Regionaal Landschap Lage Kempen komt samen met de coördinator van de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoed Dienst (IOED) langs en licht de huidige werking toe, en bespreekt ook de mogelijke vormen van verdere samenwerking tijdens de huidige legislatuur.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de huidige werking van Regionaal Landschap Lage Kempen en de mogelijke verdere samenwerkingsvoorstellen voor de huidige legislatuur.
Opdrachtdocumenten.
PV van opening, offertes en verslag van nazicht.
In het kader van de opdracht “Raamovereenkomst levering broodjes ” werd een bestek met nr. 2025-633-broodjes opgesteld.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 27.169,81 excl. btw of € 28.800,00 incl. 6 % btw voor de volledige looptijd van 36 maanden. De raming voor één jaar is € 9.056,60 excl. btw of € 9.600,00 incl. 6 % btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
De huidige opdracht wordt gesloten door middel van een raamovereenkomst met meerdere deelnemers waarbij alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald. De deelnemers zullen niet opnieuw in mededinging gesteld worden.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 18 februari 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden en de raming van deze opdracht, met name de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 18 februari 2025 om de opdracht te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan deze opdracht:
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 25 maart 2025 om 12.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 23 juli 2025.
Er werden 4 offertes ontvangen :
Het verslag van nazicht werd opgesteld op 26 maart 2025.
Er wordt voorgesteld om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige weerhouden bieders (op basis van de prijs en kwaliteit), zijnde
tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijvers.
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 26 maart 2025.
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
De opdracht “Raamovereenkomst levering broodjes ” wordt gegund aan de economisch meest voordelige weerhouden bieders (op basis van de prijs en kwaliteit), zijnde
tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijvers.
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2025-633-broodjes.
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025 en het opvolgend meerjarenplan. Het budget wordt effectief vastgelegd middels voorafgaandelijke bestelbon.
Naar aanleiding van de vernieuwde werking van Beldrive heeft de politiezone LRH, in nauw overleg met de Data Protection Officer (DPO) van de stad Hasselt en de DPO van politiezone LRH, een protocol opgesteld betreffende het delen van gegevens rond rijbewijzen tussen de gemeente en de politiezone.
Dit protocol is bedoeld om de samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de betrokken partijen te stroomlijnen en te waarborgen dat alle procedures in overeenstemming zijn met de geldende privacywetgeving en richtlijnen.
In de bijlage treft u zowel het protocol als het advies van de DPO aan, waarin de juridische en operationele aspecten van het protocol worden toegelicht en beoordeeld.
Het college van burgemeester en schepenen keurt het protocol goed over het delen van gegevens rond rijbewijzen tussen de gemeente en de politiezone
Volgens de wet op de openingsuren kan het gemeentebestuur 15 afwijkingen per jaar toestaan aan de handelaars.
Er kunnen 15 afwijkingen op de rustdagen en 15 afwijkingen op de openingsuren toegestaan worden.
De afwijkingen gelden voor het hele grondgebied Zonhoven.
In bijlage is hiervan de vooropgestelde lijst terug te vinden.
Het college van burgemeester en schepenen besluit de lijst met afwijkingen op de rustdagen en openingsuren goed te keuren voor het jaar 2025.
In de periode van januari - februari 2025 werd er een vergelijkende studie uitgevoerd van de werking van MobiTwin binnen de lokale besturen van de ELZ Herkenrode. Op basis van deze vergelijkende studie werd de werking van MobiTwin in zijn totaliteit bekeken en werden er nieuwe voorstellen gedaan.
Op 11.03.2025 ging het college van burgemeester en schepenen akkoord met de nieuwe voorstellen m.b.t. de werking en de heropstart van MobiTwin.
De heropstart van MobiTwin zal op volgende manier gebeuren:
Een totaliteit van afspraken en regels werden genoteerd in een gemeentelijk reglement en afsprakenovereenkomst. Deze kunnen in de bijlage teruggevonden worden.
Hieronder schetsen we de grootste wijzigingen in de werkwijze van MobiTwin, nl.
Deelaspect | Nieuwe werkwijze |
Personeel | Vast administratief medewerker 0,5 FTE |
Inschrijving nieuw lid | Afspraak op kantoor Digitale inschrijving via de website van de gemeente Zonhoven Huisbezoek |
Aanvraag van ritten | Drie vaste momenten (halve dagdelen). Deze dagdelen worden bepaald in overleg met de administratief medewerker. Een rit moet ten laatste vier werkdagen op voorhand aangevraagd worden. Alle informatie moet bekend zijn bij reservering, in het bijzonder het aantal passagiers, ophaaltijden, en de ophaalplaats en de bestemming. |
Plannen van de ritten | Vast moment |
Soort ritten | Alle soorten ritten, geen voorrangregels |
Kilometervergoeding | Voor ritten van minder dan 10 km hanteren we een vast bedrag van 10 keer de kilometerprijs. |
Wachtvergoeding | Een wachtvergoeding van 1,50 euro per 30 minuten. |
Lidgeld | Het lidgeld bedraagt 18,00 euro per kalenderjaar en 9,00 euro vanaf de tweede helft (1 juli) van het lopend jaar. Een echtpaar, koppel en wettelijk samenwonenden in gezinsverband waar meerdere gezinsleden lid wensen te worden, betalen 27,00 euro per kalenderjaar en 13,50 euro vanaf de tweede helft van het lopend jaar. |
Tenslotte zetten we extra in op de zoektocht naar vrijwilligers. De zoektocht naar nieuwe vrijwilligers zal op volgende manieren verlopen, nl.
Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met het gemeentelijk reglement. Het zal op de eerstvolgende gemeenteraad geagendeerd worden.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de afspraken, zoals genoteerd in de afsprakenovereenkomst, goed.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de zoektocht naar vrijwilligers, zoals voorgesteld in het puntje 'feiten, context en argumentatie', goed.
Vandaag is iedere lokale overheid druk bezig met het opstellen van de meerjarenbegroting voor deze legislatuur. RLLK, VLM en de provincie vragen daarom graag even tijd voor een gesprek met het college van burgemeester en schepenen over de toekomst van De Wijers en het versterken van onze samenwerking. Deze vraag werd op 26 februari verstuurd naar de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Zij zouden graag alvast volgende onderwerpen bespreken en maken daarnaast graag tijd voor uw vragen en eventuele agendapunten.
Na de paasvakantie willen zij ook de eerste Stuurgroep De Wijers van deze legislatuur organiseren. Daarom vragen zij ook wie de gemeente zal vertegenwoordigen in de stuurgroep, zowel vanuit het college van burgemeester en schepenen (Schepen van De Wijers!) als vanuit de administratie (centraal aanspreekpunt op ambtelijk niveau).
Zonhoven is de enige gemeente die volledig gelegen is in De Wijers. Wij hebben er dan ook alle belang bij dat wij sterk betrokken zijn bij de toekomstige ontwikkeling van De Wijers. Op toeristisch vlak proberen wij De Wijers te claimen en op dat vlak hebben wij al heel belangrijke stappen gezet. De realisatie van de uitkijktoren, nog vooraleer er al enige 'Wijerinfrastructuur' bestond, was een eerste stap daarin. Voor de ontwikkeling van een toegangspoort zijn recent ook de eerste stappen gezet. Maar het blijft dus bijzonder belangrijk om goed geïnformeerd te blijven. Best wordt dit overleg dan ook zo spoedig mogelijk vastgelegd.
Op volgende dinsdagen kan dit overleg voor de Provincie, RLLK en VLM: 29 april, 6 mei, 13 mei , 20 mei en 27 mei.
Dit dossier gaat voor een belangrijk deel over landinrichting en wordt dan ook best opgevolgd door de schepen bevoegd voor ruimtelijke planning en milieu. Daarnaast is ook de schepen bevoegd voor toerisme betrokken partij.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om het overleg met de provincie, RLLK en VLM te laten plaats hebben op dinsdag 20 mei.
Het college van burgemeester en schepenen duidt Frederick Vandeput aan als afgevaardigde met beslissingsbevoegdheid in de stuurgroep van De Wijers en Johan Vanhoyland als plaatsvervanger.
Het college van burgemeester en schepenen duidt Kristel Ceulemans aan als inhoudelijke medewerker zonder beslissingsbevoegdheid voor de stuurgroep van De Wijers en Guido Pirotte als plaatsvervanger.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van de Zonnewijzer vanwege Miet Daniëls.
De Zonnewijzer organiseert iedere 5 jaar een Magische Verteltocht in het natuurgebied de Teut. Dit jaar zal dit plaatsvinden op vrijdag 7 en zaterdag 8 november 2025. Er worden 2.500 deelnemers verwacht, verdeeld over de twee dagen. De organisatie vraagt om net als tijdens vorige edities gebruik te mogen maken van de gemeentelijke werkplaatsen als vertrekplaats van de Magische Verteltocht. Hierover is al overleg gepleegd met de gemeentelijke werkplaatsen en diens advies is positief om gebruik te mogen maken van de gemeentelijke werkplaatsen.
De verteltocht vindt plaats in natuurgebied de Teut na zonsondergang en voor zonsopgang. Hiervoor is er toelating nodig vanuit het ANB. De officiële aanvraag bij het ANB is ondertussen gebeurd en ze hebben de officiële goedkeuring gegeven aan de organisatie (BS De Zonnewijzer).
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de organisatie van dit evenement mits officiële goedkeuring van het Agentschap Natuur en Bos
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om de gemeentelijke werkplaatsen ter beschikking te stellen als vertrek- en aankomstplaats op vrijdag 7 en zaterdag 8 november 2025.
Het perceel is kadastraal gekend als afdeling 1, sectie B, nummer 952P49.
Het perceel, met een oppervlakte van 19a 40ca, wordt verkocht in drie loten.
Het perceel ligt volgens het gewestplan in woongebied (eerste 50 meter) en woonuitbreidingsgebied (achterliggend deel).
Het perceel is niet gelegen in een BPA/RUP of een goedgekeurde verkaveling.
De verschillende loten worden verkocht conform aan de afgeleverde omgevingsvergunning dd. 13/08/2024 voor het bouwen van een open en twee halfopen woningen en als volgt opgedeeld:
Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen bij de verkoop van de woningen op het perceel afdeling 1, sectie B, nummer 952P49 in drie loten met een oppervlakte als volgt:
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00268
Referentie omgevingsloket: OMV_2024159802
De aanvraag, ingediend door de heer Bart Telen en de heer Bram De Raeve namens het gemeentebestuur Zonhoven als contactadres Kerkplein 1 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 05/12/2024 en op 19/12/2024 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Boddenveldweg 11, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie C nr. 830D.
De aanvraag gaat over het plaatsen van een tijdelijke fietsenstalling.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in bufferzone en ambachtelijke bedrijven en kmo's.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het bijzonder plan van aanleg B.P.A. GENKERBAAN - GROTE HEMMENWEG, goedgekeurd op 8 juni 2000.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan grup afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk, goedgekeurd op 20 juni 2014.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1990/00115) voor bouwen van een sociaal en administratief gebouw - goedgekeurd op 03/09/1990.
• Stedenbouwkundige vergunning (1991/00042) voor bouwen van een koelruimte - goedgekeurd op 25/03/1991.
• Stedenbouwkundige vergunning (1991/00120) voor aanleggen van een verkoopspunt - goedgekeurd op 16/09/1991.
• Stedenbouwkundige vergunning (2002/08905) voor bijbouwen van een berging - goedgekeurd op 23/09/2002.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich langs de Boddenveldweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van de gemeente.
De nabije omgeving bestaat hoofdzakelijk uit bedrijven. Aan de overzijde van de weg in de ambachtelijke zone bevindt zich een productiebedrijf voor aluminium schrijnwerk en aan de linkerzijde bevindt zich een zuivel productiebedrijf.
Ter hoogte van de omliggende wegen bevindt zich residentiële bebouwing.
Op het perceel bevindt zich een administratief gebouw dat tijdelijk wordt gebruikt als pop-up gemeentehuis met parkeergelegenheid.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het plaatsen van een tijdelijke fietsenstalling.
Op minimum 48,25m achter de voorste perceelgrens en op minimum 9m achter het administratief gebouw wordt een tijdelijke fietsenstalling geplaatst.
De fietsenstalling heeft een oppervlakte van 40m² (8m x 5m).
De kroonlijsthoogte is gelegen op 2m en de nokhoogte op 2,80m ten opzichte van het maaiveld.
De fietsenstalling wordt opgetrokken in witte PE-doek met in de voor- en achtergevel enkele doorzichtige delen.
De fietsenstalling zal geplaatst worden voor een termijn van 18 maanden.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 29 december 2024 t.e.m. 27 januari 2025.
De reden voor het openbaar onderzoek is de volgende:
De aanvraag wijkt af van volgende BPA-voorschriften:
- Materiaalgebruik:
De BPA-voorschriften stellen dat de zichtbaar blijvende gevels moeten uitgevoerd worden in welgevormde bakstenen, natuur- of kunstmatige stenen of andere materialen die esthetisch verantwoord zijn. De daken zullen afgedekt worden met gebakken pannen, natuurleien, zink, koper of andere esthetisch verantwoorde materialen.
De tijdelijke fietsenstalling wordt opgetrokken in witte PE-doek met doorzichtige delen.
5. ADVIEZEN
Er zijn geen adviezen vereist.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
De aanvraag betreft een oprichting van een tijdelijke constructie waardoor de impactscore lager is dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Boddenveldweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Hemelwaterverordening:
Het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is niet van toepassing omdat het hemelwater van de overdekte constructies op eigen terrein in een onverharde zone infiltreert zonder dat hiervoor een afvoersysteem moet worden aangelegd en zonder dat het water naar andere percelen of het openbaar domein afvloeit.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel groter is dan 3000 m² en het goed zich niet in een beschermde archeologische site en ook niet in een vastgestelde archeologische zone bevindt. De vergunningsplichtige bodemingreep is kleiner dan 1000m², waardoor er geen bekrachtigde archeologienota verplicht is.
Afwijkingsbepalingen
De VCRO voorziet verschillende afwijkingsbepalingen. Er kan enkel toepassing worden gemaakt van deze afwijkingen op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager.
Er wordt een afwijking gevraagd conform art. 4.4.9/1. van de VCRO gezien het BPA waarbinnen de aanvraag zich situeert op het ogenblik van indiening van de aanvraag ouder is dan 15 jaar. Hierdoor kan er afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van dit BPA. De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA vormen een aanvulling op de gebiedsaanduidingen opgesomd in art. 4.4.9/1. VCRO en de gevraagde afwijkingen betreffen geen wegenis, openbaar groen of erfgoedwaarden, waardoor de afwijkingsmogelijkheid van toepassing is. De verdere beoordeling van de gevraagde afwijking gebeurt onder de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van het BPA. Gezien de voorschriften de criteria van een goede ruimtelijke ordening weergeven, stemt de aanvraag hiermee overeen, met uitzondering van de gevraagde afwijkingen:
De BPA-voorschriften stellen dat de zichtbaar blijvende gevels moeten uitgevoerd worden in welgevormde bakstenen, natuur- of kunstmatige stenen of andere materialen die esthetisch verantwoord zijn. De daken zullen afgedekt worden met gebakken pannen, natuurleien, zink, koper of andere esthetisch verantwoorde materialen.
De tijdelijke fietsenstalling wordt opgetrokken in witte PE-doek met doorzichtige delen.
Gezien de constructie wordt geplaatst voor een tijdelijke termijn (18 maanden) is het evident dat niet gekozen wordt voor de materialen omschreven in het BPA.
Tevens is de constructie beperkt zichtbaar van op de openbare weg.
De footprint op het terrein is eerder beperkt. Er resteert een ruime groenzone rond de aanwezige bebouwing en verharding.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Er werden geen bezwaren ingediend.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening voor de voorgestelde termijn van 18 maanden.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 03/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een tijdelijke omgevingsvergunning aan de heer Bart Telen en de heer Bram De Raeve namens gemeente Zonhoven met als contactadres Kerkplein 1 te 3520 Zonhoven voor het plaatsen van een tijdelijke fietsenstalling, gelegen te Boddenveldweg 11 kadastraal gekend als afdeling 2 sectie C nr. 830D, en dit voor de voorgestelde termijn van 18 maanden.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2025/00009
Referentie omgevingsloket: OMV_2025005746
De aanvraag, ingediend door Kepler Development BV gevestigd te Hendrik van Veldekesingel 150/155 te 3500 Hasselt, werd ontvangen op 16/01/2025 en op 06/02/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Beringersteenweg 25A, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nr. 600L.
De aanvraag gaat over het bouwen van twee halfopen eengezinswoningen.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied en woonuitbreidingsgebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1963/00141) voor woonhuis - goedgekeurd op 30/07/1963.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich aan de Beringersteenweg, een gewestweg ten zuidwesten van het centrum van Zonhoven.
De nabije en ruime omgeving bestaat uit vrijstaande, halfopen en gesloten bebouwing. De omgeving wordt gekenmerkt door zowel eengezinswoningen, meergezinswoningen, handel alsook horeca. Het betreft een gevarieerd straatbeeld, dit zowel op vlak van functie, bouwhoogte, dakprofiel alsook materiaalgebruik.
Het links aanpalend perceel is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning, opgericht met 1 bouwlaag onder een hellend dak. Het rechts aanpalend perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning opgericht met 2 bouwlagen onder een hellend dak. Het perceel van de aanvraag is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning, opgericht in 1963, met 1 bouwlaag onder een hellend dak.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het slopen van de bestaande constructies en verhardingen, het bouwen van twee halfopen eengezinswoningen met vrijstaande tuinberging en het aanleggen van verhardingen.
Alle bestaande constructies en verhardingen, aanwezig op het terrein, worden gesloopt. Het betreft een vrijstaande eengezinswoning, twee vrijstaande bijgebouwen en alle verhardingen. Gezien de sloop van vrijstaande constructies is vrijgesteld van vergunningsplicht doen we hierover verder geen uitspraken.
Het perceel heeft, ter hoogte van de voorste perceelsgrens, een breedte van 20m en ter hoogte van de achterste perceelsgrens een breedte van 21,21m. Het perceel heeft een diepte van ca. 60m. Men wenst na de sloop van de bestaande bebouwingen en verhardingen twee halfopen eengezinswoningen op te richten op dit perceel. Waarbij het lot van de rechter woning een oppervlakte krijgt van 672,09m² en het lot van de linker woning een oppervlakte krijgt van 570,42m².
De rechter woning wordt opgericht op minimaal 4,09m uit de rechter perceelsgrens en de linker woning op minimaal 3,43m uit de linker perceelsgrens. Beide woningen worden ingeplant op 8m uit de voorste perceelsgrens.
De twee halfopen eengezinswoningen zijn elkaars spiegelbeeld en vormen één bouwblok opgericht met twee bouwlagen met een plat dak met een dakrandhoogte van 6,70m ten opzichte van het maaiveld. De totale bouwbreedte van de bouwblok bedraagt 12m, wat iedere woning een gevelbreedte geeft van 6m. De bouwdiepte van deze bouwblok bedraagt zowel op het gelijkvloers als op de verdieping 12m.
De vloerpas van het gelijkvloers wordt voorzien op 0,57m boven het maaiveld. Het niveauverschil wordt opgevangen met een betonnen trap ter hoogte van de toegangen. Tussen beide woningen wordt aan de achterzijde een privacywand geplaatst uit zwart staal met een hoogte van 1,80m en een lengte van 3,80m.
De gevelafwerking van beide woningen, op te richten als prefabsysteem houtskeletbouw, is voorzien in lichtgrijze gevelsteen en een plint uit zwarte vezelcement. Het buitenschrijnwerk en de dakranden zijn voorzien in het zwart aluminium.
Intern wordt voor beide woningen op het gelijkvloers een inkomhal met wc, een leefruimte met aansluitend een open keuken, een berging en een trap voorzien. De verdieping wordt ingericht met 3 slaapkamers, een badkamer, een bureau/berging, een apart toilet en een kleine berging.
Behoudens de 2 halfopen eengezinswoningen worden er ook verhardingen en twee tuinbergingen opricht op het perceel. Deze twee tuinbergingen, van elk 15,53m², worden gekoppeld, in spiegelbeeld, opgericht onder een plat dak met een dakrandhoogte van 2,20m ten opzichte van het maaiveld. Beide hebben een bouwbreedte van 2,58m en een bouwdiepte van 6,02m. Beide tuinbergingen bestaan voor de helft uit een open gedeelte voor het plaatsen van fietsen.
Aan iedere woning wordt een oprit aangelegd in waterdoorlatende kiezelverharding met een breedte van 3m en een diepte van 12m, wat ruimte geeft voor twee autostaanplaatsen aan iedere woning. Voor de rechter woning wordt deze oprit aangelegd aan de rechterzijde van de woning, voor de linker woning wordt deze oprit voorzien aan de linkerzijde van de woning.
Vanuit beide inritten wordt er een toegangspad naar de voordeur en een pad rondom de woning voorzien, eveneens in waterdoorlatende kiezelverharding. Ter hoogte van de achtergevel zal aan beide woningen een terras aangelegd worden, in klinkerverharding, met ieder een oppervlakte van 20,40m².
De bestaande betonafsluiting met een hoogte van 1m langsheen de linker perceelsgrens blijft behouden evenals de bestaande beton- en draadafsluiting met een hoogte van 1,80m op de rechter perceelsgrens. Op de achterste perceelsgrens en tussen de twee woningen voorziet men een draadafsluiting met een hoogte van 1,80m. De hoogstammige bomen op het perceel blijven behouden.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie
Agentschap Wegen en Verkeer
Proximus
Fluvius
Omgevingsloket Wyre
De Watergroep.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Voor twee halfopen eengezinswoningen, kunnen we uitgaan van ongeveer 5840 vervoersbewegingen per jaar (8 personen x 2 vervoersbewegingen/persoon x365 dagen/jaar= 5840 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de bouw van deze twee halfopen eengezinswoningen, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Beringersteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023. De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.
Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:
De rechter woning:
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning en tuinberging met een totale horizontale dakoppervlakte van 87,53 m² een hemelwaterput voorzien wordt met een inhoud van 7.500 liter en recuperatie van het hemelwater voor toiletten, wasmachine en dienstkranen binnen en buiten. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met volgens de plannen een oppervlakte van 7,52m² en een volume van 1.907,50 liter, waarmee men voldoet aan de verordening.
De linker woning:
De plannen geven aan dat voor de nieuw opgerichte woning en tuinberging met een totale horizontale dakoppervlakte van 87,53 m² een hemelwaterput voorzien wordt met een inhoud van 7.500 liter en recuperatie van het hemelwater voor toiletten, wasmachine en dienstkranen binnen en buiten. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met volgens de plannen een oppervlakte van 7,52m² en een volume van 1.907,50 liter, waarmee men voldoet aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing op de aanleg van de voorziene verhardingen. Het hemelwater dat op de verharding valt, wordt namelijk niet opgevangen en afgevoerd, maar kan volgens de aanvraag op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren.
Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande woonfunctie blijft behouden en is functioneel inpasbaar op deze locatie. Het aantal woongelegenheden wordt vermeerderd van 1 naar 2 in de vorm van 2 grondgebonden eengezinswoningen.
Mobiliteitsimpact
Er wordt voor beide woningen een inrit voorzien met een breedte van 3m en een diepte van 12m, waardoor er steeds ruimte is voor het stallen van twee voertuigen per woning. Het stallen van voertuigen kan dan ook geheel op eigen terrein opgevangen worden waardoor de last van het autobezit niet wordt afgeschoven naar het openbaar domein.
In de tuinzone bevindt zich een tuin-/fietsenberging voor het stallen van vier fietsen, waardoor het fietsgebruik gestimuleerd wordt.
Dit is in overeenstemming met die visie en de gehanteerde normen van de gemeente Zonhoven.
Schaal
Beide woningen worden voorzien van een gevelbreedte van 6m en een bouwdiepte tot 12m. De woningen worden opricht met 2 bouwlagen onder een plat dak, met een dakrandhoogte van 6,70m. De algemeen gehanteerde dakrandhoogte bedraagt 6,50m. In de beschrijvende nota geeft men aan dat de bouwtechnische regels voor houtskeletbouw een vloerpas van 57cm boven het maaiveld vereisen. De bebouwing in de omgeving varieert sterkt qua bouwhoogte alsook materiaalgebruik. Rekening houdend met de gevarieerde bebouwing in de directe omgeving zal de voorgestelde hoogte niet als storend ervaren worden in het straatbeeld.
In de gemeente Zonhoven wordt een minimum gevelbreedte van 7m als norm gehanteerd bij halfopen eengezinswoningen. Afwijkingen hierop zijn aanvaardbaar, bijvoorbeeld binnen de kern van de gemeente (hier niet het geval), of wanneer toekomstige uitbreidingen van de bebouwing tot een breedte van 7m nog mogelijk zijn. Een dergelijke toekomstige uitbreiding is mogelijk bij de rechtse woning, echter niet bij de linkse woning gezien de bouwvrije strook ter hoogte van de achtergevel slechts een breedte van 3,43m heeft. Het perceel leent zich, omwille van de te beperkte breedte, met andere woorden niet tot het bouwen van twee halfopen woningen.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Door het oprichten van twee halfopen eengezinswoningen, wordt de woondichtheid op het perceel, voor wat betreft de oppervlakte gelegen in woongebied, te sterk verhoogd, tot zo’n 20 wooneenheden/ha. Dergelijke verdichting is niet wenselijk op deze locatie. Een dergelijke dichtheid is eerder voorbehouden tot de kernen van de gemeente.
De footprint op het perceel bedraagt zo een 36% binnen woongebied, wat tegemoet komt aan de normen van de gemeente Zonhoven.
De gemeente Zonhoven streeft ernaar het groene karakter van de gemeente zoveel mogelijk te behouden en tevens te versterken. Om die reden wordt bij iedere nieuwbouwwoning de aanplant van minimum 1 hoogstamboom per 400m² van de huiskavel opgelegd. Het aantal aanwezige te behouden bomen mag hiervan worden afgetrokken. Er moet minstens 1 hoogstamboom in de voortuin van iedere nieuwbouw woning worden aangeplant, om ook het groene straatbeeld te versterken. Bijgevolg moet in de voortuin van beide woningen een hoogstam boom worden aangeplant.
Visueel-vormelijke elementen
Door het oprichten van twee halfopen eengezinswoningen in de vorm van één bouwblok creëert men de uitstraling van een grotere woning. De gevelafwerking van de twee woningen is voorzien in lichtgrijs genuanceerde steenstrips gecombineerd met buitenschrijnwerk en dakrand in zwartkleurig aluminium.
De bebouwing in de omgeving varieert sterk qua bouwstijl alsook materiaalgebruik. Bijgevolg zal het voorgestelde materiaal gebruik niet als storend ervaren worden in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Het bestaande maaiveld wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en waar nodig genormaliseerd. Het maaiveld sluit aan op dit van de aanpalende percelen.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag creëert voldoende woonkwaliteit en gebruiksgenot voor de bewoners. Door de aanvraag ontstaat geen bijkomende hinder.
Bespreking van de adviezen
• Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie heeft op 18 februari 2025 aangegeven dat ze geen advies gaan verstrekken.
• Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 4 maart 2025 is voorwaardelijk gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Proximus d.d. 7 februari 2025 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
• Het advies van Fluvius d.d. 17 februari 2025 is ongunstig.
Er wordt door Fluvius opgelegd een distributiecabine te voorzien.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
• Het advies van Omgevingsloket Wyre d.d. 7 februari 2025 is gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
• Het advies van De Watergroep d.d. 11 februari 2025 is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies met de bemerking dat de aanvraag geen verkavelingsaanvraag betreft. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag deels in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, maar dat het gevraagde niet verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening:
• De gevraagde woondichtheid is te hoog voor de betreffende locatie;
• De perceelsbreedte is te klein voor de inplanting van 2 halfopen woningen;
• Er werd een ongunstig advies verleend door Fluvius. Er moet een distributiecabine voorzien worden.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 24/03/2025 en volgt het eindadvies van de GOA integraal. Het college wenst evenwel te wijzen op het feit dat de door de GOA aangegeven maximale woondichtheid (van 15 woningen per hectare) niet gevolgd wordt. Het college ziet op deze locatie een maximale woondichtheid van 20 woningen per hectare als meer aangewezen.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsvergunning aan Kepler Development BV, gevestigd te Hendrik van Veldekesingel 150/155 te 3500 Hasselt voor het bouwen van twee halfopen eengezinswoningen gelegen te Beringersteenweg 25A, kadastraal gekend als afdeling 3, sectie F, nr. 600L.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2025/00024
Referentie omgevingsloket: OMV_2025013689
De aanvraag, ingediend door Atif en Nuvel Tanriseven - Koçcak wonende te Wiemesmeerstraat 76 te 3600 Genk, werd ontvangen op 07/02/2025 en op 27/02/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Molenweg 101, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie D nummers 124E11 en 124D11.
De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1951/00069) voor het bouwen van een woonhuis - goedgekeurd op 22/02/1951.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich langs de Molenweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van Zonhoven.
De omgeving bestaat zowel uit vrijstaande, halfopen alsook gesloten bebouwing. De omgeving wordt gekenmerkt door zowel eengezinswoningen, appartementen, handel alsook diensten. Het betreft dan ook een zeer gevarieerd straatbeeld, dit zowel op vlak van functie, inplanting, bouwhoogte, dakprofiel alsook materiaalgebruik.
Aan de achterzijde van het perceel is het cultureel centrum gelegen.
Op het perceel bevindt zich een eengezinswoning.
De woning werd vergund met een gelijkvloerse bouwdiepte van 8,52m. De vergunde bouwbreedte van de woning bedraagt maximum 7,44m. Op 6m achter de achtergevel van de woning werd een bijgebouw vergund met een bouwdiepte van 3,46m en een bouwbreedte van 6,55m. Beide constructies werden verbonden door een tuinmuur die gecreëerd werd door de linkerzijgevels te verbinden.
De ruimte tussen de woning en het vergunde bijgebouw werd door heen de jaren dicht gebouwd zonder vergunning. Tevens werd tegen de rechterzijgevel van het bijgebouw een constructie opgericht tot tegen de rechter perceelgrens. Ook deze constructie werd opgericht zonder vergunning.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning.
De aanwezige achterbouw met een bouwdiepte van 9,50m en ingeplant tot tegen de rechter perceelgrens wordt volledig gesloopt.
De gevelsteen alsook de dakconstructie rond de woning zal verwijderd worden. De woning wordt voorzien van nieuwe isolatie en een nieuwe gevelsteen.
Tevens zal een nieuwe achterbouw opgericht worden.
De achterbouw die dienst zal doen als keuken, heeft een bouwbreedte van 7,60m en een bouwdiepte van 6,14m. De bouwbreedte stemt overeen met de bouwbreedte van de bestaande woning.
De inplanting van de woning wordt door het aanbrengen van nieuwe isolatie en een nieuwe gevelsteen voorzien op 2,90m van zowel de linker als de rechter perceelgrens. Het aanbrengen van gevelisolatie tot maximum 0,26m is vrijgesteld van vergunning (vrijstellingsbesluit).
De maximale bouwbreedte van de woning bedraagt 7,60m en de bouwdiepte op het gelijkvloers wordt teruggebracht tot 15m. De bouwdiepte op de verdieping bedraagt 8,86m.
De kroonlijsthoogte van het hoofdvolume varieert tussen 3,95m en 6,10m, de nokhoogte is gelegen op 9,10m ten opzichte van het maaiveld. De nieuwe achterbouw wordt uitgevoerd met een plat dak, de dakrandhoogte is gelegen op 3,55m ten opzichte van het maaiveld.
De gevelafwerking is voorzien in rood-zwart genuanceerde gevelsteen en de dakbedekking in zwart genuanceerde dakpannen.
De gelijkvloerse vloerpas wordt voorzien op 0,55m boven de as van de voorliggende weg. Het bestaande reliëf (gelegen op maximum 0,40m boven de as van de weg) blijft ongewijzigd.
De bestaande verhardingen (64,62m²) worden verwijderd.
In de voortuin wordt een inrit aangelegd met een breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn. Aansluitend op de inrit wordt een toegangspad naar de voordeur van de woning voorzien. De verharding wordt uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers (53,26m²).
Aan de achterzijde van de woning wordt een niet-overdekt terras aangelegd met een oppervlakte van 19m² in waterdoorlatende klinkers.
De verhardingen zijn in overeenstemming met het vrijstellingsbesluit.
Tot slot wordt in de achtertuin een wadi aangelegd op 1m van de linker en de achterste perceelgrens.
4. RAADPLEGING EIGENAARS AANPALENDE PERCELEN
Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
Aangezien de aanvraag gaat over de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met de vraag hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.
5. ADVIEZEN
Er zijn geen adviezen vereist.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Er is reeds een eengezinswoning aanwezig op het perceel waardoor de impactscore minimaal is, lager dan1%.
Het aanbouwen (regulariseren) van een carport, garage met tuinberging en een terrasoverkapping tegen de woning zal deze impactscore niet verhogen.
Enkel tijdens de uitvoering van de werken zal er een beperkte toename zijn van vervoersactiviteit. Dit zal zeer beperkt zijn waardoor de impactscore nog steeds minimaal is en lager dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Molenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Hemelwaterverordening
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat de verbouwingswerken ook (ingrijpende) werken aan het hemelwaterafvoersysteem en het afvoersysteem van afvalwater omvatten.
De plannen geven aan dat voor de te verbouwen en uit te breiden woning, met een horizontale dakoppervlakte van 109,82m², een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 10 000 liter en recuperatie van het hemelwater voor alle toiletten, aansluiting voor een wasmachine en een buitenkraan (tuinbesproeiing).
Conform de hemelwaterverordening dient een aanvoerleiding naar elk toilet, wasmachine, dienstkraan voor poetswater en een buitenkraan voorzien te worden voor het herbruik van het hemelwater. Uit de ingediende stukken blijkt dat er geen aanvoerleiding voorzien wordt voor een dienstkraan voor poetswater. Dit zal als voorwaarde worden opgenomen in de vergunning.
De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening in de achtertuin met een opvangcapaciteit van 4 200 liter (minimaal vereist 2 635 liter) en een infiltratieoppervlakte van 10,5m² (minimaal vereist 6,39m²).
De oppervlakte en het volume van de voorzieningen voldoen aan de verordening.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende materialen en/ of kan afwateren in de aangrenzende groenzones.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening. Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande woonfunctie blijft behouden en is functioneel inpasbaar op deze locatie.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag voorziet het heraanleggen van de inrit met een breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn en heeft een lengte van ca. 13m waarop meerdere voertuigen kunnen parkeren.
Het stallen van voertuigen kan dan ook geheel op eigen terrein opgevangen worden waardoor de last van het autobezit niet wordt afgeschoven naar het openbaar domein.
Schaal
De maximale bouwdiepte bedraagt 15m.
De kroonlijsthoogte van het hoofdvolume varieert tussen 3,95m en 6,10m, de nokhoogte is gelegen op 9,10m ten opzichte van het maaiveld. De nieuwe achterbouw wordt uitgevoerd met een plat dak, de dakrandhoogte is gelegen op 3,55m ten opzichte van het maaiveld.
De voorgestelde bebouwing is in overeenstemming met de algemeen gehanteerde normen.
De bebouwing in de directe omgeving varieert sterk qua inplanting, bouwdiepte, bouwhoogte, dakprofiel alsook materiaalgebruik. Rekening houdend met de gevarieerde bebouwing in de directe omgeving zal het voorgestelde niet als storend ervaren worden in het bestaande straatbeeld.
Er resteert nog een ruime groenzone die ingericht kan worden als tuin.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Gezien de functie als eengezinswoning ongewijzigd blijft en de woondichtheid bijgevolg behouden blijft is deze aanvaardbaar op deze locatie.
De bebouwing heeft een oppervlakte van 109,82m² en de verharding 72,26m². Rekening houdend met de oppervlakte van het perceel (537m²) resteert er nog een groenzone van ca. 66%, wat in overeenstemming is met de visie van de gemeente Zonhoven.
Visueel-vormelijke elementen
De gevelafwerking is voorzien in rood-zwart genuanceerde gevelsteen en de dakbedekking in zwart genuanceerde dakpannen.
De bebouwing in de omgeving varieert sterk qua bouwstijl alsook materiaalgebruik. Bijgevolg zal het voorgestelde materiaalgebruik niet als storend ervaren worden in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag creëert voldoende woonkwaliteit en gebruiksgenot voor de bewoners. Door de aanvraag ontstaat geen bijkomende hinder.
Resultaten van de raadpleging van de eigenaars van de aanpalende percelen
Er werd geen reactie ontvangen van de eigenaars van de aanpalende percelen.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert de volgende voorwaarde op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarde
• Er dient een aanvoerleiding voorzien te worden voor een dienstkraan voor poetswater voor het herbruik van het hemelwater.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 21/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan Atif en Nuvel Tanriseven - Koçcak wonende te Wiemesmeerstraat 76 te 3600 Genk voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning, gelegen te Molenweg 101 kadastraal gekend als afdeling 2 sectie D nummers 124E11 en 124D11.
Volgende voorwaarde wordt opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarde
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00250
Referentie omgevingsloket: OMV_2024005451
De aanvraag, ingediend door Guido Renders en Els Welkenhuyzen wonende te Zavelstraat 85A te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 18/11/2024 en op 06/01/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Zavelstraat 85A, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nrs. 609L2 en 609M2.
De aanvraag gaat over het bouwen van een carport met tuinberging, het regulariseren en aanpassen van verhardingen, de afbraak van twee bijgebouwen en het regulariseren van het rooien van bomen.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het project maakt deel uit van de goedgekeurde verkaveling 1187.B.874.2 goedgekeurd op 20 januari 2015, het betreft lot 2.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1956/00007) voor het bouwen van een woonhuis - goedgekeurd op 25/05/1956.
• Stedenbouwkundige vergunning (1958/00178) voor het bouwen van een garage - goedgekeurd op 12/03/1958.
• Stedenbouwkundige vergunning (2015/00224) voor het bouwen van een halfopen eengezinswoning en het kappen van een boom (den) - goedgekeurd op 26/04/2016.
• Verkavelingsvergunning (1187.B.874.2) voor 2 loten voor half-open en 1 voor open bebouwing. - goedgekeurd op 20/01/2015.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich aan de Zavelstraat, een gemeenteweg nabij het centrum van Zonhoven.
De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande en halfopen eengezinswoningen opgericht met 1 of 2 bouwlagen onder zowel hellende als platte daken. De woningen zijn voornamelijk afgewerkt in een gevelsteen in diverse tinten en texturen.
Het rechts aanpalend perceel is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning, opgericht met 2 bouwlagen met een plat dak. Het links aanpalend perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning, opgericht met twee bouwlagen met een plat dak. Het perceel van de aanvraag is bebouwd met een halfopen eengezinswoning opgericht in 2016, met twee bouwlagen met een plat dak.
Samen met de woning werd er ook tuinberging opgericht en een terras en een oprit aangelegd. De tuinberging werd opgericht op ca. 6,50m achter de achtergevel van de woning, deze tuinberging werd groter uitgevoerd dan vergund. Het terras ter hoogte van de achtergevel werd groter uitgevoerd dan vergund. De oprit werd eveneens langer aangelegd dan vergund, met een breedte van 3m en een lengte van ca. 21,45m, in kleiklinkers. Tegen de achterste perceelsgrens werd, zonder vergunning, een bijgebouw opgericht met een oppervlakte van 16,6m². Ook werd er op 9,20m achter het terras een tweede terras aangelegd in houtenbeplanking, met een oppervlakte van 9m², eveneens zonder vergunning. In de voortuin werd zonder vergunning een tweede parkeerplaats aangelegd in kiezelverharding.
Achteraan het perceel werden zonder vergunning bomen gerooid binnen een te behouden boszone conform de verkaveling.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het bouwen van een carport met tuinberging, het regulariseren en aanpassen van verhardingen, de afbraak van twee bijgebouwen en het regulariseren van het rooien van bomen.
De huidige vrijstaande tuinberging en een vrijstaand bijgebouw achteraan op het perceel wenst men te slopen. Gezien de sloop van vrijstaande bijgebouwen vrijgesteld is van vergunningsplicht, doen wij hier geen verdere uitspraken over.
De carport met tuinberging wordt opgericht op 4,86m achter de achtergevel van de woning en tegen de rechter perceelsgrens met 1 bouwlaag met een plat dak met een maximale dakrandhoogte van 3,40m ten opzichte van het maaiveld. De carport met tuinberging krijgt een bouwbreedte van 4m en een totale bouwdiepte van 10m. De tuinberging wordt in deze lengte verwerkt waardoor de laatste 4,50m een gesloten constructie betreft. De eerste 5,50m is open.
De afwerking van de carport met tuinberging is voorzien in dezelfde materialen als de woning, een rood/bruin genuanceerde gevelsteen gecombineerd met gevelbekleding en buitenschrijnwerk in het zwart aluminium. Het hemelwater zal infiltreren op eigen terrein in een voldoende ruime groenzone.
De oprit wordt heraangelegd in de vorm van een karrespoor. De breedte van 3m blijft behouden. Men voorziet twee sporen met een breedte van 0,60m in kleiklinkers met tussen en naast de sporen gras, en dit over een lengte van 20,46m. Deze oprit geeft toegang tot de carport. Ook wordt het niveau van de oprit verlaagd zodat deze aansluit op het terrein van de rechts aanpalende buur. Door het creëren van groenzones tussen en rond deze kleiklinkers kan het hemelwater op eigen terrein opgevangen worden.
De niet vergunde bezoekersparking in de voortuin, aangelegd in kiezelverharding en toegankelijk vanop het openbaar domein zal men ontharden en groen aanplanten.
Het toegangspad naar de voordeur wenst men te regulariseren. Het betreft een looppad met een breedte van 1m, ter hoogte van de voorste perceelsgrens, met een oppervlakte van 9,7m², uitgevoerd in kleiklinkers. Ook vanuit de inrit werd een looppad naar de voordeur aangelegd in kleiklinkers met een oppervlakte van 8,8m², ook dit wenst men te regulariseren. Het openbaar domein werd eveneens volledig verhard, dit zal men volledig ontharden en groen aanplanten. Het terras ter hoogte van de achtergevel werd 8m² groter uitgevoerd dan vergund, met name met een oppervlakte van 36,8m². Ook het houten terras in de tuin, met een oppervlakte van 9m², op 9,20m achter het terras aan de woning, wenst men te regulariseren.
Tot slot wenst men het rooien van bomen achteraan het perceel te regulariseren.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 16 januari 2025 t.e.m. 14 februari 2025.
De reden voor het openbaar onderzoek is de volgende:
De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:
Inplanting bijgebouw:
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat de achtergevel van het bijgebouw maximaal tot op 27m achter de rooilijn mag worden ingeplant.
De aanvraag voorziet een inplanting van de achtergevel van het bijgebouw tot op 30,46m achter de rooilijn.
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat inritten voor garage of parkeerterreinen tot een minimum beperkt worden zowel in lengte (door inplanting van de garage voor zover mogelijk vooraan op het terrein) als in breedte.
De aanvraag voorziet, zoals hierboven vermeld, een inplanting van de achtergevel van het bijgebouw (garage) tot op 30,46m achter de rooilijn.
Hoogstammige bomen:
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat de bestaande hoogwaardige solitaire bomen dienen behouden te blijven.
De aanvraag voorziet de regularisatie voor het rooien van bomen in de ‘zone voor bomen’.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
Agentschap voor Natuur en Bos
Dienst Water en Domeinen provincie Limburg.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Er is reeds een eengezinswoning aanwezig op het perceel waardoor de impactscore minimaal is, langer dan1%.
Het slopen van twee bijgebouwen en het bouwen van een bijgebouw (carport en tuinberging) met een oppervlakte van 40m² zal deze impactscore niet verhogen. Enkel tijdens de uitvoering van de werken zal er een beperkte toename zijn van vervoersactiviteit. Dit zal zeer beperkt zijn waardoor de impactscore nog steeds minimaal is en lager dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Zavelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Hemelwaterverordening
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het hemelwater van de constructie (carport met tuinberging) kan op natuurlijke wijze op eigen terrein infiltreren in de groenzones. De betreffende groenzone heeft een oppervlakte van minstens 1/4de van de afwaterende oppervlakte en watert niet af naar omliggende percelen of het openbaar domein.
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de regularisatie en aanleg van de voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren in de aangrenzende groenzones.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening. Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte maar ligt deels in een pluviaal overstromingsgevoelig gebied.
Met betrekking tot de impact op oppervlaktewater (grondwater) en de ligging in pluviaal overstromingsgebied, werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan de waterbeheerder, de provinciale dienst Water en Domeinen.
Het advies van 19/02/2025 van de waterbeheerder is gunstig:
“Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets gunstig beoordeeld werd.
Het perceel is deels gelegen in overstromingsgebied. Het risico op wateroverlast situeert zich louter ter hoogte van de straat. Gezien de aard van de aanvraag (bijgebouw in de achtertuin) is het dan ook niet nodig om hierrond voorwaarden op te nemen in de vergunning.
Indien de verharde oppervlakte minder dan 1000 m² bedraagt wordt er door de waterbeheerder geen uitspraak gedaan over de GSV hemelwater. Het is aan de vergunningverlener om na te gaan of hieraan voldaan wordt.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Er moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is mits de voorwaarden van de waterbeheerder gevolgd worden.
Door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening.
Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².
Afwijkingsbepalingen
De VCRO voorziet verschillende afwijkingsbepalingen. Er kan enkel toepassing worden gemaakt van deze afwijkingen op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager.
Volgende beperkte afwijking(en) conform art. 4.4.1. van de VCRO worden gevraagd:
De aanvraag wijkt af van volgende verkavelingsvoorschriften:
Inplanting bijgebouw:
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat de achtergevel van het bijgebouw maximaal tot op 27m achter de rooilijn mag worden ingeplant.
