VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00104
Referentie omgevingsloket: OMV_2024063397
De aanvraag, ingediend door Wouter Hermans en Valerie Snoekx wonende te Putsesteenweg 46/202 te 2800 Mechelen, werd ontvangen op 21/05/2024 en op 07/08/2024 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Schopdriesweg 24A, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nr. 813N.
De aanvraag gaat over het slopen van de bestaande bebouwing, bouw van een ééngezinswoning met vrijstaand bijgebouw, aanleg van het terrein en het plaatsen van een tijdelijke wooncontainer.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied en woonuitbreidingsgebied.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het bijzonder plan van aanleg B.P.A. HALVEWEG-BESKENSSTRAAT, goedgekeurd op 15 juni 2006.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Men vraagt volgende afwijkingen volgens art. 4.4.9/1 van de VCRO:
- De BPA-voorschriften stellen dat het behoud en de versterking van het bestaande klein landschapselement voorop moet staan.
In de aanvraag blijft slechts 1 van de 2 bomen die zich ter hoogte van de achterste perceelsgrens bevinden, en die deel uitmaken van klein landschapselement met nr. 1792, behouden.
- De BPA-voorschriften stellen dat er maximaal één vergunningsplichtig bijgebouw op min 1m achter het hoofdgebouw toegelaten is. Het bouwen van een bijgebouw is niet toegelaten binnen de brouwvrije zone van 8 of 10m ten opzichte van de achterste perceelsgrens.
Het ontwerp voor ziet een bijgebouw en een tijdelijke woonunit. De tijdelijke woonunit zal zich bevinden in de bouwvrije zone, daar deze op 2m van de achterste perceelsgrens wordt ingeplant.
- De BPA-voorschriften stellen dat de oppervlakte van het vergunningsplichtig bijgebouw maximaal 40m² bedraagt.
Het ontwerp voorziet een tijdelijke woonunit met een oppervlakte van 56,55m².
- De BPA-voorschriften stellen dat de bijgebouwen uitsluitend bestemd zijn voor ondersteunende functies die inherent verbonden zijn met de hoofd- en nevenbestemmingen van het hoofdgebouw zoals de berging van goederen, gebruiksvoorwerpen en voertuigen. Een feitelijke bedrijfsuitvoering of een woonfunctie is hierin uitgesloten.
Het ontwerp voorziet een woonfunctie in de tijdelijke woonunit.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Omgevingsvergunning 2019/00021 voor het kappen van een boom goedgekeurd op 16/04/2019.
• Stedenbouwkundige vergunning (1973/00037) voor het bouwen van een bergplaats - goedgekeurd op 28/02/1973.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich op de hoek van de Schopdriesweg met de Boskrekelstraat, beide gemeentewegen in de deelkern Halveweg van de gemeente Zonhoven.
De nabije en ruimere omgeving bestaat uit vrijstaande, halfopen alsook gesloten bebouwing. De omgeving wordt gekenmerkt door zowel eengezinswoningen, appartementen, handel alsook horeca. Het betreft dan ook een zeer gevarieerd straatbeeld, dit zowel op vlak van functie, bouwhoogte, dakprofiel alsook materiaalgebruik.
Het perceel is achteraan bebouwd met twee geschakelde constructies ingeplant op minimaal 0,8m uit de achterste perceelsgrens en op minimaal 3,07m uit de rechter perceelsgrens. De totale oppervlakte van deze bijgebouwen bedraag 61,78m². Ter hoogte van deze bijgebouwen werden ook verhardingen aangelegd met een oppervlakte van 60,72m².
Het rechts aanpalend perceel is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning opgericht met twee bouwlagen onder een hellend dak. Links grenst het perceel aan Boskrekelstraat, een gemeenteweg die toegang geeft tot een achterliggende sociale woonwijk. Het perceel grenzend aan de achterste perceelsgrens is bebouwd met een halfopen (sociale) eengezinswoning bestaande uit 1 bouwlaag onder een hellend dak.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag het slopen van de bestaande bebouwing, bouw van een ééngezinswoning met vrijstaand bijgebouw, aanleg van het terrein en het plaatsen van een tijdelijke wooncontainer.
De aanwezige bijgebouwen en verhardingen achteraan het perceel worden gesloopt. Het betreft twee aaneengeschakelde bijgebouwen waarvan het eerste een breedte heeft van 6,96m en een diepte van 4,97 (oppervlakte 34,59m²). Het tweede bijgebouw heeft een breedte van 6,29m en een diepte van 4,32m (oppervlakte 27,19m². De verhardingen grenzen aan deze bijgebouwen en hebben een totale oppervlakte van 60,72m². Gezien deze constructies opgericht werden zonder vergunning of niet uitgevoerd werden overeenkomstig de vergunning, zijn deze constructies niet vergund of vergund geacht. Voor het slopen van niet-vergunde constructies is geen vergunning vereist, daar het slopen van niet-vergunde constructies niet vergunningsplichtig is. Dit gedeelte van de aanvraag is dan ook zonder voorwerp.
De vrijstaande eengezinswoning wordt opgericht op min. 6m uit de voorste perceelsgrens (bekeken vanuit de Schopdriesweg), 3m van de linker perceelsgrens en op minimaal 3,42m van de rechter perceelsgrens. De woning wordt opgericht met twee bouwlagen onder een hellend dak. De kroonlijst is gelegen tussen 5,40m en 6,30m en de nokhoogte bevindt zich op 11,30m ten opzichte van het maaiveld. De woning wordt op het gelijkvloers alsook op de verdieping opgericht met een maximale bouwdiepte van 12m en een bouwbreedte van 11,50m. De woning wordt afgewerkt in een landelijke stijl met een rood/bruin genuanceerde gevelsteen gecombineerd met buitenschrijnwerk in donkerbruin aluminium en hout. De dorpels en omlijsting van de deur zijn voorzien in blauwe hardsteen. De dakbedekking wordt uitgevoerd antracietgrijze leien.
Intern is de woning op het gelijkvloers ingericht met een inkomhal, een toilet en een trap naar de verdieping, een berging/wasplaats met badkamer, een achteringang, een bureau en een leefruimte met aansluitend een open keukenruimte. Op de verdieping voorziet men 4 slaapkamers waarvan een met dressing, twee badkamers, een apart toilet en nachthal.
Op de zolderverdieping voorziet men twee bergruimten en 2 nog in te delen ruimten.
Op 10m achter de woning wordt een vrijstaand bijgebouw opgericht op 1,06m uit de rechter perceelsgrens. Het bijgebouw heeft een bouwbreedte van 4,50m en een bouwdiepte van 8,85m (oppervlakte 39,83m²). Dit wordt opgericht met 1 bouwlaag onder een hellend dak met een kroonlijsthoogte van 2,80m en een nokhoogte van 5,10m ten opzichte van het maaiveld. De afwerking van dit bijgebouw is conform aan dit van het hoofdvolume. Afgewerkt met een rood/bruin genuanceerde gevelsteen gecombineerd in buitenschrijnwerk in donkerbruin aluminium. De dorpels zijn voorzien in blauwe hardsteen en de dakbedekking wordt uitgevoerd met antracietgrijze leien.
Men voorziet de aanplant van een boom, ingeplant op 2m uit zowel de achterste als linker perceelsgrens. In de voortuin in functie van de Schopdriesweg word een haagafsluiting voorzien met een hoogte van 1m. De overige haagafsluitingen worden uitgevoerd met een hoogte van 1,80m. Verder voorziet met een oprit met een breedte van 3,5m ter hoogte van de voorste perceelsgrens, deze oprit loopt tot aan het vrijstaande bijgebouw (garage). Waardoor deze een lengte krijgt van 28m, waarvan 22m uitgevoerd in waterdoorlatende verharding. Vanuit de oprit wordt een toegangspad naar de voordeur voorzien over een lengte van 6,50m uitgevoerd in niet waterdoorlatende verharding met een hellingspercentage van meer dan 2%, afwaterend in de naastliggende groenzone. Achteraan de woning voorziet men een terras over de volledige breedte van de achtergevel (11,50m) met een oppervlakte van 47,94m², uitgevoerd in niet waterdoorlatende terrasverharding. Het terras zal afwateren in de groenzone rondom het terras.
Behoudens de woning, de vrijstaande garage en de verhardingen wordt er ook een tijdelijke woonunit geplaatst, tijdens de werffase. Deze tijdelijke woonunit wordt ingeplant op minimaal 3m uit de achterste perceelsgrens en op 3m uit de linker perceelsgrens. Deze tijdelijke woonunit heeft een breedte van 6,14m en een diepte van 9,21m. De unit zal bestaan uit 1 bouwlaag uitgevoerd met een plat dak met een dakrandhoogte van 2,90m ten opzichte van het maaiveld. De unit wordt op betondallen geplaatst als tijdelijke fundering, tot op een hoogte van 0,3m boven het maaiveld.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17 augustus 2024 t.e.m. 15 september 2024.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
• dienst facilitair management
• dienst patrimonium
• Fluvius
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Voor een eengezinswoning, kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen x 2 vervoersbewegingen/persoon x365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de bouw van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Schopdriesweg en de Boskrekelstraat voldoende uitgeruste openbare wegen zijn.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023. De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.
Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning en bijgebouw met een totale horizontale dakoppervlakte van 172,83m² (woning 133m² + bijgebouw 39,83m²) een hemelwaterput voorzien wordt met een inhoud van 10.000 liter en recuperatie van het hemelwater voor toiletten, wasmachine, buitenkraan en irrigatie tuin. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met een oppervlakte van 51,74m² (minimaal vereist 11,43m²) en een volume van 4.765 liter (minimaal vereist 4.713,39 liter), waarmee voldaan wordt aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing op de aanleg van de voorziene verhardingen en ook niet op de tijdelijke woonunit. Het hemelwater dat op de verharding en de tijdelijke woonunit valt, wordt namelijk niet opgevangen en afgevoerd, maar kan volgens de aanvraag op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren.
Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m² en het goed zich niet in een beschermde archeologische site en ook niet in een vastgestelde archeologische zone bevindt.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van het BPA. Er worden afwijkingen gevraagd volgens art. 4.4.9/1 van de VCRO. Gezien de voorschriften van het BPA de criteria van een goede ruimtelijke ordening weergeven, stemt de aanvraag hiermee overeen, met uitzondering van de gevraagde afwijkingen:
Er wordt afgeweken van artikel 12.1 voor wat betreft het behoud en versterking van het klein landschapselement. In de BPA- voorschriften wordt voorzien dat het behoud en de versterking van het bestaande klein landschapselement voorop moet staan.
Uit de aanvraag blijkt dat er momenteel maar 1 van de 2 bomen, die zich ter hoogte van de achterste perceelsgrens bevinden, en die deel uitmaken van klein landschapselement met nr. 1792, nog aanwezig is op het perceel. Deze KLE was reeds verwijderd bij het afleveren van een voorgaande vergunning (16/04/2019).
De gemeente Zonhoven streeft ernaar het groene karakter van de gemeente niet alleen te behouden maar ook te versterken.
Om die reden wordt bij elk nieuwbouwproject de aanplant van min. 1 hoogstamboom per 400m² gevraagd. Er zal dan ook als voorwaarde worden opgenomen dat rekening houdend met de oppervlakte van het perceel (979m²), 2 inheemse, streekeigen en/of klimaatrobuuste bomen van minstens 2de grootte dienen aangeplant te worden. Om ook het groene straatbeeld te versterken moet minimum 1 van deze bomen aangeplant worden in de voortuin. Bij eventuele sterfte dient de aanplant herhaald te worden.
Bijkomend werd er op 16/04/2019 een vergunning afgeleverd voor het rooien van een boom, geen deel uitmakend van een klein landschaspelement, mits het aanplanten van minstens 1 inheemse hoogstammige boom. Uit onze gegevens blijkt dat deze tot op heden nog niet werd aangeplant. Hiermee rekening houdend dient deze voorwaarde alsnog uitgevoerd te worden. Bijgevolg dient men in het totaal min. 3 inheemse, streekeigen en/of klimaatrobuuste bomen van minstens 2de grootte dienen aangeplant te worden, waarvan 1 in de voortuin. Dit wordt opgenomen in de vergunningsvoorwaarden
Bijgevolg is deze afwijking aanvaardbaar mits er voldaan wordt aan bovenstaande voorwaarden.
Er wordt afgeweken van artikel 12.2 en artikel 12.4 voor wat betreft de eisen met betrekking tot het bijgebouw.
- In de BPA-voorschriften wordt voorzien dat er ten opzichte van de achterste perceelsgrens een bouwvrije zone van 10m dient te zijn.
- In de BPA-voorschriften wordt voorzien dat er maximaal één vergunningsplichtig bijgebouw op min 1m achter het hoofdgebouw toegelaten is. Het bouwen van een bijgebouw is niet toegelaten binnen de brouwvrije zone van 8 of 10m ten opzichte van de achterste perceelsgrens.
- In de BPA-voorschriften wordt voorzien dat de oppervlakte van het vergunningsplichtig bijgebouw maximaal 40m² mag bedragen.
- In de BPA-voorschriften wordt voorzien dat de bijgebouwen uitsluitend bestemd zijn voor ondersteunende functies die inherent verbonden zijn met de hoofd- en nevenbestemmingen van het hoofdgebouw zoals de berging van goederen, gebruiksvoorwerpen en voertuigen.
De voorliggende aanvraag voorziet in het plaatsen van een tijdelijke woonunit (woonfunctie), met een oppervlakte van 56,55m² binnen de aangeven bouwvrije zone van 10m.
Het betreft een tijdelijke, verplaatsbare constructie. Dit tijdelijk en verplaatsbaar karakter wordt bevestigd door het plaatsen van de woonunit op betondallen, waardoor deze op 0,3m boven het maaiveld komt te staan. Deze unit wordt bijgevolg niet verankerd in de grond. De woonunit wordt ingeplant op 3m uit zowel de achterste als linker perceelsgrens. Deze zal een diepte 9,21m en een breedte van 6,14m krijgen, de hoogte blijft beperkt tot 2,9m ten opzichte van het maaiveld. Het hemelwater zal geheel op eigen terrein infiltreren. Gezien de afstand tot de perceelsgrenzen en de beperkte hoogte zullen de aanpalende eigenaars hiervan geen hinder ontvangen. Bijgevolg is de plaatsing van deze tijdelijke woonunit aanvaardbaar op voorwaarde dat deze tijdelijk is van aard, voor een maximale duur van drie jaar. Binnen een termijn van drie maanden na het beëindigen van deze tijdelijke woonsituatie dient men de verplaatsbare tijdelijke constructie te verwijderen. Deze twee voorwaarden zullen opgenomen worden in deze omgevingsvergunning.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Er werden geen bezwaren ingediend.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Fluvius d.d. 9 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.
“Naar aanleiding van uw aanvraag over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project geven we volgend advies voor riolering.
Dit advies handelt over de technische aansluitbaarheid op het openbaar rioleringsnetwerk indien aanwezig. Dit desbetreffende perceel mag de bestaande rioleringsaansluiting herbruiken in de aanpalende straat. De Fluvius-aansluitingsvoorwaarden voor o.a. diepte, diameter en locatie, zijn terug te vinden op www.fluvius.be.
Bij sloop dient de bestaande huisaansluiting(en) tijdelijk of definitief buiten dienst gesteld te worden door de klant. De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden en dit dient te gebeuren nog voor de start van de grondwerken. De huisaansluiting(en) dient hierbij buiten dienst gesteld te worden op dergelijke wijze dat de huisaansluiting(en) water- en gronddicht is afgesloten en detecteerbaar op terrein. Het afsluiten dient onmiddellijk bij sloop van de riolering te gebeuren zodat geen aarde, slijk of gro vuil via de huisaansluiting in de riolering terecht komt.
Bestaande rioolaansluiting hergebruiken: Indien er bestaande huisaansluitingen aanwezig zijn ter hoogte van de rooilijn dienen deze hergebruikt te worden en dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding ter hoogte van de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluitingen samen gebracht te worden. Ter hoogte van de bestaande huisaansluitingen voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien deze nog niet aanwezig zijn. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. Dit kan online via www.fluvius.be.
Daarnaast dient u voor wat betreft riolering uiteraard te voldoen aan alle geldende gewestelijke, provinciale en gemeentelijke wettelijke bepalingen dienaangaande.
Dit advies doet geen uitspraak over of nazicht op de ontworpen riolering op het privé-gedeelte.
Via https://www.vmm.be/data/zonering-en-uitvoeringsplan kan u eenvoudig nakijken in welke cluster het perceel zich bevindt en de daaraan gekoppelde verplichtingen inzake septische putten.
Als voor uw bouwproject een (her-)aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient u zo snel als mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsnetwerk aan te vragen.
Dit kan online via www.fluvius.be. Dit is belangrijk om verloren kosten te vermijden daar wij de locatie en diepte van de aansluiting pas kunnen garanderen na realisatie van de aansluiting op openbaar domein.
Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein.
Keuring privéwaterafvoer
Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform de wettelijke bepalingen (oa Algemeen Waterverkoopreglement en ministerieel besluit voor de keuring).
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie website: Keuring riolering | Fluvius).
Als de privériolering niet correct en volledig volgens de wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om de aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel van dit perceel te schorsen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van dienst patrimonium d.d. 13 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
“Berm op openbaar domein dient een grasberm te zijn. Enkel de inrit mag op het openbaar domein verhard worden met waterdoorlatende materialen (geen kiezel).
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.
Gezien de sloop van de bestaande niet vergunde constructies (bijgebouwen en verhardingen) niet vergunningplichtig is, worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende voorwaarden op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Het advies van Fluvius moet gevolgd worden.
• Het advies van de dienst patrimonium moet gevolgd worden.
• Er dienen minimum 3 hoogstammige bomen aangeplant te worden, waarvan 1 in de voortuin.
De bomen dienen inheemse, streekeigen en/of klimaatrobuuste bomen van minstens 2de grootte te zijn.
Bij eventuele sterfte dient de aanplant herhaald te worden.
Deze bomen moeten aangeplant worden ten laatste in het plantseizoen na de ingebruikname van de woning. Bewijs hiervan (foto’s, factuur) moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 3 maanden na aanplant van de bomen.
• De te behouden en verplicht aan te planten bomen kunnen enkel nog gerooid worden na goedkeuring van een gemotiveerde vergunningsaanvraag.
• De duur van de plaatsing van de tijdelijke, verplaatsbare woonunit mag maximaal 3 jaar bedragen.
• Binnen een termijn van 3 maanden na het beëindigen van de tijdelijke woonsituatie dient men de tijdelijke verplaatsbare constructie te verwijderen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 06/11/2024 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan Wouter Hermans en Valerie Snoekx wonende te Putsesteenweg 46/202 te 2800 Mechelen voor het slopen van de bestaande bebouwing, bouw van een ééngezinswoning met vrijstaand bijgebouw, aanleg van het terrein en het plaatsen van een tijdelijke wooncontainer, gelegen te Schopdriesweg 24A kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nr. 813N.
Volgende voorwaarden worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Het advies van Fluvius moet gevolgd worden.
• Het advies van de dienst patrimonium moet gevolgd worden.
• Er dienen minimum 3 hoogstammige bomen aangeplant te worden, waarvan 1 in de voortuin.
De bomen dienen inheemse, streekeigen en/of klimaatrobuuste bomen van minstens 2de grootte te zijn.
Bij eventuele sterfte dient de aanplant herhaald te worden.
Deze bomen moeten aangeplant worden ten laatste in het plantseizoen na de ingebruikname van de woning. Bewijs hiervan (foto’s, factuur) moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 3 maanden na aanplant van de bomen.
• De te behouden en verplicht aan te planten bomen kunnen enkel nog gerooid worden na goedkeuring van een gemotiveerde vergunningsaanvraag.
• De duur van de plaatsing van de tijdelijke, verplaatsbare woonunit mag maximaal 3 jaar bedragen.
• Binnen een termijn van 3 maanden na het beëindigen van de tijdelijke woonsituatie dient men de tijdelijke verplaatsbare constructie te verwijderen.