Terug
Gepubliceerd op 04/06/2025

2025_CBS_00635 - OMV - gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies beroep tegen de weigering van de omgevingsvergunning (2024/00217), gelegen langs Holsteenweg 43 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 27/05/2025 - 13:30 Gemeente
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bram De Raeve, burgemeester; Frank Vandebeek, 1ste schepen; Johan Vanhoyland, 2de schepen; Frederick Vandeput, 3de schepen; Wouter De Raeve, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2025_CBS_00635 - OMV - gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies beroep tegen de weigering van de omgevingsvergunning (2024/00217), gelegen langs Holsteenweg 43 - Goedkeuring 2025_CBS_00635 - OMV - gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies beroep tegen de weigering van de omgevingsvergunning (2024/00217), gelegen langs Holsteenweg 43 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van de provincie Limburg van 22/04/2025, nl.:

“Hierbij deel ik u mee dat het beroep van mevrouw De Deken Johanna, ingediend tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Zonhoven d.d. 2025-02-18, waarbij een weigering afgegeven werd, aan de heer Wirix Philip, Industrieweg 2075, 3520 Zonhoven en aan mevrouw De Deken Johanna, Molenweg 84, 3520 Zonhoven, voor het project ‘Stedenbouwkundige handelingen, vegetatiewijzigingen’, ter plaatse Holsteenweg 43, 3520 Zonhoven, als administratief volledig en ontvankelijk wordt beschouwd. Het onderzoek van het beroep wordt heden gestart. 

Overeenkomstig artikel 66 van het Omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014 moet de deputatie uitspraak doen over uw beroep binnen een termijn van 60 dagen na datum van de ontvankelijk- en volledigverklaring van het (laatste) beroep.  Deze termijn kan éénmalig met 60 dagen worden verlengd in uitzonderlijke omstandigheden (toepassing van de administratieve lus/aanvraag die wegenwerken omvat) of op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager.   

Er zal een hoorzitting georganiseerd worden op 3 juni 2025. Hiervoor zal u nog een aparte uitnodiging ontvangen.” 

Volgende argumentatie werd gevoegd bij het beroepsdossier: 

“I.  DE FEITEN 

 De aanvraag werd ingediend door verzoekers op 11 oktober 2024 en werd op 23 december 2024 ontvankelijk en volledig verklaard. 

 De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en vegetatiewijzigingen. 

 De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft de aanvraag onderzocht. 

 De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een Bijzonder Plan van Aanleg of een Ruimtelijk Uitvoeringsplan en is volgens het Koninklijk Besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in natuurgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied. 

 Op 17 november 1961 werd een stedenbouwkundige vergunning voor de verbouwing van het bestaande woonhuis geweigerd, evenals op 16 augustus 1962. 

 In de beschrijving van de omgeving en de aanvraag wordt gesteld dat het perceel gelegen is aan een gemeenteweg in het noorden van Zonhoven. 

 De ruimere omgeving is volgens het gewestplan ingedeeld in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, natuurgebied en actief recreatie gebied met een uitgebate camping en een gebied voor jeugdcamping. 

 Op het perceel zijn volgens de gegevens van de gemeente Zonhoven geen vergunningen afgeleverd.   

II.   BESCHRIJVING VAN DE AANGEVRAAGDE STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN 

 De aanvraag betreft het slopen van alle bestaande overdekte constructies, verhardingen en een deel van de open afsluiting, het bouwen van een eengezinswoning, de aanleg van diverse verhardingen waaronder een terras, de regularisatie van het rooien van diverse bomen, het uitvoeren van reliëfwijzigingen in functie van de woning. 

 Door de inplanting van de weg t.o.v. het perceel worden westelijke gevels beschouwd als voorgevels. 

 Volgens deze informatie overlapt de inplanting van de nieuwe eengezinswoning die van de bestaande woning van ongeveer 75,87%, de kelder onder het maaiveld niet inbegrepen. 

 De woning zal een volume hebben van 999,58m³ en wordt bekleed met lichtgrijs parament en antractiegrijs buitenschrijnwerk en gevelafwerking. 

 De voorgevel van het gebouw bestaat op het gelijkvloers over bijna de volledige lengte uit een horizontale raamstrook. 

 In de voortuin worden er naast de noodzakelijke inrit die uit kasseien en grint bestaat nog bijkomende verhardingen en een terras en tegels dat via grintpaden bereikbaar is aangelegd. 

 In de zijtuinen en in de achtertuinen worden nog twee parkeerplaatsen en verschillende toegangswegen in grint en kasseien voorzien. 

 In totaal worden er op het goed 881m² aan verhardingen en constructies aangelegd, aldus de bestreden beslissing. 

 Het terrein wordt ter hoogte van de rechterzijgevel met ten hoogste 23cm. opgehoogd tot 69cm. boven de as van de weg. 

 Ter hoogte van de voorgevel wordt het terrein plaatselijk afgegraven en met maximaal 47cm. opgehoogd tot dezelfde hoogte boven de weg.   

III.   GEVOERDE PROCEDURE 

 Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld zodat er geen openbaar onderzoek werd gehouden. 

 Er worden adviezen bijgebracht van natuur en bos, het Departement Landbouw en Visserij en Fluvius.  

IV.  BASISRECHTEN VOOR ZONEVREEMDE CONSTRUCTIES 

 Hier wordt gesteld dat de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de basisrechten voor zonevreemde constructies. 

 Deze kunnen volgens de bestreden beslissing enkel van toepassing zijn op aanvragen die betrekking hebben op hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte en niet verkrotte constructies. 

 Er wordt gesteld dat tot op heden er op het perceel geen vergunning voor het bouwen van een woning werd afgeleverd en dat om als vergund geacht te worden beschouwd er een opname in het vergunningenregister dient te gebeuren waarbij de gemeente een actieve en zorgvuldige onderzoeksplicht heeft. 

 Verder wordt gesteld dat aan de hand van de ingediende foto’s er vermoed kan worden dat er aan het bestaande hoofdgebouw na 1979 mogelijk wijzigingen zijn doorgevoerd. 

 Zo werden er in de voor- en zijgevel rolluiken geplaatst en lijken een dakgoot en standpijp vervangen. 

 Daarenboven ziet de dragende structuur van het dak er in een bijzonder goede toestand uit en de gevelbekleding van de uitbreiding, op het buitenschrijnwerk na, is in nagenoeg perfecte staat. 

 De bestreden beslissing stelt dat aangezien er met de aangeleverde informatie enkel contouren zichtbaar waren er teneinde te kunnen beoordelen dat er geen andere handelingen na de definitieve goedkeuring van het gewestplan waren uitgevoerd gevraagd werd om bijkomend fotografisch en/of ander bewijs materiaal aan te leveren. 

 Er werd daarbij indirect gesteld dat het college dit met de ingediende informatie onvoldoende kon vaststellen. 

 De achteraf aangevulde projectinhoudversies kwamen hier onvoldoende aan tegemoet, aldus het college van burgemeester en schepenen. 

 Er wordt gesteld dat er bijvoorbeeld geen ander bewijsmateriaal of foto’s vanuit andere standpunten aangeleverd werden waarbij het mogelijk zou zijn om een beoordeling te maken van mogelijke aanpassingen aan de bestaande gevels van de woning, de inwendige stabiliteit of andere inwendige aanpassingen of uitbreidingen. 

 Het college van burgemeester en schepenen stelt dat de bestaande woning bijgevolg op heden niet als hoofdzakelijk vergund kan worden beschouwd waardoor de basisrechten niet van toepassing zijn.   

V.   BESTREDEN BESLISSING 

 Het college van burgemeester en schepenen stelt dat zoals eerder vermeld werd verzoekers zich niet kunnen beroepen op de zonevreemde basisrechten en stellen dat de bestaande woningfunctie behouden blijft, maar aangezien deze locatie geen woonomgeving betreft en het zonevreemd karakter deze enkel functioneel inpasbaar is indien men gebruik kan maken van de basisrechten voor zonevreemde woningen zoals bepaald werd in de VCRO. 