De aanvraag voorziet een inplanting van de achtergevel van het bijgebouw tot op 30,46m achter de rooilijn.
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat inritten voor garage of parkeerterreinen tot een minimum beperkt worden zowel in lengte (door inplanting van de garage voor zover mogelijk vooraan op het terrein) als in breedte.
De aanvraag voorziet, zoals hierboven vermeld, een inplanting van de achtergevel van het bijgebouw (garage) tot op 30,46m achter de rooilijn.
Hoogstammige bomen:
• De verkavelingsvoorschriften stellen dat de bestaande hoogwaardige solitaire bomen dienen behouden te blijven.
De aanvraag voorziet de regularisatie voor het rooien van bomen in de ‘zone voor bomen’.
De verdere beoordeling van de gevraagde afwijkingen gebeurt onder de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van de verkaveling. Gezien de voorschriften van de verkaveling de criteria van een goede ruimtelijke ordening weergeven, stemt de aanvraag hiermee overeen, met uitzondering van de gevraagde afwijkingen:
Er wordt afgeweken van artikel 2.2.A en artikel 4.1, voor wat betreft de inplanting van het vrijstaande bijgebouw en het heraanleggen van de inrit.
De verkavelingsvoorschriften stellen dat de achtergevel van het bijgebouw maximaal tot op 27m achter de rooilijn mag worden ingeplant. Bijkomend voorzien de verkavelingsvoorschriften dat inritten van garage tot een minimum beperkt moeten worden zowel in lengte (door de inplanting van de garage zover mogelijk vooraan op het perceel) als in breedte.
De aanvraag voorziet een inplanting van de achtergevel van het bijgebouw tot op 30,46m achter de rooilijn. Waardoor de inrit een lengte krijgt van ca. 20,46m.
Men heeft ervoor gekozen om het toegelaten bijgebouw volgens de verkavelingsvoorschriften van 40m² op te richten in de vorm van een carport met aansluitende tuinberging. Men kiest ervoor deze carport in te planten op 4,86m achter de achtergevel van de woning, zodat de tuin steeds bereikbaar is en men vlot door kan met eventueel een kruiwagen of een aanhangwagen. De privacyhinder naar de rechts aanpalende buur blijft beperkt, daar deze woning een bouwdiepte kent van 16,50m en een vrijstaand bijgebouw aanwezig is op 6m achter de achtergevel met een diepte van 8m. Bijkomend zal men de oprit naar de carport en tuinberging heraanleggen in de vorm van een karrenspoor waardoor de verharding afneemt en er langsheen het karrespoor voldoende groenzone is voor het infiltreren van het hemelwater. Hierdoor kunnen we stellen dat de gevraagde afwijking aanvaardbaar is.
Er word afgeweken van artikel 3.4 voor wat betreft de hoogstammige bomen.
De verkavelingsvoorschriften stellen dat de bestaande hoogwaardige solitaire bomen dienen behouden te blijven.
De aanvraag voorziet de regularisatie van het rooien van de bomen in de ‘zone voor bomen’.
De aanvraag werd ter advies overgemaakt aan het Agentschap Natuur en Bos. Op 21/02/2025 werd een ongunstig advies afgeleverd door het Agentschap dat echter op 17/03/2025 vervangen werd door een voorwaardelijk gunstig advies. Dit nadat er via het omgevingsloket door de aanvrager bijkomende informatie werd bevestigd dat de goedgekeurde boszone (conform de verkavelingsvergunning) behouden zal blijven en men nieuwe aanplantingen zal voorzien binnen deze zone. Daarnaast stelt men dat er reeds heraanplantingen werden gedaan. Het advies wordt verleend onder de volgende voorwaarden:
• Het bos van 382m² aan de achterzijde van het perceel dient behouden te blijven. Het uitvoeren van bijkomende kapactiviteiten in deze zone is enkel toegestaan na toestemming van het Agentschap voor Natuur en Bos. Daarnaast is het verboden om in deze zone constructeis op te trekken of ingrijpende wijzigingen aan te brengen aan de bodem, de strooisellaag, de kruidlaag of de boomlaag.
• De aanvrager moet zorgen voor extra heraanplanting met bomen en/of struiken om het bos volledig te herstellen.
Het opvolgen van het advies van het Agentschap zal worden opgenomen als strikte voorwaarde voor het bekomen van een omgevingsvergunning.
De footprint (geheel van bebouwing en verharding) op het perceel bedraagt zo’n 34% en voldoet hiermee aan de normen die de gemeente Zonhoven nastreeft.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Er werden geen bezwaren ingediend.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos d.d. 21 februari 2025 is ongunstig. Op 17/03/2025 werd er door het Agentschap een nieuw advies verleend, dit is voorwaardelijk gunstig.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Dienst Water en Domeinen provincie Limburg d.d. 19 februari 2025 is gunstig.
Zoals aangehaald en besproken onder de titel waterparagraaf.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert de volgende voorwaarde op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarde
• Er moet integraal voldaan worden aan het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos:
* Het bos van 382 m² aan de achterzijde van het perceel dient behouden te blijven. Het uitvoeren van bijkomende kapactiviteiten in deze zone is enkel toegestaan na toestemming van het Agentschap voor Natuur en Bos. Daarnaast is het verboden om in deze zone constructies op te trekken of ingrijpende wijzigingen aan te brengen aan de bodem, de strooisellaag, de kruidlaag of de boomlaag.
* De aanvrager moet zorgen voor extra heraanplanting met bomen en/of struiken om het bos volledig te herstellen.
* Algemene opmerking soortenbesluit:
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit).
Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - voor men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan voor de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn.
Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via bovenvermelde contactgegevens.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 24/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan Guido Renders en Els Welkenhuyzen wonende te Zavelstraat 85A te 3520 Zonhoven voor het bouwen van een carport met tuinberging, het regulariseren en aanpassen van verhardingen, de afbraak van twee bijgebouwen en het regulariseren van het rooien van bomen, gelegen te Zavelstraat 85A kadastraal gekend als afdeling 1 sectie B nrs. 609L2 en 609M2.
Volgende voorwaarden worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00264
Referentie omgevingsloket: OMV_2024150044
De aanvraag, ingediend door de heer Robbe Zeelmaekers wonende te Bookmolenweg 14 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 02/12/2024 en op 24/01/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Bookmolenweg 14, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie E nr. 691E3.
De aanvraag gaat over het bouwen van een veranda.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan grup afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk, goedgekeurd op 20 juni 2014.
Het project maakt deel uit van de goedgekeurde verkaveling 1095.E.874.2 goedgekeurd op 5 juli 2010, het betreft lot 29.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1954/00028) voor het bouwen van een woonhuis - goedgekeurd op 07/04/1954.
• Stedenbouwkundige vergunning (2012/00093) voor het bouwen van een woning - goedgekeurd op 21/05/2012.
• Verkavelingsvergunning (1095.E.874.2) voor het verkavelen van een grond - goedgekeurd op 05/07/2010.
• Verkavelingsvergunning (1095.E.874.2\01) voor het wijzigen van de verkavelingsvoorwaarden onder meer het mogelijk maken van het vervreemden van een lot na storting van een afdoende financiële waarborg - goedgekeurd op 14/02/2011.
• Verkavelingsvergunning (1095.E.874.2\03) voor wijzigen perceelscontour + voorschriften - goedgekeurd op 02/04/2012.
• Stedenbouwkundig attest 2000/00004 voor stedenbouwkundig attest nr. 2 - negatief gevonden op 13/06/2000.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich aan de Bookmolenweg, een gemeenteweg ten oosten van het centrum van Zonhoven.
De nabije omgeving bestaat uit vrijstaande, halfopen en geschakelde eengezinswoningen. Voornamelijk opgericht met 2 bouwlagen onder een hellend dak. De woningen zijn hoofzakelijk afgewerkt met een gevelsteen in diverse tinten en texturen.
Het rechts aanpalend perceel is bebouwd met een halfopen eengezinswoning, opgericht met twee bouwlagen onder een hellend dak. Het links aanpalend perceel is eveneens bebouwd met een halfopen eengezinswoning, opgericht met twee bouwlagen onder een hellend dak.
Het perceel van de aanvraag is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning opgericht in 2012. De woning werd opgericht op 6m uit de voorste perceelsgrens, op minimaal 4,76m uit de rechter perceelsgrens en op 3,50m uit de linker perceelsgrens. De woning werd opgericht met twee bouwlagen onder een hellend dak met een maximale kroonlijsthoogte van 5,90m en een maximale nokhoogte van 9,54m ten opzichte van het maaiveld. De woning heeft een bouwbreedte van 10m en een bouwdiepte van 12,50m. Aan de linkerzijde van de woning werd gelijktijdig een garage opgericht, op 2m achter de voorgevel, tot tegen de linker perceelsgrens. De garage heeft een bouwbreedte van 3,50m en een bouwdiepte van 12m. Dit brengt de totale bouwdiepte van de woning op 14m en de totale bouwbreedte op 13,50m. Er werd een oprit aangelegd met een breedte van 3m, deze geeft toegang tot de garage. Vanuit deze oprit wordt eveneens een toegangspad naar de voordeur aangelegd. Achteraan de woning werd een terras aangelegd met een oppervlakte van ca 28m². Uit onze gegevens blijkt dat er nog bijkomende verhardingen werden aangelegd, zonder vergunning, zoals een parking (rechtstreeks toegankelijk vanop het openbaar domein) in de voortuin, met een breedte van 1,70m en een lengte van 4m, uitgevoerd in klinkerverharding. Bijkomend werd er tussen de inrit en deze niet vergunde parking kiezelverharding aangelegd, eveneens zonder vergunning. Achteraan het perceel bevindt zich een tuinhuis, er werd ook een pad in grind aangelegd naar dit tuinhuis, dit beide zonder het afleveren van een vergunning. Tot slot werd er nog een bijkomend terras aangelegd achteraan de woning, eveneens zonder vergunning.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het verwijderen van niet vergunde verhardingen en constructies en het aanbouwen van een veranda.
De niet vergunde verhardingen in de voortuin zal men verwijderen, om het groene karakter naar het straatbeeld te versterken. Ook het bijgebouw achteraan het perceel en de verharding hier naartoe zullen verwijderd worden. Tot slot zal men ook het niet vergunde terras achteraan de woning verwijderen. De afbraak van deze al deze constructies is vrijgesteld van vergunning, hierover worden dan ook verder geen uitspraken gedaan.
De veranda wordt tegen de rechterzijgevel geplaatst op 5,70m achter de voorgevel en op 3m uit de rechter perceelsgrens. De veranda krijgt een bouwdiepte van 5,40m en een bouwbreedte van 3,40m. Dit brengt de totale bouwbreedte op 15,30m. De veranda zal voor meer dan 75% bestaan uit glas en wordt opgericht met 1 bouwlaag onder een plat dak, met een dakrandhoogte van 3,39m ten opzichte van het maaiveld. Het hemelwater dat terecht komt op deze veranda zal niet opgevangen en afgevoerd worden, maar zal infiltreren op eigen terrein. De bestaande raamopening in de rechterzijgevel blijft behouden.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 3 februari 2025 t.e.m. 4 maart 2025.
De reden voor het openbaar onderzoek is de volgende:
De aanvraag wijkt af van volgend verkavelingsvoorschrift:
De verkavelingsvoorschriften stellen dat er een maximale bouwbreedte is toegelaten van 13,50m.
Het ontwerp voorziet het aanbouwen van een veranda met een breedte van 3,40m tegen de rechterzijgevel wat de totale bouwbreedte brengt op 15,30m.
5. ADVIEZEN
Er zijn geen adviezen vereist.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Er is reeds een eengezinswoning aanwezig op het perceel waardoor de impactscore minimaal is, lager dan1%. Het aanbouwen van een veranda tegen de woning zal deze impactscore niet verhogen. Enkel tijdens de uitvoering van de werken zal er een beperkte toename zijn van vervoersactiviteit. Dit zal zeer beperkt zijn waardoor de impactscore nog steeds minimaal is en lager dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Bookmolenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Sedert de inwerkingtreding van omzendbrief OMG/2022/1 d.d. 15/12/2022 dient de vergunningverlenende overheid de watertoets op een gewijzigde manier uit te voeren bij dossiers ingediend vanaf 01/01/2023. De watertoetsprocedure werd geoptimaliseerd, er werden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd en het kaartmateriaal inzake overstromingsgevoelige gebieden werd aangepast.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt noch in een pluviaal, noch in een fluviaal overstromingsgebied. Het terrein is logischerwijze evenmin in een gebied voor zeeoverstromingen gesitueerd.
Daarom moet in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke hemelwaterverordening:
De verordening is niet van toepassing voor het oprichten van een veranda met een oppervlakte van 18,36m². Het hemelwater dat op de veranda valt, wordt namelijk niet opgevangen en afgevoerd, maar kan volgens de aanvraag op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren.
Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².
Afwijkingsbepalingen
Men vraagt volgende beperkte afwijking volgens art. 4.4.1 van de VCRO:
Artikel 2.1.4 Afmetingen:
De verkavelingsvoorschriften stellen dat de maximale bouwbreedte 13,50m mag bedragen.
Het ontwerp voorziet het aanbouwen van een veranda tegen de rechterzijgevel wat de totale bouwbreedte brengt op 15,30m.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voldoet grotendeels aan de voorschriften van de verkaveling. Er wordt een afwijking gevraagd volgens art. 4.4.1 van de VCRO. Gezien de voorschriften de criteria van een goede ruimtelijke ordening weergeven, stemt de aanvraag hiermee overeen, met uitzondering van de gevraagde afwijking:
Er wordt afgeweken van artikel 2.1.4 voor wat betreft de afmetingen, bouwbreedte van de woning. De verkavelingsvoorschriften stellen dat de bouwbreedte maximaal 13,50m mag bedragen.
Het ontwerp voorziet het aanbouwen van een veranda met een breedte van 3,40m tegen de rechterzijgevel, hierdoor bedraagt de totale bouwbreedte 15,30m.
De afwijking is ruimtelijk aanvaardbaar omdat de veranda wordt ingeplant op 3m uit de rechter perceelsgrens.
Bovendien wordt de maximale vloerterreinindex niet overschreden aangezien de voorschriften stellen dat een maximale vloeroppervlakte toegelaten wordt van 189m². Het ontwerp voorziet een totale vloeroppervlakte van 165,12m².
De gevraagde afwijking is niet van die aard dat de basisvisie van de voorschriften erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalende. De gevraagde afwijking zal niet leiden tot onverenigbare situaties in de omgeving.
Door de afbraak van de onvergunde constructies blijft de footprint op het terrein, ook na inplanting van de veranda, aanvaardbaar en binnen de normen van de gemeente Zonhoven.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Er werden geen bezwaren ingediend.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.
Gezien de afbraak van de constructies (verhardingen en bijgebouw) als vrijgesteld beschouwd kunnen worden, worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 25/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van de omgevingsvergunning aan de heer Robbe Zeelmaekers wonende te Bookmolenweg 14 te 3520 Zonhoven voor het bouwen van een veranda, gelegen te Bookmolenweg 14 kadastraal gekend als afdeling 3 sectie E nr. 691E3.
Voorwerp van de melding
De melding omvat de volgende stedenbouwkundige handelingen:
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen Oudestraat 17 te 3520 Zonhoven, kadastraal bekend: afdeling 1, sectie A, nr. 521D.
De meldingsaanvraag werd op 10/03/2025 ontvangen.
Bevoegdheid
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
Er zijn geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten verbonden aan de melding.
Zorgwonen
Zorgwonen is het creëren van een kleinere woongelegenheid in of bij een bestaande woning zodat maximaal twee oudere of hulpbehoevende personen kunnen inwonen. Om een zorgwoning te creëren moet de eigendom, of ten minste de blote eigendom van de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid aan dezelfde eigenaar toebehoren.
Ook een huurwoning kan in aanmerking komen als zorgwoning, maar de eigenaar moet hiervan wel op de hoogte zijn en zijn goedkeuring geven.
Artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening houdende de definitie van zorgwonen
18° zorgwonen: een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:
a) in of bij een bestaande hoofdzakelijk vergunde woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd;
b) de ondergeschikte wooneenheid, vermeld in punt a), wordt gecreëerd met het oog op:
1) de huisvesting van ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is;
2) de huisvesting van ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die zorgbehoevend is. Een zorgbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood of een basis-ondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de zorgbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen;
3) de huisvesting van de zorgverlener als de personen, vermeld in punt 1) of 2), gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid;
c) de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op enerzijds de hoofdwooneenheid en anderzijds de ondergeschikte wooneenheid, vermeld in punt a), of de grond waarop die ondergeschikte wooneenheid tijdelijk wordt geplaatst, berust bij dezelfde titularis of titularissen.
De aanvraag voldoet aan deze voorwaarden.
In de bestaande, hoofdzakelijk vergunde woning, wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd met het oog op de huisvesting van maximum 2 personen van 65 jaar of ouder of maximum 2 personen waarvan minstens 1 hulpbehoevend.
De eigendom van de hoofdwooneenheid en de ondergeschikte wooneenheid berusten bij dezelfde titularissen.
De handelingen vallen onder toepassing van artikel 4.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, houdende bijzonderheden inzake zorgwonen:
In elk van de volgende gevallen is de verwezenlijking van een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen meldingsplichtig, voor de duur van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, b), van deze codex:
1° de ondergeschikte wooneenheid wordt verwezenlijkt binnen het bestaande bouwvolume van de hoofdzakelijk vergunde woning, waarbij voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
a) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid;
b) de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid maakt ten hoogste één derde uit van de brutovloeroppervlakte van de volledige woning. De ruimten die gedeeld worden met de hoofdwooneenheid, worden niet meegerekend bij het bepalen van de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid;
Het beëindigen van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, b), is ook meldingsplichtig.
Als de zorgwoning na het beëindigen van de zorgsituatie aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden is daartoe een voorafgaande omgevingsvergunning voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden vereist.
De handelingen voldoen aan artikel 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, aangezien ze:
Artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening houdende beperkte afwijkingen
§ 2. De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij de voorschriften, andere dan verkavelingsvoorschriften, die handelingen uitdrukkelijk verbieden:
1° de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak;
2° de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.2.4;
De gemelde stedenbouwkundige handelingen zijn dus meldingsplichtig en niet verboden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige of verkavelingsvoorschriften:
De melding is volgens het gewestplan ‘Hasselt-Genk’, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 03/04/1979, hoofdzakelijk gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied.
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurd BPA/RUP.
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde verkaveling.
De aanvraag is verenigbaar met de planologische voorschriften.
Voor het perceel waar de aanvraag gelegen is werden volgende vergunningen afgeleverd:
Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening hemelwater:
De stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing.
MILIEUTECHNISCH ADVIES
Niet van toepassing.
GECOÖRDINEERD EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
Bijgevolg adviseert de omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor de aktename van het melden van de aanvang zorgwoning, zoals voorgesteld op het voorgebrachte plan dat als bijlage aan de aanvraag is verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden:
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de melding ingediend door Dreesen Kathleen voor het starten van een zorgwoning, gelegen Oudestraat 17, 3520 Zonhoven, kadastraal bekend als afdeling 1, sectie A, nr. 521D.
De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
verslag GEMEENTELIJKE omgevingsambtenaar
De aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend door mevrouw Denise Ballet wonende te Oudestraat 35 te 3510 Hasselt, werd ontvangen op 30 oktober 2024 en vervolledigd op 18 december 2024.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verstuurd op 18 december 2024.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Herestraat z/n te 3520 Zonhoven en met als kadastrale omschrijving afdeling 3 sectie E nr. 667R.
Het betreft een aanvraag tot het verkavelen van grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het ontbossen.
HISTORIEK VAN HET EIGENDOM WAAROP DE AANVRAAG BETREKKING HEEFT
Voor het perceel van de aanvraag werden geen eerdere uitspraken gedaan of beslissingen genomen.
Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.
OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 18 december 2024 tot en met 26 januari 2025. Er werden 0 bezwaren ingediend.
ADVIEZEN
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan De Watergroep.
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan Fluvius System Operator.
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan Proximus.
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan de Dienst Facilitair management.
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan Wyre.
Op 18 december 2024 werd advies gevraagd aan Agentschap voor Natuur en Bos.
MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE
Het project komt voor op bijlage III van het project-m.e.r.-besluit (10b standsontwikkelingsprojecten) wat maakt dat een project MER opgemaakt moet worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd.
De effecten op het vlak van mobiliteit, geluiden of trillingen, biodiversiteit, zware ongevallen of rampen en licht of stralingen werden voldoende omschreven in de screening. Uit de bijgevoegde stikstofnota blijkt dat de berekende impactscores in gevoelige habitats in de meest nabijgelegen habitatrichtlijngebieden kleiner zijn dan 1%. Er moet dan ook geen passende beoordeling opgesteld worden. Uit de screening en de stikstofnota blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
STEDENBOUWKUNDIG ADVIES
TOETSING AAN DE REGELGEVING EN VOORSCHRIFTEN
OVEREENSTEMMING MET BESTEMMINGS- EN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gewestplan
De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Hasselt - Genk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 3 april 1979, gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen en latere wijzigingen).
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaal stedelijk gebied Hasselt - Genk” dat op 20 juni 2014 definitief werd vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is geen bestemmingswijziging ten opzichte van het gewestplan voorzien voor dit perceel.
Bijzonder plan van aanleg of verkaveling
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg noch in een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag voldoet principieel aan de geldende bestemmingsvoorschriften van het gewestplan.
WATERTOETS
Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013 en het wijzigingsbesluit van 25 november 2022, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn. De watertoets werd uitgevoerd op 18 december 2024. Hieruit bleek dat geen adviezen dienden aangevraagd te worden.
Algemeen kan wel gesteld worden dat:
DECRETALE BEOORDELINGSELEMENTEN
Art. 4.3.5.
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie “wonen”, “verblijfsrecreatie”, “dagrecreatie”, met inbegrip van sport, “detailhandel”, “dancing”, “restaurant en café”, “kantoorfunctie”, “dienstverlening”, “vrije beroepen”, “industrie”, “bedrijvigheid”, “gemeenschapsvoorzieningen” of “openbare nutsvoorzieningen”, kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
De aanvraag voldoet aan deze bepaling.
ARCHEOLOGIENOTA
Conform het Onroerenderfgoeddecreet de dato 12 juli 2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag. Indien men niet verplicht is tot het opstellen van een archeologienota en tijdens de uitvoering komen er toch archeologische sporen of vondsten aan het licht, dan dient de bouwheer dit te melden binnen de 3 dagen aan het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be).
VERKAVELINGSVERGUNNINGSPLICHT
Artikel 4.2.15. § 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16. § 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
Artikel 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.
De aanvraag voldoet aan deze bepalingen.
De aanvraag bevat voldoende gegevens m.b.t. het ontbossen van het terrein.
Op 5 februari 2025 leverde het Agentschap voor Natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig advies af dat luidt als volgt:
“Bespreking aanvraag
Het betreft een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het ontbossen van een terrein in functie van het realiseren van een verkaveling.
