Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Vlaamse Regering van 12 maart 2024:
BESLUIT
Artikel 1
Aan het Agentschap Wegen en Verkeer met als adres Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt, wordt de vergunning verleend voor de bouw van een fietsluifel i.f.v. de realisatie van het Hoppinpunt ‘Zonhoven vertakking gewestweg-N75’ ter hoogte van de Heuveneindeweg te 3520 Zonhoven.
Met volgende stedenbouwkundige handelingen:
Planaanduiding | Stedenbouwkundige handeling (+ type) | Beknopte beschrijving |
CONSTRUCTIE | Nieuwbouw of aanleggen | De bouw van een fietsluifel (15m x 2,55m x 3,29m) |
Artikel 2 De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd zijn, maken er integraal deel van uit.
Artikel 3 De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur wat betreft de stedenbouwkundige handelingen
Artikel 4 A De omgevingsvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden en lasten met betrekking tot de stedenbouwkundige handelingen:
• De voorwaarden gesteld in het advies d.d. 23/01/2024 van Elia Asset nv:
- Voor de ondergrondse verbindingen is de algemeen te respecteren veiligheidsafstand 50cm rondom de ondergrondse verbinding.
- Eventuele toekomstige installaties kunnen op bijgevoegd plan in de vorm van een roze stippellijn terug gevonden worden. Voor verdere detailinformatie met betrekking tot dit project kan contact opgenomen worden met het Contact Center.
Artikel 4 B Aandachtspunt:
Er wordt gewezen op de veiligheidsvoorschriften vermeld in de bijlage van het advies dd 23/01/2024 van Elia Asset nv.
Artikel 5 De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase.
Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Artikel 6 De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 5, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Artikel 7 U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
U heeft hiervoor een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift moet per beveiligde zending worden ingediend. Dit betekent:
1.hetzij via het digitaal loket van de Vlaamse Bestuursrechtscolleges https://www.dbrc.be/digitaal-loket-van-de-vlaamse-bestuursrechtscolleges
2.hetzij per aangetekende brief gericht aan:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
3.hetzij door neerlegging ter griffie op het hierboven vermelde adres.
Als u voor een analoge indiening kiest (2. en 3.) moet:
Het verzoekschrift moet in ieder geval minstens de volgende gegevens bevatten:
U bent een rolrecht verschuldigd van
Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift moet u het bewijs bezorgen dat een overschrijvingsopdracht is gegeven of dat een storting is uitgevoerd tot betaling van het rolrecht.
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de beslissing van de Vlaamse Regering van 12 maart 2024.
Het college van burgemeester en schepenen besluit over te gaan tot de bekendmaking van deze beslissing overeenkomstig de artikelen 56 t.e.m. 63 van het besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014.