VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing.
De aanvraag werd op 4 mei 2024 ontvangen.
Op 30 mei 2024 werd aanvullende informatie opgevraagd.
Op 1 juni 2024 werd de gevraagde aanvullende informatie aangeleverd.
Op 28 juni 2024 werd de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard.
De gewone vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden, lopende van 8 juli 2024 tot en met 6 augustus 2024. Het openbaar onderzoek werd gesloten met 0 bezwaarschriften.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
• 1968/00080: stedenbouwkundige vergunning op 5 juli 1968 voor het bouwen van een woonhuis.
De aanvraag werd in overleg gebracht met de gemeentelijke administratie. De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig beoordeeld (mailverkeer 23 januari 2024):
“Gezien de breedte van het perceel (ca. 26m) en een ruime perceeldiepte lijkt een verkaveling naar 2 halfopen eengezinswoningen (elk minimaal 10m breedte) ons hier haalbaar. Voor verkavelingen en omgevingsaanvragen voor het vermeerderen van het aantal woongelegenheden, vragen wij standaard advies bij de nutsmaatschappijen. Hieruit kunnen bijkomende kosten vloeien en regelmatig vraagt Fluvius een HS-cabine te voorzien. Om te vermijden dat dit na indiening van een aanvraag pas bekend is (hier dient dan een apart lot voor voorzien te worden), kan u zich best op voorhand bij Fluvius informeren.
We geven u bij deze ook onze richtlijnen qua bebouwing reeds mee in bijlage.
Voor het bouwen van een eengezinswoning, op een perceel waar geen andere voorschriften op van kracht zijn, worden binnen de gemeente Zonhoven volgende normen gehanteerd:
Inplanting en volume van de woning
• De inplanting van de woning moet gebeuren in harmonie met het straatbeeld, met een minimum voortuinstrook van 5m.
• De woning moet op een minimale afstand van 3m tot de zijdelingse perceelsgrenzen ingeplant worden. (met uitzondering van de blinde gevel van een halfopen woning.)
• De maximale bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15 meter, die op de verdieping 12 meter (geteld vanaf de voorbouwlijn).
• De maximum kroonlijsthoogte bedraagt 6 meter bij een hellend dak en 6,50 meter bij een plat dak. De nokhoogte van een hellend dak is maximum 10,50 meter.
• De tuinzone achter de woning moet minimum 10 meter diep zijn.
• Bij een halfopen bebouwing moet er aangesloten worden tegen de bestaande bebouwing of moet er een gezamenlijk akkoord bekomen worden. De woning moet minimaal voor een beperkte afstand ingeplant worden op dezelfde voorbouwlijn als de aanpalende woning, daarna mag een verspringing gebeuren. Dakvorm, kroonlijsthoogte en dakhelling moeten aansluiten op die van de aanpalende woning.
• Een inpandige garage of carport binnen het bouwvolume, of (afhankelijk van het perceel en de omgeving) een carport in de bouwvrije strook heeft de voorkeur ten opzichte van een vrijstaande garage in de achtertuin, zodat de inritverharding beperkt kan worden.
Mobiliteit
• Er moet 1,5 parkeerplaats per woonentiteit voorzien worden (naar boven af te ronden) op eigen perceel.
• Er wordt 1 inrit per perceel toegelaten. De breedte van de inrit bedraagt ter hoogte van de rooilijn max. 3m.
Terreininvulling
• In de voortuinstrook worden enkel de strikt noodzakelijke verhardingen (beperkte inrit, beperkt looppad) toegestaan, aangevuld met eventueel een parkeerplaats. De voortuinstrook mag in principe max. 50% verhard worden. Het niet-verharde gedeelte van de voortuinstrook moet groen aangeplant worden. Bij hoekpercelen of bij uitzonderlijk ruime voortuinstroken kan een groter percentage groenaanleg worden opgelegd.
Om voldoende aanplantingen in de voortuin mogelijk te maken, moeten hemelwaterputten en dergelijke zoveel als mogelijk ingeplant worden onder de noodzakelijke verhardingen, zoals de inrit.