De ontbossing en de voorgestelde werken zijn verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften. Gelet op de ruimtelijke bestemming is er buiten het gegeven van goed- of afkeuring van het boscompensatievoorstel en beoordeling van de eigenlijke ontbossing geen verdere adviesvereiste aan ons agentschap.
Bespreking boscompensatievoorstel
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 1044 m² wenst te ontbossen.
Volgens onze gegevens is het perceel bezet met gemengd bos .
Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos is er voor het uitvoeren van de geplande werken een ontbossing nodig van 1044 m² .
363 m² dient als bos behouden te worden.
Het boscompensatievoorstel is aangepast om administratieve redenen. Zie het boscompensatieformulier in de bijlage (punten 11 en 13) voor meer informatie.
Het dossier is bij het Agentschap voor Natuur en Bos geregistreerd onder het kenmerk 24-219408 .
Wanneer u als vergunningverlenende instantie het advies van Agentschap voor Natuur en Bos niet wenst te volgen en de ontbossing voor een andere oppervlakte wenst toe te staan dan vermeld in het goedgekeurde of aangepaste compensatievoorstel, dan moet u voorafgaand aan het verlenen van de vergunning het compensatievoorstel opnieuw aan ons agentschap voorleggen, met de vraag om het aan te passen naar de gewenste bosoppervlakte. Het is belangrijk dat de te compenseren bosoppervlakte overeenstemt met de vergunde te ontbossen oppervlakte. De vergunningverlenende instantie heeft zelf niet de bevoegdheid om het compensatievoorstel aan te passen.
Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies onder de volgende voorwaarden:
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden. Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Volgende voorwaarden moeten letterlijk in de vergunningsvoorwaarden van de omgevingsvergunning worden opgenomen:
Om een correcte inning van de bosbehoudsbijdrage en/of controle op de compenserende bebossingen mogelijk te maken, is het verplicht dat de vergunningverlenende instantie zo snel mogelijk een afschrift van haar beslissing bezorgt aan het Agentschap voor Natuur en Bos. De vergunningverlenende instantie dient ons ook op de hoogte te brengen van een eventuele (opschortende) beroepsprocedure tegen de genomen beslissing.
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode van 1 maart tot 1 juli moet men er zich – vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken – van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient de aanvrager contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen e-mailadres van AVES.”
Mits naleving van bovenvermelde voorwaarden kan de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden dus gelden als omgevingsvergunning voor het deels ontbossen van het terrein.
OVERIGE REGELGEVING
Erfdienstbaarheden
Uit het verkavelingsplan, opgesteld door landmeter – expert Ballet Denise, blijkt dat er geen waterlopen noch erfdienstbaarheden aanwezig zijn op het terrein. Hier dient dan ook geen rekening mee gehouden te worden.
Decreet grond- en pandenbeleid
De aanvraag voorziet minder dan 10 loten bestemd voor woningbouw, noch heeft de verkaveling een grondoppervlakte die groter is dan een halve hectare. De verkaveling sluit niet aan op een andere, ook door de aanvrager te ontwikkelen perceel, die samen met de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan. Er dient bijgevolg geen sociaal, noch bescheiden woonaanbod gerealiseerd te worden.
De aanvraag is verenigbaar met de regelgeving.
TOETSING AAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
OMSCHRIJVING VAN DE FEITELIJKE AANVRAAG
De aanvraag betreft het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het ontbossen van het terrein.
BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Omschrijving ligging en omgeving
Het eigendom wordt ontsloten via de Herestraat, een gemeenteweg. Het eigendom is momenteel bebost. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in zowel open als halfopen verband, bestaande uit één – of twee bouwlagen en afgedekt met een schuin dak of plat dak. De woningen zijn opgericht met een verscheidenheid aan materialen en kleuren.
Verkavelingsvoorwerp
Het verkavelingsontwerp voorziet in 2 loten voor halfopen bebouwing (lot 1 en lot 2). De bouwloten hebben een diepte variërend van 49,25 meter tot 56,55 meter. De breedte van de bouwstrook bedraagt 10 meter. De bouwstrook heeft een bouwdiepte van 17 meter op het gelijkvloers en 12 meter op de verdieping. De woningen op loten 1 en 2 worden opgericht op minimum 7,45 meter uit de rooilijn. De vrije gevel van de woningen wordt op minimum 3 meter van de zijdelingse perceelgrens voorzien. De oppervlakte van lot 1 bedraagt 697m² en van lot 2 bedraagt 710m².
Functionele inpasbaarheid in de onmiddellijke en ruime omgeving
Het voorzien van halfopen eengezinswoningen, met eventueel een zorgwoning en een complementaire functie (kantoor, vrij beroep en dienstverlening), in een residentiële woonomgeving, is functioneel inpasbaar in de onmiddellijke en ruime omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het college van burgemeester en schepenen verwacht bij het oprichten van een eengezinswoning principieel een aantal autostaanplaatsen dat overeenkomt met het aantal woongelegenheden. De last van het autobezit kan niet volledig op het openbaar domein worden afgeschoven.
Het stallen van auto’s in het vrijstaande bijgebouw zal niet worden toegestaan om de tuinen maximaal te vrijwaren van bebouwing en verharding. Bijgebouwen zijn uitsluitend bestemd voor ondersteunende functies die inherent verbonden zijn met de hoofdbestemmingen van het hoofdgebouw zoals de berging van goederen en gebruiksvoorwerpen.
Een garage en/of carport moet inpandig of in de zijtuin voorzien worden om de tuin te vrijwaren van overdreven bebouwing en verharding. Het parkeren kan op eigen terrein gebeuren. De aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.
De schaal van de voorgenomen werken
In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig gaande van 1 bouwlaag tot 2 bouwlagen met schuin of plat dak. In het kader van ontharden en om er voor te zorgen dat men zo compact mogelijk bouwt, zal de maximale bouwdiepte op het gelijkvloers worden beperkt tot 15 meter (i.p.v. de voorgestelde 17 meter). De maximale bouwdiepte van 15 meter op het gelijkvloers en 12 meter op de verdieping, een maximale kroonlijsthoogte van 6,5 meter en een zadeldak of plat dak stemt overeen met de normaal gehanteerde normen voor bebouwing in deze omgeving en zijn aanvaardbaar.
Het ruimtegebruik en de bouwdichtheid
De inplanting van de nieuwe woningen wordt voorzien op minimum 7,45 meter uit de rooilijn en op minimum 3 meter van de vrije zijdelingse perceelgrens. Deze inplanting sluit aan bij de normaal gehanteerde normen voor bebouwing in deze omgeving.
Er wordt een tuinhuis tot 55m² voorgesteld. Gelet op de oppervlakte van de loten en het deel van het eigendom dat als bos dient behouden te blijven, zal de oppervlakte van het bijgebouw beperkt worden tot 40m². Er blijft zo nog voldoende onbebouwde en onverharde ruimte over op elk lot om aan te leggen als een kwalitatieve tuinzone.
Door het oprichten van 2 woningen op het terrein wordt een woondichtheid bekomen van ca. 14 woningen per hectare wat aanvaardbaar is in deze omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De omgeving wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan bebouwing, niet alleen qua bouwlagen maar ook naar bouwvorm (vrijstaande en gekoppelde), dakvorm (schuin dak en plat dak) en materiaalgebruik. Het voorgestelde profiel in de verkavelingsvoorschriften sluit aan bij deze in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Bodemreliëf
Het perceel ligt hoger dan voorliggende straat en is relatief vlak. In de door de gemeente aangepaste verkavelingsvoorschriften zal gesteld worden dat reliëfwijzigingen zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Het vloerpeil van de nieuw op te richten woning dient boven het straat- of trottoirniveau (maximaal 50cm) gelegen te zijn om mogelijke waterschade te voorkomen. Hemelwater dient op eigen perceel te worden opgevangen en te infiltreren.
Hinderaspecten met betrekking tot gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt geen hinder verwacht door voorliggende aanvraag m.b.t. tot de gezondheid, het gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. Er werden geen bezwaarschriften ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
De aanvraag voldoet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving mits te voldoen aan de voorschriften in bijlage, opgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
BESPREKING VAN DE ADVIEZEN
1.- Het advies van 18 december 2024 van de Watergroep is voorwaardelijk gunstig:
“Advies ACCA
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaand betaald worden:
Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen. Vervolgens zal de gemeente, cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, een verkoopbaarheidsattest afleveren.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de individuele aanvragers.
Bijkomende informatie kan je vinden op: www.dewatergroep.be”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
2.- Het advies van 08 januari 2025 van Fluvius System Operator is voorwaardelijk gunstig:
“Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project en dit op basis van de gegevens waarover wij vandaag beschikken.
Voor dit project dienen geen werken uitgevoerd te worden binnen het project zelf, maar er zijn wel forfaitaire kosten verschuldigd voor investeringen buiten het project vereist om dit project aansluitbaar te maken op het distributienet.
Deze voorwaarden worden gelijktijdig overgemaakt aan u en aan het betrokken college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zonhoven, die de voorwaarden mee zal opnemen in de omgevingsvergunning.
Bij een eventuele wijziging, zeker indien het gaat om een wijziging van de gevraagde vermogens, of herverkaveling, moet u een nieuwe aanvraag indienen. Op basis van de gewijzigde gegevens zullen wij een studie uitvoeren om te bepalen of een netuitbreiding en/of het plaatsen van een nieuwe distributiecabine vereist is om het project te kunnen aansluiten. De bouwheer dient in dat geval een grond of lokaal op het gelijkvloers ter beschikking te stellen voor deze distributiecabine.
De aansluitingskosten van de individuele woningen, appartementen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de offerte voor aansluiting afgerekend. Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.
Wij verzoeken u dit document voor akkoord te ondertekenen en terug te sturen via het digitaal omgevingsloket via 'Acties' > 'Versturen bericht' of via bovenstaand e-mailadres.
De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be. U dient deze na te leven.
Het detail van de voorwaarden en de daaraan verbonden financiële tussenkomsten zijn opgenomen in onderstaande tabel (zie offerte).
De voorwaarden blijven 6 maanden geldig.
Het gasnet is reeds aanwezig, aanleg is dus niet noodzakelijk.
Riolering:
Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de riolering in de aanpalende straat.
De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze diepte af te stemmen.
De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.
Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel, ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.
Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privé-riolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.
De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.
Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.
Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering op het rioleringsnet op openbaar domein.
Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privé-riolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op: www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering.
Verdere verloop van de procedure:
Als u akkoord gaat met de voorwaarden van deze offerte, versturen wij u de bijhorende facturen.
Er moet een nieuwe aanvraag worden ingediend bij wijziging of herverdeling. De overeenkomst vervalt als de omgevingsvergunning wordt geweigerd.
De gemeente wordt in kennis gesteld als u aan alle voorwaarden heeft voldaan. De gemeente zal dan volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren. De omgevingsvergunning die reeds is afgeleverd mag in uitvoering gebracht worden.
Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt, kunt u ons altijd contacteren.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
3.- Het advies van 6 januari 2025 van Proximus is gunstig:
“Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
4.- Het advies van 4 maart 2025 van de dienst Facilitair management is voorwaardelijk gunstig:
“Daar het de visie van de gemeente is om het groene karakter van onze gemeente te bewaren en zelfs maximaal te versterken, wensen we dit te bereiken door in eerste instantie de bestaande bomen zoveel mogelijk te behouden en te beschermen, en in tweede instantie door het aanplanten van extra bomen bij nieuwe projecten.
Deze aanvraag wordt dan ook gunstig geadviseerd, mits volgende voorwaarden bijkomend in de verkavelingsvoorschriften worden opgenomen:
Voorwaarden:
* Er dienen flankerende maatregelen ter bescherming van het te behouden groen en bomen te worden voorzien bij het realiseren van de gebouwen. Dit wil zeggen dat:
> Er geen materialen gestapeld mogen worden binnen de kroonprojectie van de bomen,
> De grond niet verdicht mag worden binnen de kroonprojectie van de bomen
> Werken binnen de kroonprojectie tot het absolute minimum beperken,
> Geen aanhoging of afgraving binnen de kroonprojectie van de bomen,
> Indien verkeer nodig is binnen de kroonprojectie zal de bouwheer rijplaten voorzien om zo verdichting van de ondergrond te minimaliseren
> Er maatregelen genomen worden om de nadelige gevolgen van een eventuele bronbemaling tot het absolute minimum te beperken.
* in de voortuinzone van beide loten dient er minstens één streekeigen en/of klimaatrobuuste hoogstam boom van minstens 2de grootte te worden aangeplant in een maat niet kleiner dan 12-14.
* De verplicht aan te planten dienen aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op het voltooien van het hoofdgebouw,
* Er is een hergroeigarantie voor de verplicht aan te planten bomen, d.w.z. dat deze bomen bij een eventueel afsterven dienen vervangen te worden door eenzelfde streekeigen en/of klimaatrobuuste hoogstam boom van minstens 2de grootte in een maar niet kleiner dan 12-14
* De verplicht nieuw aan te planten bomen en de te behouden bomen kunnen in de toekomst enkel nog gerooid worden mits het bekomen van de nodige vergunningen.
* Bij het indienen van de omgevingsvergunning voor de bouwwerken dienen de bestaande bomen zeer duidelijk op de plannen te worden aangeduid. Hierbij dient minstens volgende info te staan, diameter van de boom, boomsoort en of hij te behouden of te rooien is.
Extra info/Opmerkingen:
Volgende linken kunnen een hulp zijn in de keuze van de meest geschikte boomsoort:
- https://www.ecopedia.be/bomenwijzer
- https://www.natuurenbos.be/dossiers/kwaliteitslabel-plant-van-hier
Volgende linken bevatten nuttige info m.b.t. het beschermen van bomen bij werken:
- https://www.vvog.info/publicaties/beschermen-van-bomen
- https://www.deboomdokter.be/bomen-beschermen/
Plantseizoen loopt van 15 september tot en met 15 mei.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden. Deze worden vertaald in de verkavelingsvoorschriften.
5.- Het advies van 5 februari 2025 van het Agentschap voor Natuur en Bos is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds weergegeven.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en opmerkingen gesteld in het advies zoals hoger aangehaald, dienen gevolgd te worden.
6.- Het advies van 26 december 2024 van Wyre is gunstig:
“Ref.: 25175978
Aansluitbaar Wyre
Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Wyre nodig is om de loten uit deze verkavelings- of bouwaanvraag te kunnen aansluiten.
Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur op openbaar domein al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Wyre netwerk dient te gebeuren. Er wordt van ons geen verdere voorwaarde opgelegd.
Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.
Aanvragen tot het verplaatsen van bestaand apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden.
Bij afbraak van gebouwen waarop kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen.
Wij blijven steeds tot uw dienst voor verdere informatie.
https://www.wyre.be/nl/netaanleg”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengen noch verstoren. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
EINDADVIES
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het deels ontbossen van het terrein, mits het opleggen van voorwaarden.
Bijgevolg adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar het dossier voorwaardelijk gunstig voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het deels ontbossen van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan de aanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
Voorwaarden
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
Het college van burgemeester en schepenen volgt integraal het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar van 26/03/2025 omtrent het sluiten van het openbaar onderzoek en tot het afleveren van een voorwaardelijke omgevingsvergunning voor het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het deels ontbossen van het terrein aan de aanvrager.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het afleveren van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden met voorwaarden aan de aanvrager.
De omgevingsvergunning omvat het verkavelen van een grond in 2 loten voor halfopen bebouwing en het deels ontbossen van het terrein, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als bijlage aan deze omgevingsaanvraag zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.
De omgevingsvergunning wordt aldus afgegeven onder volgende voorwaarden:
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00293
Referentie omgevingsloket: OMV_2024152446
De aanvraag, ingediend door mevrouw Amy Monten wonende te Kerkenbeemdweg 39 te 3520 Zonhoven en mevrouw Anne-Marie Zabot wonende te Kerkenbeemdweg 39 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 22/12/2024 en op 11/02/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Kerkenbeemdweg 39, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nr. 228C.
De aanvraag gaat over het wijzigen van de voorgevels, het plaatsen van afsluitingen en verhardingen en het bouwen van een aangebouwde carport met geïntegreerde tuinberging.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het bijzonder plan van aanleg B.P.A. CENTRUM I - SOCIALE WONINGBOUW DIJK, goedgekeurd op 10 juni 1974.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan grup afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk, goedgekeurd op 20 juni 2014.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1995/07317) voor het bouwen van woningen (10) - goedgekeurd op 07/02/1996.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel ligt aan de Kerkenbeemdweg en de Donkweg, twee gemeentewegen in het centrum van Zonhoven. De omgeving kenmerkt zich door een mix van vrijstaande, halfopen en gesloten eengezinswoningen, met hier en daar een meergezinswoning. Deze bebouwing bevindt zich in woongebied of woonuitbreidingsgebied en bestaat doorgaans uit één tot twee bouwlagen onder hellende daken, afgewerkt met gevelsteen in verschillende tinten en texturen.
Op het perceel staat een eengezinswoning die niet conform de vergunning is geplaatst: de woning staat op 6 meter van de rechter perceelsgrens en minder dan 5 meter van de achterste perceelsgrens. Daarnaast is er een vrijstaand bijgebouw zonder vergunning opgericht. Met uitzondering van de noodzakelijke inrit naar de garage en het toegangspad naar de voordeur zijn geen van de aangelegde verhardingen vergund. In de voortuin zijn bovendien met behulp van hagen of klimplanten gesloten afsluitingen aanwezig met een hoogte van meer dan 1 meter.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft de regularisatie van de inplanting van de woning, de wijziging van de voorgevels, de uitbreiding van de woning met een carport (inclusief tuinhuis), de aanleg van verhardingen en het plaatsen van open en gesloten afsluitingen.
Door de bijzondere ligging beschikt het perceel over twee voorgevels en voortuinen. De woning is geplaatst op 6,18 meter van de rooilijn met de Kerkenbeemdweg en op meer dan 18,6 meter van de rooilijn met de Donkweg. De uitbreiding aan de linkerzijde bestaat uit een carport met een geïntegreerde tuinberging. De carport heeft een totale diepte van 8,8 meter en een grondoppervlakte van 55 m². De tuinberging neemt hiervan 10,17 m² in beslag in de rechter achterzijde. Door deze uitbreiding zal de woning tot aan de linker perceelsgrens reiken. De carport, met een hoogte van 3 meter, biedt plaats aan 2 voertuigen. De huidige inpandige garage wordt omgevormd tot berging.
In de voorgevel langs de Donkweg wordt het bestaande raam op het gelijkvloers vervangen door een deur van ongeveer dezelfde breedte.
Er worden nieuwe verhardingen aangelegd in waterdoorlatende klinkers waaronder een toegangspad naar de voordeur en een oprit die ter hoogte van de rooilijn 3 meter breed zal zijn. In de voortuin langs de Donkweg komt een terras in hetzelfde materiaal, dat nu reeds aangesloten wordt op de regenwaterput met het oog op een toekomstige gewenste overkapping. Daarnaast wordt een tuinpad aangelegd in de zij- en achtertuin.
Het grootste deel van de rooilijn wordt afgesloten met een open draadafsluiting van 2 meter hoog, voorzien van beplanting met een hoogte van 1 meter. Langs de zijdelingse perceelsgrenzen in de voortuin komt op minstens 2 meter van de rooilijnen een houten schutting van 2 meter hoog. Loodrecht op de voorgevel langs de Kerkenbeemdweg wordt aan de rechterzijde van de woning een draadafsluiting van 2 meter hoog geplaatst.
Het totale aandeel verhardingen en andere constructies op het perceel bedraagt ongeveer 34%, terwijl de verhardingsgraad van de gezamenlijke voortuinen beperkt blijft tot circa 13%.
4. RAADPLEGING EIGENAARS AANPALENDE PERCELEN
Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
Aangezien de aanvraag gaat over de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werden de betrokken aanpalende eigenaars aangeschreven per beveiligde zending met de vraag hun standpunt kenbaar te maken binnen de 30 dagen.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverlener werd advies gevraagd:
Fluvius.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Voor een eengezinswoning, kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen x 2 vervoersbewegingen/persoon x365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat uitgebreid wordt, de impact van het verkeer niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de uitbreiding van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Kerkenbeemdweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Hemelwaterverordening
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat de uitbreidingswerken ook (ingrijpende) werken aan het hemelwaterafvoersysteem en het afvoersysteem van afvalwater omvatten.
De dakoppervlakte van de nog niet aangesloten bestaande woning bedraagt 98m². De plannen geven aan dat voor de woning, de uitbreiding van de woning met een horizontale dakoppervlakte van 55 m² en het aansluiten van 22m² verharding een hemelwaterput voorzien wordt met een inhoud van 10000 liter en recuperatie van het hemelwater voor buitenkraan.
De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een open infiltratievoorziening met een opvangcapaciteit van 4690 liter (minimaal vereist 4686 liter) en een infiltratieoppervlakte van 15,41m² (minimaal vereist 11,36m²).
De verordening is niet van toepassing voor wat betreft de aanleg van de overige voorziene verhardingen omdat het hemelwater dat op de verharding valt niet wordt opgevangen en afgevoerd, maar op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren door het gebruik van waterdoorlatende materialen en kan afwateren in de aangrenzende groenzones.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening. Gezien de aanvraag voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze ook de droogtetoets. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp aan deze verordening.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner/groter is dan 3000 m² en het goed zich niet in een beschermde archeologische site en ook niet in een vastgestelde archeologische zone bevindt.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Gezien het BPA ouder is dan 15 jaar en enkel bestaat uit een bestemmingsplan zonder voorschriften is het noodzakelijk om de aanvraag te beoordelen in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Functionele inpasbaarheid
De bestaande woonfunctie blijft behouden en past functioneel op deze locatie in het centrum van Zonhoven.
Mobiliteitsimpact
De gemeente Zonhoven hanteert als parkeernorm voor een woning: 1,5 parkeerplaats per wooneenheid (naar boven af te ronden). De aanvraag voldoet hieraan, aangezien er ruimte is voor 2 voertuigen onder de carport en voldoende parkeerruimte voor bezoekers op de inrit.
Schaal
De hoogte van de woning blijft ongewijzigd en de uitbreiding blijft met een hoogte van 3 meter onder het maximum van 4 meter dat in de meldingsprocedure voor aangebouwde bijgebouwen wordt voorgeschreven. Vanwege de bijzondere ligging en het feit dat de uitbreiding zich slechts in één richting uitstrekt, is de schaalvergroting in het straatbeeld en op perceelniveau aanvaardbaar.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woondichtheid blijft ongewijzigd en is aanvaardbaar. De bebouwde en verharde oppervlakte op het perceel en de verhardingsgraad van de voortuin zullen met respectievelijk 34% en 13% onder de normen van 40% en 50% zoals gehanteerd in de gemeente Zonhoven blijven, en zijn daardoor hiermee in overeenstemming. De ontharding van de voortuin en de bouw van een carport met geïntegreerde tuinberging zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor dit gunstig ruimtelijk rendement. Het is daarom aangewezen dat bijkomende overdekte of niet-overdekte constructies in de toekomst tenminste vergunningsplichtig zijn en dat er geen vrijstaande bijgebouwen of extra verhardingen geplaatst kunnen worden door gebruik te maken van het Vrijstellingsbesluit. Dit zal als voorwaarde worden opgelegd in de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De carport wordt uitgevoerd in Trespa en de tuinberging in hout, beide materialen die vaak voorkomen. De nieuwe deur bestaat uit hetzelfde materiaal als het bestaande buitenschrijnwerk. De aanvraag past visueel en vormelijk goed in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Voor de plaatsing van de carport met tuinberging tot op de perceelsgrens werden de eigenaars van het naastliggende betrokken perceel in het kader van artikel 83 van het uitvoeringsbesluit van het Omgevingsvergunningsdecreet aangeschreven. Aangezien zij geen bezwaar hebben ingediend en er bovendien van hen een ondertekende goedkeuring bij de aanvraag is gevoegd, kunnen we aannemen dat zij geen hinder ervaren.
Het plaatsen van de houten schutting met een hoogte van 2m langs de linker perceelsgrens tot op 2m van de rooilijn wordt omwille van veiligheidsredenen normaal gesproken in onze gemeente niet toegestaan. Toch kunnen we stellen dat de aanvraag, vanwege de afstand van de inrit tot deze perceelsgrens in combinatie met de bocht van de openbare weg en het voetpad, geen beperkingen oplegt op de zichtbaarheid van het verkeer en andere meer kwetsbare weggebruikers.
Dezelfde houten schutting komt in de voortuin langs de oostelijke perceelsgrens tot op 5m van de rooilijn. Volgens de gemeente Zonhoven is dit een voldoende veilige afstand.
Resultaten van de raadpleging van de eigenaars van de aanpalende percelen
Er werd geen reactie ontvangen van de eigenaars van de aanpalende percelen.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Fluvius d.d. 13 februari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
Fluvius legt voorwaarden op over hun algemene richtlijnen en geeft opmerkingen inzake de Hemelwaterverordening.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.
Gezien open afsluitingen met een hoogte van 2m en gesloten afsluitingen in de voortuin met een hoogte tot 1m als vrijgesteld beschouwd kunnen worden, worden hier verder geen uitspraken over gedaan.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende voorwaarden op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Alle toekomstige bijkomende bebouwing en verharding op het terrein mag enkel geplaatst worden na het verkrijgen van een omgevingsvergunning.
• Het advies van Fluvius moet gevolgd worden.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 21/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan mevrouw Amy Monten wonende te Kerkenbeemdweg 39 te 3520 Zonhoven en mevrouw Anne-Marie Zabot wonende te Kerkenbeemdweg 39 te 3520 Zonhoven voor het wijzigen van de voorgevels, het plaatsen van afsluitingen en verhardingen en het bouwen van een aangebouwde carport met geïntegreerde tuinberging, gelegen te Kerkenbeemdweg 39 kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nr. 228C.
Volgende voorwaarde wordt opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00281
Referentie omgevingsloket: OMV_2024150908
De aanvraag, ingediend door RS Zonhoven 37 BV gevestigd te Heuvenstraat 75 te 3520 Zonhoven, werd ontvangen op 17/12/2024 en op 11/02/2025 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Heuvenstraat 75, 77, 77 busnrs. 1 tot en met 12, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie E nr. 847G.
De aanvraag gaat over het regulariseren van de herindeling van 2 appartementen (11 en 12), een overdekte laad- en loszone, een overdekte stalling voor winkelkarren en uitbreiding van verhardingen.
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan grup afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk, goedgekeurd op 20 juni 2014.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1998/07946) voor bouwen van een supermarkt met 12 appartementen en aanleg parking met ondergrondse garages. oppervlakte supermarkt: 1552m2, appartementen: 1554m2, garages: 1524m2 - goedgekeurd op 05/01/1999.
• Stedenbouwkundige vergunning (1999/08084) voor beplantingsplan rond de supermarkt en 12 appartementen - goedgekeurd op 20/05/1999.
• Stedenbouwkundige vergunning (1999/08149) voor aanpassing kelderruimte met hoogspanningscabine - goedgekeurd op 14/06/1999.
• Stedenbouwkundige vergunning (2002/08933) voor uitbreiden van inkomsas van supermarkt met 12 appartementen. - goedgekeurd op 03/06/2002.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.45/1) voor het verkavelen van een grond - geweigerd op 12/11/1963.
• Verkavelingsvergunning (7204.V.45) voor het verkavelen van een grond - geweigerd op 25/04/1968.
• Milieuvergunning 752.4-448 voor beenhouwerij en bakkerij - goedgekeurd op 13/09/1999.
• Milieuvergunning 752.4-510 voor elektriciteitskabine heuvenstraat - goedgekeurd op 12/02/2001.
• Milieuvergunning 752.4-753 voor tijdelijke bronbemaling - goedgekeurd op 11/05/2011.
• Milieuvergunning 752.4-945 voor supermarkt - aktename op 09/01/2018.
• Milieuvergunning 2VL105/nde voor beenhouwerij/slachterij - goedgekeurd op 08/03/2033.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
Het perceel bevindt zich aan de Heuvenstraat, een gewestweg (N715a) in het centrum van Zonhoven.
De nabije en ruimere omgeving bestaat uit een gevarieerde bebouwingstypologie met algemeen genomen 2 bouwlagen onder een hellend dak. Er komen zowel eengezinswoningen, meergezinswoningen als handel en diensten voor. Dit is eigen aan de ligging in een dorpskern.
Op het perceel bevindt zich een vrijstaand gebouw met een parkeerkelder, een supermarkt op het gelijkvloers en daarboven 12 duplexappartementen. Het terrein is verder ingericht als parkeerterrein met een beperkte groenvoorziening, een toegang naar de parkeergarage, een laad- en loszone, een stalling voor winkelkarren, een fietsenstalling in de voortuin alsook beplantingen.
Het gebouw heeft 2 bovengrondse bouwlagen en een hellend dak met enkele aanbouwen.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag gaat over het regulariseren van de herindeling van 2 appartementen (11 en 12), een overdekte laad- en loszone, een overdekte stalling voor winkelkarren en uitbreiding van verhardingen.
Op de dakverdieping werd een slaapkamer van appartement 11, rechts vooraan, toegevoegd aan het rechts gelegen appartement 12. De wijziging werd eenvoudig doorgevoerd door het dichten van een deuropening naar de nachthal van appartement 11 en het voorzien van een deuropening naar de nachthal van appartement 12. Door de wijzigingen heeft men een appartement met 2 slaapkamers (11) met een nuttige vloeroppervlakte van 114,7m² en een appartement met 4 slaapkamers (12) met een nuttige vloeroppervlakte van 132,25m².
De louter interne wijzigingen hebben geen invloed op afmetingen, volume of uiterlijk van het gebouw op zich.
Men wenst de overkapping van de zone voor winkelkarren en de overkapping van de laad- en loszone te regulariseren.
De overkapping van de zone voor winkelkarren situeert zich aan de rechter zijgevel achter de inkomzone van de supermarkt. De overkapping bestaat uit een metalen draagconstructie met gebogen lichtdoorlatende dakpanelen in glas. De dakrandhoogte bedraagt 3m en hoogte bovenaan bedraagt 3,64m. Vanaf de straat gezien bedraagt de breedte 4,09m en de bouwdiepte 11m. De afstand tot de rechter perceelgrens bedraagt 13,56m.
De overkapping van de laad- en loszone situeert zich aan de linkerzijde van de achtergevel boven de afrit naar de parkeergarage en ter hoogte van de toegang naar het voorraadmagazijn. De overkapping bestaat uit een metalen draagconstructie met gebogen lichtdoorlatende dakpanelen in glas. De dakrandhoogte bedraagt 3,55m en hoogte bovenaan bedraagt 4,42m. Vanaf de straat gezien bedraagt de breedte ca. 11m en de bouwdiepte ca. 4,33m. De afstand tot de linker perceelgrens bedraagt 4,03m à 2,22m.
De locaties van de overkappingen waren reeds verhard, waarbij de afwatering aangesloten is op de riolering. Hierdoor dienen geen bijkomende opvangmaatregelen genomen te worden.
Verder werd nog een verharding met een oppervlakte van 181,81m² aangelegd aan de linkerzijde van het gebouw. Hier werd oorspronkelijk een groenzone vergund.
Er werd hier materiaal gestapeld, dit zal verwijderd worden.
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Het dossier werd volgens de vereenvoudigde procedure behandeld.
Er werd bijgevolg geen openbaar onderzoek gehouden.
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
• dienst facilitair management
• Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van bijlage I, II en III van het besluit inzake projectmilieueffectrapportage van 10 december 2004 en latere wijzigingen.
Stikstofdecreet
Indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, zal de impact van het verkeer nog niet zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis.
We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de aangevraagde werken, zijnde de bouw van de 2 overkappingen, het wijzigen van 2 interne deuropeningen en de aanleg van zo’n 181m² verharding, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%.
Er is geen constante verhoging van vervoersbewegingen aanwezig, deze was slechts tijdens de uitvoering van de werken aanwezig.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Heuvenstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
Art. 4.3.7. van de VCRO stelt dat de omgevingsvergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, niet verleend wordt wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen.
De zones voor publieke toegang werden niet gewijzigd, slechts de zone voor winkelkarren werd overdekt met een open constructie die geen negatieve impact heeft op de toegankelijkheid.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Waterparagraaf
Hemelwaterverordening
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023, houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De plannen geven aan dat de 2 overkappingen gebouwd werden over een bestaande verharding die al aangesloten is op een afvoersysteem. Er zal geen bijkomende oppervlakte opgevangen worden.
De interne wijzigingen in het gebouw hebben geen enkele impact op het hemelwater of afvalwater.
Voor de regularisatie van de 181m² aan verharding in de linker zijtuinstrook/ langsheen de linker perceelgrens, werd onvoldoende info verstrekt om te concluderen dat een natuurlijke infiltratie kan plaatsvinden in een groenstrook op eigen terrein.
Er is evenmin aangegeven of de verharding en ondergrond waterdoorlatend uitgevoerd werd.
De regularisatievraag voor de verharding aan de linkerzijde van het terrein (181m²) voldoet niet aan de verordening.
De aanvraag voldoet bijgevolg slechts gedeeltelijk aan deze stedenbouwkundige verordening.
Gezien de aanvraag gedeeltelijk voldoet aan de hemelwaterverordening, doorstaat deze de droogtetoets slechts gedeeltelijk. Het effect van droogte wordt namelijk gemilderd door het regenwater dat op het terrein terecht komt maximaal vast te houden.
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid moet geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd.
Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Zoals hoger aangehaald voldoet het voorliggende ontwerp slechts gedeeltelijk aan deze verordening.
De regularisatievraag voor de verharding aan de linkerzijde van het terrein (181m²) voldoet niet aan de verordening en doorstaat dan ook de watertoets niet.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel groter is dan 3000 m² maar de vergunningsplichtige bodemingreep is kleiner/groter dan 1000m².
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande woonfuncties en handelsfunctie blijven behouden en zijn functioneel inpasbaar op deze locatie, nl. de kern van Zonhoven.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit.
Er zijn geen bijkomende entiteiten, er werden geen parkeerplaatsen verwijderd en de werken hebben geen verhoging van de verkeersgeneratie tot gevolg.
Schaal
De interne wijzigingen aan appartementen 11 en 12 hebben geen impact op volume en afmetingen van het gebouw, noch op het straatbeeld.
Door de wijzigingen heeft men een appartement met 2 slaapkamers (11) en een appartement met 4 slaapkamers (12).
De overkapping van de zone voor winkelkarren heeft geen impact op het straatbeeld. Dit geldt ook voor de overkapping van de laad- en loszone.
De overkapping van de zone voor winkelkarren situeert zich aan de rechter zijgevel achter de inkomzone van de supermarkt.
De overkapping van de laad- en loszone situeert zich aan de linkerzijde van de achtergevel boven de afrit naar de parkeergarage en ter hoogte van de toegang naar het voorraadmagazijn. Deze zone was reeds verhard. De overkapping bestaat telkens uit een metalen draagconstructie met gebogen lichtdoorlatende dakpanelen in glas. De hoogtes en omvang zijn ondergeschikt aan deze van het hoofdgebouw en door het materiaalgebruik komen de overkappingen niet zwaar over.
In de linker zijtuinstrook / langsheen de linker perceelgrens van het gebouw, werd een verharding aangelegd over een oppervlakte van zo’n 181m². Er werd niet aangegeven of deze waterdoorlatend werd uitgevoerd, noch de afwatering werd aangegeven. De betreffende verharding voldoet niet aan de regelgeving (hemelwaterverordening). De verharding is evenmin wenselijk voor wat betreft het uiterlijk, de buffering naar het links gelegen terrein toe, de inperking van het reeds kleine groenaandeel en bovendien achten we deze niet functioneel.
Er werd op luchtfoto’s vastgesteld dat hier allerhande materiaal, materieel en afval opgeslagen werd, wat helemaal niet wenselijk is; het inplantingsplan geeft aan dat de opslag verwijderd wordt.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woondichtheid blijft ongewijzigd en is aanvaardbaar is op deze centrumlocatie.
Het terrein is reeds sterk bebouwd en verhard. Behoudens de verharding aan de linkerzijde van het terrein, zorgt het aangevraagde niet voor een toename van de verharde oppervlakte. Slechts een beperkte groenbuffering aan de perceelranden is aanwezig en een aantal kleinere groenstroken tussen de parkeerplaatsen. Uit voorgaande vergunningen blijkt telkens dat de resterende groenbuffers gerespecteerd dienden te worden (beplantingsplannen aanwezig). De regularisatie van de bijkomende verharding, die geen enkele meerwaarde geeft of noodzakelijke functie heeft, is dan ook niet aanvaardbaar.
De volledige zone dient hersteld te worden naar de vergunde toestand en ingericht met groen conform het advies van de dienst facilitair management.
Visueel-vormelijke elementen
Qua materialen wordt aangegeven dat de overkappingen bestaan uit een metalen draagconstructie in kleur antraciet en verder uit “glas”. Dit laatste betreft ondoorzichtige lichtdoorlatende gebogen panelen die, gezien hun gebruik in een publieke zone, toch wel de nodige veiligheid moeten bieden en bijgevolg niet breekbaar mogen zijn.
Alleszins kan gesteld worden dat de beide overkappingen een sober uiterlijk hebben dat voldoende aansluit op de bestaande constructie.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Volgens de aanvraag wordt het bestaande reliëf niet gewijzigd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De verharding langsheen de linkerzijde van het gebouw heeft tot gevolg dat geen groenbuffer gerealiseerd werd wat hinder kan veroorzaken. Dit kan visueel zijn, doch ook door het oneigenlijk gebruik van de verharde zone voor bijvoorbeeld opslag en eventuele geluidshinder. Een gevarieerde groenbuffer met voldoende dichtheid is hier gewenst.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie d.d. 11 maart 2025 is voorwaardelijk gunstig.
“Gunstig mits naleving van de voorwaarden en opmerkingen vervat in het advies in bijlage.
Voor het goed van de aanvraag werden reeds eerder adviezen verleend.
“De opmerkingen vervat in de adviezen en verslagen met als ref. nummers:
o 98/1202/dv/rvh d.d. 14/09/1998;
o 02/1793/jk/rvh d.d. 22/10/2002
dienen, voor zover deze nog van toepassing zijn, strikt te worden nageleefd.
Opmerkingen (samenvatting)
Bij een operationele interventie werd vastgesteld dat de vloerplaat van de parkeergarage gebarsten is en omhoog komt. Er dient verzekerd te worden dat de stabiliteit van het gebouw ten allen tijde is verzekerd.
Indien elektrische voertuigen worden opgeladen in de parkeergarage dient de “Richtlijnen brandveiligheid bij het opladen van elektrische voertuigen in ondergrondse parkings” toegepast te worden.
Besluit
De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden. Op zich maakt de parkeerkelder geen deel uit van de aanvraag, doch situeren de winkel en appartementen zich boven de parkeerkelder.
De brandveiligheid en stabiliteit dienen onderzocht te worden en de nodige stappen om de veiligheid te garanderen dienen genomen te worden.
• Het advies van dienst facilitair management d.d. 26 maart 2025 is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.
“Daar het de visie van de gemeente is om het groene karakter van onze gemeente te bewaren en zelfs maximaal te versterken, wensen we dit te bereiken door in eerste instantie het reeds bestaande groen zoveel mogelijk te behouden en te beschermen. In tweede instantie houdt dit ook in dat we als gemeente aanplantingen die bij eerdere vergunningsaanvragen werden vergund, of diende aangeplant te worden, maximaal gaan bewaren en/of realiseren. Voorliggende vergunning wordt dan ook niet gunstig beoordeeld voor wat betreft de regularisatie van de verharding langsheen de noordelijke perceelsgrens. Langsheen deze noordelijke perceelsgrens dient een aanplant te worden gerealiseerd conform de eerder afgeleverde vergunning. Deze aanplant dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
o De verplicht te realiseren groenstrook bestaat uit streekeigen planten die t.h.v. de perceelsgrens minstens 2 meter hoog zijn.
o deze groenstrook dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op het bekomen van de vergunning.
o Er is een hergroeigarantie voor de verplicht aan te planten groenstrook, d.w.z. dat deze bij een eventueel afsterven dient vervangen te worden door eenzelfde streekeigen aanplant.
o Het verplicht aan te planten groen kan in de toekomst enkel nog verwijderd worden mits het bekomen van de nodige vergunningen.
Volgende link kan een hulp zijn in de keuze van de meest geschikte planten:
- https://www.natuurenbos.be/dossiers/kwaliteitslabel-plant-van-hier
Plantseizoen loopt van 15 september tot en met 15 mei.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag voor wat betreft het regulariseren van de herindeling van 2 appartementen (11 en 12), een overdekte laad- en loszone en een overdekte stalling voor winkelkarren, in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, en dat het gevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening, mits het opleggen van voorwaarden.
Er wordt een weigering afgeleverd voor het regulariseren van de uitbreiding van verhardingen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert volgende voorwaarden op te leggen:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Het advies van de dienst facilitair management moet gevolgd worden:
Langsheen de noordelijke (linker) perceelsgrens dient een aanplant te worden gerealiseerd conform de eerder afgeleverde vergunning. Deze aanplant dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
o De verplicht te realiseren groenstrook bestaat uit streekeigen planten die t.h.v. de perceelsgrens minstens 2 meter hoog zijn.
o deze groenstrook dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op het bekomen van de vergunning.
o Er is een hergroeigarantie voor de verplicht aan te planten groenstrook, d.w.z. dat deze bij een eventueel afsterven dient vervangen te worden door eenzelfde streekeigen aanplant.
o Het verplicht aan te planten groen kan in de toekomst enkel nog verwijderd worden mits het bekomen van de nodige vergunningen.
Bewijs van de verwijdering van de verhardingen en van de opgelegde aanplant, moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 6 maanden na het definitief bekomen van de omgevingsvergunning
• Het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie, moet gevolgd worden.
“Gunstig mits naleving van de voorwaarden en opmerkingen vervat in het advies in bijlage.”
In het advies werd volgende opmerking geformuleerd:
“Bij een operationele interventie werd vastgesteld dat de vloerplaat van de parkeergarage gebarsten is en omhoog komt. Er dient verzekerd te worden dat de stabiliteit van het gebouw ten allen tijde is verzekerd.”
De brandveiligheid en stabiliteit dienen onderzocht te worden en de nodige stappen om de veiligheid te garanderen dienen genomen te worden.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 26/03/2025 en volgt dit standpunt integraal.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het gedeeltelijk voorwaardelijk afleveren van de omgevingsvergunning aan RS Zonhoven 37 BV gevestigd te Heuvenstraat 75 te 3520 Zonhoven voor het regulariseren van de herindeling van 2 appartementen (11 en 12), een overdekte laad- en loszone en een overdekte stalling voor winkelkarren.
Er wordt een weigering afgeleverd voor het regulariseren van de uitbreiding van verhardingen, gelegen te Heuvenstraat 75, 77, 77 busnrs. 1 tot en met 12, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie E nr. 847G.
Volgende voorwaarden worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
• Het advies van de dienst facilitair management moet gevolgd worden:
Langsheen de noordelijke (linker) perceelsgrens dient een aanplant te worden gerealiseerd conform de eerder afgeleverde vergunning. Deze aanplant dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
* De verplicht te realiseren groenstrook bestaat uit streekeigen planten die t.h.v. de perceelsgrens minstens 2 meter hoog zijn.
* deze groenstrook dient aangeplant te worden in het plantseizoen volgend op het bekomen van de vergunning.
* Er is een hergroeigarantie voor de verplicht aan te planten groenstrook, d.w.z. dat deze bij een eventueel afsterven dient vervangen te worden door eenzelfde streekeigen aanplant.
* Het verplicht aan te planten groen kan in de toekomst enkel nog verwijderd worden mits het bekomen van de nodige vergunningen.
Bewijs van de verwijdering van de verhardingen en van de opgelegde aanplant, moet aangeleverd worden aan de dienst vergunningen en handhaving, uiterlijk 6 maanden na het definitief bekomen van de omgevingsvergunning
• Het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie, moet gevolgd worden.
“Gunstig mits naleving van de voorwaarden en opmerkingen vervat in het advies in bijlage.”
In het advies werd volgende opmerking geformuleerd:
“Bij een operationele interventie werd vastgesteld dat de vloerplaat van de parkeergarage gebarsten is en omhoog komt. Er dient verzekerd te worden dat de stabiliteit van het gebouw ten allen tijde is verzekerd.”
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Dossiernummer: 2024/00215
Referentie omgevingsloket: OMV_2024126738
Inrichtingsnummer: 20240925-0090
Ondernemingsnummer exploitant:
De aanvraag, ingediend door de heer Lode Fatan wonende te Beatrijslaan 6 te 3550 Heusden-Zolder en VDF Development BV gevestigd te Beatrijslaan 6 te 3550 Heusden-Zolder, werd ontvangen op 10/10/2024 en op 18/12/2024 ontvankelijk en volledig verklaard.
De aanvraag gaat over een terrein, gelegen Heuveneindeweg 64, kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nrs. 576C3 en 576Z2.
De aanvraag gaat over het bouwen van een kantoorgebouw met een appartement en een ondergrondse parking, de terreininrichting en de uitbating (incl. de bronbemaling).
De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, (in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten).
1. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS
De locatie van de aanvraag is volgens het Origineel bij Koninklijk besluit goedgekeurd gewestplan op 3 april 1979 gelegen in woongebied.
De locatie van de aanvraag is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
De locatie van de aanvraag is gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan grup afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk, goedgekeurd op 20 juni 2014.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Volgende verordeningen zijn van kracht:
• algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009;
• gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, .... goedgekeurd op 10 februari 2023.
2. HISTORIEK
Volgende dossiers zijn relevant:
• Stedenbouwkundige vergunning (1960/00107) voor het bouwen van een garage - geweigerd op 05/08/1960.
