De gemeente Zonhoven beschikt reeds over een woonbehoeftestudie. Deze woonbehoeftestudie maakt vanuit de behoefte aan woningen duidelijk dat het gebied niet/wel aangesneden dient te worden.
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Bijzonder plan van aanleg
Het goed is gelegen binnen het BPA Genkerbaan-Grote Hemmenweg, goedgekeurd op 5 januari 1988 en gedeeltelijk gewijzigd op 8 augustus 1999.
Het goed kreeg als bestemming
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Energiedecreet
De aanvraag dient te voldoen aan het energiedecreet van 8 mei 2009 en het energiebesluit van 19 november 2010 en hun latere aanvullingen en wijzigingen.
Boscompensatie
Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 en zijn latere wijzigingen is de aanvrager gehouden te voldoen aan de compensatieregel van ontbossing. Hiervoor werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan het agentschap voor Natuur en Bos.
Het advies van 22/12/2022 van het agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijke gunstig:
“Onderwerp
Regularisatie ontbossing
Ruimtelijke bestemming
woonuitbreidingsgebieden, woongebieden
Beschermingsstatus
Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.
Biologische waarderingskaart
pms + pinn
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Artikel 90 bis Bosdecreet van 13 juni 1990 (in het kader van ontbossing).
Bespreking aanvraag
Het Agentschap voor Natuur en Bos kan akkoord gaan met een regularisatie van reeds uitgevoerde ontbossing.
De ontbossing en de voorgestelde werken zijn verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften en kan dus gezien worden i.k.v. de realisatie van de gewestplanbestemming. Gelet op de ruimtelijke bestemming is er buiten het gegeven van goed- of afkeuring van het boscompensatievoorstel en beoordeling van de eigenlijke ontbossing geen verdere adviesvereiste aan ons agentschap.
Bespreking boscompensatievoorstel
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 800 m² wenst te ontbossen.
Volgens onze gegevens is het perceel bezet met uitheems bos.
Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos is er voor het uitvoeren van de geplande werken een ontbossing nodig van 800 m².
Het dossier is bij het Agentschap voor Natuur en Bos geregistreerd onder het kenmerk 22-217866 .
Na onderzoek van het compensatievoorstel overwoog het Agentschap voor Natuur en Bos een aanpassing aan dit voorstel. In het kader van art.90bis, §5, 3de lid werd de aanvrager niet in kennis gesteld van dit aangepast compensatievoorstel omdat het om een rekenfout gaat met een beperkt hogere bosbehoudsbijdrage.
Wanneer u als vergunningverlenende instantie het advies van Agentschap voor Natuur en Bos niet wenst te volgen en de ontbossing voor een andere oppervlakte wenst toe te staan dan vermeld in het goedgekeurde of aangepaste compensatievoorstel, dan moet u voorafgaand aan het verlenen van de vergunning het compensatievoorstel opnieuw aan ons agentschap voorleggen, met de vraag om het aan te passen naar de gewenste bosoppervlakte. Het is belangrijk dat de te compenseren bosoppervlakte overeenstemt met de vergunde te ontbossen oppervlakte. De vergunningverlenende instantie heeft zelf niet de bevoegdheid om het
compensatievoorstel aan te passen.
Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde:
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Volgende voorwaarden moeten letterlijk in de vergunningsvoorwaarden van de omgevingsvergunning worden opgenomen:
Om een correcte inning van de bosbehoudsbijdrage en/of controle op de compenserende bebossingen mogelijk te maken, is het verplicht dat de vergunningverlenende instantie zo snel mogelijk een afschrift van haar beslissing bezorgt aan het Agentschap voor Natuur en Bos. De vergunningverlenende instantie dient ons ook op de hoogte te brengen van een eventuele (opschortende) beroepsprocedure tegen de genomen beslissing.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De overeenstemming van de aanvraag met een goede ruimtelijke ordening wordt echter beoordeeld met inachtneming van beginselen als hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren / bestaande erfdienstbaarheden / erfscheidingen … geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
Lichten en zichten
De aanvraag werd getoetst aan art. 675 tot en met 680 bis van het burgerlijk wetboek dat bepalingen bevat inzake zichten en lichten op een naburig erf.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING ( Deze wordt verderop uitgevoerd )
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat in een vergunning – na een openbaar onderzoek – afwijkingen kunnen worden toegestaan van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of een wijziging ervan, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag
Het hierboven genoemde bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd dd. 08/08/1999( datum aanvullen ) en dus kan er principieel worden afgeweken van de voorschriften
Evenwel kan de afwijking niet worden toegestaan voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Het betreft geen van deze elementen en dus kan de afwijking worden toegestaan. Tenslotte dient de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. ( Deze wordt verderop uitgevoerd )
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Grote Hemmenweg 46, een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen bebouwing.
Omschrijving van de aanvraag
Momenteel is het perceel bebouwd met een eengezinswoning waaraan er een overdekt terras voorzien is aan de achterzijde. Achteraan het terrein werd er een tuinberging en een stal gebouwd. Rechts van de woning werd de bestaande overkapping uitgebreid tot tegen de rechter perceelgrens. Voor het overige werden er nog extra verhardingen aangelegd en heeft er een ontbossing plaatsgevonden aan de achterzijde van het perceel zonder vergunning.
De aanvraag omvat het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
Een regularisatie moet met dezelfde criteria beoordeeld worden als een nieuwe aanvraag. Het kan immers niet zijn dat de regularisatie soepeler zou beoordeeld worden om reden dat de werken reeds uitgevoerd zijn.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het plaatsen van voorzien van een stal en een overkapping is zowel in de ruime als in de onmiddellijke omgeving functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Momenteel is er een inrit aanwezig op het terrein met een breedte van 9m ter hoogte van de rooilijn. Deze breedte wordt doorgetrokken tot de voorgevel waar zich de dubbele inpandige garage bevindt. In het verleden werd er een inrit met een breedte van 3m te hoogte van de rooilijn vergund en een beperkt pad naar de voordeur. Aangezien er een diepe voortuin van 8m aanwezig is kan er vanuit deze inrit met 3m nog voldoende breed uitgewaaierd worden met de verharding om de garages te bereiken. Er wordt door de aanvrager aangeduid op het plan dat er een extra parkeerplaats noodzakelijk is voor een 3de wagen. Deze wagen kan dan langsheen de woning geplaatst worden of op de inrit voor de dubbele garage.
Er zal in de voorwaarden van deze vergunning opgenomen worden dat de breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn maximaal 3m mag bedragen. Dit is om het risico op aanrijdingen bij het in en uitrijden te verlagen.
De aanvraag voorziet in voldoende parkeerplaatsen voor de functie van een eengezinswoning aangezien er 2 inpandige garageplaatsen zijn en er ook nog eens extra plaats is op de inrit voor deze garages en eventueel op de verharding langsheen de linker perceelgrens.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik, de bouwdichtheid en de visueel-vormelijke elementen
De aanvraag betreft het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping, het regulariseren van een stal en het regulariseren van verhardingen op het terrein.
Achteraan het perceel werd een ontbossing uitgevoerd door de aanvrager zonder het verkrijgen van een vergunning. Deze ontbossing met een oppervlakte van 800m² wordt nu geregulariseerd binnen deze aanvraag. De ontbossing kan aanvaard worden indien er voldaan wordt aan de voorwaarden die opgenomen zijn binnen het advies van het Agentschap Natuur en Bos. (zie rubriek “Boscompensatie”)
Rechts van de woning werd een uitbreiding uitgevoerd in de vorm van een overkapping. Deze constructie met een oppervlakte van 24m² (8m x 3) werd ingeplant tot tegen de rechter perceelgrens en op ±6m van de voorgevel. Het akkoord van de desbetreffende buur werd bekomen en toegevoegd aan de aanvraag. De overkapping werd afgewerkt met een plat dak waarvan de dakrandhoogte 3m bedraagt. De uitvoering hiervan gebeurde in een zwart aluminium samen met zwarte platen van Trespa. Aangezien de overkapping een open constructie in de zijtuinstrook betreft kan deze aanvaard worden. De achtertuin kan ook nog steeds bereikt worden via de linker zijtuinstrook.
Links achteraan op 28m van de woning en 2m van de linker perceelgrens werd een tuinberging opgericht met een oppervlakte van 12m² (3m x 4m). De tuinberging werd uitgevoerd met een plat dak waarvan de dakrandhoogte 2,40m bedraagt. De afwerking van de constructie gebeurde in hout met een aluminium dak. Aangezien de afstand tot de perceelgrens 2m bedraagt en de tuinberging op minder dan 30m van de achtergevel van de woning werd gebouwd kan dit beschouwd worden als een normale tuinberging. Ook de oppervlakte van 12m² is slechts beperkt. De tuinberging kan op deze locatie aanvaard worden.
Nog iets verder in de achtertuin werd er reeds een stal geplaatst voor de geitjes op 38m van de achtergevel en op 2m van de linker perceelgrens. Deze stal heeft een oppervlakte van 18m² (3m x 6m) en werd opgericht met een plat dak met een dakrandhoogte van 2,40m. De afwerking hiervan gebeurde in hout met een aluminium dak. Deze stal werd opgericht op een behoorlijke afstand van de woning en bevindt zich in een woonuitbreidingsgebied waardoor de stal als zonevreemd beschouwd kan worden. Binnen woonuitbreidingsgebied is het niet mogelijk een vergunning te verlenen voor het regulariseren van de stal.
In de voortuin aan de linkerzijde werd er verharding aangebracht met een breedte van ±9m en dit vanaf de voorgevel tot aan de rooilijn. Dit betreft klinkerverharding met een oppervlakte van ±70m². Vanuit deze inritverharding werd er een kiezelverharding aangelegd tot aan de voordeur en langsheen de rechtergevel. Links van de woning werd het volledig aangelegd met klinkers met ook nog een aansluiting op het pad achteraan de woning. De overige zones op het terrein werden groen aangeplant. Zoals reeds aangegeven in de rubriek “Mobiliteitsimpact” kan dergelijke inrit niet worden toegestaan om de verkeersveiligheid te garanderen. De breedte van de inrit ter hoogte van de rooilijn mag slechts 3m bedragen. Vanuit deze inrit kan de verharding die voorzien is wel uitwaaieren. De overige verharding die niet noodzakelijk is om de linker zijtuinstrook te bereiken dient vervangen te worden door een groenaanplant. De overige verhardingen op het terrein zijn wel te verantwoorden aangezien deze zich slechts beperkt rondom de woning bevinden. De totale verhardings-/bebouwingsgraad die voorzien wordt binnen het woongebied bedraagt 37,50% hetgeen beperkt is en toegestaan kan worden.
Bodemreliëf
Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet gedeeltelijk aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op voorwaarde dat de breedte ter hoogte van de inrit maximaal 3m bedraagt en dat de verharding hierna slechts uitwaaiert naar de verharding in de linker zijtuinstrook. De te ontharden zone dient groen aangeplant te worden.
BESPREKING ADVIEZEN
“Zie rubriek ‘Boscompensatie’”
De gemeentelijke omgevingsambtenaren sluiten zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is deels verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening op voorwaarde dat de breedte ter hoogte van de inrit maximaal 3m bedraagt en dat deze verharding hierna slechts uitwaaiert naar de verharding in de linker zijtuinstrook. De zone die niet gebruikt wordt om de linker zijtuinstrook te bereiken dient groen aangeplant te worden.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp deels verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is deels vatbaar voor een omgevingsvergunning mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier:
ongunstig voor het regulariseren van de geitenstal, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden.
voorwaardelijk gunstig voor het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping en het regulariseren van verhardingen op het terrein met uitzondering van de breedte van de inrit, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Riolering
3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
Terrein en gelijkgrondse berm:
4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
Andere voorwaarden:
6. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
7. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende. De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
9. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
10. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
11. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek, het afwijken van de BPA-voorschriften en tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een gedeeltelijke omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van de geitenstal, zoals weergegeven op de ingediende plannen.
Het college van burgemeester en schepenen vergunt onder voorwaarden de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van een ontbossing, het regulariseren van een uitbreiding van de overkapping en het regulariseren van verhardingen op het terrein met uitzondering van de breedte van de inrit, zoals weergegeven op de/het ingediende plannen (…)die als bijlage de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden:
Riolering
3. Er dient voldaan te worden aan het Algemeen Waterverkoopreglement en aanvullende voorwaarden van de netbeheerder ( zie www.fluvius.be);
Terrein en gelijkgrondse berm:
4. Aangezien er geen wijzigingen van het terreinniveau voorzien zijn in de aanvraag, dient het bestaande terreinniveau behouden te blijven. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats;
5. De groenelementen die niet weergegeven werden op de ingediende plannen dienen behouden te blijven;
Andere voorwaarden:
6. Met betrekking tot de uitvoering van de gemene muren / erfscheidingen / aanplantingen op de scheiding, dient principieel met de buren een overeenkomst afgesloten te worden alvorens aan te vatten met de werken conform het Burgerlijk Wetboek;
7. Bij gebrek aan een uitdrukkelijk akkoord omtrent de afwerking van de zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens, dienen alle zichtbaar blijvende gevels binnen deze aanvraag en deze van de aangrenzende afgewerkt te worden door de laatst bouwende. De zichtbaar blijvende gevels op perceelgrens moeten afgewerkt worden in een volwaardig gevelmateriaal.
8. De bouwheer dient, conform artikel 8 van het decreet op het archeologisch patrimonium de dato 30 juni 1993 en zijn latere wijzigingen, elk roerend of onroerend goed dat hij vindt of vermoedt gevonden te hebben, te melden binnen de 3 dagen aan het Onroerend Erfgoed Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw, Koningin Astridlaan 50 bus 1 te 3500 Hasselt (www.onroerenderfgoed.be/een-vondst-melden);
9. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het milieuvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
10. Indien vastgesteld wordt dat er straatmeubilair en/of laanbeplanting aanwezig is die dienen verplaatst en/of verwijderd te worden voor de uitvoering van deze vergunning, of bij de ingebruikname van het project, en er voor aanvang van de werken geen toelating bekomen wordt tot het verplaatsen van het straatmeubilair, moet er een gewijzigde vergunning aangevraagd worden die rekening houdt met het straatmeubilair en/of de laanbeplanting;
11. De aanvrager is ertoe verplicht het college van burgemeester en schepenen op de hoogte te brengen van het begin van de stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie(s);
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
STEDENBOUWKUNDIG EN MILIEUTECHNISCH advies - verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag betreft het slopen van het bestaande bijgebouw en bouwen van een vrijstaand bijgebouw.
De aanvraag werd op 09/09/2022 ontvangen en op 07/10/2022 ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een eerste openbaar onderzoek gehouden, lopende van 17/10/2022 tot 25/10/2022, vervroegd stopgezet naar aanleiding van een wijzigingsverzoek dat op 24/10/2022 aanvaard werd.
Er werd een tweede openbaar onderzoek gehouden, lopende van 7/11/2022 tot en met 06/12/2022, gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie op 28/05/2020 (VB_2020_149).
Vraag:
We hebben een oude schuur in de tuin staan, en willen die afbreken en een nieuwe (grotere) schuur bouwen. Waar moeten we op letten bij het laten tekenen en voor de aanvraag van de vergunning? m.a.w.: wat mag en wat mag niet?
Kunnen we die richtlijnen ergens online vinden, of kunt U die ons via mail bezorgen? Of is het makkelijker als we een keer bij het gemeentehuis langskomen?
We willen eigenlijk iets bouwen van ongeveer 150-200m2
Antwoord dienst 28/05/2020
Dat is een heel grote oppervlakte.
