Artikel 4.2.16. §1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening omschrijft:
§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door:
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
Het college van burgemeester en schepenen beslist het attest conform artikel 4.2.16.§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening af te leveren aan Geassocieerde notarissen Marij HENDRICKX & Miek BUSSCHOTS met volgende opmerkingen:
Er werd voldaan aan de volgende voorwaarden:
3) Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door De Watergroep.
4) Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Wyre.
5) Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door Fluvius System Operator.
6) Te voldoen aan de voorwaarden en opmerkingen gesteld door de Gemeenteraad:
• Het lot 2 (31ca) zoals weergegeven op het plan van 19/07/2024 opgemaakt door landmeter-expert Peter Gijsen, wordt gratis overgedragen aan de gemeente Zonhoven.
• Alle kosten, waaronder o.a. ook notariskosten, zijn ten laste van de aanvrager.
10) Alle bebouwing op lot 1 dient te worden gesloopt vooraleer de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. Dit houdt in dat zolang hier niet aan voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot verkoop van lot1, noch een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan verkregen worden. Onder afbraak wordt tevens het verwijderen van de vloerplaten en van al het materiaal/ afval van het terrein bedoeld. Alle materialen/ afval dienen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
De volledige verkaveling dient vrij en onbelast te zijn van gebouwen, materialen en afval.
11) De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond en de plaats moet hersteld worden in de vorige toestand. Aan de afbraak is geen milieuvergunningsplicht verbonden, wel dient rekening gehouden te worden met de wettelijke verplichtingen opgenomen in het Vlarem II, omgevingsvergunningsdecreet, het bodemsaneringsdecreet en het materialendecreet. Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer. Het verwijderen van asbest dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II Beheersing van asbest, hoofdstuk 6.4.
12) De paalstenen aan de rooilijn dienen geplaatst te worden.
14) Vervreemding van een lot uit de verkaveling kan pas geschieden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
15) Een omgevingsvergunning voor het bebouwen van een lot kan pas verkregen worden, nadat het attest conform artikel 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd afgeleverd, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd voldaan.
De volgende verplichtingen blijven geldig:
1) Te voldoen aan de voorwaarden gesteld door Dienst Facilitair management: Deze voorwaarden werden opgenomen in de voorschriften.
6) Te voldoen aan volgende voorwaarden met betrekking tot de watertoets:
a. De toekomstige aanvragen tot omgevingsvergunning dienen te voorzien in maatregelen voor opvang en lozing van hemelwater. De bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit Vlaamse Regering dd. 10 februari 2023) moeten alleszins nageleefd worden.
b. Indien er ondergrondse constructies worden opgericht, de bemaling voldoet aan de voorwaarden zoals opgelegd in Vlarem II.
c. Een permanente drainage, ook al is dit in functie van een aanleg van een ondergrondse constructie, mag niet voorzien worden aangezien permanente drainage een continue verlaging van de grondwaterstand tot gevolg heeft.
7) De initiatiefnemer handelt volgens en voldoet aan de reglementeringen van de nutsmaatschappijen.
8) Kosten voor het voorzien, verleggen of uitbreiden van de nutsleidingen moeten gedragen worden door de verkavelaar.
9) Aanpassingen aan inrichtingen, constructies of beplantingen op het openbaar domein naar aanleiding van de omgevingsaanvraag of de toekomstige omgevingsaanvraag zijn steeds ten laste van de aanvrager. Alle kosten naar aanleiding van een heraanplanting op het openbaar domein, uitgevoerd naar aanleiding van een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden of een omgevingsaanvraag van een particulier, blijft ten laste van de aanvrager.
13) De verkavelingsvoorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn van toepassing op voorliggende aanvraag.
16) Na het afleveren van het attest conform artikel 4.2.16§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient de verkaveling in een officiële akte gegoten de worden. De gemeente dient in kennis te worden gebracht van de akte van neerlegging van de verkaveling.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens een afschrift van dit attest te versturen naar: