VCRO - HOOFDSTUK III Het stedenbouwkundig attest
Artikel 5.3.1. (23/02/2017- ...)
§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.
§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken, als:
1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;
2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;
3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.
§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.
§ 4. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.
De aanvraag betreft het bouwen van een halfopen meergezinswoning (zonevreemd).
De aanvraag werd op 10/06/2024 ontvangen.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Stedenbouwkundig
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
Milieu
/
ADVIEZEN
Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie
Agentschap Natuur en Bos
De Watergroep
Provinciale dienst Water & Domeinen
Fluvius
Dienst facilitair management
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om na te gaan of deze al dan niet valt onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woonuitbreidingsgebied.
Woonuitbreidingsgebied
Op 24 mei 2023 keurde het Vlaams Parlement het Decreet Woonreservegebieden goed. Het werd op 26 mei door de Vlaamse Regering bekrachtigd en afgekondigd. Op 27 juni 2023 is het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor het volledige decreet in werking is vanaf 7 juli 2023.
Definitie VCRO, artikel 1.1.2
19° woonreservegebied: een gebied dat ressorteert onder:
Artikel 5.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat in woonreservegebieden omgevingsvergunningen voor het verkavelen van grond of voor het bouwen van woningen of gebouwen met aan het wonen verwante functies kunnen worden toegestaan:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg, een ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel niet aan de geldende bestemmingsvoorschriften.
Daarom wordt de aanvraag verder onderzocht op basis van de afwijkingsbepalingen zoals voorgeschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de gehanteerde richtlijnen en omzendbrieven.
De vergunningverlenende overheid zal slechts toepassing kunnen maken van de afwijkingen in het ruimtelijk vergunningenbeleid als de vergunningsaanvrager dit uitdrukkelijk motiveert in zijn aanvraagdossier.
AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Afwerkingsregel
Artikel 4.4.3.
Voor een perceel dat in een woonreservegebied ligt, kan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een eengezinswoning worden afgegeven, indien voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden :
1° de nieuwe woning is van :
2° ...;
3° het bouwvolume van de nieuwe woning bedraagt ten hoogste 1 000 m³;
4° de aanpalende bestaande woning of woningen is of zijn per 1 september 2009 op het ogenblik van de vergunningsaanvraag voor de nieuwe woning hoofdzakelijk vergund en niet verkrot.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet als een aanbouw bij de bestaande woning of woningen uitdrukkelijk verboden wordt door een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt onder « wachtmuur » verstaan :
1° een wand die op 1 september 2009 deel uitmaakt van een dubbele wand, opgetrokken op de perceelsgrens;
2° een enkele wand die reeds op 1 september 2009 is opgetrokken tot tegen de perceelsgrens, en die beschermd is door een tijdelijke waterafstotende bekleding.
De aanvraag voldoet niet aan de afwijkingsbepalingen:
Uit de bouwplannen (1974/00125) van de aanpalende woning rechts blijkt dat de muur bestaat uit een dubbele wand met een dikte van telkens 14cm, waarbij de perceelgrens te midden van de beide wanden ligt. Er kan principieel gesproken worden over een wachtmuur, mits de uitvoering conform de plannen is.
Stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De aanvraag bevat onvoldoende gegevens om het dossier te beoordelen op de toepassing van deze verordening. Bij een aanvraag tot omgevingsvergunning, zal het ontwerp minstens moeten voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater om verenigbaar te zijn met de regelgeving.
Riolering
Het perceel is op het zoneringplan voor riolering, goedgekeurd bij Ministerieel besluit de dato 19 september 2008, gelegen in “centraal gebied”. Een individuele voorbehandelingsinstallatie (septische put) moet niet aangelegd worden.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte maar vooraan grenst dit aan/ is dit gelegen in een pluviaal overstromingsgebied.
Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder, provinciale dienst Water en Domeinen. Er werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend, dat als volgt kan worden samengevat:
Er mag gebouwd worden omdat de berging die verloren gaat, beperkt blijft en er dus geen bijkomende schade veroorzaakt wordt aan derden of aan het watersysteem voor zover voldaan wordt aan de onderstaande constructievoorwaarden:
• Het vloerpeil moet minstens 10 cm boven het kritisch overstromingspeil gelegen zijn (i.e. 35 cm
boven de as van de weg).
• Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het kritisch overstromingspeil plus 10 cm.
• Kelders moeten waterdicht worden uitgevoerd.
• Ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
• Niet-waterdichte doorvoer van nutsleidingen en andere leidingen onder het kritisch overstromingspeil is verboden.
• Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch overstromingspeil.
• Ondergrondse tanks moeten verankerd worden tegen opwaartse druk, bijvoorbeeld d.m.v. een
betonnen voetplaat of dekplaat.
• Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch
overstromingspeil opgesteld worden.
• Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met
een eigen pompinstallatie.
• Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.
• Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.
• Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten. Er kan hierop enkel uitzondering gemaakt worden indien om technische redenen geen waterdoorlatende verharding mogelijk is
CONCLUSIES ONDERZOEK WATERBEHEERDER:
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat het oprichten van een meergezinswoning
in HOB een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft.
Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem voor zover de
constructievoorwaarden onder Deel 2 worden opgenomen in de vergunning.
Het wateradvies is dan ook voorwaardelijk gunstig.
Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag doorstaat de watertoets mits voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en mits voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld door de waterbeheerder.
Decretale beoordelingselementen
Art. 4.3.5.
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
Archeologienota
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Het perceel is kleiner dan 3000m².
Overige regelgeving
Natuurtoets
Het perceel van de aanvraag is volgens de biologische waarderingskaart aangemerkt als biologisch waardevol en deels als een complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen.
Op het perceel zijn tevens diverse bomen aanwezig, mogelijk deel uitmakend van een bos.
Om deze redenen werd op 14/10/2024 advies gevraagd aan het agentschap Natuur en Bos.
Het advies van 12/11/2024 van het Agentschap Natuur en Bos geeft aan dat geen advies gegeven wordt:
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten en stedenbouwkundige inlichtingen.
Bespreking aanvraag stedenbouwkundig attest
Met deze aanvraag wordt een stedenbouwkundig attest aangevraagd voor de bouw van een woning in een zone bestemd voor woonuitbreiding. Het perceel is niet onderworpen aan de bepalingen van het bosdecreet
Conclusie
Omdat het perceel niet bebost is, buiten een beschermd gebied ligt en geen bijzondere natuurwaarden heeft, laat het ANB de beslissing over aan de bevoegde instantie.
Het verwijderen van beplanting kan enkel gebeuren buiten het broedseizoen. Het rooien is verboden van 15 maart tot 30 juni.
Erfdienstbaarheden / gemene muren
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid / het overnemen van een gemene muur.
De aanvrager wordt erop gewezen dat omtrent de gemene muren/ de mandeligheid van muren geen afbreuk wordt gedaan aan de burgerlijke rechten van de betrokken aanpalende eigenaars door het afleveren van een stedenbouwkundig attest.
De aanvraag is niet verenigbaar met de regelgeving omwille van volgende redenen:
De aanvraag voldoet niet aan de afwijkingsbepalingen van art. 4.4.3. van de VCRO:
Toetsing AAN DE goede ruimtelijke ordening
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag omvat het bouwen van een meergezinswoning in halfopen verband.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het perceel van de aanvraag is gelegen aan de Vilhoekstraat, een gemeenteweg ten noordoosten van het centrum van Zonhoven.
De nabije omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk residentiële bebouwing in open en halfopen verband en achterliggend een groen ingevuld gebied. De lintbebouwing eindigt thans bij het rechts aanpalende perceel en zet zich ca. 65m verder naar links weer aan.
Het perceel van de aanvraag maakt deel uit van de onbebouwde ruimte die thans ingevuld is met weilanden en bomenrijen.
Het goed van de aanvraag is onbebouwd en groen ingevuld. Op basis van de luchtfoto’s kan vastgesteld worden dat behoorlijk wat bomen aanwezig zijn alsook een karrenspoor ter ontsluiting van het onbebouwde gebied.
In de ruimere omgeving is eveneens residentiële bebouwing in de vorm van eengezinswoningen de meest voorkomende typologie, al dan niet in combinatie met handelsfuncties. Er zijn tevens enkele meergezinswoningen aanwezig alsook schoolgebouwen en een woonzorgcentrum.
Omschrijving van de aanvraag
De aanvraag omvat het bouwen van een zonevreemde meergezinswoning in halfopen verband.
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
In de omgeving zijn diverse woonfuncties aanwezig. De voorziene woonfunctie wordt geacht inpasbaar te zijn in deze omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het college verwacht bij het oprichten van meergezinswoningen principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.
Het aantal autostaanplaatsen/ garages dient overeen te stemmen met het aantal woongelegenheden à rato van 1,5 per wooneenheid.
De aanvraag voorziet geen informatie over het aantal woongelegenheden, noch over het aantal parkeerplaatsen.
De impact op de mobiliteit kan bijgevolg niet beoordeeld worden.
De schaal van de voorgenomen werken
De inplanting is voorzien op dezelfde bouwlijn als de rechts aanpalende woning. Op de gemeenschappelijke perceelgrens bedraagt de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelgrens 12,34m.
De vrijblijvende gevel rechts wordt voorzien tot op 3,05m afstand tot de rechter perceelgrens.
De breedte van de meergezinswoning zal 9,50m bedragen.
Uit de foto van het inplantingsplan en profiel blijkt dat de bouwdiepte op het gelijkvloers 18m zal bedragen, 12m op de verdieping en ca. 6m voor de dakverdieping (maat niet opgegeven).
Qua bouwhoogte wordt algemeen 6,50m aangehouden voor het gedeelte met verdieping.
In feite wordt een plat dak voorzien, doch om enigszins aan te sluiten op het profiel van de aanpalende wordt een gedeelte van een zadeldak voorzien met aan de voorgevel, over een breedte van ca. 1m langs de zijgevels, een kroonlijsthoogte van 5,50m en een nokhoogte van 9,20m. Aan de voorzijde resulteert dit in een dakuitbouw van 7,50m breed.
De voorziene afmetingen wijken af van de algemeen gehanteerde normen voor bouwdiepte en bouwhoogte. Voor het gelijkvloers dient algemeen een bouwdiepte tot 15m aangehouden te worden, voor de verdieping bedraagt de bouwdiepte ma ximum12m. Er dient een zadeldak, aansluitend op de bestaande bebouwing voorzien te worden, een dakrandhoogte tot 6,50m is uitgesloten evenals een dakuitbouw van 7,50m breed.
Een halfopen bebouwing dient principieel aan te sluiten op het profiel van de eerst gebouwde woning. Dat is hier duidelijk niet het geval.
Er wordt geen enkele motivering aangeleverd voor de afwijkingen.
Het voorgestelde volume is niet aanvaardbaar.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De rechts gelegen woning werd op 9m afstand tot de voorste perceelgrens ingeplant, gemeten aan de rechterzijde. De zijdelingse perceelgrenzen lopen schuin ten opzichte van de weg/ voorste perceelgrens. De nieuw te bouwen meergezinswoning zal hierdoor op een afstand van 12,34m aan de rechterzijde en 15,80m aan de linkerzijde ingeplant worden ten opzichte van de voorste perceelgrens.
De straatbreedte van het perceel bedraagt 12,85m, aan de achterzijde is de breedte 12,55m.
De perceeldiepte bedraagt zo’n 61m. Het gaat hier dus om een terrein dat in verhouding eerder smal is maar een behoorlijke diepte heeft.
In verhouding tot de terreinoppervlakte is de aangegeven verhardingsgraad aanvaardbaar. Er werd evenwel geen info verstrekt over de verhardingen en eventuele bijgebouwen en andere niet overdekte constructies. Aangezien een meergezinswoning vooropgesteld wordt, zonder aan te geven om hoeveel entiteiten het gaat, zal alleszins meer verharding in functie van parkeren voorzien moeten worden dan bij een eengezinswoning.
Daarenboven lijkt het terrein de enige ontsluiting voor het naast- en achterliggende gebied te vormen. Langsheen de Vilhoekstraat is een bomenrij, opgenomen als KLE, aanwezig en op luchtfoto’s is een karrenspoor over het terrein zichtbaar.
Door het gebrek aan de nodige informatie over het aantal woongelegenheden en de totale verhardingsgraad die men zal realiseren, kunnen het ruimtegebruik en de bouwdichtheid niet correct beoordeeld worden.
Hierover wordt dan ook geen uitspraak gedaan.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voorziet geen specifieke informatie betreffende het architecturale ontwerp en het materiaalgebruik, er wordt bijgevolg dan ook geen uitspraak over gedaan.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
De aanvraag voorziet geen specifieke informatie betreffende het terreinniveau, er wordt bijgevolg dan ook geen uitspraak over gedaan.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag bevat onvoldoende informatie om te kunnen stellen dat geen hinder voor de omgeving zal ontstaan.
BESPREKING ADVIEZEN
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Bij het bouwen van een meergezinswoning dienen de basisnormen: bijlage1, bijlage 2/1 en bijlage 7, nageleefd te worden.
Op basis van de plannen die toegevoegd werden, kunnen wij geen op maat gemaakt advies geven.
We kunnen enkel verwijzen naar de basisnormen van 7/7/94 en zijn wijzigingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten en stedenbouwkundige inlichtingen.
Bespreking aanvraag stedenbouwkundig attest
Met deze aanvraag wordt een stedenbouwkundig attest aangevraagd voor de bouw van een woning in een zone bestemd voor woonuitbreiding. Het perceel is niet onderworpen aan de bepalingen van het bosdecreet
Conclusie
Omdat het perceel niet bebost is, buiten een beschermd gebied ligt en geen bijzondere natuurwaarden heeft, laat het ANB de beslissing over aan de bevoegde instantie.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Dit stedenbouwkundig attest heeft enkel betrekking op het feit of er hoofdleiding aanwezig is op de locatie waarvoor dit attest werd aangevraagd.
Er kan niet gegarandeerd worden dat de te bouwen woning aansluitbaar zal zijn op het drinkwaternet, hiervoor dient de locatie van de watermeter te voldoen aan de voorwaarden van De Watergroep. Hierover kan dus pas worden beslist wanneer er plannen voor de woning ter beschikking zijn.
Meer informatie over deze voorwaarden kan u terugvinden op onze website: Bouwen en verbouwen | De Watergroep
ADVIES:
Er is hoofdleiding aanwezig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Deze zijn aansluitbaar op de bestaande riolering en hier is geen extra cabine nodig voor dit project. Hier moeten wel forfaits aangerekend worden maar die kunnen we pas aanrekenen met de effectieve aanvraag via het omgevingsloket.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Daar we als gemeente het bestaande groen maximaal willen behouden, en waar mogelijk zelfs aanvullen, zal er bij de uitwerking van dit dossier in eerste instantie maximaal rekening moeten gehouden worden met de aanwezige bomen. En in tweede instantie zal er moeten nagegaan worden waar er nieuw en kwaliteitsvol groen kan worden aangeplant.
Ook zullen bij de uitwerking van het bouwdossier, minimaal volgende documenten moeten worden toegevoegd:
Via volgende link kan men een lijst van erkende boomverzorgers raadplegen:
https://www.bomenbeterbeheren.org/wp-content/uploads/2014/10/EuropeanTreeWorker.pdf
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat aanvraag onvoldoende informatie bevat om te beoordelen of de voorgenomen werken zich voldoende ruimtelijk inpassen in de omgeving. De aanvraag zoals ze nu voorligt is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert een negatief stedenbouwkundig attest af te leveren aan de aanvrager voor het bouwen van een meergezinswoning in halfopen verband.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 12/12/2024 tot het afleveren van een negatief stedenbouwkundig attest aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een negatief stedenbouwkundig attest aan de aanvrager.