Zonder ontwerp kunnen wij daar moeilijk een uitspraak over doen.
Maar ik vrees dat deze oppervlakte veel te groot is.
Wat is de functie, de hoogte, de inplanting,… van het bijgebouw?
Indien het bijgebouw in het agrarisch gebied wordt opgericht dient het advies van Landbouw ook gevraagd te worden.
U kan best een voorontwerp overmaken ter aftoetsing.
Wij wensen u erop te wijzen dat het afleveren van een vergunning te allen tijde afhankelijk is van de eigenschappen van een concreet dossier, de ruimtelijke context, het openbaar onderzoek en de in te winnen externe adviezen.
Er is een vrijstelling van vergunning voor het plaatsen van een vrijstaand bijgebouw in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 1 meter van de perceelsgrenzen. De vrijstaande bijgebouwen kunnen in de achtertuin ook op of tegen de perceelsgrens geplaatst worden als ze tegen een bestaande scheidingsmuur opgericht worden en als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De totale oppervlakte blijft beperkt tot maximaal 40 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande vrijstaande bijgebouwen. De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter.
Het bijgebouw dient volledig opgericht te worden binnen een straal van 30 meter van de vergunde woning.
De aanvraag houdt gedeeltelijk rekening met de resultaten van het voorafgaandelijk advies. De oppervlakte zoals men oorspronkelijk vooropstelde werd gereduceerd.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Uit het aanvraagdossier en de gegevens waarover de gemeente beschikt (luchtfoto…) blijkt dat op het perceel van de aanvraag constructies aanwezig zijn, waarvoor geen vergunning verleend werd. Het betreft het bestaande bijgebouw en de verhardingen naar dit bijgebouw. Binnen de vergunning dd. 30/05/2007 werd immers aangegeven dat de garage zou afgebroken worden, de verhardingen werden vooraan de woning voorzien. In de overwegingen die geleid hebben tot de beslissing dd. 30/05/2007 wordt volgende aangehaald: “Overwegende dat de beplanting en de parkings grotendeels aangelegd worden op een perceel wegoverschot van het gemeentebestuur. Overwegende dat aldus naar bestemming en uitvoering toe, het voorliggend dossier in overeenstemming is met de bestemming op het gewestplan na het verwerven van een gedeelte van het voorliggend perceel sectie A, nr.394K”. De vergunning werd afgeleverd op voorwaarde dat “de werkzaamheden worden beperkt tot deze die gelegen zijn op het perceel 394K”.
De gevraagde verbouwings- en uitbreidingwerken aan de woning werden wel uitgevoerd. Aangezien vergunningen afgeleverd worden op basis het geheel van de aanvraag en “zoals aangegeven op de bijgevoegde plannen”, kan men er niet zomaar voor opteren om te verwijderen constructies te behouden.
Deze wederrechtelijk opgerichte constructies werden opgenomen in de huidige aanvraag als te herbouwen/ te behouden.
Milieu
Het perceel is niet opgenomen in het Grondeninformatieregister.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.
Er werd een eerste openbaar onderzoek gehouden, lopende van 17/10/2022 tot 25/10/2022, vervroegd stopgezet naar aanleiding van een wijzigingsverzoek dat op 24/10/2022 aanvaard werd.
Er werd een tweede openbaar onderzoek gehouden, lopende van 7/11/2022 tot en met 06/12/2022.
Er werden geen bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Departement Landbouw en Visserij
Dienst Contractmanagement
Dienst Facilitair Management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
Het perceel van de aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels gelegen in agrarisch gebied.
De voorgestelde werken bevinden zich, na de planwijziging van 24/10/2022, volledig in het woongebied met landelijk karakter.
Woongebied met landelijk karakter
De woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd “voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, zoals in woongebied worden toegelaten (artikel 6 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, noch in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 en latere wijzigingen, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De aanstiplijst en plannen geven aan dat voor het nieuw op te richten bijgebouw met een horizontale dakoppervlakte van 70m² een infiltratieput wordt voorzien met een inhoud van 2000 liter en een infiltratieoppervlakte van 4,1m².
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende materialen (kiezel en waterdoorlatende klinkers).
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centrale gebied”.
Met betrekking tot de riolering dienen volgende voorwaarden en opmerkingen gevolgd te worden:
Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:
We raden aan om:
Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).
Specifieke bepalingen betreffende riolering en waterafvoer voor dit bouwproject:
Watertoets
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Dit Watertoetsbesluit werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2012.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de perceeloppervlakte kleiner is dan 3 000m².
Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
Overige regelgeving
Slopen
De afbraak/ verwijdering van de bestaande bijgebouwen dient te gebeuren tot in de grond en de vrijgekomen ruimte dient ingericht te worden als groenzone voor zover geen nieuwe constructies voorzien worden.
Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden.
Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Grondverzet
Uit het ingediende dossier blijkt niet dat een grondverzet (met aanvoer/ afvoer) van meer dan 250m³ zal plaatsvinden. De regelgeving omtrent grondverzet is niet van toepassing.
Erfdienstbaarheden
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Op het perceel is een erfdienstbaarheid van doorgang aanwezig van 3m breed.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een wettelijke erfdienstbaarheid.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de bestaande erfdienstbaarheden geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een omgevingsvergunning.
