Terug
Gepubliceerd op 04/06/2025

2025_CBS_00633 - OMV - Vergunning - Schansveldstraat 13 - 2025/00043 - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
di 27/05/2025 - 13:30 Gemeente
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bram De Raeve, burgemeester; Frank Vandebeek, 1ste schepen; Johan Vanhoyland, 2de schepen; Frederick Vandeput, 3de schepen; Wouter De Raeve, 4de schepen; Johan Schraepen, 5de schepen; Ria Hendrikx, voorzitter BCSD; Bart Telen, Algemeen directeur

Secretaris

Bart Telen, Algemeen directeur
2025_CBS_00633 - OMV - Vergunning - Schansveldstraat 13 - 2025/00043 - Goedkeuring 2025_CBS_00633 - OMV - Vergunning - Schansveldstraat 13 - 2025/00043 - Goedkeuring

Motivering

Feiten context en argumentatie

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Dossiernummer:    2025/00043

Referentie omgevingsloket:    OMV_2025024841

De aanvraag, ingediend door de heer Erdal Ozcan wonende te Het Steegje 18 te 3530 Houthalen-Helchteren, werd ontvangen op 25/02/2025 en op 16/04/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.

De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Schansveldstraat 13, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie C nr. 260F.

De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande zonevreemde eengezinswoning.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).

1.    STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS

    De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in agrarisch gebied.

De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.

De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Volgende verordeningen zijn van kracht:

•    algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;

•    gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;

•    gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;

•    gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.

2.    HISTORIEK

    Volgende dossiers zijn relevant: 

•    Stedenbouwkundige vergunning (1956/00083) voor bouwen van een woonhuis - goedgekeurd op 11/07/1956.

•    Stedenbouwkundige vergunning (1961/00183) voor bouwen van een autobergplaats - goedgekeurd op 16/03/1961.

•    Stedenbouwkundige vergunning (1956/00084) voor bouwen van een woonhuis - goedgekeurd op 08/09/1961.

•    Stedenbouwkundige vergunning (1964/00200) voor bouwen van een veranda - goedgekeurd op 29/09/1964.

•    Stedenbouwkundige vergunning (1975/00120) voor bijbouwen aan woonhuis - goedgekeurd op 06/08/1975.

•    Stedenbouwkundige vergunning (2004/09774) voor het verbouwen van een woning en het regulariseren van een losstaande achterbouw - goedgekeurd op 11/04/2005.

3.    BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG

    Beschrijving van de plaats & omgeving

Het perceel bevindt zich aan de Schansveldstraat, een doodlopende gemeenteweg ten noordoosten van het centrum van Zonhoven, nabij de E314 en de grens met gemeente Houthalen.

De nabije omgeving bestaat uit enkele vrijstaande woningen,  enkele terreinen met opslagloodsen materiaalopslag en diverse weilanden afgezoomd met bomenrijen.

In de ruimere omgeving zijn naast de weilanden en groen ingevulde ruimte ook een woonlint (aan Breilaarschansweg richting Waardstraat) aanwezig en een sportterrein/ voetbalvelden.

Op het perceel van de aanvraag bevindt zich een zonevreemde eengezinswoning met bijhorende verhardingen en een ruim bijgebouw met daarin garage en stalling/ materiaalopslag/ voederopslag. Aan de rechterzijde van het terrein is een weide aanwezig en op het perceel zijn diverse bomen en beplantingen aanwezig, voornamelijk ter hoogte van de achterste en linker perceelgrens.

De bestaande woning werd op 16,25m à 17,76m afstand tot de voorste perceelgrens ingeplant en tot op ca. 8m afstand tot de linker perceelgrens.

De voorgevelbreedte bedraagt 8,56m en de bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 9,64m.

Het hoofdgebouw heeft 1 bouwlaag onder een hellend dak. De vergunde  kroonlijsthoogte bedraagt 3,70m (uitgevoerd op 3,47m), de vergunde nokhoogte bevindt zich op 7,89m boven het maaiveld (8,30m uitgevoerd).

Aan de achterzijde werd een aanbouw vergund van 3m bouwdiepte met daarachter nog een overdekt terras van 3,55m bouwdiepte, dit met een bouwbreedte van 5,30m. De aanbouw werd met een plat dak afgewerkt met een vergunde dakrandhoogte van 2,56m (uitgevoerd 2,83m).

Het overdekt terras werd, zonder vergunning, doorgetrokken over een bouwbreedte van 8,41m, zo’n 16m² ruimer dan vergund.

Op zo’n 4,29m achter het hoofdgebouw situeert zich de voorgevellijn van de garage/ bijgebouw.

De garage heeft een breedte van 3,50m en een bouwdiepte van 7,50m en werd afgewerkt met een zadeldak.

Aansluitend aan de garage bevindt zich nog een stalling met daarin naast de 2 stallen ook ruimte voor materialen, een wasplaats, een werkplaats en aansluitend een afdak voor voederopslag. Het geheel heeft een oppervlakte van 149,67m².

Op het terrein is ook verharding aanwezig in de vorm van een brede oprit naar de garage en materiaalberging en een verharding als terras rechts achter de woning en langsheen de garage/ wasplaats. Er is in totaal 317,65m² verharding aanwezig.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag gaat over het verbouwen van de bestaande (zonevreemde) eengezinswoning met aanbouw.

De bestaande, vergunde verharding en bijgebouwen blijven ongewijzigd.

Voor de woning wordt een nieuwe buitenschil met isolatie voorzien waardoor de buitengevels overal een bijkomende muurdikte van 11cm verkrijgen. Ook het dak wordt volledig verwijderd en een nieuw, geïsoleerd dak met dakkapellen wordt geplaatst.

Intern wordt de woning heringericht waarbij binnenmuren verwijderd worden, nieuwe muren bij geplaatst worden en de herinrichting heeft ook een invloed op de gevelopeningen en een beperkte uitbreiding van het (vergunde) geheel.

De inkomzone met trap en toilet komt rechts vooraan te liggen en geeft uit op de zithoek. De ruimte wordt opengewerkt naar de achterzijde toe met een leeshoek en aansluitende eethoek en achter de inkomzone bevindt zich een berging met toegang tot de keukenruimte.

In de zithoek wordt het volume licht uitgebreid door een zit-erker in de voorgevel en een haard in de linker zijgevel.

Het overdekte terras wordt teruggebracht tot 1,40m diep ipv 3,55m diep met behoud van een niet overdekte terrasgedeelte van 1,85m erachter.

De bouwdiepte van de woning met aanbouw komt op 11,42m, de totale bouwdiepte inclusief overdekt terras komt tot op 12,82m.

Het nieuwe hellende dak wordt over de eerste 8,42m bouwdiepte voorzien.

De kroonlijsthoogte zal op 4m boven het maaiveld voorzien worden, de rand van de dakkapellen op 6,04m, de nok van de puntgevel boven de inkomzone op 7,13m en de nokhoogte tot op 8,71m boven het maaiveld.

De dakrandhoogte van de aanbouw heeft een hoogte van 3,50m.

De gevelafwerking zal uitgevoerd worden met een witte gevelbepleistering, gevelplinten in arduin en enkele accenten in Trespa met zwarte kleur.

Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium met zwarte kleur, de afwerking van de buitendeuren in hout met lichtbruine kleur en van de dakkapellen met verticale aluminium panelen(Alinel) met uitzicht hout in een lichtbruine kleur.

De dakbedekking van het hellend dak is voorzien in met pannen met donkergrijze/ zwarte tint.

De gelijkvloerse vloerpas wordt voorzien op 10cm boven het maaiveld. Het (ongewijzigde) maaiveld ligt op zo’n 30cm boven de as van de voorliggende weg.  Het bestaande reliëf blijft ongewijzigd behoudens een beperkte afgraving links vooraan de woning in functie van de wadi voor hemelwateropvang en -infiltratie.

De reeds aanwezige verhardingen blijven behouden (oprit naar garage en materiaalberging, verharding achter de woning als terras en toegang tot het bijgebouw).

Het rechter gedeelte van het perceel blijft voorbehouden als graasweide voor een paard.

