Terug
Gepubliceerd op 21/02/2024

2024_CBS_00130 - OMV - Vergunning - Kriekelstraat 61 - 2023/00185 - Weigering

College van burgemeester en schepenen
di 06/02/2024 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2024_CBS_00130 - OMV - Vergunning - Kriekelstraat 61 - 2023/00185 - Weigering 2024_CBS_00130 - OMV - Vergunning - Kriekelstraat 61 - 2023/00185 - Weigering

Motivering

Feiten context en argumentatie

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Dossiernummer:    2023/00185
Referentie omgevingsloket:    OMV_2023126794

De aanvraag, ingediend door APPLI-WARE BVBA gevestigd te Kriekelstraat 61 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 25/09/2023 en op 24/10/2023 ontvankelijk en volledig verklaard.

De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Kriekelstraat 61, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie A nrs. 207D en 207E.

De aanvraag gaat over het regulariseren van een stal/voederruimte en de terreininrichting, het uitbreiden van de woning.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).

1.    STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS

De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied met landelijk karakter en landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het project maakt deel uit van de goedgekeurde verkaveling 7204.V.221 goedgekeurd op 13 mei 1968, het betreft lot 12.

De verkaveling is ouder dan 15 jaar. Daarom vormen de verkavelingsvoorschriften niet langer een weigeringsgrond en moet er een toetsing gebeuren van de goede ruimtelijke ordening.

Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,... goedgekeurd op 23 juni 2006;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

2.    HISTORIEK

Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (2011/12183) voor het bouwen van een eengezinswoning met kantoorruimte - goedgekeurd op 07/11/2011.
• Stedenbouwkundige vergunning (2013/00059) voor het bouwen van een carport en een paardenstal met voederopslag - goedgekeurd op 23/07/2013.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.221) voor het verkavelen van een grond - goedgekeurd op 13/05/1968.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.221\01) voor het wijzigen van de voorschriften + samenvoegen percelen - goedgekeurd op 07/11/2011.
• Milieuvergunning 752.4-789 voor droogzuiging voor eengezinswoning met kantoorruimte - goedgekeurd op 23/05/2012.

3.    BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG

Beschrijving van de plaats & omgeving

Het eigendom bevindt zich aan de gemeenteweg Kriekelstraat in het noorden van de gemeente Zonhoven. De nabije en ruimere omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande eengezinswoningen, gelegen in een landelijk woonlint met achterliggend landschappelijk waardevol agrarisch gebied.  De bebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen onder voornamelijk hellende daken, en is voornamelijk afgewerkt in een gevelsteen in diverse tinten en texturen. Op het eigendom bevindt zich een eengezinswoning met kantoorruimte, een achterliggend vrijstaand bijgebouw, een carport, een afdak en verhardingen.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft een uitbreiding van de bestaande woning, de regularisatie van een stal met voederruimte, een carport en een afdak voor paarden. Bijkomend wordt op het inplantingsplan aangegeven dat er ook verhardingen dienen te worden geregulariseerd. Deze verhardingen werden evenwel niet opgenomen als stedenbouwkundige handeling. 

Uitbreiding van de bestaande woning:

De bestaande woning wordt aan de achterzijde ter hoogte van de keuken/eethoek uitgebreid met een zitruimte en een half-overdekt terras. Het bestaande openschuivend raam aan de keuken/eethoek wordt weggenomen om de verbinding te realiseren met de zithoek. De zithoek heeft een bouwdiepte van 6,40 meter en een bouwbreedte van 5,70 meter. De zithoek bestaat uit één bouwlaag en wordt afgedekt met een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,45 meter, gemeten vanaf het voorliggende maaiveld. De gevels worden uitgevoerd in wit gevelpleisterwerk in combinatie met een gevelpaneel  in een donkere kleur. Het dak van de zithoek wordt over een afstand van 1,5 meter doorgetrokken met dezelfde kroonlijsthoogte zodat het achterliggend terras deels overdekt wordt. Ook de rechterzijgevel van de zithoek wordt doorgetrokken tot aan de achterzijde van het terras waardoor het terras 2 open zijden krijgt. Het terras heeft een oppervlakte van 14m². De afstand van de uitbreiding (zithoek/terras) tot de rechter perceelgrens bedraagt minimum 3 meter. De woning krijgt na uitbreiding een totale bouwdiepte van 25,75 meter.

Regulariseren van verhardingen:

Aansluitend aan de bestaande achtergevel en linker zijgevel van de woning werden verhardingen aangelegd met een oppervlakte van 74,47m². Er werd een terras in hout aangelegd met een oppervlakte van 30,74m², een tegelverharding met een oppervlakte van 10,30m², stapstenen in combinatie met kiezelverharding met een oppervlakte van 9,50m² en een kiezelverharding in de linker zijtuinstrook van 23,93m².

Tenslotte werd beginnend in de rechter zijtuinstrook en doorlopend in de achterliggende tuinzone ter hoogte van de rechter perceelgrens een karrenspoor met een oppervlakte van 61,44m² aangelegd. Het materiaal waaruit het karrenspoor bestaat wordt niet weergegeven op het inplantingsplan. Deze verhardingen werden niet opgenomen als stedenbouwkundige handeling.

Ook dient opgemerkt te worden dat de voortuinzone anders werd ingericht/uitgevoerd (o.a. andere materialen van verharding gebruikt op een gewijzigde locatie) dan werd vergund bij de stedenbouwkundige vergunning d.d. 07 november 2011 voor het bouwen van een eengezinswoning met kantoorfunctie. Deze uitvoering werd evenwel niet opgenomen in voorliggende omgevingsaanvraag als te regulariseren, noch aangegeven op het inplantingsplan als te regulariseren.

Tenslotte wordt opgemerkt dat er ook nog een kiezelverharding werd aangelegd op het openbaar domein, dewelke niet werd weergegeven op het inplantingsplan, noch als stedenbouwkundige handeling werd opgenomen in voorliggende aanvraag. 

Regulariseren van het bijgebouw, de carport en het afdak:

Op 23 juli 2013 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een carport en een paardenstal met voederopslag met o.a. volgende voorwaarde: de bestemming van het gebouw in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied mag geen andere bestemming krijgen. Indien de bestemming als stal beëindigd wordt zal deze stal dan ook dienen verwijderd te worden. 

De vergunde paardenstal met voederopslag werd anders uitgevoerd dan vergund. Zo werd de kroonlijsthoogte van de constructie beperkt tot 3,10 meter (in plaats van 3,50 meter zoals vergund) en werd er een extra afdak voorzien  aan de voorzijde van de stallen met een breedte van 1,5 meter en een lengte van 8,28 meter, waardoor de oppervlakte van het bijgebouw werd vergroot van 60m² naar 72,59m².

Ook de carport werd anders opgericht dan vergund. Zo werd de carport niet voor de vergunde stal opgericht binnen het woongebied met landelijk karakter, maar aansluitend achter het bijgebouw binnen het landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De carport heeft nu een oppervlakte van 25,50m² i.p.v. 20,16m² in de vergunde toestand. De carport werd uitgevoerd in trespa grijs en heeft een kroonlijsthoogte van 3 meter.

Achter de carport werd nog een afdak voorzien voor paarden. Dit afdak heeft een oppervlakte van 9m², werd eveneens uitgevoerd in trespa grijs en heeft een licht hellend dak met een kroonlijsthoogte van 2,54 meter ter hoogte van de achtergevel. Ter hoogte van de scheiding van de carport en het afdak bevindt zicht een draadafsluiting met een hoogte van 1,50 meter

4.    OPENBAAR ONDERZOEK 

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 3 november 2023 t.e.m. 2 december 2023.

5.    ADVIEZEN

 Aan volgende adviesverlener werd advies gevraagd:
Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur).

6.    PROJECT-MER

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

7.    INHOUDELIJKE BEOORDELING

 Decretale beoordelingselementen

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Kriekelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

Zonering

Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is riolering gepland, of er is riolering aanwezig maar die is nog niet aangesloten op een waterzuivering. Er moet een septische put voorzien worden in afwachting van een aansluiting op de riolering en rioolwaterzuivering. Op de plannen horende bij de  stedenbouwkundige vergunning van 7 november 2011 voor het bouwen van een eengezinswoning met kantoorruimte werd een septische put voor 6 personen voorzien.

Waterparagraaf

Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.

Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023. De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.

Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:

De aanvraag omvat onder meer het uitbreiden van een woning.  Er dient bijgevolg enkel een infiltratievoorziening aangelegd te worden.

De horizontale dakoppervlakte van de uitbreiding bedraagt 47,3m².

Uit de plannen blijkt dat de regenafvoer van de uitbreiding wordt aangesloten op de bestaande riolering.