Dat het aangewezen is hieromtrent een (schriftelijke) overeenkomst/ akkoordverklaring te bekomen alvorens aan te vatten met de werken.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het slopen van het bestaande bijgebouw en bouwen van een nieuw vrijstaand bijgebouw en aanleg van verhardingen.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Hortstraat, een gemeenteweg ten noordwesten van het centrum van Zonhoven.
De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële lintbebouwing in open en halfopen verband.
Het achterste gedeelte van het terrein maakt deel uit van een vrij open en groen ingericht agrarisch gebied.
Omschrijving van de aanvraag
Het perceel van de aanvraag grenst niet aan de openbare weg. Tussen de weg en het perceel van de aanvraag bevindt zich een perceel grond in eigendom van de gemeente Zonhoven. Het gaat om een historisch gegroeide situatie.
De aanvraag omvat het slopen van het bestaande bijgebouw, bestaande uit diverse bouwvallige onderdelen aanwezig in een onvergunde toestand.
Bij de aanvraag voor verbouwen/ uitbreiden van de woning, vergund anno 2007, werd aangegeven dat de bijgebouwen verwijderd zouden worden, wat niet is gebeurd.
Na het slopen van de bestaande bijgebouwen, wenst men een nieuw bijgebouw op te richten op nagenoeg dezelfde plaats, binnen het woongebied en met een oppervlakte van 70m².
De functie garage vereist tevens de aanleg van verhardingen.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het bijgebouw wordt aangevraagd als garage/ tuinberging.
Beide functies zijn gebruikelijk voor een woningbijgebouw.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet in 1 garage en tot 4 open staanplaatsen zijn mogelijk op de voorliggende oprit, dit voor 1 woongelegenheid.
Binnen de gemeente Zonhoven wordt er gestreefd naar 1 inrit per huiskavel, met een maximum breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn. Bovendien wordt door de inplanting van de garage, in de achtertuin, een lange inrit (en dus veel verharding) gecreëerd. De oprit heeft een breedte van 5m. Deze breedte dient dan ook, over de volledige lengte van de inrit, beperkt te worden tot max. 3m. Dit wordt opgelegd als vergunningsvoorwaarde.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
Het aangevraagde bijgebouw van 70m², met als functie garage en tuinberging, wordt ingeplant op 9,27m à 10,50m afstand tot de achtergevel van de woning, de zijgevel evenwijdig met de linker perceelgrens op een afstand van 3,50m van deze grens. Ter hoogte van de voorgevel is een knik in de perceelgrens aanwezig, daar bedraagt de afstand 2,67m.
De afstand tot de openbare weg bedraagt 33,5m.
De achtergevel bevindt zich tot aan de grens met het agrarische gebied.
De garage/ tuinberging heeft een bouwbreedte van 7m en een bouwdiepte van 10m.
Het bijgebouw wordt uitgevoerd met een zadeldak met een kroonlijsthoogte van 2,95m tegenover het maaiveld en een nokhoogte 5,90m. Door de inplanting vormt de dakvorm geen hinder t.o.v. het aanpalend perceel.
Het bijgebouw krijgt een gevelafwerking in geelgrijs genuanceerde gevelsteen, de dakbedekking wordt uitgevoerd met grijze dakpannen en het buitenschrijnwerk is voorzien in PVC met grijze kleur.
De omvang van het bijgebouw is niet gebruikelijk voor een woningbijgebouw in de achtertuin. De garage is voorzien voor 1 auto maar krijgt een breedte van 7m. Hierdoor kan het bijgebouw ook functioneren als tuinberging. Achteraan is ruimte voor het stallen van fietsen en een zitmaaier (af te leiden uit de poort in de achtergevel). Gezien door de inplanting van één ruimer bijgebouw verschillende functies gebundeld worden, en gezien de grootte van de huiskavel, is de oppervlakte van het bijgebouw aanvaardbaar.
Het perceel van de aanvraag heeft een totale oppervlakte van 2721m².
Het gedeelte van het perceel dat gelegen is in het woongebied met landelijk karakter (incl. het perceel van de gemeente) heeft een oppervlakte van zo’n 940m².
De bestaande woning heeft een oppervlakte van 192m², het aangevraagde bijgebouw heeft een oppervlakte van 70m².
Het terras achteraan de woning heeft een oppervlakte van 63,8m², de oppervlakte van de oprit/ paden in kiezelverharding bedraagt 182,3m².
Het totaal aan bebouwde en verharde oppervlakte na de werken zou ca. 508m² bedragen.
Ongeveer 54% van het terrein binnen woongebied wordt verhard/ bebouwd met het gevraagde. Gezien de oprit beperkt dient te worden tot max. 3m breedte, wordt de footprint beperkt tot ongeveer 418m², wat neerkomt op een footprint van ongeveer 45% binnen woongebied. Dit is aanvaardbaar, zeker gezien de zeer ruime huiskavel.
Bodemreliëf
De aanvraag voorziet geen wijzigingen van het terreinniveau. Alle overtollige grond die vrijkomt bij het graven van de funderingen, dient verwijderd te worden via een erkende grondwerker of naar een erkende grondreinigingsplaats.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving.
BESPREKING ADVIEZEN
“Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij.
Het betreffende perceel is volgens het gewestplan deels gelegen binnen woongebied met landelijk karakter en deels binnen agrarisch gebied.
De aanvraag omvat het bouwen van een vrijstaand bijgebouw met een oppervlak van circa 70m² en een maximale hoogte van 5,75m.
