VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00194
Referentie omgevingsloket: OMV_2024109439
Inrichtingsnummer: 20240412-0012
Ondernemingsnummer exploitant: 0401291473
De aanvraag, ingediend door BANDEN DE CONDE NV gevestigd te Oostjachtpark 7 te 9100 Sint-Niklaas en Houthandel Vanhamel NV gevestigd te Beringersteenweg 50 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 11/09/2024 en op 04/10/2024 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Beringersteenweg 50, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nrs. 556W, 558X2, 558Y2 en 558Z2.
De aanvraag gaat over het gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie, een voorgevel- en zijgevelwijziging, het wijzigen van verhardingen, de regularisatie van een aangebouwd bijgebouw en van verhardingen en het aanvragen van de exploitatie van een ingedeelde inrichting namelijk een bandencentrale.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het project maakt deel uit van de goedgekeurde verkavelingswijziging 7204.V.416\04 goedgekeurd op 29 november 2004, het betreft lot 1.
De verkaveling is ouder dan 15 jaar. Daarom vormen de verkavelingsvoorschriften niet langer een weigeringsgrond en moet er een toetsing gebeuren van de goede ruimtelijke ordening.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1956/00131) voor het bouwen van stapelplaats voor hout + bureel - goedgekeurd op 13/11/1956.
• Stedenbouwkundige vergunning (1958/00163) voor het bouwen van houtstapelplaats (loods) - goedgekeurd op 08/10/1958.
• Stedenbouwkundige vergunning (1960/00191) voor het oprichten van een houtmagazijn en toonzaal - goedgekeurd op 27/04/1960.
• Stedenbouwkundige vergunning (1961/00205) voor het oprichten van een houtmagazijn en toonzaal - goedgekeurd op 02/10/1961.
• Stedenbouwkundige vergunning (1969/00107) voor de uitbreiding magazijn en schrijnwerkerij - goedgekeurd op 03/07/1969.
• Stedenbouwkundige vergunning (1977/00133) voor de uitbreiding houthandel - goedgekeurd op 30/03/1977.
• Stedenbouwkundige vergunning (1998/07877) voor het oprichten van een houtdrenkinstallatie - goedgekeurd op 02/06/1998.
• Stedenbouwkundige vergunning (2003/09332) voor het afbreken van een bestaande hal voor houtopslag en de vervanging door een aangepaste nieuwbouw - goedgekeurd op 22/12/2003.
• Stedenbouwkundige vergunning (2004/09676) voor het regulariseren van een bestaande conciërgewoning en garage - goedgekeurd op 29/11/2004.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.416) voor het verkavelen van een grond - goedgekeurd op 08/08/1974.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.416\01) voor wijziging van de verkaveling voor de oprichting op lot 1 van de uitbreiding van een op het nevenliggend perceel bestaand houtmagazijn. - goedgekeurd op 18/12/1974.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.416\04) voor het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften voor de inplanting van de garage in de zijdelingse bouwvrije strook i.p.v. op minimum 3m van de perceelgrens + tuinafsluitingen (muur en betonplaten i.p.v. een haagbeplanting - goedgekeurd op 29/11/2004.
• Milieuvergunning 1VL186/nde voor schrijnwerkerij voor mechanische houtbewerking (3 pk) en opslagplaats van 150 m3 hout --> niet duidelijk of het hout wordt opgeslagen in open lucht of een lokaal (geen rubriek geselecteerd) - vergund op 09/01/1962.
• Milieuvergunning 752.2-3 voor houthandel - zagerij en houtbewerking, opslag van hout en mazout - goedgekeurd op 22/11/1991.
• Milieuvergunning 752.2-126 voor houthandel - verandering door uitbreiding en overname - goedgekeurd op 28/05/1998.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich aan de N72 ofwel de Beringersteenweg, een gewestweg in het centrum van Terdonk, in het zuiden van de gemeente Zonhoven.
De nabije omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande en halfopen eengezinswoningen, gelegen in woongebied. De bebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen onder voornamelijk hellende, en is voornamelijk afgewerkt in een gevelsteen in diverse tinten en texturen.
Op het perceel bevindt zich een vergund bedrijfscomplex met de hoofdfuncties houthandel en werkplaats en een bijhorende bedrijfs- conciërgewoning voorzien van een aangebouwde garage. De asfaltverharding werd in het verleden stilzwijgend vergund en ook de grindverharding werd vergund. Deze laatste werd echter groter uitgevoerd dan vergund waardoor een onverharde groenzone en 3 parkeerplaatsen voor bezoekers niet werden uitgevoerd.