De woning werd voorzien van een regenwaterput met een inhoud van 15 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor 2 toiletten en een buitenkraan.
De overloop van de regenwaterput werd aangesloten op een infiltratievoorziening van 4 000 liter.

De woning zal na uitbreiding een horizontale dakoppervlakte van 291,3m² hebben. Er mag 60m² afgetrokken worden voor het herbruik van het hemelwater bij een eengezinswoning. Bijgevolg dient voor de woning (na uitbreiding) een minimale infiltratievoorziening aangelegd te worden met een inhoud van 5 782,5 liter en een oppervlakte van 9,25m².

De aanwezige infiltratievoorziening heeft een inhoud van 4 000 liter wat onvoldoende is. Er wordt dus niet voldaan aan de hemelwaterverordening.

Natuurtoets

Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied.  Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.

Erfgoed- & Archeologietoets

Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Het eigendom is, voor wat betreft het gedeelte dat zich situeert in woongebied met landelijk karakter, gelegen binnen een goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling d.d. 13 mei 1968 en latere wijzigingen. De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft de maximale bouwdiepte van 17 meter van de woning. De verkaveling is ouder dan 15 jaar. Daarom vormen de verkavelingsvoorschriften niet langer een weigeringsgrond, en moet er een toetsing gebeuren van de goede ruimtelijke ordening.

In toepassing van artikel 4.4.8/2. kan er in landschappelijk waardevol agrarische gebied, voor zover er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn, een vergunning verleend worden voor het oprichten van één hobbystal. De aanvraag voldoet niet aan deze bepaling gezien: 

Het te regulariseren bijgebouw (paardenstal met voederopslag) is naar verschijningsvorm en aard louter een residentieel bijgebouw. De twee stallen zijn hermetisch gesloten. Er ontbreek bijgevolg inval van natuurlijk licht en ventilatie. Het opgegeven gebruik als permanente stalling is ongeloofwaardig. De foto’s in het dossier alsook de beschikbare luchtfoto’s geven geen enkel aanduiding (o.a. loopsporen van paarden) dat het bijgebouw gebruikt wordt als stalling. Conform de voorwaarde van de stedenbouwkundige vergunning d.d. 23 juli 2013 voor het bouwen van een carport en een paardenstal met voederopslag dient de paardenstal met voederopslag te worden verwijderd.  Enkel het achterste en lagere afdak situeert zich in het afgebakend weiland en doet mogelijks dienst als schuilhok. 

Functionele inpasbaarheid

Het uitbreiden van de bestaande woning met een zitruimte en terras binnen een landelijk woongebied is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving. 

Het te regulariseren bijgebouw(paardenstal met voederopslag) en carport voldoen niet aan de afwijkingsbepalingen van art. 4.4.8/2 en brengen omwille van het residentieel karakter van het bijgebouw de bestemming van het landschappelijk waardevol agrarisch gebied in het gedrang. Aangezien het bijgebouw en de carport functioneel niet inpasbaar zijn in de onmiddellijke en ruime omgeving en aangezien het te regulariseren bijgebouw, carport en afdak fysiek een geheel vormen, zullen de 3 aangevraagde constructies (te regulariseren bijgebouw, carport en afdak) ongunstig worden beoordeeld en zal de verdere beoordeling van de goede ruimtelijke ordening zich beperken tot het gedeelte gelegen in het woongebied met landelijk karakter.  

Mobiliteitsimpact

Er wordt in voorliggende aanvraag geen extra woongelegenheid gecreëerd. Het aantal aanwezige parkeerplaatsen blijft behouden. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid en visueel-vormelijke elementen

Door de woning uit te breiden met een zitruimte/terras komt de totale bouwdiepte van de woning op 25,75 meter, hetgeen niet alleen de algemeen gehanteerde maximale bouwdiepte van het gelijkvloers van 17 meter in woongebied met landelijk karakter binnen de gemeente Zonhoven ruimschoots overschrijdt, maar ook in strijd is met de hedendaagse visie van ontharden. Vlaanderen streeft er naar om zo veel mogelijk ruimte te geven aan groen en water en de bebouwingsgraad zo klein mogelijk te houden in functie van het klimaat en duurzaam bouwen.

In de onmiddellijke omgeving komt een dergelijke voorgestelde bouwdiepte ook niet voor (alleszins niet vergund) waardoor de schaal van het gebouw zich niet inpast in de onmiddellijke omgeving. Een maximale bouwdiepte van 17 meter wordt ruim overschreden gezien de gewenste bouwdiepte 25,75m betreft.  Dit strookt niet met de algemeen gehanteerde bouwnorm.