• Bij grondgebonden eengezinswoningen moet er worden gestreefd naar een maximale footprint (bebouwing + verharding) van 40% binnen woongebied. De overige 60% moet groen worden aangeplant.
Groen en duurzaamheid
• Bestaande bomen (vooral inheemse/streekeigen bomen) worden zoveel als mogelijk behouden. Het ontwerp moet hiermee rekening houden.
Indien een kap onoverkomelijk is, wordt een evenwaardig compensatievoorstel voorgelegd. Bij de aanvraag tot kappen moet ter motivatie een verslag van een erkend boomdeskundige worden toegevoegd.
• Bij elk nieuwbouwproject wordt de aanplant van minimum 1 hoogstam boom per 400m² gevraagd (berekend op basis van de oppervlakte van de volledige huiskavel).
Het moet gaan om inheemse, streekeigen en/of klimaatrobuuste bomen, min. van 2e grootte, aangeplant op de wettelijke afstanden. De aanplant impliceert ook het behoud van deze bomen.
Bestaande te behouden bomen tellen mee in dit aantal.
• Bij grondgebonden woningen wordt aangeraden de platte daken (deels) uit te voeren als groendak (hoofdvolume, aanbouwen, vrijstaande bijgebouwen)
• De inritverhardingen en verhardingen in functie van parkeerplaatsen moeten waterpasserend uitgevoerd worden. Ook de andere verhardingen moeten zoveel mogelijk waterpasserend uitgevoerd worden.
• Kunstgras wordt in principe niet toegestaan.
• Om het groene karakter van bepaalde percelen te bewaren, wordt er bij voorkeur geen volledige ontbossing van een bouwperceel uitgevoerd, maar blijft de ontbossing beperkt tot 15m rondom de woning.
• Afsluitingen mogen enkel bestaan uit een levende haag of een open draadafsluiting, al dan niet begroeid. Ook een houten schutting, in een duurzame houtsoort, begroeid met klimplanten, is mogelijk. De aanplant moet steeds gebeuren met respect voor de wettelijke afstanden.
• De gebruikte materialen moeten steeds duurzaam zijn. Zo mag er bijvoorbeeld enkel hout uit duurzaam beheerde bossen (bijvoorbeeld met FSC- of PEFC-keurmerk) gebruikt worden. Tropisch hardhout moet worden vermeden.
Bovenstaande normen zijn gebaseerd op de visie zoals beschreven in het kwaliteitskader voor woonprojecten van de gemeente Zonhoven en zijn richtinggevend. We houden rekening met het feit dat niet elk perceel al het gevraagde toelaat. Het is daarnaast niet de bedoeling elke vorm van creativiteit te beknotten. Elk ontwerp en iedere aanvraag zal steeds getoetst worden aan de goede ruimtelijke ordening.
We willen graag wijzen op het volgende: het afleveren van een vergunning is steeds afhankelijk van het concrete aanvraagdossier, de ruimtelijke context, de in te winnen adviezen en de resultaten van het openbaar onderzoek, …”
Voorliggende aanvraag voldoet aan bovenstaande richtlijnen.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 8 juli 2024 tot en met 6 augustus 2024. Er werden 0 bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan De Watergroep.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan Fluvius System Operator.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan Proximus.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan de Dienst Facilitair management.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan Wyre.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
Op 28 juni 2024 werd advies gevraagd aan Deputatie, Dienst Water en Domeinen.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-mer-besluit wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Ruimtelijk uitvoeringsplan, bijzonder plan van aanleg of verkaveling
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch in een bijzonder plan van aanleg noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften van het gewestplan.
