Terug
Gepubliceerd op 20/11/2024

2024_CBS_01160 - OMV - Vergunning - Zavelstraat 71 - 2024/00066 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 12/11/2024 - 13:30 schepenzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johny De Raeve, burgemeester; Bram De Raeve, 1ste schepen; Frederick Vandeput, 2de schepen; Johan Vanhoyland, 3de schepen; Frank Vandebeek, 4de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Johan Schraepen, 5de schepen

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2024_CBS_01160 - OMV - Vergunning - Zavelstraat 71 - 2024/00066 - Goedkeuring 2024_CBS_01160 - OMV - Vergunning - Zavelstraat 71 - 2024/00066 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Dossiernummer:    2024/00066
Referentie omgevingsloket: OMV_2024048959
Inrichtingsnummer: 20240503-0024
Ondernemingsnummer exploitant:    0440614085  

De aanvraag, ingediend door mevrouw Suzy Knevels en WCK Management BV met als contactadres Zavelstraat 71 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 04/04/2024 en op 31/05/2024 ontvankelijk en volledig verklaard.

De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Zavelstraat 71, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nr. 410H.

De aanvraag gaat over het bouwen van een bowlinghal en terreinaanlegwerken en de uitbating ervan.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).

1.    STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS

De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied en parkgebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.

2.    HISTORIEK

    Volgende dossiers zijn relevant: 

• Stedenbouwkundige vergunning (1973/00125) voor bowling en winkelcentrum - goedgekeurd op 26/09/1973.
• Stedenbouwkundige vergunning (1997/07648) voor uitbreiding van een bowlingclub met cafetaria - goedgekeurd op 04/08/1997.
• Stedenbouwkundige vergunning (2000/08495) voor het uitbreiden van een bowling - geweigerd op 08/01/2001.
• Stedenbouwkundige vergunning (2001/08580) voor het uitbreiden van een bowling. - goedgekeurd op 15/05/2001.
• Stedenbouwkundige vergunning (2003/09179) voor het regularisatie van een handelsruimte en woongelegenheid - goedgekeurd op 09/09/2003.
• Stedenbouwkundige vergunning (2005/09914) voor renovatie en omgevingsinrichting van de parking - goedgekeurd op 13/06/2005.
• Stedenbouwkundige vergunning (2005/09937) voor het vernieuwen van de oude gevelbekleding - goedgekeurd op 01/08/2005.
• Stedenbouwkundige vergunning (2005/09935) voor het plaatsen van een prefab hoogspanningscabine bij een polyvalent handelsgebouw - goedgekeurd op 01/08/2005.
• Stedenbouwkundige vergunning (2005/09944) voor het wijzigen van de bestemming op verdieping van bureel en opslagruimte naar restaurant - goedgekeurd op 01/08/2005.
• Stedenbouwkundige vergunning (2006/10432) voor het plaatsen van een publiciteitsbord op palen voor de bowling - geweigerd op 25/09/2006.
• Stedenbouwkundige vergunning (2010/11777) voor het uitbreiden van de woongelegenheid/conciërgerie aan een handelsruimte - goedgekeurd op 09/08/2010.
• Stedenbouwkundig attest 2003/00007 voor het bouwen van 4 appartementen op bestaande winkel en magazijn - positief gevonden op 24/02/2003.
• Stedenbouwkundig attest 2004/00003 voor het herinrichten van het interieur voor gebruik als kerkgebouw voor erediensten. - positief gevonden op 03/05/2004.

3.    BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG

Beschrijving van de plaats & omgeving

Het perceel bevindt zich aan de Zavelstraat, een gemeenteweg, en is gelegen op ca. 500m ten noordwesten van het centrum van Zonhoven, nabij de aansluiting met de Ekkersputstraat en tevens grenzend aan de gewestweg N74. 

Tussen het perceel en de Zavelstraat bevindt zich nog een privaat perceel met een handelsruimte en conciërgewoning; de toegang verloopt over dit private terrein.
De directe omgeving bestaat uit een vrij gevarieerde bebouwing met zowel eengezinswoningen, meergezinswoningen als handelsfuncties. De ruimere omgeving is hoofdzakelijk residentieel aan westelijke zijde van de N74 en richting centrum zijn tevens diverse andere functies aanwezig, eigen aan een centrum.
Het links aangrenzende perceel aan de straatzijde is bebouwd met een meergezinswoning en het perceel erachter is onbebouwd en groen ingevuld.
De rechts gelegen aangrenzende percelen zijn bebouwd met/ bestemd voor eengezinswoningen.
De voorliggende percelen zijn bebouwd met enerzijds een ingesloten gebouw met religieuze bestemming en aan de straatzijde een bedrijf met toonzaal en woonst.

Het perceel van de aanvraag is thans grotendeels braakliggend nadat de aanwezige bebouwing nagenoeg volledig vernield werd door brand en het terrein opgeruimd werd. De aanwezige conciërgewoning, horende bij de door brand vernielde bowlinghal, is nog aanwezig en intact gebleven.
Vanaf de Zavelstraat gezien, is aan de voorzijde van de site een handelspand met woonst aanwezig en daarachter een gebouw met religieuze functie dat zich links van de conciërgewoning bevindt. De verwijderde constructies situeren zich op het achterste gedeelte van het terrein dat ook grenst aan de N74.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag gaat over het bouwen van een bowlinghal en terreinaanlegwerken en de uitbating ervan.

De bestaande bowlinghal werd door een brand vernield in april 2021, slechts de conciërgewoning bleef intact.
De restanten van het gebouw werden verwijderd, de verhardingen zijn nog aanwezig.
De percelen werden opgemeten en uitgetekend in een afpalingsplan door een erkend landmeter, de terreinoppervlakte bedraagt 4059m².

Met de huidige aanvraag wenst men de bowlinghal te herbouwen en het terrein opnieuw in te richten.
De nieuwe bowlinghal zal tegen de bestaande bebouwing opgetrokken worden, zijnde de nog aanwezige conciërgewoning en het gebouw Zavelstraat 71A.

Vanaf de Zavelstraat gezien heeft het perceel vooraan een breedte van 14,33m aan de linkerzijde en 9,75m aan de rechterzijde. Daartussen bevindt zich nog een gebouw met een breedte van ca. 25,5m en een bouwdiepte van zo’n 25m à 30m. Achter dit gebouw krijgt het terrein een breedte van ca. 47,40m en ter hoogte van de achterste perceelgrens die evenwijdig loopt met de N74 bedraagt de breedte 44,05m.
Het nieuwe gebouw zal aansluiten op de bestaande achtergevel van Zavelstraat 71A en de nog aanwezige conciërgewoning bij de vroegere bowlinghal.
De breedte van het gebouw zal 26m bedragen en de bouwdiepte bedraagt 55,90m, plaatselijk 61,02m.

De afstand tot de linker perceelgrens zal 16,56m (vooraan) à 12,19m (achteraan) bedragen en de afstand tot de rechter perceelgrens bedraagt 5,33m (vooraan) en ca. 4,50m (achteraan).

De bowlinghal zal afgewerkt worden met een plat dat met een dakrandhoogte van 4,95m tegenover het maaiveld. Een beperkt gedeelte aan de achterzijde omvat 2 bouwlagen met een dakrandhoogte tot 8,10m.
Ter hoogte van de aansluiting met de bestaande bebouwing, zal een compartimentwand voorzien worden tot 1m boven de dakrand, zijnde 5,95m, in functie van brandveiligheid.
Het volume met 2 bouwlagen heeft een breedte van 11m en een bouwdiepte van 15m. De afstand tot de zijgevel van het gelijkvloerse volume links bedraagt 9,50m en aan de rechterzijde 5,50m.
De bebouwde oppervlakte zal zo’n 1519m² bedragen, 1769m² inclusief de bestaande woonentiteit, en het gebouw krijgt een totaal volume van 8413m³.
De publiek toegankelijke oppervlakte bedraagt 670m², er zullen tot 360 personen aanwezig kunnen zijn.

De inkomzone situeert zich links achteraan het gebouw. Hier is een overdekte zone aanwezig van 9,50m breed en 10m diep met een hellend vlak naar de inkomdeur alsook een trapje naar het terras van zo’n 70m².