 Aangezien er geen opname is gebeurd in het vergunningenregister en het met de aangeleverde informatie niet mogelijk is een correcte beoordeling te maken is de bestaande toestand niet hoofdzakelijk vergund en ook niet vergund geacht en kan er geen toepassing gemaakt worden van de basisrechten voor zonevreemde woningen. 

 De nieuwe woning is dan ook functioneel niet inpasbaar, aldus het college van burgemeester en schepenen. 

 M.b.t. de mobiliteitsimpact wordt gesteld dat de aanvraag tegemoet komt aan de parkeernorm. 

 Er zijn geen vergunde verhardingen aanwezig op het terrein waardoor er geen gebruik kan gemaakt worden van de basisrechten voor bestaande zonevreemde constructies. 

 Aangezien er geen hoofdzakelijk vergunde woning aanwezig is op het terrein kan ook hier geen gebruik van gemaakt worden. 

 De aanvraag voldoet evenwel aan de norm goede ruimtelijke ordening die in de gemeente Zonhoven gehanteerd worden. 

 Omwille van dezelfde redenen, met name dat de woning geen toepassing kan maken van de basisrechten voor zonevreemde woningen kan hier ook niet positief op geantwoord worden. 

 Er wordt verder gesteld dat de inplanting van de herbouwde woning voorzien wordt op een afstand van 24m. tot de voorliggende weg en dat de inplanting zorgt voor een hogere verhardingsgraad en een hogere versnippering van het terrein, hetgeen niet aanvaardbaar genoemd wordt. 

 De moderne architectuur met lichtgrijze parament is in lijn met de huidige trend, maar desondanks is er een voorkeur om in deze omgeving naar een meer inpasbare architectuur te gaan en voor een natuurlijk materiaalgebruik te opteren. 

 M.b.t. het bodemreliëf wordt gezegd dat de wijziging naar een vertuining met bijhorende reliëfwijzigingen in functie van een woonfunctie niet aanvaardbaar is gelet op het feit dat de bestaande toestand momenteel niet hoofdzakelijk vergund is en ook niet vergund geacht is en dus het terrein een landbouwfunctie blijft behouden. 

 Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig. 

 Het Departement Landbouw en Visserij heeft geen advies gegeven en het advies van FLUVIUS is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig. 

 Ook het advies van de dienst facilitair management is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig, terwijl Onroerend Erfgoed Limburg geen advies heeft verstrekt. 

 Het advies van de dienst contractmanagement is gunstig.  

VI.  BELANG VAN VERZOEKERS 

 Verzoekers zijn eigenaar van het perceel waarover een omgevingsvergunningsaanvraag gevraagd wordt. 

 Verzoekers hebben deze aanvraag ingediend welke ontvankelijk en volledig werd verklaard. 

 Verzoekers trachten de vergunning te bekomen voor het bouwen van een woning. 

In die omstandigheden hebben verzoekers daar uiteraard belang bij dat deze vergunning hen zou worden afgeleverd zoals zij gevraagd hebben. 

 Verzoekers zijn immers rechtstreeks betrokken partij als aanvrager van de vergunning en als eigenaar van de woning gelegen te 3520 Zonhoven, Holsteenweg 43.  

VII. TIJDIGHEID VAN HET VERZOEKSCHRIFT 

 De beslissing werd genomen door het college van burgemeester en schepenen op 18 februari 2025. 

 Volgens het omgevingsloket geldt de beroepsperiode voor betrokkenen t.e.m. 28 maart 2025, hetgeen betekent dat huidig verzoekschrift tijdig is. 

 De termijn van deze 30 dagen wordt vermeld in het verzoekschrift en er wordt verwezen naar artikel 54 van het decreet van 25 april 2014.  

VIII. ARGUMENTEN IN BEROEP 

 Verzoekers kunnen geenszins akkoord gaan met de bestreden beslissing en stellen dat de beslissing absoluut niet voldoende werd gemotiveerd en onderbouwd. 

 Er wordt gewoon gezegd dat aan de hand van de ingediende foto’s er kan vermoed worden dat er aan het bestaande hoofdgebouw na 1979 mogelijke wijzigingen zijn doorgevoerd. 