WATERTOETS
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013 en het wijzigingsbesluit van 25 november 2022, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn. De watertoets werd uitgevoerd op 28 juni 2024. Het eigendom is gelegen binnen de contour van de advieskaart watertoets, maar niet binnen pluviaal of fluviaal overstromingsgevoelig gebied. Er dient een advies gevraagd te worden aan de Provincie Limburg, dienst Water en Domeinen. Op 14 augustus 2024 leverde de Provincie Limburg , dienst Water en Domeinen een voorwaardelijk gunstig advies af m.b.t. de watertoets, dat luidt als volgt:
“…
3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2
De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd overstromingsregime.
Het perceel is gelegen in een effectief overstromingsgebied: het kritisch overstromingspeil bedraagt het peil van de as van de weg + 20 cm.
Er mag gebouwd worden omdat de berging die verloren gaat, beperkt blijft en er dus geen bijkomende schade veroorzaakt wordt aan derden of aan het watersysteem voor zover voldaan wordt aan de onderstaande constructievoorwaarden:
• Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch overstromingspeil gelegen zijn (i.e. 30 cm boven de as van de weg).
• Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch overstromingspeil plus 10 cm.
• Kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
• Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch overstromingspeil is verboden.
• Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch overstromingspeil.
• Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een betonnen voetplaat of dekplaat.
• Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch overstromingspeil opgesteld worden.
• Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
• Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
• Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte.
• Vrijstaande bijgebouwen (m.u.v. tuinhuisjes) zijn niet toegestaan.
• Zwembaden zijn niet toegestaan.
• Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten. Er kan hierop enkel uitzondering gemaakt worden indien om technische redenen geen waterdoorlatende verharding mogelijk is
DEEL 2 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het slopen van constructies en verkavelen van grond in 2 loten voor HOB een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem voor zover de voorwaarden uit deel 1 van dit advies worden opgenomen in de vergunning.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”
DECRETALE BEOORDELINGSELEMENTEN
Art. 4.3.5.
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
ARCHEOLOGIENOTA
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT
Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
Artikel 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.
De aanvraag voldoet aan deze bepalingen.
Uit het verkavelingsplan blijkt dat er constructies dienen te worden gesloopt. Meer specifiek gaat het over een woning (153m² - 550m³), een garage (50m² - 145m³) en een tuinberging (16m² - 35m³). Volgens art. 13.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, in werking getreden op 1 december 2010, is er voor het slopen van de constructies geen omgevingsvergunning nodig.
OVERIGE REGELGEVING
Slopen
De afbraak dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw- , sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.
Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
Alle bebouwing dient afgebroken te worden alvorens er een verkoop van een lot en/of een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan bekomen worden. De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van materialen.
Erfdienstbaarheden
Uit het verkavelingsplan, opgesteld door landmeter – expert Guy Gillissen, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden.
Het eigendom grenst wel aan de voorzijde aan de Slangbeek (2de categorie). Op 14 augustus 2024 leverde de Provincie Limburg, dienst Water en Domeinen een voorwaardelijk gunstig advies af in verband met bindende bepalingen en machtigingen rond onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie over,
• de afstand van gebouwen, vaste constructies en beplantingen naast de waterloop
• het plaatsen van afsluitingen naast de waterloop
• machtigingen
dat luidt als volgt”:
“…
DEEL 2 AFSTAND TOT DE WATERLOOP: VIJFMETERZONE VRIJHOUDEN – ZONE NON AEDIFICANDI
De vergunninghouder moet volgende voorwaarden naleven:
2.1 Afstand tot de waterloop
De minimumafstand voor het oprichten van gebouwen, vaste constructies en vaste beplantingen tot de taludinsteek van de waterloop moet vijf meter bedragen zowel op de linker- als de rechteroever zodat het recht van doorgang, het afzetten van ruimingsproducten en het onderhoud van de waterloop gewaarborgd blijft. Leidingen of verhardingen binnen de vijfmeterzone moeten overrijdbaar zijn voor voertuigen met aslast 15 ton en totaal gewicht tot 30 ton.
Geen grondbewerkingen zijn toegelaten op minder dan 1 m langs de waterloop volgens het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Binnen een afstand van 6 m langs de waterloop mogen geen naaldbomen geplant of herplant worden.