• Stedenbouwkundige vergunning (1960/00157) voor het bouwen van een garage met bergplaats - goedgekeurd op 17/10/1960.
• Milieuvergunning 1VL247/nde voor wassalon met 2 wasmachines, zwierder, strijkpers en mangelpers - goedgekeurd op 30/09/1957.
• Milieuvergunning 1VL248/nde voor wassalon - uitbreiding met hogedruk stoomketel constructie spencer hopwood ltd, darlinghton nr 6538/1943 - goedgekeurd op 11/03/1965.
• Milieuvergunning 1VL249/nde voor wassalon - uitbreiding met vaste stoomketel constructie nv veendammer - goedgekeurd op 05/12/1968.
• Milieuvergunning 1VL250/nde voor wassalon - nieuwkuis astrid: uitbreiding met machines, opslag van 1200 l gas en 1000 l white-spirit - goedgekeurd op 29/07/1976.
3. BESCHRIJVING OMGEVING EN AANVRAAG
Beschrijving van de plaats & omgeving
De site bevindt zich net buiten de kern van Zonhoven in de spreekwoordelijke oksel tussen de Noord-Zuidverbinding (N74) en de Heuveneindeweg (N715) richting de kern van Zonhoven. Het eigendom is momenteel gekend als ‘Foma center’, een verkooppunt van (houten) tuinhuisjes.
Aan de noordzijde van de projectsite zijn de gronden van de Colruyt gelegen, waarvoor in 2018 een vergunning werd verleend voor o.a. het bouwen van een gebouw met 6 eengezinswoningen en een grootschalige detailhandel. In het masterplan behorende bij dit project werd een ontsluitingsmogelijkheid voorzien voor voorliggende site, waarvoor in het kader van voorliggende aanvraag een overeenkomst werd gesloten voor een tweede ontsluitingsmogelijkheid via deze gronden. Aan de oostzijde van het projectgebied situeren zich eengezinswoningen, meergezinswoningen en handelszaken. Aan de zuidzijde situeert zich een breed openbaar domein. Aan de westzijde situeert zich de N74 met hierlangs grondgebonden eengezinswoningen.
De bebouwing bestaat uit maximaal 2 bouwlagen al dan niet afgedekt met een plat dak of zadeldak. Op de hoek van de N715 en de Beverzakstraat bevindt zich een appartementsgebouw met 3 bouwlagen en een zadeldak.
Op 30 maart 2024 verleende de Deputatie een omgevingsvergunning op het eigendom Heuveneindeweg 87, 87bus 1 en bus 2, voor het bouwen van een woongeheel met ondergrondse parkeergarage bestaande uit maximaal 4 bouwlagen afgedekt met een plat dak, waarbij de kroonlijsthoogte maximaal 14,42 meter bedraagt.
De bebouwing is voornamelijk afgewerkt in een gevelsteen in diverse tinten en texturen.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag omvat het bouwen van een gebouw met kantoren en woning met een ondergrondse parking en bijhorende terreinaanleg na het slopen van de bestaande bebouwing en constructies.
Het gebouw wordt opgericht met 6 verdiepingen bestaande uit kantoren. Hierboven wordt een zevende verdieping gerealiseerd met een appartement. Boven dit appartement bevindt zich nog een technische laag die de klimaatinstallaties
herbergt. Het gebouw heeft drie ondergrondse parkeerniveaus toegankelijk via een dubbele in- en uitrit aan de oostzijde van het perceel.
De ondergrondse parkeerniveaus zijn gelegen op 8 meter uit de rooilijn en op ca. 2 meter van de noordelijke perceelgrens. Verdieping -3 bevat 21 parkeerplaatsen waarvan 2 voor mindervaliden. Verdieping -2 bevat 19 parkeerplaatsen waarvan 1 voor een mindervalide. Verdieping -1 bevat 19 parkeerplaatsen waarvan 1 voor een mindervalide, een regenwaterput van 40.000 liter en 4 technische ruimten.
Voor wat de bovengrondse lagen betreft raakt enkel de hoek van zuid-westgevel de bouwlijn. De noordelijke gevel wordt op minimum 3 meter van de perceelgrens voorzien. Naar boven toe wordt de footprint van de toren steeds kleiner met een eerste verspringing op verdieping 3 aan de rechterzijde en een tweede verspringing op verdieping 5 aan de linkerzijde. Het gebouw heeft een maximale bouwhoogte van 32,64 meter. Ter hoogte van de eerste verspringing bedraagt de bouwhoogte 12,24 meter en ter hoogte van de tweede verspringing bedraagt de bouwhoogte 19,14 meter.
Op het gelijkvloers bevindt zich naast de inrit en 3 kantoorruimtes ook nog een inpandige fietsstalplaats voor 32 gewone fietsen en 2 bakfietsen, een afvalberging, het sanitair en een tuinberging. De buitenruimte ten zuiden van het gebouw wordt deels voorzien als een patiotuin (afgeschermd door een tuinmuur met een hoogte van 1,64 meter) en hieraan gekoppeld een constructie voor de klantencabine en DS-cabine, dewelke een oppervlakte heeft van ca. 34m² en een bouwhoogte van 3,35 meter. De restruimte wordt ingevuld als brandweg bestaande uit grindgazon ingezaaid met microklaver. De buitenruimte ten westen van het gebouw wordt voorzien van groen. In de buitenruimte ten noorden van het gebouw wordt de wadi aangelegd in combinatie met groen en een toegang in halfverharding in natuurgebonden steenslag. De buitenruimte ten oosten van het gebouw bevat naast de noodzakelijke toegangen tot het gebouw en het terrein ook een verharding voor een onoverdekte fietsenstalplaats voor 7 fietsen en een verharding voor 2 parkeerplaatsen waarvan 1 voor een mindervalide. De overige ruimte wordt ingevuld als groen.
Verdiepingen 1 t.e.m. 6 worden voorzien voor kantoren, voorzien van keukenruimte, sanitair, bergingen en inpandige terrassen. Op de 3de verdieping wordt een buitenterras voorzien aan de oostzijde van het gebouw op het dak van de onderliggende verdieping. Op de 5de verdieping wordt een buitenterras voorzien aan de westzijde van het gebouw op het dak van de onderliggende verdieping.
Verdieping 7 wordt voorzien als appartement met 3 slaapkamers. De inpandige terrassen situeren zich aan de zuid- en noordzijde van het gebouw. Verdieping 8 betreft een technische verdieping.
Voor de gevelafwerking wordt gekozen voor een genuanceerde licht rode baksteen in een ruw wildverband met platvolle voeg. De raampartijen worden uitgevoerd in koperkleurig aluminium buitenschrijnwerk dat zowel terugliggend als in het vlak met het gevelmetselwerk wordt gepositioneerd. De raam- en deurdorpels worden in functie van hun positie in de gevel voorzien uit ofwel rood gekleurde prefab beton ofwel uit aluminium profielen in dezelfde kleur als het buitenschrijnwerk. De muurdekstenen zijn voorzien in rode prefabbeton die aanleunt met de kleur van het parement. Hieronder wordt nog een afdruipkraal voorzien in gepatineerd zink. Alle borstweringen en hekwerken zijn uitgevoerd in platstaal en gelakt in een kleur die aanleunt met deze van het buitenschrijnwerk. De noordgevel kenmerkt zich verder door de aanwezigheid van betonnen spekbanden tussen de verschillende bouwlagen die fungeren als dorpel en latei voor de aansluitende gordijngevels. De aanvraag voorzien tenslotte in gevelgroen door middel van een klimhulpsysteem bestaande uit RVS staalkabels op RVS afstandhouders. Daarnaast wordt op de verschillende inpandige terrassen de borstweringen langs de voorzijde uitgerust met stalen plantenbakken waarin vaste (hangende) planten worden aangebracht.
Beschrijving van de milieuaspecten
De aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting, namelijk een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kantoorgebouw, voor een totaaldebiet van 168.950 m³/jaar, voor een periode van max. 120 dagen. In kader van de bemaling wordt ook de lozing van verontreinigd bemalingswater en de zuivering van verontreinigd bemalingswater aangevraagd.
Voor de exploitatie van het kantoorgebouw worden twee warmtepompen, met een totaal elektrisch vermogen van 220 kW, en de lozing van huishoudelijk afvalwater (700 m³/jaar) aangevraagd.
Met volgende aangevraagde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Lozen van huishoudelijk afvalwater niet afkomstig van woongelegenheden met een debiet van 700 m³/ jaar (Nieuw) | 700 m³/jaar | 3 |
3.4.2° | Lozen van verontreinigd bemalingswater (Nieuw) | 93,75 m³/uur | 2 |
3.6.3.2° | Zuivering bemalingswater indien de lozingsnorm voor PFAS overschreden wordt (Nieuw) | 46,88 m³/uur | 2 |
16.3.2°b) | 2 warmtepompen voor het verwarmen en koelen van het gebouw (Nieuw) | 220 kW | 2 |
53.2.2°b)2° | Ontrekken van grondwater voor een bemaling met een debiet van 93,75m³/uur, 2250m³/dag en 168.950m³/jaar (Nieuw) | 168950 m³/jaar | 2 |
Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.2.2°a) | Lozen van huishoudelijk afvalwater niet afkomstig van woongelegenheden met een debiet van 700 m³/ jaar (Nieuw) | 700 m³/jaar | 3 |
3.4.2° | Lozen van verontreinigd bemalingswater (Nieuw) | 93,75 m³/uur | 2 |
3.6.3.2° | Zuivering bemalingswater indien de lozingsnorm voor PFAS overschreden wordt (Nieuw) | 46,88 m³/uur | 2 |
16.3.2°b) | 2 warmtepompen voor het verwarmen en koelen van het gebouw (Nieuw) | 220 kW | 2 |
53.2.2°b)2° | Ontrekken van grondwater voor een bemaling met een debiet van 93,75m³/uur, 2250m³/dag en 168.950m³/jaar (Nieuw) | 168950 m³/jaar | 2 |
4. OPENBAAR ONDERZOEK
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 28 december 2024 t.e.m. 26 januari 2025.
De reden voor het openbaar onderzoek is de volgende:
- het op te richten gebouw heeft een hoogte van meer dan 20m;
- het op te richten gebouw heeft een bruto grondoppervlakte van meer dan 500m²;
- het op te richten gebouw heeft een brutovolume van meer dan 3000m³
- bronbemaling klasse 2
5. ADVIEZEN
Aan volgende adviesverleners werd advies gevraagd:
• dienst mobiliteit
• Agentschap Wegen en Verkeer
• Inter
• Dienst Water en Domeinen provincie Limburg
• Proximus
• Omgevingsloket Wyre
• Agentschap Wegen en Verkeer
• adviezen.oe@vlaanderen.be
• Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie
• Inter
• Fluvius
• De Watergroep
• Dienst Water en Domeinen provincie Limburg
• Advies Vergunning Afvalwater en Lucht
• Afdeling grondwaterwinning.
• Agentschap voor Natuur en Bos.
6. EFFECTEN OMGEVING
Project-MER
Het project komt voor op bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, nl. rubriek 10b – stadsontwikkelingsprojecten. Daarom moet een project-m.e.r. opgemaakt worden, tenzij de initiatiefnemer via een project-m.e.r.-screening kan aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken.
Er werd een project-m.e.r.-screening bij de aanvraag gevoegd. De effecten op milieu en omgeving werden voldoende omschreven en uit de screening bleek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Stikstof
Uit de bijgevoegde stikstofnota blijkt dat het project in zowel de aanleg- als exploitatiefase een minimaal deel percentage inneemt van de drempelwaarde van 1%. Er kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het project lager is dan 1% waardoor er geen betekenisvolle aantasting aan de speciale beschermingszones zal optreden. Een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdeposities via lucht is niet nodig. Rekening houdend met voorliggend conclusie kan ook voor de VEN gebieden, die zich verder van het projectgebieden bevinden, eveneens besloten worden dat het project geen onvermijdbare en onherstelbare
schade ter hoogte van het VEN met zich meebrengt.
7. INHOUDELIJKE BEOORDELING
Decretale beoordelingselementen
In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de VCRO kan gesteld worden dat de Heuveneindeweg (N74 en N715) een voldoende uitgeruste openbare weg is.
De aanvraag gaat niet over de oprichting van een bedrijfswoning.
Art. 4.3.7. van de VCRO stelt dat de omgevingsvergunning voor de handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, 6°, 7° en 8°, niet verleend wordt wanneer niet is voldaan aan de bij of krachtens de wet of het decreet gestelde regelen betreffende toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor het publiek toegankelijke onroerende goederen. Hieromtrent werd d.d. 3 maart 2025 een gunstig met voorwaarden verleend door Inter Vlaanderen.
De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.
Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.
Zonering
Het perceel is volgens het zoneringsplan voor riolering, van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), gelegen in centraal gebied. Er is al geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering. Er moet geen septische put voorzien worden.
Met betrekking tot de riolering werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan Fluvius System Operator. Op 16 januari 2025 leverde Fluvius System Operator een voorwaardelijk gunstig advies af, dat luidt als volgt:
“Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project en dit op basis van de gegevens waarover wij vandaag beschikken.
Voor uw project zijn volgende voorwaarden van toepassing en noodzakelijk:
- Oprichting van een distributiecabine
Voor dit project dient Fluvius geen werken uit te voeren, noch kosten aan te rekenen. Bij deze hebt u aan onze financiële voorwaarden voldaan. Hiernaast dient u ook aan de technische voorwaarden in dit schrijven en de technische brochures Fluvius te voldoen. Wij brengen de gemeente hiervan op de hoogte. De gemeente zal volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, dit advies opnemen in de omgevingsvergunning.
Bij een eventuele wijziging, zeker indien het gaat om een wijziging van de gevraagde vermogens, of herverkaveling, moet u een nieuwe aanvraag indienen. Op basis van de gewijzigde gegevens zullen wij een studie uitvoeren om te bepalen of een netuitbreiding en/of het plaatsen van een nieuwe distributiecabine vereist is om het project te kunnen aansluiten. De bouwheer dient in dat geval een grond of lokaal op het gelijkvloers ter beschikking te stellen voor deze distributiecabine.
De aansluitingskosten van de individuele woningen, appartementen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de offerte voor aansluiting afgerekend. Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.
De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be. U dient deze na te leven.
Dit advies blijft geldig tot zes maand na datum en is onder voorbehoud van wijzigingen zoals hierboven vermeld.
Riolering:
1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer
Naar aanleiding van uw aanvraag over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project geven we volgend advies voor riolering.
Dit advies handelt over de technische aansluitbaarheid op het openbaar rioleringsnetwerk indien aanwezig. Dit desbetreffende perceel is aansluitbaar.
De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.
De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 10/02/2023.
Dit advies doet geen uitspraak over of nazicht op de ontworpen riolering op het privé-gedeelte of de eventueel aangevraagde afwijking inzake hemelwater.
2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject
Het project moet aansluiten op de bestaande rioleringsaansluiting langs Heuveneindeweg.
De initiatiefnemer gaat de verharding en de koterijen, gelegen in het openbaardomein, afbreken. Onder deze opstanden ligt een leiding van Fluvius, zie rode aanduiding op onderstaand uittreksel.
Bij de afbraakwerken dient er op gelet te worden dat de riolering langs de straat door het werfverkeer niet overbelast wordt. Er dienen zo nodig rijplaten voorzien te worden boven de riolering om deze niet te beschadigen.
• In deze aangeduide zone mogen de aangelanden geen werken uitvoeren, handelingen verrichten, constructies oprichten, aanplantingen (ondermeer aanplanten van bomen, hagen of diepwortelende struiken) verrichten die de goede werking van het riool, het nazicht of later herstel ervan verhinderen of een mogelijk gevaar voor beschadiging kunnen betekenen.
• De inspectieputten dienen toegankelijk te blijven, de deksels dienen bij een eventuele aanpassing van het terrein mee op hoogte van het maaiveld gebracht te worden.
Tekening: zie advies.
We raden aan om:
- Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
- Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput/infiltratievoorziening om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
- Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.
- Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.
3. Keuring privéwaterafvoer
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12/1, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie Keuring riolering | Fluvius).
Als de privériolering niet correct en volledig volgens de wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om de aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel van dit perceel te schorsen.
Alvast bedankt om zo spoedig mogelijk uw aansluitingsaanvraag in te dienen.
Patrimonium en overdracht:
De oprichting van een distributiecabine voor elektriciteit is noodzakelijk. Voor meer informatie over grondafstand, zie bijlage: 'Gronden, lokalen en/of erfdienstbaarheden'.
Wij hopen u met deze informatie van dienst te zijn. Indien u hieromtrent nog vragen hebt, kunt u ons altijd contacteren.”
Toegankelijkheid
De aanvraag valt onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2010.
Om die reden werd advies gevraagd aan Inter Vlaanderen. Op 3 maart 2025 werd er door Inter Vlaanderen een gunstig advies met voorwaarden verleend.
De aanvraag voldoet aan deze stedenbouwkundige verordening mits naleving van volgende voorwaarden:
- De dorpel van 2cm aan de toegang moet afgeschuind zijn.
- Indien er een onthaalmeubel voorzien wordt, moet het voldoen aan de normen van art. 28.
Waterparagraaf
Watertoets
Het decreet over het integraal waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013, legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd worden. Deze watertoets schat de eventuele schadelijke effecten in ten koste van de watersystemen bij de inname van ruimte.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, legt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.
De watertoets is een onderzoek van de vergunningverlenende overheid naar mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door het aangevraagde project.
Het project is niet gelegen in de Advieskaart watertoets, noch in een fluviaal overstromingsgebied of in een gebied voor zee-overstromingen, maar wel gedeeltelijk in een pluviaal overstromingsgebied. De west- en zuidzijde van het perceel bevinden zich in de lichtblauwe zone met score B wat betreft overstromingsgevoelig ten gevolge van hevige neerslag. Zowel de perceel- als gebouwscore zijn B. Het voorliggende bouwproject heeft een omvangrijke oppervlakte.
De nieuw te bouwen constructie met een dakoppervlakte van 617,26m² bevindt zich centraal op het perceel en wordt minstens 30cm hoger ingeplant dan het bestaande maaiveld. De verhoogde inplanting voldoet tevens aan het advies van AWV dewelke in het advies stelt dat de gebouwdorpels minstens 31 cm hoger moet liggen dan het peil van de uiterste rand van de verharding. De ondergrondse bouwlagen hebben een oppervlakte van ca. 840m².
De 0-pas van het gebouw bevindt zich op +4.275. Op het grondplan BA_De Steen_P_N_00_Gelijkvloers heeft de verharding ter hoogte van de ondergrondse inrit een hoogte van +4.265. Het omliggende terrein heeft een hoogte van +4.273.
Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat hemelwater dat op het omliggende terrein valt afstroomt naar de ondergrondse inrit. In de inrit worden twee geulroosters voorzien die het afstromend water moeten opvangen. Gelet op de gedeeltelijke ligging van het terrein in een pluviaal overstromingsgebied, de omvangrijke oppervlakte van het voorliggend project en de hogere ligging van het omliggende terrein t.o.v. de verharding ter hoogte van de ondergrondse inrit, zijn de genomen maatregelen onvoldoende om mogelijke waterschade te voorkomen in de ondergrondse bouwlagen en wordt er alzo niet waterrobuust gebouwd.
De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10 februari 2023, is van toepassing. Door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet worden gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en een infiltratievoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende verordening.
De plannen geven aan dat voor het nieuw op te richten gebouw met kantoren en woning, met een horizontale dakoppervlakte van 396,61m² (een deel van de 617,255m² dakoppervlakte wordt immers voorzien van een groen dak) een hemelwaterput wordt voorzien met een inhoud van 40.000 liter en recuperatie van het hemelwater voor o.a. het sanitair gebruik, wasmachine en een buitenkraan.
Tevens voorziet het project in een bovengrondse infiltratievoorziening met een buffervolume van 19.450 liter en een infiltratieoppervlakte van 49,50m².
Bij de berekening van de inhoud en oppervlakte van de infiltratievoorziening werd evenwel geen rekening gehouden met de waterdoorlatende verhardingen met een hellingsgraad > 2%, ter hoogte van de stalplaats voor fietsen voor bezoekers, dewelke eveneens moet worden meegerekend bij de het bepalen van de inhoud en oppervlakte van de infiltratievoorziening (volgens de gegevens in het dossier - bijlage E03 - worden alle verhardingen waterdoorlatend aangelegd). Ook wordt er binnen de berekening van de inhoud en oppervlakte van de infiltratievoorziening de oppervlakte van 30m² onterecht 2 keer afgetrokken. Het betreft hier immers een gebouw met kantoren en een woongelegenheid en geen twee aparte gebouwen.
Er kan zodus voorlopig niet worden geoordeeld of het waterbergend vermogen op afdoende wijze wordt gevrijwaard door de plaatsing van de voorgestelde voorziening(en) en dat er door de genomen maatregelen, er in beginsel zowel voor als na de werken dezelfde hoeveelheid water over het perceel kan stromen.
Het ontwerp is niet verenigbaar met de doelstellingen van het integraal waterbeleid, zoals vervat in artikel 1.2.1 tot 1.2.4 Waterwetboek, evenals met art. 1.3.1.1 Waterwetboek.
De aanvraag doorstaat de watertoets niet.
Natuurtoets
Het perceel is niet gelegen binnen of grenzend aan een speciaal beschermingsgebied. Omwille van de ligging, de aard van het project en de afstand tot de waardevolle natuurgebieden wordt gesteld dat er geen impact is van de projectaanvraag op de natuurwaarden.
Erfgoed- & Archeologietoets
Het perceel is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er zijn geen monumenten in de omgeving.
Conform het Onroerenderfgoeddecreet d.d. 12/07/2013 en latere wijzigingen is geen bekrachtigde archeologienota verplicht voor de aanvraag gezien de oppervlakte van het perceel kleiner is dan 3000 m².
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;
Functionele inpasbaarheid
Zowel de diensten- (kantoor-) als woonfunctie is eigen aan de omgeving. Gezien de locatie zijn een kantoorgebouw en woningen mogelijk.
Mobiliteitsimpact
Op 25 maart 2025 leverde de dienst Mobiliteit een ongunstig advies af met volgende motivering: “In de mobiliteitstoets is voor de berekening van de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte uitgegaan van een bruto vloeroppervlakte van 3434 m² en 1894m² netto vloeroppervlakte. Volgens het RICHTLIJNENBOEK Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en MOBER (2018) is de netto vloeroppervlakte 80% van de bruto oppervlakte. Dit betekent dat de netto vloeroppervlakte niet 1894 m² maar 2747,2m² is. De netto interne werkruimte per werknemer (m²) is 13 voor de private sector. Dit betekent een totaal aantal werknemers van 211 (en niet 146 zoals berekend in de mobiliteitstoets). In de vergunningsaanvraag is het aantal werknemers voor de 9 units 209. De verkeersgeneratie en parkeerbehoefte zoals berekend in de mobiliteitstoets dient dan ook afgestemd te worden op dit aantal.”
De informatie over het aantal werknemers (gebaseerd op het netto vloeroppervlakte) strookt niet met het aantal werknemers zoals per unit gedefinieerd is in het dossier. Dit dient verder uitgeklaard te worden omdat hieruit de verwachte parkeerbehoefte en verkeersgeneratie ingeschat wordt.
De schaal van de voorgenomen werken, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen
De aanvraag betreft het oprichten van een kantoorgebouw met een woning over 8 bovengrondse bouwlagen met daarboven nog een technisch verdieping. De kroonlijsthoogte wordt voorzien op 32,64 meter. De aanvrager motiveert het ontwerp als volgt: “De site van het huidige Foma-Center is strategisch gelegen aan het kruispunt van de N74 en de Heuveneindeweg in Zonhoven. Een toegangspoort tot het centrum van de gemeente en een herkenbaar oriëntatiepunt voor velen. De locatie heeft zowel een lokale als een bovenregionale betekenis, wat het belang van een doordachte ontwikkeling op deze plek onderstreept. De visie op de ontwikkeling van de site dient dan ook mee bekeken te worden vanuit een bredere context. Met de geplande herontwikkeling van de noord-zuidverbinding zal de regionale infrastructuur er in de toekomst radicaal anders uitzien. Dit grootschalig project streeft immers naar een duurzamer, verkeersveiliger en leefbaarder wegennet dat ook de kwaliteit van leven voor de omwonenden ten goedekomt. Een van de meest ingrijpende veranderingen is de ondertunneling van bepaalde secties, zoals in Houthalen-Helchteren, wat niet alleen de verkeersdruk zal verlagen, maar ook de dorpskernen de ruimte geeft om kwalitatief te ontwikkelen. De vaak rommelige lintbebouwing zal hierdoor plaatsmaken voor doordacht geplande infrastructuur en meer duurzame ontwikkeling. De noord-zuid as zal als het ware een aaneenschakeling worden van ankerpunten, zoals de Corda Campus in Hasselt, de toekomstige tunnelconstructies in Houthalen-Helchteren, de onlangs voltooide fietsbrug in Helchteren en de toekomstige LRM-campus in Pelt. Het zijn voorbeelden van hoe infrastructuurprojecten symbool kunnen staan voor een hernieuwde dynamiek in de regio. Deze ontwikkelingen benadrukken ook de potentie van de noord-zuidverbinding om niet alleen als verkeersader, maar ook als katalysator voor economische en sociale vooruitgang te fungeren. De huidige locatie van het Foma Center biedt door zijn strategische ligging een uitstekende kans om een extra ankerpunt te creëren en mee de identiteit en beeldkwaliteit van de regio te versterken. Een ontwikkeling op deze locatie kan fungeren als een visuele toegangspoort tot de gemeente Zonhoven en een significante bijdrage leven aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Door de geschiedenis heen zijn er tal van herkenbare ankerpunten in het landschap gebouwd, zoals kerktorens, windmolens en donjons. Deze structuren fungeerden niet alleen als functionele bouwwerken, maar ook als oriëntatiepunten en symbolen van lokale identiteit. Het nieuwe architecturale concept voor de site, genaamd "De Steen," is geïnspireerd op de donjon: een middeleeuwse versterkte woontoren die diende als verdedigingswerk en vaak werd gebouwd in baksteen, zoals de iconische toren van Zichem. Het ontwerp van "De Steen" presenteert zich als een massieve monoliet in het landschap, waarbij baksteen centraal staat als duurzaam en tijdloos materiaal. De getrapte volumetrie, gekartelde gevels en inpandige terrassen zorgen voor een speelse, maar robuuste uitstraling. Deze gelaagde opbouw doorbreekt de massiviteit en geeft het gebouw een unieke expressie.“
De gemeentelijke omgevingsambtenaar is ook van oordeel dat op voorliggende locatie een baken kan gecreëerd worden als inkompoort van Zonhoven. Echter zijn de modaliteiten/kwaliteitseisen waaruit een baken moet bestaan nog nergens gedefinieerd of vastgelegd en is er momenteel ook nog geen visie over de locaties waar een baken kan worden gerealiseerd. De gemeente Zonhoven stelt nu al vast dat ontwikkelaars verwijzen naar voorliggende aanvraag met bijhorende bouwhoogte om ook op andere percelen een gelijkaardige bouwhoogte te realiseren. De gemeente wenst niet te belanden in een situatie waar er ad-hoc moet geoordeeld worden over aanvragen dewelke een serieuze impact hebben op de beeldkwaliteit van de gemeente en zou daarom eerst een algemene visie (hoogbouwnota) moeten uitwerken m.b.t. de locaties waar hoger kan gebouwd worden op het grondgebied van Zonhoven (eventueel kaderend binnen een ruimer ruimtelijk beleidsplan), alsook m.b.t. de modaliteiten/kwaliteitseisen waaraan deze bebouwing moet voldoen.
Zolang deze algemene visie ontbreekt dient elk project te worden afgetoetst aan de concrete kenmerken van de site en omgeving. Hierbij kan er enkel worden vastgesteld dat de aanwezige bebouwing hoofdzakelijk bestaat uit 1 of 2 bouwlagen al dan niet afgedekt met een zadeldak of plat dak. Het gebouw op de hoek van de Heuveneindeweg (N715) en Beverzakstraat heeft een maximale bouwhoogte van 3 bouwlagen met plat dak. Het links aanpalende project, vergund door de deputatie op 13 juni 2024 bestaat uit 4 bouwlagen en wordt afgedekt met een plat dak. De nokhoogte bedraagt maximaal 12,42 meter. Voorliggend voorstel met 8 bouwlagen en een technisch verdiep heeft een nokhoogte van 32,64 meter. Dit is bijna 2,5 x zo hoog als het hoogste gebouw in de omgeving.
Bijkomend voorziet voorliggend ontwerp in een te grote bebouwingsgraad en is het ontwerp te robuust. Bijna de hele bouwstrook dewelke in het dossier grotendeels werd bepaald aan de hand van het advies van AWV, waarin er wordt aangegeven dat de bouwlijn zich op 8 meter van de rooilijn situeert, en op 3 meter van de noordelijke perceelgrens, wordt ofwel bebouwd en/of verhard. De ondergrondse verdiepingen benutten quasi de hele bouwstrook, meer nog zij gaan tot op 2 meter van de noordelijke perceelgrens. De zuidgevel (voorgevel) en de noordgevel (achtergevel) van de eerste 3 bouwlagen hebben een breedte van 32,80 meter, de westgevel (linker gevel) en oostgevel (rechter gevel) hebben een diepte van 16,90 meter. De zuidgevel en de noordgevel van de 4de en 5de bouwlaag hebben een breedte van 24,70 meter, de westgevel heeft een diepte van 16,90 meter en de oostgevel heeft een diepte van 21,10 meter. Vanaf de 6de bouwlaag hebben de zuidgevel en noordgevel een breedte van 16,60 meter en de westgevel en oostgevel een diepte van 21,10 meter. De voorgestelde bouwbreedte en bouwdiepte van het gebouw wijken te veel af van hetgeen gangbaar is in deze omgeving en vertaalt zich momenteel niet als een baken of poortfunctie met een eerdere ranke, kwalitatieve architectuur. Het geheel komt zeer zwaar over, en manifesteert zich eerder als een typisch/banaal kantoorgebouw.
Er blijft bovendien zeer weinig of geen ruimte over op het terrein om aan te leggen als kwalitatieve groenzone. Dit strookt niet met de visie van de gemeente om het groene karakter van de gemeente te bewaren en zelfs maximaal te versterken. Voorliggend voorstel laat enkel de 8 meter brede voortuin t.o.v. de N74 onbebouwd of onverhard. De zuidelijke tuinzone wordt helemaal aangelegd i.f.v. de brandweg. De noordelijke tuinzone voorziet een wadi en de nodige verhardingen i.f.v. de toegangen en de groenzone aan de oostelijke zijde is zodanig gefragmenteerd omwille van de aanwezige verhardingen i.f.v. de toegangen, autoparkeerplaatsen en fietsparkeerplaatsen waardoor een kwalitatieve tuinzone ook hier niet kan gerealiseerd worden.
Ook wordt nog opgemerkt dat de westgevel grotendeels wordt uitgevoerd als blinde gevel, waarbij er maar enkele raamopeningen (ter hoogte van het dakterras en het inpandig terras bij de woning) worden voorzien. De oostgevel hanteert hetzelfde principe waarbij op het gelijkvloers nog enkele extra raamopeningen worden voorzien. Een deel van beide gevels wordt wel uitgevoerd als groengevel. Het ontwerpen van een gebouw met quasi twee blinde gevels dat dienst zou moeten doen als poortgebouw van Zonhoven heeft een negatieve visueel-vormelijke impact op de onmiddellijke omgeving en bij uitbreiding op het grondgebied van Zonhoven. Blinde of quasi blinde gevels dienen zoveel als mogelijk te worden vermeden in het straatbeeld aangezien deze van weinig architecturale kwaliteit getuigen.
Het ontwerp doet vandaag de dag ook nog geen uitspraak over de plaats en hoe de publiciteit voor de aanwezige bedrijven/kantoren er zal uitzien. Deze gegevens dienen evenwel te worden mee opgenomen in het aanvraagdossier om later eventuele problemen te voorkomen.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel is niet gelegen in of nabij een beschermd dorpsgezicht. De aanvraag is niet gelegen in een beschermde archeologische site. De aanvraag is, bekeken vanuit de erfgoedaspecten, aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Het maaiveld wordt beperkt gewijzigd (opgehoogd) in functie van de inplanting van het gebouw en de aanwezige waterproblematiek. Om hinder op vlak van o.a. de waterhuishouding te voorkomen op de aanpalende eigendommen, mag een strook van 1 m langsheen de perceelsgrenzen nooit hoger worden gebracht dan het niveau van de aanpalende percelen.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Gelet op het ontbreken van de gegevens m.b.t. het mobiliteitsaspect kan er momenteel nog geen uitspraak gedaan worden over mogelijke hinderaspecten m.b.t. de veiligheid in het algemeen.
Milieutechnisch luik
De aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting, namelijk een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kantoorgebouw met woning, voor een totaaldebiet van 168.950 m³/jaar, voor een periode van max. 120 dagen. In kader van de bemaling wordt ook de lozing van verontreinigd bemalingswater en de zuivering van verontreinigd bemalingswater aangevraagd.
Voor de exploitatie van het kantoorgebouw worden twee warmtepompen, met een totaal elektrisch vermogen van 220 kW, en de lozing van huishoudelijk afvalwater (700 m³/jaar) aangevraagd.
Ligging t.o.v. de buurt
De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied.
In een straal van 100 m zijn 26 (meergezins-)woningen gelegen.
Op 31 m van de perceelsgrenzen staat een woning.
Dit maakt dat de inrichting hinder kan creëren voor de buurt.
Milieu-aspecten
Er zijn volgende milieutechnische entiteiten:
Bemaling:
Voor de aanleg van het onderkelderde kantoorgebouw wordt een tijdelijke bemaling aangevraagd. De kelder bestaat uit drie ondergrondse bouwlagen voor het parkeren van 59 wagens. Hiervoor dient bemaald te worden tot een diepte van 10,10 m-mv . De bemalingsfilters op een diepte van 14 m voorzien. De afmetingen van de bouwput bedragen 30 m x 47 m x 9,6 m (lxbxh). De bemaling wordt in drie verschillende fasen uitgevoerd waarbij de bemalingsdiepte steeds wordt afgebouwd. Voor de plaatsing van de liftputten dient wel tijdelijk (5 dagen) tot op 11,60 m-mv diepte bemaald te worden.
In de bemalingsnota werd in eerste instantie een bemaling gesimuleerd zonder milderende maatregelen:
Tijdens fase 1 moet gedurende 60 dagen tot een diepte van 10,10 m-mv bemaald worden. Tijdens de opstartfase (dag 1-5) bedraagt het gevraagde debiet 98,16 m³/uur. Dit komt neer op een dagdebiet van 2.356 m³. Tijdens de stationaire fase bedraagt het gevraagde debiet 70,17 m³/uur. Tijdens deze fase wordt de maximale invloedstraal bereikt, namelijk 884,67 m.
Gedurende de laatste 5 dagen van fase 1 moet tijdelijk nog dieper bemaald worden voor de aanleg van de prefab liftputten. De noodzakelijke verlaging bedraagt 11,60 m-mv waarbij 5,16 m³/u extra bemaald wordt. Deze diepere verlaging zorgt ook voor een bijkomende invloedstraal van 50,96 m waardoor de maximale invloedstraal tijdelijk tot 935,63 m kan reiken.
Tijdens fase 2 moet gedurende 30 dagen tot een diepte van 6,55 m-mv bemaald worden. De bemalingsdiepte wordt dus vanaf fase 2 afgebouwd waardoor ook het op te pompen debiet en de invloedstraal verminderd worden. Het gevraagde debiet bedraagt 53,78 m³/uur. Dit komt neer op een dagdebiet van 1.291 m³ en een invloedstraal van 774,49 m.
Tijdens de derde fase moet gedurende 30 dagen tot een diepte van 5,70 m-mv bemaald worden. Het gevraagde debiet 48,2 m³/uur. Dit komt neer op een dagdebiet van 1.157 m³ en een invloedstraal van 733,22 m.
Het totale opgepompte debiet voor deze simulatie bedraagt maximaal 186.083 m³ voor 120 dagen.
Gezien het hoge debiet, de grote invloedstraal en de aanwezigheid van verontreinigingen binnen de invloedstraal, zal met een peilgestuurde bemaling en waterremmende wanden gewerkt worden. Deze wanden worden op een diepte van 18 m rondom de bemaling geplaatst. Volgens de simulatie zullen de opgepompte debieten met waterremmende wanden beperkt kunnen worden tot:
• Opstartfase (5 dagen) - 2.250 m³/dag
• Fase F1 (55 dagen) - 1.575 m³/dag
• Bijkomende verlaging liftput (5 dagen) - 115 m³/dag
• Fase F2 (30 dagen) - 1.250 m³/dag
• Fase F3 (30 dagen) - 1.100 m³/dag
Over een periode van 120 dagen wordt maximaal 168.950 m³ grondwater opgepompt.
Volgens de gesimuleerde verlagingscontouren bedraagt de verwachte grondwaterverlaging 0,05 m op ca. 370 m afstand van het middelpunt van de verlaging. Voor deze berekening werden verlagingen tot op 32,15 mTAW, 35,70 mTAW en 36,55 mTAW gesimuleerd (het maaiveld bevindt zich op 42,25 mTAW). Het is onduidelijk of ook de tijdelijke verlaging tot op 30,65 mTAW (voor de plaatsing van de liftput) werd meegenomen in de berekening.
De totale invloed van de bemaling met waterremmend wanden wordt zeer summier besproken in de bemalingsnota. De te verwachten invloedstraal voor de afzonderlijke fasen alsook de maximaal te verwachten invloedstraal voor de volledige bemaling worden niet vermeld in de berekening. In het besluit van de bemalingsnota staat wel vermeld dat "op basis van de numerieke berekeningen een invloedstraal van maximum 373 m verwacht wordt". Het is onduidelijk waarop deze maximale invloedstraal gebaseerd is en tijdens welke fase deze maximale invloedstraal bereikt wordt. Vermoedelijk is dit de invloedstraal op dag 120 van de bemaling, maar op basis van de berekening van de bemaling zonder waterremmende wanden kan verwacht worden dat de invloedstraal na dag 60 vele malen hoger zal liggen.
Door waterremmende wanden te voorzien wordt verwacht dat er 17.133 m³/jaar minder bemaald moet worden dan wanneer er geen waterremmende wanden gebruikt worden. De maximale invloedstraal wordt zelfs verminderd met 580 m.
Dit lijkt een zeer optimistische inschatting.
Een maximale invloedstraal van 373 m voor een bemaling waarbij 168.950 m³/jaar opgepompt wordt over een periode van 120 dagen is een onrealistische inschatting, zelfs met het gebruik van waterremmende wanden. Door de beperkte invloedstraal bestaat het risico dat de invloed op de omliggende verontreinigingen onvoldoende onderzocht werd en de verspreiding groter is dan gesimuleerd werd. Gezien de ligging van de projectsite in een PFAS no regret zone waarbij de bemaling tot in de vastgestelde PFAS verontreiniging reikt, is dit geen risico dat lichtzinnig genomen kan worden.
In de bemalingsnota werd ook het effect van de waterremmende wanden op de verspreiding van mobiele grondwaterverontreinigingen t.g.v. de bemaling gesimuleerd. Vooral de verontreinigingen met PFAS, MTBE en BTEX vormen het grootste risico. Er werd een vergelijking gemaakt tussen drie verschillende situaties voor de verschillende verontreinigingen:
• Natuurlijke verplaatsing van de verontreiniging over een periode van 120 dagen zonder bemalen
• Verplaatsing over een periode van 120 dagen met de gesimuleerde bemaling
• Verplaatsing over een periode van 120 dagen met de gesimuleerde bemaling met waterremmende wanden
Voor de verplaatsingsberekening van de PFAS-verontreiniging werd gebruik gemaakt van de peilbuis waarin de PFAS-verontreiniging gemeten werd tijdens het oriënterend bodemonderzoek. Deze peilbuis werd redelijk centraal op het terrein geplaatst. Bij het OBO werd bij het grondwaterstaal voor de som PFAS een hoge concentratie vastgesteld (1270,4 ng/L) met een overschrijdingsfactor van de RW van 105. De maximale gemeten concentratie is 327 ng/l (PFPeA).
Volgende maximale verplaatsingen werden gesimuleerd voor de PFAS-verontreiniging:
• Natuurlijke verplaatsing: 11,36 m
• Verplaatsing bemalen zonder maatregelen : 17,38 m
• Verplaatsing bemalen met waterremmende wand: 14,46 m
Hieruit blijkt dat de waterremmende wand de verplaatsing t.g.v. de bemaling zonder maatregelen beperkt met 2,92 m. De waterremmende wanden zorgen er volgens de bemalingsnota voor dat de PFAS-verontreiniging zich niet kan verplaatsen over nieuwe percelen t.o.v. de natuurlijke verplaatsing.
De omgevingsambtenaar merkt op dat aangezien er nog geen beschrijvend onderzoek heeft plaatsgevonden, het onmogelijk is om te weten wat de omvang van de verontreiniging is op het terrein en kan, wanneer gemeten wordt vanaf het middelpunt van de verontreiniging, ook niet uitgesloten worden dat de PFAS-verontreiniging zich toch niet over nieuwe percelen zal verplaatsen t.g.v. de bemaling.
Retourbemaling werd in de bemalingsnota bekeken, maar werd niet mogelijk geacht door de beperkte ruimte op eigen perceel. Het gevraagde lozingspunt bevindt zich op de Heuveneindeweg, dit is een open gracht die na ca. 80 m overloopt in het RWA-stelsel van de Heuveneindeweg. In de bemalingsnota wordt vermeld dat deze afvoerweg in verbinding staat met de waterloop de Slangbeek. Volgens gemeentelijke gegevens klopt dit niet. Het RWA-stelsel van de Heuveneindeweg loopt verder naar het gemengde rioleringsstelsel van de Beringersteenweg. Gezien het hoge debiet, de lange bemalingsperiode en de beperkte infiltratiemogelijkheden in de open gracht, wordt geadviseerd op voorhand contact op te nemen met de rioolbeheerder om de impact van de bemaling op het rioleringsstelsel te bespreken.
Volgende lozingsdebieten worden verwacht:
• Opstart bemaling: 1.726,8 m³/dag
• Fase 1: 1.051,8 m³/dag
• Fase 2: 726,8 m³/dag
• Fase 3: 576,8 m³/dag.
Er wordt verwacht een maximaal debiet van 106.166 m³ op 120 dagen te lozen op de waterloop via de open gracht.
Dit betekent dat niet al het opgepompte water geloosd wordt op de waterloop. Waar de rest van het debiet naartoe gaat is onduidelijk. Wordt dit geloosd op de gemengde riolering? Er staat maar één lozingspunt aangeduid op het bemalingsplan. In de bemalingsnota wordt ook het volgende vermeld: "Op het perceel van het project zelf lijkt er voldoende plaats te zijn om een tijdelijke infiltratievoorziening te plaatsen". Waar deze moet komen of hoe deze er uit ziet wordt niet verder gespecifieerd.
In de omgevingsaanvraag worden twee lozingspunten aangevraagd die betrekking hebben op de bemaling. Het eerste aangevraagde lozingspunt is een oppervlaktewater, namelijk de Slangbeek, waarop onrechtstreeks via gracht of RWA-leiding maximaal 93,75 m³/uur oftewel 106.166 m³/jaar geloosd wordt.
Het tweede lozingspunt is de openbare riolering, gelegen aan de Heuveneindeweg. Hierop wordt eveneens maximaal 93,75 m³/uur oftewel 106.166 m³/jaar geloosd.
De informatie uit de bemalingsnota en de omgevingsaanvraag zijn tegenstrijdig. Bovendien klopt hier ook niet dat het bemalingswater onrechtstreeks op de Slangbeek geloosd zal worden.
Aangezien binnen de invloedstraal verschillende verontreinigingen liggen, wordt rubriek 3.4.2° 'Het lozen van verontreinigd bemalingswater' aangevraagd voor een debiet van 93,75 m³/uur. Hiermee samenhangend wordt ook preventief een verhoogde lozingsnorm aangevraagd voor de lozing van bemalingswater dat mogelijks verhoogde concentraties aan PFAS bevat. Voor de afzonderlijke PFAS-componenten wordt een aangepaste lozingsnorm van 100 ng/l aangevraagd.
Rubriek 3.6.3.2° 'zuivering bemalingswater - 46,88 m³/uur' wordt aangevraagd voor het geval de lozingsnorm voor PFAS overschreden wordt.
Verwarming & Verkoeling:
Voor de verwarming en koeling van het kantoorgebouw worden twee warmtepompen voorzien met een gezamenlijk elektrisch vermogen van 220 kW. Er wordt één lucht/water (4-pijps) warmtepomp voorzien van 120 kW, en een lucht/water (2-pijps) warmtepomp voorzien van 100 kW. De warmtepompen worden op de bovenste verdieping voorzien. Deze verdieping wordt omsloten door een wand die doorloopt over de volledige verdiepingshoogte waardoor de warmtepompen niet zichtbaar zijn voor de omgeving. Bovenop deze verdieping komt een rooster waarop de PV-panelen geplaatst worden.
De warmtepompen kunnen geluidshinder veroorzaken die buiten het bedrijf waar te nemen is.
De exploitant neemt reeds volgende maatregelen: De warmtepompen worden op de bovenste verdieping geplaatst, omsloten door een muur, waardoor ze van het zicht onttrokken zijn. Langsheen de verdiepingswanden en vloer wordt isolatie voorzien. Gezien het hoge achtergrondgeluid, afkomstig van de nabijgelegen N74, wordt verwacht dat de geluidsimpact op de omgeving beperkt zal zijn.
De omgevingsambtenaar merkt op dat de warmtepompen zowel geluidsdempend als trillingsdempend opgesteld moeten worden volgens de code van goede praktijk. Indien blijkt dat de voorgestelde maatregelen niet voldoende zijn, dienen bijkomende maatregelen genomen te worden conform de best beschikbare technieken om de geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau te herleiden.
In de kelder wordt één noodgenerator voorzien van 45 kVA. Deze is niet ingedeeld.
Lozing niet-huishoudelijk afvalwater
Daarnaast wordt het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van ander huishoudelijk afvalwater dan huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van woongelegenheden, aangevraagd voor een totaaldebiet van 700 m³/jaar.
Afvalstoffen
Volgende afvalstoffen worden geproduceerd en gescheiden opgehaald:
• Restafval
• PMD
• Papier & Karton
• Glas
• GFT
Het betreft afval afkomstig van de kantoren, alsook een relatief beperkte fractie afval van de woning in het gebouw. Het afval wordt op het gelijkvloers opgeslagen in afgesloten containers in het daartoe bestemde afvallokaal. Twee keer per week wordt het afval opgehaald aan de straatkant. De frequentie kan aangepast worden op basis van de noden van het kantoorgebouw. Nabij de uitrit is een verharde zone voorzien waar het afval aan de afvalophaler kan worden aangeboden. Op basis van de aangeleverde plannen en informatie lijkt de ophaling niet op eigen terrein plaats te vinden, maar zal de ophaler stilstaan op de openbare weg, vlak voor de uitrit. Dit kan zorgen voor een tijdelijke verkeersopstopping.
Eventueel tuin- en snoeiafval wordt meegenomen door de firma die instaat voor het onderhoud van de aanplantingen.
Vergunningstermijnen
Het omgevingsproject vraagt een omgevingsvergunning van bepaalde duur, namelijk 120 dagen, voor het onttrekken van grondwater voor een bemaling, lozing van verontreinigd bemalingswater en de zuivering van verontreinigd bemalingswater. Daarnaast vraagt het omgevingsproject een omgevingsvergunning van onbepaalde duur voor de warmtepompen en lozing huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden.
Resultaten van het openbaar onderzoek
Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld. Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden. Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 28 december 2024 tot en met 26 januari 2025.
Er werden geen bezwaren ingediend.
Bespreking van de adviezen
• Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer d.d. 28 februari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:
- Conform de bepalingen dient het perceel aan de perceelgrens onoverrijdbaar te worden afgesloten behoudens vergunde inrit.
- Er mag geen rechtstreekse toegang genomen worden tot het perceel via de gewestweg N715. De toegang tot het perceel dient uitsluitend te worden genomen via de in -en uitrit van de parking van de Colruyt. Een uitrit zoals aangeduid op de ingediende plannen is aanvaardbaar. Er dient ten alle tijden gegarandeerd te worden dat deze uitrit niet als inrit gebruikt kan worden.
- Er dient te worden gegarandeerd dat de brandweg enkel toegankelijk is in noodgevallen. In alle andere gevallen dient deze fysiek te worden afgesloten.
- Bij de aanleg van de helling op de ontsluiting van het perceel met de N715 dient te worden toegezien dat het oppervlaktewater wordt afgevoerd op het eigen terrein door middel van bijvoorbeeld een aquadrain op de perceelsgrens te voorzien.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Inter d.d. 3 maart 2025 is voorwaardelijk gunstig.
- De dorpel van 2cm aan de toegang moet afgeschuind zijn.
- Indien er een onthaalmeubel voorzien wordt, moet het voldoen aan de normen van art. 28.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Proximus d.d. 7 januari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.
- Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.
- Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor de winddichtdatum dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus via het online formulier: Bouwen - Proximus for real estate.
- De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.
- Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via netwerkstudie.a22@proximus.com
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Omgevingsloket Wyre d.d. 19 december 2024 is voorwaardelijk gunstig.
- Onze studiedienst stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om dit project aansluitbaar te maken.
- De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager. Het technisch ontwerp en de offerte kan de aanvrager verkrijgen bij:
- Wyre => Coax Build Support Liersesteenweg 4 2800 Mechelen 015 89 81 10
- cbs@wyre.be.
- Gelieve deze aanvraag minstens 4 maanden voor oplevering van het gebouw in te dienen.
- Bij afbraak van gebouwen waarop kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken een aanvraag in te dienen via volgende link => Aanpassingswerken | wyre
- Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden later met de gekozen provider verrekend.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Op 19 december 2024 liet het Agentschap Onroerend Erfgoed weten geen advies uit te brengen.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt hiervan akte.
• Het advies van Hulpverleningszone Zuid-West Limburg, dienst preventie d.d. 3 februari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
- De hulpverleningszone Zuid-West Limburg geeft een GUNSTIG brandweeradvies mits naleving van hogervermelde voorwaarden en opmerkingen in het advies.
- Belangrijk hierbij is het bekomen van een afwijkingsaanvraag voor de groene gevels.
- Op het ogenblik van de beëindiging van de werken, dient de aanvrager de preventieafgevaardigde van de betreffende brandweerpost hiervan in te lichten, ten einde de burgemeester op de hoogte te kunnen brengen van het feit of er al dan niet aan de opgelegde brandvoorkomingsmaatregelen gevolg werd gegeven. Gelieve bij elke correspondentie de nummering onder “ons kenmerk” te vermelden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van Fluvius d.d. 16 januari 2025 is voorwaardelijk gunstig zoals hierboven reeds vermeld.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van De Watergroep d.d. 19 december 2024 is voorwaardelijk gunstig.
- Er is geen uitbreiding van de waterleiding noodzakelijk.
- Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar via de website van De Watergroep de uitbraak van de bestaande aftakking aan te vragen: Aanvraagformulier definitief afsluiten op de openbare weg.
- Door de beslissing van de Vlaamse regering op 8/04/2011 moet elke wooneenheid over een eigen watermeter beschikken. De plaats van de watermeters moet beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
- Het tellerlokaal moet een gemeenschappelijke ruimte zijn, groot en hoog genoeg voor de plaatsing van alle tellers. Het tellerlokaal moet grenzen aan de voorgevel of een bereikbare zijgevel van het gebouw. Een gemeenschappelijke ruimte betekent dat deze ruimte op elk moment voor elk van de gebruikers toegankelijk moet zijn.
- De muurdoorgangen moeten bij voorkeur voorzien worden in de hoeken van de tellerruimte. De opening moet minstens 150 mm bedragen. De afdichting van de doorgang is verantwoordelijkheid van de klant.
- Automatische brandblusinstallaties mogen nooit rechtstreeks op het drinkwaternet aangesloten worden, enkel met tussenschakeling van een drukloos voorraadreservoir.
- De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.
- Bij de start van de uitrol van de digitale watermeter door De Watergroep, is een draadloze verbinding met de digitale elektriciteitsmeter vereist. Om te verzekeren dat deze draadloze verbinding kan gemaakt worden, moet de aftakking voldoen aan onderstaande bijkomende voorwaarden:
De digitale watermeter staat best in dezelfde ruimte als de digitale elektriciteitsmeter
De maximum afstand tussen de digitale elektriciteitsmeter en de digitale watermeter bedraagt 50 meter.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Dienst Water en Domeinen provincie Limburg heeft op 11 februari 2025 aangegeven dat ze geen advies gaan verstrekken.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt hiervan akte.
• Het advies van De Vlaamse Milieumaatschappij, Advies Vergunning Afvalwater en Lucht d.d. 6 februari 2025 is gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig.
- VMM adviseert ongunstig voor het lozen van bedrijfsafvalwater in de openbare DWA/gemengde riolering.
- VMM adviseert gunstig voor:
Rubriek 3.4.2/3.6.3.2: het lozen van 93,75 m³/uur – 2.250 m³/dag – 168.950 m³/jaar bedrijfsafvalwater, bestaande uit verontreinigd bemalingswater, in oppervlaktewater (via RWA). Deze rubrieken moeten beperkt worden in termijn tot 100 dagen vanaf de melding ‘start van de bemaling’.
Volgende bijzondere voorwaarden moeten opgenomen worden:
- In aanvulling en/of afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden voor het lozen van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater, gelden volgende bijzondere lozingsnormen (emissiegrenswaarden): PFAS individueel 100 ng/l
- In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet er geen meetinrichting voorzien worden voor het te lozen bemalingswater. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, mogen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Het advies van De Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Grondwaterwinning. d.d. 4 februari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
Volgende bijzondere voorwaarden moeten opgenomen worden:
- Bij infiltratie/retour van het bemalingswater moet de kwaliteit afgetoetst worden aan het normenkader in VLAREM II art 5.53.6.1.1§4.
- In uitvoering van de afwijkingsmogelijkheid op artikel 5.53.6.1.1§3 van titel II van VLAREM is toegestaan dat het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, behandeld is in een waterzuivering.
- Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in een peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing wordt bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
- De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis max. 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens MTBE, BTEX en de kwantificeerbare PFAS-verbindingen opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
Bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
Bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
- Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
- In afwijking van art. 5.53.6.1.1§4 van VLAREM II mag het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, volgende concentraties bevatten:
Voor de som van de 20 PFAS die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie (zie bijlage I bij het Besluit van de Vlaamse Regering over de kwaliteit, kwantiteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie): max. 100 ng/l
voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd: max. 500 ng/l
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies. De voorwaarden en bemerkingen gesteld in het advies, moeten gevolgd worden.
• Agentschap voor Natuur en Bos heeft op 27 januari 2025 aangegeven dat ze geen advies gaan verstrekken.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar neemt hiervan akte.
• Het advies van dienst mobiliteit d.d. 25 maart 2025 is ongunstig.
“Onderwerp:
Het bouwen van een kantoorgebouw met woning en ondergrondse parking en terreinaanleg en de uitbating (incl. bronbemaling) - Heuveneindeweg 64 - VDF Development bv
Bespreking:
In de mobiliteitstoets is voor de berekening van de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte uitgegaan van een bruto vloeroppervlakte van 3434 m² en 1894m² netto vloeroppervlakte. Volgens het RICHTLIJNENBOEK Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en MOBER (2018) is de netto vloeroppervlakte 80% van de bruto oppervlakte. Dit betekent dat de netto vloeroppervlakte niet 1894 m² maar 2747,2m² is. De netto interne werkruimte per werknemer (m²) is 13 voor de private sector. Dit betekent een totaal aantal werknemers van 211 (en niet 146 zoals berekend in de mobiliteitstoets). In de vergunningsaanvraag is het aantal werknemers voor de 9 units 209. De verkeersgeneratie en parkeerbehoefte zoals berekend in de mobiliteitstoets dient dan ook afgestemd te worden op dit aantal.
Advies:
Ongunstig
Motivatie/Voorwaarden:
De informatie over het aantal werknemers (gebaseerd op het netto vloeroppervlakte) strookt niet met het aantal werknemers zoals per unit gedefinieerd is in het dossier. Dit dient verder uitgeklaard te worden omdat hieruit de verwachte parkeerbehoefte en verkeersgeneratie ingeschat wordt.”
De gemeentelijke omgevingsambtenaar sluit zich aan bij dit advies.
8. ADVIES GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR
Uit bovenstaande motiveringen blijkt dat de aanvraag in hoofdzaak niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake milieu en ruimtelijke ordening, en dat het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar is met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. Het lozen van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, en de twee warmtepompen zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen inzake milieu.
De aanvraag is niet vatbaar voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met kantoren en een woning met ondergrondse parking en terreinaanleg na het slopen van de bestaande constructies, het onttrekken van grondwater voor een bemaling, het lozen van verontreinigd bemalingswater en de zuivering van verontreinigd bemalingswater.
Dit gezien volgende aspecten:
• De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat de gemeente niet ad-hoc kan oordelen over aanvragen dewelke een serieuze impact hebben op de beeldkwaliteit van de gemeente door hun hoogte, er moet eerst een algemene visie (hoogbouwnota) uitgewerkt worden m.b.t. de locaties waar hoger kan gebouwd, eventueel kaderend binnen een ruimere ruimtelijke beleidsvisie.
• Het ontwerp is niet verenigbaar met de doelstellingen van het integraal waterbeleid, zoals vervat in artikel 1.2.1 tot 1.2.4 Waterwetboek, evenals met art. 1.3.1.1 Waterwetboek.
• Er werd een ongunstig advies afgeleverd door de dienst Mobiliteit gezien de informatie over het aantal werknemers in de mobiliteitstoets niet strookt met het aantal werknemers zoals per unit gedefinieerd is in het dossier. De verwachte parkeerbehoefte en verkeersgeneratie kunnen hierdoor niet correct worden ingeschat.
• De aanvraag voldoet niet aan de criteria voor de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke en ruime omgeving op vlak van: bebouwingsgraad, architectuur, groen en volume.
• Het ontwerp doet vandaag de dag geen uitspraak over de plaats en hoe de publiciteit voor de aanwezige bedrijven/kantoren er zal uitzien, wat essentieel is voor het beeld van het gebouw.
• De aangeleverde gegevens, zijn onvoldoende om een goede inschatting te kunnen maken van het effect van de bemaling op haar omgeving:
o Het is onduidelijk of alle relevante factoren, zoals de tijdelijke verlaging van de liftput, meegenomen werden in de berekening van de invloedstraal.
o De vermelde invloedstraal wordt als onrealistisch ingeschat, het is niet duidelijk hoe groot de invloedstraal zal zijn op het einde van fase 1, wanneer het debiet en de te bemalen diepte op hun hoogst zijn.
o Er worden inschattingen gemaakt van de mogelijke verplaatsing van de PFAS-verontreiniging naar nieuwe percelen, terwijl de omvang van de verontreiniging nog niet gekend is.
o De bemalingsnota is niet duidelijk over waar het bemalingswater geloosd zal worden. Hoe de infiltratie er uit zal zien wordt ook niet toegelicht.
o Er wordt foutief van uitgegaan dat het bemalingswater dat op de gracht geloosd wordt, via de RWA-leiding naar de Slangbeek zal vloeien.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar d.d. 24/03/2025 en volgt dit standpunt integraal. Het college wenst daarnaast volgend standpunt mee te geven:
In de directe omgeving bedraagt de maximale hoogte van de bestaande gebouwen 3 bouwlagen onder een zadeldak. In 2023 werd door de Deputatie in de nabije omgeving een maximale bouwhoogte vergund van 4 bouwlagen (3 bouwlagen + een setback). Het is volgens het college van burgemeester en schepenen toelaatbaar om deze hoogte van 4 bouwlagen ook op de locatie van de huidige aanvraag te voorzien. Deze hoogte wordt evenwel als maximaal beschouwd voor het perceel van de aanvraag.
Verder acht het college het uitwerken van een visienota hoogbouw niet nodig, gezien het college niet positief staat tegenover hoogbouw.
Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het weigeren van de omgevingsvergunning aan VDF Development BV gevestigd te Beatrijslaan 6 te 3550 Heusden-Zolder voor het bouwen van een kantoorgebouw met een appartement en een ondergrondse parking, de terreininrichting en de uitbating (incl. de bronbemaling), gelegen te Heuveneindeweg 64 kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nrs. 576C3 en 576Z2.
In bijlage vinden jullie het verslag van de werkgroep verkeer die heeft plaatsgevonden op 13 maart 2025.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de werkgroep verkeer van 13 maart 2025.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van de bestelbons goed.
Sinds het voorgaande college wordt er gewerkt in een nieuwe besteltoepassing van aanbieder Cipal-Schaubroeck. Hierbij is momenteel de sortering per dienst in het rapport nog niet mogelijk. Dit werd als dusdanig gevraagd bij Cipalschaubroeck.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de lijst van bestelbons goed voor een bedrag van € 28.617,58.
Het bestek en de raming voor de opdracht “Aankoop en levering van een tractor voor de dienst facilitair management".
PV van opening, offertes en tussentijds verslag van nazicht van fase 1.
Verslag van nazicht na fase 2.
In het kader van de opdracht “Aankoop en levering van een tractor voor de dienst facilitair management ” werd een bestek met nr. 2025-651-tractor opgesteld.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 136.363,64 excl. btw of € 165.000,00 incl. 21 % btw.
De gemeenteraad verleende in zitting van 27 januari 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 28 januari 2025 de plaatsingsprocedure te starten.
De aankondiging van opdracht werd gepubliceerd op 30 januari 2025 op nationaal niveau.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 18 februari 2025 om 11.00 uur te bereiken.
De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 18 juni 2025.
Er werden 6 offertes ontvangen :
Op 28 februari 2025 werd het tussentijds verslag van nazicht van de offertes - fase 1 opgemaakt.
In het verslag van nazicht wordt een voorstel gedaan tot uitnodiging van kandidaten voor de tweede fase van de procedure. Enkel de drie best gerangschikte inschrijvers, op basis van de gunningscriteria uit de eerste fase, zullen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de tweede fase die bestaat uit een praktische proef.
Op grond van de kwalitatieve selectie van de inschrijvingen, het regelmatigheidsonderzoek van de offertes en de vergelijking van de offertes gemaakt in het verslag van nazicht van de offertes, heeft het college van burgemeester en schepenen op 11 maart 2025, op basis van de opdrachtdocumenten, de eerste drie gerangschikte leveranciers te geselecteerd om deel te nemen aan de tweede (praktische) fase, namelijk:
Na deze fase werd er opnieuw een verslag van nazicht opgemaakt, met de gunningscriteria van fase 2 meegenomen in de beoordeling.
Er wordt voorgesteld om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Kraakman bv, Agirport 127 te NL-1775 TA Middenmeer tegen het nagerekende offertebedrag van € 118.000,00 excl. btw of € 142.780,00 incl. 21 % btw.
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes opgesteld op 18 maart 2025.
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
De opdracht “Aankoop en levering van een tractor voor de dienst facilitair management ” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Kraakman bv, Agirport 127 te NL-1775 TA Middenmeer tegen het nagerekende offertebedrag van € 118.000,00 excl. btw of € 142.780,00 incl. 21 % btw.
De leveringstermijn wordt vastgesteld op 150 dagen.
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2025-651-tractor.
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van het meerjarenplan 2020-2025 op MJP000186 (Afgeschreven machines en voertuigen worden vervangen en/of nieuwe machines en voertuigen worden aangekocht, waarbij milieuvriendelijkheid centraal staat. - installaties, machines & uitrusting).
In 2017 werd op deze locatie een armatuur Schreder Teceo 2 – lichtstroom 14000 lm - geplaatst.
Op basis van de huidige ontwerpregels voldoet een armatuur met een lichtstroom 6000 lm. Schreder Izylum 2 hieraan.
Fluvius kan het huidige armatuur vervangen door een interactieve Schreder Izylum 2.
Mail van Fluvius (Jacobs Erik-relatiebeheer) dd. 19 maart 2025:
We ontvingen een klacht mbt de openbare verlichting thv Donkweg 72-74 Zonhoven.
De eigenaar van Donkweg 74 heeft last van migraine door lichtinval in zijn slaapkamer.
Op aanraden van zijn huisarts is dit best te vermijden, maw vraagt dit om een aanpassing.
In 2017 werd op deze locatie een armatuur Schreder Teceo 2 – lichtstroom 14000 lm - geplaatst.
Op basis van de huidige ontwerpregels voldoet een armatuur met een lichtstroom 6000 lm. Schreder Izylum 2 hieraan.
Fluvius kan het huidige armatuur vervangen door een interactieve Schreder Izylum 2.
Hiervoor ontvangen wij graag vanuit het gemeentebestuur een opdracht hiertoe (of CBS-besluit).
Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de aanpassing van de openbare verlichting in de Donkweg 74.
In zitting van 10 september 2024 besliste het college van burgemeester en schepenen om een conditiestaatmeting te laten uitvoeren voor volgende gemeentelijke gebouwen:
De bedoeling is om een globaal overzicht te verkrijgen van alle noodzakelijke investeringen in deze gebouwen in functie van de opmaak van de meerjarenplanning 2026-2031.
Er is behoefte aan een bijkomende conditiestaatmeting voor het centraal gebouw van de Basvelden.
Op 9 september 2024 besloot de gemeenteraad toe te treden tot de aankoopcentrale van het Vlaams Energiebedrijf (VEB), een onafhankelijk agentschap van de Vlaamse overheid dat de publieke sector ondersteunt bij duurzaam en efficiënt energiebeheer. Bij VEB werd een offerte aangevraagd voor deze bijkomende conditiestaatmeting.
Studiebureau Notermans werd door VEB aangesteld om de opdracht uit te voeren. Na ondertekening van de offerte wordt deze meting geïntegreerd in de lopende opdracht van Notermans. De resultaten worden tegen eind april 2024 verwacht.
De overeenkomst wordt rechtstreeks gesloten tussen de opdrachtnemer (studiebureau) en de klant.
De totale geraamde kost voor de opdracht bedraagt € 1.904,38 excl. btw ofwel € 2.304,30 incl. btw.
Binnen MJP000374 -- "Het dagdagelijks onderhoud van de infrastructuur wordt uitgevoerd" is er een beschikbaar budget na vastlegging van € 23.452,02.
Het college van burgemeester en schepenen keurt de offerte van VEB goed voor het uitvoeren van een conditiestaatmeting van het centraal gebouw van de Basvelden, voor het totaalbedrag van € 1.904,38 excl. btw ofwel € 2.304,30 incl. btw.
Bestek 20240086, opgemaakt door De Watergroep.
Gunningsverslag van 19 december 2024, opgemaakt door De Watergroep.
Overeenkomst van BLM vzw voor onderhoud brandkranen en de bijhorende prijslijst.
Er dient tweejaarlijks een onderhoud uitgevoerd te worden op de brandkranen. Het laatste onderhoud is gebeurd in 2023.
Via een overheidsopdracht doorlopen door De Watergroep, waarbij zij optreden als aankoopcentrale, kunnen lokale besturen zoals de gemeente Zonhoven dit onderhoud laten uitvoeren door BLM vzw, Nieuwpoortlaan 25/2 te 3600 Genk.
Het aantal brandkranen wordt in totaal geschat op 1.260 brandkranen (totaal), het definitieve aantal wordt vastgesteld na de controleronde. De raming hiervoor is € 12,28 x 1.260 brandkranen = € 15.472,80 excl. btw of € 18.722,09 incl. 21% btw.
Bijkomend gecontroleerde brandkranen worden gefactureerd aan € 12,28 excl. btw per brandkraan.
Deze overeenkomst heeft betrekking op bovenstaand voorwerp beslaat ongeveer 42 werkdagen in 2025 voor het controleren van 1.260 brandkranen in totaal.
BLM vzw, Nieuwpoortlaan 25/2 te 3600 Genk, heeft een specifieke overeenkomst voor de gemeente Zonhoven bezorgd om het onderhoud uit te voeren.
Het college van burgemeester en schepenen beslist om het onderhoud van de brandkranen goed te keuren aan de raming van € 15.472,80 excl. btw of € 18.722,09 incl. 21% btw voor respectievelijk 1.260 brandkranen.
De overeenkomst in bijlage wordt goedgekeurd en hoort integraal bij dit besluit.
De uitgave van deze opdracht worden voorzien in het budget van het meerjarenplan 2020-2025 op MJP000176 (nodige en nuttige herstellingsweken worden uitgevoerd aan de gemeentelijke infrastructuur).