 Deze redenering is bijzonder voorwaardelijk. 

 Daarenboven wordt verwezen naar het feit dat een dakgoot en een standpijp vervangen lijken te zijn. 

 Volgens verzoekers gaat dit alleszins niet over vergunningsplichtige werken, hetgeen er alleszins niet kan toe leiden dat de conclusie wordt getrokken dat het gebouw niet als hoofdzakelijk vergund kan beschouwd worden. 

 Er wordt gesteld dat met de ingediende informatie onvoldoende kon worden vastgesteld dat het om een hoofdzakelijk vergund gebouw gaat zonder dat deze conclusie ook maar enigszins ernstig werd gemotiveerd. 

 Verzoekers zullen nog trachten bijkomende foto’s te bekomen. 

 M.b.t. de inplanting van de herbouwde woning tot 23m. van de voorliggende weg wordt gesteld dat een alternatief voor wat betreft de locatie niet wordt gedaan. 

 Hierover werd telefonisch gecommuniceerd inzake herbouw. 

 Bij deze contacten werd gesteld dat het gebouw 1m. opgeschoven zou dienen te worden, hetgeen tot de conclusie zou leiden dat dan niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden om 75% van de locatie voor herbouw te hergebruiken. 

 Wat de waterproblematiek betreft stellen verzoekers dat het ontbreken van oppervlaktes voor het missen van 500l. enkel gemotiveerd werd in een bijkomend document in liters. 

 De oppervlakte van de tuin werd niet uitgedrukt in m², daar het grootste deel natuurlijk behouden dient te blijven. 

 Bijkomend bestaat er geen put of degelijk opvangsysteem dat 500l. opvangt. 

 I.v.m. de twee verdwenen bomen uit het verleden dient vastgesteld te worden dat daarover geen eerdere communicatie plaatsvond, niettegenstaande de talloze contacten die hebben plaatsgevonden. 

 Verzoekers kunnen geenszins akkoord gaan met het standpunt van het college van burgemeester en schepenen dat de regelgeving m.b.t. basisrechten voor zonevreemde woningen niet inpasbaar is. 

Het is absoluut niet noodzakelijk dat men op voorhand een opname in het vergunningenregister tracht te bekomen. 

Bij het beoordelen van een omgevingsvergunningsaanvraag kan de vergunningverlenende overheid weldegelijk rekening houden met de toepasselijkheid van de regels inzake het vermoeden van vergunning betreffende zonevreemde woningen.  

IX.  AANVULLENDE NOTA  

 Verzoekers brengen een aanvullende nota bij van hun architect, de heer Luk PEETERS (stuk 10). 

Deze geeft een volledig overzicht van het dossier. 

 De bijgevoegde aanvullende nota dient beschouwd te worden als integraal onderdeel van het huidig verzoekschrift en de argumenten die erin zijn opgenomen dienen beschouwd te worden als de argumenten van verzoekende partijen. 

 Verzoekers brengen deze aanvullende nota bij onder stuk 10 met als bijlagen de toegevoegde bewijsstukken genummerd 10 1 tot 10 6. 

Er dient vooreerst te worden opgemerkt dat de architect uitdrukkelijk stelt dat het vermoeden van vergunning wordt ingeroepen. 

 Er wordt ook verwezen naar de basisrechten voor zonevreemde woningen en meer bepaald m.b.t. artikel 4.4.13 VCRO i.v.m. het herbouwen op dezelfde plaats. 

 De architect geeft duidelijk weer dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot één woongelegenheid zodat het bestaande aantal wordt behouden en er aan de opgelegde voorwaarden voldaan is. 

Ook aan de voorwaarden m.b.t. het volume wordt voldaan gezien uit de bijgevoegde berekening blijkt dat het volume 999,58m³ bedraagt. 

 Er wordt ook aangetoond dat de nieuwe woning de bestaande constructies overlapt ten bedrage van 75,87% waarbij bovendien tijdens de volledigheidsprocedure en na bespreking en opmerkingen van de dienst ruimtelijke ordening de woning op het inplantingsplan naar rechts werd verschoven om voldoende overlapping te bekomen. 

 Ook werd aangetoond dat het onroerend goed niet gelegen is in kwetsbaar gebied.  

Het is dus duidelijk dat aan alle gestelde voorwaarden van het VCRO wordt voldaan. 

 M.b.t. het vermoeden van vergunning wijst de architect erop dat het gewestplan in werking trad in 1978 en dat uit de luchtfoto’s die in het verslag vermeld staan blijkt dat de constructies reeds aanwezig waren in dat jaar, evenals de inrit ernaar toe. 

Er werden geen processen-verbaal, noch bezwaarschriften bijgebracht welke zouden opgesteld zijn binnen de 5 jaar na het optrekken van de constructies. 

 Het is inderdaad zo dat de allereerste constructies reeds aanwezig waren in 1957, hetgeen blijkt uit de bijgebrachte kadastrale schetsen. 

 Ook wordt een opmetingsplan bijgebracht van de landmeter PYFEROEN van 19 december 2024 waaruit blijkt dat de constructies weldegelijk aanwezig waren voorafgaand aan de inwerkingtreding van het gewestplan. 

 De historische groei van de bestaande toestand vanaf 1957 tot 1977 werd nagetrokken en uitgetekend door de beëdigde landmeter. 

Verder wordt een hoofdstuk van de aanvullende nota van de architect gewijd aan de problematiek van eventuele wijzigingen die werden uitgevoerd na de allereerste invoering van het gewestplan. 

 De architect geeft ook een timesheet weer van alle contacten die plaatsgevonden hebben met de gemeentelijke administratie. 

 Tenslotte dient te worden verwezen naar de argumentatie betreffende de inwendige stabiliteit en de aanpassing van de gevels, de waterparagraaf en de hemelwaterverordening. 

 De architect vermeldt op pagina 13 ook zijn standpunt m.b.t. de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening (pagina’s 13 tot 16 aanvullende nota – stuk 10). 

 Als conclusie wordt er uitdrukkelijk gesteld dat het er samenvattend op neer komt dat de gemeente Zonhoven eerst wenst dat het onroerend goed zou opgenomen worden in het vergunningenregister en dat zolang dit niet het geval is dit gebouw ter plaatse als onvergund worden beschouwd. 

Deze redenering is niet enkel niet onderbouwd en ongemotiveerd, maar schijnt op flagrante wijze de bewijsvrijheid waarover verzoekers beschikken. 

 De VCRO laat immers expliciet toe dat verzoekers het decretaal vermoeden van vergunning kunnen aantonen door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel. 

 Dit kan uiteraard ook in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. 

 Verzoekers behouden zich het recht voor om tijdens de beroepsprocedure nog een bijkomende nota neer te leggen waarbij hun bezwaar tegen de bestreden beslissing verder wordt uitgewerkt. 

 Verzoekers vragen om gehoord te worden in aanwezigheid van hun architect en hun raadsman.   

OM DEZE REDENEN, BEHAGE HET DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE LIMBURG: 

 -    het hoger beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren, 

 -    dienvolgens de bestreden beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zonhoven van 18 februari 2025 te vernietigen en opnieuw uitspraak doende, de gevraagde omgevingsvergunning betreffende het terrein gelegen te 3520 Zonhoven, Holsteenweg 43, kadastraal gekend onder Afdeling 2, Sectie D, nummers 82N5 en 82H6 gegrond te verklaren.” 

Advies dienst:

De gemeentelijk omgevingsambtenaar (GOA) wijzigt het voorgaand standpunt inzake het vermoeden van vergunning inzake de zonevreemde woning met aanbouw en inrit tot aan de voorgevel en wenst hiervoor te verwijzen naar de bewijslast die na de beslissing van 18/02/2025 werd aangeleverd.  Een deel van het aangevraagde dient bijgevolg beoordeeld te worden volgens de goede ruimtelijke ordening, met toepassing van de zonevreemde basisrechten en de geldende regelgeving.

Inzake de vegetatiewijziging blijft de gemeentelijke omgevingsambtenaar bij het voorgaand standpunt en wenst hiervoor te verwijzen naar het verslag GOA d.d. 12/02/2025 en de aangeleverde adviezen. 

Zoals hierboven vermeld kan men zich na het aanleveren van bijkomende bewijslast voor wat sommige stedenbouwkundige handelingen betreft beroepen op de zonevreemde basisrechten. De bestaande woning met aanbouw en de inrit tot de voorgevel van de woning kunnen als vergund geacht worden beschouwd. Wat de vrijstaande bijgebouwen betreft wordt er slechts van een deel getracht het vermoeden van vergunning te bewijzen.  Het is echter onze mening dat er te weinig bewijsmateriaal is aangeboden waarmee aangetoond wordt dat het om de oorspronkelijke constructies gaat. Bovendien zijn de bijgebouwen op de foto’s verkrot.  Wat de verhardingen betreft kan, aan de hand van de luchtfoto, de verharding tot aan de voorgevel als vergund geacht worden beschouwd.  Van de andere verhardingen wordt dit onvoldoende aangetoond. Gezien we ervan uit kunnen gaan dat woning met aanbouw en de inrit tot aan de voorgevel hoofdzakelijk vergund en niet verkrot zijn, zijn de basisrechten voor zonevreemde constructies, conform Afdeling 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), van toepassing. Hierdoor is een herbouw van de woning op dezelfde plaats, conform art. 4.4.13. VCRO, mogelijk onder voorwaarden. Er wordt voldaan aan alle voorwaarden van dit artikel: het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal, het bouwvolume bedraagt minder dan 1000m³ en de nieuwe woning beslaat ten minste drie kwart van de bestaande woonoppervlakte.

Wat de vergund geachte verhardingen betreft, kan men zich niet beroepen op art. 4.4.17 van de VCRO aangezien de oppervlakte van de nieuwe verhardingen de bestaande vergund geachte verhardingen onvoldoende overlappen.  Er kan ook geen gebruik gemaakt worden van art. 4.4.18 aangezien de verplaatsing niet voldoende gemotiveerd werd.  Op voorwaarde dat de woning als vergund geacht wordt beschouwd, is het inzake de aanleg van nieuwe verhardingen ons inziens dan ook alleen mogelijk gebruik te maken van art. 2.1, 8° en 9° van het Vrijstellingsbesluit.

Bij de afgifte van een vergunning op grond van bovengenoemde afdeling geldt de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening onverkort: 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande woonfunctie blijft behouden maar aangezien deze locatie geen woonomgeving betreft en het zonevreemd karakter, is deze enkel functioneel inpasbaar indien men gebruik kan maken van de basisrechten voor zonevreemde woningen zoals bepaald in de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.  Aangezien er in het huidige dossier voldoende bewijzen zijn aangeleverd om het vermoeden van vergunning van het hoofdgebouw met aanbouw aan te tonen en het bijgevolg met de aangeleverde informatie mogelijk is een correcte beoordeling te maken, kan er een opname gebeuren in het vergunningenregister, kan de bestaande toestand van het hoofdgebouw met aanbouw als vergund geacht worden beschouwd en kan er toepassing gemaakt worden van de basisrechten voor zonevreemde woningen.  De nieuwe woning is dan ook, afwijkend op de stedenbouwkundige voorschriften (hoofdstuk IV VCRO), functioneel inpasbaar. 

Mobiliteitsimpact

De gemeente Zonhoven hanteert volgende parkeernorm voor een woning: 1,5 autostaanplaatsen/ wooneenheid. De aanvraag komt hieraan tegemoet.  De verhardingen op het terrein kunnen beschouwd worden als vergund, waardoor er gebruik kan worden gemaakt van de basisrechten voor bestaande zonevreemde constructies, niet zijnde woningbouw.  Aangezien de nieuwe verhardingen de bestaande constructies niet zijnde woningbouw niet voor 75% overlappen, is het niet mogelijk gebruik te maken van art. 4.4.17 van de VCRO.  Het is ook niet mogelijk te voldoen aan art. 4.4.18 noch 4.4.19 van de VCRO aangezien niet voldaan is aan de wettelijke voorwaarden.  Bijgevolg kunnen enkel verhardingen voorzien worden die voldoen aan het Vrijstellingsbesluit. De voorziene inrit voldoet aan dit besluit. 