De betreffende woning heeft een diepere voorbouwlijn dan de woningen in de omgeving, gelet op de voorliggende gemeentegrond. Het bijgebouw wordt deels binnen het agrarisch gebied opgericht. Een duidelijke scheidingslijn van de 50m-woonzone wordt het inplantingsplan niet weergegeven.
De aangevraagde nieuwbouw is in strijd met de agrarische gebiedsbestemming, aangezien het gevraagde niet in functie staat van enige professionele landbouwactiviteit.
Uit de berichtgeving van de vergunningverlenende overheid bij de adviesvraag blijkt dat de aanvraag tevens niet voldoet aan de basisrechten voor zonevreemde constructies (art 4.4.17 en 4.4.18 VCRO). Op basis van de aangeleverde dossierstukken dient te worden vastgesteld dat het bouwvolume verder toeneemt t.o.v. de bestaande toestand, waarvan de vergunningstoestand bij het Departement Landbouw en Visserij niet gekend is.
Het Departement Landbouw en Visserij benadrukt dat de mogelijkheden inzake het oprichten van vrijstaande bijgebouwen binnen agrarisch gebied beperkt zijn tot de bepalingen van het vrijstellingenbesluit. Dit besluit bepaalt dat het oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen beperkt is tot maximaal 40m² en een maximale hoogte van 3,5m. Het voorgestelde voldoet daar niet aan.
Gelet op bovenstaande overwegingen wordt er vanuit het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies verleend voor deze aanvraag. Het gevraagde is in strijd met de agrarische gebiedsbestemming en voldoet niet aan de decretale afwijkingsmogelijkheden.
Daarnaast wordt vastgesteld dat aan de linkerzijde van het perceel een recht van doorgang is gevestigd met een breedte van 3m naar het achterliggende perceel 392a. Op basis van het inplantingsplan wordt het nieuwe bijgebouw minstens op 2,93m ingeplant waardoor de breedte van de erfdienstbaarheid wordt gereduceerd ter hoogte van de knik in de perceelgrens waar net voldoende manoeuvreerruimte (en dus een grotere breedte) aanwezig dient te zijn.”
Op basis van dit ongunstige advies, werd een wijzigingsaanvraag ingediend en op 24/10/2022 aanvaard.
De inplanting van het bijgebouw werd hierbij gewijzigd.
Er werd opnieuw advies gevraagd aan het departement Landbouw en Visserij.
Het tweede advies van 09/11/2022, op basis van de gewijzigde plannen van 24/10/2022, van het departement Landbouw en Visserij voorwaardelijk gunstig:
“Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag in kader van het wijzigingsverzoek vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert onderstaand voorwaardelijk gunstig advies bij.
De inplantingsplaats van het nieuwe bijgebouw werd aangepast. Het vrijstaand bijgebouw werd circa 1,23m dichter bij de woning opgericht. Op basis van het nieuw aangeleverd inplantingsplan situeert het bijgebouw zich volledig binnen de woonzone. Bijgevolg valt voorliggende aanvraag niet meer onder de adviesbevoegdheid van het Departement Landbouw en Visserij. Het betreft hier eerder een afweging van een goed nabuurschap en het vrijwaren van de gevestigde erfdienstbaarheid die in breedte wordt verminderd.
Bijkomend wordt op basis van de nieuw beschikbare luchtfoto (2022) vastgesteld dat achteraan op het perceel recent een bijgebouw (tuinberging?) werd opgericht.
Foto’s: zie advies in bijlage.
Niet-vergunde constructies binnen agrarisch gebied dienen worden opgeruimd aangezien de aanvraag niet in functie staat van enige professionele landbouwactiviteit.
In voorliggende aanvraag wordt reeds meer dan een gangbaar oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen opgericht voor een strikt louter residentieel gebruik. Voor de tuinberging achteraan, binnen agrarisch gebied, ten behoeve van het hobbymatig tuinieren bestaat geen juridische vergunningsgrond.
Uw vergunning dient als voorwaarde op te leggen om de niet-vergunde constructies binnen agrarisch gebied op te ruimen.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de schaal en het uiterlijk van de voorgenomen werken op voldoende wijze ruimtelijk inpassen in de onmiddellijke en ruime omgeving. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving, mits voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier gunstig voor het bouwen van een nieuw vrijstaand bijgebouw en aanleg van verhardingen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden, mits voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 19/01/2023 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het vergunnen van de omgevingsaanvraag.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het bouwen van een nieuw vrijstaand bijgebouw na het slopen van de bestaande bijgebouwen en aanleg van verhardingen, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het betreft een droogzuiging voor de aanleg van een zwembad, te Waardstraat 97, Afdeling 2, sectie C nr. 1175P.
Voor de realisatie van de aanleg moet een grondwatertafelverlaging van 2,30 m bekomen worden. Er zullen 10 aanzuigpunten geplaatst worden, op een diepte van max. 1,8 meter.
Het gevraagde debiet bedraagt 12,8 m³/uur, gedurende 14 dagen. Dit komt neer op een jaardebiet van 3384 m³.
Indien er meer dan 10 m³/uur geloosd wordt op een gemengd stelsel, dient op voorhand een toelating bij Aquafin aangevraagd te worden.
Het lozingspunt bevindt zich op de Waardstraat, dit is een gemengd stelsel.