De voorgestelde materialen voor de uitbreiding van de woning (wit gevelpleisterwerk in combinatie met een donker gevelpaneel) sluiten aan bij de reeds gebruikte materialen van de woning en zijn algemeen aanvaardbaar binnen het woongebied met landelijk karakter.  

Opgemerkt dient te worden dat het karrenspoor door het ongunstig advies van het bijgebouw, de carport en het afdak elke functionaliteit mist en niet mag worden aangelegd. Ook de niet vergunde kiezelverharding in de rechter zijtuinstrook en achtertuinzone dient te worden verwijderd.

Ook de kiezelverharding op het openbaar domein kan niet worden aanvaard en dient te worden verwijderd. De gelijkgrondse berm moet als groenzone behouden blijven behoudens de toegestane inrit. De verharding ter hoogte van de inrit moet, in de gelijkgrondse berm, uitgevoerd worden in een vast, kleinschalig materiaal, waterdoorlatend aangelegd (geen gebroken steenslag). 

Cultuurhistorische aspecten

Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.

Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de voorgenomen aanvraag de ruimtelijke draagkracht van het gebied overschrijdt en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving in het gedrang kunnen brengen of verstoren. De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening zoals hoger gemotiveerd.

Resultaten van het openbaar onderzoek

Er werd één bezwaarschrift ingediend dat als volgt kan worden samengevat: De bezwaarindiener wijst er op dat de aanvrager geen toestemming krijgt om de achterliggende gronden te bereiken via de gronden van de bezwaarindiener en dat de eigenaar zijn eigen percelen dient te gebruiken om op deze gronden te geraken. 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt over dit bezwaar volgend standpunt in: De achterliggende gronden zijn inderdaad eveneens eigendom van de aanvrager en worden gebruikt als paardenweide. De achterliggende gronden blijven evenwel bereikbaar via de rechterzijde van het eigendom van de aanvrager. De gronden van de bezwaarindiener zullen dus niet moeten aangewend worden om toegang te verschaffen tot de achterliggende percelen. Het ingediende bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Bespreking van de adviezen

Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur) d.d. 27 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig.

Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw vraag tot advies m.b.t. het regulariseren van een bijgebouw/ stal voor twee paarden ontvangen.

De betreffende percelen zijn met de voorste 50m gelegen binnen woongebied met landelijk karakter en vervolgens binnen landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De te regulariseren constructies is gesitueerd binnen het terreingedeelte met agrarische gebiedsbestemming.

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een perceel dat gelegen is in agrarisch gebied en gaat niet uit van een beroepsmatig landbouwbedrijf. De aanvraag moet bijgevolg afgetoetst worden aan de bepalingen die zijn opgenomen in Art. 4.4.8/2. van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening:

De vergunningverlenende overheid dient na te gaan of de aanvraag aan de bovenvermelde bepalingen voldoet en kan desnoods voorwaarden opleggen in de vergunningsbeslissing. Het aftoetsen van deze bepalingen vraagt geen landbouwkundige afweging. Het Departement Landbouw en Visserij heeft dan ook niet geëvalueerd of voorliggende aanvraag past binnen de bepalingen van art. 4.4.8/2.

Verder wensen wij de vergunningverlenende overheid erop te wijzen dat het artikel 4.4.8/2 geen uitzonderingsbepaling omvat voor eventuele aanhorigheden en er bijgevolg geen vergunningsgrond bestaat voor gerelateerde infrastructuur zoals een rijpiste, een stapmolen, verhardingen (al dan niet waterdoorlatend), de opslag van voer of stro of zelfs vergunningsplichtige mestvaalten. Het al dan niet overdekt opslaan van voer, stro of mest zal moeten gebeuren binnen de maximale vloeroppervlakte zoals voorzien in het decreet.

Bovendien moet de stal in de onmiddellijke nabijheid (binnen een straal van 50 m) van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning worden opgericht. De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelt in arrest RvVb-A-1920-0208 (22 oktober 2019) dat met “een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning” de woning van de aanvrager wordt bedoeld. Volgens de Raad moet er dus een band bestaan tussen de aanvrager van de hobbystal en de woning waarbij de hobbystal wordt opgericht en kan een hobbystal in landbouwgebied bijgevolg enkel worden opgericht bij de eigen woning van de aanvrager. De woning dient zich evenwel niet op hetzelfde perceel te bevinden als het perceel waarop de hobbystal wordt ingeplant. De hobbystal moet volgens artikel 4.3.5, § 1 VCRO wel langs een voldoende uitgeruste weg gelegen zijn.