In de achterste 25m van het gebouw worden gelijkvloers de verbruiksruimtes voorzien (ca. 328m²), een darts- ruimte, bedieningstoog, drankenberging, keukenruimte, traphal, voorraadberging en de sanitaire ruimte. In het voorste deel van het gebouw wordt een technische ruimte ingericht en de kegelbanen (14) over een lengte van zo’n 30m (ca. 809m²).

Op de verdieping voorziet men een polyvalente ruimte/ verbruiksruimte van zo’n 105m² en een berging.

De vloerpas gelijkvloers bevindt zich op 80cm boven het maaiveld.

Alle trappen en hellingen worden voorzien van een leuning conform het advies inzake toegankelijkheid en het hellingspercentage bedraagt max. 5%.

Er werd getracht om een architecturaal kwalitatief gebouw te voorzien dat een visuele opwaardering geeft naar straatbeeld en omgeving toe en voor de afwerking zal gebruik gemaakt worden van esthetische verantwoorde en duurzame materialen.

De gevelafwerking zal algemeen bestaan uit lichtgrijze (geïsoleerde) betonpanelen, bevestigd aan de betonnen draagkolommen. 

De achtergevel van het volume op de verdieping krijgt een houten gevelafwerking en houten lamellen voor de grote raampartij. De overige gevels zijn voorzien in lichtgrijze betonpanelen.

Voor het gelijkvloerse gedeelte worden in de linker zijgevel, ter hoogte van de verbruiksruimte, grote glaspartijen voorzien waarvan een gedeelte ook met houten lamellen afgewerkt wordt. Ook de achtergevel krijgt grote raampartijen. In de rechter zijgevel zullen enkel 5 deuropeningen komen, 4 nooduitgangen en de toegang naar de sleutelkluis voor de brandweer.

Het buitenschrijnwerk zal uitgevoerd worden in aluminium met een bruine kleur. Deze tint zal ook terugkomen in de dakrand en de steunkolommen aan het overdekt terras. Langsheen het terras zijn balustrades in glas voorzien.

Naar aanleiding van de bezwaarschriften uit een eerste openbaar onderzoek, wenst men enige verduidelijking toe te voegen inzake de te verwachten geluidsproductie en de te nemen maatregelen om eventuele overlast te voorkomen.

De geïsoleerde betonpanelen die in de nieuwbouw zullen worden toegepast hebben een dikte van minimaal 20cm met welbepaalde akoestische eigenschappen die ervoor zorgen dat het geluidsniveau buiten een stuk lager zal liggen dan in het verleden het geval was. Door de massa wordt hier automatisch voldoende akoestisch comfort gecreëerd waardoor de naaste omgeving geen geluidsoverlast zal ondervinden van de activiteiten van de bowling. In het verleden ging het om een oud en slecht geïsoleerd gebouw.

Uitgaande van een studie uit 2011 in opdracht van de Vlaamse overheid blijkt dat een geluidsniveau van maximaal 65 dB als aanvaardbaar wordt geacht en de dagdagelijkse werkzaamheden binnen de bowling zullen onder dit niveau blijven en bijgevolg niet voor overlast zorgen op in de omgeving.

Naast de nieuwe bowlinghal zal ook het terrein heringericht worden met diverse verhardingen, groenvoorzieningen en opvangvoorzieningen voor hemelwater.

De toegangsweg/ brandweg en parkeerzone zal zich aan de linkerzijde van het gebouw situeren, gezien vanaf de Zavelstraat. Hier worden ook de hemelwaterputten geplaatst en de wadi aangelegd. Ook aan de achterzijde van het gebouw loopt de toegangsweg/ brandweg door en worden bijkomende parkeerplaatsen en een zone voor fietsen aangelegd.

De verhardingen worden voorzien van een groenomranding langsheen de perceelgrenzen aan de linkerzijde en achterzijde. De zijtuinstrook aan de rechterzijde wordt volledig als groenbuffer aangelegd behoudens een beperkte verharding ten behoeve van nooduitgangen.

De toegangsweg/ inrit, manoeuvreerruimte, mindervalide parkeerplaats, zone voor fietsen en paden zullen in  waterdoorlatende klinkers aangelegd worden. De totale oppervlakte hiervan bedraagt zo’n 889m².

De 30 parkeerplaatsen worden in grasdallen aangelegd met een totale oppervlakte van 416,61m². Hiermee wordt getracht om het groene karakter te versterken en alsnog voldoende parkeerruimte te voorzien.

Aan de voorzijde van het perceel, links van de toegangsweg en op minstens 1m van de perceelscheiding, wordt een wadi aangelegd met een oppervlakte van 128m².

Er wordt aangegeven dat er voor de groenvoorziening nog zo’n 858m² resteert, aan te leggen met streekeigen beplanting/ gazon.

Naar aanleiding van het bezwaarschrift inzake het gebruiksrecht van de parkeerplaatsen wenst men aan te geven dat de erfdienstbaarheid die in het verleden werd overeengekomen in functie van het kerkgebouw, van kracht zal blijven. 

De aanleg van het terrein voorziet in een (verplichte) wadi en deze ligt optimaal zoals ingetekend op het inplantingsplan. De parkeerplaatsen mogen steeds gebruikt worden conform de notariële akte, om welke specifieke parkeerplaatsen dit

zal gaan kan opnieuw overeengekomen worden met de eigenaar. De erfdienstbaarheid zal gevrijwaard worden bij de nieuwe inrichting.

Beschrijving van de milieuaspecten

De aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting, namelijk een bowling met bijhorende warmtepomp. 

Met volgende aangevraagde rubrieken: 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

Er wordt een warmtepomp van 25kW voorzien. Deze zal gebruikt worden voor verwarming/koeling. (Nieuw)

25 kW

3

32.3.

Er worden 14 geautomatiseerde kegelbanen voorzien. (Nieuw)

14 stuks

3


 Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

Er wordt een warmtepomp van 25kW voorzien. Deze zal gebruikt worden voor verwarming/koeling. (Nieuw)

25 kW

3

32.3.

Er worden 14 geautomatiseerde kegelbanen voorzien. (Nieuw)

14 stuks

3


4.    OPENBAAR ONDERZOEK 

 Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 10 juni 2024 t.e.m. 9 juli 2024.
Het tweede openbaar onderzoek werd georganiseerd omwille van een wijzigingslus van 23 augustus 2024 t.e.m. 21 september 2024.

5.    ADVIEZEN

Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
• dienst facilitair management
• dienst mobiliteit
• Agentschap Wegen en Verkeer
• FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie
• Fluvius
• Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie
• Onroerend Erfgoed
• Dienst Water en Domeinen provincie Limburg
• Proximus
• Inter
• De Watergroep

6.    EFFECTEN OMGEVING

Project-MER
Het project komt voor op bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, nl. rubriek 10b – stadsontwikkelingsprojecten.
Daarom moet een project-m.e.r. opgemaakt worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screeningsnota kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.
Er werd een project-m.e.r.-screeningsnota bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de nota blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Stikstofdecreet
Impactscore aanlegfase / stationaire bronnen 

Om de aanlegfase van eenvoudige projecten te beoordelen in kader van het stikstof decreet werd door VITO een studie opgemaakt ‘Emissies in de aanlegfase en de minimis-normen: een analytische benadering’ (VITO-rapport 2024/EI/R/3206). In het rapport werd een methode voorgesteld om op basis van een rekenblad de emissies van stationaire bronnen in de aanlegfase te bepalen. Vervolgens kunnen de emissies afgetoetst worden aan de waarden uit tabel 1 in de VITO studie, die de emissies van de puntbron weergeeft waarbij geen overschrijding optreedt van de 1%-de minimis-drempel voor een habitatgebied gelegen op een bepaalde afstand en voor een bepaalde KDW. Deze tabel is opgemaakt op basis van worst-case aannames. Indien de berekende emissies lager zijn dan de waarde in de tabel kan met zekerheid besloten worden dat de impactscore van de puntbronnen in de aanlegfase lager is dan 1%. 

Input: Het project is gelegen op 1138m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied. Laten we in dit project afronden op 1km.

Emissies werfmachines: = 3,760 kg NOx/jaar -> puntbron 

Zware vervoersbewegingen tijdens aanlegfase:
- Aan- afvoer kraan via vrachtwagenvervoer: 2 verkeersbewegingen
- Vervoer bouwmaterialen via vrachtwagen: +- 600 verkeersbewegingen 

TOTAAL: 602 zware verkeersbewegingen -> lijnbron

Emissies werfmachines: = 3,760 kg NOx/jaar -> puntbron (afstand 1000m, KDW = 6 (worst-case aanname))

602 zware verkeersbewegingen -> lijnbron 

Lijnbron: (afstand = 0, KDW = 6 (worst-case aanname)) 

Er wordt steeds eerst gerekend op een afstand van 0m, KDW = 6. Dit is de meest kritische habitat, alsof het project op het meest gevoelige habitat geëxploiteerd wordt. Indien er aangetoond kan worden dat de voertuigbewegingen van het project lager zijn dan de waarde uit de VITO-tabellen, kan met zekerheid gesteld worden dat de impactscore van het project nooit meer dan 1% zal bedragen. 

Op een afstand van 1000m zullen de effecten dus zéker minder dan 1% bedragen. Uit de bovenstaande tabellen kunnen we volgende getallen afleiden: 

- Puntbron op 1000m, KDW 6: 2239
Het project genereert hier (3,76 / 2239 = 0,0017*100) = 0,17% 

- Lijnbron op 0m, KDW 6: 9000
Het project genereert hier (602 / 9000 = 0,07*100) = 7% Som: = 7,17% < 100%

Conclusie:
Er kan aangetoond worden dat de emissies van de aanlegfase van het project lager zijn dan de waarde uit de VITO tabellen. Er kan dus met zekerheid gesteld worden dat de impactscore van het project nooit meer dan 1% zal bedragen. Er is met andere woorden geen verdere opmaak van een passende beoordeling nodig.

Impactscore mobiliteit 

Voor het bepalen van de impactscore van de mobiliteit werd een drietrapsbenadering uitgewerkt. In eerste instantie dient gebruikgemaakt te worden van de VITO studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’ en daar bijhorende tabellen. Indien op basis daarvan niet met zekerheid kan aangetoond worden dat de impactscore van het project lager is dan 1% de minimis-drempel dient in de impactscoretool wegenis ingetekend worden. Indien het resultaat van de mobiliteit boven 1% uitkomt of bij MER-plichtige projecten dient tot slot gemodelleerd te worden in IMPACT.

Bepalen verkeersbewegingen op exploitatie, combinatie licht + zwaar verkeer:

Lichte vervoersbewegingen: 

- Huisvesting: 3 gezinsleden, 2 verkeersbewegingen per dag/persoon x 365 dagen = 2190 jaarlijkse verkeersbewegingen
- 4 voltijdse werknemers, 2 verkeersbewegingen per dag/ persoon x 6 dagen/week x 52 weken = 2496 jaarlijkse verkeersbewegingen
- Klanten: +- 40 wagens/ dag x 6d/week = 240 bewegingen/week x 52 weken = 12480 jaarlijkse verkeersbewegingen / jaar
- Leveringen met kleine bestelwagens: +- 2x/ week = 4 verkeersbewegingen / week = 208 jaarlijkse verkeersbewegingen 

TOTAAL: 17374 verkeersbewegingen 

Zware vervoersbewegingen: Niet van toepassing.

Conclusie: 

De som van het aantal lichte en zware voertuigen / jaar zal geen overschrijding teweegbrengen aan de 1%-drempelwaarde. Het project genereert 17374 verkeersbewegingen (max 70000). Bijgevolg is er geen verdere berekening (trap 2 en 3 van de drietrapsbenadering) nodig. Hieruit kunnen we concluderen dat de impactscore minder dan 1% is, en bijgevolg geen significante effecten zullen optreden. 

Impactscore wegenis 

Niet van toepassing. 

Er kan met zekerheid aangetoond worden dat de impactscore van het project (mobiliteit) lager is dan 1% de minimis-drempel. De impactscoretool wegenis dient in dit geval niet ingevuld te worden.

Algemene conclusie 

Het voorgeschreven project zal geen bijkomende druk veroorzaken op het habitatrichtlijngebied “ Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Rossterbeek met vijvergebieden en heiden” (BE2200031). Er kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het project lager is dan 1% en een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht niet nodig is.

7.    INHOUDELIJKE BEOORDELING

Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat:

De Zavelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is maar het perceel van de aanvraag zelf grenst niet aan de openbare weg. Aangezien het gaat om een heropbouw van de door brand vernielde constructie, vormt dit geen weigeringsgrond.

De aanvraag niet gaat over de oprichting van een bedrijfswoning.

Wat betreft de toegang van personen met een functiebeperking tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen, werd op 14/08/2024 een voorwaardelijk gunstig advies verleend werd door Inter Vlaanderen.  

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.

Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.

Toegankelijkheid
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010.

De aanvraag valt onder toepassing van art. 3: gebouw(en) waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte groter is dan 400 m².
Het besluit is van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie.

Om die reden werd advies gevraagd aan Inter Vlaanderen.
Op 14/08/2024 werd er door Inter Vlaanderen een voorwaardelijk gunstig advies verleend, ref. 20241580BIS. (zie bespreking adviezen)

Waterparagraaf
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.

Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023.  De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.

Het voorliggende bouwproject heeft een vrij omvangrijke oppervlakte maar ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.

Met betrekking tot de impact op oppervlaktewater, werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en domeinen.

Op 21/08/2024 werd er door de Provincie, dienst Water en Domeinen een voorwaardelijk gunstig advies verleend:

“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd.
Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies.
DOSSIER: HET BOUWEN VAN EEN BOWLINGHAL, E.A.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Aanvrager:
• naam en adres: WCK Management bv, Zavelstraat 71 te 3520 Zonhoven
• telefoon: 0473 98 04 01
•    e-mailadres: knevelsuzy@gmail.com 

Ontwerper:
• naam en adres: BISAR Business Architecture bvba, Grensstraat 82, 3740 Bilzen
•    e-mailadres: info@bisar.be 

Ligging van het perceel:
• kadaster: gemeente Zonhoven, afdeling 1, sectie B, nr. 410H
• adres: Zavelstraat 71
•    niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied 

Waterloop en machtiging
• stroomgebied van de onbevaarbare waterlopen: ROOSTERBEEK, nummer 43, categorie: 2de
•    watering: neen 

DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018) 

1 Beschrijving van het watersysteem 

• Het betreft een activiteit binnen het stroomgebied van een onbevaarbare waterloop van 2de categorie.
• Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in woongebied
• Het perceel is daarenboven gelegen in:
o het bekken van de Demer
o het deelbekken Midden-Demer 

2 Waterplannen 

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing. 2 

3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2 

De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime. 

Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: het volume van de open infiltratievoorziening moet minimaal 330 m³/ha verharde oppervlakte bedragen (los van de aanwezige hemelwaterputten), de infiltratieoppervlakte moet minimaal 8 % van de verharde oppervlakte bedragen. De infiltratiegracht/bekken moet minimaal 30 cm dekking behouden boven de hoogste grondwaterstand, en moet vlak of in tegenhelling worden aangelegd. Bodem en wanden moeten in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd en ingezaaid met gras. De infiltratiegracht/bekken kan niet worden beplant met verlandingsvegetatie (bv. riet). 

Er moet een dwarsprofiel van het open bufferbekken bijgebracht worden met het niveau van de verschillende inloopleidingen en noodoverloop. Het volume dat voor nuttige buffering instaat is het volume onder de overloop. 

Aan deze voorwaarden is voldaan: het buffervolume bedraagt 49 m³ voor een aangesloten verharde oppervlakte van 0,15 ha. De infiltratie-oppervlakte bedraagt 128 m². 

DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER 

Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het bouwen van een bowlinghal, e.a. een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem voor zover de volgende voorwaarden worden opgenomen in de vergunning: 

•    De waterdoorlatende verharding mag niet worden voorzien van afwatering.
•    De infiltratiegracht/bekken moet minimaal 30 cm dekking behouden boven de hoogste grondwaterstand, en moet vlak of in tegenhelling worden aangelegd. Bodem en wanden moeten in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd en ingezaaid met gras. De infiltratiegracht/bekken kan niet worden beplant met verlandingsvegetatie (bv. riet). 

Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”

Er moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is mits de voorwaarden van de waterbeheerder nageleefd worden. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. 

Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:

De plannen geven aan dat het nieuw op te richten gebouw met een horizontale dakoppervlakte van 1519m², er 8 hemelwaterputten met een totale inhoud van 152000 liter geplaatst worden (151890 liter minimum vereist) en dat er recuperatie van het hemelwater voorzien is voor de toiletten, een buitenkraan en de sprinklerinstallatie.

De overloop van de hemelwaterputten wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met een opvangcapaciteit van 49500 liter (minimaal 49137 liter vereist) en een infiltratieoppervlakte van 128m² (minimaal 119,12m² vereist).

De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.

De verordening is niet van toepassing op de aanleg van de voorziene verhardingen. Het hemelwater dat op de verharding valt, wordt namelijk niet opgevangen en afgevoerd, maar kan volgens de aanvraag op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende materialen en een groenomranding.

Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.

Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.

Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving. 
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag.

Het perceel is 3915m² en gelegen in woongebied.
Er wordt een nieuw gebouw opgericht met een grondoppervlakte van 1518,9m² en er worden verhardingen aangelegd met een oppervlakte van 1408,08m².

Op het terrein was reeds een bowlinghal aanwezig en nagenoeg het volledige terrein was verhard. In de nacht van 10 op 11 april 2021 werd de zaak (bowling Champion) volledig vernield door brand. Het terrein werd intussen opgeruimd.

De nieuwe aanvraag omvat in feite geen bijkomende verstoring van de bodem. Er wordt zeker niet meer dan 1000m² buiten het bestaande/ vroegere/ opgeruimde gabarit gewerkt.

Perceelrapport Onroerend Erfgoed 31-05-2024

Het opgevraagde perceel is geen:
• Beschermd monument
• Beschermd cultuurhistorisch landschap
• Overgangszone
• Beschermd stads- of dorpsgezicht
• Beschermde archeologische site
• Vastgestelde historische tuin of park
• Vastgestelde houtige beplanting met erfgoedwaarde
• Vastgesteld landschapsatlasrelict
• Vastgestelde archeologische zone
• Vastgesteld landschappelijk erfgoed
• Vastgesteld bouwkundig erfgoed
• Erfgoedlandschap
• Gebied geen archeologie
• Unesco werelderfgoed kernzone
• Unesco werelderfgoed bufferzone

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De functie ten opzichte van de oorspronkelijk vergunde toestand blijft ongewijzigd. De conciërgewoning blijft behouden en het nieuwe gebouw verkrijgt opnieuw een gemengde functie dagrecreatie (bowlinghal) met aanvullend café/ eetgelegenheid. Gezien de ligging zijn de gewenste functies inpasbaar.

Mobiliteitsimpact

Er worden 31 parkeerplaatsen ingericht waarvan 1 voorbehouden voor mindervaliden en er worden een 20-tal plaatsen voor fietsen voorzien.
De aanvraag werd ook voor advies voorgelegd aan de dienst mobiliteit.

Uit het advies blijkt dat de inschatting van de maximale extra autoverkeersdruk, op het uur met de hoogste verkeersgeneratie en dit voor het inkomend als uitgaand verkeer, op weekdagen en in het weekend 11 extra voertuigen zal bedragen. 

Uitgaande van de beschikbare gegevens op de plannen en te verwachten aantal werknemers, en bij een maximumcapaciteit waarbij alle tafels en bowlingbanen bezet zijn, is de maximum geschatte parkeervraag voor auto’s 47 plaatsen en voor fietsers 17 plaatsen. 

Op piekmomenten is het afwikkelen van de parkeervraag mogelijk niet toereikend aangezien er 30 + 1 parkeerplaatsen voor auto’s aanwezig zijn, en dient de afwikkeling te gebeuren op het openbaar domein. Als dit slechts sporadisch voorkomt en geen overlast veroorzaakt naar de bewoners, dan is dit aanvaardbaar.
Indien er toch parkeerproblemen ontstaan, dan zal de eigenaar/ exploitant hiervoor een afdoende oplossing moeten zoeken op privaat terrein.

Schaal

Voor de aangegeven functies zijn de voorgestelde afmetingen niet ongebruikelijk. Er is voldoende afstand tot de vrijblijvende perceelgrenzen voorzien ten opzichte van de hoogte van het gebouw.
De afstand tot de linker perceelgrens zal 16,56m (vooraan) à 12,19m (achteraan) bedragen en de afstand tot de rechter perceelgrens bedraagt 5,33m (vooraan) en ca. 4,50m (achteraan). De dakrandhoogte bedraagt 4,95m tegenover het maaiveld. Het gedeelte met 2 bouwlagen (8,10m hoog) bevindt zich op minstens 10,45m afstand tot de perceelgrenzen.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Gelet op de terreinoppervlakte van 4059m², de totale bebouwde oppervlakte van 1769m² (bowlinghal en woonst) en de verhardingen (waterdoorlatend) met een oppervlakte van 1306m², zal zo’n 984m² resteren aan groene ruimte oftewel ca. 24% van de terreinoppervlakte.
De bebouwde/ verharde oppervlakte bedraagt meer dan 75% wat erg hoog is. De voorziene functie noopt echter tot een ruime bebouwing om rendabel te zijn en voldoende parkeerruimte. De footprint kan vergeleken worden met deze van industrieterreinen/ bedrijvensites. Men heeft getracht een groener karakter te bekomen door de parkeerplaatsen (416m²) in grasdallen te voorzien.
In vergelijking met de toestand voor de vernieling door brand, waarbij het terrein nagenoeg volledig verhard was, is dit alleszins een verbetering.
Uitzonderlijk kan de gemeente meegaan in het voorgestelde omdat het in dit specifieke geval gaat om een geval van overmacht waarbij de eigenaar haar zaak verloren heeft. Andere ontwikkelingsvoorstellen dan een heropbouw werden dan ook afgewezen.

Visueel-vormelijke elementen

Het geheel krijgt een moderne industriële look door het gebruik van (geïsoleerde) betonpanelen, met accenten in hout/ houten lamellen en grote glaspartijen in de achtergevel en linker zijgevel. Er wordt evenwel opgelegd dat de afwerking van de betonpanelen dient te gebeuren met glad beton om de architecturale kwaliteit voldoende hoog te houden en meer op residentieel gebruik af te stemmen.
De materialen zijn mooi op elkaar afgestemd en zullen geen negatieve impact hebben op het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf maximaal behouden. De bestaande verhardingen dienen verwijderd te worden tot in de grond, er dienen 8 hemelwaterputten geplaatst te worden en er wordt een wadi van 128m² aangelegd. Dit zal plaatselijke wijzigingen met zich meebrengen. Algemeen zal het maaiveld zo’n 18cm boven het peil van de wegas (Zavelstraat) liggen, de vloerpas gelijkvloers wordt op 80cm boven het maaiveld voorzien.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Ten opzichte van de eerder vergunde toestand met een bowlinghal valt minder hinder inzake geluid te verwachten doordat het nieuwe gebouw een betere isolatie zal hebben dan het oude gebouw.

Qua vervoersbewegingen valt niet meer hinder te verwachten dan voorheen en er worden op eigen terrein 31 parkeerplaatsen en 20 stallingsplaatsen voor fietsen voorzien. Er zal geen inkijk in de tuinzones van de rechts gelegen woningen zijn door de groenbuffer en gesloten gevel. Voor de parkeerplaatsen en fietsenstalling rechts achteraan is evenwel geen groenbuffering voorzien; deze dienen op 1m afstand tot de perceelgrens rechts aangelegd te worden zodat minstens een haag tot 2m hoog kan aangeplant worden. Dit zal als voorwaarde opgenomen worden. Aan de linkerzijde (braakliggend terrein) wordt een groenbuffer langs de perceelgrens aangelegd.

Milieutechnisch luik

De aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting, namelijk een bowling met bijhorende warmtepomp.

Milieu-aspecten

Het project voorziet in een nieuwe bowlinghal met 14 geautomatiseerde kegelbanen. Voor de verwarming en koeling van de inrichting wordt gebruik gemaakt van een warmtepomp. De warmtepomp bevindt zich in de technische ruimte en heeft een buiten unit boven op het platte dak. De warmtepomp heeft een totale geïnstalleerde drijfkracht van 25 kW.

Ligging t.o.v. de buurt

De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied.
In een straal van 100 m zijn ca. 30 (meer)gezinswoningen gelegen.
Op 3,5 m van de perceelsgrenzen en op 35 m van de bedrijfsgebouwen staat een woning.
Dit maakt dat de inrichting hinder kan creëren voor de buurt.