In de onmiddellijk omgeving zijn er geen mogelijkheden om het grondwater af te voeren naar een gescheiden stelsel of in een oppervlakte water.
De aanvraag is realistisch en kan gunstig beoordeeld worden gezien het beperkt debiet en de beperkte tijdsduur.
Gunstig voor een bronbemaling te Waardstraat, voor de aanleg van een zwembad, voor een debiet van 306 m³/dag, 3384 m³/jaar, mits volgende voorwaarden:
Besluit:
Artikel 1
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 17/01/2023 akte genomen van de melding ingediend door Vaes Kristof en Zeelmaekers Nele, Waardstraat 97 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een bemaling voor de bouw van een zwembad, voor een debiet van 3384m³/jaar, voor een periode van 14 dagen, gelegen aan Waardstraat 97 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 2de afdeling, sectie C, nummer 1175P met rubriek: 53.2.2°a).
53.2.2°a) | maximaal 30.000 m3 per jaar | Droogzuiging voor aanleg zwembad |
Artikel 2
Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het betreft een droogzuiging voor de bouw van een woning, volledig onderkelderd, te Hortweidenweg 12, Afdeling 1, sectie A, nr. 489A2 en 489B2.
Voor de realisatie van de bouw moet een grondwatertafelverlaging van 3,58 m bekomen worden. Er zullen 18 aanzuigpunten geplaatst worden, op een diepte van max. 2,98 meter.
Het gevraagde debiet bedraagt 541 m³/dag, gedurende 45 dagen. Dit komt neer op een jaardebiet van 14 696 m³.
Indien er meer dan 10 m³/uur geloosd wordt op een gemengd stelsel, dient op voorhand een toelating bij Aquafin aangevraagd te worden.
Het lozingspunt bevindt zich op de Hortweidenweg, dit is een gemengd stelsel. In tegenstelling tot wat in de aanvraag staat, zijn er in de onmiddellijk omgeving geen mogelijkheden om het grondwater af te voeren naar een gescheiden stelsel of in een oppervlakte water.
De aanvraag is realistisch en kan gunstig beoordeeld worden gezien het beperkt debiet en de beperkte tijdsduur.
Gunstig voor een bronbemaling te Hortweidenweg, voor de realisatie van een onderkelderde woning, voor een debiet van 541 m³/dag, 14 696 m³/jaar, mits volgende voorwaarden:
Besluit:
Artikel 1
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft op 18/01/2023 akte genomen van de melding ingediend door Remans Nadia, KMO-zone Molenheide 4041 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde een bemaling voor de bouw van een woning, voor een debiet van 14 696 m³/jaar, voor een periode van 45 dagen, gelegen aan Hortweidenweg 12 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: 1ste afdeling, sectie A, nummer 489A2 en 489B2 met rubriek: 53.2.2°a).
53.2.2°a) | maximaal 30.000 m3 per jaar | max dagdebiet 541 m³/d, 14696m³, lozing in bestaande regenwater afvoerput |
Artikel 2
Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het aangepast onthardingsvoorstel van de dienst milieubeleid ter hoogte van het Moenshof.
Er wordt een ontharding voorgesteld, achter de 3de appartementsblok van Vooruitzien tot het einde van het Moenshof, van een totale lengte van 131 m en een breedte van 5,6 m. In totaal wordt 733,6 m² onthard.
Uit contact met de ophaaldienst blijkt dat de vuilniswagen het Moenshof achteruit inrijdt. Bij de ontharding dient bijgevolg geen rekening gehouden te worden met de keerbeweging van de vuilniswagen en moet geen draaicirkel voorzien worden.
Kaderend in de campagne Zonhofje om nutteloze verharding te verwijderen, wordt voorgesteld om deze strook asfaltverharding te verwijderen en te vergroenen. Met dit onthardingsproject kan het park Den Dijk uitgebreid worden. In een latere fase kan, samen met Regionaal Landschap Lage Kempen, bekeken worden hoe deze uitbreiding ingericht kan worden om te komen tot een volwaardige parkfunctie, tesamen met eventueel een nieuw avonturenpad aan de zijde van de Hoge Valweg.
De aangepaste kostenraming bedraagt 60.000 euro (zie in bijlage de kostenraming) voor de ontharding. Het voorstel is om dit bedrag te voorzien in de begroting van 2023. Wanneer een uitvoering in eigen beheer mogelijk zou kunnen zijn, zullen er nog steeds kosten gemaakt worden zoals afvoer van de asfalt, aankoop nieuwe infrastructuurelementen. De kost zal meegenomen kan worden in het buitengewoon onderhoud wegen, maar dit heeft tot gevolg dat het resterend budget voor overige werken hierdoor inkrimpt. Vandaar het voorstel van de dienst om het nodige budget te voorzien in de begroting. Er zal een subsidieaanvraag tot maximum 25.000 euro ingediend worden bij de provincie.
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het verwijderen van een gedeelte van de asfaltverharding Moenshof, het verder vergroenen en neemt dit project op in de planning van 2023. Een budget van 60.000 euro zal bijkomend voorzien worden.
Beleidsdoelstelling 2019000142: de verenigingen kunnen rekenen op ondersteuning vanwege de gemeente.
Actieplan 2019000181: de culturele verenigingen kunnen rekenen op financiële ondersteuning via doelgerichte subsidiereglementen.