Volgens de aanvraag en de informatie waarover wij beschikken werd de linkerzijde van de achteruitbouwstrook niet uitgevoerd zoals vergund met 9 parkeerplaatsen in een KWS- verharding en met onverharde groenzone. Deze zone werd volledig verhard met klinkers. Ook werd de conciërgewoning zonder aktename uitgebreid en werden in de tuinzone van de conciërgewoning tegel- en grindverhardingen en 2 houten terrassen aangelegd. De vergunde haagbeplanting langs de rooilijn werden niet uitgevoerd. De inritten werden ter hoogte van de rooilijnen aanzienlijk breder uitgevoerd dan vergund.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het wijzigen van de voorgevel, het wijzigen van de rechter zijgevel zonder stabiliteitswerken, binnenverbouwingen zonder stabiliteitswerken, het gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfuncties van het bedrijfscomplex, het aanpassen, verwijderen en regulariseren van verhardingen, de regularisatie van de uitbreiding van de conciërgewoning.
De hoofdfuncties van het bedrijfscomplex wijzigen van houthandel met werkplaats naar bandencentrale voor personenwagens en vrachtwagens met seizoensgebonden opslag van winterbanden voor het cliënteel.
De vergunde overkapping tegen de rechterzijgevel wordt over een lengte van 23,39m en een hoogte van 5,41m dichtgemaakt met sandwichpanelen.
Daarnaast wordt de voorgevel van de werkplaats voor vrachtwagens gewijzigd door het verplaatsen en vergroten van een poort en het plaatsen van 2 bijkomende sectionale poorten. De drie poorten krijgen elk een breedte van 4,5m en een hoogte van 4,5m.
De ruimte binnen het bedrijf wordt verbouwd voor de opslag en het vervangen van banden. Daarbij wordt het voorste deel van het bedrijf ingericht voor personenwagens en het achterste deel voor vrachtwagens. Enkele bestaande scheidingswanden worden verwijderd en er komen enkele nieuwe compartimenten bij.
De bestaande conciërgewoning werd uitgebreid met een L-vormige veranda bestaande uit een donkergrijs aluminium frame, een dorpel in hardsteen een plat dak met een opstaand dakvenster. De veranda is 3,15m hoog en neemt een oppervlakte van 36,6m² in beslag. Het dakvenster steekt 1m uit boven het platte dak.
In de tuinzone van de conciërgewoning werden 2 terrassen aangelegd uit hout met een totale oppervlakte van 63m², een bijkomend verharding van 97m² bestaande uit betonnen tegels.
Er worden groenbuffers voorzien langsheen de zuidoostelijke perceelsgrens van perceel 556/Y2 en langs de noordwestelijke perceelsgrens op het perceel 588/N telkens door een haagbeplanting met een hoogte van 1,8m.
Met uitzondering van de 2 inritten met breedtes van 4m en 8m wordt het perceel ontoegankelijk gemaakt voor voertuigen door een haag met een hoogte van 0,5m.
Een deel van de grindverharding wordt aangepast naar een klinkerverharding waar ook parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien worden. De vergunde parkeerplaatsen voor het gebouw worden vervangen door groenzones en uitgevoerd in klinkers.
De asfaltverharding op het achterste deel van de site is in het verleden stilzwijgend vergund.
Tegen de oostelijke perceelsgrens worden 10 parkeerplaatsen voor het personeel voorzien, op de grindverharding worden 9 extra parkeerplaatsen voorzien.
De percelen met de conciërgewoning en de tuinzone zijn kadastraal gesplitst en behoren niet tot dezelfde eigenaar. De verhardingsgraad op deze percelen bedraagt 46,5%. Op de percelen 556/Y2 en 558/Z2 wordt het totale vergunde aandeel aan constructies en verhardingen verminderd tot 97% van de perceelsoppervlakte. De verhardingsgraad van de voortuin vermindert tot 91,5%.
Beschrijving van de milieuaspecten
De aanvraag gaat over een nieuwe inrichting, namelijk een bandencentrale met 4 autobruggen, 2 compressoren, het stallen van 3 voertuigen (1 vorkheftruck, 2 bestelwagens), de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen en de opslag van winter- en zomerbanden.
