Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie Limburg van 12 november 2024, nl.:
“Hierbij deel ik u mee dat het beroep van mevrouw Jacobs Marleen, Nieuwe Hazendansweg 9, 3520 Zonhoven, ingesteld tegen de beslissing d.d. 2024-09-24, van het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven, waarbij aan een weigering afgegeven werd, voor het project ‘Verkavelen van grond’, ter plaatse Hazendansweg 9, 3520 Zonhoven, als administratief volledig en ontvankelijk wordt beschouwd. Het onderzoek van het beroep wordt heden gestart.
Overeenkomstig artikel 66 van het Omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014 moet de deputatie uitspraak doen over uw beroep binnen een termijn van 120 dagen na datum van de ontvankelijk- en volledigverklaring van het (laatste) beroep. Deze termijn kan éénmalig met 60 dagen worden verlengd in uitzonderlijke omstandigheden (organisatie van nieuw openbaar onderzoek, toepassing van de administratieve lus of aanvraag die wegenwerken omvat) of op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager.
Er zal een hoorzitting georganiseerd worden op 4 februari 2025. Hiervoor zal u nog een aparte uitnodiging ontvangen.”
Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier:
“Met referentie naar het dossier met refertenummer OV/KM 1378.C.874.2.
In de beslissing tot weigering van de omgevingsvergunning kan u het volgende lezen:
“Uit het advies van Fluvius System Operator dd. 24/06/2024 blijkt dat in functie van de nettransitie een distributiecabine voor elektriciteit noodzakelijk is in de projectzone. Deze zone werd niet voorzien op het verkavelingsplan. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat de elektriciteitsvoorziening in de omgeving dient gewaarborgd te blijven na realisatie van nieuwe ontwikkelingen. Fluvius System Operator is hiervoor gelet op haar expertise het best geplaatst om aan te geven waar een elektriciteitscabine al niet vereist is. Bijkomend is er op het eigendom voldoende ruimte om een elektriciteitscabine op te richten zonder in te boeten op het aantal kavels en op de oppervlakte van de bouwstroken, en zonder de goede ruimtelijke ordening in het gedrang te brengen. Enkel dient een aanpassing aan het ontwerp te gebeuren van twee open bebouwingen naar twee halfopen bebouwingen zodat er nog een zone overblijft voor het oprichten van een elektriciteitscabine.”
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de Omgevingsambtenaar.
Aanvragers zijn het echter manifest oneens met deze beslissing en wel op basis van volgende redenen:
• Eikenboom van meer dan 100 jaar oud
De beslissing en de zogenaamde aanpassing aan het voorliggend ontwerp naar twee halfopen bebouwingen gaat volledig voorbij aan het feit dat op lot 1 aan de linkerzijde een oude Eikenboom staat. Het zogenaamd voorzien van twee halfopen bebouwingen brengt hier dus geen soelaas aangezien de toekomstige eigenaars van lot 1 bij een halfopen bebouwing moeilijk een oprit kunnen voorzien aan de linkerkant van het perceel. Verder is het niet uit te sluiten dat het oprichten van deze cabine gelet op de ouderdom van de Eikenboom (en de ondergrondse wortels), de boom niet zal doen aantasten, laat staan doen afsterven.
• Het gaat niet zomaar over een standaard ‘elektriciteitscabine’
De voorschriften voorzien een plaatsing van een distributiecabine waarvoor een perceel grond nodig met de vereiste afmetingen van 5m x 6m. Deze grond moet daarbij nog eens kosteloos worden afgestaan aan Fluvius. Deze oppervlakte van 30 m2 maakt de percelen in feite gewoon onbruikbaar, zowel in een open als in een halfopen bebouwingconstructie. Het stuk grond wordt immers onderverdeeld in twee percelen van +/- 15 meter breed. De voortuinstrook bedraagt in beide gevallen ongeveer 120 m². Moesten we verplicht worden zo’n distributiecabine te plaatsen, betekent dit dat minstens ¼ (!) van de voortuinstrook ter beschikking gesteld moet worden aan Fluvius.
Tevens heeft de cabine een omvang van 2,7m op 3,45m.
Zodat het voorzien van deze distributiecabine esthetisch niet verantwoord is, voor een grote minwaarde zorgt, visuele hinder creëert en het volledig vooraanzicht van de woningen in het gedrang brengt. Want in tegenstelling tot wat alle besluiten van diverse gemeente/stadsraden in zeer algemene bewoordingen beweren, wordt de constructie niet uitgevoerd in duurzame en esthetische verantwoorde materialen en gaat de constructie ook niet op binnen de groene omgeving.
• Niet verenigbaar met de voorziene stedenbouwkundige voorschriften.