Bodem

Het bedrijf valt volgens de Vlaremindelingslijst niet onder de categorie van risico-inrichting.

Geluidshinder

Door de aard van de activiteiten kan het bedrijf geluidshinder veroorzaken die buiten het bedrijf waar te nemen is: geluid van de kegelbaan, muziek, geluid en trillingen afkomstig van de warmtepomp,…
Het geluid kan in dergelijke mate storend zijn, dat dit een probleem vormt en volgende maatregelen genomen moeten worden: ramen en deuren gesloten houden zodat buurtbewoners geen geluidsoverlast ondervinden. Trillings- en/of geluidsdempende materialen gebruiken bij de omkasting van de buitenunit van de warmtepomp.
Indien deze maatregelen onvoldoende blijken, moet gebruik gemaakt worden van de best beschikbare technieken om de geluidshinder naar een aanvaardbaar niveau te reduceren.

Luchtverontreiniging

De verwarming van de gebouwen gebeurt d.m.v. een warmtepomp. Bijgevolg is er geen sprake van luchtverontreiniging.

Lichtbeheersing

Het bedrijf maakt geen melding van lichtreclame, klemtoonverlichting of verlichting voor de veiligheid/uitbating. Indien deze toch aanwezig zou zijn, kan dit zorgen voor lichthinder.
Gelet op hoofdstuk 4.6 van Vlarem II: het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot het noodzakelijke met betrekking tot uitbating en veiligheid. Niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving wordt maximaal beperkt. Klemtoonverlichting wordt gericht op de inrichting of onderdelen ervan.
Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.

Afvalstoffen

In de aanvraag wordt niet gesproken over afvalstoffen die bij de uitbating geproduceerd zullen worden. De dienst wijst er op de uitbating zich dient te houden aan de wettelijke sorteerverplichtingen, zoals opgelegd in VLAREMA art. 4.3.2.

Voorwaarden

Gezien bovenstaande motivering worden volgende voorwaarden voorgesteld:

•    De van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden uit Vlarem II moeten nageleefd worden.
• Het bedrijf zamelt de verschillende bedrijfsafvalstoffen apart in, zoals bepaald in de VLAREMA-wetgeving (VLAREMA, art. 4.3.2.).
•    In geval van geluidsoverlast naar omwonenden moeten gepaste maatregelen genomen worden om de hinder tot een minimum te beperken.

Vergunningstermijnen

Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. Gezien bovenstaande motivering, kan dit gevolgd worden.

Resultaten van het openbaar onderzoek

Er werden 2 bezwaren ingediend.
Deze bezwaarschriften kunnen als volgt samengevat worden: 

Bezwaarschrift: 1 - 09/09/2024

Omschrijving:
Hierbij dienen wij een bezwaar in tegen de geplande bowling. In het verleden is er geluidsoverlast ervaren. Daarom wordt er verzocht om in het ontwerp en de uitvoering van de nieuwe bowling adequate maatregelen te nemen om geluidshinder te voorkomen.
Specifiek wordt gevraagd om het gebruik van geluidsisolatie en andere technieken die effectief zijn in het onderdrukken van het geluid. Dit is essentieel om de rust in de omgeving te waarborgen.
Bij voorbaat dank voor uw begrip en medewerking.

Evaluatie:
In de aanvraag wordt verduidelijkt dat er sandwichpanelen met een dikte van minimaal 20 cm gebruikt zullen worden. Deze panelen zorgen voor een significante geluidsreductie. Gezien het feit dat het een nieuwbouw betreft die volgens moderne isolatienormen gebouwd zal worden, wordt verwacht dat de vroegere geluidsoverlast niet opnieuw zal voorvallen. Indien er toch aanwijzingen zijn dat er sprake is van onaanvaardbare hinder volgens de Vlaremwetgeving, zullen maatregelen opgelegd worden om de hinder naar een aanvaardbaar niveau te herleiden.
In het kader van de beoordeling van hinderaspecten en het gebruiksgenot voor de gebruikers van de aanpalende eigendommen, zal de opmerking betreffende mogelijke geluidshinder meegenomen worden als aandachtspunt.

Bezwaarschrift: 2 - 26/08/2024

Omschrijving:
Bij inzien van de plannen zie ik een open infiltratie op parkeerplaatsen die zijn toegekend op notariële akte  aan het aanliggend pand voor gebruik tijdens de sluitingstijden van de bowling

•    Tussen koper en verkoper werd het volgende overeengekomen:
de bestaande weg aan de voor- en achterzijde van het gebouw, mag ten allen tijde gebruikt worden door de koper, de verkoper en belanghebbenden, al naargelang de noodzakelijkheid;

•    de parkeerplaatsen grenzend aan het eigendom, worden met voorrang gebruikt door de belanghebbenden die zich toegang willen verschaffen naar het eigendom in kwestie. Indien één van beide gebouwen gesloten is, mag de parking vrij gebruikt worden door de belanghebbenden die zich toegang willen verschaffen naar het andere eigendom;

Alsook is de certitudeweg rond het perceel niet meer te zien op het intekeningsplan
Zodat de auto’s / brandweer rond kunnen rijden en zeker bij nood.

Evaluatie:
Gebruiksrechten en erfdienstbaarheden betreffen burgerlijke rechten en geen stedenbouwkundige of milieutechnische aspecten. Binnen de omgevingsaanvraag kan hierover dan ook geen uitspraak gedaan worden.
De bezwaarindiener en aanvrager worden er evenwel op gewezen dat het afleveren van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen géén afbreuk doet aan de burgerlijke rechten zoals erfdienstbaarheden/ gebruiksrechten.
De toegankelijkheid voor de brandweer / hulpdiensten wordt behandeld binnen de adviesverlening. Aangezien een voorwaardelijk gunstig advies verleend werd door de preventiedienst van de brandweer, stelt zich hier geen probleem.

Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Bespreking van de adviezen

Een eerste adviesronde werd georganiseerd op 31/05/2024. Naar aanleiding van een wijzigingsaanvraag op 13/08/2024, werd een tweede adviesronde georganiseerd.

•    Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 2 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.

“Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.
INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN
1.Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0740002 van 7.2 -45 tot 7.1 +8):
• de grens van het openbaar domein is geschat op 20 meter.
• de rooilijn ligt op 20 meter volgens vigerende wegnormen.
• de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
• de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 28 meter.
2. Constructie voor rooilijn
De parkings op privégrond dienen ingepland te worden achter de voorgeschreven rooilijn.
3. Constructie in zone van achteruitbouw
• Peil van de dorpels van het gebouw : 31 cm hoger dan het peil van de uiterste rand van de verharding.
• Regenwaterputten, septische putten , bufferbekkens, een afrit naar een ondergrondse kelder/garage/souterrains, …e.d. dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.
• De sloopwerken / terreinwerken / kapwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. Eventuele vervuiling op openbaar domein ten gevolge van deze werken dient men dagelijks ten eigen laste te verwijderen.
4. Constructie op of over openbaar domein
• De berm dient in zijn oorspronkelijke toestand, zijnde gras, te worden hersteld. Op de onverharde/verharde berm langs de gewestweg mogen er geen parkeerplaatsen ingericht worden. (Cfr BVR 29/03/2002 retributiebesluit).
• Voor elke inname van het openbaar domein zie punt 10 van de algemene voorwaarden. Er dient voorafgaandelijk aan de werken een afzonderlijke aanvraag aan de diensten van Agentschap Wegen en Verkeer te gebeuren (District Centraal-Limburg, Trekschurenstraat 270, B-3500 Hasselt).
• Het is niet toegestaan om losse, kleinschalige materialen (zoals dolomiet, grind,…) te gebruiken op het openbaar domein.
5. Toegang
• Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
• Voor private woningen en gebouwen met een beperkte verkeersgenererende activiteit wordt slechts 1 gebundelde in- en uitrit toegestaan met een maximumbreedte van 4,5 m rekening houdend met de op het openbare domein aanwezige hindernissen.
• De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Er mag daarom geen rechtstreekse toegang genomen worden tot de gewestweg N74. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen langs de gemeenteweg Zavelstraat. De inplanting dient zover als mogelijk te worden voorzien ten opzichte van het kruispunt.
6. Mobiliteitsimpact
• Insteekparkings langs een gewestweg zijn niet toegestaan omwille van de verkeersveiligheid. Het gebruik van insteekparkings geeft onvoldoende zicht bij het oprijden van de gewestweg, wat een gevaar is voor automobilisten en zwakke weggebruikers.
•    Er dienen voldoende parkeerplaatsen (1,5 per woongelegenheid en 1/20 m² handelsruimte) te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt.