Nieuwe bomen en struiken worden alleen aangeplant binnen een afstand van vijf meter landinwaarts van de bovenste rand van het talud indien:
• een minimale tussenafstand van 12 m voor opgaande bomen gerespecteerd wordt
• de houtkant regelmatig teruggezet wordt en indien nodig voor de toegankelijkheid van de waterloop periodiek teruggezet wordt op vraag van de waterbeheerder
• voor een andere plantwijze geopteerd wordt nadat de waterbeheerder daarvoor een schriftelijke toestemming gaf.
Ophoging van de oever binnen de vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek van de waterloop is vergunningsplichtig en moet beoordeeld worden in kader van de watertoets.
De vijfmeterzone is niet aangeduid op het plan.
De afstand is gerespecteerd.
2.2. Afrasteringen en afsluitingen
Om het talud te beschermen kan de waterbeheerder aangelanden verplichten om gronden die aan een waterloop of publieke gracht palen en die begraasd worden, af te rasteren.
Bij afrastering bevindt het deel van de afsluiting aan de kant van de grond die aan de waterloop paalt, zich op een afstand van 0,75 meter tot 1 meter, landinwaarts gemeten vanaf het einde van het talud van de waterloop. De afsluiting mag niet hoger dan 1,50 meter boven de begane grond zijn.
De afsluiting is zo opgesteld dat ze geen belemmering vormt bij het onderhoud van de waterlopen, of ze kan weggenomen worden.
DEEL 3 MACHTIGINGEN
Inrichtingswerken of andere werken aan, over of onder de waterloop: machtiging van de waterbeheerder is vereist voor:
• ophoging van de oever binnen vijf meter vanaf de rand van de overwelving/taludinsteek
van de waterloop: er is geen ophoging op het plan aangeduid
• aanbrengen van oeververdediging, overwelving, herprofilering, verlegging of andere werken aan de waterloop: er is geen werk aan de waterloop op het plan aangeduid.
• lozingen en lozingsconstructies (ook van regenwater ) in de waterloop (ook voor tijdelijke lozingen): er is geen lozing op het plan aangeduid
Het regenwater moet, indien technisch mogelijk, aangesloten worden op de waterloop, het afvalwater moet worden aangesloten op de openbare riolering.
DEEL 4 CONCLUSIE
Het dossier wordt in het kader van de bindende bepalingen rond onbevaarbare waterlopen voorwaardelijk gunstig beoordeeld.
De voorwaarden onder Deel 2 en 3 moeten worden opgenomen in de vergunning.”
Decreet grond- en pandenbeleid
De aanvraag voorziet minder dan 10 loten bestemd voor woningbouw, noch heeft de verkaveling een grondoppervlakte die groter is dan een halve hectare. De verkaveling sluit niet aan op een andere, ook door de aanvrager te ontwikkelen perceel, die samen met de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan. Er dient bijgevolg geen sociaal, noch bescheiden woonaanbod gerealiseerd te worden.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
TOETSING AAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het eigendom wordt ontsloten via de Hasseltse Beverzakstraat, een gemeenteweg. Links van het eigendom werd op 30 april 2024 een verkavelingsvergunning goedgekeurd voor 5 loten halfopen bebouwing en rechts van het eigendom liggen open bebouwingen met 1 bouwlaag en een zadeldak. Op het te verkavelen terrein staat een eengezinswoning met garage en tuinberging dewelke worden afgebroken. Achteraan op het terrein is nog een bos aanwezig dat wordt behouden.
Verkavelingsvoorwerp
Het verkavelingsontwerp voorziet in 2 loten voor halfopen bebouwing (lot 1 en lot 2). De bouwloten hebben een diepte variërend van 87,66 meter tot 89,91 meter. De bouwbreedte varieert van 13,04 meter op de voorste perceelgrens tot 13 meter op de achterste perceelgrens. De oppervlakte van lot 1 bedraagt 1.162m² en van lot 2 bedraagt 1.147m².