Actie 2019000311: subsidie voor samenwerkingsprojecten voor verenigingen aangesloten bij de cultuurraad.
Er is budget voorzien voor 10 aanvragen van 250 € elk jaar (2500 €).
Evaluatie: SAM 001/2022
Naam activiteit: Meiconcert Recital Victorina
Datum activiteit: 29 mei 2022
Samenwerking tussen: Davidsfonds - Cantate Teneikenen
De evaluatie is tijdig en correct.
Gemaakte en goedgekeurde kosten van 1090,10 euro.
Evaluatie: SAM 002/2022
Naam activiteit: Orgelconcert
Datum activiteit: 25 september 2022
Samenwerking tussen: Heemkundekring - Davidsfonds
De evaluatie is tijdig en correct.
Gemaakte en goedgekeurde kosten van 1127,79 euro.
Evaluatie: SAM 004/2022
Naam activiteit: Halveweg Quizt
Datum activiteit: 18 november 2022
Samenwerking tussen: Buurtschap Halveweg -Die Ghesellen
De evaluatie is tijdig en correct.
Gemaakte en goedgekeurde kosten van 139,66 euro.
Dossier 001/2022: het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van 250€ te betalen.
Dossier 002/2022: het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van 250€ te betalen.
Dossier 004/2022: het college van burgemeester en schepenen beslist een subsidie van 139,66€ te betalen.
Pallion, palliatieve zorg Limburg vzw, is het aanspreekpunt in Limburg voor iedereen die betrokken is bij een palliatieve zorgsituatie, van patiënt tot naaste omgeving, van hulpverlener tot voorziening, student of vrijwilliger.
Samen met de vertrouwde hulpverleners -zoals de huisarts en de thuisverpleegkundige(n)- vormen zij een multidisciplinair team dat streeft naar een totaalzorg en maximale levenskwaliteit voor palliatieve patiënten die thuis (of in een thuisvervangende situatie) willen verblijven en daar waardig willen overlijden.
Van de Federale en de Vlaamse overheid krijgt Pallion subsidies waarmee ze in Zonhoven 12 palliatieve patiënten en hun omgeving kunnen bijstaan. De helft van wat ze vorig jaar effectief deden. In Zonhoven werden vorig jaar 24 personen, en hun families, palliatief ondersteund.
Pallion weigert geen enkele persoon ondersteuning, en werkt ook niet met een wachtlijst, omdat dit gewoonweg niet kan in deze personen hun situatie. Dit zorgt er echter voor dat ze elk jaar structureel geld tekort komen.
Hiervoor vragen ze dan ook een bijpassing van de Limburgse gemeenten. Voor Zonhoven zou dit jaarlijks 1700 euro bedragen.
Een deel van de bijdrage kan komen uit het budget van MJP000682, dit is voorzien voor projecten in de gezondheidszorg. Dit budget is gehalveerd in 2022, dus met deze structurele bijdrage zou het best terug verhoogd worden met 1000 euro.
Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van de vraag voor structurele ondersteuning van de werking van Pallion vzw en keurt een jaarlijkse bijdrage van € 1700 goed.
In regel moet elke bestuurder, zodra het brandstofniveau onder de helft is gezakt, met het voertuig gaan tanken aan de gemeentelijke werkplaatsen. In de praktijk heeft niet elke bestuurder hier ofwel aandacht voor, ofwel voldoende tijd voor omdat dit bij reservatie van het voertuig niet zichtbaar is in Outlook. Ook via het wagenparkopvolgingssysteem is het brandstofniveau niet actueel uitleesbaar. In het beste geval kan er een inschatting gemaakt worden aan de hand van theoretische brandstoftankinhoud, verbruik en gereden kilometers. Deze opvolging en inschatting is dus veel te arbeidsintensief en gebaseerd op theoretische gegevens.
Om de efficiëntie te verhogen stelt de verantwoordelijke dienst voor de administratieve poulewagen te voorzien van een tankkaart. Deze opdracht wordt gegund aan Comfort Energy Group nv uit Hasselt met vestiging, Hendrikx, in Zonhoven, Bruinstraat 30, volgens offerte in bijlage met een korting op de geldende dagprijs van 0.13€ per liter. Via het lopende raamcontract kopen wij brandstof aan met een geldende korting op de dagprijs van 0,1532 € per liter. Bij gebruik van de tankkaart moet de bestuurder ook telkens de nummerplaat en actuele kilometerstand ingeven alvorens men kan tanken. Via de rapportering hiervan kan een mogelijk misbruik worden vastgesteld.
De voertuigen die worden uitgerust, met inbegrip van het aantal gereden kilometers in 2022, zijn:
1DJR697 - 2500
SZA917 - 2000
1AFB554 - 2000
631AIC - 2000
694BKR - 3600
In totaal maakt dit 12100 kilometer. Aan een theoretisch verbruik van 6l/100 km geeft dit voor 2022 726 liter brandstof. Met een actuele dagprijs voor diesel van 1,8150€/L incl btw komen we voor 2022 aan een totale kost van 1317,69€ excl korting. Door het verschil in korting zou het gebruik van de externe tankkaarten een meerkost betekenen van afgerond 7 euro, gebaseerd op bovenstaande, deels theoretische, gegevens.
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de administratieve poulewagens te voorzien van een tankkaart.