Ondanks de landbouwruimte een agrarische restsnipper agrarisch gebied betreft ingesloten tussen het landelijk woonlint enerzijds en het achterliggend natuurgebied anderzijds, is het Departement Landbouw en Visserij echter van oordeel dat de aangevraagde constructie naar verschijningsvorm en aard louter een residentieel bijgebouw betreft. Aangezien de twee stallen hermetisch gesloten zijn, en bijgevolg inval van aan natuurlijk licht en ventilatie ontbreekt, is het opgegeven gebruik als permanente stalling ongeloofwaardig. Enkel het achterste en lagere afdak situeert zich in het afgebakend weiland en doet mogelijks dienst als schuilhok.

Verder wordt op basis van de beschikbare luchtfoto’s sinds 2014 een stalling waargenomen op het achterliggend weiland (219d) gelegen in natuurgebied. Deze stalling werd stelselmatig uitgebreid in de opeenvolgende jaren. Het lijkt dan ook eerder dat de paarden in deze niet-vergunde constructie worden gehuisvest. Echter deze constructie situeert zich binnen natuurgebied waardoor de niet-vergunde toestand niet kan geregulariseerd worden.

De mogelijkheden inzake het regulariseren van een vrijstaande woningbijgebouwen zijn binnen de agrarisch gebieden beperkt tot de bepalingen van het vrijstellingenbesluit. Indien de aangevraagde constructie niet effectief als hobbystal wordt gebruikt, wat op basis van de bijgevoegde foto’s en aard van het gebouw het geval lijkt, en niet voldoet aan het vrijstellingenbesluit voor vrijstaande woningbijgebouwen, dient het gevraagde te worden geweigerd.

Bovendien blijken de aanwezige ontsluitingsverhardingen tot de carport ook niet beperkt tot een karrespoor in het agrarisch gebied.

Los van de juridische vergunningsgrond ontstaat, gelet op de planologische bestemmingen, wel geen schade aan de externe landbouwstructuren.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies worden gevolgd en leidt tot een ongunstig advies. De aangevraagde constructie is naar verschijningsvorm en aard louter een residentieel bijgebouw. De twee stallen zijn hermetisch gesloten. Er ontbreek bijgevolg inval van natuurlijk licht en ventilatie. Het opgegeven gebruik als permanente stalling is ongeloofwaardig. De foto’s in het dossier alsook de beschikbare luchtfoto’s geven geen enkel aanduiding (o.a. loopsporen van paarden) dat het bijgebouw gebruikt wordt als stalling. Enkel het achterste en lagere afdak situeert zich in het afgebakend weiland en doet mogelijks dienst als schuilhok. Gelet op bovenstaande zullen de aangevraagde constructies (te regulariseren bijgebouw, carport en afdak) ongunstig worden geadviseerd .

8.    ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar / bestaanbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de bestaande woning, de regularisatie van een stal met voederruimte, een carport en een afdak voor paarden alsook voor de verhardingen omwille van volgende redenen:

De aanvraag is deels in strijd met de gewestplanbestemming landschappelijk waardevol agrarisch gebied voor wat betreft de regularisatie van een bijgebouw (paardenstal met voederruimte), een carport en de aanwezige verhardingen binnen het landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het te regulariseren bijgebouw(paardenstal met voederopslag) en carport voldoen niet aan de afwijkingsbepalingen van art. 4.4.8/2.

De aanvraag voldoet niet aan de hemelwaterverordening aangezien de infiltratievoorziening onvoldoende inhoud heeft.

De uitbreiding van de woning op het gelijkvloers tot een bouwdiepte van 25,75 meter overschrijdt ruimschoots de algemeen gehanteerde maximale bouwdiepte van 17 meter en is tevens in strijd met de hedendaagse visie van ontharden. De uitbreiding brengt de goede ruimtelijke ordening in het gedrang.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 22/01/2024 en volgt dit standpunt integraal.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsvergunning aan APPLI-WARE BVBA gevestigd te Kriekelstraat 61 te 3520 Zonhoven voor het regulariseren van een stal/voederruimte en de terreininrichting, het uitbreiden van de woning, gelegen te Kriekelstraat 61, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie A nrs. 207D en 207E.