De woningen op loten 1 en 2 worden opgericht op minimum 9,5 meter uit de rooilijn en zoals weergegeven op het verkavelingsplan. De vrije gevel van de woningen wordt op 3 meter van de zijdelingse perceelgrens voorzien. De bouwstrook heeft een breedte van 10 meter en een diepte van 15 meter.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het voorzien van halfopen eengezinswoningen, met eventueel een zorgwoning en een complementaire functie (kantoor, vrij beroep en dienstverlening), in een residentiële woonomgeving, is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het college van burgemeester en schepenen verwacht bij het oprichten van een eengezinswoning principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven. Er moet een inpandige garage en/of carport voorzien worden om de tuin te vrijwaren van overdreven bebouwing en verharding. Het parkeren kan op eigen terrein gebeuren. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.
De schaal van de voorgenomen werken
In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin of plat dak. De maximale bouwdiepte van 15 meter op het gelijkvloers en 12 meter op de verdieping, een maximale kroonlijsthoogte van 6,5 meter en een zadeldak of plat dak stemt overeen met de normaal gehanteerde normen voor bebouwing in deze omgeving en zijn aanvaardbaar.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De inplanting van de nieuwe woningen wordt voorzien op minimum 9,5 meter uit de rooilijn en zoals weergegeven op het verkavelingsplan, en op minimum 3 meter van de vrije zijdelingse perceelgrens. Deze inplanting sluit aan bij de normaal gehanteerde normen voor bebouwing in deze omgeving.
Er wordt een tuinhuis tot 12m² voorgesteld, hetgeen aanvaardbaar is op deze loten. Er blijft nog voldoende onbebouwde en onverharde ruimte over op het lot om aan te leggen als een kwalitatieve tuinzone. Om er voor te zorgen dat er voldoende bergruimte aanwezig is op het terrein, dient inpandig verplicht een tuinberging van minimum 9m² gerealiseerd te worden.
Door het oprichten van 2 woningen op het terrein wordt een woondichtheid bekomen van ca. 9 woningen per hectare wat aanvaardbaar is in deze omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De omgeving wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan bebouwing, niet alleen qua bouwlagen maar ook naar bouwvorm (vrijstaande en gekoppelde), dakvorm (schuin dak en plat dak) en materiaalgebruik. Het voorgestelde profiel in de verkavelingsvoorschriften sluit aan bij deze in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het perceel ligt deels 10 à 20 cm lager dan de voorliggende straat. In de door de gemeente aangepaste verkavelingsvoorschriften zal gesteld worden dat reliëfwijzigingen zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Het vloerpeil van de nieuw op te richten woning dient evenwel boven het straat- of trottoirniveau (minimaal 30cm) gelegen te zijn om mogelijke waterschade te voorkomen. Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet opgehoogde gedeelte. Hemelwater dient op eigen perceel te worden opgevangen en te infiltreren.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. Er werden geen bezwaarschriften ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de voorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
BESPREKING VAN DE ADVIEZEN
1.- Het advies van 01/07/2024 van de Watergroep is voorwaardelijk gunstig:
“Advies ACCA
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaand betaald worden:
• een forfaitaire kost per bebouwbare kavel
• een studiekost per project
Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen. Vervolgens zal de gemeente, cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, een verkoopbaarheidsattest afleveren.
Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar via de website van De Watergroep de uitbraak van de bestaande aftakking aan te vragen: Aanvraagformulier definitief afsluiten op de openbare weg.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de individuele aanvragers.
Bijkomende informatie kan je vinden op: www.dewatergroep.be”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Het advies van 08/07/2024 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig:
“Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project en dit op basis van de gegevens waarover wij vandaag beschikken.
Voor dit project dienen geen werken uitgevoerd te worden binnen het project zelf, maar er zijn wel forfaitaire kosten verschuldigd voor investeringen buiten het project vereist om dit project aansluitbaar te maken op het distributienet.
Deze voorwaarden worden gelijktijdig overgemaakt aan u en aan het betrokken college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zonhoven, die de voorwaarden mee zal opnemen in de omgevingsvergunning.