Vervolgens is de plaatsing van de distributiecabine niet verenigbaar met de voorziene stedenbouwkundige voorschriften in Zonhoven. De inplanting van de woning moet immers gebeuren in harmonie met het straatbeeld. Het is ons niet duidelijk hoe zo’n distributiecabine van 2,70m op 3,45m past in harmonie van het straatbeeld. Vervolgens moet er minstens 1,5 parkeerplaats per woonentiteit voorzien worden (naar boven af te ronden) op eigen perceel en mogen in de voortuinstrook enkel de strikt noodzakelijke verhardingen (beperkte inrit, beperkt looppad) toegestaan worden, aangevuld met eventueel een parkeerplaats, waarvoor de voortuinstrook in principe max. 50% verhard mag worden. Indien er reeds 25 % afgestaan moet worden aan Fluvius, blijft er nog maar 25 % over van het gedeelte dat verhard mag worden.
• De verplichting creëert een ongelijke behandeling en is disproportioneel
Bijkomend is het opleggen van zulke verplichting op een perceel waar geen appartementencomplex of projectbouw op opgericht wordt, maar louter een gezinswoning door een particulier manifest in strijd met het beginsel 'gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten'. Het staat vast dat het plaatsen van zo’n distributiecabine op één van de voormelde percelen lasten oplegt die groter zijn dan deze die de burger in het algemeen belang moet dragen, zeker in verhouding tot andere burgers. Iedereen betaalt evenveel belastingen en iedereen draagt bij aan de netsuitbreiding. Het betreft hier een eigendomsbeperking die onevenredig nadelig is en niet gelijkelijk over de gemeenschap wordt verdeeld.
Aangezien het duidelijk gaat over een netsuitbreiding dienstig voor een groot deel van Zonhoven en niet zozeer omwille van de opdeling in twee percelen (waar voorlopig maar één gezinswoning op gebouwd zal worden), lijkt het ons inziens aannemelijker dat hiervoor gemeentelijke grond ter beschikking gesteld wordt waarop de distributiecabine geplaatst kan worden.
Mede daarom zijn wij gaan kijken naar de gronden rond de betreffende percelen en hebben wij aan de gemeente Zonhoven meegedeeld dat schuin tegenover de betreffende percelen er hier ruimte voor is, zonder dat er veel last is voor de overige bewoners van de aanpalende straten. Hierop hebben noch reactie, noch motivatie mogen ontvangen van de gemeente Zonhoven. Het geeft ons de indruk dat de gemeente het gemakkelijker vindt de zware last bij de burger te leggen dan zelf enige verantwoordelijkheid te dragen.
• Onevenredige verhouding
Naast voorgaande argumenten dat de twee halfopen bebouwingen geen antwoord bieden op het plaatsen van een distributiecabine, is de opgelegde aanpassing van het verkavelingsontwerp van twee open bebouwingen naar zogenaamd twee halfopen bebouwingen louter om een stuk grond af te staan aan Fluvius voor het oprichten van een distributiecabine niet in verhouding tot de nadelen die hieraan ondervonden worden, zeker niet aangezien de oprichting hiervan het gemeentelijk belang dient, en niet enkel privaat belang.
Een halfopen bebouwing biedt namelijk stedenbouwkundig minder mogelijkheden, biedt minder privacy en meer geluidsoverlast.
• Rechtsonzekerheid
Tenslotte willen we nog meegeven dat het standpunt van de Omgevingsambtenaar in onderhavige weigeringsbeslissing dat Fluvius System Operator gelet op haar expertise het best geplaatst is om aan te geven waar een elektriciteitscabine al niet vereist is, en dat de elektriciteitsvoorziening in de omgeving dient gewaarborgd te blijven na realisatie van nieuwe ontwikkelingen, niet doortrekt naar andere dossiers, en op deze manier rechtsonzekerheid creëert.
In een ander dossier heeft Fluvius System Operator op 9 mei 2023 immers identiek hetzelfde advies geformuleerd als in onderhavig dossier, waar dat de Omgevingsambtenaar in tegenstelling tot ons dossier, van mening is dat het advies van Fluvius niet gevolgd moest worden en dus zijn eigen advies dat Fluvius System Operator gelet op haar expertise het best geplaatst is om aan te geven waar een elektriciteitscabine al niet vereist is, niet opvolgt!”
Advies dienst:
De gemeentelijk omgevingsambtenaar (GOA) blijft bij het voorgaand standpunt en wenst hiervoor te verwijzen naar het verslag GOA d.d. 9/09/2024.
Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep negatief te beoordelen en behoudt het standpunt van 24 september 2024.