4.    OPENBAAR ONDERZOEK 

    Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.

Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.

5.    ADVIEZEN

    Aan volgende adviesverlener werd advies gevraagd:

dienst facilitair management.

6.    EFFECTEN OMGEVING

    Project-MER

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.

Stikstofdecreet

Voor een eengezinswoning, kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen x 2 vervoersbewegingen/persoon x365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van het verbouwen en uitbreiden van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%.

7.    INHOUDELIJKE BEOORDELING

    Decretale beoordelingselementen

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Schansveldstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.

De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.

Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

Zonering

Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is riolering gepland, of er is riolering aanwezig maar die is nog niet aangesloten op een waterzuivering. Er moet een septische put voorzien worden in afwachting van een aansluiting op de riolering en rioolwaterzuivering.

Waterparagraaf

Hemelwaterverordening

De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De plannen geven aan dat de verbouwingswerken ook werken aan het hemelwaterafvoersysteem en het afvoersysteem van afvalwater omvatten.

De dakoppervlakte van de nog niet aangesloten woning na de werken (verbouwing/ uitbreiding) bedraagt 100,11m².

Er moet een hemelwaterput voorzien worden met een inhoud van 7500 liter en recuperatie van het hemelwater voor alle toiletten, aansluiting voor een wasmachine, een dienstkraan (poetswater) en een buitenkraan (tuinbesproeiing).

Er wordt aangegeven dat een hemelwaterput met een inhoud van 10000 liter geplaatst wordt.

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met een opvangcapaciteit van 2500 liter (minimaal vereist 2313,63 liter) en een infiltratieoppervlakte van 6m² (minimaal vereist 5,61m²).

De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen (pad naar de nieuwe inkomzone aan de voorgevel van 3,06m²) omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein kan afwateren in de aangrenzende groenzone.

De overige verhardingen op het terrein werden eerder vergund en blijven ongewijzigd.

De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening. Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.

Watertoets

Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.

De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd.

Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening.

Natuurtoets

Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. 

Op het terrein zelf wordt het rechter gedeelte en een strook achteraan het perceel aangemerkt op de biologische waarderingskaart als  een complex van biologische minder waardevolle en waardevolle elementen (weiland) en biologische zeer waardevol (houtkant achteraan).

De aanvraag voorziet geen werken in de nabijheid van dit waardevol groen; de werken aan de woning situeren zich op meer dan 8m afstand tot het weiland en op meer dan 20m afstand tot de houtkant achteraan.

Omwille van de ligging en de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.

Erfgoed- & Archeologietoets

Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.  

Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel groter is dan 3000 m² maar het goed zich niet in een beschermde archeologische site en ook niet in een vastgestelde archeologische zone bevindt en de vergunningsplichtige bodemingreep kleiner is dan 1000m.

Zonevreemde constructies

De aanvraag betreft een zonevreemde constructie.

De basisrechten voor zonevreemde constructies, Afdeling 2 van de VCRO, zijn  van toepassing gezien de zonevreemde constructie hoofdzakelijk vergund én niet verkrot is.

Conform art. 4.4.11. van de VCRO geldt de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening bij de afgifte op grond van deze afdeling onverkort.  Deze toetsing gebeurt onder beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.

Het gaat om een bestaande zonevreemde woning, die men wenst te verbouwen conform art. 4.4.12. van de VCRO en die men wenst uit te breiden conform art. 4.4.15. van de VCRO:

•    Het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal, waardoor de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen.

•    De aanvraag voldoet aan de definitie van verbouwen volgens de VCRO: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent behouden worden. Het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning tot een maximum van 26 centimeter wordt beschouwd als aanpassingswerken binnen het bestaande bouwvolume.

•    Het bouwvolume van de woning bedraagt na uitbreiding minder dan 1000m³, namelijk 561,32m³.  

•    De woning bevindt zich niet in ruimtelijk kwetsbaar gebied (m.u.v. parkgebied), noch binnen recreatiegebied.  

Toepassing instrumentendecreet

In een aantal gevallen is de vergunningverlenende overheid, in toepassing van het Instrumentendecreet en volgens art. 75 van het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD), verplicht om lasten op te leggen.