7. Publiciteit
Zie punt 17 van de algemene voorwaarden.

GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN
Agentschap Wegen en Verkeer blijft bij haar eerder afgeleverd advies.
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer VOORWAARDELIJK GUNSTIG.
De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:
•    Er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden voorzien op de privégrond. Dit zal anders zoekverkeer en overlast bezorgen aan het openbaar domein wat de verkeersveiligheid in het gedrang brengt. AWV is van mening dat er ruimschoots onvoldoende parkeerplaats voorzien wordt. Gezien de overlast voornamelijk op gemeentelijke wegen wordt verwacht, laten we de beslissing hieromtrent over aan gemeente Zonhoven.
Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

•    Het advies van FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie d.d. 11 juni 2024 is voorwaardelijk gunstig (advies 1ste adviesronde behouden).

De beslissing van 11/06/2024 blijft behouden.

Dossiernummer: 2024050098
Beslissing nummer: 9387
Datum beslissing: 11/06/2024

Beslissing ASTRID-veiligheidscommissie
Noodzaak van een ASTRID-indoorradiodekking: JA
De beslissing is voorwaardelijk gunstig

Motivering: gezien de hoge onthaalcapaciteit van de nieuwe bowling, heeft de commissie beslist dat er in de nieuwe bowling ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.

OPGELET: De voorwaarde/motivatie dient expliciet te worden opgenomen in de voorwaarden NA besluit in de vergunning! Zo niet, zal de VCA een beroep indienen tegen de verleende vergunning zonder verdere berichtgeving”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

•    Het advies van Fluvius d.d. 14 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.

Ons vorig advies d.d. 03/07/2024 blijft geldig.

“Nummer projectaanvraag: 5000069973

Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project en dit op basis van de gegevens waarover wij vandaag beschikken.

Voor dit project dient Fluvius geen werken uit te voeren, noch kosten aan te rekenen. Bij deze hebt u aan onze financiële voorwaarden voldaan. Hiernaast dient u ook aan de technische voorwaarden in dit schrijven en de technische brochures Fluvius te voldoen. Wij brengen de gemeente hiervan op de hoogte. De gemeente zal volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, dit advies opnemen in de omgevingsvergunning.

Bij een eventuele wijziging, zeker indien het gaat om een wijziging van de gevraagde vermogens, of herverkaveling, moet u een nieuwe aanvraag indienen. Op basis van de gewijzigde gegevens zullen wij een studie uitvoeren om te bepalen of een netuitbreiding en/of het plaatsen van een nieuwe distributiecabine vereist is om het project te kunnen aansluiten. De bouwheer dient in dat geval een grond of lokaal op het gelijkvloers ter beschikking te stellen voor deze distributiecabine.

De aansluitingskosten van de individuele woningen, appartementen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de offerte voor aansluiting afgerekend. Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.

De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be. U dient deze na te leven.

Dit advies blijft geldig tot zes maand na datum en is onder voorbehoud van wijzigingen zoals hierboven vermeld.

Riolering:

We kunnen een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen en aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.

De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven. 

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 2/10/2023. 

Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be.

Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager.

Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

•    Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

•    Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.

•     Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

•     Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

•    Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein te worden geïnfiltreerd.

2. Specifieke opmerkingen op het dossier

Sloop

Bij de sloop dient de bestaande huisaansluiting(en) tijdelijk of definitief buiten dienst gesteld te worden door de klant. De huisaansluiting dient hierbij buiten dienst gesteld te worden op dergelijke wijze dat de huisaansluiting water- en gronddicht is afgesloten en detecteerbaar op terrein. Het afsluiten dient onmiddellijk bij sloop van de riolering te gebeuren zodat geen aarde, slijk of grof vuil via de huisaansluiting in de riolering terecht komt.

Bestaande rioolaansluiting herbruiken (nr 73-71A-71 samen aan te sluiten).

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden, en dit dient te gebeuren nog voor de start van de grondwerken. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Infiltratievoorziening

Volgens de GSV “hemelwater”, dient voor de verharding en dakoppervlakte een bovengrondse infiltratievoorziening toegepast te worden.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 33 liter per vierkante meter referentieoppervlakte te bedragen. De infiltratievoorziening mag niet dieper zijn dan 50cm. Het buffervolume dient zich volledig tussen de bodem en het peil van de noodoverlaat te bevinden

De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 8% van de afwaterende oppervlakte.

De eventuele noodoverloop dient voldoende hoog voorzien te worden, en niet dieper dan 30 cm onder het laagste deksel of aangesloten kolk, en zodanig dat de noodoverlaat zich boven de hoogste grondwaterstand bevindt. Deze noodoverlaat dient te allen tijde inspecteerbaar en bereikbaar te zijn (bv. onder een deksel). Er wordt enkel een aansluiting met max. diam. 160 mm als overloop van de infiltratievoorziening toegestaan. Op de overloop van de infiltratievoorziening moet een terugslagklep staan, zodat geen water vanuit de openbare riolering kan terugstromen in de infiltratievoorziening.

Indien een hemelwaterput gebouwd wordt dient de overloop van de hemelwaterput aangesloten te worden op de toevoer naar de infiltratievoorziening.

3. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).

Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt, kunt u ons altijd contacteren.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

•    Het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie d.d. 13 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.

Gunstig mits naleven van gestelde voorwaarden.

 De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van de voorwaarden en opmerkingen in de bijlage advies HA-2000-075-003. 

Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven. Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden. 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
Indien structurele aanpassingen dienen te gebeuren om te voldoen aan de gestelde voorwaarden en opmerkingen, dient een gewijzigde omgevingsaanvraag ingediend te worden.

 •    Onroerend Erfgoed Limburg heeft op 13 augustus 2024 aangegeven dat ze geen advies gaan verstrekken.

“Geen advies vereist. Hou wel rekening met de archeologieregelgeving indien van toepassing.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich hier bij aan.

•    Het advies van Dienst Water en Domeinen provincie Limburg d.d. 21 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.

“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd.
Ik verzoek u evenwel de voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen zoals ze geformuleerd werden in het bijgaand advies.

Advies in verband met de watertoets
DOSSIER: HET BOUWEN VAN EEN BOWLINGHAL, E.A.
DEEL 1 INLICHTINGENFICHE
Aanvrager: WCK Management bv, Zavelstraat 71 te 3520 Zonhoven 

Ontwerper: BISAR Business Architecture bvba, Grensstraat 82, 3740 Bilzen

Ligging van het perceel:
kadaster: gemeente Zonhoven, afdeling 1, sectie B, nr. 410H
adres: Zavelstraat 71 

niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied

Waterloop en machtiging
stroomgebied van de onbevaarbare waterlopen: ROOSTERBEEK, nummer 43, categorie: 2de 

watering: neen 

DEEL 2 WATERADVIES I.V.M. DE WATERTOETS 
(art. 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018)
1 Beschrijving van het watersysteem 

• Het betreft een activiteit binnen het stroomgebied van een onbevaarbare waterloop van 2de categorie. 
• Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in woongebied 
• Het perceel is daarenboven gelegen in: 
o het bekken van de Demer 
o het deelbekken Midden-Demer 

2 Waterplannen 

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde is van toepassing.

3 Toetsen aan de doelstellingen decreet integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018 – artikel 1.2.2 

De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime. 

Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: het volume van de open infiltratievoorziening moet minimaal 330 m³/ha verharde oppervlakte bedragen (los van de aanwezige hemelwaterputten), de infiltratieoppervlakte moet minimaal 8 % van de verharde oppervlakte bedragen. De infiltratiegracht/bekken moet minimaal 30 cm dekking behouden boven de hoogste grondwaterstand, en moet vlak of in tegenhelling worden aangelegd. Bodem en wanden moeten in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd en ingezaaid met gras. De infiltratiegracht/bekken kan niet worden beplant met verlandingsvegetatie (bv. riet). 

Er moet een dwarsprofiel van het open bufferbekken bijgebracht worden met het niveau van de verschillende inloopleidingen en noodoverloop. Het volume dat voor nuttige buffering instaat is het volume onder de overloop. 

Aan deze voorwaarden is voldaan: het buffervolume bedraagt 49 m³ voor een aangesloten verharde oppervlakte van 0,15 ha. De infiltratie-oppervlakte bedraagt 128 m². 

DEEL 3 CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER 

Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het bouwen van een bowlinghal, e.a. een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem voor zover de volgende voorwaarden worden opgenomen in de vergunning: 

•    De waterdoorlatende verharding mag niet worden voorzien van afwatering.

•    De infiltratiegracht/bekken moet minimaal 30 cm dekking behouden boven de hoogste grondwaterstand, en moet vlak of in tegenhelling worden aangelegd. Bodem en wanden moeten in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd en ingezaaid met gras. De infiltratiegracht/bekken kan niet worden beplant met verlandingsvegetatie (bv. riet). 

Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

 •    Het advies van Proximus d.d. 19 augustus 2024 is gunstig.

“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project.
Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.

•    Het 1ste advies van Inter Vlaanderen d.d. 3 juni 2024 was ongunstig. Naar aanleiding van dit negatief advies werd een wijzigingsaanvraag ingediend.

Het advies van Inter d.d. 14 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.

“1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning: Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheid

Er is een toegankelijkheidstoelichting aanwezig.

Er worden geen afwijkingen aangevraagd

2 Verplichting advies

Niet verplicht

3 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:
Art. 3: Gebouw(en) waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte groter is dan 400 m².

Het besluit is van toepassing op: alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk III vii te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

4 Normen
4.1 Het gebouw
4.1.1 Verbruiksruimte (art. 6):

Het advies is van toepassing op de verbruiksruimte op één niveau, op voorwaarde dat op dat niveau dezelfde functies aangeboden worden als op andere niveaus, zelfs als de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte groter is dan 400 m².

5 Bijkomende informatie

Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Ruimtes voor personeel:
Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.

Doch volgens de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk (Hoofdstuk 1, art. III. 1-3) is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap.

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:
• Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be) 
• Vademecum ‘Publiek toegankelijk domein’”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

 •    Het 1ste advies van De Watergroep d.d. 28 juni 2024 was ongunstig.
Het advies van De Watergroep d.d. 14 augustus 2024 is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.

“Advies van De Watergroep
Advies ACCA

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Er is geen uitbreiding/verzwaring van het drinkwaternet noodzakelijk.

De plaats van de watermeter(s) dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep. Het meterlokaal moet aangepast zijn aan de diameter van de aftakking.

In het meterlokaal moet een werkput voorzien worden van 1 x 1 x 1,2m. Vanuit deze put tot buiten het gebouw moet een wachtbuis van minstens 150 mm geplaatst worden. Als deze tijdelijke put niet aanwezig is, behoudt De Watergroep zich het recht om de aftakking niet uit te voeren.

Bij het ontwerp moet rekening gehouden worden met het volgende:

•    Het is niet toegelaten om een automatische brandblusinstallatie zoals bijvoorbeeld een sprinklerinstallatie rechtstreeks aan te sluiten op het drinkwaternet. De sprinkler moet aangesloten worden via een drukloos voorraadvat.

•    De Watergroep zet alle passende middelen in om de continuïteit van de waterlevering op elk moment te verzekeren. De Watergroep levert water onder normale druk op straatniveau. De klant moet zelf de nodige maatregelen treffen om de door hem gewenste druk en het door hem gewenste debiet te garanderen op de aftappunten (ook deze voor brandbestrijding).

•    De diameter van de aftakking wordt door De Watergroep bepaald op basis van het effectieve verbruik (hierbij wordt geen rekening gehouden met bluswater).

•    De Watergroep plaatst geen hydranten op privaat terrein.

De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.

De erfdienstbaarheid ten voordele van De Watergroep dient vastgelegd te worden in een akte. Wij werken niet met een onderhandse overeenkomst.

Je dient hiervoor een notaris aan te stellen, die ons een ontwerpakte bezorgt. De notaris dient vervolgens contact met ons op te nemen, zodat wij hem de nodige documenten kunnen bezorgen en onze goedkeuring kunnen geven over het ontwerp.

Wij dienen ook te beschikken over een opmetingsplan, waarop de erfdienstbaarheid met coördinatenlijst wordt aangegeven.

Na het verkrijgen van de ontwerpnota en het landmetersplan, dienen wij intern een nota op te stellen. Na goedkeuring van deze nota, bezorgen wij de beslissingsnota aan de notaris, waarna de akte kan ondertekend worden.

De aanleg van de leiding kan slechts worden uitgevoerd na het verlijden van de akte.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

•    Het advies van dienst facilitair management d.d. 14 juni 2024 is voorwaardelijk gunstig (advies 1ste adviesronde behouden).

“Gunstig voor de werken zoals voorgesteld, mits volgende voorwaarden worden voldaan:

Het aanplanten van 12 streekeigen en/of Klimaat robuuste hoogstambomen van minimaal 2de grootte in een maat niet kleiner dan 14/16. De bomen worden aangeplant in het plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.

De verplicht aan te planten bomen kunnen in de toekomst enkel nog gerooid worden op basis van een goedgekeurde gemotiveerde omgevingsvergunning. Bestaande vrijstellingen die er zijn voor het rooien van bomen, zoals bv. afstand tot de woning en omtrek van de boom, komen te vervallen.

Voor de verplicht aan te planten bomen is er een groeigarantie, d.w.z. dat deze bomen bij afsterven altijd zullen vervangen moeten worden.

Volgende links kunnen nuttig zijn in de zoektocht naar geschikte bomen:
- https://www.plantvanhier.be/plantengids
- https://www.ecopedia.be/bomenwijzer

Volgende links bevatten info over beschermen van bomen op werven:
- https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen
- https://www.deboomdokter.be/bomen-beschermen/

Het plantseizoen loopt van 15 september tot en met 15 mei.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.

•    Het advies van dienst mobiliteit d.d. 27 juni 2024 is voorwaardelijk gunstig. (advies 1ste adviesronde behouden)

“Voorliggende aanvraag bevindt zich in de Zavelstraat (erftoegangsweg) met op 150 m de aansluiting met de N74 (regionale weg). Deze biedt een vlotte ontsluiting zowel in noordelijke als zuidelijke richting. Oostwaarts is er een ontsluiting naar het centrum via het Dorpsplein (op 500m). Naar verwachting is het merendeel van het inkomend en uitgaand verkeer gericht op de N74. Voor wat betreft extra verkeersbewegingen als gevolg van deze inrichting is gebruik gemaakt van de maatgevende ritdistributie voor het thema ‘ontspanning’ (het richtlijnenboek mobiliteitseffectstudies, mobiliteitstoets en mober - Departement Mobiliteit & Openbare Werken). Dit is een inschatting van de maximale extra autoverkeersdruk op het uur met de hoogste verkeersgeneratie en dit voor het inkomend als uitgaand verkeer. Deze bedraagt op weekdagen en in het weekend 11 extra voertuigen. 

Voor de inschatting van de benodigde capaciteit aan fiets- en autoparkeervoorzieningen is gebruik gemaakt van de beschikbare kencijfers (recreatie) uit het richtlijnenboek mobiliteitseffectstudies, mobiliteitstoets en mober (Departement Mobiliteit & Openbare Werken) en dit voor het regionaal stedelijk gebied randgemeenten. Uitgaand van de beschikbare gegevens op het grondplan (7 bowlingbanen en 22 zittafels voor 4 personen), het aantal werknemers (keuken, bediening, poets, administratie) en bij een maximumcapaciteit waarbij alle tafels en bowlingbanen bezet zijn, is de maximum geschatte parkeervraag voor auto’s 47 plaatsen en voor fietsers 17 plaatsen. Op basis van eigen gegevens van de uitbater kan dit mogelijk verder gespecifieerd worden. Momenteel telt de parking volgens het grondplan 30 autoparkeerplaatsen en 1 parkeerplaats voor personen met een handicap. Er zijn 20 fietsparkeerplaatsen aanwezig. Op piekmomenten is het afwikkelen van de parkeervraag mogelijk niet toereikend en dient de afwikkeling te gebeuren op het openbaar domein. Als dit slechts sporadisch voorkomt en geen overlast veroorzaakt naar de bewoners, dan is dit aanvaardbaar. 

De maatvoering van de schuine, de haakse, de langsparkeerplaatsen en de andersvalidenparkeerplaats is in overeenstemming met de ontwerprichtlijnen zoals geformuleerd in het vademecum duurzaam parkeerbeleid. De ingeschatte manoeuvreerruimte op basis van het grondplan is voldoende voor dit type parkeerplaatsen. 

De maatvoering van de fietsvoorzieningen is niet gespecifieerd. Op basis van de gegevens op het grondplan is deze te krap voor het aantal fietsen. Het is wenselijk om deze in te richten voor diverse doelgroepen (o.a. buitenmaatse fietsen,..). Deze dienen in overeenstemming te zijn met de ontwerprichtlijnen zoals geformuleerd in het vademecum fietsvoorzieningen. Bij voorkeur bevindt deze infrastructuur zich dichterbij de inkom.

De functie van de polyvalente ruimte is niet gespecifieerd. Genereert deze extra bezoekers?

Advies: Voorwaardelijk gunstig

Motivatie/Voorwaarden:
•    Fietsinfrastructuur inrichten conform de aanbevelingen van het vademecum fietsvoorzieningen met aandacht voor diverse doelgroepen en indien mogelijk dichter bij de ingang.
•    De uitbater stimuleert het personeel om duurzame woon-werkverplaatsingen te maken.
•    De mogelijkheden bestuderen om (semipublieke) laadpalen te voorzien.”

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
Indien wijzigingen doorgevoerd moeten worden aan de terreininrichting/ het inplantingsplan, dan dient hiervoor een nieuwe omgevingsvergunning bekomen te worden.

    8.    ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.

De vergunningsduur kan verleend worden voor onbepaalde duur.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende voorwaarden op te leggen:

Stedenbouwkundige voorwaarden

•    Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moet gevolgd worden.

•    Het advies van De Watergroep moet gevolgd worden.

•    Het advies van de Provincie Limburg, Dienst water en domeinen, moet gevolgd worden.

•    Het advies van Inter moet gevolgd worden.

•    Het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie, moet gevolgd worden.

•    Het advies van Fluvius moet gevolgd worden.

•    Het advies van de ASTRID veiligheidscommissie dient gevolgd te worden.

Er werd door de ASTRID-veiligheidscommissie beslist dat ASTRID- indoorradiodekking noodzakelijk is en moet voorzien worden.
Motivering: gezien de hoge onthaalcapaciteit van de nieuwe bowling, heeft de commissie beslist dat er in de nieuwe bowling ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.

•    Het advies van de dienst mobiliteit moet gevolgd worden.

•    Het advies van de dienst facilitair management moet gevolgd worden:

Gunstig voor de werken zoals voorgesteld, mits volgende voorwaarden worden voldaan:
Het aanplanten van 12 streekeigen en/of Klimaat robuuste hoogstambomen van minimaal 2de grootte in een maat niet kleiner dan 14/16. De bomen worden aangeplant in het plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.
De verplicht aan te planten bomen kunnen in de toekomst enkel nog gerooid worden op basis van een goedgekeurde gemotiveerde omgevingsvergunning. Bestaande vrijstellingen die er zijn voor het rooien van bomen, zoals bv. afstand tot de woning en omtrek van de boom, komen te vervallen.
Voor de verplicht aan te planten bomen is er een groeigarantie, d.w.z. dat deze bomen bij afsterven altijd zullen vervangen moeten worden. (eventueel advies plakken)
Bewijs van de aanplant moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 3 maand na het plantseizoen volgend op de ingebruikname.

•    De parkeerplaatsen en fietsenstalling rechts achteraan dienen op 1m afstand tot de perceelgrens rechts aangelegd te worden en in deze strook van 1m dient een haagaanplanting te gebeuren tot 2m hoog als groenbuffer.

•    De groenzones zoals aangegeven op het inplantingsplan, dienen aangeplant te worden met inheemse bomen, struiken, hagen. Er dient een gelaagde beplanting voorzien te worden, niet enkel gazon en de verplicht aan te planten bomen. Langsheen de perceelgrenzen dient een beplanting tot 2m hoog voorzien te worden zodat een visuele afscherming aanwezig is. De wadi dient ingezaaid met gras.

Bijzondere milieuvoorwaarde

•    De van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II moeten worden nageleefd.

•    Het bedrijf zamelt de verschillende bedrijfsafvalstoffen apart in, zoals bepaald in de VLAREMA-wetgeving (VLAREMA, art. 4.3.2.).

•    In geval van geluidsoverlast naar omwonenden moeten gepaste maatregelen genomen worden om de hinder tot een minimum te beperken.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 07/11/2024 en volgt dit standpunt integraal.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Suzy Knevels wonende te Zavelstraat 71 te 3520 Zonhoven en WCK Management BV met als contactadres Zavelstraat 71 te 3520 Zonhoven voor het bouwen van een bowlinghal en terreinaanlegwerken en de uitbating ervan, gelegen te Zavelstraat 71 kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nr. 410H.

De aanvraag voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit omvat: 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°a)

Er wordt een warmtepomp van 25kW voorzien. Deze zal gebruikt worden voor verwarming/koeling. (Nieuw)

25 kW

3

32.3.

Er worden 14 geautomatiseerde kegelbanen voorzien. (Nieuw)

14 stuks

3


Artikel 3

Volgende voorwaarden worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden

  • Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moet gevolgd worden.
  • Het advies van De Watergroep moet gevolgd worden.
  • Het advies van de Provincie Limburg, Dienst water en domeinen, moet gevolgd worden.
  • Het advies van Inter moet gevolgd worden.
  • Het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie, moet gevolgd worden.
  • Het advies van Fluvius moet gevolgd worden.
  • Het advies van de ASTRID veiligheidscommissie dient gevolgd te worden.
    Er werd door de ASTRID-veiligheidscommissie beslist dat ASTRID- indoorradiodekking noodzakelijk is en moet voorzien worden.
    Motivering: gezien de hoge onthaalcapaciteit van de nieuwe bowling, heeft de commissie beslist dat er in de nieuwe bowling ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.
  • Het advies van de dienst mobiliteit moet gevolgd worden.
  • Het advies van de dienst facilitair management moet gevolgd worden:
    Gunstig voor de werken zoals voorgesteld, mits volgende voorwaarden worden voldaan:
    Het aanplanten van 12 streekeigen en/of Klimaat robuuste hoogstambomen van minimaal 2de grootte in een maat niet kleiner dan 14/16. De bomen worden aangeplant in het plantseizoen volgend op het beëindigen van de werken.
    De verplicht aan te planten bomen kunnen in de toekomst enkel nog gerooid worden op basis van een goedgekeurde gemotiveerde omgevingsvergunning. Bestaande vrijstellingen die er zijn voor het rooien van bomen, zoals bv. afstand tot de woning en omtrek van de boom, komen te vervallen.
    Voor de verplicht aan te planten bomen is er een groeigarantie, d.w.z. dat deze bomen bij afsterven altijd zullen vervangen moeten worden. (eventueel advies plakken)
    Bewijs van de aanplant moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 3 maand na het plantseizoen volgend op de ingebruikname.
  • De parkeerplaatsen en fietsenstalling rechts achteraan dienen op 1m afstand tot de perceelgrens rechts aangelegd te worden en in deze strook van 1m dient een haagaanplanting te gebeuren tot 2m hoog als groenbuffer.
  • De groenzones zoals aangegeven op het inplantingsplan, dienen aangeplant te worden met inheemse bomen, struiken, hagen. Er dient een gelaagde beplanting voorzien te worden, niet enkel gazon en de verplicht aan te planten bomen. Langsheen de perceelgrenzen dient een beplanting tot 2m hoog voorzien te worden zodat een visuele afscherming aanwezig is. De wadi dient ingezaaid met gras.

Bijzondere milieuvoorwaarde

  • De van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II moeten worden nageleefd.
  • Het bedrijf zamelt de verschillende bedrijfsafvalstoffen apart in, zoals bepaald in de VLAREMA-wetgeving (VLAREMA, art. 4.3.2.).
  • In geval van geluidsoverlast naar omwonenden moeten gepaste maatregelen genomen worden om de hinder tot een minimum te beperken.