Schaal

De aanvraag voldoet aan de normen goede ruimtelijke ordening die in de gemeente Zonhoven gehanteerd worden.  Zo vallen de bouwdieptes van het gelijkvloers en de verdieping met 10,4m en 7,9m ruim binnen de gehanteerde maximale waarden van 15m en 12m.  Ook de hoogte van de dakrand voldoet met 6,35m aan de norm van maximum 6,5m.  De schaal van de woning voldoet ook aan één van de bepalingen van de zonevreemde basisrechten, in het bijzonder de bepaling inzake het bruto bouwvolume. 

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De inplanting van de herbouwde woning wordt voorzien op een afstand van 23m tot de voorliggende weg.  Met de inplanting van de woning voldoet men principieel aan art. 4.4.13 van de VCRO. 

Wat betreft de vergund geachte zonevreemde constructies, niet zijnde woningbouw waaronder de verhardingen op het terrein, voldoet men niet aan de wettelijke voorwaarden gesteld in art. 4.4.17 tot en met art. 4.4.19 van de VCRO en kan men enkel gebruik maken van het Vrijstellingsbesluit.  Het gaat in deze om de noodzakelijke inrit tot aan de voorgevel en de noodzakelijke toegang tot de voordeur.  Wat het terras en de overige looppaden betreft kan men zich tot een maximale oppervlakte van 80m² beroepen op de vrijstellingen voor niet-overdekte constructies in de zij- en achtertuin.  

Visueel-vormelijke elementen

De moderne architectuur met lichtgrijze parament van de woning is in lijn met de huidige trend.  Mogelijk zou er in deze omgeving beter voor een meer inpasbare architectuur met een meer natuurlijk materiaalgebruik geopteerd kunnen worden. Dit zal echter niet als harde voorwaarde tot vergunning worden opgelegd. 

Cultuurhistorische aspecten

Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar. 

Bodemreliëf

Het reliëf wordt gewijzigd in functie van de bouw en de inplanting van de woning en het dempen van de vijver.  

De aard van het terrein wijzigt aanvaardbaar plaatselijk van licht hellend naar vlak.

Omdat de bestaande toestand als vergund geacht beschouwd kan worden, zijn de reliëfwijzigingen i.f.v. de woning aanvaardbaar. 

Voor het overige verwijzen we naar de adviezen en bijhorende voorwaarden in de beslissing van 18/02/2025. 

Het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD), verplicht om lasten op te leggen.  Binnen de huidige aanvraag moeten lasten worden opgelegd gezien er van volgende afwijkingsregel gebruik wordt gemaakt: de basisrechten voor zonevreemde constructies (art. 4.4.13 VCRO).  De last moet bijdragen aan één van de volgende doelstellingen:

* Het uitbouwen van de landschappelijke en ecologische kwaliteit van de open ruimte

* Het uitbouwen van duurzaam waterbeheer

* Het verhogen van de biodiversiteit

* Het tegengaan van klimaatverandering

Daarom moet er bij vergunningverlening een last in natura worden opgelegd. Volgens art. 77 OVD moet de uitvoering van deze last gedekt worden door het opleggen van een financiële waarborg, die de werkelijk geraamde kost bedraagt.  Dit bedrag wordt pas vrijgegeven realisatie van de opgelegde last in natura. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist het ingediende beroep gedeeltelijk positief te beoordelen en wijzigt het standpunt van 18/02/2025 gedeeltelijk.   

Het college van burgemeester adviseert het volgende ongunstig:

  1. Elke verharding die aangevraagd wordt en die niet voldoet aan de voorwaarden in het Vrijstellingenbesluit.
  2. De aanvraag voor het kappen van 8 bomen uit het klein landschapselement langsheen de westelijke perceelsgrens. 

Het college van burgemeester en schepenen merkt op dat er bij vergunningverlening een last in natura moet worden opgelegd, gedekt door een financiële waarborg die overeenkomt met de werkelijk geraamde kost.