Binnen de huidige aanvraag moeten lasten worden opgelegd gezien er van volgende afwijkingsregel gebruik wordt gemaakt: de basisrechten voor zonevreemde constructies (artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO).

De last moet bijdragen aan één van de volgende doelstellingen:

-    Het uitbouwen van de landschappelijke en ecologische kwaliteit van de open ruimte

-    Het uitbouwen van duurzaam waterbeheer

-    Het verhogen van de biodiversiteit

-    Het tegengaan van klimaatverandering

Daarom wordt volgende last in natura opgelegd:

De vergunninghouder is verplicht de volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel en volgens onderstaande modaliteiten: 

•    Er dient een bufferstrook in streekeigen planten voorzien te worden langsheen de rechtse (noordwestzijde) perceelsgrens. Deze bufferstrook dient minstens 3,5 meter breed te zijn en is minstens 23 meter lang, startend vanaf de voorste perceelsgrens. In volle wasdom dient deze bufferstrook minstens 4 meter hoog te zijn;

•    Deze aanplantingen moeten uitgevoerd worden binnen het eerstvolgend plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag; 

•    De vergunninghouder neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplantingen van het buffergroen te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering bij bomen en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat. 

Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen;

•    De vergunninghouder neemt de nodige flankerende maatregelen om de aanwezige te behouden bomen maximaal te beschermen tijdens de duur van werken. Zo mogen er geen materialen gestapeld worden binnen de kruinprojectie van de bomen en mogen er geen werken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van de bomen. Moest dit laatste toch noodzakelijk zijn, dienen deze werken tot een absoluut minimum beperkt te worden en moet eventuele schade aan de boom en/of zijn wortels op een vakkundige manier behandeld worden. Ook is er geen verkeer toegestaan binnen de kruinprojectie van de bomen. Als voor de uitvoer van de werken verkeer binnen de kroonprojectie nodig is, zal de bouwheer flankerende maatregelen treffen om verdichting van de bodem te voorkomen. Dit laatste kan door bv. het leggen van rijplaten.

Volgens art. 77 OVD moet de uitvoering van de last worden gedekt door het opleggen van een financiële waarborg, die de werkelijk geraamde kost bedraagt.  Om die reden wordt er een financiële waarborg met een waarde van € 200 opgelegd.  Dit bedrag wordt pas vrijgegeven realisatie van de opgelegde last in natura.

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De bestaande woonfunctie, reeds vergund van voor het gewestplan waarbij de agrarische bestemming verkregen werd, blijft behouden en is dan ook aanvaardbaar.

Mobiliteitsimpact

Er is geen wijziging van het aantal parkeerplaatsen voorzien, noch van de parkeerbehoefte of verkeersgeneratie. Er is een garage aanwezig en op de ruime oprit kunnen diverse voertuigen parkeren.

Schaal

De omvang van de eengezinswoning blijft bescheiden en ruim onder het toegestane volume.

De kroonlijsthoogte en nokhoogte worden iets hoger, doch blijft het geheel beperkt tot 1 bouwlaag met hellend dak met een bouwdiepte minder dan 9m. Ook de bouwdiepte gelijkvloers bedraagt maximaal 12,82m.

Het geheel aan (vergunde) bijgebouwen blijft ongewijzigd. Inzake het behoud van de permanente stalling, werd een paardenpaspoort toegevoegd.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel heeft een totale oppervlakte van 3813m².

De eengezinswoning heeft een dakoppervlakte van 102,42m², de bijgebouwen hebben een totale dakoppervlakte van 149,67m².

De oppervlakte van de verhardingen is vrij ruim, doch reeds vergund en blijft ongewijzigd behoudens een paadje naar de nieuwe inkom in de voorgevel van zo’n 3m² (vrijgesteld). De oprit werd uitgevoerd in asfaltverharding en heeft een oppervlakte van 219,76m², het te behouden tegelterras achter de woning heeft een oppervlakte van zo’n 80m².