Met volgende aangevraagde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
15.1.1° | stallen van 3 voertuigen andere dan personenwagens (Nieuw) | 3 voertuigen | 3 |
15.2. | gebruik van 4 (kleine) autobruggen voor het uitvoeren van bandenwissels (Nieuw) | 4 bruggen | 3 |
16.3.2°a) | 2 compressoren: 1x 7,5 kW en 1x 5 kW (Nieuw) | 12,5 kW | 3 |
17.4. | opslag van 150 liter GHS-gelabelde producten in kleinere verpakkingen. Het zal onder andere gaan over corrosieve producten en kuisproducten voor de burelen die ook een GHS-label hebben. De aangevraagde hoeveelheid is een absoluut maximum. Er worden geen ontvlambare gassen cat. 1 of ontvlambare vloeistoffen van cat 1, 2 of 3 opgeslagen. (Nieuw) | 150 liter | 3 |
36.4.1° | opslag van 125 ton banden. Het gaat om ongeveer 15000 banden (Nieuw) | 125 ton | 2 |
Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
15.1.1° | stallen van 3 voertuigen andere dan personenwagens (Nieuw) | 3 voertuigen | 3 |
15.2. | gebruik van 4 (kleine) autobruggen voor het uitvoeren van bandenwissels (Nieuw) | 4 bruggen | 3 |
16.3.2°a) | 2 compressoren: 1x 7,5 kW en 1x 5 kW (Nieuw) | 12,5 kW | 3 |
17.4. | opslag van 150 liter GHS-gelabelde producten in kleinere verpakkingen. Het zal onder andere gaan over corrosieve producten en kuisproducten voor de burelen die ook een GHS-label hebben. De aangevraagde hoeveelheid is een absoluut maximum. Er worden geen ontvlambare gassen cat. 1 of ontvlambare vloeistoffen van cat 1, 2 of 3 opgeslagen. (Nieuw) | 150 liter | 3 |
36.4.1° | opslag van 125 ton banden. Het gaat om ongeveer 15000 banden (Nieuw) | 125 ton | 2 |
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 14 oktober 2024 t.e.m. 12 november 2024.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
• dienst patrimonium
• dienst mobiliteit
• dienst lokale economie
• Agentschap Wegen en Verkeer
• Inter
• Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie
• Fluvius.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Effecten op de omgeving
In toepassing van het Decreet over de programmatische aanpak stikstof d.d. 26 januari 2024 werd een impactscoreberekening aan het dossier toegevoegd. Uit de berekening blijkt dat de uitstoot van stikstofoxiden veroorzaakt door de uitbating van het mobiliteitsgerelateerd project en door de exploitatie van de Ingedeelde Inrichting of Activiteit geen overschrijding van de drempelwaarde veroorzaken. Er is bijgevolg geen passende beoordeling vereist.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Beringersteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
Wat betreft de toegang van personen met een functiebeperking tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen werd d.d. 23/10/2024 een gunstig advies verleend door Inter Vlaanderen.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
De aanvraag gaat, onder andere, over de uitbreiding van een bedrijfswoning. Artikel 4.3.6. van de VCRO stelt dat voor het bouwen of uitbreiden van een bedrijfswoning bij een bedrijf, in een daartoe geschikt bestemmingsgebied, een omgevingsvergunning kan worden verleend voor een volume van ten hoogste 1.000 m³, of 1.250 m³ in geval van bewoning door meer dan één met het bedrijf verbonden gezin. Een vergunning moet geweigerd worden als de aanvraag betrekking heeft op het oprichten van een tweede of een bijkomende, vrijstaande bedrijfswoning bij eenzelfde bedrijf.
Gezien de aanvraag gaat over het uitbreiden van de bedrijfswoning met een veranda tot een brutovolume van minder dan 700m³, wordt er voldaan aan deze bepalingen.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Toegankelijkheid
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010.
Om die reden werd advies gevraagd aan Inter Vlaanderen. Op 23/10/2024 werd er door Inter Vlaanderen een gunstig advies verleend.
Waterparagraaf
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023. De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.
Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:
De verordening is niet van toepassing, omdat de uitbreiding van de conciërgewoning enkel via dakgoten en een standpijp infiltreert in een groenzone die voldoende groot is en de nieuwe verhardingen ter plaatse ofwel direct in een naastliggende groenzone die voldoende groot is infiltreren.
Uit de watertoets blijkt dat er verder geen bijkomende bijzondere maatregelen genomen moeten worden.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien het goed zich niet in een beschermde archeologische site en ook niet in een vastgestelde archeologische zone bevindt en de oppervlakte van de vergunningsplichtige bodemingreep kleiner is dan 1000 m².
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De verkaveling is ouder dan 15 jaar. Daarom vormen de verkavelingsvoorschriften niet langer een weigeringsgrond, en moet er een toetsing gebeuren van de goede ruimtelijke ordening.
Functionele inpasbaarheid
De bestaande houthandel met werkplaats en conciërgewoning wijzigt naar een bandencentrale met seizoensgebonden opslag van winterbanden met conciërgewoning. Aangezien de omvang van het bedrijf niet wijzigt en de functiewijziging van dien aard is dat er een nauwe relatie is met onder andere de woonomgeving en de bestemming, blijft de functie inpasbaar in deze omgeving.
Mobiliteitsimpact
De gemeente Zonhoven hanteert volgende parkeernorm voor een bedrijf met kantoorruimte, verkoopsruimte, opslagruimte en conciërgewoning: 1 autostaanplaats per 20m² kantoor- of verkoopsruimte, 1 per 200m² opslagruimte, 1 per 50m² overige bedrijfsruimte en 2 autostaanplaatsen voor de conciërgewoning.
De aanvraag komt hieraan tegemoet, want er worden 19 niet-overdekte parkeerplaatsen, 4 parkeerplaatsen in het hoofdgebouw en 3 parkeerplaatsen in aangebouwde bijgebouwen voorzien waarvan 1 voor de bewoners van de conciërgewoning. Er worden daarnaast nog 6 parkeerplaatsen voor bezoekers ingericht. Het totaal komt neer op 32 parkeerplaatsen.
Schaal
De schaal van het hele complex wijzigt niet met uitzondering van de te regulariseren uitbreiding van de conciërgewoning met 36,6m² en een hoogte die gelijk is aan de woning. Het gaat om een kleine uitbreiding die bovendien niet zichtbaar in het straatbeeld waardoor deze aanvaardbaar is.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woondichtheid verandert niet en is aanvaardbaar.
Zowel het aandeel aan verhardingen en constructies op de percelen die eigendom zijn van het bedrijf als de verhardingsgraad van de voortuin ervan verminderen licht ten opzichte van de huidige vergunde situatie, zijn bijgevolg een verbetering en zijn aanvaardbaar.
Het aandeel verhardingen en constructies van de conciërgewoning en bijhorende tuinzone, bedraagt 46,5% wat boven de normen van de gemeente Zonhoven ligt. Gezien de conciërgewoning onlosmakelijk deel uitmaakt van het bedrijf waar een aanzienlijke verharding vergund is, is dergelijke overschrijding niet aanvaardbaar. De footprint op de percelen met de conciërgewoning mag maximaal 40% bedragen. Daarom zal er een voorwaarde opgenomen worden dat de houten terrassen dienen verwijderd te worden. Van de resterende verharding kan meer dan 25m² blijven fungeren als terras.
Visueel-vormelijke elementen
Het algemeen uitzicht van het bedrijf wijzigt niet waardoor dit aanvaardbaar is. De uitbreiding van de conciërgewoning maakt gebruik van veelvoorkomende materialen in een onopvallende kleur. Ook dit is aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Volgens de terreinprofielen van de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd.De aanvraag verduidelijkt echter niet hoe de aansluiting op de aanpalende percelen zal gebeuren. Om hinder op vlak van o.a. de waterhuishouding te voorkomen, moeten volgende voorwaarden worden opgelegd:
Een strook van 1 m langsheen de perceelsgrenzen mag bij eventuele terreinwijzigingen nooit hoger worden gebracht dan het niveau van de aanpalende percelen.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
In de bezwaarschriften is o.m. geluidshinder aangehaald. Ondanks dat het niet duidelijk is dat er door de gedeeltelijke gewijzigde hoofdfunctie meer geluid zal geproduceerd worden dan door de oude werkplaats, is dit een terechte bezorgdheid. Het is daarom belangrijk om de poorten tijdens de werkuren zoveel mogelijk gesloten te houden om op die wijze de geluidshinder te beperken. Dit sluit niet uit dat bijkomende maatregelen in de toekomst nodig zijn, moest dit blijken.
Het is gebruikelijk dat er tussen bedrijvigheid en woningen voldoende bufferzone voorzien wordt. Dit wordt ook zo aangehaald in een van de bezwaarschriften. Gezien de functiewijziging zullen we hier bijkomende voorwaarden over opnemen en extra bufferzone voorzien. Er moeten bufferzones gecreëerd worden d.m.v. haagbeplantingen. Deze hagen moeten geplaatst worden op eigen terrein langs de noordwestelijke grens met 588/N en 583G en langsheen de hele scheidingsmuur die grenst met de percelen 556/C2 en 556/B2 en een hoogte hebben van 2,5m. Daarvoor zal de groenbuffer die nu op 588/N voorzien wordt verplaatst moeten worden. Alle groenbuffers die zich buiten 5m van de rooilijn bevinden moeten een hoogte van 2,5m hebben en een breedte van 1m.
Milieutechnisch luik
Het project voorziet in de aanvraag een ingedeelde inrichting of activiteit, namelijk een nieuwe bandencentrale.
Milieu-aspecten
Er zijn volgende milieutechnische entiteiten: een bandencentrale waar banden van auto's en vrachtwagens gewisseld worden. Er wordt geen onderhoud gedaan van voertuigen. Er zijn twee werkplaatsen voorzien: één voor vrachtwagens en één voor auto’s uitgerust met vier autobruggen. De werkplaatsen bevatten ook verschillende monteermachines voor de banden, uitlijners en bandenkooien. Verder worden twee compressoren aangevraagd, het stallen van drie voertuigen (1 vorkheftruck, 2 bestelwagens) en de opslag van max. 150 liter GHS-gelabelde producten in kleine verpakkingen. Deze gevaarlijke producten worden bewaard in een afgesloten veiligheidskast. In totaal zullen ook max. 125 ton rubberen banden opgeslagen worden in de daartoe bestemde opslagruimtes. Kapotte rubberen banden worden opgeslagen in containers en worden door een erkend ophaler ingezameld.
Er wordt op afspraak gewerkt tussen 8u-17u, behalve op zon- en feestdagen. Aangezien op afspraak gewerkt wordt kan er in de meeste gevallen direct binnengereden worden en moet er niet gewacht worden op de parking. Wanneer toch gewacht moet worden, wordt gevraagd de motor stil te leggen. Op drukke momenten kan de bandencentrale tot 75 klanten per dag bedienen. Per dag worden drie leveringen verwacht (leveren van nieuwe banden, ophalen van oude banden).
De werkplaatsen worden niet verwarmd. De burelen worden verwarmd met een verwarmingsketel met een totaal thermisch vermogen <300 kW. Dit maakt dat de verwarming niet is ingedeeld.
Ligging t.o.v. de buurt
De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied.
In een straal van 100 m zijn ca. 50 (meergezins)woningen gelegen.
Op 7 m van de perceelsgrenzen en op 7 m van de bedrijfsgebouwen staat een woning.
Dit maakt dat de inrichting hinder kan creëren voor de buurt.
Bodem
Het bedrijf valt met volgende rubrieknummers uit de Vlaremindelingslijst onder de categorie van risico-inrichting: 15.2.; waarbij categorie A - oriënterend bodemonderzoek verplicht bij overdracht, sluiting en faillissement, en om de 20 jaar van toepassing is.
In 2003 werd door Houthandel Vanhamel NV in kader van een periodieke verplichting een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Er werden geen overschrijdingen aangetroffen van de bodemsaneringsnorm, er dienden op dat moment geen verdere maatregelen genomen te worden.
De aangevraagde activiteit vormt een risico voor bodemverontreiniging.
Het bedrijf neemt volgende maatregelen: de verschillende gevaarlijke vloeistoffen met GHS-label in kleine verpakkingen (corrosieve producten en poetsproducten) worden in een veiligheidskast opgeslagen.
Bijkomend dient absorptiemateriaal aanwezig te zijn om bij morsen de aangepaste maatregelen te kunnen nemen.
De vloeren van de werkplaatsen dienen effen, ondoordringbaar en onbrandbaar te zijn.
Geluidshinder
Door de aard van de activiteiten kan het bedrijf geluidshinder veroorzaken die buiten het bedrijf waar te nemen is: het geluid van de bandenwissels, geluid en trillingen van de compressoren, motoren van (vracht)wagens die draaien, het op- en afrijden van voertuigen.
Het bedrijf neemt al volgende maatregelen: Er wordt gevraagd aan klanten om motoren stil te leggen tijdens het wachten. Er wordt gewerkt met een gesloten poort. Er wordt niet gewerkt op zon- en feestdagen. Er wordt op werkdagen enkel gewerkt tussen 8u-17u.
Het geluid kan in dergelijke mate storend zijn, dat dit een probleem vormt en volgende maatregelen genomen moeten worden: motoren dienen stil gelegd te worden tijdens het laden, lossen, werkzaamheden of pauzes. Er dient gewerkt te worden met gesloten ramen, deuren en poorten.
De compressoren dienen zo geplaatst te worden dat de trillingen geen overlast veroorzaken naar de omgeving toe.
Er moet ten alle tijden voldaan worden aan de geluidsnormen van Vlarem II.
Lichtbeheersing
Het bedrijf maakt geen vermelding van lichtreclame, klemtoonverlichting, verlichting voor de veiligheid en/of uitbating. Indien deze toch voorzien worden, kan dit zorgen voor lichthinder.
Gelet op hoofdstuk 4.6 van Vlarem II: het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot het noodzakelijke met betrekking tot uitbating en veiligheid. Niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving wordt maximaal beperkt. Klemtoonverlichting wordt gericht op de inrichting of onderdelen ervan.
Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.
Lozing van afvalwater - Huishoudelijk afvalwater
Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties en het reinigen van de burelen. De werkplaatsen zelf worden enkel ‘droog gekuist’.
De inrichting ligt in een centraal gebied wat maakt dat er geen septische put geplaatst moet worden. Het afvalwater wordt geloosd in de gemengde riolering.
Afvalstoffen
Er worden maandelijks volgende afvalstoffen geproduceerd en gescheiden opgehaald: rubberen banden, restafval, PMD, papier en karton en plastiek.
De grootste afvalfractie betreft kapotte rubberen banden. Deze worden tijdelijk opgeslagen in daartoe voorziene containers en worden op afroep, maar min. 1x per week, opgehaald door een erkende ophaler.
De andere fracties worden ingezameld in rolcontainers en worden tweewekelijks opgehaald door een erkende ophaler.
Binnen het bedrijf wordt geen keukenafval gescheiden ingezameld, wat wettelijk verplicht is (artikel 4.3.2. VLAREMA).
Brandgevaar
De opslag van 125 ton rubberen banden brengt mogelijk brandgevaar met zich mee. De nodige preventieve maatregelen dienen genomen te worden om het risico op brand zo klein mogelijk te houden. De inrichting voldoet aan de sectorale milieuvoorwaarden, zoals bepaald in hoofdstuk 5.36 (Vlarem II). Daarnaast werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend door hulpverleningszone Zuid-West Limburg. Er dient voldaan te worden aan de in dit advies opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen voordat de inrichting in uitbating mag gaan.
Voorwaarden
Gezien bovenstaande motivering worden volgende voorwaarden voorgesteld:
• Er moet voldaan worden aan de van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden zoals bepaald in Vlarem II.
• Er moet absorptiemateriaal voorzien worden om bij morsen van gevaarlijke producten de gepaste maatregelen te kunnen nemen.
• De vloeren van de werkplaatsen dienen effen, ondoordringbaar en onbrandbaar te zijn.
• Rustverstorende werkzaamheden zijn verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen.
• Motoren dienen stil gelegd te worden tijdens het laden, lossen, werkzaamheden of pauzes. Er dient gewerkt te worden met gesloten ramen, deuren en poorten. De compressoren dienen zo geplaatst te worden dat de trillingen geen overlast veroorzaken naar de omgeving toe. Er moet ten alle tijden voldaan worden aan de algemene en sectorale geluidsnormen van Vlarem II.
• Het bedrijf dient de verschillende bedrijfsafvalstoffen apart in te zamelen, zoals bepaald in de VLAREMA-wetgeving (VLAREMA, art. 4.3.2.).
• Er dient voldaan te worden aan de in het brandweeradvies opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen voordat de inrichting in uitbating mag gaan.
Vergunningstermijnen
Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van onbepaalde duur. Gezien bovenstaande motivering, kan dit gevolgd worden.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Er werden 4 bezwaren ingediend.
Deze bezwaarschriften kunnen als volgt samengevat worden:
• 1 bezwaarschrift maakt melding van een schending van de privacy en inkijk op hun eigendom
• 2 bezwaarschriften halen de verwachte geluidshinder aan
• 2 bezwaarschriften geven aan dat er problemen te verwachten zijn op het vlak van de verkeersveiligheid
• 3 bezwaarschriften maken melding van een waardevermindering van hun eigendommen ten gevolge van het project
• 3 bezwaarschriften geven aan dat de aard, dan wel de omvang van het aangevraagde niet thuishoort op deze locatie
• 2 bezwaarschriften hebben het over de brandveiligheid.
• 1 bezwaarschrift stelt dat het aangevraagde niet voldoet aan de Vlarem-regelgeving.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt over deze bezwaren volgend standpunt in:
• Betreffende de schending van de privacy ten gevolge van het vrachtverkeer op de locatie is het niet ondenkbaar dat ter hoogte van de percelen bijkomende hinder te verwachten is. Het ingediende bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. Er zal bijkomende of aangepaste buffering opgelegd worden langs een deel van de perceelsgrenzen.
• De aard van de activiteiten kan voor geluidshinder naar de omwonenden zorgen. Het ingediende bezwaar is gegrond en wordt weerhouden. Er worden maatregelen opgelegd om hinder door geluid- en trillingen zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast blijven de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van toepassing.
• Betreffende de verkeerveiligheid werd advies gevraagd aan de wegbeheerder en de interne dienst mobiliteit. Hierbij mag ervan uitgegaan worden dat eventuele kwesties inzake verkeersveiligheid door de bevraagde instanties voldoende onderzocht werden en dat terzake voldoende voorwaarden werden opgelegd teneinde de verkeersveiligheid te garanderen. De ingediende bezwaren zijn op dit vlak niet gegrond en worden niet weerhouden.
• De bezwaren over de waardeverminderingen van eigendommen gaan niet over stedenbouwkundig aspecten en worden niet weerhouden.
• Betreffende de functionele inpasbaarheid en schaal van de nieuwe functie, kunnen we stellen dat deze functies toegestaan worden door de gewestplanbestemming en dat ze vanwege de aard en relatie tot de woonomgeving relevant en aanvaardbaar zijn op deze locatie. De ingediende bezwaren zijn op dit vlak niet gegrond en worden niet weerhouden.
• Inzake brandveiligheid is tijdens de procedure advies gevraagd bij de brandweer. Hierbij mag er uitgegaan worden dat eventuele kwesties inzake de brandveiligheid door de bevoegde instanties voldoende onderzocht werden. Er zijn daarbij door de hulpverleningszone opmerkingen gemaakt en voorwaarden opgelegd. Aangezien de hulpverleningszone een voorwaardelijk advies heeft afgeleverd en geen ongunstig advies, mogen we ervan uitgaan dat mogelijke tekortkomingen inzake brandveiligheid niet van dien aard zijn dat een omgevingsvergunning geweigerd moet worden. De door de brandweer opgelegde voorwaarden, waaronder deze om na het beëindigen van de werken de preventieafgevaardigde in te lichten, zouden dan ook de aanwezige risico’s voldoende moeten beperken. Deze voorwaarden worden opgenomen in de vergunning en bepalen de uitvoerbaarheid van de vergunning. De ingediende bezwaren zijn op dit vlak niet gegrond en worden niet weerhouden.
• Binnen de VLAREM wetgeving worden in de indelingslijst criteria opgelijst die bepalen tot welke klassen een ingedeelde inrichting of activiteit behoort. De aangevraagde rubrieken zijn grotendeels meldingsplichtig en niet vergunningsplichtig. Enkel de opslag van de rubberen banden valt volgens de indelingslijst onder klasse 2, wat maakt dat de aangevraagde activiteiten vergunningsplichtig zijn. Het feit dat er naast banden van auto’s ook banden van vrachtwagens vervangen kunnen worden in de inrichting heeft geen invloed op de bepaling van de klasse waartoe de inrichting behoort. Het ingediende bezwaar is op dit vlak niet gegrond en wordt niet weerhouden.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 18 oktober 2024 is voorwaardelijk gunstig.
Als voorwaarde wordt opgelegd dat de voortuin pas in overeenstemming met het plan mag ingericht worden, na afronding van de aanpassingswerken van het openbaar domein.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarde en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Inter d.d. 23 oktober 2024 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
• Het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie d.d. 12 november 2024 is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden en bemerkingen worden uitvoerig besproken in de bijlage van het advies. Daarbij dient de aanvrager op het ogenblik van de beëindiging van de werken bovendien de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost in te lichten teneinde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen is voldaan.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Fluvius heeft op 21 oktober 2024 aangegeven dat ze geen advies gaan verstrekken.
• Het advies van dienst patrimonium d.d. 10 oktober 2024 is gunstig.
Het gedeelte op openbaar domein tussen haag en fietspad/greppel dient een grasberm te worden. De in -en uitritten dienen in waterdoorlatende klinkers aangelegd te worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van dienst mobiliteit d.d. 28 oktober 2024 is voorwaardelijk gunstig.
Voor het personeel is het aantal parkeerplaatsen te hoog. Gebaseerd op modal splitgegevens van werknemers uit het regionaalstedelijk gebied randgemeente is de verwachte behoefte aan parkeerplaatsen 4 stuks.
Om duurzaam woonwerk verkeer te stimuleren is het aangewezen om in het ontwerp een fietsenstalling voor het personeel te voorzien. Deze is bij voorkeur overdekt. De inrichting is in overeenstemming met de ontwerprichtlijnen zoals geformuleerd in het vademecum fietsvoorzieningen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich deels aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden, met uitzondering van het aantal parkeerplaatsen voor werknemers aangezien de parkeernorm van de gemeente 27 parkeerplaatsen vereist en er 32 worden aangelegd, mogen slechts 5 van de voorziene parkeerplaatsen voor werknemers vervangen worden door een fietsenstalling i.p.v. 6. Voor dergelijke constructie moet mogelijk een afzonderlijke omgevingsvergunning bekomen worden.
• Het advies van dienst lokale economie d.d. 12 november 2024 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen voor het gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfuncties houthandel met werkplaats en conciërgewoning naar bandencentrale met seizoensgebonden opslag van rubberen banden en conciërgewoning, voor het wijzigen en aanleggen van een deel van de verhardingen, voor het wijzigen van de voorgevel, het uitbreiden van de conciërgewoning.
Er wordt een weigering afgeleverd voor het regulariseren van 2 houten terrassen.
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de uitbating van een bandencentrale in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, mits het opleggen van voorwaarden. De vergunning kan verleend worden voor onbepaalde duur.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende voorwaarden op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Het advies van de dienst mobiliteit moet gevolgd worden voor wat betreft het plaatsen van een overdekte fietsenstalling conform het vademecum fietsvoorzieningen en het opofferen van enkele parkeerplaatsen voor werknemers ten behoeve van deze fietsenstalling. Het advies moet niet gevolgd worden voor het concreet aantal parkeerplaatsen dat hiervoor opgeofferd wordt. Er moeten slechts 5 parkeerplaatsen voor werknemers voorzien voor de fietsenstalling. Voor dergelijke constructie moet mogelijk een afzonderlijke omgevingsvergunning bekomen worden.
• Het advies van de dienst patrimonium moet gevolgd worden:
o Het gedeelte op openbaar domein tussen haag en fietspad/greppel dient een grasberm te worden. De in -en uitritten dienen in waterdoorlatende klinkers aangelegd te worden.
• Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moet gevolgd worden.
• Het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie, moet gevolgd worden.
• Er dient een groenbuffer te worden aangelegd in de vorm van een haagbeplanting langs de scheidingsmuur met percelen 556B2 en 556C2.
• De groenbuffer die nu op het perceel 558N voorzien wordt, moet op het perceel 558Z2 aangeplant worden.
• Alle haagvormige groenbuffers die op een afstand van tenminste 5m van de rooilijn moeten worden aangeplant, moeten op een afstand van tenminste 0,5m van de perceelsgrenzen ingeplant worden, een hoogte van tenminste 2,5m en een breedte van 1m hebben.
Bijzondere milieuvoorwaarde
• Er moet voldaan worden aan de van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden zoals bepaald in Vlarem II.
• Er moet absorptiemateriaal voorzien worden om bij morsen van gevaarlijke producten de gepaste maatregelen te kunnen nemen.
• De vloeren van de werkplaatsen dienen effen, ondoordringbaar en onbrandbaar te zijn.
• Rustverstorende werkzaamheden zijn verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen.
• Motoren dienen stil gelegd te worden tijdens het laden, lossen, werkzaamheden of pauzes. Er dient gewerkt te worden met gesloten ramen, deuren en poorten. De compressoren dienen zo geplaatst te worden dat de trillingen geen overlast veroorzaken naar de omgeving toe. Er moet ten alle tijden voldaan worden aan de algemene en sectorale geluidsnormen van Vlarem II.
• Het bedrijf dient de verschillende bedrijfsafvalstoffen apart in te zamelen, zoals bepaald in de VLAREMA-wetgeving (VLAREMA, art. 4.3.2.).
• Er dient voldaan te worden aan de in het brandweeradvies opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen voordat de inrichting in uitbating mag gaan.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 03/12/2024 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het gedeeltelijk voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan BANDEN DE CONDE NV gevestigd te Oostjachtpark 7 te 9100 Sint-Niklaas en Houthandel Vanhamel NV gevestigd te Beringersteenweg 50 te 3520 Zonhoven voor het gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfuncties houthandel met werkplaats en conciërgewoning naar bandencentrale met seizoensgebonden opslag van rubberen banden en conciërgewoning, voor het wijzigen en aanleggen van een deel van de verhardingen, voor het wijzigen van de voorgevel, het uitbreiden van de conciërgewoning en voor de uitbating van een bandencentrale.
De aanvraag voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit omvat:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
15.1.1° | stallen van 3 voertuigen andere dan personenwagens (Nieuw) | 3 voertuigen | 3 |
15.2. | gebruik van 4 (kleine) autobruggen voor het uitvoeren van bandenwissels (Nieuw) | 4 bruggen | 3 |
16.3.2°a) | 2 compressoren: 1x 7,5 kW en 1x 5 kW (Nieuw) | 12,5 kW | 3 |
17.4. | opslag van 150 liter GHS-gelabelde producten in kleinere verpakkingen. Het zal onder andere gaan over corrosieve producten en kuisproducten voor de burelen die ook een GHS-label hebben. De aangevraagde hoeveelheid is een absoluut maximum. Er worden geen ontvlambare gassen cat. 1 of ontvlambare vloeistoffen van cat 1, 2 of 3 opgeslagen. (Nieuw) | 150 liter | 3 |
36.4.1° | opslag van 125 ton banden. Het gaat om ongeveer 15000 banden (Nieuw) | 125 ton | 2 |
Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
15.1.1° | stallen van 3 voertuigen andere dan personenwagens (Nieuw) klasse 3 | 3 voertuigen |
15.2. | gebruik van 4 (kleine) autobruggen voor het uitvoeren van bandenwissels (Nieuw) klasse 3 | 4 bruggen |
16.3.2°a) | 2 compressoren: 1x 7,5 kW en 1x 5 kW (Nieuw) klasse 3 | 12,5 kW |
17.4. | opslag van 150 liter GHS-gelabelde producten in kleinere verpakkingen. Het zal onder andere gaan over corrosieve producten en kuisproducten voor de burelen die ook een GHS-label hebben. De aangevraagde hoeveelheid is een absoluut maximum. Er worden geen ontvlambare gassen cat. 1 of ontvlambare vloeistoffen van cat 1, 2 of 3 opgeslagen. (Nieuw) klasse 3 | 150 liter |
36.4.1° | opslag van 125 ton banden. Het gaat om ongeveer 15000 banden (Nieuw) klasse 2 | 125 ton |
De vergunning kan verleend worden voor onbepaalde duur
Er wordt een weigering afgeleverd voor het regulariseren van 2 houten terrassen, gelegen te Beringersteenweg 50 kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nrs. 556W, 558X2, 558Y2 en 558Z2.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Bijzondere milieuvoorwaarde
Het college van burgemeester en schepenen beslist om de bezwaarindiener in kennis te stellen van de omgevingsvergunning.