Het project voorziet in de aanvraag een ingedeelde inrichting of activiteit, namelijk een herstelwerkplaats voor motorvoertuigen.
Milieu-aspecten
Er wordt volgende milieutechnische entiteit aangevraagd: een garagewerkplaats met 3 hefbruggen, het stallen van 3 aanhangwagens, de opslag van 1000 liter stookolie in een bovengrondse opslaghouder en de opslag van 1500 liter gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg.
De bestaande gebouwen zijn grotendeels ingeplant in woonuitbreidingsgebied. Woonuitbreidingsgebieden zijn bestemd voor groepswoningbouw, de bestaande constructies zijn bijgevolg grotendeels als zonevreemd te beschouwen.
Op basis van de afgeleverde bouwvergunningen kan gesteld worden dat de aanwezige constructies en verhardingen (grotendeels) vergund zijn. Bijgevolg volstaat een melding van de ingedeelde activiteiten.
Op de locatie wordt reeds sinds 1966 een garagewerkplaats uitgebaat. In 2012 werd voor het laatst akte genomen van een milieumelding voor een herstelwerkplaats. Op 2017 werd akte genomen van een overname van deze milieumelding.
Gezien zowel de bestaande constructies als de gevraagde functie in het verleden vergund werden, kan melding gemaakt worden van een nieuwe autoherstelwerkplaats, ondanks de ligging in woonuitbreidingsgebied.
Ligging t.o.v. de buurt
De inrichting is volgens het gewestplan deels gelegen in woongebied en deels gelegen in woonuitbreidingsgebied, wat maakt dat de inrichting als zonevreemd beschouwd wordt.
In een straal van 100 m zijn een ca. 30 één- of meergezinswoningen gelegen.
Op 0 m van de perceelsgrenzen en op 0 m van de bedrijfsgebouwen staat een woning.
Dit maakt dat de inrichting hinder kan creëren voor de buurt.
Bodem
Het bedrijf valt met volgende rubrieknummers uit de Vlaremindelingslijst onder de categorie van risico-inrichting: 15.2, waarbij categorie “A - oriënterend bodemonderzoek verplicht bij overdracht, sluiting en faillissement, en om de 20 jaar” van toepassing is.
Op het perceel werd op 13 januari 2020 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd volgens het bodemsaneringsdecreet met volgend besluit: er werden verhoogde cadmiumwaarden vastgesteld maar deze zijn historisch van aard. Uit het onderzoek blijkt dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de verhoogde concentraties een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Er moet geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden.
De uitgevoerde activiteit vormt een risico voor bodemverontreiniging.
Het bedrijf neemt volgende maatregelen:
Volgende maatregelen werden niet vermeld maar dienen ook genomen te worden: De vloer van de inrichting moet volledig vloeistofdicht zijn.
Geluidshinder
Door de aard van de activiteiten kan het bedrijf geluidshinder veroorzaken die buiten het bedrijf waar te nemen is: herstelwerkzaamheden aan de auto’s.
Het bedrijf neemt al volgende maatregelen: alle werkzaamheden gebeuren binnen het magazijn.
Artikel 5.15.0.6. van Vlarem II is van toepassing: Rustverstorende werkzaamheden zijn verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur, alsmede op zon- en feestdagen.
Geurhinder
Er wordt geen melding gemaakt van spuitwerken die worden verricht. Bijgevolg dient er geen afzuiging geplaatst te worden.
Afvalgassen
De voertuigen mogen niet stationair draaien. Na het binnenrijden in de hal dienen de motoren te worden stilgelegd.
Lichtbeheersing
Gelet op hoofdstuk 4.6 van Vlarem II: het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot het noodzakelijke met betrekking tot uitbating en veiligheid. Niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving wordt maximaal beperkt. Klemtoonverlichting wordt gericht op de inrichting of onderdelen ervan.
Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.
Lozing van afvalwater
Volgende waterstromen komen vrij:
Afvalstoffen
Gegevens omtrent afvalstoffen ontbreken in de melding. De uitbating dient zich te houden aan de wettelijke verplichtingen, zoals opgelegd in VLAREMA art. 4.3.2.
Impactscore
De inrichting ligt op 600 meter van Natura 2000 gebied. In de aanvraag wordt melding gemaakt van een stookolie-installatie (93 kW) en een gemiddelde van 20 voertuigbewegingen per dag (10 auto’s). Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat er geen overschrijding zal plaatsvinden van de minimisdrempel zoals bepaald in het stikstofdecreet.
Voorwaarden
Gezien bovenstaande motivering worden volgende voorwaarden voorgesteld:
Vergunningstermijnen
Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. Gezien bovenstaande motivering, kan dit gevolgd worden.
Besluit:
Artikel 1
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt op 25/09/2024 akte van de melding ingediend door Vanbelle Tom, Oppelsenweg 30 te 3520 Zonhoven, voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, zijnde het uitbaten van een onderhoudswerkplaats voor motorvoertuigen, gelegen Zavelstraat 54 te 3520 Zonhoven, 1ste afdeling, sectie B, perceelnummer 125P en 125R met rubrieken: 15.1.1°, 15.2., 17.3.2.1.1.1°b) en 17.4.
15.1.1° | 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zoals gedefinieerd in artikel 3, 73°, van de spoorcodex van 30 augustus 2013 zijn | Stallen van 3 aanhangwagens |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3 [...] | 1 garage met 3 hefbruggen |
17.3.2.1.1.1°b) | 100 kg tot en met 20 ton voor andere inrichtingen dan de inrichtingen, vermeld in punt a | Opslag van 1000 liter stookolie in een bovengrondse opslaghouder. |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen met een een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg. |
Artikel 2
Volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
Deze aktename stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het besluit van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.