Er si voldoende groen aanwezig langsheen de verhardingen om hemelwater op eigen terrein te kunnen infiltreren. Indien de verharding ooit heraangelegd wordt, is het uiteraard wenselijk de uitvoering in een waterdoorlatend materiaal te voorzien.

De footprint (bebouwing/verharding) op het perceel bedraagt zo’n 15% en is  aanvaardbaar en in overeenstemming met de visie van de gemeente.

De gemeente Zonhoven streeft naar het behoud van groene ruimte en waardevolle groenelementen, alsook naar een versterking hiervan.  Om die reden wordt bij het opleggen van een verplichte last in natura geopteerd om bijkomend groen te voorzien.

Visueel-vormelijke elementen

De woning krijgt een sober doch hedendaags landelijk uiterlijk door de aangevraagde werken en zal zich mooi integreren in de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.

Bodemreliëf

Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd behoudens een beperkte verlaging in de voortuinstrook ter hoogte van de wadi.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Hinder door activiteit, privacyschending, gebruiksgenot woning, verkeersveiligheid bij verlaten perceel,…valt niet te verwachten door het aangevraagde.

Bespreking van de adviezen

•    Het advies van dienst facilitair management d.d. 19 mei 2025 werd gevraagd inzake de op te leggen last in natura. Volgende werd voorgesteld:

“Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van artikel 75 §1 4° b) OVD nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO. 

Om aan bovenstaande te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder: 

De vergunninghouder is verplicht de volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel en volgens onderstaande modaliteiten: 

o    Er dient een bufferstrook in streekeigen planten voorzien langsheen de rechtse (noordwestzijde) perceelsgrens. Deze bufferstrook dient minstens 3,5 meter breed te zijn en is minstens 23 meter lang, startend vanaf de voorste perceelsgrens. In volle wasdom dient deze bufferstrook minstens 4 meter hoog te zijn;

o    De aanplantingen moeten uitgevoerd worden binnen het eerstvolgend plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag; 

o    De vergunninghouder neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplantingen van het buffergroen te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering bij bomen en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat. 

o    Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen;

o    De vergunninghouder neemt de nodige flankerende maatregelen om de aanwezige te behouden bomen maximaal te beschermen tijdens de duur van werken. Zo mogen er geen materialen gestapeld worden binnen de kruinprojectie van de bomen en mogen er geen werken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van de bomen. Moest dit laatste toch noodzakelijk zijn, dienen deze werken tot een absoluut minimum beperkt te worden en moet eventuele schade aan de boom en/of zijn wortels op een vakkundige manier behandeld worden. Ook is er geen verkeer toegestaan binnen de kruinprojectie van de bomen. Als voor de uitvoer van de werken verkeer binnen de kroonprojectie nodig is, zal de bouwheer flankerende maatregelen treffen om verdichting van de bodem te voorkomen. Dit laatste kan door bv. het leggen van rijplaten.

In navolging van artikel 77 OVD wordt voor de opgelegde last in natura de volgende financiële waarborg gevraagd:

o    Er dient een financiële waarborg ter waarde van € 200 gesteld te worden, dewelke slechts kan vrijgegeven worden na realisatie van de opgelegde aanplantingen.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De last in natura zoals voorgesteld in het advies, moet gevolgd worden.

8.    ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert de volgende voorwaarde op te leggen:

Stedenbouwkundige voorwaarde

  • De bestaande (vergunde) niet waterdoorlatende verharding blijft behouden. Indien men deze op termijn wenst te vervangen, dient deze bij voorkeur waterdoorlatend uitgevoerd te worden en dient de oprit, minstens ter hoogte van de aansluiting op het openbaar domein, beperkt te worden tot een breedte van 4m.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende lasten op te leggen:

De vergunninghouder is verplicht de volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel en volgens onderstaande modaliteiten: 