Bij een eventuele wijziging, zeker indien het gaat om een wijziging van de gevraagde vermogens, of herverkaveling, moet u een nieuwe aanvraag indienen. Op basis van de gewijzigde gegevens zullen wij een studie uitvoeren om te bepalen of een netuitbreiding en/of het plaatsen van een nieuwe distributiecabine vereist is om het project te kunnen aansluiten. De bouwheer dient in dat geval een grond of lokaal op het gelijkvloers ter beschikking te stellen voor deze distributiecabine.
De aansluitingskosten van de individuele woningen, appartementen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de offerte voor aansluiting afgerekend. Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.
Wij verzoeken u dit document voor akkoord te ondertekenen en terug te sturen via het digitaal omgevingsloket via 'Acties' > 'Versturen bericht' of via bovenstaand e-mailadres.
De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be. U dient deze na te leven.
Het detail van de voorwaarden en de daaraan verbonden financiële tussenkomsten zijn opgenomen in onderstaande tabel (zie advies)
De voorwaarden blijven 6 maanden geldig.
Het gasnet is reeds aanwezig, aanleg is dus niet noodzakelijk.
Riolering:
Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de gemengde baangracht (septische put is verplicht) in de aanpalende straat.
De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze diepte af te stemmen.
De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.
Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel, ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.
Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privé-riolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.
Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.
Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering op het rioleringsnet op openbaar domein.
Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privé-riolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op: www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering.
Verdere verloop van de procedure:
Als u akkoord gaat met de voorwaarden van deze offerte, versturen wij u de bijhorende facturen.
Er moet een nieuwe aanvraag worden ingediend bij wijziging of herverdeling. De overeenkomst vervalt als de omgevingsvergunning wordt geweigerd.
De gemeente wordt in kennis gesteld als u aan alle voorwaarden heeft voldaan. De gemeente zal dan volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren. De omgevingsvergunning die reeds is afgeleverd mag in uitvoering gebracht worden.
Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt, kunt u ons altijd contacteren.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
3.- Het advies van 10/07/2024 van Proximus is gunstig:
“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
4.- Het advies van 25/07/2024 van de dienst Facilitair management is voorwaardelijk gunstig:
“Gunstig voor de verkaveling zoals voorgesteld, mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
Aanplanten van minstens 1 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstam boom in de voortuin van elk lot.
De bomen die verplicht aan te planten zijn in de voortuin zijn bomen van minstens 2de grootte en worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 14-16.
Aanplanten van minstens 4 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstam bomen in de achtertuin van lot 1.
Aanplanten van minstens 3 streekeigen en/of klimaat robuuste hoogstam bomen in de achtertuin van lot 2.
De bomen die verplicht aan te planten zijn in de achtertuin zijn bomen van minstens 1ste grootte en worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 14-16.
De bomen dienen aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op het beëindigen van de bouwwerken.
Bestaande bomen en de beboste zone dienen behouden te blijven. De bouwheer zal dan ook de nodige maatregelen treffen om deze bomen en het bos maximaal te beschermen tegen de nadelige invloeden van de werken. Zo is verkeer, werken en/of stapelen van (bouw)materialen binnen de kruinprojectie verboden.
Volgende linken geven extra info m.b.t. het beschermen van bomen op werven:
https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen
https://www.deboomdokter.be/bomen-beschermen/”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Deze worden vertaald in de verkavelingsvoorschriften.
5.- Het advies van 16/07/2024 van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer is voorwaardelijk gunstig:
“Naar aanleiding van uw brief, deel ik u mee dat het Directoraat-generaal Luchtvaart, in akkoord met Defensie, geen bezwaar heeft tegen het in onderwerp vermelde project, op voorwaarde dat de opgegeven bouwhoogtes, vermeld op voorgelegde plannen, niet worden overschreden.
Er moet geen bebakening voorzien worden.
De bouwheer dient Defensie tenminste 30 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk op de hoogte te brengen van de begindatum, de juiste positie in Lambert 72-coördinaten, de totale hoogte van het obstakel. De referentie van Defensie vindt u onderaan terug. Bovendien wordt er gevraagd aan de verantwoordelijke voor het project tijdig de relevante informatie (plaatsen van kranen.,...) via e-mail op te sturen aan aim@mil.be.
De volledige inhoud van het advies dient meegedeeld te worden aan de bouwheer.
De aanvrager dient het Directoraat-generaal Luchtvaart schriftelijk op de hoogte te brengen van het gevolg dat aan zijn advies werd gegeven.
Wij vestigen er uw aandacht op dat, als de werken zouden uitgevoerd worden zonder rekening te houden met bovenvermelde opmerkingen, het Directoraat-generaal Luchtvaart in dat geval alle verantwoordelijkheid afwijst in geval van eventuele problemen in verband met luchtvaartgebonden activiteiten.
Het Directoraat-generaal Luchtvaart houdt zich tevens het recht voor om deze voorschriften te laten naleven met alle juridische middelen die hem ter beschikking staan.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
6.- Het advies van 14/08/2024 van de Provincie Limburg, dienst Water en Domeinen is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
7.- Het advies van 03/07/2024 van Wyre is gunstig zoals hierboven reeds weergegeven.
“ref.: 25156042
Aansluitbaar Wyre met clausule:
Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Wyre nodig is om de loten uit deze verkavelings- of bouwaanvraag te kunnen aansluiten.
Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur op openbaar domein al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Wyre netwerk dient te gebeuren. Er wordt van ons geen verdere voorwaarde opgelegd.
Indien blijkt dat wij, binnen het jaar na het afleveren van de vergunning, een melding krijgen van de elektriciteitsmaatschappij dat de palen worden weggenomen dan zal bovenstaand advies komen te vervallen. Er zal een geactualiseerde offerte worden opgemaakt aan de aanvrager om het Wyre netwerk ondergronds te brengen, en dit in synergie met de elektriciteitsmaatschappij.
Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
Aanvragen tot het verplaatsen van bestaand apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.
Wij blijven steeds tot uw dienst voor verdere informatie.
https://www.wyre.be/nl/netaanleg”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing, mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Voorwaarden
1. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Dienst Facilitair management:
Deze voorwaarden werden opgenomen in de voorschriften.
2. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
3. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
4. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Fluvius System Operator.
5. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van de Provincie Limburg, dienst Water en Domeinen.
6. Hemelwater dient op eigen perceel te worden opgevangen en te infiltreren.
7. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
8. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
10. Alle bebouwing dient te worden gesloopt vooraleer de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. Dit houdt in dat zolang hier niet aan voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot verkoop van de loten, noch een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden.
Onder afbraak wordt tevens het verwijderen van de vloerplaten en van al het materiaal / afval van het terrein bedoeld. Alle materialen / afval dienen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van gebouwen, materialen en afval;
11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
13. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
14. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
15. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
16. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 30/09/2024 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een voorwaardelijke vergunning van de omgevingsaanvraag voor verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een voorwaardelijke vergunning van de omgevingsaanvraag voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Voorwaarden
1. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Dienst Facilitair management:
Deze voorwaarden werden opgenomen in de voorschriften.
2. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door De Watergroep.
3. Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
4. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van Fluvius System Operator.
5. Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies van de Provincie Limburg, dienst Water en Domeinen.
6. Hemelwater dient op eigen perceel te worden opgevangen en te infiltreren.
7. De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
8. Kosten voor het voorzien / verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar;
9. Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
10. Alle bebouwing dient te worden gesloopt vooraleer de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. Dit houdt in dat zolang hier niet aan voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot verkoop van de loten, noch een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden.
Onder afbraak wordt tevens het verwijderen van de vloerplaten en van al het materiaal / afval van het terrein bedoeld. Alle materialen / afval dienen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van gebouwen, materialen en afval;
11. De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.;
12. De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
13. De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
14. Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
15. Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
16. Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.