  • Er dient een bufferstrook in streekeigen planten voorzien langsheen de rechtse (noordwestzijde) perceelsgrens. Deze bufferstrook dient minstens 3,5 meter breed te zijn en is minstens 23 meter lang, startend vanaf de voorste perceelsgrens. In volle wasdom dient deze bufferstrook minstens 4 meter hoog te zijn;
  • De aanplantingen moeten uitgevoerd worden binnen het eerstvolgend plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag; 
  • De vergunninghouder neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplantingen van het buffergroen te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering bij bomen en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat.
    Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen;
  • De vergunninghouder neemt de nodige flankerende maatregelen om de aanwezige te behouden bomen maximaal te beschermen tijdens de duur van werken. Zo mogen er geen materialen gestapeld worden binnen de kruinprojectie van de bomen en mogen er geen werken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van de bomen. Moest dit laatste toch noodzakelijk zijn, dienen deze werken tot een absoluut minimum beperkt te worden en moet eventuele schade aan de boom en/of zijn wortels op een vakkundige manier behandeld worden. Ook is er geen verkeer toegestaan binnen de kruinprojectie van de bomen. Als voor de uitvoer van de werken verkeer binnen de kroonprojectie nodig is, zal de bouwheer flankerende maatregelen treffen om verdichting van de bodem te voorkomen. Dit laatste kan door bv. het leggen van rijplaten.

Er moet een financiële waarborg worden gesteld ter waarde van € 200.  De waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.  Dit moet gebeuren vooraleer de vergunning wordt uitgevoerd.  Bewijs hiervan moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving.

Vrijgave van de waarborg gebeurt slechts na uitvoering van de last.  Hiervoor moet bewijs van de aanplantingen aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 21/05/2025 en volgt dit standpunt integraal.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Erdal Ozcan wonende te Het Steegje 18 te 3530 Houthalen-Helchteren voor het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande zonevreemde eengezinswoning, gelegen te Schansveldstraat 13 kadastraal gekend als afdeling 2 sectie C nr. 260F.

Artikel 3

Stedenbouwkundige voorwaarde

De bestaande (vergunde) niet waterdoorlatende verharding blijft behouden. Indien men deze op termijn wenst te vervangen, dient deze bij voorkeur waterdoorlatend uitgevoerd te worden en dient de oprit, minstens ter hoogte van de aansluiting op het openbaar domein, beperkt te worden tot een breedte van 4m.

Lasten

De vergunninghouder is verplicht de volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel en volgens onderstaande modaliteiten:

  • Er dient een bufferstrook in streekeigen planten voorzien langsheen de rechtse (noordwestzijde) perceelsgrens. Deze bufferstrook dient minstens 3,5 meter breed te zijn en is minstens 23 meter lang, startend vanaf de voorste perceelsgrens. In volle wasdom dient deze bufferstrook minstens 4 meter hoog te zijn;
  • De aanplantingen moeten uitgevoerd worden binnen het eerstvolgend plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag;
  • De vergunninghouder neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplantingen van het buffergroen te laten slagen. Dit houdt een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in, het gebruik van een steunpaal of wortelverankering bij bomen en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen wild- en/of veevraat.
    Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de opengevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager ertoe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen;
  • De vergunninghouder neemt de nodige flankerende maatregelen om de aanwezige te behouden bomen maximaal te beschermen tijdens de duur van werken. Zo mogen er geen materialen gestapeld worden binnen de kruinprojectie van de bomen en mogen er geen werken uitgevoerd worden binnen de kruinprojectie van de bomen. Moest dit laatste toch noodzakelijk zijn, dienen deze werken tot een absoluut minimum beperkt te worden en moet eventuele schade aan de boom en/of zijn wortels op een vakkundige manier behandeld worden. Ook is er geen verkeer toegestaan binnen de kruinprojectie van de bomen. Als voor de uitvoer van de werken verkeer binnen de kroonprojectie nodig is, zal de bouwheer flankerende maatregelen treffen om verdichting van de bodem te voorkomen. Dit laatste kan door bv. het leggen van rijplaten. 

Er moet een financiële waarborg worden gesteld ter waarde van € 200.  De waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.   Dit moet gebeuren vooraleer de vergunning wordt uitgevoerd.  Bewijs hiervan moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving.

Vrijgave van de waarborg gebeurt slechts na uitvoering van de last. Hiervoor moet bewijs van de aanplantingen aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving.